a m%
Dam- en Schaakrubriek.
M.lH ill
11. ...si
DAMMEN.
H" ^2~28 18—22
SCHAKEN.
moet, maar daar wonen toch ook ingezetenen
van Zaamslag?
De heer WISSE: Die afstand is veel te ver.
De heer VAN HOEVE wijst er op, dat de
heer Ruijscher de concessie aanvraagt, om er
een koopmanszaak van te maken, alzoo om
winst te behalen. Nu kan de gemeente hem,
behoudens goe-dkeuring van den Minister vail
Waterstaat, voorwaarden opleggen, tegenover
de gunst van het verleenen eener concessie.
Nu is het wel een belang voor den concessio-
naris, dat hij kan volstaan met de vetste
brok, de kom der gemeente, aan te sluiten, en
dat hij die welke weinig winst in vooruitzicht
stellen. Wat de afstand betreft is het geen
bezwaar en is spreker dus van oordeel, dat
ook moet gezorgd worden voor de belangryke
gehuchten Reuzenhoek en Veer waar wel een
100 woningen staan. Hij gelooft ook, dat er
aanleiding is voor het amendement-Koopman,
voor wat betreft het tarief en zou overigens
het voorstel van Burgemeester en Wethouders
willen handhaven. Hij neemt niet aan, dat het
dorp er dan de dupe van zal worden. Hij is
van hetzelfde denkbeeld als de heer Koopman
en meent, dat het wel voor elkaar zal komen.
De coneessionaris weet dan, waartoe hij ver-
plicht is en dan is de aansluiting der buurt-
schappen verzekerd, maar anders zal dit later
niet zonder moeilrjkheden voor elkaar komen.
De heer HAMEL.INK heeft gezien, dat Bur
gemeester en Wethouders voorstellen de con
cessie voor 10 jaar te verleenen. Indien er nu
echter in dien tijd eens iemand kwam die
Othene, enz. zou willen aansluiten, zou dat
dan niet mogen?
De VOORZITTER: Dat zou zeker mogen,
de concessie geldt alleen voor de deelen der
gemeente die genoemd zijn. Er zou in zoo'n
geval aan den coneessionaris gevraagd kun-
nen worden of hij er ook prijs op stelt die
deelen der gemeente aan te sluiten, omdat de
Minister er de voorkeur aan geeft, dat er maar
ddn coneessionaris is.
Op de zaak zelf terugkomende vind ik het
nogal hard, om ter wille van de buurtschap-
pen een niet te accepteeren voorwaarde vast
te houden en daardoor tegen de kombewoners
te zeggen: nu krijgen je het ook niet!
De heer KOOPMAN: Maar u hebt het toch
zelf voorgesteld?
De VOORZITTERU bemerkt toch wel,
dat ik het voorstel niet verdedig?
De heer KOOPMANO, dan is het een
minderheidsvoorstel Ja, u woont ook niet
meer buiten!
De heer DE FEIJTERKunnen de heeren
niet meegaan met 10?
De heer BAKKER kan wel meegaan met
10, maar zou liever den termjjn met 6 maan-
den verlengen.
De heer BUUZE: Als er 10 zijn, komen er
ook wel 12, waarom kunnen we dan geen 12
zeggen.
De heer KOOPMAN meent, dat, als men
niet ineens de buurtschappen er by neemt,
onder het motief dat de coneessionaris alles
moet dooreen slaan, het goede met het slechte,
het in die buurtschappen later slechts met
veel moeite voor elkaar zal komen, omdat dit
nimmer winstobjecten zullen zijn. De over-
winst in de kom moet echter aansluiting in
die buurten mogelijk maken. Uit zichzelf zal
hy niet naar buiten komen.
De heer VAN HOEVE verdedigt nader het
voorstel van Burgemeester en Wethouders,
op grond van de belangrijkheid der buurten
Reuzenhoek en Veer.
Alvorens tot stemming wordt overgegaan,
wordt met algemeene stemmen aangenomen
verklaard het amendement van den heer
Koopman, dat voor de buurten hetzelfde tarief
zal gelden als in de kom.
De heer BUIJZE verklaart zich tegenover
den heer De Feyter nog bereid het verschil
te deelen en 11 aansluitingen te eischen.
