ALBEMEEN NIEUWS- F.N ABVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. DeSlapende Boeddha TER NEUZENSCHE COURANT verschijnt Woensdag 30 Nov. H Serste Blad. bTnnenland ELMAS SABINE No. 8920 MAANDAG 28 NOVEMBER 1932 72e Jaargang. FEUILLETON dat binnen de stad huis aan huis wordt bezorgd VAN DE ADVERTENTIES voor dit nummer worden gaarne ZOO VROEG MOGELIJK ingewacht ROOKT NU 11 cent per 20 stuks buisjes- nieuwe oranje-zakj NEUZENSCHE COURANT \BONNEMENTSPRMS: Binnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr per'post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetalmg fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgi8 en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abocnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Fivirsa P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. AOVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken rege] meer /0,20 Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend Ilandelsadvertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave. BIT BLAB VERSOHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Gestemd wordt over de Donderdagnacht in- gediende motie-Van der Houwen betreffende overlegging van rapporten omtrent uitstel van de opheffing der rgkswerf te Hellevoet- sluis. Zij wordt verworpen met 55 tegen 28 stemmen. Voor: de soc.-dem., de comm. e-n de heeren Braat (plattel.), Boon (lib.), Floris Vos (wild) en Zandt (Staatk. Geref.). Het amendement-Drop, om den eersten termgn voor de onderzeeboot O 16 niet toe te staan, wordt verworpen met 50 tegen 33 stemmen. Vcor: de s.-d., Yrijz.-dem., comm. en de heeren Braat en Fl. Vos en de rad. r.k. Kuiper en v. d. Mijs. De begrooting van defensie wordt daama aangenomen met 51 tegen 31 stemmen. Tegen: de s.-d., vrijz.-dem., comm. en de heeren Fl. Vos en Braat. Voortgezet wordt de behandeling van de wrtziging der Lager-onderwijswet. De beer Langman (c.-h.) wil afvloeiende onderwgzers tegen het bedrag van hun wacht- geld in ftmctie houden. De heer Ketelaar (v.-d.) zal met zijn fractie tegen het wetsontwerp stemmen. Spr.'s hootfdbezwaar is de leerlingenschaal. DE BETREKKINiGEN TUSSCHEN NEDERLAND EN BELGIE. Verse-hen en is de Memorie van Antwoord van de Regeering aan de Tweede Kamer, be treffende de begrooting van Buitenlandsche Zaken. Ten aanzien van de b.etrekkinigen met Bel gie merkt de Mdnisiter op, dat, dank zij de voorloopige besprekingen aangaande de henzie- ning der verdragen van 1879, weliswaar aan- merkelijke vorderingen zijn gemaakt, maar dat tevexis gelijk de Minister op 1 April j.l. in de Eerste Kamer heeft verklaard ten aanzien van meer dan 6en punt moeilijkheden naar voren waren gekomen, die nadere over- waging door de wederzijdsche Regeeringen noodig maakte. Temgevolge daarvan zijn de besprekingen onderbroken en met het oog op de onmogelijkheid, binnen de loopende parle- mentadre periode, vodr de algemeeme verkie- ztogen, die in beide landen udterlijk in den aotner 1933 mioeten plants hebben, de talrijke vraagstukken tot een voor beide landen aan- nemelijke oplossing te brengen en de parle- mentaire behandeling door de voor die oplos sing verantwoordelijke kabinetten te voltooien, is niet te verwachten, dat de geheele zaak voor de verkiezdngen haar beslag zou kunnen krggen. Het gang erom, een opvolgemd kabi- net niet voor een grootier of kleiner deel te belasten met de verdediginig van een regeling van zoo gnoot gewddht, voor welker totstand- koming het geen veran-twoordelijkheid had. Een misvattang voorts is de