a m% Dam- en Schaakrubriek. M.lH ill 11. ...si DAMMEN. H" ^2~28 18—22 SCHAKEN. moet, maar daar wonen toch ook ingezetenen van Zaamslag? De heer WISSE: Die afstand is veel te ver. De heer VAN HOEVE wijst er op, dat de heer Ruijscher de concessie aanvraagt, om er een koopmanszaak van te maken, alzoo om winst te behalen. Nu kan de gemeente hem, behoudens goe-dkeuring van den Minister vail Waterstaat, voorwaarden opleggen, tegenover de gunst van het verleenen eener concessie. Nu is het wel een belang voor den concessio- naris, dat hij kan volstaan met de vetste brok, de kom der gemeente, aan te sluiten, en dat hij die welke weinig winst in vooruitzicht stellen. Wat de afstand betreft is het geen bezwaar en is spreker dus van oordeel, dat ook moet gezorgd worden voor de belangryke gehuchten Reuzenhoek en Veer waar wel een 100 woningen staan. Hij gelooft ook, dat er aanleiding is voor het amendement-Koopman, voor wat betreft het tarief en zou overigens het voorstel van Burgemeester en Wethouders willen handhaven. Hij neemt niet aan, dat het dorp er dan de dupe van zal worden. Hij is van hetzelfde denkbeeld als de heer Koopman en meent, dat het wel voor elkaar zal komen. De coneessionaris weet dan, waartoe hij ver- plicht is en dan is de aansluiting der buurt- schappen verzekerd, maar anders zal dit later niet zonder moeilrjkheden voor elkaar komen. De heer HAMEL.INK heeft gezien, dat Bur gemeester en Wethouders voorstellen de con cessie voor 10 jaar te verleenen. Indien er nu echter in dien tijd eens iemand kwam die Othene, enz. zou willen aansluiten, zou dat dan niet mogen? De VOORZITTER: Dat zou zeker mogen, de concessie geldt alleen voor de deelen der gemeente die genoemd zijn. Er zou in zoo'n geval aan den coneessionaris gevraagd kun- nen worden of hij er ook prijs op stelt die deelen der gemeente aan te sluiten, omdat de Minister er de voorkeur aan geeft, dat er maar ddn coneessionaris is. Op de zaak zelf terugkomende vind ik het nogal hard, om ter wille van de buurtschap- pen een niet te accepteeren voorwaarde vast te houden en daardoor tegen de kombewoners te zeggen: nu krijgen je het ook niet! De heer KOOPMAN: Maar u hebt het toch zelf voorgesteld? De VOORZITTERU bemerkt toch wel, dat ik het voorstel niet verdedig? De heer KOOPMANO, dan is het een minderheidsvoorstel Ja, u woont ook niet meer buiten! De heer DE FEIJTERKunnen de heeren niet meegaan met 10? De heer BAKKER kan wel meegaan met 10, maar zou liever den termjjn met 6 maan- den verlengen. De heer BUUZE: Als er 10 zijn, komen er ook wel 12, waarom kunnen we dan geen 12 zeggen. De heer KOOPMAN meent, dat, als men niet ineens de buurtschappen er by neemt, onder het motief dat de coneessionaris alles moet dooreen slaan, het goede met het slechte, het in die buurtschappen later slechts met veel moeite voor elkaar zal komen, omdat dit nimmer winstobjecten zullen zijn. De over- winst in de kom moet echter aansluiting in die buurten mogelijk maken. Uit zichzelf zal hy niet naar buiten komen. De heer VAN HOEVE verdedigt nader het voorstel van Burgemeester en Wethouders, op grond van de belangrijkheid der buurten Reuzenhoek en Veer. Alvorens tot stemming wordt overgegaan, wordt met algemeene stemmen aangenomen verklaard het amendement van den heer Koopman, dat voor de buurten hetzelfde tarief zal gelden als in de kom. De heer BUIJZE verklaart zich tegenover den heer De Feyter nog bereid het verschil te deelen en 11 aansluitingen te eischen. De VOORZITTER zou het z66 ver niet uit- zoeken; als De Ruijscher meent dat