ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANOEREN.
DeSlapende Boeddha
Eerste Blad.
binnenland
buitenlahd
No. 8915
WOENSDAG 16 NOVEMBER 1932
72e Jaargang,
voTS® '**7/ P°St I
FEU1LLETON
DE ZWARTE LIEVE VROUW
tweede kamer.
HET FRANSCHE ON T W A PEN INGS PLAN
Dezen Winter koopt men weer
het goedkoopst in
Skm Sk\ m Vnrvr elken regrel
4«nVNEMFNTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
in«n rer 3 maanden Bp voor litbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Abonnementen «mr het buitenlairi alleea bn voomltbeWtog.
P- VAN DE SANDE. ™OON No.
.non Voor elken repel meer 0,20.
tDVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80
Grootere letters en cliches worden naar plaatsrmmte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd
verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MA A NT) AG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Vergadering van Dinsdag.
Besloten wordt hedenavond te beginnen met
ds behandeling der begrooting van justitie.
De voorzitter stelt daarna voor, na hoofd-
atnk I der rijkabegrooting verder te behande-
lan het ontwerp tot verhooging van imvoer-
rechten.
De heer Knottenbelt (lib.) wenscht na de
beJangrijke wijziging, daarin aangebrac
eer"! pen afdopHn,o-.sonderzopk
De heer Aalberse (r.-k.) acht dlt nlet noodlg.
De neer pioaraa t,s.-d.) siuit zicn aan up
den heer Knottenbelt.
Het voorstel-Knottenbelt wordt verworpen
met 40 tegen 37 stemmen (rechts tegen links,
behalve dat ook de Staatk. Geref. voor hebben
pestemd en de heer Braat (platt.) tegen).
Voortgezet worden de algemeene beschou-
wingen over de rijkabegrooting.
Minister Ruys de Beerenibrouck zet zpn rede
voort Voor herleving van de huurwetten ziet
anreker geen aanleiding. Gedwongen huur-
verlaging zou den prikkel tot bouwen dooden
en dus het kwaad verergeren. Loonbijslag aan
werkgevers in den tuinbouw, zooals de heer
Hangman bepleitte, heeft het nadeel, dat tum-
bouwers zonder loonbijslag op hoogere produc-
tiekosten zouden komen. Den heer Vliegen
geeft spreker toe, dat de oommissie-Welter
eenigszins generaliseerde ten opzichte van het
gemeentelpke beheer. De regeering heeft nog
beslissing genomen over de voorstellen der
commissie dienaangaandc.
Er wordt een andere regeling overwogen
van den rijkssteun aan gemeenten voor de
werkloozenuitkeering. Binnenkort zal een
wetsontwerp ingediend worden inzake het be-
vrachtingswezenDe regeering overweegt ook,
iets te doen voor de schipperij, maar spreker
gelooft, dat men er niet komt met crediet-
vorleening. Een rijkssteunregeling is niet ge-
wenscht. De motie-Duymaer van Twist kan
d© regeering niet aanvaarden.
Den heer Albarda merkt spreker op, dat
ook een collectivistisch stelsel crisis zou moe-
ten doormaken.
DE ZUIDERZEEWERKEN.
Minister Ruys de Beerenbrouck heeft Dins-
dagmiddag in de Tweede Kamer medegedeeld,
dat zijn ambtgenoot van waterstaat op de be
grooting voor 1933 alsnog een voorstel zal
doen met betrekking tot de inpoldering van
dee Noordoostpolder.
AD TE GROOTE VERSOBERING OP DE
POSTERIJEN MOET WORDEN
VERMEDEN.
Aan het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over de Posterpenbegrooting voor
1933 wordt ontleend, dat verscheidene leden
de ultkomsten van het P.T.T. bedrijf wel wat
al te somber achtten voorgesteld, hetgeen elk
jaar het geval blpkt te zijn.
Gezien de jaarlijksche winsten en de jaar-
lijksche reserveering waren deze leden van
meening, dat een al te groote versobering van
het bedrijf ten koste van het opheffen van
posttreinen, het inkrimpen van bestellingen,
het omzetten van postkantoren, kortom ten
koste van een aantasting van de doelmatigheid
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
van het geheele bedrijf, beter moest worden
vermeden.
