ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH VLAANDEREN, Tweede Blad. No. 8930 WOENSDAQ 21 DECEMBER 1932 72e JAARGANG GEMEENTERAAD VAN AXEL. FER NEUZENSCHE CO U RANT Vergadering van Dinsdag 22 November 1932, des namiddags 1 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, L. P. Ortelee, I. de Feijiter, P. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de Secretaris J. L. J. Maris. (3. Vervolg.) Voortgezette vergadering, des namiddags 5 uur. Voorzitter de heer F. Blok. Tegenwoordig alle leden en de Secretaris. De VOORZITTER stelt aan de orde de ar- tikelsgewijze behandeling der begrooting, te beginnen met de UITGAVEN. Hoofdstuk I. Vroegere diensten. 4. Aohterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. Memorie. Hoofdstuk II. Algemeen beheer. 9. Jaarwedde van den burgemeester. 4585. 10. Jaarwedden van de wethouders. /600. 11. Jaarwedde van den secretaris. 4585. 12. Jaarwedde van den ontvanger. f 1768,50. Brj bovenstaande posten, betreffende de jaarwedden, komt in behandeling het voorstel der Wethouders, benevens het volgende schrij- ven der Commissie voor Georganiseerd Over- leg: De Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambbenaarszaken te Axel adviseert Uw College aan het verzoek van G. Agterhuis, lid van de Commissie, om voor ambtenaren in doorloopend dag-, nacht- en Zondagsdienst, de dienst zoo te regelen, dat zij in de week vol gende op een dienstzondag een vrijen dag heb- ben, te voldoen. Het verzoek van hetzelfde lid om aan de ambtenaren in doorloopenden dag-, nacht- en Zondagsdienst een billijke vergoeding te ge- ven, vcor arbeid op dagen die voigens het ambtenarenreglement of door aanwijzing door Burgemeester en Wethouders een vrijen dag is voor de andere ambtenaren, wordt door twee vertegenwoordigers van den Raad ver- worpen. De eene vertegenwoordiger wilde 50 pet. extra geven en de andere wilde de zaak uitstellen. De twee andere vertegenwoordigers van den Raad stemden voor een vergoeding van 100 pot. extra op die dagen, evenals de beide ver tegenwoordigers van de ambtenaren-organisa- ties, omdat dit geheel in de lijn van het ambte narenreglement ligt. Het derde punt van de agenda, namelijk het verzoek van het voomoemde lid om het loon van hulpstokers aan de gasfabriek na vaste aanstelling op een hooger bedrag vast te stel- len, wordt na toelichting door een vertegen woordiger van de ambtenaren-organisaties niet verder behandeld. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders om de salarissen te verlagen, wordt met algemeene stemmen verworpen. Door de ver tegenwoordigers van de Raad, omdat zij geen korting voor de lagere ambtenaren wenschen zoolang Gedeputeerde Staten geen korting toepassen op de hoogere ambtenaren. Indien Gedeputeerde Staten wel met een korting komen voor de hoogere salarissen, dan is een vertegenwoordiger van den Raad toch nog niet voor het voorstel van Burge meester en Wethouders t.o.v. de lagere ambte naren. Het voorstel dat vervolgens gedaan werd door twee vertegenwoordigers van den Raad om het voorstel van Burgemeester en Wet houders aan te nemen onder voorwaarde dat Gedeputeerde Staten de korting op de salaris sen van den Burgemeester en Secretaris goed zullen keuren en zoo niet om dan geen enkele korting toe te passen, wordt door de voor- stellers aangenomen. De andere vertegen woordiger van den Raad stemt tegen, om de zelfde reden als bij het voorstel van Burge meester en Wethouders. De beide vertegen woordigers van de ambtenaren-organisaties stemmen ook tegen dit voorstel. Tenslotte doet een vertegenwoordiger van den Raad het voorstel om op