De VOORZITTER zou het z66 ver niet uit-
zoeken; als De Ruijscher meent dat hij de
voorwaarden met 10 niet kan aanvaarden zal
dat ook niet het geval zijn met 11, en dan kan
men wel aannemen, dat het voor een heelen
tyd van de baan is.
De heer BUIJZE zal dan, om de heeren
tegemoet te komen, zyn voorstel wyzigen in
10 aansluitingen per buurtschap.
De heer KOOPMAN: Dan zou het dus ook
gaan als er in de eene buurt 19 waren en in
de andere 1?
De heer BUIJZE bedoelt natuuriyk mins-
tens 10 voor elke buurt.
De VOORZITTER verwacht, dat, als er een
stuk of 8 zyn, de coneessionaris de buurt toch
wel zal aansluiten.
De heer WISSE: Dan wordt het voor hem
nog kwader!
De heer BUUZE stelt zyn voorstel op 10.
CCLXXV.
Nogmaals een praatje over de hekstelling,
thans naar aanleiding van de party van Darte-
len—de Hoogh uit den laatsten wedstrijd om
het nationale kampioenschap.
Wit: Zwart:
P. J. v. Dartelen, J. H. de Hoogh,
A'dam. Den Haag.
1. 34—29 20—25
Hier is zwarts eerste zet reeds op de hek
stelling gerioht, in tegenstelling met de par
ty-en van de vorige week, die aanvingen met
3228 (18231 en pas als 2e zet 3429.
Men vergelijke het verschillende spelgenre.
2. 4034 1420
5. 4540 1924
Na drie zetten is de hekstelling ontstaan.
Vlugger kan het niet. Dit spel gold volgens de
oude leerboeken als heel sterk. Later kwam
men van deze meeming terug, vooral daar de
schijven op 10 en 5 feiteiyk niet in het spel te
brengen waren. Niettemin blijft zelfs dan de
verhouding in het voordeel van zwart; immers
6 schyven houden 8 witte vast. Hierop nu zyn
de nieuwste onderzoekingen gericht en vast
staat, dat het laatste woord nog niet gespro-
ken is.
4. 3228 1722
Natuuriyk! Wit moet van het centrum ver-
dreven worden.
5- 28X17 12X21
2ie ook de party en van de vorige week. Dit
is eterker dan het oude 11X22, daar wit dan
de stelling op den duur kan verbreken.
6. 31—26 712
7' 26X17 12X21
8. 50-45 27
En niet 17, wegens dam door 3530,
en 34X1, terwyi op zwart 812 een
andere hekstellingslagzet zou volgen door
34—30, 33—29 en 39X26. Men ziet, het sys-
teem is het bestudeeren wel waard.
6. 37-32 21-26
10. 41—37
Sterker is hier 3228.
10. rj
12. 28X17 12X21
IS. 3832 2127
Zwarts tactiek is duidelijk en eenvoudig.
e witte stukken, die op het centrum komen
moeten onverwyid afgeruild worden.
Dit amendement wordt aangenomen met 8
tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter, A.
Dees, Hamelink, Buijze, Maas, Wisse, Bakker
en D. Dees; tegen stemmen de heeren Van
Hoeve en Koopman.
10. Aanbieding gemeentebegrooting, dienst
1933.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
gemeentebegrooting sluitende in ontvang en
uitgaaf gewonen dienst op een bedrag van
106.894,88 en kapitaaldienst sluitende in ont
vang en uitgaaf op 398,32; de begrooting van
het gemeentelijk electrisch bedrijf sluitende in
ontvang en uitgaaf gewonen dienst op
18.561,53 en kapitaaldienst in ontvang en uit
gaaf op 3700.
Zij stellen voor deze stukken te stellen in
handen der commissie van onderzoek voor het
uitbrengen van rapport.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sioten.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het aapgaan van, een geld-
leening maximum groot 1500.
Het aanleggen van een nieuwe rioleering aan
het Oosten van het Dorpsplein, het opgraven
van de rioleering in de Axelsche- en Veer-
straat, alsmede het herleggen van trottoirs
heeft voor zoover thans bekend gekost plus
minus f 1400. Op deze uitgaaf is bij de be
grooting 1932 niet gerekend, terwijl deze ook
niet uit gewoon kan worden bestreden.