hij de voorwaarden met 10 niet kan aanvaarden zal dat ook niet het geval zijn met 11, en dan kan men wel aannemen, dat het voor een heelen tyd van de baan is. De heer BUIJZE zal dan, om de heeren tegemoet te komen, zyn voorstel wyzigen in 10 aansluitingen per buurtschap. De heer KOOPMAN: Dan zou het dus ook gaan als er in de eene buurt 19 waren en in de andere 1? De heer BUIJZE bedoelt natuuriyk mins- tens 10 voor elke buurt. De VOORZITTER verwacht, dat, als er een stuk of 8 zyn, de coneessionaris de buurt toch wel zal aansluiten. De heer WISSE: Dan wordt het voor hem nog kwader! De heer BUUZE stelt zyn voorstel op 10. CCLXXV. Nogmaals een praatje over de hekstelling, thans naar aanleiding van de party van Darte- len—de Hoogh uit den laatsten wedstrijd om het nationale kampioenschap. Wit: Zwart: P. J. v. Dartelen, J. H. de Hoogh, A'dam. Den Haag. 1. 34—29 20—25 Hier is zwarts eerste zet reeds op de hek stelling gerioht, in tegenstelling met de par ty-en van de vorige week, die aanvingen met 3228 (18231 en pas als 2e zet 3429. Men vergelijke het verschillende spelgenre. 2. 4034 1420 5. 4540 1924 Na drie zetten is de hekstelling ontstaan. Vlugger kan het niet. Dit spel gold volgens de oude leerboeken als heel sterk. Later kwam men van deze meeming terug, vooral daar de schijven op 10 en 5 feiteiyk niet in het spel te brengen waren. Niettemin blijft zelfs dan de verhouding in het voordeel van zwart; immers 6 schyven houden 8 witte vast. Hierop nu zyn de nieuwste onderzoekingen gericht en vast staat, dat het laatste woord nog niet gespro- ken is. 4. 3228 1722 Natuuriyk! Wit moet van het centrum ver- dreven worden. 5- 28X17 12X21 2ie ook de party en van de vorige week. Dit is eterker dan het oude 11X22, daar wit dan de stelling op den duur kan verbreken. 6. 31—26 712 7' 26X17 12X21 8. 50-45 27 En niet 17, wegens dam door 3530, en 34X1, terwyi op zwart 812 een andere hekstellingslagzet zou volgen door 34—30, 33—29 en 39X26. Men ziet, het sys- teem is het bestudeeren wel waard. 6. 37-32 21-26 10. 41—37 Sterker is hier 3228. 10. rj 12. 28X17 12X21 IS. 3832 2127 Zwarts tactiek is duidelijk en eenvoudig. e witte stukken, die op het centrum komen moeten onverwyid afgeruild worden. Dit amendement wordt aangenomen met 8 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, A. Dees, Hamelink, Buijze, Maas, Wisse, Bakker en D. Dees; tegen stemmen de heeren Van Hoeve en Koopman. 10. Aanbieding gemeentebegrooting, dienst 1933. Burgemeester en Wethouders bieden aan de gemeentebegrooting sluitende in ontvang en uitgaaf gewonen dienst op een bedrag van 106.894,88 en kapitaaldienst sluitende in ont vang en uitgaaf op 398,32; de begrooting van het gemeentelijk electrisch bedrijf sluitende in ontvang en uitgaaf gewonen dienst op 18.561,53 en kapitaaldienst in ontvang en uit gaaf op 3700. Zij stellen voor deze stukken te stellen in handen der commissie van onderzoek voor het uitbrengen van rapport. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sioten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot het aapgaan van, een geld- leening maximum groot 1500. Het aanleggen van een nieuwe rioleering aan het Oosten van het Dorpsplein, het opgraven van de rioleering in de Axelsche- en Veer- straat, alsmede het herleggen van trottoirs heeft voor zoover thans bekend gekost plus minus f 1400. Op deze uitgaaf is bij de be grooting 1932 niet gerekend, terwijl deze ook niet uit gewoon kan worden bestreden. De noodige middelen dienen dus gevonden te worden uit de opbrengst eener aan te gane