Zij konden zich dan ook allermmst vereem-
gen met het ten aanzien van dit bedrijf ge-
voerde beleid, om een gedeelte van het per
soneel te ontslaan en tegelijk een bedrag van
2 millioen uit de te maken winst te reservee-
ren voor de schatkist. Zij stelden de vraag of
niet aUereerst de reserves in een of anderen
voran zouden kunnen worden aangesproken,
alvorens over te gaan tot de voorgestelde
drastische beizuinigingen.
Andere leden waren het hiermede niet eens.
Zij wezen er op, dat er wellicht tijden zullen
komen, dat het beschikken over goede reser
ves van het allergrootste belang is.
Verscheidene leden betreurden het dat het
aantal postverzendingen per trein, is inge-
krompen en vrijwel in het geheele land het
aantal briefpostbestellingen met 6en is ver-
minderd.
De vraag werd gesteld, of de minister met
van meening was, dat binnen niet al te lan-
gen tijd overgegaan zou moeten worden tot
naasting der gemeentelijke telefonen van
Amsterdam, Rotterdam en 's Gravenhage.
Deze leden waren van meening, dat niet ont-
kend kan worden, dat dit een voordeel voor
het Staatstelefoonbedrijf zou beteekenen.
Verscheidene leden konden geen bewonde-
ring koesteren voor het beleid van den mi
nister in zake de radiokwestie.
Zij zouden op dit gebied gaarne een daad
van den minister zien, vooral ten aanzien van
het zendtijdbesluit. Wanneer, zoo vroegen zij,
komt er eens een afdoende regeling op dit
terrein voor de kleine omroepvereenigingen
Zij achtten den toestand, zooals hij thans be-
staat, niet billrjk.
Anidere leden, die zich bij de wenschelijk-
heid van een zendtijdherziening aansloten, be-
pleitten een langeren zendtijd voor de AVRO
en zouden tevens gaarne zien, dat in het al-
gemeen de uitzending meer dan tot dusver
dienstbaar wordt gemaakt aan 't bevorderen
van de saamhoorigheid van ons volk.
Zij zouden tevens van den minister willen
vememen, waarom hij nog steeds geen be
slissing heeft genomen op het verzoek van
de AVRO om een eigen zender te mogen
bouwen. Verscheidene leden wenschten het
oordeel van den minister te vememen, ten
aanzien van de mogetykheid en de toelaat-
baarheid van radiopropaganda bij de a.s. Ka-
merverkiezingen. Zij hoopten, dat ook de
kleine partijen in dezen een eerlijke kans
krijgen.
WATERSTAATSBEGROOTING.
Nleuwe sluis te Ter Neuzen en
spoorwegtarieven.
Blijkens het Voorloopig Verslag op de
Waterstaatsbegrooting heeft het gerucht door
het Dbl. van N.-Br. verspreid ook bij de be
handeling dezer begrooting in de afdeelings-
vergaderingen der Tweede Kamer aanleiding
gegeven tot bet vragen van opheldering.
Wij lezen daarin het volgende:
Geivraagd werd of er eenige grond bestaat
voor de geruchten, dat de Regeering zou heb-
ben toegezegd den bouw van een nieuwe
groote zeesluis te Ter Neuzen en voorts, dat
die toezegging zou zijn gedaan zonder com-
pensaties ten aanzien van de spoorweg
tarieven en overigens ook geheel los van de
onderhandelingen omtrent de herziening der
tractaten van 1839.
Met betrekking tot de
Verbeteringswerken van het kanaal
door Zuid-Beveland,
zijn daarin ook beschouwingen gewijd.
Met voldoening werd gezien, dat een post
van 500.000 was aangevraagd voor het
voortzetten der werken aan het kanaal door
Zuid-Beveland. In tegenstelling tot de op-
merkingen, daarover in eenige aan de Kamer
gericnte adressen gemaakt, juichten vele leden
dit toe. Zij meenden, dat Nederland daartoe
zelfs verplicht was en dat deze werken, on-
afhankeljjk van de vraag, wat er van het
Eendrachtskanaal mocht komen, speciaal met
het oog op het drukke verkeer, als gevolg
van de grootere industrieele en commercieeie
ontplooiing van Gent, moesten worden door-
gecaet.