De noodige middelen dienen dus gevonden
te worden uit de opbrengst eener aan te gane
geldleening. Wij stellen U daarom voor te be
sluiten tot het aangaan van eene geldleening
maximum groot f 1500 tegen een maximum
rente van 5 ten honderd a pari, af te lossen
in 5 jaar te beginnen in 1934 en uit de op
brengst te bestryden bovengemelde uitgaven
alsmede die van alle kosten vallende op het
aangaan en sluiten dier geldleening.
De heer BUIJZE herinnert, dat indertyd
het rdoleeringswerk is begroot op 800 en er
werd meegedeeld, dat de daarvoor in de be
grooting uitgetrokken post voldoende was,
teriwijl er nu wordt voorgesteld er 1400 voor
te leenen. Spruit dit voort uit de omstandig-
heid dat de werkloozenuitkeering meer heeft
gekost en met dat geld uit de begrooting
heeft moeten nemen?
De SECRETARIS deelt mede, dat op deze
uitgaven bij de begrooting niet gerekend was.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
het werk ook meer gekost heeft, omdat niet
bekend was, dat de rioleering op verschillende
plaatsen geheel volzat.
De heer DE FEIJTER: Het werk heeft
deze som meer gekost.
Het voorstel wordt met algemeene stemihen
aangenomen.
12. Omvraag.
a. De heer MAAS deelt mede van middag
over Reuzenhoek te zyn gekomen en te heb-
ben opgemerkt, dat daar een liohtpunt stuk
was, daar beneden aan den dijk.
De VOORZITTER: Dat moet De Ruijscher
controleeren; als de bewoners zooiets niet
meedeelen weten wij het niet. We zullen op-
dragen het te maken.
b. De heer MAAS acht het een ongezonde
toestand, dat er op het terrein voor woon-
wagens geen W. C. staat; de woonwagen-
bewoners hebben nu geen gelegenheid om hun
behoeften te doen en daardoor wordt het er
een onbehooriyken toestand.
De VOORZITTER: Daarover valt te pra-
ten, we zullen er aandaoht aan schenken.
De heer KOOPMAN: Het wordt er, door
gemis van zoo'n inrichting een vuile troep.
c. De heer MAAS vraagt, of te Othene aan
het begin en het einde van den weg niet waar-
schuwingsborden voor auto's zouden kunnen
worden geplaatst, dat ze niet harder dan
20 K.M. mogen rijden. Er komen heel wat
klachten der beiwoners dier buurt over de
auto's die daar wel met een 100 K.M. vaart
passeeren. En dan op tijdstippen als daar
sohoolkinderen op den weg loopen. Onge-
lukken kunnen niet uitblijven.
De VOORZITTER: Er kunnen wel borden
geplaatst worden, maar helpen doet het toch
niet. Dat merken we hier op 't dorp. Ze
rijden hier ondanks de borden ook met een
40 tot 50 K.M. voonbij doch de poldtie kan er
moeilijk tegen optreden. Ik zie er weinig
heil in. Als de politie de auto's controleeren
wil, moeten ze beslist met z'n tweeen zijn en
met een chronometer de snelheid opnemen.
De heer MAAS: Ja, maar als er nu eens
een ongeluk plaats grijpt? Is de raad dan
verantwoord, het gevaar kennende
De SECRETARIS: Het is reeds by de wet
14.
15.
16.
17.
18.
19.
32X21
37—32
46—41
32—28
41—37
36—31
26X17
17—21
13—18
21—26
9—13
Zie diagram.
Stand na den 19en zet van wit:
ZWART 1 2 3 4 5
47 48 49 50
16—21
WIT
19.
Op 1822 en 11X22 komt wit met 3328
uit de opsluiting.
20. 37—32 26X37
21. 32X41
Gedwongen. Hier wreekt zich de fout van
wit's lOe zet, waardoor deze in het centrum
tempi verloor.
21. 21—26
22. 41—37 11—16
23. 4338 1621
24. 37—32
Veel sterker was 3731 en 42X31.
24. 18—22
25. 28X17 21X12
26. 42—37 6—11
27. 4943 1—6
28. 32—28 12—18
29. 37—32 18—22
30. 28X17 11X22
31. 4842 2227
32. 32X21 26X17
33. 42—37 g—12
Op 1318 volgt weer 3540, 29—24 en
34X21.
verboden te rijden op een wijze dat de veilig-
heid van het verkeer in gevaar wordt ge-
bracht.