geldleening. Wij stellen U daarom voor te be sluiten tot het aangaan van eene geldleening maximum groot f 1500 tegen een maximum rente van 5 ten honderd a pari, af te lossen in 5 jaar te beginnen in 1934 en uit de op brengst te bestryden bovengemelde uitgaven alsmede die van alle kosten vallende op het aangaan en sluiten dier geldleening. De heer BUIJZE herinnert, dat indertyd het rdoleeringswerk is begroot op 800 en er werd meegedeeld, dat de daarvoor in de be grooting uitgetrokken post voldoende was, teriwijl er nu wordt voorgesteld er 1400 voor te leenen. Spruit dit voort uit de omstandig- heid dat de werkloozenuitkeering meer heeft gekost en met dat geld uit de begrooting heeft moeten nemen? De SECRETARIS deelt mede, dat op deze uitgaven bij de begrooting niet gerekend was. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat het werk ook meer gekost heeft, omdat niet bekend was, dat de rioleering op verschillende plaatsen geheel volzat. De heer DE FEIJTER: Het werk heeft deze som meer gekost. Het voorstel wordt met algemeene stemihen aangenomen. 12. Omvraag. a. De heer MAAS deelt mede van middag over Reuzenhoek te zyn gekomen en te heb- ben opgemerkt, dat daar een liohtpunt stuk was, daar beneden aan den dijk. De VOORZITTER: Dat moet De Ruijscher controleeren; als de bewoners zooiets niet meedeelen weten wij het niet. We zullen op- dragen het te maken. b. De heer MAAS acht het een ongezonde toestand, dat er op het terrein voor woon- wagens geen W. C. staat; de woonwagen- bewoners hebben nu geen gelegenheid om hun behoeften te doen en daardoor wordt het er een onbehooriyken toestand. De VOORZITTER: Daarover valt te pra- ten, we zullen er aandaoht aan schenken. De heer KOOPMAN: Het wordt er, door gemis van zoo'n inrichting een vuile troep. c. De heer MAAS vraagt, of te Othene aan het begin en het einde van den weg niet waar- schuwingsborden voor auto's zouden kunnen worden geplaatst, dat ze niet harder dan 20 K.M. mogen rijden. Er komen heel wat klachten der beiwoners dier buurt over de auto's die daar wel met een 100 K.M. vaart passeeren. En dan op tijdstippen als daar sohoolkinderen op den weg loopen. Onge- lukken kunnen niet uitblijven. De VOORZITTER: Er kunnen wel borden geplaatst worden, maar helpen doet het toch niet. Dat merken we hier op 't dorp. Ze rijden hier ondanks de borden ook met een 40 tot 50 K.M. voonbij doch de poldtie kan er moeilijk tegen optreden. Ik zie er weinig heil in. Als de politie de auto's controleeren wil, moeten ze beslist met z'n tweeen zijn en met een chronometer de snelheid opnemen. De heer MAAS: Ja, maar als er nu eens een ongeluk plaats grijpt? Is de raad dan verantwoord, het gevaar kennende De SECRETARIS: Het is reeds by de wet 14. 15. 16. 17. 18. 19. 32X21 37—32 46—41 32—28 41—37 36—31 26X17 17—21 13—18 21—26 9—13 Zie diagram. Stand na den 19en zet van wit: ZWART 1 2 3 4 5 47 48 49 50 16—21 WIT 19. Op 1822 en 11X22 komt wit met 3328 uit de opsluiting. 20. 37—32 26X37 21. 32X41 Gedwongen. Hier wreekt zich de fout van wit's lOe zet, waardoor deze in het centrum tempi verloor. 21. 21—26 22. 41—37 11—16 23. 4338 1621 24. 37—32 Veel sterker was 3731 en 42X31. 24. 18—22 25. 28X17 21X12 26. 42—37 6—11 27. 4943 1—6 28. 32—28 12—18 29. 37—32 18—22 30. 28X17 11X22 31. 4842 2227 32. 32X21 26X17 33. 