salarissen be neden de 1500 niet te korten, op salarissen van f 1500 tot f 1750 5 van f 17502000 6 enz., voor iedere 250 meer salaris 1 meer korting van het geheele tractement, on der voorwaarde, dat Gedeputeerde Staten accoord gaan met de salariskorting, zooals Burgemeester en Wethouders die voorstellen t.o.v. de hoogere ambtenaren, zoo niet, dan geen korting toe te passen. Dit voorstel wordt afgestemd door de twee andere vertegenwoordigers van den Raad en aangenomen door den voorsteller. De beide vertegenwoordigers van de ambte naren-organisaties stemmen ook tegen dit voorstel, omdat op de salarissen van de lagere ambtenaren al een korting wordt toegepast en de salarissen absoluut niet op peil zijn. Het eenige genoemde motdef van belastingverhoo- ging- De heer VAN &BNDEGEM kan zich met het voorstel der Wethouders niet vereenigen. Hij s,telt voor de regeling, die door hem in de Commissie voor Georganiseerd Overleg is verdedigd, n.l. om behalve de reeds toege- paste korting, op de jaarwedden van 1500 tot 1750 nog 2 be korten, van f 1750 tot f 2000 nog 3 omdat hij de progressie in het voorstel van den heer 't Gilde niet sterk genoeg acht, dan van f 2000 tot 2250 weer 2 meer, omdat die groep reeds 5 kor ting moet missen, en dan voorts 1 meer voor iedere f 250 meer en die voile korting toe te passen op de volledige jaarwedde. De joarwedden beneden 1500 laat hij vrij. Spreker doet dit voorstel, met het voorbe- houd, dat, indien het totaal der hoogere jaar wedden niet zal worden verminderd, dan ook de lagere niet zullen verminderd worden. De jaarwedden beneden 1500 wenscht hij cn- veranderd te laten. De heer 't GILDE maakt de opmerking, dat dit een nieuw voorstel is, dat niet door het Georganiseerd Overleg is behandeld en dus niet in behandeling kan komen. De VOORZITTER: Gedeeltelijk is het be- sproken. De heer De RUIJTER vraagt, hoe de voor steller de korting bedoeld voor Burgemeester, Secretaris en Ontvanger. I De heer VAN BENDEGEMDe door mij voorgestelde kortingen komen overesn met het voorstel der Wethouders. Gaat de verlaging voor de hoogere niet door, dan ook niet voor de lagere. De VOORZITTER meent, dat het voorstel van de Wethouders verder gaat, dan dat van den heer Van Bendegem. De heer VERSCHELLING kan zich ver eenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat overeenstemt met dat der Commissie voor Georganiseerd Overleg. Nu wordt hier een nieuw voorstel gedaan, dat niet door die commissie is besproken; dat is iets nieuws. De heer ORTELEE kan er zich niet mee vereenigen, dat men nu in elke raadszitting voorstellen in bespreking brengt tot verlaging van jaarwedden. Hij verklaart er zich tegen, dat de loonen naar beneden worden getrokken. Hij zou er wel voor te vinden zijn om de jaar wedden waar de raad niet aan kan komen, wat naar beneden te brengen, maar is tegen vermindering der reeds lage loonen. De heer OGGEL zet uiteen, dat in het voorstel der Wethouders het beginsel is neer- gelegd waarop het voorstel-Van Bendegem berust. Zij willen 5 korten op de eerste f 1000, daar boven tot f 2000 10 tot 3000 15 tot /4000 20 en daar boven 25 doch dan de reeds toegepaste gedeeltelijke korting intrekken. De heer ORTELEE: Die verlaging wordt dus voorgesteld op de jaarwedden zooals ze waren v6or de laatste korting. De heer OGGEL antwoordt bevestigend. De heer VERSCHELLING: De opmerking van den heer Verschelling, dat dit niet in de commissie voor Georganiseerd Overleg is be sproken is niet juist; het voorstel stelt het zelfde voor, als dat daarin besproken werd. De heer VERSCHELLING is het daarmede niet eens. De heer DE RUIJTER