De heer KOOPMANHet is moeilijk te con
troleeren.
De heer MAAS heeft vernomen dat de
chauffeurs dier auto's zelf hebben te kennen
gegeven dat ze, zoolang er geen borden staan,
zullen rijden met de snelheid die hen goed-
dunkt. En dan komt er nog bij dat ze met
de ledige auto's passeeren langs den weg on
der den dijk, ze vliegen daar bij de school naar
beneden en aan de andere zijde der buurt
weer naar boven.
De heer KOOPMAN: Dan wijken ze nog
verkeerd uit ook!
De VOORZITTER weet niet of die weg be-
nedendijks voor doorgaand verkeer wel mag
gebruikt worden.
De heer KOOPMANIn elk geval kan die
als doorrit verboden worden.
De VOORZITTER: We zullen dat eens be-
spreken.
d. De heer MAAS deelt mede, dat belang-
hebbenden hem hebben gevraagd, wanneer
de reclames tegen schoolgeld-aanslagen be-
handeld zullen worden.
De VOORZITTER: In de eerstvolgende
raadszitting.
e. De heer WISSE heeft vernomen dat de
levering van kolen voor de verschillende scho-
len publiek zijn aanbesteed, doch dat de leve
ring niet aan den laagsten inschrijver is op-
gedragen. Zou hij daarvan de reden mogen
vememen? De betrokken inschrijver sprak
er hem over aan en verklaarde door deze han-
deling van Burgemeester en Wethouders ge-
griefd te zijn, daar hij van oordeel is, dat er
toch niets op hem is aan te merken. Het is
dan ook inderdaad grievend, en men gaat al
leen over om het niet aan den laagsten in
schrijver te geven, als daarvoor bijzondere
reden zyn.
De VOORZITTER: De zaak was eenvoudig
deze, dat wij het, gezien het geringe verschil,
gewenscht achten de levering te gunnen aan
een ingezetene dezer gemeente. Er was geen
sprake van eenige aanmerking op den laag
sten inschrijver of zijne levering.
De heer WISSE kan zich zoodanig stand-
punt van Burgemeester en Wethouders in-
denken, maar dan hadden ze het niet publiek
moeten besteden en vooraf bekend maken dat
het alleen gold voor ingezetenen van Zaam
slag.
De heer DE FEIJTER: De eigenlijke zaak
is, dat we hadden vergeten dat in de publi-
catie te zetten, maar het was van meet af
de bedoeling. We hadden niets tegen den
man; het is een verzuim onzerzyds geweest.
De heer WISSE: Men zal toch moeten toe-
geven, dat het voor zoo'n minsten inschryver
niet plezierig is. Hoe groot was het verschil
De VOORZITTER: Het was 2 per 1000
K.G. en er moeten 7000 K.G. geleverd worden,
alzoo 14.
De heer BUIJZE meent, dat dit een spoor-
slag voor Burgemeester en Wethouders moet
zyn, om in dezen zin voort te gaan en geen
bepaald publieke bestedlngen meer te houden,
doch alleen ingezetenen in aanmerking te
doen komen. Mochten deze de zaak gaan
overdrijven met hun inschryvingen, dan kun
nen Burgemeester en Wethouders nog altijd
terugtrekken. Maar hij is er voor; als er
wat te leveren is, geeft het dan aan inge
zetenen.
De heer WISSE merkt op, dat, wanneer
men dit beginsel aanvaardt, men dit ook in
elk ander opzicht moet doen. Dan moet men
het bij aanfoestedingen voor ambachtslieden
ook toepassen, voor de een zoowel als voor de
ander.
De heer DE FEIJTER gelooft ook niet, dat
het voorgevallen is, dat anders werd ge-
handeld.
f. De heer BUIJZE wenscht, aangezien de
Voonzitter zooeven de gelegenheid daarvoor
niet wilde geven om er over door te spreken,
nu nog eens terugkomen op de omstandigheid
dat door den Raad is bepaald dat aan de
werkloozen een steunuitkeering van 8 zou
worden gegeven, terwijl nu, na een bezoek
van een controleur door het Orgaan maar f 7
wordt gegeven.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
Commissie voor de steunuitkeering in dit op
zicht zich heeft moeten regelen naar de uit-
spraak van den controleur, op grond van door
den Minister gestelde regelen, daar de Minis
ter anders geen subsidie meer verleent.
