ALBEMEEN NIEUWS- F.N ABVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
DeSlapende Boeddha
TER NEUZENSCHE COURANT
verschijnt Woensdag 30 Nov.
H
Serste Blad.
bTnnenland
ELMAS SABINE
No. 8920
MAANDAG 28 NOVEMBER 1932
72e Jaargang.
FEUILLETON
dat binnen de stad huis
aan huis wordt bezorgd
VAN DE
ADVERTENTIES voor dit nummer worden
gaarne ZOO VROEG MOGELIJK ingewacht
ROOKT NU
11 cent per 20 stuks
buisjes-
nieuwe oranje-zakj
NEUZENSCHE COURANT
\BONNEMENTSPRMS: Binnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr per'post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetalmg fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgi8 en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abocnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Fivirsa P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AOVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken rege] meer /0,20
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Ilandelsadvertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
BIT BLAB VERSOHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Gestemd wordt over de Donderdagnacht in-
gediende motie-Van der Houwen betreffende
overlegging van rapporten omtrent uitstel
van de opheffing der rgkswerf te Hellevoet-
sluis. Zij wordt verworpen met 55 tegen 28
stemmen. Voor: de soc.-dem., de comm. e-n
de heeren Braat (plattel.), Boon (lib.), Floris
Vos (wild) en Zandt (Staatk. Geref.).
Het amendement-Drop, om den eersten
termgn voor de onderzeeboot O 16 niet toe te
staan, wordt verworpen met 50 tegen 33
stemmen. Vcor: de s.-d., Yrijz.-dem., comm.
en de heeren Braat en Fl. Vos en de rad. r.k.
Kuiper en v. d. Mijs.
De begrooting van defensie wordt daama
aangenomen met 51 tegen 31 stemmen.
Tegen: de s.-d., vrijz.-dem., comm. en de
heeren Fl. Vos en Braat.
Voortgezet wordt de behandeling van de
wrtziging der Lager-onderwijswet.
De beer Langman (c.-h.) wil afvloeiende
onderwgzers tegen het bedrag van hun wacht-
geld in ftmctie houden.
De heer Ketelaar (v.-d.) zal met zijn fractie
tegen het wetsontwerp stemmen. Spr.'s
hootfdbezwaar is de leerlingenschaal.
DE BETREKKINiGEN TUSSCHEN
NEDERLAND EN BELGIE.
Verse-hen en is de Memorie van Antwoord
van de Regeering aan de Tweede Kamer, be
treffende de begrooting van Buitenlandsche
Zaken.
Ten aanzien van de b.etrekkinigen met Bel
gie merkt de Mdnisiter op, dat, dank zij de
voorloopige besprekingen aangaande de henzie-
ning der verdragen van 1879, weliswaar aan-
merkelijke vorderingen zijn gemaakt, maar
dat tevexis gelijk de Minister op 1 April j.l.
in de Eerste Kamer heeft verklaard ten
aanzien van meer dan 6en punt moeilijkheden
naar voren waren gekomen, die nadere over-
waging door de wederzijdsche Regeeringen
noodig maakte. Temgevolge daarvan zijn de
besprekingen onderbroken en met het oog op
de onmogelijkheid, binnen de loopende parle-
mentadre periode, vodr de algemeeme verkie-
ztogen, die in beide landen udterlijk in den
aotner 1933 mioeten plants hebben, de talrijke
vraagstukken tot een voor beide landen aan-
nemelijke oplossing te brengen en de parle-
mentaire behandeling door de voor die oplos
sing verantwoordelijke kabinetten te voltooien,
is niet te verwachten, dat de geheele zaak
voor de verkiezdngen haar beslag zou kunnen
krggen. Het gang erom, een opvolgemd kabi-
net niet voor een grootier of kleiner deel te
belasten met de verdediginig van een regeling
van zoo gnoot gewddht, voor welker totstand-
koming het geen veran-twoordelijkheid had.
