ALGEMEEN NIEUWS- EN APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Slapende Boeddha
binnenland
No. 8918
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1932
72e Jaargang.
FEUILLETON
BUITENLAND
DE ZWARTE LIEVE VROUW
Dezen Winter koopt men weer
het goedkoopst in
TER NEUZEN, 23 NOVEMBER 1932.
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen
fr per post 180 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika /2,25, overige lan den f 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 - TELEFOON No. 36.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
TWEEDE KAMEB.
Vergadering van Dinsdag.
Besloten wordt na de wet op de middelen
te behandelen den steun aan de haring-
visscherij en het onderwijswetje.
Aan de orde is de voortzetting der behan-
deling van 't steunwetje voor den tuimbouw.
De heer Hiemstra dringt aan op vastleg-
ging in de wet, dat rekening gehouden wordt
bij het vaststellen van den richtprijs met den
loonstand.
De heer Bierema vreest dat het bedrag van
5 millioen niet toereikend zal zijn om de kloof
te overbruggen.
De heer K. ter Eaan vraagt spoedige hulp
voor de boomkweekers te Boskoop.
De heer Kersten zag liever een rechtstreek-
sche hulp aan alle gebrekkigen. De tuinbouw
dient van sociale lasten te worden bevrijdt.
De heer Oud had gaame gezien dat dit ont-
werp eerder zou zijn ingediend.
De heer Braat begrijpt niet, waarom men t
dit bedrag tot het aller geringste beperkt. In
tegenstelling met den heer Kersten meent
spreker, dat de tuinbouw als zoodanig dient
gesteund, ongeaoht dengeen die hem uitoefent.
Het wetsontwerp is aangenomen.
DE OPBRENGST VAN SUIKERBIETEN.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Kersten
Is het den Minister bekend, dat de op-
brengst van suikerbieten dit jaar de ver-
wachtingen overtreft en dientengevolge on-
gerustheid heerscht bij vele landbouwers, o. a.
op Flakkee, over de uitbetaling van de toe-
gezegde vergoeding, waardoor tegen zeer lage
prijzen, nl. 6 en 7 per duizend K.G., bieten
worden verkocht?
Kan de Minister spoedig mededeelen of de
vergoeding over geheel de opbrengst van het
aantal H.A., dat voor bezaai'ing was toege-
staan, zal worden uitbetaald?
heeft de Minister van Oeconomische Zaken
en Arbeid geantwoord:
I. Het is den ondergeteekende bekend, dat
de opbrengst van suikerbieten dit jaar de
verwachtingen overtreft. Het was hem niet
bekend, dat er dientengevolge ongerustheid
heerscht bij vele landibouwers, o.a. op Flakkee,
over de uitbetaling van de garantiegelden.
Zoodanige ongerustheid is geheel ongegrond,
daar de garantie-uitkeeringen zullen geschie-
den overeenkomstig het destijds vastgestelde
en aan het oordeel der Volksvertegenwoordi-
ging onderworpen plan van uitvoering. Niet
deze ongerustheid, doch de huidige zeer lage
suikerprijs is de oorzaak, dat de prijis per
1000 K.G. bieten zeer laag is.
II. Mededeeling, als hier gevraagd, heeft
de ondergeteekende reeds gedaan in zijn ant-
woord op de vragen van den heer Braat (Aan-
hangsel tot het verslag van de Handelingen
der Tweede Kamer 1932/1933, vel 23, no. 59).
Sindsdien is met de uitbetaling aan de suiker-
fabrieken een aanvang gemaakt.
DE MINISTERIEELE CRISIS IN
DUITSCHLAND.
Het feit, dat Hindenburg aan Hitler op-
dracht gegeven heeft tot het peilen van den
politieken toestand, beteekent schrijft de
N. R. Crt een heuglijken terugkeer tot de
parlementaire gebruiken. Het is immers ge-
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
26)
(Vervolg.)
De slapende Boeddha.
Den volgenden morgen besloten we nog
eens een verkenning te gaan doen langs het
ravijn, doch in tegenovergestelde richting.
Het kostte ons een flinke wandeling, maar we
vonden geen enkel middel om langs dien weg
het grondgebied der prinses te verlaten. Bij
onize thuiskomst vertelde Djeeling, dat er een
ibode van het paleis geweest was met het ver-
zoek ons daarheen te begeven.