De SECRETARIS wijst er op, dat de Com
missie niet meer mag geven dan een percen
tage van den norm en dat de Minister den
norm vaststelt.
De heer BUIJZE heeft dan het beziwaar,
dat de norm voor deze gemeente te laag ge-
steld is.
34. 47—42 3—8
Er dreigde 2430, 3329 en 39X8.
3732 49
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
32—28
28X17
38—32
32—28
42—37
43—38
38—32
17—22
12X21
13—18
812
12—17
18—22
21—26
Nu het einspel nadert, moet.het resultaat
van de hekstelling komen. Positioned is zwart
o.i. gewonnen, zoowel na wit 3731 als na
28—23.
43. 28—23 17—21??
Zeer zwak! Er moest 611 gespeeld worden
en op wit 3228 zwart 11—16 met gemakke-
lyke winst.
44. 3228 1014
Weer een fout! Noodig was 913 (28X17),
12X21 (2319), 2631 (19X17); 31X42 met
voordeel, daar op wit 1712 zwart op 48 dam
neemt en 2530 dreigt.
45. 28X17 21X12
46. 3530 24X35
47. 23—19 14X23
48. 29X7 9—13
49. 3328 2024
50. 2822 1319
51. 34—29 24X33
52. 39X28
Zwart gal op.
Een zeer leerzame party, die opnieuw de
waarde der hekstelling aantoont. Welg ging
de party voor ziwart verloren, maar dit vond
zijn oorzaak in eenige zwakke zetten in een
vrijwel gerwonnen positie. De hekstelling zelve
werd niet weerlegd. Integendeel.
Overigens demonstreert bovenstaande partij
de hier al vaak verkondigde waarheid, dat het
er in laatste instantie alleen om gaat, wie het
sterkste speelt... of het zwakste. En by de
beoordeeling van een bepaald spelsysteem
kunnen we dat gerust uitschakelen.
Temeuzensche Schaakclub.
Aan den winterwedstryd nemen deel de vol-
gende heeren: H. Bruch, G. A. den Decker,
J. Donze, G. Dijselynck, R. Elzinga, J. J.
Kaan, P. L. de Kam, Joh. van de Ree, B. J.
Schreuder, Mr. G. Tichelman, G. Verpoorten.
De SECRETARIS beoordeelt dat niet.
De heer BUIJZE betoogt, dat men toch
niet met recht kan beweren dat het loon in
deze gemeente maar 2 per dag is. Het gaat
hooger. Hoe kan zoo'n mijnheer uit Den
Haag daaromtrent een besldssing geven? Hij
moet dan toch door de een of ander ingelicht
zijn. Men kan hier trouwens niet spreken
van een bepaalden loonnorm, daarvoor zou er
een contract moeten bestaan. Als men het
z6o zou gaan berekenen, zou men onderscheid
moeten maken tusschen zom-er en winter-
maanden. Dan zou de norm in den zomer
hooger dienen te zijn dan in den wintertijd.
Maar hoe komen we daartoe
De VOORZITTER meent, dat het 't beste
zal zijn, dat de bonden zich hierover met een
schrijven wenden tot den betrokken Minister
en te kennen geven dat zij met deze besl-is-
sing niet accoord kunnen gaan.
De heer BUIJZE merkt op, dat de Voor-
zitter wel weet, dat daarmede niets bereikt
wordt, want dan stuurt de Minister het weer
om advies naar het gemeentebestuur, we
hebben dat indertyd wel gezien met die kwes-
tie over het vlas, toen de Minister antwoord-
de dat de moeilijkheden voor de vlasbewerking
in daze gemeente een gevolg waren van de
Belgische valuta. Hij herhaalt, dat men in
deze gemeente van geen loonnorm kan spre
ken, dan zou er eerst een organisatie moeten
zijn, die in dit opizieht regelend optreedt. Het
is absoluut in strijd met de werkelykheid,
als loonnorm voor Zaamslag aan te nemen
2 per dag.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Buijze z66 niet moeten spreken; er wordt met
de bonden wel degelijk rekening gehouden.