in het voorloo- pig verslag tot uiting gekomen gedachte, als zou het slechts van de Nederlandsche Regee ring afhangen, de zaak tot oplossing te bren gen. Afgezien van het fedt, dat de Regee ring niet bereid is, op bijzondere punten rege- iingen aan te nemen, die haar voorkomen, niet op te wegen tegen ooncessies, van de weder- partrj verkregen, en tegen het groot belang van overeanstemming tusschen Nederland en Belgie, wordt uit het oog verloren, dat voor een verdrag de toestemimdng van twee par- tijen noodig is en dat aan bei-der bereidwillig- heid gTenzen zijn gesteld. Ongetvvyfeld vooruitgang Kinds 1927. IDe gedachte, als zou de kwestie van de her- ziening der verdragen van 1839 sedert 1927 geen stap verder zijn gebracht, is wel juis-t in den fo-rmeelen zin, maar even onjuist in materieelen zin. De moeizame bespre kingen hebben de wederzgdisch-e zienswijzen op vele punten tot elkaar gebracht. Vooruit gang, zelfis aanmerkelijke vooruitgang, is er wel degelijk dankibaar vast te steJlen. Deze door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) 28) (Vervolg.) HET TWEEDE SI,nUS Intusschen werden in den halven cirkel aehter het groote beeld eenige lampen ont- stoken, zoodat deszelfs lijnen en vormen echerper afstaken tegen de lichtende ruimte t« midden der groote pilaren. Halverwege den tempel ontmoetten wij de i* het wit gekleede mannen, die zich diep teT aarde bogen; den een herkende ik onmiddel- Ijjk, het was de opperpriester. Hij zeide fluisterend eenige woorden tegen de prinses en begon toen te spreken met iuide, kiankvolle stem. Een der hofdames trad naar voren. „De opperpriester heet de vreemdelingen welkom den tempel van Boeddha", vertaalde zij zijn woorden. Wij bogen, en alien begaven zich tot voor de zwart marmeren offertafel. Een der hofdames legde een zijden beursje midden op den ste-en, en toen gingen wij om de tafel heen tot vlak voor het hooge voetstuk, waar- komt mede tot uiting in de verhelderde atmos- feer, die beide landen overspent. Het ligt intusschen voor die hand, dat de Regeering verre de voorkeur zou hebben ge- geven aan totstandkomdng van een verdrag. -De Minister heeft een zeer bepaalde opvat- tinig van de dloor hem te volgen gedragslijn en is zich dan ook bewust, niet van de waar- head af te wijken, wanneer hij verklaart, dat van aarzeling bij hem geen sprake is geweest. De Rijn-Schelde verbinding. De kwestie van een verbinding langs de Eendracht heeft vele stadia doorloopen, zoo dat niet kan worden gesproken van een vast plan, dat van den beginnen af tar tafel zou hebben gelegen. Met betrekking tot de in het voorloopig verslag vermelde losse geruchten en zg. me- dedeelingen in de dagbladen schijnt het niet overbodig crop te iwijzen, dat aan die mede- deelinigen m-eesttijdls -elk officdeus karakter ontbreekt. Met stelligheid kan worden ge- zegd, dat geen resultant was te bereiken op den grondslag van het z.g.n. Eendrachts- kanaal, door de Nationale Unie gepropa- geerd, of van een derge-lijk plan. De bespre kingen voor haar onderbreking bewogen zich in de -rich-ting van een plan, dat voor Neder land in elk opzicht van gelijke uitwerking zou zijn ook wiat betreft de afwataring-van Noord-Brabant, de mogelijkhe-id van aanleg van een zeehaven te Bergen op Zoom en het ver-keer tussohen Zeeuwsch-Vlaanderan en overig Neerland als ibovenbedoeld „Een- dracht-kanaal", behalve dat laiatstgenoemd kanaal eenige nadeelen vertoonde, welke der uit de besprekingen ten slotte groeiende op lossing ni-et aankleefden. De regeering is wel