ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweede Blad.
No. 8932
WOENSDAG 28 DECEMBER 1932
72e JAARGANG
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
FER NEUZENSCHE CO U RANT
Voortgezette vergadering op Woensdag 22
November 1932, des nam id-dags 1,30 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden, met uitzondering
van de heeren Van de Bilt en Van Bendegem,
en de Secretaris.
15. Nyverheidsonderwijs.
230. Subsidie voor scholen voor het lager
njjverheidsonderwys. 500.
231. Bydragen aan gemeenten in de kosten
vein scholen voor het lager nyverheidsonder
wijs. 3000
De heer DE RUUTER acht deze post nogal
hoog en vraagt inlichtingen.
De VOORZITTEREr gaan in dezen tyd
van malaise nogal veel ktnderen naar de am-
baohtsschool te Ter Neuzen, en die bydragen
loopen ook nogal op.
16. Onderwijs, kunsten en wetenschappen
232. Subsidien aan schouwburgen of mu-
aiefckorpsen. f 300.
De heer 't GILDE: Mynheer de Voorzitter
Ofschoon er tal van posten zyn waarbij het
bloed kruipt waar het niet gaan kan, en ik
my teneinde niet besohuldigd te worden (als
bestuurslid van een vereeniging mij te veel
door mijn gevoel te laten leiden) en een andere
hooding aan te nemen dan ten opzichte van
andere posten en aangelegenheden, zoo moet
my toch van het hart, dat dit college op dit
gebied zeer sohriel is. Niet dat ik zoo met
allerlei vormen van subsidie's dweep, maar
hler geldt het iets, dat zoozeer strekt ten al-
gemeenen nutte en tot aangenanae verpoozmg
de geheele kunstlievende burgery, dat wij hier,
op dit waarlyk toch al niet hooge en ten op
zichte van onze vereeniging Concordia'
reeds sterk ingeteerde bedrag wenschen te be
zuinigen. Terwille van de tijdsomstandig-
heden zullen wy, gezien het succes dat ons het
vorig jaar ten deel viel, geen verder gaande
voorstellen doen.
Het is jammer, dat de prestatie's der beide
vereenigingen zoo weinig gewaardeerd schy
nen te worden. Het gezelschap „Hosanna'
bltjkt zoo min zonder subsidie te kunnen
bestaan dan wy. Een bewys dat een muziek-
gezelschap veel kost. Het voorbeeld dat Ter
Neuizen geeft, is dan ook voor Axel bescha-
mend.
Overigens zal aan .Concordia" niets zoo
aangenaam zijn, zoo gauw mogelijk op eigen
been en te staan en er wordt ook krachtig
aan gewerkt, om zooveel mogelijk op eigen
beenen te staan en niet van de gemeente af-
hankelijk te zijn. We zyn vol goeden moed
daarin te slagen en indien mogelyk ons tame
bezwaarde instrumentenfonds daardoor te
verlichten.
Ik wys er tenslotte nog op, dat dezen zomer
door ons zeer vele concerten zyn gegeven.
Indien de animo daarvoor maar evenredig was
aan de gezindheid van Burgemeester en Wet-
houders zou men zich veel meer op de studie
kunnen toeleggen dan op openluchtconcerten.
Be raad moest de aanwezigheid van bloeiende
■auziekgezelschappen op wat hoogeren prijs
•tellen dan Burgemeester en Wethouders of
schoon ik persoonlijk, zoomin als myn fractie-
genoot, een voorstel daartoe zal doen en of-
eahoon het miij gisteren een genoegen was van
4&i der leden van het college te hooren, dat
kg niet voor verlaging dezer subsidie's was.
De VOORZITTER kan hierop alleen ant-
woorden, dat de werkzaamheid dezer vereeni
gingen door Burgemeester en Wethouders ook
ten zeerste op prijs worden gesteld. De tyds-
•KLStandigheden dwingen de gemeentebesturen
tot beperking van de uitgaven en op grond
daarvan meenden Burgemeester en Wethou
ders dat ook deze voor een vermindering in
•anmenking moesten komen. Dat e<5n lid van
het college van Burgemeester en Wethouders
•en andere meening zou zyn toegedaan, her-
ihnert spreker zich niet.
De heer 't GILDE Het is my gezegd, myn
heer de Voorzitter.