In elk geval kan hij verklaren, dat Burge
meester en Wethouders dit niet naar voren
hebben gebracht. Op zekeren dag is hier een
controleur gekomen bij den secretaris van het
Orgaan en heeft dezen meegedeeld, dat de
Minister de regeling aldus wenscht. Daarop
hebben Burgemeester en Wethouders, zooals
de heer Van Hoeve mededeelde, toen hun dit
ter kennis kwam, daarvan schrifteiyke beves-
tiging gevraagd, die nog niet is ontvangen.
De heer KOOPMAN noemt dat van dien
controleur een vrijpostig optreden, dat deze
op zijde zet wat de Raad heeft besloten en
hij vindt het ook verkeerd, dat het Orgaan
daar zoo maar zonder meer gevolg aan geeft.
Burgemeester en Wethouders hebben dan al-
thans nog eenig protest laten klinken. Hij
begrijpt niet, waaraan die controleur het
recht ontleent z6o op te treden en keurt de
houding van het Orgaan, dat zich daar maar
by neerlegde, niet goed. Ze kunnen dat wel
allemaal belasten en ambtenaars sturen, maar
wat de loonnorm is voor deze gemeente kan
niemand zeggen. Hy vindt het een zwakke
houding van het Orgaan.
De heer BUIJZE deelt vervolgen£j,mede,
dat het Orgaan de bepalingen ook scherp
toepast, door de menschen terstond in 6
wachtdagen te stellen, terwijl de Minister
zelf heeft geschreven van een soepele toepas-
sing. Dat men, als iemand een half jaar of
9 maanden gewerkt heeft, en deze komt zich
als werkloos aanmelden, een wachttyd laat
doormaken, kan hij zich indenken, maar er is
geen sprake van een soepele toepassing als
men dien maatregel ook toepast op menschen
die, na een zeer korten tyd gewerkt te heb
ben, zich weer als werkloos kemen melden.
In het eerste geval zal zoo iemand wel niet
direct hulpbehoevend zijn, maar iemand die
maar een korten tijd werk gehad heeft, heeft
zich in dien tijd niet voldoende kunnen op-
werken. Het Orgaan past het echter op die
menschen ook toe en daarover zou toch door
het Gemeentetoestuur wel eens nader de be
doeling van den Minister gevraagd kunnen
worden.
De VOORZITTER gelooft, dat het meer op
den weg der bonden ligt, zich tot den Minis
ter te wenden.
De heer BUIJZE: En die verwijst ons
weer naar het Gemeentebestuur! Als we geen
medewerking hebben, komen we op de keien.
De VOORZITTER wijst er op, dat Burge
meester en Wethouders geen zeggingschap
hebben over het bedrag dat het Orgaan uit-
keert. Burgemeester en Wethouders zouden
dat wel te bevoegder plaatse kunnen ter ken
nis brengen.
De heer KOOPMAN merkt op, dat er bij
het Orgaan geen sprake is van soepel toe
passen, maar dat ze het streng uitvoeren.
Het kan toch bij he-t Orgaan ook bekend zijn,
dat de Minister dat niet wil, dat, als iemand
b.v. langdurig ziek was, en dan een paar
maanden heeft gewerkt, in wachtdagen zal
gesteld worden, als deze zich weer als werk
loos moet melden. Hij vindt dat te streng en
wel een motief voor Burgemeester en Wet
houders om eens met die heeren te praten.
De heer BUIJZE: Dan zouden ze gaan
In de N. Rott. Crt. schrijft Euwe eenige be-
langrijke dingen over
Partyanalyse.
Even belangrijk of nog belangrijker dan de
schaakpartij zelf is de analyse der party.
Hetzij dat deze plaats vindt voor de party,
om den tegenstander in de opening voor de
een of andere verrassing te plaatsen, hetzij
tydens de party in de pauze, om na de her-
vatting wat meer houvast te hebben, hetzg
ten slotte na de partij, om leering te trekken,
resp. anderen leering te doen trekken uit ge-
maakte fouten, steeds is de partyanalyse als
een zeer belangryk onderdeel van het schaak-
spel te beschouwen.