Een misvattang voorts is de in het voorloo-
pig verslag tot uiting gekomen gedachte, als
zou het slechts van de Nederlandsche Regee
ring afhangen, de zaak tot oplossing te bren
gen. Afgezien van het fedt, dat de Regee
ring niet bereid is, op bijzondere punten rege-
iingen aan te nemen, die haar voorkomen, niet
op te wegen tegen ooncessies, van de weder-
partrj verkregen, en tegen het groot belang
van overeanstemming tusschen Nederland en
Belgie, wordt uit het oog verloren, dat voor
een verdrag de toestemimdng van twee par-
tijen noodig is en dat aan bei-der bereidwillig-
heid gTenzen zijn gesteld.
Ongetvvyfeld vooruitgang Kinds 1927.
IDe gedachte, als zou de kwestie van de her-
ziening der verdragen van 1839 sedert 1927
geen stap verder zijn gebracht, is wel juis-t
in den fo-rmeelen zin, maar even onjuist in
materieelen zin. De moeizame bespre
kingen hebben de wederzgdisch-e zienswijzen
op vele punten tot elkaar gebracht. Vooruit
gang, zelfis aanmerkelijke vooruitgang, is er
wel degelijk dankibaar vast te steJlen. Deze
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
28)
(Vervolg.)
HET TWEEDE SI,nUS
Intusschen werden in den halven cirkel
aehter het groote beeld eenige lampen ont-
stoken, zoodat deszelfs lijnen en vormen
echerper afstaken tegen de lichtende ruimte
t« midden der groote pilaren.
Halverwege den tempel ontmoetten wij de
i* het wit gekleede mannen, die zich diep teT
aarde bogen; den een herkende ik onmiddel-
Ijjk, het was de opperpriester. Hij zeide
fluisterend eenige woorden tegen de prinses
en begon toen te spreken met iuide, kiankvolle
stem.
Een der hofdames trad naar voren. „De
opperpriester heet de vreemdelingen welkom
den tempel van Boeddha", vertaalde zij zijn
woorden. Wij bogen, en alien begaven zich
tot voor de zwart marmeren offertafel. Een
der hofdames legde een zijden beursje midden
op den ste-en, en toen gingen wij om de tafel
heen tot vlak voor het hooge voetstuk, waar-
komt mede tot uiting in de verhelderde atmos-
feer, die beide landen overspent.
Het ligt intusschen voor die hand, dat de
Regeering verre de voorkeur zou hebben ge-
geven aan totstandkomdng van een verdrag.
-De Minister heeft een zeer bepaalde opvat-
tinig van de dloor hem te volgen gedragslijn
en is zich dan ook bewust, niet van de waar-
head af te wijken, wanneer hij verklaart, dat
van aarzeling bij hem geen sprake is geweest.
De Rijn-Schelde verbinding.
De kwestie van een verbinding langs de
Eendracht heeft vele stadia doorloopen, zoo
dat niet kan worden gesproken van een vast
plan, dat van den beginnen af tar tafel zou
hebben gelegen.
Met betrekking tot de in het voorloopig
verslag vermelde losse geruchten en zg. me-
dedeelingen in de dagbladen schijnt het niet
overbodig crop te iwijzen, dat aan die mede-
deelinigen m-eesttijdls -elk officdeus karakter
ontbreekt. Met stelligheid kan worden ge-
zegd, dat geen resultant was te bereiken op
den grondslag van het z.g.n. Eendrachts-
kanaal, door de Nationale Unie gepropa-
geerd, of van een derge-lijk plan. De bespre
kingen voor haar onderbreking bewogen zich
in de -rich-ting van een plan, dat voor Neder
land in elk opzicht van gelijke uitwerking zou
zijn ook wiat betreft de afwataring-van
Noord-Brabant, de mogelijkhe-id van aanleg
van een zeehaven te Bergen op Zoom en het
ver-keer tussohen Zeeuwsch-Vlaanderan en
overig Neerland als ibovenbedoeld „Een-
dracht-kanaal", behalve dat laiatstgenoemd
kanaal eenige nadeelen vertoonde, welke der
uit de besprekingen ten slotte groeiende op
lossing ni-et aankleefden.
De regeering is wel voomemens
het kanaal door Zuid-Beveland
en met name de hinderlijke brug bij Vlake te
verbeteren, maar niet op 2soodanige schaal,
dat het kanaal noodeloo3 ruim zou worden,
indden een nieuwe verbinding tussohen Ant-
werpen en den Rijn zou tot stand komen.
