AL6EMEEN NIEUWS- EH APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VIAANOEREN Tweede BIad« DIENSTPLICHT No. 8924 WOENSDAG 7 DECEMBER 1932 72e JAARGANG INSCHRIJVING GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. VOOR DEN De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat in Januari a.s. voor den dienstplicht moeten worden ingeschreven per- sonen, die geboren zijn in 1914. Voor de aamgifte ter inschrijving zal in het bijzonder gelegenheid wonden gegeven ter gemeentesecretarie op de dagen en uren op de persoonlijke oproepingskaarten vermeld. Omtrent deze inschrijving en omtrent de inschrijving, die in sommige gevallen bmnen een anderen termijn moet plaats heibhen gel- den de volgende bepalingen van de Dienst- plichtwet en van het Dienstplichtbesluit. VVie wel en vvie niet ingeschreven moeten worsen. Art. 6 der wet. 1. Behoudens de bepaling van het tweede lid wordt voor den dienstplicht ingeschreven a. de Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, woon- plaats heeft in Nederland of in een plaats in het buitenlanid, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen, of wiens wettige vertegenwoordiger op genoemd tijdstip aldaar woonplaats heeft; b. de niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene is. 2. Voor den dienstplicht wordt niet inge schreven de ingezetene, niet-Nederlander, die. a. is geboren in Nederlandsch-Indie, Suri- name of Curasao b. folijikt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan verplichten krijgs- dienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen. In welke gemeente d,e inschrijving moet geschleden. Art. 8 van het besluit. 1. De inschrijving voor den dienstplicht geschiedt: a. indien de wettige vertegenwoordiger in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen; b. indien de in teschrijven persoon in Nederland woonplaats heeft, in de gemeente waarin deze woonplaats is gelegen, tenzij hij een wettigen vertegenwoordiger heeft, die in een andere gemeente in Nederland woonplaats heeft; c. indien noch de in te schrijven persoon, noch zijn wettige vertegenwoordiger in Neder land woonplaats heeft: te Amsterdam, als de in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in Duitschland; te Rotterdam, als de in te schrijven persoon of zijn wettige vertegenwoordiger woonplaats heeft in Belgie; een en ander, indien de woonplaats is ge legen in een plaats, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen. 2. Indien de in te schrijven persoon en zijn wettige vertegenwoordiger beiden woonplaats hebben bmnen het onder c bedoelde gebied, doch een van hen in Duitschland en de ander in Belgie, geschiedt de inschrijving te Am sterdam of te Rotterdam, naar gelang de in te schrijven persoon in Duitschland of in Belgie woonplaats heeft. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt in aanmerking genomen de woonplaats, op 1 Januari van het jaar, waarin de in te schrij ven persoon 19 jaar oud wordt, of, geldt het inschrijving op grond van art. 7 der wet, de woonplaats op den dag waarop het in dai. artikel bepaalide op den in te schrijven persoon van toepassing is geworden. Aangite ter inschrijving. Art. 8 der wet. 1. Behoudens de hieronder vermelde uitzonderingen geschiedt de inschrij ving voor den dienstplicht op aangifte bij den burgemeester der hierboven vermelde ge meente. 2. De aangifte geschiedt door den in te schrijven persoon zelf of bij verhindering door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan ge- schieden door tusschenkomst van een daartoe schriftelijk gemachtigde. 3. De aangifte geschiedt: a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 der wet in te schrijven personen, in de maand Januari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 der wet in te schrijven personen (zie hierna) binnen dertig dagen na den dag, waarop het in dat artikel bepaalde op hen van toepassing is geworden. Art. 10 van het ibesluit. 1. Zonder aangifte wordt voor den dienstplicht ingeschreven: a. hij, die is opgenomen in een krankzin- nigen-, idioten-, doofstommen- of blinden- gesticht, een rij'ksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een gevangenis of een rijkswerk- inrichting; b. hjj, die ingevolge art. 39 van het Wet- boek van Strafrecht ter beschikkimg van de Regeering is gesteld en niet in een rijksop- voedingsgesticht is opgenomen; c. hij, die als vrjjwilliger behoort tot de landmacht, uitgezonderd den vrijwilligen landstorm tot de zeemacht of de over- zeesche weermacht. d. hij, wiens inschrijving wordt vervroegd krachtens een toestemming, als hiema be- doeld. Inschrijving v6or den gewonen tijd. Art. 15 van het besluit. 