kan dat gevoelen wel deelen voor wat betreft de lagere salarissen maar niet voor de hoogere, want met voor iedere f 250 1 meer af te trekken komt u aan kortingen van 16, 17 en 18 Z66 is het niet in Georganiseerd Overleg besproken. De VOORZITTER: Dat is dan van het ge heele tractement? De heer DE RUIJTER: Dan komt hij tot 16 als hij zijn voorstel handhaaft. De heer VAN BENDEGEM erkent, zijn voorstel een beetje te hebben gewijzigd. In plaats van met 5 stelt hrj thans voor tot 5 De VOORZITTER: Dan kan het niet in behandeling komen. De heer VAN BENDEGEM: Moeten we dan wachten tot het door het Georganiseerd Over- leg is besproken Burgemeester en Wethou ders doen een voorstel. Daarop kan toch een amendement worden ingediend? Het arnende- ment is een verbetering voor de betrokkenen. De VOORZITTER: Als u uw voorstel wilt zien behandeld, zult u een wijziging daarin moeten aanbrengen. De heer VERSCHELLING ziet niet in, dat, als het voorstel van Burgemeester en Wet houders verworpen wordt, het voorstel van den heer Van Bendegem daarvoor in de plaats kan treden. Het is een nieuw voorstel, en hij heeft gelegenheid genoeg gehad, dat in de commissie voor Georganiseerd Overleg uiteen te zetten. De heer DIELEMAN is een andere meening toegedaan en oordeelt, dat de raad zich toch niet aan het Georganiseerd Overleg kan bin- den. Op die wijize zouden hier geen voorstel len daarover meer gedaan kunnen worden, en zou men afhangen van door het Georganiseerd Overleg genomen besluiten. Overigens is spreker het niet eens met de strekking van het voorstel der wethouders, om de jaarwed den te verlagen, indien de hoogere ook door Gedeputeerde Staten verlaagd worden. Dat is vechten tegen windmolens. Men kan er hier- over in den breede zitten beraadslagen, doch wanneer Gedeputeerde Staten zeggen: dank je, dan heeft de raad er een heelen tijd mee zoek geraakt, zonder op te schieten. Men zou z.i. eerst naar Gedeputeerde Staten moeten gaan; nu is het de paarden achter den wagen spannen. De heer OGGEL: Dat is even goed als met het hoofd tegen den muur loopen; dat hebben we al herhaaldelijk, en steeds te vergeefs, ge daan. De heer DIELEMAN betoogt, dat de raad dan toch eerst een ruim veld heeft. In de vorige vergadering is besloten tot verlaging van de lagere jaarwedden. Nu wil men dat weer doen, doch het laten afhangen van een beslissing van Gedeputeerde Staten over de hoogere. Als we het vooraf aan Gedeputeerde Staten vragen, om de hoogere te verlagen, dan leggen we hen geen verplichting op, het- geen feitelijk wel het geval is met het voor stel der wethouders. De raad zou dan tot in uiterste instantie kunnen gaan, en zich later uitspreken over de lagere jaarwedden. We zitten nu slechts aan het derde punt der be grooting en kunnen lang en breed over salarisverlaging der mindere jaarwedden gaan spreken, terwijl ten slotte gezegd wordt, als Gedeputeerde Staten het niet doen wenschen wij het voor de lagere ook piet te doen. De heer OGGEL: De voorstellers hebben overwogen, dat het nutteloos is, nog bij Ge deputeerde Staten met een verzoek te komen. Uit den treure zijn dergelijke verzoeken tot het college gericht, al sinds jaren en jaren en men weet vooruit het antwoord. Dat is nog pas gebleken aan het antwoord dat St. Maartensdijk heeft gekregen, waarop ginnen 8 dagen een afwijzend antwoord werd ontvangen, zeker om te voorkomen, dat andere gemeenteraden daaraan nog adhaesie zouden betuigen. Aangezien verzoeken gezien hun houding van recenten datum toch niet hel- pen, zouden wij Gedeputeerde Staten voor een voldongen feit willen stellen. We beginnen inderdaad iets te