De regeering heeft aan Belgie
geen nieuwe groote zeesluis te Ter
Neuzen toegezegd.
Zij heainnert te dozen aan artikel 13 van
het verdrag met Belgie van 29 Juni 1895
(Stiaatsblad 1897, no. 70) betreffende de ver-
betering van het Kanaal van Gent naar Ter
Neuzen, dat al-dus luidt: „Wanneer de Belgi-
„sche regeering te eeniger tijd een nieuwe
,,sluiis te Ter Neuzen gehouwd en aan het Ne-
,,derlandscihe gedeelte van het kanaal de
„daarmede verhand houdende wij'zigingen
op de godheid troonde.
Er lagen zijden kussens op den grond, waar
de prinses en haar gevolg op nederknielden,
terwijl wij achter haar bleven staan. In het
heldere licht, dat van weerskanten op het
beeld viel, was de Boeddha duidelijk waar te
nemen. Het was een zonderling beeld, zoo-
als ik er nog nimmer een had gezien. In
sommige tempels, maar vooral in museums
had ik verschillende Boeddhabeelden bewon-
derd, in majestueuze houding op een troon
gezeten; maar deze Boeddha was voorgesteld
in slapende houding op een soort divan, den
eenen arm verborgen in de plooien van zijn
gewaad en het hoofd geleund op den anderen
arm, waarvan de fijn gemodelleerde hand
langs het rustbed afhing. De oogen waren
gesloten en het geheel was het beeld van een
krachtigen man in sluimer. En toch ademde
de Boeddha een onbeschrtjfeiyke majesteit.
Van welke stof het beeld was gemaakt, viel
niet te onderscheiden. Of het van metaal
was of van zwart marmer, was niet te zien.
Plotseling gebeurde er iets onverwachts. Het
licht, dat achter het beeld brandde, werd plot
seling stenker en laaide op als vlammend
vuur. De prinses was opgestaan. „Dit is het
-beeld van den slapenden Boeddha", zei ze
tegen mij, „let nu good op". Het vlammen-
schijnsel was bloedig rood geworden en by het
flakkerend spel der vlammen was het, alsof
de neerhangende hand van Boeddha zich be-
woog, alsof er licht kwam in de oogleden en
e" een trilling liep over het gelaat. Terzelfder
tijd klonk uit de groote nis op gedempten
toon het gezang van vele mannenstemmen;
het gezang zwol aan in kracht en weerkaat-
ste langs de gewelven; en tofin het vlammen-
schijnsel op zijn feist was, eindigde het lied
,,aangebracht wenschte te zien, zoo zal de i
.daartoe strekkendie aanvraag het onderwerp
„van een nader te sluiten overeenkomst tus-
„schen de beide regeeringen uitmaken."
Die bepaling is nog steeds van kracht. Wan
neer het tot onderhandelingen over deze ma-
terie komt, zal de Regeering tegenover de in-
schikkelijkh-e-id van Nederlandschen kant on-
getiwijfeld mogen rekenen op evenzeer van
zelf sprekende ins-ohikkelij-kheid van veirgelijk-
bare beteekenis van de zijde van Belgie.
Het memorandum-Segers.
Op de voorstelling van zaken, door den
Belgischen minister van staat Segers gege-
ven in diens verslag aan den Senaat d.d. 2
April 1930, is wel degelijk gereageerd en niet
alleen in de Nederlandsche pers. Toen de heer
Segers op 20 Januard 1932 opnieuw een ver
slag in het licht gaf, zou het een goeden gang
van zaken eer hebben geschaad dan bsvor-
derd, indiien de Nederlandsche regeering o-p
dat oagenbldk, te midden der in dien tijd goede
vorderingen makende besprekingen, een twist-
gesohrijf had doen losbranden.