De overeenkomst tusschen deze analyse en
de gedachtengang van den schaker tijdens
het spel schy'nt zeer groot te zyn. In het laat
ste geval worden de berekeningen uit het
hoofd, in het eerste geval op het bord werke-
lijk uitgevoerd. Toch is deze analyse iets ge
heel anders dan de partij zelf. Het feit, dat
er een tegenstander aan het bord zit, maakt
de zaak veel reeeler, roept krachten bij ons
in het leven, van welker oorsprong wij ons
niet bewust zijn. Een schaakpartij wordt ge
speeld door twee personen, beiden bezield door
den vasten wil te averwinnen. De analyse
wordt slechts geleid door §4n persoon, hy
speelt voor beide kanten. Is hy optimistisch
dan kan het werkelijke verloop der partij hem
emstig teleurstellen, is hy pessimistisch, dan
vermydt hij misschien voortzettingen, welke
een meer objectieve beschouwing van zaken
wellicht als de beste zou aanwijzen. Hier
zetelt het kardinale punt, objectiviteit is de
voomaamste deugd van den onderzoeker, ook
wanneer het de bespreking van beeindigde
partyen betreft. De analysator dient den
vasten wil te hebben, de waarheid te dienen
en mag zich niet laten be'invloeden door op
timisms of pessimisme (of antipathie resp.
sympathie, wat op hetzelfde neerkomt, daar
de wensch de vader der gedachte is).
Onfeilbaar in de analyse is geen enkel
speler, maar men moet er wel naar streven,
vooral bij de beoordeeling van partijen, waar
een onjuistheid haar bestraffing niet vindt.
Overschat men bij het onderzoek van een af-
gebroken partij zijn stelling, dan zijn de ge-
volgen voor eigen rekening. Die gevallen zijn
heusch niet zeldzaam. Wat mijn persooniyke
ervaring betreft, herinner ik m(j als kras
join rfLgrwjfcs
.o'-rrw'- i
ANGSTIGE TIJDEN!
Zwakte van de organen in den rug bedreigt
zoowel mannen als vrouwen, vooral in den
middelbaren leeftijd en daarna. De verschyn-
selen zijn gemakkelijk te onderkennen.
Als uw rug, ledematen en spieren pyniyk
zijn; als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenuw-
achtig voelt; als gij last hebt van urinestoor-
nissen, waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn of
aanvallen van duizeligheid, gebruik dan on-
middellijk Foster's Rugpijn Pillen. Wont als
tengevolge van verzwaklting der organen in
den rug urinezuur en andere schadelijke on-
zuiverheden zich in het bloed meer en meer
ophoopen door verwaarloozing der eerste
waarschuwende verschijnselen, wordt hersteJ
moeilijker. Er bestaat gevaar voor rheuma-
tiek, ischias, spit, waterzucht en blaaszwakte.
Foster's Rugpijn Pillen zyn een speciaal
middel, dat recbtstreeks op de bedoelde orga
nen werkt en geen nevenwerking heeft op de
ingewanden. f 1,75 per flacon.
Te Ter Neuzen bij Firma A. van Overbeeke-
Leunis, Axelschestr. en Westkolkstr. 24
(Ingez. Med.)
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders van
de regeling de schuld zijn.
De heer KOOPMANDaarmede hebben
we niets te maken.
De heer BUIJZE vraagt verder, of er vanaf
1 November weer kolenbons zullen worden
verstrekt van f 1,—. Kan het Orgaan dat
doen of moet er dan nog eerst geld by het
gemeentebestuur worden aangevraagd?
De VOORZITTER: Het Orgaan kan die
bons verstrekken en als ze er geld voor tekort
komen moet de gemeente dat bijpassen.
g. De heer BUIJZE wijst er op, dat het
bij het postkantoor z66 donker is, dat het
zelfs voor dorpsgenooten moeilijk is om de
brievembus te vinden. Voor vreemdelingen is
dat zeker onmogelijk. De straatlamp zit ge
heel tusschen de boomen.
De VOORZITTER beaamt, dat dit niet in
orde is en zal de mogelijkheid tot verplaat-
sing der lamp bespreken.
h. De heer BUIJZE bespreekt voorts de
omstandigheid, dat men hier nogal dikwyis
in het donker zit, terwyi op andere tydstip-
pen het licht brand bij lichte maan. Hij meent,
dat het wel noodig zou zyn dat de klokken,
die het ontsteken der straatverlichting rege
len, eens wat werden verzet.