doen, waar- toe we niet gerechtigd zijn, en verlagen ook de hooge jaarwedden. Daardoor komt vrjj een bedrag van f 2400, waarmede wij de opcenten op personeele beiasting 10 lager kunnen stellen. Indien Gedeputeerde Staten de be grooting alsdan niet goedkeuren, kunnen we in beroep gaan bij de Kroon. Verzoeken helpt niet, de raad moet tegenover de afwijzende houding van Gedeputeerde Staten een daad stellen. Zo6 is de toestand. Het richten van i een verzoek moet ik ten sterkste ontraden, omdat in het verleden reeds meer dan vol- doende is gebleken, dat dit niets helpt. Wor den ondanks al onize pogingen de hoogere jaarwedden niet verminderd, dan doen wij het ook de lagere niet. Wij doen dit voorstel niet voor ons genoe- gen, maar de ambtenaren gelieven wel te bedenken, dat in het vrije bedrijf velen het lot moeten deelen dat hun inkomen door de tijds- omstandigheden heel wat meer zijn gedaald dan 5 Het indexcijfer van het levenson- derhoud is ook heel wat meer gedaald dan met 5 zoodat niet kan gezegd worden, dat het van de ambtenaren gevergde offer, we be ginnen met 5 voor de eerste f 1000 of daar beneden, te zwaar is. Het loopt dan zuiver, en ieder van onze amibtenaren helpt naar evenredigheid een deel bijdragen om de moei- lijkheden te overwinnen waarmede thans ieder te worstelen heeft. De heer VAN BENDEGEM: Als mijn voor stel niet kan behandeld worden, omdat het aldus niet in het Georganiseerd Overleg be sproken is, dan kan dat evenmin met dat van Burgemeester en Wethouders, want dat is daar ook niet behandeld. De heer 't GILDE geeft te kennen, dat de mededeeling van den heer Oggel betreffende bet antwoord van Gedeputeerde Staten aan het gemeentebestuur van St. Maartensdijk een lioht over deze zaak verschaft. Het is ver- ontwaardigingwekkend, dat al wat van dezen aard bij Gedeputeerde Staten komt, door dezen om den hals wordt gebracht. Hij vindit, dat die menschen zich op het standpunt schijnen te stellen: kan uit Nazareth iets goeds voort- komen Wat hem echter in zake het voorstel ver- wonderd is, dat dit uitgaat van de wethouders en niet wordt verdedigd namens Burgemees ter en Wethouders. Hij vindt dat zeer eigen- aardig, en het bewijst dat er in het beleid van het college weinig homogeniteit zit. Zijn groep kan dit voorstel niet accepteeren, even min dat van den heer Van Bftndegem. De ge- dachtengang van den laatste was reeds be- kend, toen het voorstel van sprekers fractie is aangenomen. Onder de huidige omstandig- heden kan hij aan die voorstellen niet mee- werken. De heer OGGELOns voorstel beteekent, dat de jaarwedde van den burgemeester en den secretaris met 650 zou verminderen. De heer DIELEMANEn als Gedeputeerde Staten er niet op ingaan, wordt de geheele werkzaamheid van den raad in dit opzicht met lamheid geslagen. De heer Oggel raadt wel af het te vragen, omdat we het al zoo dikwijls hebben gedaan, .naar daarmede is men er toch niet van af. Men kan toch opnieuw trachten hen te overtuigen, in de hoop, dat Set toch eindelijk wel eens zal helpen. En dan zijn we op het goede spoor, dan hebben we ons doel bereikt en ruim baan. We kun nen dan de hooge het eerst verlagen, maar nu doet men het omgekeerde. De heer OGGEL: Neen! De heer DIELEMANTenzij Gedeputeerde Staten ons in het gelijk stellen. De heer OGGEL: Neen, want als die de hooge niet verlagen, dan doen wij het ook de lagere niet. De heer HAMELINK wil, afgedacht van zijne houding tegenover deze voorstellen, in het algemeen constateeren, dat men de lagere jaarwedden aan de hoogere vastkoppelt, met het voornemen om, indien het gelukt de hooge jaarwedden verlaagd te