voomemens het kanaal door Zuid-Beveland en met name de hinderlijke brug bij Vlake te verbeteren, maar niet op 2soodanige schaal, dat het kanaal noodeloo3 ruim zou worden, indden een nieuwe verbinding tussohen Ant- werpen en den Rijn zou tot stand komen. De regeering heeft aan Belgie geen nieuwe groote zeesluis te Ter Neuzen toegezegd. Zij heainnert te dozen aan artikel 13 van het verdrag met Belgie van 29 Juni 1895 (Stiaatsblad 1897, no. 70) betreffende de ver- betering van het Kanaal van Gent naar Ter Neuzen, dat al-dus luidt: „Wanneer de Belgi- „sche regeering te eeniger tijd een nieuwe ,,sluiis te Ter Neuzen gehouwd en aan het Ne- ,,derlandscihe gedeelte van het kanaal de „daarmede verhand houdende wij'zigingen op de godheid troonde. Er lagen zijden kussens op den grond, waar de prinses en haar gevolg op nederknielden, terwijl wij achter haar bleven staan. In het heldere licht, dat van weerskanten op het beeld viel, was de Boeddha duidelijk waar te nemen. Het was een zonderling beeld, zoo- als ik er nog nimmer een had gezien. In sommige tempels, maar vooral in museums had ik verschillende Boeddhabeelden bewon- derd, in majestueuze houding op een troon gezeten; maar deze Boeddha was voorgesteld in slapende houding op een soort divan, den eenen arm verborgen in de plooien van zijn gewaad en het hoofd geleund op den anderen arm, waarvan de fijn gemodelleerde hand langs het rustbed afhing. De oogen waren gesloten en het geheel was het beeld van een krachtigen man in sluimer. En toch ademde de Boeddha een onbeschrtjfeiyke majesteit. Van welke stof het beeld was gemaakt, viel niet te onderscheiden. Of het van metaal was of van zwart marmer, was niet te zien. Plotseling gebeurde er iets onverwachts. Het licht, dat achter het beeld brandde, werd plot seling stenker en laaide op als vlammend vuur. De prinses was opgestaan. „Dit is het -beeld van den slapenden Boeddha", zei ze tegen mij, „let nu good op". Het vlammen- schijnsel was bloedig rood geworden en by het flakkerend spel der vlammen was het, alsof de neerhangende hand van Boeddha zich be- woog, alsof er licht kwam in de oogleden en e" een trilling liep over het gelaat. Terzelfder tijd klonk uit de groote nis op gedempten toon het gezang van vele mannenstemmen; het gezang zwol aan in kracht en weerkaat- ste langs de gewelven; en tofin het vlammen- schijnsel op zijn feist was, eindigde het lied ,,aangebracht wenschte te zien, zoo zal de i .daartoe strekkendie aanvraag het onderwerp „van een nader te sluiten overeenkomst tus- „schen de beide regeeringen uitmaken." Die bepaling is nog steeds van kracht. Wan neer het tot onderhandelingen over deze ma- terie komt, zal de Regeering tegenover de in- schikkelijkh-e-id van Nederlandschen kant on- getiwijfeld mogen rekenen op evenzeer van zelf sprekende ins-ohikkelij-kheid van veirgelijk- bare beteekenis van de zijde van Belgie. Het memorandum-Segers. Op de voorstelling van zaken, door den Belgischen minister van staat Segers gege- ven in diens verslag aan den Senaat d.d. 2 April 1930, is wel degelijk gereageerd en niet alleen in de Nederlandsche pers. Toen de heer Segers op 20 Januard 1932 opnieuw een ver slag in het licht gaf, zou het een goeden gang van zaken eer hebben geschaad dan bsvor- derd, indiien de Nederlandsche regeering o-p dat oagenbldk, te midden der in dien tijd goede vorderingen makende besprekingen, een twist- gesohrijf had doen losbranden. De reigeering had om begrijpelijke redenen aangaande haar aotiviteit geen nadere mede- dee.dngen te