ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Slapende Boeddha
Eerste Blad.
"oemehgdebeeichteh
Ho. 8907
RIJDAG 28 OCTOBER 1932
72e Jaargang.
BINN ENLAND
BUITENLAND
GENTSCHE AUT0SCH00L
1
FEUILLETON
Autoschool van Gent
C^AiSHlAvAN-VftLKEriBURG/S
A •'iLEVERTRA
LEEUWARDEn
ABONNEMENTSPRMS: Binnen Ter Neuzen /1.40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
^per post 1,80 per 3 maanden - Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetallng.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0.2O.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de mtgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MA AND AG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAV OND.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
VerschiUende kleinere wetsontwerpen wor
den zonder hoofdelijke stemming aangenomen
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot tijdelijke heffing van opcen-
ten op alle invoerreehten, aisook de accijns
op bier, alsmede tot berziening van het tarief.
De heer Oud kan met dit ontwerp met
medegaan. De fout van het wetsontwerp is,
dat het aile artikels voor verhooging over een
Iceiq schG&rti
Spreker acht een technische henziening mo
gelijk zonder de handelspolitiek aan te tasten
en noemt: verhooging van den tabaksaccijns,
een tijdelijke matige successiebelasting.
De heer Rutgers van Rozenburg betoogt
dat men den Minister de daartoe noodig ge-
achte middelen niet moet onthouden als men
hem geen andere bezorgt.
DE N.V. HAVEN VAN VLISSINGEN.
Verschenen is het voorloopig verslag over
bet ontwerp houdende machtiging van de
Ministers van Waterstaat en van Financien
tot oprichting van de naamlooze vennootschap
Haven van Vlissingen en tot het sluiten van
een overeenkomst met die vennootschap be-
treffende de exploitatie, de erfpacht en het ge-
bruiken van havens en haventerreinen en de
daartoe behoorende inrichtingen en toeken-
ning aan die vennootschap van de bevoegd-
heid tot het heffen van rechten.
Vele leden betuigden hun instemming met
dit wetsontwerp.
Andere leden, die van meening waren, dat
nu wel duidelijk is gebleken, dat de haven van
Vlissingen niet heeft beantwoord aan de daar-
omtrent gekoesterde verwachtingen, en dat
de daaraan bestede gelden dus niet te ver-
antwoorden zijn geweest, hadden tegen het
wetsontwerp bezwaren. Het kwam hun voor,
dat de voorgestelde transactie voor den Staat
onvoordeelig genoemd moet worden, te meer
daar naast alle door hem reeds gedane uit-
gaven ook het onderhoud der kunstwerken en
het op diepte houden van de havens en kana-
len voor zijn rekening zal blijven.
Hiertegen werd door de eerstbedoelde leden
aangevoerd, dat men op dit oogenblik nog
geen conclusies mag trekken ten aanzien van
de resultaten, met de Vlissingsche haven te
bereiken. Immers deze haven is nog niet ge-
reed, de eenvoudigste outtilage ontbreekt haar.
Het had sommige leden verwonderd, dat de
gemeente Vlissingen, die steeds zoo sterk
heeft aangedrongen op verbetering van haar
haven, en die daarbij ook de voomaamste be-
langhebbende is, nu verklaard heeft niet in
staat te zijn deze te exploiteeren, zoodat er
een N.V. moet worden opgericht, in welker
kapitaal van 1.000.000 de gemeente slechts
voor 275.000 zal deelnemen.
CONTINGENTEERING VAN DEN INVOER
VAN BROOD.
De Minister van Economische zaken en Ar-
beid heeft in antwoord op schriftelijke vragen
meegedeeld, dat eerstdaags een maatregel tot
contingenteering van den invoer van brood
zal worden afgekondigd.
L.EENIN GSFONDS 1914.
Verschenen is het verslag der Tweede Kamer
over het wetsontwerp tot vaststelling van de
begrooting van inkomsten en uitgaven van
het Leeningsfonds 1914 voor het dienstjaar
1933.
Bij het afdeelmgsonderzoek werd opge-
merkt, dat bij het in 1930 vastgestelde aflos-
singsplan was gerekend op alg-eheele liquida-
tie van de crisisleeningen uit den oorlogstijd
in 1959, met behulp van een afloopende bij-
drage uit het aanweizige saldo van het fonds.