1. Hij, die eerder wenscht te worden ingeschreven dan naar zijn leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met opgaaf van redenen toestemming bij een verzoeksohrift, dat hij aan den Minister van Defensie zendt v66r 1 Mei van het jaar, waarin hij 17 jaar oud wordt. Hij legt daarbij over een bewijs van instemming van zijn wettigen ver tegenwoordiger. Indien de minister in de opgegeven redenen aanleiding zou vinden het verzoek toe te staan, stelt hij den belang- hebbende in de gelegenheid een onderzoek te i ondergaian ter zake van lichamelijke geschlkt- heid, voor zocver niet bij het venzoekschrift I verklaringen zijn overgelegd, waaruit de ge- j schiktheid votdoande blijkt. Inschrijving na den gewonen tyd. Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover hij niet reeds ingevolge art. 6 der wet is ingeschreven a. de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en v66r 1 Janiuari van het jaar, waarin hij 25 jaar oud wordt, zijn woonplaats in Nederland of in een plaats in het buitenland, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen, heeft gevestigd of wiens wettige vertegenwoordiger in dat tijdvak zijn woon plaats aldaar heeft gevestigd; b. hij, die in bedoelid tijdvak Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, indien hjj of zijn wettige vertegenwoordiger in Neder land of in een plaats, als onder a bedoeld, woonplaats heeft; c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijd vak ingezetenen of opnieuw ingezetene is geworden; d. de ingezetene, niet-Nederlander, die m bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een staat, als bedoeld in art. 6, tweede lid onder b, der wet (zie hiervoor). 2. Met betrekking tot het bepaalde onder c geldt art. 6, tweede lid, der wet (zie hier voor). (Zie omtrent de aangifte art. 8 der wet, (jerdp lid b, hiervoor.) Inkomsten 189. Verhaal van pensioensbijdragen. 3400. 190. Huur of vergoeding voor het gebruik van schoollokalen. Memorie. 191. Terugontvangst van te veel uibbe- taalde jaarwedden en wedden der onderwijzers. Memorie. 192. Restitutie door het rijk wegens over een vorigen dienst te veel in rekening ge- brachte pensioensbijdragen der onderwijzers. Memorie. Straf bepalingen. Art. 48 der wet. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft: a. hij, die niet voldoet aan een ingevolge art. 8, tweede lid der wet op hem rustende verplichting; b. degene, die de in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid verstrekt c. diegene der bestuurders van krankzin- nigen-, idioten-, doofstommen- of blinden- gestichten, rijksopvoedingsgestichten, tucht- scholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtin- gen, die niet voldoet aan een ingevolge art. 8, tweede lid, der wet op de bestuurders rustende verplichting of die niet overeenkomstig bij Koninklijk besluit gegeven voorschriften op gaven verstrekt ter inschrijving voor den dienstplicht van in die gestichten opgenomen personen. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste 2 maanden of geldboete van ten hoogste zes- honderd gulden wordt gestraft hij, die opzette- lijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. Vrijstelling van den dienstplicht. Hij, die vrijstelling wenscht wegens broeder- dienst of wegens het bekleeden van een gees- telijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiiding tot zoodanig ambt, behoort daar toe, voor zoover mogelijk, aanvraag te doen bij de -aangifte ter inschrijving. Bij die aan gifte bestaat tevens gelegenheid om indien de in te schrijven persoon vermoedelijk een andere reden van vrijstelling, zal kunnen doen gelden, ook hiervan opgaaf te doen. Beteekenis van de uitdrukking „wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienstplichtbesluit wordt geibezigd de uitdruk king „wettige vertegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen, die de ouderlijke macht, de voogdij of de curateele uitoefent. Ter Neuzen, 7 December 1932. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Vergadering van Donderdag 10 November 1932, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt, D Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. (3. Slot.) Hoofdstuk VIII. Onderwijs, kunsten en wetenschappen. 2. Openbaar gewoon lager onderwijs. Inkomsten 179. Schoolgelden. 2300. 