doen. Slechts zij haar de opmer- king veroorloofd, dat het voorl. verslag den indru-k zou kimnen vesti-gen, als zou het de bedoeiing zijn, dat alle actie zou moeten uit- gaan van de regeering, wat ongetwijfeld on juist zou zijn. De pers heeft op dit terredn een eigen taak; een goed in-gerdehte regeerings- persdienst kan de rich-tige vervulling van die t/aak bevorderen. Er behoeft overi-gens geen vrees te bestaan dat men elders niet zou weten wat Nederland in den loop der jaren heeft gedaan om den Rijn en zijn monden, alsmede de wateren tusschen Rijn en Schelde, te verbeteren. De minister heeft meermalen daaraan zeer uitdrukkelijk herinnerd. Gememoreerd worden in dit ver- band ook mededeelingen in de Gazette de Hollande en in het tijdschrift La Navigation du Rhin. NEDERLANDSCHE KAMER VAN KOOP- HANDEL IN BELGIe. Op 10 December a.s. zal ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan der Nederlan-d- sche Kamer van Koophandel in Belgie, een plechtige vergadering worden gehouden in het Paleis der Academieen te Brussel, waar de Belgische minister van staat Denize en de heer Heldring, oud-voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amsterdam, het woord zullen nemen. Ook prins Leopold van Belgie zal deze bijeenkomst bijwonen. NIEUWE VASTSTELLING VAN RECHTSGEBIEDEN VOOR RECHTERLIJKE COLLEGES. Verschenen is het voorloopige verslag over de wetsontwerpen tot nieuwe vaststelling van het rechtgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten. VerschilJende leden achtten o.m. behoud van het kantongerecht te Oost-burg noodzajkeiijk. Zeer vele leden hadden emstige bezwaren tegen deze wetsontwerpen. Ziji verklaarden zich met de voorgestelde opheffing van niet minder dan 7 rechtbanken en 48 kantonge- reeh niet te kunnen vereenigen. Algemeen was men van oordeel, dat op de rechterlijke organisatie bezuinigd kan en moet worden; doch zeer vele leden waren niet overtuigd, dat deze voorstellen den besten we-g daartoe wezen. Verschillende middelen om tot bezuiniging te geraken zijn in het verslag aangegeven. Andere leden achtten de aangevoerde be- waren sterk overdreven. Zij herinneren aan de opheffing van de rechtbanken te Heeren- veen en Zierikzee, welke als een ramp werd aan-gekondigd, doch waarvan deze leden in de practijk nimmer nadeelige gevolgen hadden bemerkt of vernomen. Het verkeer, zoo betoogden zij, is zoodanig verbeterd, dat ook by de voorgestelde con centrate de toestand voor de meeste streken nog aanmerkeiyk gunstiger moet worden ge- acht dan enkele tientallen jaren geleden. Vrij algemeen stond men zeer sceptisch tegenover de vraag of op de door den minis ter voorgestelde wijze inderdaad een reeele bezuiniging te verkrijgen is. Gezien de zeer groote bezwaren welke tegen de wetsontwerpen bestaan en gezien de vele mogelijkheden om op andere en b.i. betere wijze tot bezuiniging te geraken, spraken zeer veel leden als hun meening uit, dat instellin-g van een kleine commissie van deskundigen noodzakelijk is teneinde een goed voorbereid bezuinigingsplan te ontwerpen, waaraan niet de groote nadeelen voor de justiabel-en kleven, die aan de thans ingediende voorstellen eigen zgn. Zij waren van oordeel, dat onder- zocht moet worden of de technische organi satie de geheele werkwijze er rechterlijke eensklaps in een driewerf herhaalden luiden kreet. Even plotseling als het gezang ver- stomde, was het licht verdwenen en lag de reusachtige tempel wederom in schemerachtig duister. Kwam het door het geheimzinnige der om- geving, wy kleine menschjes, verloren