Bij andere leden had deze post bevreem-
ding gewekt. Bestaat er inderdaad, zoo vroe
gen deze leden zich af, hij de Regeering een
voomemen tot verbetering van den bestaan-
den vaarweg van Dordrecht naar Antwerpen,
aan welks verbeteringsplan reeds een begin
van uitvoering is gegeven door de uitvoering
van werken aan het Hellegat, het baggerwerk
in het Brabantsche vaarwater, de verhooging
van de spoorbrug te Dordrecht en waarvan
nu het kanaal door Zuid-Beveland de voort-
zetting vormt
Om welke reden heeft de Regeering daar-
voor dan niet vooraf aan de Kamer mede-
deeling gedaan, onder opgave van het bedrag
der uitgaven, waartoe dit alles zou leiden en
met uiteenzetting van de functie, welke deze
verbetering zou moeten vervullen bij de onder
handelingen over de herziening der Tractaten
van 1839. In het bijzonder verzochten de bier
aan het woord zijnde ledep antwoord op de
vraag, of de verbreeding v(in het kanaal door
Zuid-Beveland zich zal beperken tot hetgeen
noodig is in verband met de overbruggings-
werken.
Is het waar, zoo vroegen deze leden, dat de
spoorbrug te Dordrecht is verhoogd op aan-
drang van de Centrale Commissie voor de
Rijnvaart? Wordt er niet meer aan een
nieuwe kanaalverbinding gedacht van de
Wester-Schelde naar het Volkerak, of is het de
bedoeling, dat er twee kanalen komen in de
toekomst n.l. bet Eendrachtskanaai en het
Zuid-Bevelandskanaal
Andere leden waren van meening, dat de
verbetering van het kanaal door Zuid-Beve
land zich inderdaad bepaalt tot een verhooging
van de spoorwegbmg te Vlake, met hetgeen
daarbtf behoort. Geivraagd werd, welke vrije
hoogte boven den waterspiegel de brug, na
verhooging, voor de scheepvaart zal aan-
wijzen.
Gaarne zouden deze leden een en ander
nader uitvoerig door den Minister zien toege-
licht, speciaal ook omtrent de vraag, of reeds
onteigeningsstukken ter visie zijn gelegd voor
andere verbreedingswerken van het kanaal
en die, welke onmiddellijk samenhangen met
de verhooging van de Spoorbrug en de Schore-
brug. Zoo ja, welke
Rusttyd,en personeel.
Verscheidene leden wenschten de aandacht
van den Minister te vestigen op ongezonde
toestanden ten aanzien der werktijden en
rusttijden van het waterstaatspersoneel, en
haalden o.m. bet volgende aan:
De toeneming van de scheepvaart door het
kanaal naar Gent stelt eveneens zeer hooge
eischen aan het personeel te Sas van Gent,
Sluiskil, en Hoeksche brug en hetzelfde geidt
voor de sluizen te Hansweert en Wemeldinge
en de bruggen over het kanaal door Zuid-
Beveland. In dit verband werd vemomen,
dat de hoofdingenieur van den waterstaat te
Goes een bevredigende regeling ontwierp door
middel van uitbreiding van bet personeel, doch
hy kan daarvoor geen medewerking van het
Departement verkrijgen.
Kanaal AxelHulst.
Eenige leden betreurden, dat voor een ka
naalverbinding Axel—Hulst wederom geen
gelden zijn gevoteerd. Een dergelijke verbm-
ding zou volgens deze leden voorzien in een
behoefte, die voor de verdere ontvyikkeling
van de streek noodzakeli]k is, terwijl boven-
dien de aanleg van dit kanaal een prachtig
object zou zpn voor werkverschaffing.
Sluizen te Vlissdngen.
Omtrent de sluizen te Vlissingen hadden
sommige leden de klacht vemomen, dat de
schippers daar soms zeer lang moeten wachten
by bet schutten, hetgeen te wij ten zou zijn aan
de omstandigheid, dat de sterkte van het per
soneel verminderd is van 6 op 5 man en dat
het meermalen voorkomt, dat sleohts <56n
sluisknecht heschikihaar is voor het draaien
van de zware sluisdeur.
HOOVER EN ROOSEVELT.
President Hoover heeft Roosevelt tot een
bespreking van het schuldenvraagstuk uitge-
noodigd. Deze bespreking zal de volgende
week in het Witte Huis worden gehouden.