„Alweer een audientie," mopperde Alfred,
„maar het gaat nu niet zoo officieel als gis-
teren toen we werden afgehaald en door een
militaire waeht werden begeleid."
Na wat gerust te hebben en van kleeren
te hehben verwisseld, wandelden we langs den
tempelberg naar het verblijf der vorstin. De-
zelfde schildwachten stonden aan de trappen
en met hetzelfde ceremonieel werden de zware
gordijnen ter zijde geschoven. Maar wjj zagen
noch Chowandra, noch den hoveling met zijn
mooie sabel. In hun plaats trad ons een jonge,
intelligente Hindoe tegemoet, die ons wenkte
hem te volgen. Hij bracht ons naar de an
dere zijde van het paleis door een eindelooze
reeks kamers en gangen. De laatste vertrek-
ken, waar we door kwamen, waren met lam-
pen verlicht, en nadat wederom een zijiden
gordijn was terzijde geschoven, strekte zich
een lange rechte gang voor ons uit, waar op
geregelde afstanden licht brandde.
Waar voerde de man ons heen? „We zyn
bruik, dat het hoofd van staat in een parle
mentaire democratic den leider van de sterk-
ste partij belast met het nagaan van de mo-
gelijkheden voor een kabinetsformatie. Dit
behoeft volstrekt nog niet te beteekenen, dat
deze leider straks opdracht tot die formatie
zal krijgen. Het kan zelfs zijn, dat, ook al
blykt een ministerie mogelijk, waarin zijn
partij, de eerste plaats inneemt, hij er de voor-
keur'aan geeft op den achtergrond te blijven
en een zijner partijgenooten aan te wijzen.
Zoover zijn wij evenwel nog niet. Voorloopig
is Hitler nog sleohts aan het polsen en het
is nog de vraag of hij ergens voldoend vasten
bodem zal vinden om zijn stok neer te plan-
ten voor den grooten sprong naar het kanse-
lierschap. Aan voorspellingen zullen wij ons
hier niet wagen. Het zal trouwens gauw ge-
noeg blijken of Hindenburg kans van slagen
ziet of niet.
Wei zij hier gewezen op de ironie van het
lot, dat de man en de partij die hun opkomst
aan hun strijd tegen het parlementarisme te
danken hebben, na eerst op opportunistische
gronden ach en wee te hebben geschreeuwd
over den afbraak van dit parlementarisme
door anderen, thans geroepen zijn tot hand-
having ervan. Met groote tact hebben Hin
denburg en zijn raadslieden aldus het natio-
naal-socialistisohe gevaar weten af te leiden.
Slaagt Hitler in zijn bemoei'ingen en wordt
hij rijkskanselier, dan zal hij gebonden zijn
aan het parlementarisme, dat hij zelf heeft
ingehaald. Slaagt hij niet, dan is hem en zijn
partij het verwijt ontnomen, dat men hem de
kans niet zou hebben gegeven.
Toen de nationaal-socialistische vloed nog
aan het wassen was, had Hitler misschien een
greep naar de macht kunnen wagen. Die ge-
legenheid eenmaal verzuimd, bleef hem niets
anders over dan zich in het parlementaire
gareel te schikken. Het zou jammer zijn
al schijnt daar veel kans op als Hitler's
huidige pogingen er niet op uitdraaiden, dat
hij opdracht krijgt tot kabinetsformatie. Dit
om twee redenen. Het zou interessant zijn te
zien hoe hij zou trachten zijn beginselen of
wat daarvoor doorgaat in practijk te brengen
en in hoeverre of hij er daarbij in slagen zou
zijn volgelingen aan zich te blijiven binden, en
ten tweede, zou het parlementarisme, indien
hij niet slaagt, van een mooie kans om zijn
rechten te hememen beroofd zijn.
Geheel in den haak met het parlementarisme
is het intusschen ook bij de opdracht, die
voorloopig aan Hitler verstrekt is, nog niet.
tenminste als waar is wat Wolff meldt om-
trent de voorwaarden, die Hindenburg aan
Hitler zou hebben gesteld. Met name de voor-
waarde, dat niet de kabinetsformateur maar
de rijkspresident zal beslissen aan wie de por-
tefeuilles van rijksweerbaarheid en buiten-
landsche zaken" moeten worden toegekend, is
een hoon voor elke parlementaire opvatting.