in dien geweldigen onderaardschen tempelbouw kwam het door het spookachtige der ver- tooning? Ik weet het niet maar ik voelde een koude rilling langs mijn rug. Het be- wustzijn, dat de opperpriester zijn stekende oogen op mij gericht hield, bracht mij weer tot de werkeiy-kheid. De prinses gaf een teeken en wy begaven ons weer naar de loge, waar wy waren binnengekomen, en door de gangen naar het paleis terug. Er werd geen woond gesproken onderweg en ik was er blij om. Ik beschouwde het als een fijn bewijs van tact der vorstin, die ons op verhaal wilde laten komen en den tijd wilde laten om onze indrukken te verwerken. We kwamen weder in het vertrek, waar we gezeten hadden. Alfred zag een weinig bleek; dus ook hg, de koele, sceptische Brit, was onder den indruk geweest. De warme gezelligheid der smaakvolle, weelderige om- geving, zoo geheel in tegenstelling met de stugge schoonheid van hetgeen wij gezien hadden, hergaf ons spoedig ons geschokt ervenwicht. „En hoe vond gij onzen tempel?" vroeg zij met een triomfeerend lachje. „Schitterend, buitengewoon", riepen wij gelijktijdig. ,,Een maand geleden hebben wij het groote feest van Boeddha gevierd", sprak ze. „Stel u den tempel voor, versierd met kleurige tapijiten en schitterend verlicht; stel u voor (Ingez. Med.) de opgepakte menigte en de breede schaar van in het wit gekleede priesters rondom de offertafel; stel u voor die gansche menigte, zingend als uit een mond het lied van Boeddha en eindigend in den machtigen kreet: ,,Ont- waak, ontwaak, ontwaakl", waar de muren van daveren, dan zult gij begrijpen, neen, dan zult gij voelen, dat Indie eenmaal ontwaken zal". Zij sprak met warmte en gaf ons tevens de verklaring van het aaangrijpend lied, dat wij in den tempel hadden gehoord. „Gij hebt nog geen gelegenheid gehad", vervolgde zg, „om den tempel in zijn onder- deelen te bezichtigen; wij zullen er nog wel eens heen gaan. Intusschen staat het u vrij er binnen te gaan wanneer gij zulks verkiest, en als gij er komen wilt tgdens een van de diensten, dam zal een van de priesters u een goede plaats aanwijzen. Nu moet ik u verlaten, maar ik hoop u nog dikwgls te ontmoeten en dan zullen wij niet meer kibbelen, nietwaar mr. Keening? Komt my bezoeken, wanneer gij er lust toe hebt en wacht niet op een uitnoodiging, want gij zijt mij altgd welkom. Over eenige dagen hoop ik maatregelen getroffen te hebben om u hier in het paleis te huisvesten. Bezoekt mijn rijk in alle richtingen; aan Bengor is last ge- geven, dat hij paarden tot uw beschikking stelt, want bet is mijn wensch, dat gij van hier vertrekt, als de tijd daar is, met een goeden indruk van de gastvrijheid van Ohindawar". Zij liet ons niet den tijd nog een woord te zeggen. Op een slag van de gong verscheen het in zeegroen gekleede dametje, dat ons had binnengebracht; de Hindoe, die onze eerste geleider was geweest, nam ons van haar over en weldra stonden wij weer buiten in het helle zonlicht. verpakking, kenbaar aan den oranje band, met 20 ta- bletten kost nu maar cent. met 2 tabletten, hy- gienischer en prac- tischer dan losse ta bletten, kost slechts 10 cent. Alleen deze beide verpakkingen garan- deeren U de echte Aspirin-tabletten, welke uitsluitend door de BAYER-fabrieken ver- vaardigd worden. Elke tablet, welke niet het BAYER-kruis draagt, is geen Aspirin. -y- (Ingez. Med.) i mull ■iimmwiictiuht-iii ^m"~n«i»i*--.uiii «t— macht niet aan een ingrijpende herziening zou kunnen worden onderworpen, een herziening welke ook op zichzelf gewenscht zou zijn. Naast