Hoover wijst in zpn telegram op de Britsche
nota inzake het schuldenvraagstuk en deelt
mede, dat ook van andere staten, welker
schul'den 15 December vervallen, dergelijke
nota's zijn ontvangen.
Een van de secretarissen van Hoover ver-
klaarde, dat de nota's van de debiteur-staten
Hoover in den trein zijn overhandigd, toen hij
van Califomie huiswaarts keerde.
In zijn telegram aan Roosevelt seint Hoo
ver, dat de regeling, welke de Europeesche
staten onderling hebben getroffen, niet ge-
baseerd kunnen zijn op de toestemming van
de Vereenigde Staten.
Ten aanzien van het moratorium verklaar-
de hij, dat in dien tijd de Europeesche naties
vooruit zijn gegaan in de ontiwapening en in
de financieele overeenkomsten.
Tensiotte verklaarde Hoover, dat de eco-
nomische wereldconferentie tijdens zijn be-
stuur kan beginnen, doch zeker eerste tijdens
de regeering van Roosevelt zal eindigen.
Evenzoo de ontwapeningsconferentie, waar-
in Amerika een leidende rol speelt.
Deze eonferentie heeft ook groot econo-
misch belang.
Hoover zou derhalve graag zien, dat Roose
velt eenige democratische leiders van het
Congres mede zou brengen, teneinde deze
kwesties te bespreken.
Hoover werd heden te Washington temg-
verwacht.
De New York Times is van meening, dat
Hoover de regeling van het schuldenvraag
stuk aan de regosring-Roosevelt zal over-
laten en slechts tydelijke maatregelen zal
nemen.
De Herald Tribune meent, dat Roosevelt
niet aan de besprekingen over de schulden
zal deelnemen, voor hij het presidentsambt
zal hebben aanvaard.
Het berioht, dat hem een copie van de Brit
sche nota is toegezonden, wordt niet beves-
tigd.
Senator Swanson, die Borah op zal volgen
als voorzitteir van de senatoriale commissie
voor buitenlandsche zaken, verklaarde, dat
de bevolking van de Vereenigde Staten niet
wenscht, dat haar belastingdruk zwaarder
wordt gemaakt, teneinde de buitenlandsche
belastingen te verminderen.
Gouvemeur Franklin D. Roosevelt, de ge-
kozen president, heeft te Albany kou gevat en
ontvangt niemand.
In verband met de uitnoodiging van presi
dent Hoover heeft Roosevelt verklaard. dat
hp v6or Donderdag a.s. niet gestoord wenscht
te worden. Het is nog niet zeker, of Roose
velt de uitnoodiging van Hoover zal aanvaar
den.
Van andere zijde wordt gemeld, dat Roose
velt het bed moet houden, doch dat er geen
enkele reden tot bezorgdheid bestaat.
Het ontwapeningsplan, dat de Fransche ge-
volmachtigde Massigli Maandag te Geneve
heeft ingediend, oppert schrpft de N. R,
Crt. het aangaan van een algemeene over-
eenkomst tot beperking en vermindering van
en controle op de bewapening van de deel-
nemers.
Het wll die beperking en vermindering ver-
wezenlpken door de vorming van militie-legera
met korten diensttijd, die niet over zware
aanvalswapenen beschikken en bijgevolg een
zuiver verdedigend karakter hebben.
Daamaast stelt Frankrijk troepen-contin-
genten met langeren diensttpd voor, wfel uit-
gerust met de zware wapenen die voor de
militie- of „nationale" legers verboden zpn.
Deze contingenten hebben de deelnemers ter
beschikking te stellen van den Volkenbond
om c.q. op te treden tegen een aanvallenden
staat. Op welken staat het odium van een
aanval op een anderen staat zal komen te
rusten wil het Fransche plan doen uitmaken
door een in vredestijd samen te stellen inter-
nationale commissie.
De nieuwe organisatie van de weermachten
wil Frankrijk geleidelijk, in ctappes verwezen-
lijken, daarbij rekening houdende met de
bijzondere omstandigheden van elken staat en
tevens met de militaire opledding in politieke
organisaties en den omvang van de politie,
Voor de intemationale veiligheid beveelt
Frankrpk aan, dat niet alleen de contractee-
rende partijen, maar ook de mogendheden,
die zich budten de voorgestelde overeenkomst
houden, de uitvoering daarvan mogelijk zul
len maken door een bereidverklaring, aan de
garanties voortvloeiend uit de reeds bestaande
overeenkotnsten hun voile medewerking te
verleenen: het pact van Kellogg en het vol-
kenbondsstatuut.