180. Vergoeding van het rijk. f 36000. 181. Bijdragen van andere gemeenten in zake het openbaar gewoon lager onderwijs. 150. 181a. Ontvangst wegens over een vorigen dienst te weinig genoten vergoeding van het rijk krachtens artikel 56 der lager-onderwijs- wet 1920. Memorie. Uitgaven 182. Jaarwedden en wedden der onder wijzers. i 36000. 183. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening. 500. 184. Huur van schoolgebouwen, alsmede huur en erfpacht van terreinen voor het on derwijs in lichamelijke oefening. 25. 185. Aanschaffen van schoolmeubelen. Memorie. 186. Onderhouden van schoolmeubelen. 220. 187. Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef- ten. f 600. 188. Verlichting, verwarming en schoon- houden van schoolgebouwen. 1790. Uitgaven 193. Kosten van schoolbiibliotheken. Me morie. 194. Kosten van de oudercommissies. f 50. 195. Kosten van vergelrjkend onderzoek als bedoeld in art. 36 der lager-onderwijswet 1920. Memorie. 196. Betaling wegens over een vorigen dienst te veel genoten vergoeding van het rijk krachtens artikel 56 der lageronderwijs- wet 1920. Memorie. 197. Kosten ter zake van verzekering, pen sionneering enz. van ambtenaren en beamb- ten. 3427,50. 198. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. 25. 199. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 2 komende. /415. 200. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VHI 2 komende. 585. 201. Bijdrage aan hoofdstuk VII van den kapitaaldienst tot het herkrijgen van ver- vreemde kapitalen. Memorie. 202. Bijdrage aan hoofdstuk VIII 2 van den kapitaaldienst. 300. 203. Advertentiekosten. f 40. 204. Kosten van onderzoek van sollicitan- ten en vergoeding van reiskosten. 100. 205. Teruggaaf van schoolgelden. f 52,50. 206. Teruggaaf van portokosten aan school- hoofden. f 15. 207. Betaling aan het rijk wegens over een vorigen dienst te weinig in rekening gebrach- te pensioensbijdragen der onderwijzers. Memorie. 208. Kosten van zegels. 5. 209. Bijdrage aan hoofdstuk vn van den gewonen dienst wegens derving van rente van vervreemde kapitalen. 80. 210. Bijdrage aan hoofdstuk VI van den gewonen dienst wegens gedeelte van de jaar wedden der vaste werklieden. 220. 211. Toelage aan de gepensioneerde onder- wijzeres in de nuttige handwerken J. S. Nijs- sen. 260. 212. Teruggaaf van op een vorigen dienst te veel verhaalde pensioensbijdragen inge volge art. 36 der Pensioenwet 1922. Memorie. 3. Openbaar vervolgonderwijs. 213. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be- ambten. f 3. 214. Herhalingsonderwijs. Memorie. 4. Openbaar uitgebreid lager onderwijs. Inkomsten 215. Schoolgelden. f 1050. 216. Vergoeding van het rijk. 10600. 217. Ontvangst wegens over een vorigen dienst te weinig genoten vergoeding van het rijk krachtens artikel 56 der lager-onderwijs wet 1920. Memorie. 218. Verhaal van pensioensbijdragen. 850. 219. Huur of vergoeding voor het gebruik van schoollokalen. Memorie. 220. Terugontvangst van te veel uitbetaal- de jaarwedden en wedden der onderwijzers. Memorie. 221. Restitutie door het rijk wegens over een vorigen dienst te veel in rekening ge- brachte pensioensbijdragen der onderwijzers. Memorie. Uitgaven 222. Jaarwedden en wedden der onderwij zers f 10600. 223. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening. 100. 224. Onderhoud van schoolmeubelen. f 50. 225. Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef- ten. f 250. 226. Verlichting en verwarming en schoon- houden van schoolgebouwen. f 550. 227. Kosten van schoolbibliotheken. Me morie. 228. Kosten ter zake van verzekering, pen sionneering enz. van ambtenaren en beambten. 850. 229. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. f 10. 230. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 4 komende. 2880. 231. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 4 komende. 2710. 232. Bijdragen aan hoofdstuk VIII 4 van den kapitaaldienst. f 150. 233. Advertentiekosten. Memorie. 234. Kosten van onderzoek van sollicitan- ten en vergoeding van reiskosten. Memorie. 235. Teruggaaf van schoolgelden. /50. 236. Betaling aan het rijk wegens over een vorigen dienst te weinig in rekening gebrach- te pensioensbijdragen der onderwijzers. Memorie. 237. Teruggaaf van op een vorigen dienst te veel verhaalde pensioensbijdragen ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922. Memorie. 238. Bijdrage aan hoofdstuk VI van den gewonen dienst wegens gedeelte van de jaar wedden van de vaste werklieden. 