De heer OGGEL: Indien de leden van het
eollege er niet voor waren, zouden ze de mu-
■lekgezelschappen persoonlijk niet steunen; de
nood der tyden dringt er evenwel toe een
lagere subsidie voor te stellen. Dat men hier-
tegen oppositie voeren wil, is het recht van
ieder lid van den raad, maar het gaat z.i. toch
te ver, om maar alle praatjes die men hoort,
la openlbare vergadering te brengen.
De heer 't GILDE: Maar er worden toch
wel nieuwe subsidies voorgesteld!
De heer OGGEL: Daar loopt het hier niet
over.
De heer 't GILDE: Ik acht dat toch een
bedenkelijke politiek.
De heer OGGEL wijst er op, dat men een
vereeniging wel genegen kan zijn en er zich
persoonlijk als contribuant aan kan verbin-
den, en toch van oordeel zyn, dat een subsidie
van de gemeente lager behoort te worden
gesteld. In de eerste plaats betreft het de
particuliere, maar voor de subsidie de ge-
meentefinancien. En nu is het wel nuttig, dat
er muziekgezelschappen bestaan, maar het
is niet uoodzakelyk, al veraangenaamt het 't
lerven in een gemeente, wanneer er flinke
muziekgezelschappen ontstaan. Maar, dat er
hieromtrent in het college van Burgemeester
en Wethouders verschil van opinie zou zijn
hestaat niet en het is jammer, dat de heer
Tan de Bilt hier ook niet is, om dat te be-
vestigen.
233. Onderhoud van muziektenten en
speeltuinen. 100.
Hoofdstuk IX.
S 1. Ondersteuning aan behoeftigen en
werkloozen.
235. Belooning van doctoren, heelmeesters,
vToedmeesters, vroedvrouwen, enz, 1550.
236. Kosten van overbrenging, plaatsing
en verpleging van armlastige krankzinnigen.
1 6280.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze post
met 1500 moet worden verhoogd, aangezien
er pas 2 nieuwe patienten bygeikomen zyn.
De heer VERSCHELLING vraagt, of in die
kosten ook betaald wordt van wege de be-
Irokken families zelf.
De VOORZITTER: In geval het armlas-
tigen zijn, komen ze geheel voor ons, maar
indien ze wat kunnen betalen, moet dat ook
geschieden.
De heer VERSCHELLING geeft te kennen,
over dit punt met den Voorzitter reeds te
heffcben gesproken, in verband met bepaalde
gevallen.
De heer DIELEMAN vraagt, of de gemeente
verplicht is, die kosten te betalen.
De VOORZITTER: Dat moet de gemeente
betalen, ten.zij de betrokkenen zelf kunnen
betalen, hetgeen als het er op aankomt door
den raad in hoogste instantie kan worden
beslist. In geval echter de dokter komt met
de boodschap, dat het gewenscht wordt dat
een patient naar een inrichting wordt overge-
braoht, moet dat onverwijld geschieden. Hoe
het met de betaling staat wordt daama be
slist. Voor de nieuwe gevallen is nog een on-
derzoek van wege Burgemeester en Wethou
ders loopende.
De heeren VERSCHELLING en DIELE
MAN zijn door die mededeeiing voldaan.
237. Subsidien aan armfoesburen. 10.500.
De heer VERSCHELLING stelt voor, dien
post met f 500 te verminderen en alizoo te
stellen op 10.000. Indien die post zoo hoog
geraamd wordt, vreest hy dat hiervan het ge-
volg zal worden, dat steuntrekkers zullen wor
den verwezen naar het Burgerlyk Armbestuur.
De VOORZITTER: Er bestaat een regle-
ment op de uitkeering aan werkloozen en dat
moet worden uitgevoerd; zoolang dat bestaat
kunnen niet ten onrechte of willekeurig men-
schen die recht hebben op steun als werk-
looze, naar het Burgerlijk Armbestuur worden
verwezen.
De heer OGGEL: Bovendien, als men het
daarop aan wilde sturen, zou de post julst
verhoogd dienen te worden.
De heer VERSCHELLING: De subsidie is
1500 hooger geraamd, dan voor het loopen
de jaar en nu ben ik bang, dat men mettertyd
werkloozen, die steuntrekken, daar naar toe
zal sturen.