De toelichting dat zulks reeds hieruit voort-
vloeit, dat de rijkspresident opperbevelhebber
van de rijksweer en volkenrechtelijk vertegen-
woordiger van het rijk is, gelij|k in de grond-
wet uitdrukkelijk wordt vastgesteld, is be-
lachelijk voor diegenen, die niet zooals de
meeste Duitschers, nog zoo vervuld zijn van
de heerlijkheden van het oude keizerrijk, dat
zij den zin van het democratisch parlemen
tarisme niet kunnen begrijpen.
Ook de eisch, dat er geen verandering of
verzwakking van het bekende artikel 48 mag
plaats hebben, kan niet door den parlemen-
tairen beugel, te minder, daar juist het mis-
bruik, dat van dit artikel gemaakt is, de
jonge loot van het parlementarisme in
Duitschland verwrongen heeft tot iets wan-
staltigs.
blijkbaar in het inwendige van den berg," zei
ik tegen Alfred.
Hjj knikte. „Ik wenschte, dat we er weer
uit waren," fluisterde hij mij toe.
Aan't einde van de gang werden wij in een
kleine ronde kamer gelaten, als boudoir ge-
meubeld, met veel kleurige kleeden en kus-
sens. Er hing een flauwe geur van reukwerk
in het vertrek en op een paar kleine Ooster-
sche tafeltjes stonden bloemen en een reuk-
vaasje.
De Hindoe sloeg op een koperen gong en
aanstonds verscheen een Indisch meisje in
zeegroen gewaad met een zilveren band in
haar zwarte haren. Zij was ongesluierd en
keek ons aan met droomerige zachte oogen.
De Hindoe boog en verdween. Onize nieuwe
geleidster wenkte ons met haar kleine, met
juweelen versierde hand en spoedig beduidde
zij ons te wachten voor een donker gordjjn
Zij ging alleen binnen, maar voordat wij in
staat waren van gedachten te wisselen over
het zonderlinge van onzen tocht, kwam zij
weder te voorschijn, schoof het gordijn ter
zijde en liet ons binnen.
Wij kwamen in een ruim vierkant vertrek,
dat helder was verlicht en weelderig en met
verfijnden smaak gemeubeld. Opvallend was
het, dat het geheel een mengeling vertoonde
van Oostersche en Westersche kunst; er ston
den Europeesche zoowel als Oostersche meu-
belen en op een klein tafeltje prijkte een bron
zen groep van groote kunstwaarde, van beslist
Europeesch maaksel. Wat mij echter het
meest van alles trof, was een groot geschil-
derd portret, dat aan den wand hing, vlak
tegenover ons. Het was de beeltenis van een
Indischen vorst in kostbare staatsiekleedij en
getooid met een tulband met witte panache
Bij den eersten oogopslag meende ik de
beeltenis van Moonah Singh te zien, z66 tref-
fend was de gelijikenis, doch dra moest ik
erkennen, dat de man, die daar was uitge-
beeld, ouder was en dat zijn gelaatstrekken
ook lets meer overeenkomst vertoonden met
het Mongoolsche type.
Zoozeer was ik echter getroffen door de
aanwezigheid van het portret, dat Alfred mij
aan moest stooten om m(j tot de werkelijk-
heid terug te roepen. Toen eerst bemerkte
De partij,en, die van het nationaal-socia-
lisme, dat him zoo'n leelijken knauw gegeven
heeft, in het algemeen, en van zijn leider in
het bijzonder niets moeten hebben, staan voor
een moeilijke keuze. Wanneer ztf met Hitler
in zee gaan, bestaat het gevaar, dat ziji zich
spannen voor den wagen der nazi's. Wij zul
len niet zeggen voor de zegekar, want wij ge-
looven niet, dat er voor Hitler langs parle-
mentairen weg veel te winnen zal blijken. Er
is voor hem echter des te meer te verliezen
en als de andere partij en zich voor zijn wagen
spannen kan het zijn, dat dit verlies niet al
leen beperkt wordt, maar dat hij er in zou
slagen, zijn partij te hervormen tot een der
bljjvende groote parlementaire groepen. Groot
lijkt het gevaar ons niet, maar men moet er
toch rekening mee houden, evenals met het
andere gevaar, dat Hitler, eenmaal aan het
bewind, door het komen met demagogische
voorstellen, den anderen partijien het meegaan
onmogelijk zal maken en zoodoende zal aan-
sturen op wederom een verkiezing waarin hij
dan strategisch zeer in het voordeel zou zijn.