krijgen, men dan ook de lage salarissen zal verlagen. Hij zou het dan juister achten om eerst de beslissing over die hoogere jaarwedden af te wachten en pas daama eens te gaan overwegen, of de lager wel zullen worden verlaagd. En daaraan kan spreker nog niet meehelpen, omdat niet be- hoorlijk kan gekort worden, met andere woor- den, omdat de korting op de jaarwedden niet van dien aard kan zijn, dat daardoor de finan- cieele positie der gem een te zou kunnen ver- beterd worden. De VOORZITTER zal zich, evenmin als hij dit vroeger deed, uitspreken over de jaar wedde van den burgemeester. Deze wordt ge- regeld door Gedeputeerde Staten, den raad gehoord. Nu kan hij zich wel voorstellen, dat de raad zegt: die jaarwedden zijn te hoog. En nu is er maar een middel om die te verlagen, nl. door dit te vragen aan Gedeputeerde Sta ten, en dit schriftelijk of desnoods mondeling bij dat college nader te bepleiten, men moet dan niet ophouden met te kennen te geven, dat de raad dit verlangt. Wanneer de raad het voorstel der wethouders zou volgen, en de lage jaarwedde aan de hooge koppelen, dan zou dit in de begrooting de uitgaven vermin deren met 2400, waartegenover zou staan een verminderen der opcenten op de perso neele beiasting met 10 die men minder zou ontvangen. Indien dan echter na een lan- gen administratieven weg de gemeenteraad in het ongelijk gesteld werd, zou geen even- wicht in de begrooting meer kunnen ver- kregen worden, daar de besluiten omtrent de te heffen personeele beiasting v66r 1 Ja- nuari moeten zijn genomen, omdat men dan begint aan de nieuwe kohieren. Dan ontstaat dus het gevaar, dat men voor 1933 aan ont- vangsten 2400 mist, omdat voor 1 Januari het conflict dat zou ontstaan niet kan zijn opgelost. Indien de door den heer Oggel aan- bevolen taktiek wordt gevolgd, zal men toch nul op rekwest krijgen bij een beroep op de Kroon, omdat de raad begonnen is te hande- len in strijd met de bepalingen der wet, die vocrschrijft hoe die jaarwedden geregeld moe ten worden. Het initiatief voor wijziging dier jaarwedden moet uitgaan van Gedeputeerde Staten. Er is geen enkele rechtsgrond, om anders te handelen. In dit verband kan spreker er ook nog op wijzen, dat van het daarbij betrokken college is te kennen gegeven, dat er geen aanleiding bestond op het Kortingswetje op de ge- meente Axel toe te passen, omdat de jaar wedden der gemeenteambtenaren alhier niet behoorlijk op peil waren, waarom de gemeente de 1020 die anders zouden gekort worden, wel zal ontvangen. En nu zou de gemeente raad nog gaan zeggen, we gaan op de jaar wedden korten, want die zijn te hoog? Burge meester en Wethouders hebben, met de be grooting in de hand verzocht die bepaling van korting op de gemeente niet toe te passen, op- dat. wanneer dat wordt afgetrokken, de fi- nancien der gemeente in de war zouden loo pen. Een raadsbesluit tot algeheele salaris verlaging zou in strijd zijn met hot motief van Burgemeester en Wethouders, dat de jaar wedden reeds laag zijn. Wel kan spreker zich voorstellen, dat men zegt: de hooge jaarwed den gaan te ver. Maar dan zegt hij: volgt de wettelijke voorschniften, dan moet u daarop voortdurend hameren bij Gedeputeerde Staten om die verlaagd te krijgen, en misschien krijgt men dan op den duur gelijk, want ik zie het wel z66 zitten, dat, wanneer alles naar beneden moet, ook dat lager zal gesteld moe ten worden. De heer 't GILDE kan die gedachtengang beamen. De heer OGGEL wil wel zeggen, dat van wege Burgemeester en Wethouders aldus ge- schreven is, om de f 1020 te kunnen houden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de