De VOORZITTER: Er bestaat by de Steun-
commissie niet de minste gedachte om men
schen die by haar behooren naar het Burger
lijk Armbestuur te zenden. De aanleiding van
de hoogere subsidie is de omstandigheid, dat
het Burgerlyk Armbestuur voorziet met het
toegestane bedrag voor het loopende jaar niet
toe te komen en daarom ook voor het volgend
jaar een hooger bedrag heeft aangevraagd
voor de toenemende behoefte. Indien het
Burgerlyk Armbestuur 10.500 noodig acht,
moeten we die geven, opdat het in staat zai
zyn naar behooren zyn taak te verrichten
De heer VERSCHELLING is er huiverig
voor, in verband met de manier waarop de
menschen door het Burgerlyk Armbestuur
bedeeld worden. Hij kent een geval van een
man van 65 jaar, die by het Steuncomite was
weggestuurd.
De VOORZITTER: Dat is niet juist.
De heer VERSCHELLING: Ik ben aan
't woord, mynheer de Voorzitter! Die man
kreeg als ondersteuning f 4. Als dan daarvan
2,50 voor huishuur af moet, schiet er nog
f 1,50 over voor levensonderhoud. Dat zyn
toch geen gezinsinkomsten meer.
De VOORZITTER: Indien u zulke gevallen
kent, stel u dan in verbinding met het Bur-
gerl/yk Armbestuur, om daarop te wyzen.
Trouwens, het Burgerlyk Armbestuur Is vol-
komen vrij om uit te maken of het te veel of
te weinig is, we kunnen daaraan onze wen
schen kenbaar maken, doch recht van con-
trole krygt de raad pas wanneer de rekening
wordt ingezonden, en als de raad dan op
grond dier rekening meent, dat het beheer
met deugt, heeft hij het recht de zitting heb-
bende leden zoodra ze aftreden door betere
waarvan men verwacht dat ze zullen werken
in overeenstemming met de meening van den
raad zullen handelen, te vervangen.
Is u voldaan?
De heer VERSCHELLING: Neen. voldaan
niet, doch ik zal het er nu by laten.
De heer DIELEMAN wenscht omtrent deze
subsidie een ander geluid te doen hooren en
verklaart niet te begrypen hoe het Burger
lyk Armbestuur daarmede klaar komt, wan
neer men nagaat wat en wie het te verzorgen
heeft. Hij gelooft, dat ze ten zeerste zullen
moeten schipperen, om met dat bedrag toe
te komen, en dat zal zeker op de begrooting
moeten blyven staan. De crisis en de werk-
loosbeid spreken hierin ook een woordje mee.
want menschen die anders toch nog wel wat
konden verdienen, komen nu ten laste van
het Burgerlyk Armbestuur.
De VOORZITTER stemt daarmede in. Hy
vestigt er de aandacht op, dat in de steun-
regeling een leeftijdsgrens Is bepaald, om voor
werkloozensteun in aanmerking te komen. De
menschen die als werklooze steun genieten,
doch 65 jaar worden, gaan, indien ze steun
behoeven, automatisch over naar het Burger
lijk Armbestuur. Zij worden van wege de
Steuncommissie niet daarheen verwezen, doch
dat volgt uit de bestaande regeling. Indien
men daarmede rekening houdt, zou deze post
eerder moeten verhoogd worden.
De heer ORTELEE kan wel mededeelen,
dat by het onderzoek der rekening van het
Burgerlijk Armbestuur alles goed is nagegaan
en de werkzaamheid van het Burgerlyk Arm
bestuur is gevolgd. Uit die rekening blijkt
overduidelyk, dat het deze subsidie ten zeerste
noodig heeft, en dat er, volgens de mededee-
lingen van den secretaris, eerder nog wel iets
tekort zal komen. Hij is er tegen, om dezen
post te verminderen. De heer De Ruijter zal
dit wel kunnen bevestigen en als de heer Van
Bendegem aanwezig was, zou die dat ook wel
zeggen.
De heer DE RUIJTER: Wanneer we het
Burgerlijk Armbestuur in staat willen stellen
zijn taak eenigszins behoorlijk te vervullen,
dan mag deze post niet worden verminderd'
De menschen die ouder worden dan 65 jaar
gaan automatisch naar het Burgerlyk Arm
bestuur over en daardoor wordt die instelling
ook steeds zwaarder belast. Het vooruitzicht
bestaat dan ook thans reeds, dat men er voor
'32 met de beschikbare 9000 niet zal kunnen
komen. Ik moet het in het Burgerlijk Armbe
stuur prijzen, dat het bij den raad komt met
een subsidie aanvraag die het denkt noodig te
hebben, om zijn taak te verrichten.
238. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 250.
De heer VAN KAMPEN acht het safaris
j uitgetrokken voor de -verloskundige C. T.
Moerdijk nog al hoog; hij berekent, dat dit op
f 30 per geval uitkomt.
j De VOORZITTER: Het betreft hier een
ambtenares, die op deze jaarwedde is be-
i noemd. Burgemeester en Wethouders zijn,
overeenkomstig de wet,: verplicht die jaar
wedde daarop te plaatsen.
De heer HAMELINK wiel hiervan toch ook
iets zeggen, aangezien hem de klacht heeft
bereikt, dat menschen, die zeer moeilijk kun
nen betalen, door haar niet met consideratie
worden behandeld. Als dat zoo is, dat de jaar
wedde 30 per geval beteekent, dan komt er
toch nog heel wat by, want zij rekent voor
hare hulp, naar spreker zelf heeft ondervonden
12,50 en 15, en die ceaten moeten er beslist
komen. Dan komt zij gemiddeld dus hooger
dan het bedrag dat een dokter voor zijn hulp
in die geivallen rekent. Hij vindt dat ver-
schrikkelyk ten opzichte van anderen, en in
dien op jaarwedden kan bezuinigd worden,
dan is zulks z.i. hier wel het geval.
De heer VAN KAMPEN Ik vind daarom
den post te hoog en zou er f 100 willen afdoen.
De VOORZITTER: We hebben julst de
salarissen besproken en er is besloten niet tot
verlaging over te gaan, doch een vraag te
richten aan Gedeputeerde Staten met betrek-
king tot de hoogste. Het komt my dus voor,
dat, indien men in afwyking van dat besluit,
nu toch de jaarwedde van deze ambtenares
zou willen verlagen, daarvoor een emstige
reden moet zyn.
De heer 't GILDE vind het eigeniaardig, dat
door den heer Hamellnk In den afgeloopen
zomer zooveel ophef is gemaakt, dat spretkers
fractie een voorstel deed tot jaarweddever-
mindering waardoor iemand getroffen werd
met slechts /600 inkomen, maar dat hy nu
toch ook een jaarwedde van minder dan f 1000
wenscht te verlagen. Spreker is ook van
oordeel dat deize jaarwedde wel lager kan,
maar meende toch op de tegenstrijdigheid in
de houding van den heer Hamelink te moetec
wyzen, die zich toen tegehover sprekers voor
stel verzette, doch thans jaarweddeverlaging
voorstaat, Daaruit blykt, dat tbeorie en prak-
tijk by hem niet samen gaan.
De heer HAMELINK moet zich ten zeerste
verwonderen over de bokkesprong^n die de
heer 't Gilde gaat maken om zyn atandount
te verdedigen, en tegenstanders te gaan be-
stryden. De heer't Gilde wenscht in het wilde
weg te bezuinigen en spreker heeft geiweigerd
daaraan mede te werken.
De heer 't GILDE protesteert tegen deze
manier van debatteeren.
De heer HAMELINK vervolgt, dat brood-
arme menschen de verloskundige voor hare
arbeidsprestatie moeten betalen en van daar
de algemeene klacht, dat-zij weinig rekening
houdt met de haar van wege de gemeente
verleende subsidie om de arme gezinnen tege-
moet te komen, waarvoor, naar spreker
meent, die subsidie toch dient. Hij meent, dat
zij met een salaris van /600 toch wel zou
kunnen voorzien in behoorlyke hulp aan de
gezinnen der mindergegoeden. Het betreft
hier toch geen broodjes, die tegen zooveel per
stuk moeten geleverd worden. De heer't Gilde
schynt aan spreker diens woorden eenigszins
kwalyk te nemen, doch indien deize het er niet
mede eens is, moet hij tegen een voorstel tot
verlaging stemmen, hy moet dat zelf weten.
Die heer maakt toch reeds zulke bokkespron-
gen, dat men zich van hem over niets moet
verwonderen.