55. Uitgaven 244. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der lager-onderwijsiwet 1920. f 100. 245. Vergoeding van de kosten van in- standhouding van bijzondere sc'nolen, bedoeld in art. 101 der lager-onderwijswet. 1920. 913-5. 246. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. j 150. 247. Vergoeding voor terreinen en gebou- wen van bijzondere scholen aan besturen dier scholen, bedoeld in art. 205 der lager-onder wijswet 1920. f 9605. 248. Uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der lager-onderwijswet 1920. 200. 249. Rente van waarborgsommen, gestort ■door besturen van bijzondere scholen. 560. 250. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 7 komende. 3020. 251. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIH 7 komende. f 2422. 252. Brjdrage aan hoofdstuk VII van den kapitaaldienst tot het herkrijgen van ver vreemde kapitalen. Memorie. 253. Bijdrage aan hoofdstuk XVI van den kapitaaldienst tot dekking van de kosten van sluiting, vervroegde aflossing en conversie van geldleeningen. Memorie. 254. Bijdrage aan hoofdstuk VTH 7 van den kapitaaldienst. Memorie. 255. Teruggaaf van schoolgelden. f 153. 156. Brjdrage aan hoofdstuk VH van den gewonen dienst wegens derving van rente van vervreemde kapitalen. f 590. 9. Bijzonder uitgebreid lager onderwijs. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. Inkomsten 239. Schoolgelden. 4450. 240. Uitkeering van gemeenten ingevolge trt. 86 der lager-onderwijswet 1920. 55. 241. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. 350. 242. Uitkeering van andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der lager-onderwijswet 1920. 1200. 24.3. Rente van waarborgsommen, gestort door besturen van bijzondere scholen. f 412. Inkomsten 258. Schoolgelden. 1300. 259. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 86 der lager onderwijswet 1920. 700. 8. Bijzonder onderwijs. Uitgaven 257. Bijdrage aan de besturen van bijz. lagere scholen in de kosten van herhalings onderwijs. Memorie. Inkomsten 260. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. f 125. 261. Uitkeering van andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der lager-onderwijswet 1920. f 265. 262. Rente van waarborgsommen, gestort door besturen van bijzondere scholen. 159. Uitgaven 262a. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der lager-onderwijswet 1920. Memorie. 263. Vergoeding van de kosten van in- standhouding van bijzondere scholen, bedoeld in art 101 der lager-onderwijswet 1920. /1515. 264. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. f 50. 265. Uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding. bedoeld in art. 205 der lager-ondenwijswet 1920. f 150. 266. Rente van waarborgsommen, gestort door besturen van bijzondere scholen. f 340. 267. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 9 komende. f 1355. 268. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 9 komende. 970. 269. Teruggaaf van schoolgelden. 50. 10. Bijzonder buitengewoon lager onderwijs. 270. Uitkeering aan gemeenten in zake het bijzonder buitengewoon lager onderwijs. Memorie. 11. Bijzonder voorbereidend lager onderwijs. 271. Subsidie aan of ten behoeve van bij zondere bewaarscholen. f 2140. 12. Lager onderwijs (niet vallende onder de 1 t/m 11). 272. Kosten van het plaatselijk schooltoe- zicht. 50. 273. Kosten der comrnissie tot wering van schoolverzuim. 380. 274. Verstrekking van gemeentewege van voeding en kleeding aan schoolgaande kinde- ren. 1000. 275. Tegemoetkoming in of vergoeding van de kosten van onderwijs als bedoeld in art. 13, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. 185. 275a. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be ambten. f 15. 13. Middelbaar onderwijs. 276. Kosten van de plaatselijike com rnissie van toezicht op het middelibaar onder wijs. 25. 277. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be ambten. 1. 278. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 13 komende. 1450. 279. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 13 komende. 3790. 280. Kosten van handelsonderwijs. 100. 281. Kosten van tuinbouwonderwijs. 50. 282. Kosten van landbouwonderwijs. f 45. 283. Subsidie aan het rijk voor de oprich- ting en instandhouding eener R.H.B.S. f 3000. 284. Erfpacht van grond voor een speel- terrein ten dienste van de R.H.B.S. aangelegd 300. 15. Nijrverheidsonderwijs. Inkomsten 285. Bijdragen van gemeenten in de kosten van scholen voor het nijverheidsonderwijs. S 4500. 