Uit de reeds eerder en thans bekend ge-
worden cijfers blijkt, dat van liquidatie in
1959 geen sprake zal kunnen zijn. Waarschijn-
lijk zal zelfs over een of twee jaar het nog
aanwezige saldo geheel verdwenen zijn. Naar
werd opgemerkt, biedt ook deze situatie
weder een duidelijk teeken, dat de moeilijk-
heden, door de crisis ontstaan, zich nog ge-
durende vele jaren zullen doen gevoelen.
DE BETOOGING OP 8 NOV.
De Minister van Waterstaat heeft over-
wegend bezwaar tegen het verleenen van
medewerking aan een uitzending door de
V.A.R.A. van de op 8 November ter gelegen-
heid van de voorgenomen betoogingen te
's-Gravenhage te houden redevoeringen en van
het verloop van die betoogingen. De uitzen
ding zal dus niet plaats hebben.
HET NEDERLANDSCHE RIJNVERKEER
IN GEVAAR?
Men meldt uit Essen aan de N. R. Crt.:
In leidende kringen van de Rijnsch-West-
faalsche industrie worden tegenover den
Nederlandschen boycot van Duitsche industrie-
producten afweermiddelen beraamd. Zoo
heeft voor het geval, dat de propaganda van
zekere Nederlandsehe kringen tegen Duitsch-
land op de huidige wijze verder gedreven en
verscherpt wordt, de vereeniging tot bescher-
ming van de oeconomische belangen in het
Rijnland en Westfalen de vorming van een
comite in overweging genomen. Dit comite
moet onderzoeken, of en in hoeverre het groot
Nederlandsehe verkeer met Duitschland, met
inachtneming van de belangen van de Duit
sche zee- en binnenscheepvaart, door Duitsch
land ontlast kan worden.
Zooals daarbij uitdrukkelijk opgemerkt
werd, gaat het slechts om voorzorgmaatrege-
len. Men wenscht dringend, dat de hartelijke
betrekkingen, die tusschen West-Duitschland
en Nederland bestaan, in vollen omvang be-
schermd worden, zoodat de voor beide landen
zoo nadeelige moeilijkheden van vorenaf aan
vermeden kunnen worden.
Volgens de Duitsche Bergwerkszeitung, die
reeds eerder afweermaatregelen tegen de hou-
ding van Nederland geeischt heeft, is reeds
een groote groep van Duitsche firma's er toe
overgegaan het transport, dat vroeger over
Rotterdam liep, over Antwerpen of kleine Bel-
gische havens te leiden. Deze maatregel, al-
dus schrijft het blad, wordt in belangrijke
mate bevorderd door de bemoei'ingen van het
havenbestuur van Antwerpen en anderen, die
zich bereid verklaard hebben, transporten
over land met transportreducties ter wille van
de Duitsche belanghebbenden te organiseeren
en deze ook van Nederlandsehe havens tot
zich te trekken.
In den laatsten tijd hebben de pogingen van
beide landen in deze richting veel terrein ge-
wonnen.
De burgemeester van Gent heeft een groot
aantal autoriteiten uit de kringen van indu
strie, handal en scheepvaart van West-
Duitschland tot bezichtiging der belangrijk
uitgebreide havenwerken uitgenoodigd.
In de kringen van het Rijnsch-Westfaalsche
bedrijfsleven wordt aan het aanstaande, ge-
meenschappelijke bezoek aan Gent buitenge-
woon belang gehecht, omdat men verwacht,
dat de vriendschappelijke handelsbetrekkingen
tusschen Duitschland en Belgie weder nauwer
zullen worden.
RESTITUTIO IN INTEGRUM.
in Duitschland is schrijft de N. R. Crt.
door de uitspraak van het staatsgerechtshof
te Leipzig een spannende politieke toestand
ontstaan. Die uitspraak legt emstige hinder-
nissen op den weg van de regeering-von
Papen. Wij kunnen levendig begrijpen dat
hartstochtelijke aanhangers van het tegen-
woordig bewind nu van den rijkskanselier ver-
1 an gen dat hij overgaat tot de consequente
dictatuur. Inderdaad staat de regeering voor
het pijnlijke dilemma den weg, dien zij zich
voorgenomen had te gaan, niet onbelangrijk
te verleggen of wel, overeenkomstig den raad
van bedoelde aanhangers, over de hindemis-
sen heen te stappen alsof ziji niet bestonden.