Al deze gevaren die trouwens in de praktijk
vermoedelijk zeer overdreven zouden blijken
vallen echter in het niet tegenover het ge
vaar, dat het parlementarisme dreigt bij het
mislukken van de z.g. nationale concentratie.
De eenbied ervoor is in Duitschland nu een
maal niet groot, en de groote partijen hebben
de laatste jaren niet anders gedaan dan het
in miscrediet brengen. De loop van zaken van
de laatste maanden heeft het echter op weg
gebracht om een groot deel van zijn prestige
te herwinnen. Laat het deze kans voorbij-
gaan, dan kan men het voorloopig wel als af-
gedaan beschouwen en komt men practisch
tot een presidentieele dictatuur.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING VAN
WEEDADIGHEID TE BR USSEI..
In een der benedenzalen van het Holland
Huis aan de Audergemschelaan te Brussel
heeft Zaterdag, in bijzijn van Hr. Ms. gezant
en mevrouw van Nispen tot Sevenaer, den
voorzitter van de vereeniging en mevrouw
AndriesseSpanjaard, mevrouw van Boetze-
laer, voorzitster van de Dames-naai-vereeni-
ging, mevrouw De Bruijn, voorzitster van de
vereeniging van Nederl&ndsche dames en
andere vooraanstaande leden van de Neder-
landsche kolonie in de Delgische hoofdstad,
een groote uitdeeling plaats gehad van levens-
middelen en winterkleeren aan de behoeftige
Nederlanders van Brussel en omstreken.
Ruim honderd gezinnen werden aldus, dank zij
de giften, door den voorzitter en de leden van
de Vereeniging van Weldadigheid en de zeer
ijverige dames-naai-vereeniging geschonken,
alweer geholpen.
Een tweede uitdeeling zal omstreeks Kerst-
mis worden gehouden.
DE NOOD IN DE BINNENSCHLFPERIJ.
Naar aanleiding van den toenemenden nood
onder de Rijn- en binnenschippers heeft het
bestuur van de Nationale Schippersvereeni-
ging aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken Maandag een telegram verzonden,
waarin aangedrongen wordt op bespoediging
van de indiening van het wetsontwerp tot wet-
telijke regeling van de binnenlandsche be-
vrachting. Gezien de toenemende ontbering
bij de Rijn- en binnenschippers verzoekt het
bestuur nogmaals dringend een rijkssteun-
regeling voor de Rijn- en binnenschippers in
het leven te roepen, teneinde algeheele in-
zinking te voorkomen.
EEN TECTONISCHE AARDBEVUVG.
Het persbureau Vas Diaz schrijft, dat men
de beving, die Zondagnacht zoovelen deed op-
schrikken, vooral niet moet verwarren, met
verschijnselen van vulcanischen aard. Het
betreft hier een z.g. tectonische aardbeving,
ontstaan door spanningen in de aardkost, die
vermoedelijk gepaard gaan met verschuiving
van groote aardschollen.
Het vorige jaar is in den nacht van 6 op
7 Juni een dergelijke beving in ons land
waargenomen. De haard lag toen in de
Noordzee. Thans schijnt deze in het Z.O.
van ons land te moeten worden gezocht.
DE CRISISPACHTWET EN DE TUINBOUW.