Niet in een algemeene salarisverlaging ligt
de oplossing van de crisis, maar hier betreft
het een jaarwedde die spreker altijd te hoog
heeft geacht, en dat te meer in verband met
de klachten die jegens de rekeningen der ver
loskundige worden gemaakt.
De VOORZITTERWaarom stelt men dan
de klachten niet in handen van Burgemeester
en Wethouders?
De heer HAMELINK heeft het zelf onder
vonden, in den b'jd dat hij de hulp der juf-
frouiw noodig had en, hoewel werkloos of zoo
goed als werkloos, tegen die tijd toch had te
zorgen dat hij het geld voor haar in huis had.
De VOORZITTER is van meening, dat zij
die niet kunruen betalen gratis moeten ge-
holpen worden.
De heer HAMELINK merkt op, dat het in
de praktijk anders blijkt, betalen wordt op
den voorgrond geplaatst.
De VOORZITTER merkt op, dat de bezol-
diging is bedoeld als. vestigingssubsidie en
tevens voor het behandelen van de arm
lastige menschen.
De heer HAMELINK meent, dat, wanneer
de salarieering uitkomt op ongeveer f 30 per
behandeld geval, zy toch niet zoo streng zou
behoeven te zyn in het vorderen van minver-
m-ogende gezinnen, ook al behooren die nog
niet tot de armlastigen.
De heer VAN KAMPEN merkt op, ver-
nomen te hebben, dat van de 25 behandelde
gevallen maar enkele niet hebben betaald,
zoodat de vergoeding per geval oneindig
hooger wordt dan de door hem berekende 30.
De heer HAMELINK verondersteld ook wel,
dat hij niet de eenigste zal zyn die in moei-
lijke omstandigheid verkeerde en toch het
voile pond betalen moest. Hij steunt het
voorstel van den heer Van Kampen.
De heer 't GILDE neemt het den heer Van
Kampen volstrekt niet kwaltjk, dat hy een
voorstel doet, deze doet dat natuurlyk met de
beste bedoelingen. En wat den aanval van
den heer Hamelink betreft, dat spreker wil
bezuinigen in het wilde weg, wijst hij er op, dat
de heer Hamelink gisteravond in het wilde
weg zat te stemmen, niet eens wist waar-
over het ging, en dan „maar tegen" stemde.
Op een dergelijke manier, ter wille van de
publieke tribune, werkt spreker hier niet.
De heer HAMELINK: Schaam u!
De heer JDE FEUTER acht dit een zeer
moeilijk geval; hij weet niet, of hy hier voor
of tegen moet stemmen. De voorzitter van
het Burgerlyk Armbestuur heeft het recht,
mejuffrouw Moerdijk aan het werk te zetten!
Dat er toch nog geld gevraagd wordt en het
den menschen moeilyk wordt gemaakt, is hem
niet bekend. Hij meent zich te herinneren,
dat de tegenwoordige verloskundige indertijd
op een lager tractement is benoemd, en dat is
verhoogd, omdat werd betoogd dat zij ook
een behoorlyk inkomen beihoort te hebben, en
zy dat met het t-oenmalige salaris en hetgeen
de praktijk haar opleiverde niet bereikte. Daar
k/wam ook by dat men meer dan vroeger de
dokter nam, zoodat hare praktyk verminder-
de. Het spreekt van zelf, dat, indien men een
verloskundige in de gemeente wenscht, deze
ook moet kunnen bestaan. Uit dat oogpunt is
ae jaarwedde op f 750 gesteld. Deze is nu
gehuwd en heeft dus op andere wijze een be
staan, maar indien het een ongehuwde was,
die gebeel voor zichzelf moest zorgen, behoor-
de daarmede wel degelijk rekening te worden
gehouden.
De VOORZITTER meent, dat men met die
bijkomstige omstandigheden niets te maken
heeft, doch dat, indien deze juffrouw ontslag
zou nemen en men een andere zou oproepen,
eerst de tyd gekomen is voor het maken
eener andere regeling.
De heer DE RUIJTER vestigt er de aan
dacht op, dat de oorzaak der bezwaren ligt
bij de jufifrouw zelf; wanneer ztj aan de arme
bevolking niets rekende, zou er niet over ge
sproken worden, maar nu ze die toch laat by-
betalen, wordt de rekening wel wat hoog.