De reigeering had om begrijpelijke redenen
aangaande haar aotiviteit geen nadere mede-
dee.dngen te doen. Slechts zij haar de opmer-
king veroorloofd, dat het voorl. verslag den
indru-k zou kimnen vesti-gen, als zou het de
bedoeiing zijn, dat alle actie zou moeten uit-
gaan van de regeering, wat ongetwijfeld on
juist zou zijn. De pers heeft op dit terredn een
eigen taak; een goed in-gerdehte regeerings-
persdienst kan de rich-tige vervulling van die
t/aak bevorderen.
Er behoeft overi-gens geen vrees te bestaan
dat men elders niet zou weten wat Nederland
in den loop der jaren heeft gedaan om den Rijn
en zijn monden, alsmede de wateren tusschen
Rijn en Schelde, te verbeteren. De minister
heeft meermalen daaraan zeer uitdrukkelijk
herinnerd. Gememoreerd worden in dit ver-
band ook mededeelingen in de Gazette de
Hollande en in het tijdschrift La Navigation
du Rhin.
NEDERLANDSCHE KAMER VAN KOOP-
HANDEL IN BELGIe.
Op 10 December a.s. zal ter gelegenheid
van het dertigjarig bestaan der Nederlan-d-
sche Kamer van Koophandel in Belgie, een
plechtige vergadering worden gehouden in het
Paleis der Academieen te Brussel, waar de
Belgische minister van staat Denize en de
heer Heldring, oud-voorzitter van de Kamer
van Koophandel te Amsterdam, het woord
zullen nemen. Ook prins Leopold van Belgie
zal deze bijeenkomst bijwonen.
NIEUWE VASTSTELLING VAN
RECHTSGEBIEDEN VOOR RECHTERLIJKE
COLLEGES.
Verschenen is het voorloopige verslag over
de wetsontwerpen tot nieuwe vaststelling van
het rechtgebied en de zetels der rechtbanken
en kantongerechten.
VerschilJende leden achtten o.m. behoud van
het kantongerecht te Oost-burg noodzajkeiijk.
Zeer vele leden hadden emstige bezwaren
tegen deze wetsontwerpen. Ziji verklaarden
zich met de voorgestelde opheffing van niet
minder dan 7 rechtbanken en 48 kantonge-
reeh niet te kunnen vereenigen.
Algemeen was men van oordeel, dat op de
rechterlijke organisatie bezuinigd kan en moet
worden; doch zeer vele leden waren niet
overtuigd, dat deze voorstellen den besten we-g
daartoe wezen. Verschillende middelen om tot
bezuiniging te geraken zijn in het verslag
aangegeven.
Andere leden achtten de aangevoerde be-
waren sterk overdreven. Zij herinneren aan
de opheffing van de rechtbanken te Heeren-
veen en Zierikzee, welke als een ramp werd
aan-gekondigd, doch waarvan deze leden in de
practijk nimmer nadeelige gevolgen hadden
bemerkt of vernomen.
Het verkeer, zoo betoogden zij, is zoodanig
verbeterd, dat ook by de voorgestelde con
centrate de toestand voor de meeste streken
nog aanmerkeiyk gunstiger moet worden ge-
acht dan enkele tientallen jaren geleden.
Vrij algemeen stond men zeer sceptisch
tegenover de vraag of op de door den minis
ter voorgestelde wijze inderdaad een reeele
bezuiniging te verkrijgen is.
Gezien de zeer groote bezwaren welke tegen
de wetsontwerpen bestaan en gezien de vele
mogelijkheden om op andere en b.i. betere
wijze tot bezuiniging te geraken, spraken zeer
veel leden als hun meening uit, dat instellin-g
van een kleine commissie van deskundigen
noodzakelijk is teneinde een goed voorbereid
bezuinigingsplan te ontwerpen, waaraan niet
de groote nadeelen voor de justiabel-en kleven,
die aan de thans ingediende voorstellen
eigen zgn. Zij waren van oordeel, dat onder-
zocht moet worden of de technische organi
satie de geheele werkwijze er rechterlijke
eensklaps in een driewerf herhaalden luiden
kreet. Even plotseling als het gezang ver-
stomde, was het licht verdwenen en lag de
reusachtige tempel wederom in schemerachtig
duister.