Op vragen van de Tweede Kamerleden
Loerakker en Van de Bilt:
1. Hebben de Ministers kennds genomen
van de uitspraak van den Hoogen Raad, dat
de tuinbouw, althans een gedeelte daarvan
niet valt onder de Crisis-Pachtwet 1932
2. Zijn de Ministers bereid, de noodige
wetswijzigingen bij, de Kamer aanhangig te
maken, waardoor de uitzonderingspositie,
waarin dat gedeelte van den tuinbouw thans
is geplaatst, wordt opgeheven?
hebben de Ministers van Justitie en van
Oeconomische Zaken en Arbeid geantwoord:
Een wetsontwerp tot wijziging van de Crisis-
pachtwet, waarin de quaestie in dezen zin
wordt geregeld, dat de wet ook den tuinbouw
zal betreffen, heeft de departementen van on-
dergeteekenden reeds verlaten.
DE CRISIS-PACHTWET.
Men meldt aan de N. R. Crt.:
Als gevolg van de lage vaststelling door de
Kamer van Crisispachtzaken in het kanton
Brielle van de pachtprijzen van de bouw- en
weilanden van het diaconie-armbestuur der
Ned. Herv. gemeente te Hekelingen, heeft de
kerkeraad als beheerder van de goederen
moeten besluiten, met ingang van 1 December
haar ondersteuning aan de armen van de ge
meente Hekelingen te eindigen. Na aftrek
van grond-, polder- en andere lasten, zijn de
baten uit den grond zeer gering geworden.
De vaststelling van de pachtprijzen door de
Kamer van Crisispachtzaken te Brielle gaat
ver beneden de prijzen waarvoor thans weer
landerijen in deze streek worden ingehuurd.
AANSLAG OP HERRIOT.
Het onderzoek naar den aanslag wordt met
grooten rjver voortgetzet, zonder dat men er
tot nog toe in geslaagd is slechts het gering
ste spoor van de daders te vinden.
Meer en meer is de politie van meening, dat
men hier minder te doen heeft met een aan
slag op het leven van den minister-president
dan met een symbolische daad van heethoof-
dige autonomisten, die hiermede hun vijan-
dige houding tegenover den minister-presi
dent willen demonstreeren. Deze indruk
wordt nog versterkt door het feit, dat men
in de onmiddellijke nabijheid van de plaats
van den aanslag waar de rails zijn vemield,
het groote Magazijn voor Heeren- en
Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GEN1
(juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 66r
ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen
Pardessen en Gabardinen, groote voorraad
(Ingez. Med.)
ik, dat wij niet de eenigen waren in het ver
trek; op een lagen divan aan den linkerzij-
wand lag een vrouw te lezen en hield het
boek zod voor haar gelaat, dat wij haar trek-
ken niet konden zien; vdor haar, op kussens,
zaten een paar jonge meisjes. Toen wij hal-
verwege de kamer waren, legde de vrouw haar
boek neer en stond op. Geen van beiden
twijfelden wij er aan, of het was de begum.
Glimlachend zag zij ons aan en knikte ons
toe. Ziji was gekleed in een zeer eenvoudig
donkerblauw kleed; ook droeg zij thans geen
sluier. Haar ovaal gelaat, met de matte,
olijfkleurige tint en de prachtige, iets te dicht
bij elkaar liggende oogen, teekende majesteit
en goedheid, maar tevens ook een groote wils-
kracht, die vooral tot uitdrukking kwam in
den kleinen mond met de energiek gesloten
lippen.
W\j maakten onze diepste buiging en
traden naderbij.
,,Het doet me genoegen u weer te zien",
sprak zij, „komt hier bij me zitten, dan
kunnen we wat praten. Ik heb u in mijn
particulier vertrek gelaten, dat is voor ons
alien prettiger".
De twee meisjes droegen stoelen aan en
verwijderden zich op een wenk der prinses.
„U heeft mij gisteren gezegd, dat u Hollan
der bent", zeide zij tegen mij, toen we ge-
zeten waren, „uw land is niet groot is het
wel?"
Ik moet toegeven, dat zij daaromtrent goed
was ingelicht.
„Dus niet zoo groot als Engeland?" vroeg
zij-
„0 neen", antwoordde ik, „mijn land is
veel kleiner in oppervlakte en telt ook veel
minder mwoners."
„Maar vroeger, meen ik, heeft uw land
toch meermalen met succes tegen Engeland
oorlog gevoerd, is het niet zoo?"
„Volkomen juist, Hoogheid. Mijn land en
Engeland zijn door de zee gescheiden, en ter
zee hebben wjj menige overwinning behaald.