Wat de contracteerende partpen betreft,
deze zullen tot een algemeen arbitragever-
drag moeten toetreden, waarbij zij zich ver-
plichten alle geschillen aan scheidsgerecht te
onderwerpen.
Wanneer een staat mocht weigeren een ge-
rezen geschil door arbitrage te laten besleeh-
ten, dan zouden de andere contractanten een
beroep kunnen doen op den Volkenbondsraad,
die met meerderheid van stemmen over de
tegen dien staat te nemen maatregelen zou
hebben te beslissen.
Op vlootgebied stelt Frankrpk een Middel-
landsche Zeeverdrag tusschen de belangheb-
bende staten voor, met ,,voldoende waarbor-
gen voor wederzijdschen bpstand".
Ten slotte oppert het op luchtvaartgebiea
de schepping van een Europeesche luchttrans-
port-unie en van een Europeesche internatio-
mi
het groote Magazijn voor Heeren- en
Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GENT,
(juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 66c
ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijizen.
Pardessen en Gabardinen, groote voorraad.
(Ingez. MedLi
83)
(Vervolg.)
„Aan uw verzoek zal ten spoedigste wor
den voldaan", sprak de begum, „maar het
aou dwaasheid zpn, als ik er nu op dit oogen-
blik gevolg aan gaf. Indien gij al buiten de j
grenzen van mijn rijk werd gebracht, hoe
aoudt gp dan den weg terugvinden door het
woeste gebergte? Indien ik u op die wijze
liet gaan, zou dat gelijk staan met u bloot te
stellen aan een zekeren dood. Op het oogen-
blik zpn mijn onderdanen niet in staat u we
derom terug te geleiden naar de rivier; daar
moet een geschikter tpd voor afgewacht
worden".
Ik zag Alfred onrustig worden. Hij hegreep
even goed als ik, dat die kerels, aan wier han-
den het bloed kleefde van majoor Gwynn en
apn manschappen, zich vooreerst niet in een
streek zouden wagen, waar zp kans hadden
een sterke Engelsche troepenmacht te ont-
moeten; en dat er nu reeds een flinke Britsche
atrijdmacht aan de overzpde van den Ganges
stond om wraak te nemen over den ongehoor-
den treinoverval, daar was ik vast van over-
tuigd. Geluikkig bewaarde Alfred het stil
swijgen en de begum vervolgde:
„Er zijn natuurlpk nog meer redenen, die
zich verzetten tegen een overhaast vertrek.
Zoo heb ik nog het rapport van mijn raad af
te wachten, of de bij ons inigekomen berichten
overeenstemmen met de inlichtingen, die u
ons zoo welwillend hebt verstrekt. En dan
zou 't ook voor mij persoonlijk een teleurstel-
ling zijn, indien mij: niet de gelegenheid werd
geboden tot een nadere kennismaking, dan in
dit korte onderhoud mogelijk is. Ook dient
het onderscheidin-gsteeken, dat gij draagt,
aan een nauwkeurig onderzoek te worden on-
derworpen. Het zal voor u geen gemis zijn,
daar het zijn dienst heeft gedaan en u vender
van geen nut meer kan wezen. Wilt u zoo
vrienidelijk zijn het aan Ohowandra ter hand
te stellen".
Zonder te spreken ontdeed ik mp van mijn
onderscheidingsteeken, dat door den comman
dant der lpfwacht in ontvangst genomen
werd.
„En nu, mijne heeren", klonk de melodieuize
stem der prinses, „moet ik dit onderhoud
beeinidigen. Zeer spoedig evenwel hoop ik u
weder ten mijnent te zien".
Zij stond op en verdween, door haar statie-
dames gevolgd, achter een zpden voorhang-
sel. De overigen der aanwezigen bleven staan
in de houding, waarin zp stonden. Toen het
gordijn achter de begum was dichtgevallen,
trad de hoveling, die ons de zaal had binnen-
geleid, wederom naar ons toe en bracht ons
zonder een woord te spreken naar de zaal,
waar wp eerst hadden gewacht. Daar voegde
zich na eenige oogenblikken Chowandra bij
ons en geleidde ons naar den uitgang.