De VOORZITTER erkent, dat dit wel eens
voorkomt; men heeft dit vooral als het den
dag na lcwartier donker weer is. Volgens den
kalender zou de maan dan moeten schynen,
maar door de donkere wolken blijft dat uit.
De heer BUIJZE: Men zou dat toch kun
nen verhelpen door de klok wat te verzetten.
De VOORZITTER: Als dan op andere
tyden de maan mooi scheen, zouden de inwo-
ners Burgemeester en Wethouders weer gaan
beschuldigen van verspilling van electrischen
stroom, omdat zy by lichte maan de straat
verlichting laten ontsteken.
De heer WISSE ondersteunt de woorden
van den heer Buijze; het kan enkele avonden
na kwartier soms zeer donker zyn.
De VOORZITTER: We zullen het eens be
spreken.
i. De heer BUIJZE merkt op, dat de heer
Maas het zooeven had over de woonwagens,
spreker vraagt, wanneer gaan die nu van
Zaamslag af Daartoe is toch door den Raad
besloten
De VOORZITTER: Er is toen over ge-
sproken om ze naar het Reepje te verplaatsen,
maar dddr gaan we niet aan beginnen. Het
was er toen eigeniyk om te doen ze weg te
houden. Naar het Reepje brengen we ze niet.
Daar zouden zich ook moeiiykheden voordoen.
De heer WISSE: Maar het zou toch ver
schil maken; dan zouden de menschen van
Zaamslag er toch zoo geen last van hebben.
De VOORZITTER: De menschen hier kla-
gen er niet over.
De heer BUIJZE: Maar als nu toch door
den Raad wordt aangenomen om het Reepje
er voor aan te wijzen, dan zijn ze toch van
Zaamslag af?
De VOORZITTER deelt mede, dat voor het
Reepje onderhandelingen worden gevoerd
om dat te gebruiken als schietbaan. Boven-
dien zou de pachter er toch ook genoegen
mee moeten nemen, als men de woonwagens
daar wilde plaatsen. Als die het niet hebben
wil, gaat het niet.
j. De heer KOOPMAN vraagt, of er al
iets bekend is van een antwoord van de
P.Z.E.M. over electrificatie van de Poonhaven
en omgeviag.
De VOORZITTER: Er is op onze vraag
nog geen antwoord ingekomen.
Hij sluit de vergadering door het uitspreken
van het dahkgebed.
staaltje, een afgabroken stelling na nauw-
keurig onderzoek in drie zetten tot zelfmat
te hebben geleid!
Maar bij de analyse van partijen van ande
ren dient men zekerder te zyn en in ieder ge
val met groote voorzichtigheid te werk te
gaan. Het doet bijvoorbeeld niet prettig aan,
de analyse van een Duitsch schaker over een
der partyen BogoljoebofAljechin te lezen,
waarin den spelers op nogal heftige wijze al-
lerlei domheden worden verweten, welke ver-
wijten echter op totaal verkeerde varianten
biyken te berusten. Foutieve analyses hebben
ook vaak hun komische zijde. In de party
Euwe—Aljechin (Pistyan 1922) ontstond na
den 21sten zet van zwart de volgende stelling.
De bewerker van het tomooiboek merkt by
22. Dc5Xc6 op: „Hier kon wit met Dc5X«5
nog goede kansen krygen. Hy had het in ieder
geval moeten probeeren". Bekijkt men de
stelling even, dan bemerkt men, dat 22. De5:
wegens Tae8 onmiddellijk de party kost. Het
is alsof de bewerker wilde zeggen: „Wit had
in ieder geval moeten probeeren, of zyn tegen
stander dit antwoord zou vinden!"
In de vorige druk van Dufresne's leerboek
staat ook een kostelijke fout. Na 1. d4, d5
2. c4, e6 3. Pc3, e5 4. Pf3, cd4: 5. Pd4:, e5
6. Pdb5, d4 7. Pd5, Pa6 8. Da4, Rd7 9. e3,
Pe7 verklaart de auteur, dat zwart over-
wegend sterker staat. Nu is het vaak heel
moeilijk te beslissen, welk der partijen in een
gegeven positie de beste kansen heeft, maar
hier, waar wit over een mat in 6Sn zet be-
schikt (Pb5d6) is wel geen twyfel mogelyk.