bezuiniging zouden daardoor ook andere voordeelen kunnen worden verkregen, ver- snelling van den rechtsgang, vermindering de kosten voor de partijen. Zrji drongen er op aan, dat de regeering haar plannen zou terugnemen. BEPERKING TARWETEELT. De Minister van Economische Zaken en Arbeid beeft op de vragen van den heer A. Braat, lid van de Tweede Kamer, over uitslui- ting van leveringen aan de tarweorganisatie van die landbouwers, die in 1933 meer dan een-derde deel van hun bouwland met tarwe betelen en betreffende te dier zake genomen maatregelen voor de drooggelegde Zuiderzee- gron den het volgende geantwoord: Het is met het oog op de controle noodza kelijk te zorgen, dat op de boerderij niet meer dan de toegestane oppervlakte met tarwe wordt bezaaid. Zou meer dan een-derde van het bouwland met tarwe mogen worden bezaaid, dan zou moeten worden nagegaan het onderscheid tus schen de tarwe, welke op het bovenbedoelde een-derde en die, welke meer is verbouwd. De controle daarop zou onoverkomelijke moeilijk heden met zich brengen. In het begin van de maand September bleek, dat bij de landbouwers, ongetwijfeld mede in verband met de belangrijke daling in de prg- zen der andere granen, het voornemen bestond een veel grooter deel dan een-derde van het oppervlak bouwland met tarwe te bezaaien. Uit technische overweging is dit voor het be- drijf zeer ongewenscht Gelet op de bepaling in de Tarwewet, welke een meng- en maal- percentage tot 25 toelaat, en in verband met de moeilijikheid, om de overige tarwe tegen eendgszins behoorlijken prijis te plaatsen, moet worden opgemerkt, dat het niet aanleggen van de strenge banden tot gevolg zou hebben een benadeeling van hen, die hun bedrgf in normale bgnen houden, door degenen, die tot een veel te grooten verbouw van tarwe op hun bedrijf overgaan. Het is een nationaal belang, dat zooveel mogelijk het bedrijf langs norma- len weg wordt gedreven. Overdrgving van de ta-rweteelt zou bovendien een slechte ar- beidsverdeeling met zich brengen. HOOFDSTUK XII. Een kluizenaar in de bergen. Dien middag zaten we te rooken in de schaduw der waranda, en keken naar de palmen tegenover onze woning, die bun fijn gekartelde bladeren scherp afstaken tegen de blauwe lucht. Het eenige geluid, dat gehoord werd, was het gonzen der insecten en het rit- selen van den bodxx>m. „Ik blijf bij mijn meening", zei Alfred, „dat we den moad niet moeten opgeven en dat we moeten blgven zoeken naar een middel om hier weg te komen. Als we hier moeten blg ven, totdat de tijden vervuld zijn, zooals die gekken zeggen, dan is er het einde niet van te voorzien en dan zien we Europa nooit meer terug". Toen we na ons bezoek aan de begum weer eens rustig onzen toestand" bespraken, had een sombere gedruktheid zich van ons mees- ter gemaakt, en ik moet eerlgk bekennen, dat ik er het ergst aan toegaf. Alfred toonde het eerst weer al zijn veerkracht. ,,En dan is er nog iets, waar we onze oogen steeds voor open moeten houden", ver volgde hrjt; ,,de prinses pocht een beetje op de geheimen van Chindawar; misschien is het opsnijderg, misschien ook niet. Maar wat hier geheimzinnig is, daar moeten we achter zien te komen; ik verbeeld me maar, dat dit met onze veiligheid en met ons wegkomen van hier ten nauwste verband houdt". „Je kunt gelijk hebben", zei ik, ,,maar we hebben met sluwe menschen te doen en we worden goed bewaakt; dat kon je bemerken aan de prinses, die precies van onze wande- lingen op de hoogte was".

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1