286. Restitutie wegens bij de afrekening gableken te veel betaalde subsidie voor scho len voor het lager nijverheidsonderwijs. Memorie. Uitgaven 287. Subsidie voor scholen voor het lager nijverheidsonderwijs. f 12.750. 288. Bijdragen aan gemeenten in de kos ten van scholen voor het lager nijverheids onderwijs. f 100. 289. Bijdragen aan gemeenten in de koateo van scholen voor het Middelbaar Nijverheids onderwijs. 800. 16. Onderwijs, kunsten en wetenscha.ppea (niet vallende onder de 1 t/m 15). 290. Kosten voor musea of openibare biblio- theken. f 180. 291. Uitgaven voor volksfeesten. f 28. 292. Subsidien aan schouwburgen of mu- ziekkorpsen. f 405. Hoofdstuk IX. Ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen 1. Ondersteuning aan behoeftigen. Inkomsten 293. Bijdragen van particulieren in de kosten van verpleging van arme krankzinni- gen. f 940. 294. Ouderdomsrente van voor rekening der gemeente verpleegde krankzinnigen. Memorie. 295. Invaliditeitsrente van voor rekening der gemeente verpleegde krankzinnigen. f 220. 296. Verhaal van pensioensbijdragen. 225. Uitgaven 297. Belooning van doctoren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen enz. f 3750. 298. Kosten van overbrenging, plaatsing en verpleging van arme krankzinnigen. f 10.400. Inkomsten 289. Terugontvangst van het burgerlijk armbestuur van de pensioensbijdragen, ver- schuldigd voor ambtenaren en beambten dier instelling. f 75. 299a. Terugontvangst van te veel betaalde kosten van verpleging en behandeling van. arme krankzinnigen. Memorie. Uitgaven 300. Subsidien aan armbesturen. 31.500. 301. Kosten ter zake van verzekering. pensionneering enz. van ambtenaren en be ambten. f 632. 302. Plaatsen van advertentien. 15. 303. Contributie aan het centraal archief- en inlichtingenibureau in zake maatschappe- lijk hulpbetoon voor Nederland. 10. 304. Subsidie aan de vereeniging „Hulp in nood".. 50. 305. Belooning voor de bereiding van de geneesmiddelen voor de geneeskundige armen- verzorging. f 920. 2. Ondersteuning aan werkloozen. Inkomsten 306. Bijdrage van het rijk in de kosten van steunverleening aan werkloozen. 54.750. 306a. Restitutie werkloozensteun. Memorie. Uitgaven 307. Steun aan werkloozen. f 73.000. 308. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 2 komende. 1845. 309. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 2 komende. 1540. 310. Toelage aan de comrnissie voor werk- verruiming voor Zeeuwsch-Vlaanderen. f 5. 311. Kosten vallende op werkverruiming. Memorie. 311a. Subsidie aan het crisis-comite. f 1050. Hoofdstuk X. Dandbouw. Uitgaven: 312. Subsidie aan het comitd inzake be- studeering en bestrijding der iepenziekte. 25. Hoofdstuk XI. Handel en nijverheid. Inkomsten 313. Vergoeding van het rijk van een deel der jaarwedde van hem die belast is met de dagelijksche leiding van het gemeentelijk or- gaan der arbeidsbemiddeling. f 1625. 313a. Bijdrage van andere gemeenten in de kosten van de districts-arbeidsbeurs en de arbeidabemiddeling. f 400. 314. Verhaal van pensioensbijdragen. 260. Uitgaven: 315. Subsidien voor openbare middelen van vervoer. 1610. 316. Subsidie aan werkloozenkassen. 13.000. 317. Kosten van de districtsarbeidsbeurs en van de arbeidsbemiddeling. 4345. 318. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be ambten. f 485. 319. Kosten van doorloopende openstelling van telefoonkantoren. 900. 320. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade van het kantoor der arbeidersbeurs. 5. Hoofdstuk XII. Belastingen. Inkomsten 321. Uitkeering van het rijk wegens hoofd- som der grondbelasting op de gebouwde-. eigendommen. f 12.500. i 322. Uitkeering van het rijk wegens hoofd- som der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen. f 5900. 323. 80 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendom men. 13.500. 324. 20 opcenfen op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendom men. 1500. 325. Hoofdsom der personeele belasting:. f 34.000. 326. 100/135 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. f 40.200. 327. Uitkeering van het rijk wegens 48 opcenten op de hoofdsom der dividend- en tantiemebelasting. f 100. 328. 50 opcenten op de hoofdsom der ver- mogensbelasting. f 2900. Uitgaven 329. Kosten van toezicht op- en invorde- ring van belastingen. f 415. 1 330. Teruggave van belasting. f 50. 330a. Uitkeering van het rijk van het aan-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 5