42—37 g—12 Op 1318 volgt weer 3540, 29—24 en 34X21. verboden te rijden op een wijze dat de veilig- heid van het verkeer in gevaar wordt ge- bracht. De heer KOOPMANHet is moeilijk te con troleeren. De heer MAAS heeft vernomen dat de chauffeurs dier auto's zelf hebben te kennen gegeven dat ze, zoolang er geen borden staan, zullen rijden met de snelheid die hen goed- dunkt. En dan komt er nog bij dat ze met de ledige auto's passeeren langs den weg on der den dijk, ze vliegen daar bij de school naar beneden en aan de andere zijde der buurt weer naar boven. De heer KOOPMAN: Dan wijken ze nog verkeerd uit ook! De VOORZITTER weet niet of die weg be- nedendijks voor doorgaand verkeer wel mag gebruikt worden. De heer KOOPMANIn elk geval kan die als doorrit verboden worden. De VOORZITTER: We zullen dat eens be- spreken. d. De heer MAAS deelt mede, dat belang- hebbenden hem hebben gevraagd, wanneer de reclames tegen schoolgeld-aanslagen be- handeld zullen worden. De VOORZITTER: In de eerstvolgende raadszitting. e. De heer WISSE heeft vernomen dat de levering van kolen voor de verschillende scho- len publiek zijn aanbesteed, doch dat de leve ring niet aan den laagsten inschrijver is op- gedragen. Zou hij daarvan de reden mogen vememen? De betrokken inschrijver sprak er hem over aan en verklaarde door deze han- deling van Burgemeester en Wethouders ge- griefd te zijn, daar hij van oordeel is, dat er toch niets op hem is aan te merken. Het is dan ook inderdaad grievend, en men gaat al leen over om het niet aan den laagsten in schrijver te geven, als daarvoor bijzondere reden zyn. De VOORZITTER: De zaak was eenvoudig deze, dat wij het, gezien het geringe verschil, gewenscht achten de levering te gunnen aan een ingezetene dezer gemeente. Er was geen sprake van eenige aanmerking op den laag sten inschrijver of zijne levering. De heer WISSE kan zich zoodanig stand- punt van Burgemeester en Wethouders in- denken, maar dan hadden ze het niet publiek moeten besteden en vooraf bekend maken dat het alleen gold voor ingezetenen van Zaam slag. De heer DE FEIJTER: De eigenlijke zaak is, dat we hadden vergeten dat in de publi- catie te zetten, maar het was van meet af de bedoeling. We hadden niets tegen den man; het is een verzuim onzerzyds geweest. De heer WISSE: Men zal toch moeten toe- geven, dat het voor zoo'n minsten inschryver niet plezierig is. Hoe groot was het verschil De VOORZITTER: Het was 2 per 1000 K.G. en er moeten 7000 K.G. geleverd worden, alzoo 14. De heer BUIJZE meent, dat dit een spoor- slag voor Burgemeester en Wethouders moet zyn, om in dezen zin voort te gaan en geen bepaald publieke bestedlngen meer te houden, doch alleen ingezetenen in aanmerking te doen komen. Mochten deze de zaak gaan overdrijven met hun inschryvingen, dan kun nen Burgemeester en Wethouders nog altijd terugtrekken. Maar hij is er voor; als er wat te leveren is, geeft het dan aan inge zetenen. De heer WISSE merkt op, dat, wanneer men dit beginsel aanvaardt, men dit ook in elk ander opzicht moet doen. Dan moet men het bij aanfoestedingen voor ambachtslieden ook toepassen, voor de een zoowel als voor de ander. De heer DE FEIJTER gelooft ook niet, dat het voorgevallen is, dat anders werd ge- handeld. f. De heer BUIJZE wenscht, aangezien de Voonzitter zooeven de gelegenheid daarvoor niet wilde geven om er over door te spreken, nu nog eens terugkomen op de omstandigheid dat door den Raad is bepaald dat aan de werkloozen een steunuitkeering van 8 zou worden gegeven, terwijl nu, na een bezoek van een controleur door het Orgaan maar f 7 wordt gegeven. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de Commissie voor de steunuitkeering in dit op zicht zich heeft moeten regelen naar de uit- spraak van den controleur, op grond van door den Minister gestelde regelen, daar de Minis ter anders geen subsidie meer verleent. De SECRETARIS wijst er op, dat de Com missie niet meer mag geven dan een percen tage van den norm en dat de Minister den norm vaststelt. De heer BUIJZE heeft dan het beziwaar, dat de norm voor deze gemeente te laag ge- steld is. 34. 47—42 3—8 Er dreigde 2430, 3329 en 39X8. 3732 49 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 32—28 28X17 38—32 32—28 42—37 43—38 38—32 17—22 12X21 13—18 812 12—17 18—22 21—26 Nu het einspel nadert, moet.het resultaat van de hekstelling komen. Positioned is zwart o.i. gewonnen, zoowel na wit 3731 als na 28—23. 43. 28—23 17—21?? Zeer zwak! Er moest 611 gespeeld worden en op wit 3228 zwart 11—16 met gemakke- lyke winst. 44. 3228 1014 Weer een fout! Noodig was 913 (28X17), 12X21 (2319), 2631 (19X17); 31X42 met voordeel, daar op wit 1712 zwart op 48 dam neemt en 2530 dreigt. 45. 28X17 21X12 46. 3530 24X35 47. 23—19 14X23 48. 29X7 9—13 49. 3328 2024 50. 2822 1319 51. 34—29 24X33 52. 39X28 Zwart gal op. Een zeer leerzame party, die opnieuw de waarde der hekstelling aantoont. Welg ging de party voor ziwart verloren, maar dit vond zijn oorzaak in eenige zwakke zetten in een vrijwel gerwonnen positie. De hekstelling zelve werd niet weerlegd. Integendeel. Overigens demonstreert bovenstaande partij de hier al vaak verkondigde waarheid, dat het er in laatste instantie alleen om gaat, wie het sterkste speelt... of het zwakste. En by de beoordeeling van een bepaald spelsysteem kunnen we dat gerust uitschakelen. Temeuzensche Schaakclub. Aan den winterwedstryd nemen deel de vol- gende heeren: H. Bruch, G. A. den Decker, J. Donze, G. Dijselynck, R. Elzinga, J. J. Kaan, P. L. de Kam, Joh. van de Ree, B. J. Schreuder, Mr. G. Tichelman, G. Verpoorten. De SECRETARIS beoordeelt dat niet. De heer BUIJZE betoogt, dat men toch niet met recht kan beweren dat het loon in deze gemeente maar 2 per dag is. Het gaat hooger. Hoe kan zoo'n mijnheer uit Den Haag daaromtrent een besldssing geven? Hij moet dan toch door de een of ander ingelicht zijn. Men kan hier trouwens niet spreken van een bepaalden loonnorm, daarvoor zou er een contract moeten bestaan. Als men het z6o zou gaan berekenen, zou men onderscheid moeten maken tusschen zom-er en winter- maanden. Dan zou de norm in den zomer hooger dienen te zijn dan in den wintertijd. Maar hoe komen we daartoe De VOORZITTER meent, dat het 't beste zal zijn, dat de bonden zich hierover met een schrijven wenden tot den betrokken Minister en te kennen geven dat zij met deze besl-is- sing niet accoord kunnen gaan. De heer BUIJZE merkt op, dat de Voor- zitter wel weet, dat daarmede niets bereikt wordt, want dan stuurt de Minister het weer om advies naar het gemeentebestuur, we hebben dat indertyd wel gezien met die kwes- tie over het vlas, toen de Minister antwoord- de dat de moeilijkheden voor de vlasbewerking in daze gemeente een gevolg waren van de Belgische valuta. Hij herhaalt, dat men in deze gemeente van geen loonnorm kan spre ken, dan zou er eerst een organisatie moeten zijn, die in dit opizieht regelend optreedt. Het is absoluut in strijd met de werkelykheid, als loonnorm voor Zaamslag aan te nemen 2 per dag. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Buijze z66 niet moeten spreken; er wordt met de bonden wel degelijk rekening gehouden. In elk geval kan hij verklaren, dat Burge meester en Wethouders dit niet naar voren hebben gebracht. Op zekeren dag is hier een controleur gekomen bij den secretaris van het Orgaan en heeft dezen meegedeeld, dat de Minister de regeling aldus wenscht. Daarop hebben Burgemeester en Wethouders, zooals de heer Van Hoeve mededeelde, toen hun dit ter kennis kwam, daarvan schrifteiyke beves- tiging gevraagd, die nog niet is ontvangen. De heer KOOPMAN noemt dat van dien controleur een vrijpostig optreden, dat deze op zijde zet wat de Raad heeft besloten en hij vindt het ook verkeerd, dat het Orgaan daar zoo maar zonder meer gevolg aan geeft. Burgemeester en Wethouders hebben dan al- thans nog eenig protest laten klinken. Hij begrijpt niet, waaraan die controleur het recht ontleent z6o op te treden en keurt de houding van het Orgaan, dat zich daar maar by neerlegde, niet goed. Ze kunnen dat wel allemaal belasten en ambtenaars sturen, maar wat de loonnorm is voor deze gemeente kan niemand zeggen. Hy vindt het een zwakke houding van het Orgaan. De heer BUIJZE deelt vervolgen£j,mede, dat het Orgaan de bepalingen ook scherp toepast, door de menschen terstond in 6 wachtdagen te stellen, terwijl de Minister zelf heeft geschreven van een soepele toepas- sing. Dat men, als iemand een half jaar of 9 maanden gewerkt heeft, en deze komt zich als werkloos aanmelden, een wachttyd laat doormaken, kan hij zich indenken, maar er is geen sprake van een soepele toepassing als men dien maatregel ook toepast op menschen die, na een zeer korten tyd gewerkt te heb ben, zich weer als werkloos kemen melden. In het eerste geval zal zoo iemand wel niet direct hulpbehoevend zijn, maar iemand die maar een korten tijd werk gehad heeft, heeft zich in dien tijd niet voldoende kunnen op- werken. Het Orgaan past het echter op die menschen ook toe en daarover zou toch door het Gemeentetoestuur wel eens nader de be doeling van den Minister gevraagd kunnen worden. De VOORZITTER gelooft, dat het meer op den weg der bonden ligt, zich tot den Minis ter te wenden. De heer BUIJZE: En die verwijst ons weer naar het Gemeentebestuur! Als we geen medewerking hebben, komen we op de keien. De VOORZITTER wijst er op, dat Burge meester en Wethouders geen zeggingschap hebben over het bedrag dat het Orgaan uit- keert. Burgemeester en Wethouders zouden dat wel te bevoegder plaatse kunnen ter ken nis brengen. De heer KOOPMAN merkt op, dat er bij het Orgaan geen sprake is van soepel toe passen, maar dat ze het streng uitvoeren. Het kan toch bij he-t Orgaan ook bekend zijn, dat de Minister dat niet wil, dat, als iemand b.v. langdurig ziek was, en dan een paar maanden heeft gewerkt, in wachtdagen zal gesteld worden, als deze zich weer als werk loos moet melden. Hij vindt dat te streng en wel een motief voor Burgemeester en Wet houders om eens met die heeren te praten. De heer BUIJZE: Dan zouden ze gaan In de N. Rott. Crt. schrijft Euwe eenige be- langrijke dingen over Partyanalyse. Even belangrijk of nog belangrijker dan de schaakpartij zelf is de analyse der party. Hetzij dat deze plaats vindt voor de party, om den tegenstander in de opening voor de een of andere verrassing te plaatsen, hetzij tydens de party in de pauze, om na de her- vatting wat meer houvast te hebben, hetzg ten slotte na de partij, om leering te trekken, resp. anderen leering te doen trekken uit ge- maakte fouten, steeds is de partyanalyse als een zeer belangryk onderdeel van het schaak- spel te beschouwen. De overeenkomst tusschen deze analyse en de gedachtengang van den schaker tijdens het spel schy'nt zeer groot te zyn. In het laat ste geval worden de berekeningen uit het hoofd, in het eerste geval op het bord werke- lijk uitgevoerd. Toch is deze analyse