,,Wil ik u thuis brengen?" vroeg de Hindoe,
Wij sloegen zijn aanbod onder dankbetui-
ging af, daar het ons geen moeite kostte den
terugweg te vinden.
,Daar zitten we nu", zei ik tegen Alfred,
„en ik geloof, dat ze ons den eersten tijd niet
zullen laten gaan".
,,Ik ben er ook bang voor", antwoordde
Keening. „Heb je wel opgemerkt, hoe valsch
die oude priester je aankeek al den tijd, dat
je met de begum in gesprek was?"
Het was mij niet opgevallen, daar ik al mijn
aandacht op de prinses had geconcentreerd,
maar Alfred had den tijd gehad om alles op te
merken.
Toen wij wederom aan ons verblpf kwamen,
werden wij. opgewacht door Bengor en een
jongen Hindoe, die zich voorstelde als onze
bediende. Hij vertaalde voor ons de vraag
van Bengor, hoe wij de prinses hadden gevon-
den, en wp gaven natuurlpk hoog op van den
luister, waarmee zij zich omringde, van haar
vriendelijkheid en scherpzinnigheid, welk ant
woord hem zichtbaar genoegen deed. De
nieurwe bediende verraste ons met de mede-
deeling, dat hij onze vuile pakken, die wij op
een stoel hadden laten liggen, alvast naar den
waschfoaas gebracht had, een attentie die wij
waardeerden, ofschoon Alfred niet wist wat er
nog in zijn zakken zat. Maar dat was geen
bezwaar, volgens onzen huisjongen, dat zou
allemaal wel terecht komen.
We bleven op de waranda zitten om onzen
toestand te bespreken en alles wat de begum
ons had gezegd eens rustig te bepraten. Hier-
bij kwamen wij tot de conclusie, dat het niet
lang zou duren, of er zouden wel Engelsche
troepen in het gebergte verschijnen, want dat
was blijkbaar de reden, dat men ons niet
wilde laten gaan.
,,Maar hoe komen ze hier?" stelde Alfred
de vraag. ,,We zijn hier op een heel geheim-
zinnige wpze binnen gebracht, en het is tien
tegen een, dat mijn landgenooten den weg
zullen vinden".
We besloten een verkenning te gaan doen,
we konden immers gaan en staan waar we
wilden, en dan zou misschien wel blijken langs
welken weg we hier gekomen waren.
We veranderden van onderwerp, toen onze
bediende weer verscheen en de tafel begon te
dekken. Toen alles gereed was, noodigde hij
ons aan tafel en zette ons een maaltpd voor,
zoo uitgebreid en keurig klaargemaakt als wij
niet hadden verwacht.
„Hebt gij daar voor gezorgd?" vroeg Alfred,
die het zich goed liet smaken. „Ik moet je
zeggen, het is uitstekend".
Het jongemensch weigert dit compliment te
aanvaarden en vertelde ons, dat de vrouw van
Bengor voor ons gekookt had.
„Dan mogen we Bengor wel eens een com
pliment gaan maken". zei Alfred tegen mij.
Toen we een sigaret hadden gerookt en onze
siesta hadden gedaan, tot dat de groote hitte
voorbij was, maakten we ons klaar voor een
wandeling in de richting, waar wij den avond
te voren het rijk van Chindawar waren bin-
nengekomen.
De weg was niet moeilijk te vinden, en
niemand der bewoners van het dorp maakte
aanstalten ons te volgen of zich met ons te
bemoeien. Spoedig zagen wij dan ook den
bekenden rotsketen. Den vorigen dag was
het ons in de duistemis opgevallen, dat we
van rotsgron-d op zandgrond terecht kwamen.
Nu was het omgekeerde het geval, voor ons
een aanw.ijlzing, dat we op den goeden weg
waren. Maar toen we dichtbij den rotswand
gekomen waren deed zich een onvoorziene
moeilijikheid voor. Tusschen de plaats, waar
we stonden, en de rotsen lag een diep ravijn
of beter gezegd een spleet met steile wanden,
die zich links en rechts uitstrekte, nu eens
breeder, dan weer smaller, maar toch altijd
nog zoo breed, dat het voor den best geoefen-
den turner onmogelijk zou zijn er overheen te
springen.