Kwam het door het geheimzinnige der om-
geving, wy kleine menschjes, verloren in dien
geweldigen onderaardschen tempelbouw
kwam het door het spookachtige der ver-
tooning? Ik weet het niet maar ik voelde
een koude rilling langs mijn rug. Het be-
wustzijn, dat de opperpriester zijn stekende
oogen op mij gericht hield, bracht mij weer
tot de werkeiy-kheid. De prinses gaf een
teeken en wy begaven ons weer naar de loge,
waar wy waren binnengekomen, en door de
gangen naar het paleis terug. Er werd geen
woond gesproken onderweg en ik was er blij
om. Ik beschouwde het als een fijn bewijs
van tact der vorstin, die ons op verhaal wilde
laten komen en den tijd wilde laten om onze
indrukken te verwerken.
We kwamen weder in het vertrek, waar we
gezeten hadden. Alfred zag een weinig
bleek; dus ook hg, de koele, sceptische Brit,
was onder den indruk geweest. De warme
gezelligheid der smaakvolle, weelderige om-
geving, zoo geheel in tegenstelling met de
stugge schoonheid van hetgeen wij gezien
hadden, hergaf ons spoedig ons geschokt
ervenwicht.
„En hoe vond gij onzen tempel?" vroeg zij
met een triomfeerend lachje.
„Schitterend, buitengewoon", riepen wij
gelijktijdig.
,,Een maand geleden hebben wij het groote
feest van Boeddha gevierd", sprak ze. „Stel
u den tempel voor, versierd met kleurige
tapijiten en schitterend verlicht; stel u voor
(Ingez. Med.)
de opgepakte menigte en de breede schaar
van in het wit gekleede priesters rondom de
offertafel; stel u voor die gansche menigte,
zingend als uit een mond het lied van Boeddha
en eindigend in den machtigen kreet: ,,Ont-
waak, ontwaak, ontwaakl", waar de muren
van daveren, dan zult gij begrijpen, neen, dan
zult gij voelen, dat Indie eenmaal ontwaken
zal". Zij sprak met warmte en gaf ons tevens
de verklaring van het aaangrijpend lied, dat
wij in den tempel hadden gehoord.
„Gij hebt nog geen gelegenheid gehad",
vervolgde zg, „om den tempel in zijn onder-
deelen te bezichtigen; wij zullen er nog wel
eens heen gaan. Intusschen staat het u vrij
er binnen te gaan wanneer gij zulks verkiest,
en als gij er komen wilt tgdens een van de
diensten, dam zal een van de priesters u een
goede plaats aanwijzen.
Nu moet ik u verlaten, maar ik hoop u nog
dikwgls te ontmoeten en dan zullen wij niet
meer kibbelen, nietwaar mr. Keening? Komt
my bezoeken, wanneer gij er lust toe hebt
en wacht niet op een uitnoodiging, want gij
zijt mij altgd welkom. Over eenige dagen
hoop ik maatregelen getroffen te hebben om u
hier in het paleis te huisvesten. Bezoekt mijn
rijk in alle richtingen; aan Bengor is last ge-
geven, dat hij paarden tot uw beschikking
stelt, want bet is mijn wensch, dat gij van hier
vertrekt, als de tijd daar is, met een goeden
indruk van de gastvrijheid van Ohindawar".
Zij liet ons niet den tijd nog een woord te
zeggen. Op een slag van de gong verscheen
het in zeegroen gekleede dametje, dat ons had
binnengebracht; de Hindoe, die onze eerste
geleider was geweest, nam ons van haar over
en weldra stonden wij weer buiten in het helle
zonlicht.
verpakking, kenbaar
aan den oranje
band, met 20 ta-
bletten kost nu maar
cent.
met 2 tabletten, hy-
gienischer en prac-
tischer dan losse ta
bletten, kost slechts
10 cent.
Alleen deze beide verpakkingen garan-
deeren U de echte Aspirin-tabletten, welke
uitsluitend door de BAYER-fabrieken ver-
vaardigd worden. Elke tablet, welke niet
het BAYER-kruis draagt, is geen Aspirin.
-y-
(Ingez. Med.)
i mull ■iimmwiictiuht-iii ^m"~n«i»i*--.uiii «t—
macht niet aan een ingrijpende herziening zou
kunnen worden onderworpen, een herziening
welke ook op zichzelf gewenscht zou zijn.