Een dictatuur van Hitler, die zich zou aan-
dienen als een revolutionaire regeering, kan
echter gemakkelijker een uitspraak van het
staatsgerechtshof terzijde schuiven dan een
dictatuur, die zich beroept op haar conserva-
tief karakter. In ieder geval zijn nu, waar-
schijnlijk onverwachte, moeilijkheden voor het
beleid van Von Papen ontstaan.
Formeel is de uitspraak, wat de hoofdzaak,
de verordening van 20 Juli betreft, een over-
winning voor Von Papen. Met goed recht,
zoo zegt zij, heeft de rijkspresident de Prui-
sische ministers geschorst en een rijkscom-
missaris voor Pruisen aangesteld. Immers
daar komt het oordeel van het Hof op neer
de grondwet stelt den toestand ter beoor-
deeling van den rijkspresident; het staats
gerechtshof heeft niet tot taak de praemissen
voor zijn besluit te onderzoeken. Anders is
dit, wanneer de rijksregeering die zelf aan
het Hof ter beoordeeling voorlegt. Dat is op
twee punten geschiedt. De rijksregeering heeft
op het gebrek aan doortastendheid van de
Pruisische regeering tegenover de communis-
tische onlusten gewezen, en verder, als motief
voor haar ingrijpen, uitlatingen van minister
Severing aangevoerd. Nu de rijksregeering
zelf deze punten aan het Hof voorlegde,
moest. dit ze onderzoeken. En het resultaat is,
dat zij onvoldoende bevonden als
rechtvaardiging voor de toepassing van arti-
kel 48 van de grondwet.
Buitengewoon belangrijk is de beslissing
van het Hof dat de Pruisische ministers
slechts in hun uitvoerend gezag konden wor
den geschorst, maar niet in hun grondwettige
functies ten opzichte van rijks- en landdag
en in den rijksraad. Von Papen ziet zich
daardoor van de mogelijkheid beroofd zijn
oorspronkelijk plan uit te voeren van de
stemmen van Pruisen in den rijksraad te ge-
bruiken als een machtig wapen in den strijd
voor een constitutie, zooals hij die wenscht.
Dit gedeelte van de uitspraak, dat om door
te gaan met een vergelijking van het Berliner
Tageblat de helft van het doorgehakte
kindje vormt die door dit oordeel van Salomo
aan de Pruisische ministers wordt uitgereikt,
is, zooals onze Berlijnsche correspondent
BESTUURDER: R. MORTIER
Lange Meire, 2 (Kouter) Gent
Telefoon: 19393
Dag-, avond-, Zondaglessen, gekend voor
degelijk en voll. onderricht. Zondagleer-
gang te Selzaete: Zaal Gaumorit, Markt.
(Ingez. Med.)
reeds heeft uiteengezet, geschikt om heel veel
verwarring te scheppn. De onuitvoerbaarheid
in de politieke practijk komt o.i. echter niet
ten laste van het Hof. Door den wettigen
toestand te herstellen wat „seine verdamm-
te pflicht und Schuldigkeit" was, heeft het
Hof geen nieuwe onmogelijkheden geschapen,
maar slechts de moeilijkheden hersteld die op
20 Juli met een kunstgreep door Von Papen
tijdelijk opgeheven leken. Thans, zooals toen,
staat men voor de noodzakelijkheid een oplos-
sing te vinden, of langs dictatoriaal-revolutio-
nairen weg of door een compromis. Von
Papen ziet zich nu voor de noodzakelijkheid
gesteld kleur te bekennen. Tracht hij zijn
plan voor een nieuwe grondwet met verdere
constitutioneele kunstgrepen door te zetten
dan bestaat grootere duidelijkheid wat zijn
daden beteekenen. Wij zouden er dan ook
wat voor over hebben, iets te weten omtrent
de waarschijnlijk zeer onvermengde intieme
gevoelens, waarmede von Schleicher Woens
dag kennis heeft genomen van de beslissing.
Voor den verkiezingsstrijd zal deze uit
spraak groote beteekenis hebben. Het gezag
van het staatsgerechtshof is heel groot in
Duitschland. Men is steeds in de buiten-
wereld te veel gewend geweest in Duitschland
het land te zien waarin hoofdzakelijk't woord
van den generaal het hoogste gezag had; dit
is een conventioneele maar onjuiste voorstel-
ling. Groot was en is nog steeds in Duitsch
land het woord van den professor, hoezeer
men dezen stand „Weltfremdheit" toeschrij-
ven mag; groot is er nog het woord van den
rechter; maar groot bovenal is er het gezag
van het Hof te Leipzig, dat zelfs nog vergroot
wordt door een vonnis als het onderhavige,
waarbij het zich een juridisch, en niet een
politick college betoont. Dat zijn juridisch
oordeel geen rekening houdt met de eischen
der politiek, al heeft het de politieke werke-
lijkheid niet uit het oog verloren, zal dit gezag
alleen nog versterken. Wiji kunnen niet ge-
looven dat Von Papen en zijn raadgevers hier-
mede geen rekening zouden houden.