We zagen elkaar hulpeloos aan.
„Begrijp jp er iets van?" vroeg Alfred.
„Laten we eens langs de kloof wandelen",
stelde ik voor, misschien dat we dan wel
iets ontdekken".
Op goed geluk sloegen we linksaf, waar de
rotswand in de verte 'n flauwe bocht maakte;
maar de spleet zette zich steeds voort, en we
vroegen ons met bevreemding af, welk na-
tuurverschijnsel die aardscheuring kon ver-
oorzaakt hebben.
,,Laat ons nog maar een ein-dje door-
loopen", meende Alfred, die hardnekkig vol-
hield. We gingen verder, niet lettend op de
goed bebouwde velden en r.ijke vruchtboomen,
die we voorbij kwamen, maar alleen de oogen
gevestigd op het ravijn, dat ons gevangen
hield. En werkelijk, mijn vriend had gelijk
gehad met vol te houden; opeens zagen we,
dat het ravijn smaller werd en ten slotte zich
vereenigde met den rotsgrond, waarop wij
liepen.
We verhaastten onze schreden, beiden in de
overtuiging, dat we een uitweg gevonden
hadden; doch maar al te spoedig kwam de
teleurstelling. Daar waar de kloof ophield,
ging de rots een paar honderd voet diep
loodrecht naar beneden; wel was er nog een
pad, als men het zoo noemen mag, van groote
en gevaarlijk gladde steenen, waarlangs men
aan de overzijde van de kloof kon komen; en
op gevaar af van onzen hals te breken klau-
terden wij daarheen. Maar reeds na tiwintig
meter stonden wij weer vast voor een steile
rotspiek, zoo glad, alsof zij door menschen-
handen was gepolijst, en die onverbiddelijk
het voortgaan naar de andere zijde van de
rotsspleet belette.
Ik had Alfred nog zelden uit zijn humeur
gezien, maar nu uitte hp zpn ontevredenheid
met een krachtige Engelsche uitdrukking, die
ik fatsoenshalve maar niet herhalen zal.
„Het geeft je niet-s, ouwe jongen", troostte
ik hem. „We zitten hier zooveel als in een
muizenval. Hoe een muis in de val komt,
weet ze meestal evenimin als wij weten hoe wij
er in gekomen zijn. Maar dat we er eenmaal
uit zullen komen, is wel zeker. De begum en
de andere menschen zijn ons niet vijamdig
gezind; in dat geval zouden ze wel anders
optreden; ik geloof zelfs niet, dat ze ons als
gplzelaars willen houden, want als ze dat van
plan waren, zouden we er wel iets van hebben
gemerkt. Maar al heb ik ook de vaste over
tuiging, dat we hier niet eeuwig zullen blijven,
dat neemt niet weg, dat het voor mp toch
altijd nog een puzzle is, hoe we hier gekomen
zpn en hoe ze ons over die kloof hebben ge-
kregen".
„Ik weet het", riep Alfred opeens triom-
fantelijk, „over een brug. Herinner jij je niet,
dat we gisteravond gedurende korten tpd
over hout geloopen hebben?"
„Ja, dat is waar, dat kan een soort brug
geweest zijn, ofschoon ik maar niet kan be-
grijpen, hoe ze die hebben gelegd, want de
rotsen hiertegenover zpn veel hooger dan de
plaats, waar wp staan".
„Dat weet ik wel", hemam Keening, „en
zoo bedoel ik het ook niet maar je zal je nog
wel herinneren, dat we kort voordat we aan
die brug kwamen, door een gang of tunnes
geloopen hebben. Ik voor mij heb dat duide-
lijk bemerkt aan de koele temperatuur, die
daar heerschte en die een gToot contrast
vormde met de warme buitenlucht; ik heb het
ook gemerkt aan het luide geknetter van de
toortsen. En nu stel ik het me z66 voor, dat
die tunnel ergens uitkomt op een hoogte in
den rotswand, die zoowat gelpk zal zpn met de
hoogte, waarop we nu zijn. Als dat zoo is,
dan konden ze, met hulp van menschen aan
dezen kant, gemakkelijk 'n brug of loopplank
over het ravyn leggen; ik denk wel, dat het
{een brug geweest is, want de paarden moes
ten er ook overheen".
I
(Wordt vervolgd.)