iets ge heel anders dan de partij zelf. Het feit, dat er een tegenstander aan het bord zit, maakt de zaak veel reeeler, roept krachten bij ons in het leven, van welker oorsprong wij ons niet bewust zijn. Een schaakpartij wordt ge speeld door twee personen, beiden bezield door den vasten wil te averwinnen. De analyse wordt slechts geleid door §4n persoon, hy speelt voor beide kanten. Is hy optimistisch dan kan het werkelijke verloop der partij hem emstig teleurstellen, is hy pessimistisch, dan vermydt hij misschien voortzettingen, welke een meer objectieve beschouwing van zaken wellicht als de beste zou aanwijzen. Hier zetelt het kardinale punt, objectiviteit is de voomaamste deugd van den onderzoeker, ook wanneer het de bespreking van beeindigde partyen betreft. De analysator dient den vasten wil te hebben, de waarheid te dienen en mag zich niet laten be'invloeden door op timisms of pessimisme (of antipathie resp. sympathie, wat op hetzelfde neerkomt, daar de wensch de vader der gedachte is). Onfeilbaar in de analyse is geen enkel speler, maar men moet er wel naar streven, vooral bij de beoordeeling van partijen, waar een onjuistheid haar bestraffing niet vindt. Overschat men bij het onderzoek van een af- gebroken partij zijn stelling, dan zijn de ge- volgen voor eigen rekening. Die gevallen zijn heusch niet zeldzaam. Wat mijn persooniyke ervaring betreft, herinner ik m(j als kras join rfLgrwjfcs .o'-rrw'- i ANGSTIGE TIJDEN! Zwakte van de organen in den rug bedreigt zoowel mannen als vrouwen, vooral in den middelbaren leeftijd en daarna. De verschyn- selen zijn gemakkelijk te onderkennen. Als uw rug, ledematen en spieren pyniyk zijn; als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenuw- achtig voelt; als gij last hebt van urinestoor- nissen, waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn of aanvallen van duizeligheid, gebruik dan on- middellijk Foster's Rugpijn Pillen. Wont als tengevolge van verzwaklting der organen in den rug urinezuur en andere schadelijke on- zuiverheden zich in het bloed meer en meer ophoopen door verwaarloozing der eerste waarschuwende verschijnselen, wordt hersteJ moeilijker. Er bestaat gevaar voor rheuma- tiek, ischias, spit, waterzucht en blaaszwakte. Foster's Rugpijn Pillen zyn een speciaal middel, dat recbtstreeks op de bedoelde orga nen werkt en geen nevenwerking heeft op de ingewanden. f 1,75 per flacon. Te Ter Neuzen bij Firma A. van Overbeeke- Leunis, Axelschestr. en Westkolkstr. 24 (Ingez. Med.) zeggen, dat Burgemeester en Wethouders van de regeling de schuld zijn. De heer KOOPMANDaarmede hebben we niets te maken. De heer BUIJZE vraagt verder, of er vanaf 1 November weer kolenbons zullen worden verstrekt van f 1,—. Kan het Orgaan dat doen of moet er dan nog eerst geld by het gemeentebestuur worden aangevraagd? De VOORZITTER: Het Orgaan kan die bons verstrekken en als ze er geld voor tekort komen moet de gemeente dat bijpassen. g. De heer BUIJZE wijst er op, dat het bij het postkantoor z66 donker is, dat het zelfs voor dorpsgenooten moeilijk is om de brievembus te vinden. Voor vreemdelingen is dat zeker onmogelijk. De straatlamp zit ge heel tusschen de boomen. De VOORZITTER beaamt, dat dit niet in orde is en zal de mogelijkheid tot verplaat- sing der lamp bespreken. h. De heer BUIJZE bespreekt voorts de omstandigheid, dat men hier nogal dikwyis in het donker zit, terwyi op andere tydstip- pen het licht brand bij lichte maan. Hij meent, dat het wel noodig zou zyn dat de klokken, die het ontsteken der straatverlichting