gemeenteraad zich over de jaarwedde van den burgemeester zelfstandig moet uitspreken. Hij heeft daarover nimmer gesproken en zal dit ook nu niet doen. lets anders is het, wan neer het de jaarwedde van den secretaris en de andere ambtenaren betreft. Dan zal hij zich daarover ook in openbare zitting uit spreken. De heer OGGEL noemt het lasting, dat daarover steeds met de betrokken ambtena ren moet gesproken worden. De VOORZITTER kan dat niet toestem- men; het betreft hier toch feitelijk geen per- sonen, doch een zakelijk standpunt. En in dien de overheid zou zeggen, we moeten op uw jaarwedde zdoveel korten, dan zult u mij nim mer hooren zeggen: ik heb het land in, om dat ik zooveel van mijn salaris moet missen. De heer HAMELINK: Hadden we allemaal zulke ambtenaren! De heer OGGEL merkt op, dat ze alien vechten om hun salaris te behouden. De VOORZITTER spreekt dat tegen, nie- mand zal met grond kunnen beweren, dat hij hieromtrent poit moeilijkheden heeft gemaakt, ook niet in de vergaderingen van Burgemees ter en Wethouders. De heer VAN BENDEGEM herhaalt, dat, indien zijn voorstel niet in behandeling kan komen omdat het 't Georganiseerd Overleg niet gepasseerd is, zulks ook met het voorstel van Burgemeester het geval is. De heer VAN DE BILT herinnert, dat hier straks nog gewezen is, op de groote ver- hooging van de personeele beiasting, waar mede bewezen is, dat het geld voor een groot deel moet komen van den minderen man, en dat zijn niet alien anbeiders, maar daartoe behooren ook de kleine middenstanders. Nu is het denkbeeld van de wethouders, dat ook de ambtenaren in die lasten een klein deel kunnen bijdragen om dezen slechten tijd door te komen. Men zou mogen verwachten, dat de amibtenaren eigener beiweging bereid zou den zijn, hunne bijdrage te verleenen, maar als men met hen daarover in het Georganiseerd Overleg spreekt, zeggen we dat hun salaris- peil nu reeds te laag is. Dat valt dan tegen. Want, wat is peil? Wie maakt het peil? Dat vroeg spreker ook, toen men zeide dat het peil te laag was. Dat peil maakt de burgerij en tegenover de bewering dat het peil reeds te laag is, meent spreker te mogen zeggen, dat het toch voor een jaar wel eens wat lager kan. De bedoeling is een tijdelijke verlaging en wan neer de ongunstige toestand weer over is, kan elk weer op zijn oude peil komen. Thans wordt er gezegd, dat men geen rekening moet houden met de toestanden in het particulier bedrijf, doch tijdens den oorlog, toen het in het particulier bedrijf goed ging, wenschte men wel degelijk, dat voor vaststelling der jaar wedden met die in het particulier bedrijf rekening werd gehouden. Waarom was dat toen wel, en nu niet goed? Bij de particullere bedrijven staat alles op losse schroeven. Het moet nu dais niet kiwalijk genomen worden, indien in zake loonsbepaling eens op de par- ticuliere bedrijven gewezen wordt. En wat nu de aamnerking betreft, dat het voorstel van de wethouders alleen is, dat vloeit wel uit de omstandigheid voort, dat een lid van het college er bij betrokken is, en het daarom beter van de wethouders kon uit gaan. Spreker adviseert het voorstel aan te nemen zooals het gedaan is, dat alleen op de salarissen zal worden gekort, wanneer Gede puteerde Staten goedkeuren dat dit ook met de hoogere geschiedt. De raad moet Gede puteerde Staten voor een feit a compli stellen. Willen ze niet, dan moet men er zich bij neer- leggen, maar er npg met een verzoek naar toe gaan baat niets, al dat brieven schrijven helpt geen zier. De heer HAMELINKMaar meenen de wethouders dan, dat Gedeputeerde Staten op deee manier w61 toe zullen geven? Het