Maar dat is lang geleden; allengs nam de
macht van Engeland toe, en thans zou Hol
land er niet aan denken, zich met zijn vroe-
geren tegenstander te meten".
„Uw land heeft een eigenaardige geschie
denis", zei de prinses. ,,Ik heb er toevallig
een en ander over gelezen, daarom vind ik het
prettig er met u over te spreken. Ik heb het
altijd zoo merkwaardig ge vonden, dat gij als
klein land het groote Engeland heb overwon-
nen". Maar hoe verklaart gij dan de toe
nemende macht van Engeland, die zoo groot
geworden is, dat gij er u niet meer tegen
kunt verzetten?"
„Ik zeide u reeds, Hoogheid, dat Holland
veel minder inwoners telt. Bovendien is
Engeland zeer rijk en heeft de middelen om
in voldoende hoeveelheid zich de zeer kost
bare moderne werktuigen voor den aanval en
de verdediging te verschaffen. Door zijn veel
grooter aantal inwoners heeft Engeland ook
de noodige soldaten om zijn oorlogswerk-
tuigen te bedienen. Vroeger huurden de oor-
logvoerenden in Europa soldaten in andere
landen; maar thans, nu het nationaliteits-
gevoel allerwege meer ontwikkeld is dient
iedereen zijn eigen land in den oorlog. Uwe
Hoogheid zal dus begrijpen, waarom mijn land,
naar evenredigheid van het aantal inwoners
en hun rijkdom, slechts een geringe macht
tegenover Engeland kan stellen".
De begum dacht na. „Wat gij daar gezegd
hebt, klinkt zeer waar", sprak ziji. „Een
klein land kan een groot land overwinnen,
onderdrukken zelfs; maar als in het groote
land het nationaliteitsbewustzijn ontwaakt,
als de inwoners zich vereenigen den in liefde
voor 3un land en edn in offervaardigdheid
dan
Zij voleindigde den zin niet en wendde zich
glimlachend tot Alfred. „Dit wordt voor u
een onplezierig discours, mr. Keening; maar
geloof mij, dat ik niets minder wensch dan u
onaangenaam te zijn, gij zijt immers mijn
gast. Ik begrijp volkomen en ik duid het u
niet ten kwade, dat gij voor uw landslieden
partij trekt; maar van den anderen kant stel
ik het op zeer hoogen prtfs, dat ge mij niet
verkeerd beoordeelt en geen verkeerden in
druk van mij medeneemt. Ik hoop ook, dat
gij mij gelooven zult, wanneer ik u zeg, dat ik
de uwen nog nooit iets heb mltsdaan, en in
't bijzonder, dat de overval van den trein,
twee roode lampen heeft gevonden, die klaar-
blijkelijk bestemd waren om den machinist
van den naderenden trein te waarschuwen.
Te Nantes is een aantal personen gearre-
steerd, doch zij moesten alien weer op vrjje
voeten gesteld worden. Zes der gearresteer-
den zouden reeds bij den bomaanslag te Ren-
nes en bij de poging tot den aanslag te Van-
nes een rol hebben gespeeld, zonder dat men
echter bewtjzen tegen hen had kunnen aan-
voeren, die een vervolging toelieten.
Met min of meer nadruk herinneren vooral
de rechtsche bladen aan den door Herriot af-
gelegde verklaiing, waarin deze de mogelgk-
heid te kennen gaf, dat men van zekere Duit-
sche zijde de hand in het spel zou kunnen
hebben gehad.
Alleen de twee uiterst linksche bladen, de
socialistische Populaire en de communistische
Humanity maken met verontwaardiging van
deze verklaring melding, aangezien men zelfs
in officieele kringen niet in den emst van den
aanslag gelooft en er slechts een autonomi-
sche demonstratie in ziet. De Populaire
spreekt van een ,,zeer eigenaardige", de
Humanite van een ,,minderwaardige" verkla
ring van den minister-president.
DE DIENSTWEIGERAAR SIMOENS NAAR
NEDERLAtND GEVLUCHT.