Het voorstel van den heer Van Kampen,
om dezen post met f 100 te verminderen en
deze te korten op de jaarwedde der verlos
kundige C. T. Moerdijk, wordt aangenomen
met algemeene stemmen.
239. Bydrage aan het Plaatselyk Crisis-
Comitd. Memorie.
Hoofdstuk DC.
2. Ondersteuning aan werkloozen.
245. Werkverschaffing aan werkloozen.
f 7000.
246. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. 750.
247. Steun aan werkloozen. 20.000.
De VOORZITTER moet er, naar aanleiding
van het betoog van den heer 't Gilde, op
wyzen, dat deze post, die op de vorige be
grooting aanvankelijk was uitgetrokken op
6500, door wijziging is verhoogd tot 12.500
en dat dit bedrag nog verder zal moeten wor
den verhoogd.
Hy acht het daarom goed gezien, dat
thans terstond 20.000 is geraamd, omdat de
werkloosheid in het jaar 1933 vermoedelyk
niet minder zal zijn dan in het loopende jaar,
en men dus minstens hetzelfde bedrag zal
noodig hebben. Vanaf de maand Juni 1.1. zijn
alle beschikbare geldmiddelen en ook de post
voor onvoorziene uitgaven in de begrooting
overgabracht moeten worden naar den post
voor werkloozensteun.
De heer 't GILDE schrikt er voor terug om
met zoo'n hoog bedrag in de begrooting te
beginnen, hij zou willen beginnen met een
lager bedrag te voteeren. Dit is buitensporig
hoog. Wanneer hij nagaat, dat er dan nog
7000 voor werkverschaffing is uitgetrokken,
dan blijkt toch, dat de kosten voor de werk-
loozenzorg zeer hoog zyn geraamd. Hij aeht
het geen voorzichtige financieele politiek, om
direct 20.000 te voteeren, waarmede hij ech
ter niet wil zeggen, dat hy niet bereid is die te
geven, als het noodig blijkt. Hij acht het een
daad van voorzichtige financieele politiek, om
met een lager bedrag op de begrooting te be
ginnen, dat is vroeger altijid het richtsnoer
geweest. Wanneer spreker vroeger b'j de be
grooting met verder strekkende voorstellen
kwam, werd hem geantwoord u weet wel,
wanneer de nood dringt, dan zijn Burgemees
ter en Wethouders bereid meer te doen.
Spreker kan daarom aan dezen post zyn
stem niet geven. Men weet, dat niet alleen
in de democratische kringen de meening ont-
staat, dat de crisis op een keerpunt gekomen
is. Wetenschappelijke sociologen beweren dat.
Hy zou daarom den raad geven, ziet het nog
eens wat af. Misschien begint dat groote werk
in Ter Neuzen, en is er ook wel kans, dat de
ammoniakfabriek weer volop gaat werken.
Laat men beginnen met 15.000 op de begroo
ting te zetten en blykt het later noodig. dan
is spreker's groep bereid zelfs meer te geven
dan het bedrag dat vandaag zou gevoteerd
worden. Hij doet ook namens den heer Ver-
schelling dit voorstel, omdat zij er in de tegen
woordige omstandigheden niet voor zyn, de
begrooting zoo op te sehroeven.
De VOORZITTER U hebt lof toegezwaaid
aan het vroegere financieel beleid van Burge
meester en Wethouders, doch datzelfde beleid
is hier weer aanwezig. U acht het geen vroe
ger gebeurde, beginnen met een kleiner be
drag en dat naar behoefte verhoogen, voor-
zichtig. Maar toen kon dat, toen ging het
over kleine bedragen, en was er allicht uit de
begrooting nog wel eens f 1000 of f 2000 te
vinden, omdat die ruimer werd opgemaakt.
Nu zijn de tyden veranderd en indien we
dan nagaan, dat we nu voor het loopende
jaar zijn gekomen aan een bedrag van f 30.750
dan zou het, in het vooruitzicht dat er voor
1933 niet minder zal noodig zyn, een verkeer
de tactiek zijn om nu met 15.000 te begin
nen. Waar zou dan de weg zyn, om later in
de begrooting voor 1933 nog 15.000 te vin
den? Dan kregen we een nadeelig slot en
wanneer en dergelijk voorstel door leden wordt
gedaan, dan zijn wij van oordeel, dat die geen
voorzichtige financieele politiek voeren. Men
moet den moed hebben, om den juisten toe-
stand onder de oogen te zien en naar voren
te brengen.