begint mij hoe langer hoe meer een comedie toe te schijnen. De VOORZITTER kan dat woord comedie niet toelaten, er wordt hier geen comedie gespeeld. De heer HAMELINK wilt dat dan wel terugnemen, maar moet er toch op wijzen. dat de aangevoerde motieven niet juist zijn. Men is overtuigd, dat het voorstel indien het' door den raad zou worden aangenomen, door Gedeputeerde Staten toch niet zal worden aamvaard. Hij gelooft werkelyk, dat de heeren zeer fascistisch ge'instrueerd zijn, om dit voorstel ondanks alles te doen, om een schijn van bezuiniging te wekken, maar als men geen fatsoenlijk voorstel kan doen, doet men beter het te laten. De heer OGGEL merkt den heer Hamelink op, dat het niet alien S.D.A.P.ers zijn, die een mandaat naar de vergadering mee krijgen, hoe ze moeten handelen en stemmen. De heer HAMELINK: Dat heb ik niet be- weerd, het is een zuiivere lijn. De heer OGGEL: We hebben ons voorstel behoorlijk gemotiveerd. Zeker, indien het nijpt, zal nog meer het bloed van onder de nagels moeten gehaald worden, ook van de middenstanders, die in de ellende zitten. Wij hebben 6ok te zorgen voor de burgerij en wan neer we van de ambtenaren een klein offer vragen voor het algemeen belang, dan is daarin niets onbillijks. Het is er ons aller- minst om te doen om een mooi gebaar te maken. De heer HAMELINK: Het gaat er niet over of u van meening bent dat te doen, maar als u dat wenscht, dan moet u het los maken van de hoogere salarissen, omdat u vooraf weet, dat dit deel van uw voorstel toch door de hoogere autoriteiten niet wordt aanvaard, en u dus in 't geheel geen kans op succes hefbt met uw voorstel. Dat weet u zelf ook wel, I De heer OGGEL: Wanneer we in ons voor- stel afzien van de verlaging der hoogere salarissen blijft er maar een bezuiniging van een 1000 over en dat is voor ons doel niet voldoende, we behooren dus de geheele ver laging te kunnen doorvoeren, om de opcenten op de personeele blasting met 10 opcenten te kunnen verminderen. Het is dus: alles of niets! Dan kunnen we volstaan met 130 op centen, in plaats van 140. We behooren dns Gedeputeerde Staten voor het voldongen feit te stellen dat, wanneer ze de begrooting niet goedkeuren, ons in het moeras helpen. De heer DIELEMAN gelooft, dat we hoe langer hoe meer in de sloot geraken. Voigens het betoog van den heer Oggel zou de raad wel salarisverlaging moeten invoeren, maar dit vastkoppelen aan de beslissing van Gede puteerde Staten over de verlaging van de hoogere salarissen. Men kan hier wel den geheelen avond daarover zitten spreken, maar als Gedeputeerde Staten het niet doen is het alles vergeefsche moeite. Spreker acht het 't beste het verzoek te doen aan Gedeputeerde Staten, dan hebben deze evengoed de verant- woording voor de gevolgen. De heer OGGEL: Maar dan gevoelen wa het niet zoo. De heer DIELEMAN: Daar kunnen we niets aan doen, maar we gevoelen toch wel alien, dat het z66 moet. Met mooie woorden en gebaren schiet de burgerij ook niet op. We kunnen eerst naar Gedeputeerde Staten gaan en na ontvangst van het antwoord ver der zien, Hij stelt voor hen te verzoeken de hoogste jaarwedden aan een herziening te willen onderwerpen en aanmerkelijk te ver lagen. De VOORZITTER: We hebben nu dus 3 voorstellen, dat van Burgemeester en Wet houders, van den heer Van Bendegem en van den heer Dieleman. Als de raad dat van den heer Dieleman zou aannemen, waren de beide andere overbodig. De heer OGGEL: Maar dan zitten we nog in den blinde te tasten en kunnen we met de begrooting niet opschieten, aangezien dan alle jaarwedden op het bestaande bedrag moeten worden geraamd. En dan hebben