De millicien Simoens, die wegens dienstwei-
geren tot 10 maanden gevangenisstraf was
veroordeeld is eenige dagen geleden om ge-
zondheidsredenen uit de hechtenis ontslagen
met de formeele verplichting geen politieke
activiteit te zullen ontwikkelen. Simoens
heeft echter zijn woord gebroken en zich als
eerste candidaat op de communistische ljjst
van Antwerpen laten plaatsen. In verband
hiermede heeft de minister van Nationale
Verdediging opnieuw zijn arrestatie gelast,
doch Simoens bleek naar Nederland te zijn
gevlucht, zoodat hij nu tevens deserteur is.
BEVORDERD.
Bevorderd tot controleur le klasse, onze
vroegere stadgenoot, de heer M. Klaassen Az.,
contr61eur te Arnhemia, Oost-Sumatra.
INKOMSTENBELASTING 1932/1933.
Belanghebbenden worden er ter voorkoming
van vervolgingskosten aan herinnerd, dat op
de aanslagbiljetten der Inkomstenbelasting
1932/1933 gedateerd tot en met September
1932 de verschuldigde termijnen 1 December
a.s. moeten voldaan zijn.
ONTSLAG AANGEZEGD.
Aan bijna het geheele personeel der school-
meubeHfabriek „De Schelde" en der Kerk-
orgelfabriek A. S. J. Dekker te Goes, beide
onder dezelfde directie, is ontslag aangezegd.
De bedrijven zullen, wegens gebrek aan or
ders, worden stilgelegd.
GEMEENTERAAD VAN AXEL.
Dinsdagnaimiddag was de gemeenteraad te
1 uur present, om aan te vangen met de be-
handeling van het door Burg, en Weth. voor-
bereide menu, waarop als hoofdschotel prijkte
de begrooting voor 1933. Bij kennisneming
der stukken hadden we ons hart reeds vast-
gehouden, want daaruit was de heeren aan
de groene tafel kennende te voorzien, dat
het verwerken een geruimen tijd zou vorde-
ren, omdat tal van geschilpunten konden voor-
speld worden, die de tongen zouden losmaken.
waarmee gij reisde, geheel tegen mijn wil
heeft plaats gehad".
Alfred zag haar met groote, verwonderde
oogen aan. Er ging van die vrouw zoo'n
groote rust en kalmte uit en er lag iets zoo
droefgeestigs in haar blik, toen zij die laatste
woorden sprak, dat mijn vriend zijn opkomen-
den wrevel bedwong.
„Onder den troep, die mijn landslieden ver-
moordde, waren ook mannen van Chindawar,
aangevoerd door een uwer onderdanen", zei
hij eenvoudig.
Zij boog het hoofd. „Uw woorden zijn een
verwijt en gjj gelooft mij niet", sprak zij.
Waarom zou ik u de waarheid niet zeggen",
vervolgde zij met verheffing van stem, „en u
niet meedeelen, wat iedereen weet in Chinda
war. Onthoud dan, dat ik dien treinoverval
een groote dwaasheid heb gevonden en dat
het tegen mijn wil was, dat mijn mannen
daaraan deelnamen".
„Ik geloof u", haastte Alfred zich te ant-
woorden ,,en inderdaad hoop ik voor u dat de
Engelsche militairen er eveneens over zullen
denken, als zij hier komen om wraak te nemen
over hun gevallen kameraden".
Zij haalde de schouders op. „De Engelsche
troepen zijn nog niet hier", sprak zij, „ze
zijn wel onderweg, als het u interesseert dat te
weten. Overigens zal het geheel van mij zelf
afhangen, of ik een der Engelsche bevelvoer-
ders ontmoeten zal. Hier, waar we nu zijn,
komen ze nooit zonder mjjn wil. Ik behoef
slechts een hand uit te steken en de toegang
tot de buitenwereld is voor altijd afgesloten,
ook voor ons. Gij kent de geheimen van
Chindawar niet", voegde zij er bij., toen w(j
beiden haar bewonderend aanzagen.
Het gesprek stokte. Door Alfreds laatste
woorden was de begum blijkbaar in haar hoog
gevoel van eigenwaarde aangetast, maar
spoedig had zij haar zelfbeheersching volko
men herwonnen.
Zij luidde een gong naast haar, waarop een
bediende verscheen met vruchtendrank en
verschillende ververschingen.
(Wordt vervolgd.)