rege len, eens wat werden verzet. De VOORZITTER erkent, dat dit wel eens voorkomt; men heeft dit vooral als het den dag na lcwartier donker weer is. Volgens den kalender zou de maan dan moeten schynen, maar door de donkere wolken blijft dat uit. De heer BUIJZE: Men zou dat toch kun nen verhelpen door de klok wat te verzetten. De VOORZITTER: Als dan op andere tyden de maan mooi scheen, zouden de inwo- ners Burgemeester en Wethouders weer gaan beschuldigen van verspilling van electrischen stroom, omdat zy by lichte maan de straat verlichting laten ontsteken. De heer WISSE ondersteunt de woorden van den heer Buijze; het kan enkele avonden na kwartier soms zeer donker zyn. De VOORZITTER: We zullen het eens be spreken. i. De heer BUIJZE merkt op, dat de heer Maas het zooeven had over de woonwagens, spreker vraagt, wanneer gaan die nu van Zaamslag af Daartoe is toch door den Raad besloten De VOORZITTER: Er is toen over ge- sproken om ze naar het Reepje te verplaatsen, maar dddr gaan we niet aan beginnen. Het was er toen eigeniyk om te doen ze weg te houden. Naar het Reepje brengen we ze niet. Daar zouden zich ook moeiiykheden voordoen. De heer WISSE: Maar het zou toch ver schil maken; dan zouden de menschen van Zaamslag er toch zoo geen last van hebben. De VOORZITTER: De menschen hier kla- gen er niet over. De heer BUIJZE: Maar als nu toch door den Raad wordt aangenomen om het Reepje er voor aan te wijzen, dan zijn ze toch van Zaamslag af? De VOORZITTER deelt mede, dat voor het Reepje onderhandelingen worden gevoerd om dat te gebruiken als schietbaan. Boven- dien zou de pachter er toch ook genoegen mee moeten nemen, als men de woonwagens daar wilde plaatsen. Als die het niet hebben wil, gaat het niet. j. De heer KOOPMAN vraagt, of er al iets bekend is van een antwoord van de P.Z.E.M. over electrificatie van de Poonhaven en omgeviag. De VOORZITTER: Er is op onze vraag nog geen antwoord ingekomen. Hij sluit de vergadering door het uitspreken van het dahkgebed. staaltje, een afgabroken stelling na nauw- keurig onderzoek in drie zetten tot zelfmat te hebben geleid! Maar bij de analyse van partijen van ande ren dient men zekerder te zyn en in ieder ge val met groote voorzichtigheid te werk te gaan. Het doet bijvoorbeeld niet prettig aan, de analyse van een Duitsch schaker over een der partyen BogoljoebofAljechin te lezen, waarin den spelers op nogal heftige wijze al- lerlei domheden worden verweten, welke ver- wijten echter op totaal verkeerde varianten biyken te berusten. Foutieve analyses hebben ook vaak hun komische zijde. In de party Euwe—Aljechin (Pistyan 1922) ontstond na den 21sten zet van zwart de volgende stelling. De bewerker van het tomooiboek merkt by 22. Dc5Xc6 op: „Hier kon wit met Dc5X«5 nog goede kansen krygen. Hy had het in ieder geval moeten probeeren". Bekijkt men de stelling even, dan bemerkt men, dat 22. De5: wegens Tae8 onmiddellijk de party kost. Het is alsof de bewerker wilde zeggen: „Wit had in ieder geval moeten probeeren, of zyn tegen stander dit antwoord zou vinden!" In de vorige druk van Dufresne's leerboek staat ook een kostelijke fout. Na 1. d4, d5 2. c4, e6 3. Pc3, e5 4. Pf3, cd4: 5. Pd4:, e5 6. Pdb5, d4 7. Pd5, Pa6 8. Da4, Rd7 9. e3, Pe7 verklaart de auteur, dat zwart over- wegend sterker staat. Nu is het vaak heel moeilijk te beslissen, welk der partijen in een gegeven positie de beste kansen heeft, maar hier, waar wit over een mat in 6Sn zet be- schikt (Pb5d6) is wel geen twyfel mogelyk.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 3