Gedeputeerde Staten geen aandrang meer om ze te ver lagen, aangezien dan de beiasting ook ten voile op de begrooting moet worden ge bracht. Wanneer ons voorstel wordt aange nomen kan de begrooting worden afgerwerkt op een manier dat alles klopt. Als we een andere begrooting zouden indienen zouden Gedeputeerde Staten zeggen: ze tonen zelf aan, dat het niet noodig is. De VOORZITTER noemt die opmerking niet juist, aangezien Gedeputeerde Staten volkomen van den toestand op de hoogte worden gebracht. Dat worden ze in elk geval. De heer OGGEL voert hiertegen aan, dat de andere salarissen nu toch niet kunnen ver laagd worden, zoolang dan de beslissing over de hoogere niet bekend is. Geschiedt dat laatste niet, dan is de zaak afgedaan. Ver- werkt de raad de vermindering der lagere ambtenaren wel in de begrooting en de hoogere worden niet goedgekeurd, dan gaan die lagere ook niet door, maar dan zitten we voor de moeilijkheden. De VOORZITTER: Maar als Gedeputeerde Staten bij aanneming van het door u ver- dedigde voorstel de cijfers niet goedkeurt zit ten we evengoed in de moeilijkheden, want dan komen we voor het geval te staan nog een bedrag van f 2200 tot 2300 te moeten vinden, teriwijl geen belastingen meer verhoogd kun nen worden; dan komt men voor een tekort.. De heer OGGEL noemt dat nog zoo zeker niet, men heeft van den heer 't Gilde reeds kunnen hooren, dat voor uitgaven met een f 5000 zal kunnen worden volstaan. Er is toch nog 'n goed slot ook? De VOORZITTER: Dat is een verkeewj standpunt, het goed slot is verwerkt. De heer OGGEL: Ik zou het er op willen wagen, laat ons opkomen tegen Gedeputeerde Staten. De heer 't GILDE vindt het een toppunt, dat de heer Oggel hem hier nu weer bij- sleept, terwijl men alles van te voren klaar maakt, en zegt: dat zullen we doen en dat zullen we laten. Welk beeld vertoont nu toch de machtige anti-revolutionaire fractie? De werkloozenizorg moet hieraan niet vastgekop- peld worden. De heer VERSCHELLING noemt de brief van de wethouders van boven zoet en van onder bitter. Hij vraagt, welk voorstel nu in stemming zal gebracht worden. De VOORZITTER wilde dat daareven zeg gen Hij zou eerst in stemming willen bren gen de jaarwedden in het algemeen, dus het voorstel van Burgemeester en Wethouders Indien dat niet wordt aanvaard, kan het voor stel van den heer Van Bendegem in stemming komen. Maar men zou ook eerst kunnen stemmen over het voorstel van den heer Die leman, want indien dat wordt aangenomen vervallen de andere. De heer VERSCHELLING: Dan kan het Georganiseerd Overleg wel opdoeken, als de wethouders 14 dagen na de bijeenkomst nog zitten te schipperen aan een afwijkend voor stel. De VOORZITTER: Indien de raad op de voorstellen besproken in het Georganiseerd Overleg een amendement willen indienen, dan hebben de leden daartoe het recht. De heer ORTELEE: Wanneer Gedeputeer de Staten de korting niet wenschen toe te passen, zitten we nog net zoover als op het oogemblik. Er is ook voigens mij geen andere weg, dan het eerst te vragen. Wat weten we uit den mond van het geheele college, dat het er toch niets van verwacht. De VOORZITTER: Dat zeggen we niet. De heer ORTELEE: We kunnen het toch uit die woorden opmaken, we mogen aan die hooge jaarwedden niet komen. Ik ben het zelfde standpoint toegedaan als de heer Dieleman. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt alsnu in stemming gebracht en. verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Kampen Oggel, De Ruijter, Van de Bilt, I. de Feijter en J. de Feijter; tegen stemmen de heeren

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 5