Naast bezuiniging zouden daardoor ook andere
voordeelen kunnen worden verkregen, ver-
snelling van den rechtsgang, vermindering
de kosten voor de partijen. Zrji drongen er
op aan, dat de regeering haar plannen zou
terugnemen.
BEPERKING TARWETEELT.
De Minister van Economische Zaken en
Arbeid beeft op de vragen van den heer A.
Braat, lid van de Tweede Kamer, over uitslui-
ting van leveringen aan de tarweorganisatie
van die landbouwers, die in 1933 meer dan
een-derde deel van hun bouwland met tarwe
betelen en betreffende te dier zake genomen
maatregelen voor de drooggelegde Zuiderzee-
gron den het volgende geantwoord:
Het is met het oog op de controle noodza
kelijk te zorgen, dat op de boerderij niet meer
dan de toegestane oppervlakte met tarwe
wordt bezaaid.
Zou meer dan een-derde van het bouwland
met tarwe mogen worden bezaaid, dan zou
moeten worden nagegaan het onderscheid tus
schen de tarwe, welke op het bovenbedoelde
een-derde en die, welke meer is verbouwd. De
controle daarop zou onoverkomelijke moeilijk
heden met zich brengen.
In het begin van de maand September bleek,
dat bij de landbouwers, ongetwijfeld mede in
verband met de belangrijke daling in de prg-
zen der andere granen, het voornemen bestond
een veel grooter deel dan een-derde van het
oppervlak bouwland met tarwe te bezaaien.
Uit technische overweging is dit voor het be-
drijf zeer ongewenscht Gelet op de bepaling
in de Tarwewet, welke een meng- en maal-
percentage tot 25 toelaat, en in verband met
de moeilijikheid, om de overige tarwe tegen
eendgszins behoorlijken prijis te plaatsen, moet
worden opgemerkt, dat het niet aanleggen
van de strenge banden tot gevolg zou hebben
een benadeeling van hen, die hun bedrgf in
normale bgnen houden, door degenen, die tot
een veel te grooten verbouw van tarwe op hun
bedrijf overgaan. Het is een nationaal belang,
dat zooveel mogelijk het bedrijf langs norma-
len weg wordt gedreven. Overdrgving van
de ta-rweteelt zou bovendien een slechte ar-
beidsverdeeling met zich brengen.
HOOFDSTUK XII.
Een kluizenaar in de bergen.
Dien middag zaten we te rooken in de
schaduw der waranda, en keken naar de
palmen tegenover onze woning, die bun fijn
gekartelde bladeren scherp afstaken tegen de
blauwe lucht. Het eenige geluid, dat gehoord
werd, was het gonzen der insecten en het rit-
selen van den bodxx>m.
„Ik blijf bij mijn meening", zei Alfred, „dat
we den moad niet moeten opgeven en dat we
moeten blgven zoeken naar een middel om
hier weg te komen. Als we hier moeten blg
ven, totdat de tijden vervuld zijn, zooals die
gekken zeggen, dan is er het einde niet van te
voorzien en dan zien we Europa nooit meer
terug".
Toen we na ons bezoek aan de begum weer
eens rustig onzen toestand" bespraken, had
een sombere gedruktheid zich van ons mees-
ter gemaakt, en ik moet eerlgk bekennen,
dat ik er het ergst aan toegaf. Alfred toonde
het eerst weer al zijn veerkracht.
,,En dan is er nog iets, waar we onze
oogen steeds voor open moeten houden", ver
volgde hrjt; ,,de prinses pocht een beetje op
de geheimen van Chindawar; misschien is het
opsnijderg, misschien ook niet. Maar wat
hier geheimzinnig is, daar moeten we achter
zien te komen; ik verbeeld me maar, dat dit
met onze veiligheid en met ons wegkomen
van hier ten nauwste verband houdt".
„Je kunt gelijk hebben", zei ik, ,,maar we
hebben met sluwe menschen te doen en we
worden goed bewaakt; dat kon je bemerken
aan de prinses, die precies van onze wande-
lingen op de hoogte was".