De heer HAMELINK Ik wil hierover ook
iets zeggen. Wanneer U ons voorrekent, dat
er in dit jaar j 30.750 voor werkloozensteun
en werkverschaffing is geraamd, en dat be
drag zal noodig zijn, terwyl op deze begroo-
ting slechts 27.000 daarvoor is geraamd,
blijkt dat al minder te zyn, terwyl de heer
't Gilde ons wil voorrekenen dat dit te veel
is, en zulks straks door hem zal worden door-
getrokken om te probeeren de belastingen te
verlagen, en we dus een tekort op de begroo
ting zullen krijgen. En nu zegt bij wel, dat
beweerd wordt, dat we staan op een keerpunt
van de crisis en laten we eens aannemen dat
dit juist zou zijn, dan weten we toch nog niet
hoe lang die nog duren zal, en we weten even-
min waar de depressie het langst zal gevoeld
worden. We weten niet, of die meening waar-
heid zal zijn. Laten we het hopen. Maar on-
juist zou het zijn, om thans het bedrag voor
werkloozensteun laag te stellen, en straks,
indien blykt dat men toch hooger moet gaan!
het bedrag niet te kunnen vinden. En nu zegt
de heer 't Gilde wel, dat men het niet z66
moet verstaan, dat hij het geld niet wil geven,
dat zegt hij trouiwens bij elken post, waarvan
hij toch vermindering voorstelt, maar het komt
my toch voor, dat, indien we het geld later
noodig zouden hebben, en we het met geen
mogejijtkheid meer zouden kunnen knygen, hy
daarover geen traan zou naweenen. Als Ik be
zuinigen wil, dan kom ik daarvoor rond uit
en dan zeg ik ook, dat ik tegen de betrokken
zaak ben, dan draai ik er niet om heen.
De heer DIELEMAN Er komt ook nog
bij een tegenstrijdigheid in het betoog van den
heer 't Gilde; hij wil eenerzyds het bedrag
voor werkloozensteun verminderen, doch stelt
anderzijds voor aan de werklooze landart>ei-
ders 1 meer te geven. Hoe meer hy nu het
bedrag, beschikbaar voor uitkeeringen, ver-
laagd, hoe minder er kan gegeven worden.
De VOORZITTER: Dat is volkomen juist;
als men uitgaven voteert, moet er ook geld
beschikbaar worden gesteld om die uitgaven
te kunnen doen.
De heer VAN KAMPEN Als ik goed heb
verstaan, is er op de loopende begrooting
12.750 uitgetrokken, doch zoo goed als
30.000 uitgegeven. Hoe hebt u dat versdaJl
van f 17.000 gedekt?
De VOORZITTER Door van alle post*en
waarop nog iets over was, 100, f 200 enz,
af te nemen en naar dien post over te bren
gen, ook de geheele post voor onvoorziene
uitgaven, benevens het goed slot van het vorig
jaar.
De heer 't GILDE Dan blykt, dat de be
grooting opgeschroefd was.
De VOORZITTERIk vermeen, dat u dank-
baar moogt zijn, dat dit stelsel vroeger altijd
is aanvaard, en dat er op die wtytze is gewerkt
in het belang van de gemeente. In de wed
ging der begrooting, vastgesteld in de maaim
September 1.1., is alles overgebracht naar
werkloozensteun.
De heer OGGEL Die mogeiykheid van
vroeger bestaat niet meer in deze begrooting,
we hebben geen goed slot en ook geen hooge
post voor onvoonzien.
De VOORZITTER Bovendien, het jaar is
nog niet om, het is thans ook nog maar een
raming en we weten ook nog niet hoe het
daarmede loopt. Vermoedelijk zullen we het
na wijziging der begrooting verkregen bedrag
ook noodig hebben.
De heer VAN KAMPEN Laat ons aan
nemen, dat dit zoo is, dan is er toch ook nog
10.000 voor werkverschaffing uitgegeven,.
De VOORZITTER Dat bedrag is in het
door mij genoemde totaal inbegrepen.
De heer VAN KAMPEN maakt alsnu een
berekening, dat er dan met het bedrag, dat
aan het burgerlijk armbestuur is uitgekoerd,
in totaal wel 48.500 aan ondersteuning
zijn uitgegeven en zulks voor het volgend
jaar wel 50.000 aan de gemeente zal kosten.
De VOORZITTER wijst er op, dat voor het
wegens werkverschaffing en steunuitkeering
uitgegeven bedrag van wege het ryk 50%
is terug ontvangen.
De heer VAN KAMPEN noemt dat goed
en wel, maar er kan toch gezegd worden,
dat die bedragen door de belastingschuldigen
werkelijk moeten worden opgebracht. Hij acht
het wonderlijk, dat met een dergelyk hoog
bedrag voor oogen, geen andere voorstellen
worden gedaan. Hy acht dit toch een emstage
zaak en meent, dat die eens goed onder het
oog moet worden gezien. Men kan zich hier
van toch z66 maar niet.afmaken en hij had
verwacht, dat die groote bedragen eens andere
gedachten naar voren zouden hebben ge-
bracht. Die toestand is toch ook aan de
Steuncommissie bekend.
De VOORZITTER weet niet, of een andere
regeling mogelijk is, maar dat zal dan toch
met de steuncommissie moeten behandeld wor
den.
De heer VAN KAMPEN Nu is er al
20.000 uitgetrokken en de veronderstelling
wordt uitgesproken, dat door behoefte dit
bedrag nog hooger zou kunnen worden.
De VOORZITTER Wanneer de omstandig
heden nog emstiger zou worden en de tegen
woordige normen voor uitkeering blijven be
staan, is het inderdaad mogelijk, dat we er
niet meer toekomen.
De heer VAN KAMPEN Zoodat het dan
wel 60.000 kan worden. Verwachten Burge
meester en Wethouders dat de opbreugst der
belasting zal blijven wat ze nu is, in de eerst
volgende jaren Ik ben van meening, dat
die opbrengst wel tegenvaUen zal. De ftscus
zal toch ook rekening moeten houden met
de vermindering van de Vermogens- en fn_
komstenbelasting. We kunnen dat alles wel
op papier zetten, maar zal het ook binnen-
komen? Is het niet te overwegen, dezen post
te drukken?
De VOORZITTER We zijn met het ranien
der belastingen niet over 6en nacht ys ge-
gaan, we hebben geinformeerd by den Inspec-
teur van de belastingen naar het bedrag. dat
veimoedelijk zal worden opgebracht. Zelf
beschikken we niet over gegevens en moeten
die daar dus krijgen. De Inspecteur heeft te
kennen gegeven, dat, indien de voorstellen
betreffende het heffen van opcenten op da
verschillende belastingen wordt aangenomen
zooals we dat voorstellen, dat dan de
raamde bedragen kunnen worden ontvangen
Ik moet er echter byvoegen, dat het van dezen
natuurlijk ook maar een raming is. Men kan
niets anders doen dan ramen, Een vasten
basis hebben we niet, onvoorziene omstandig-
heden kunnen altijd voorkomen; we zijn echter
overtuigd, dat het geraamde bedrag zai .iin-
nen komen. En indien in 1933 de crisis nog
erger zou worden, ja, dan zullen we v66r 1934
moeten overwegen wat ons dan te doen staat.
Misschien komt er dan wel een voorstel on
er een stukje af te doen. We zijn van mee
ning, dat we thans de begrooting aan den
veiligen kant hebben opgemaakt
De heer VAN KAMPEN betoogt, dat men
niet kan uitgaan van de veronderstelling, dat
de belastingen in gelijke mate zullen bljfven
vloeien, en verwacht moet worden dat die
opbrengst in 1933, 1934 en 1935 ongunstiger
zal aijn dan thansomdat pas in die jaren de
huidige crisis daarin tot uitdrukking zal ko
men. De fiscus zal daarmede rekening moe
ten houden en spreker vindt het wel een tikle
onv e ran twoordel ij;kom op grond van die
raming der inkomsten zulke hooge bedragen
als uitgaven te voteeren.
De heer 't GILDE wil er ook nog wat van
zeggen, ofschoon het in deze vergadering
moeilijk debatteeren is, vooral met den heei
Hamelink, die de verdachtmaking uitspreekt,
dat, indien de post verminderd werd, en het
geld later voor aanvulling niet meer zou te
vinden zyn, spreker daarover niet zou na
weenen, m.a.w. dat hy daarin behagen zou
scheppen, dat er geen geld meer was om de