De uitspraak dwingt de groepen in den
fellen politieken strijd, die nu in Duitschland
heerscht, tot bazinning. Het is een verma-
ning aan alien. De Pruisische regeering van
Braun die, dit verlieze men niet uit het
oog, toch maar een waamemende en geen
parlementair gefumdeerde regeering was
heeft onmiddellijk van het stuk recht dat haar
is toebedeeld, gebruik gemaakt om bijeen te
komen. Zij is zoo verstandig geweest, dat
stuk recht met de bescheidenheid, die in haar
positie past, te gebruiken, en zij neemt een
verzoenende houding. Dit kan van groot nut
iblijken in de tegenwoordige omstandigheden.
Het is voor de oppositie het „psychologische
oogenblik" om Von Papen een hand toe te
stekn. Hij kan die nu moeiljjk weigeren. Dit
kan het uitgangspunt worden voor een com
promis in de Pruisische aangelegenheden, dat
onmogelijk nalaten kan invloed te hebben op
de gebeurtenissen in het rijk.
Nu was er een staat van oorlog tusschen
oppositie en regeering. Onderhandelingen
waren feitelijk onmogelijk. Men kende geen
genade, had zelfs niet eens oor voor elkaars
argumenten en opvattingen. Gaat men aan
het praten dan kan men verder komen. Het
aan den gang komen van onderhandelingen
is onder dergelijke omstandigheden altijd het
moeilijkst.
Een compromis dat tot een normale
regeeringsformatie in Pruisen leidt, moet in-
voering van de dictatuur in het rijk heel be-
zwaarlijk maken, als de- regeering het ten
minste respecteert, en het niet omverwerpt
door een hernieuwde toepassing van artikei
48 dat nu, met de macht die 't staatsgerechts-
(lDifta. MetL)
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
16)
(Vervolg.)
We zaten met ons vijven bijeen en Gwynn
vertelde aan Sparthing het avontuur, dat ik
den vorigen dag met Amri had gehad. Hens-
ley luisterde toe en keek somber, maar Spart
hing had er plezier in. „Die kerels zijn slim-
mie ratten," zei hij, ,,en vooral in het heilige
Benares zijn ze sterk in die tooverkunsten. Ik
heb heel wat Indische goochelstukjes gezien,
waar je gewoon paf van staat. De handigheid
van die lui grenst aan het ongeloofelijke, maar
ten slotte is voor alles wat ze doen wel een
natuurlijke verklaring te vinden.
(Het kunstje met den schotel heb ik echter
nooit kunnen verklaren; zelf heb ik er ook
meermalen ingekeken, doch heb er nooit iets
bijzonders in gezien dan een paar frappante
dimgen uit het verleden, toen ik nog in Enge-
land was. Maar ik heb heel wat menschen
gesproken, die in de koperen schaal dingen
zagen, die ze naderhand preoies zoo te zien
kregen, en daar kan ik met mijn venstand
niet bg."
Ik bracht het gesprek op het baden en op
het zich verdrinken in den Ganges, waar Amri
me van verteld had.
,,Dat is zoo," bevestigde Gwynn, „en de En-
gelsche regeering heeft er heel wat moeite
mee gehad om aan die verdrinkpartijen een
einde te maken. Je begrijpt niet, waartoe die
kerels in him godsdienstig fanatisme in staat
zijn. In de heilige rivier te baden was voor
velen nog niet genoeg, ze moesten er heele-
maal in. Een veel voorkomende liefhebberij
was om zich met een paar leege waterkruiken
onder de anmen vastgebonden te laten afdrij-
ven. Na een poosje lieten ze dan de kruiken
water scheppen en zoo langzamerhand vol
loopen. Dan gingen ze natuurlijk de diepte
in, en er was weer een heilige meer in het
paradijs. Zoo zijn die lui. Als je een Hindoe
tegen komt, die aan godsdienstig fanatisme
lrjdt, dan doe je het best, met uit zijn buurt
weg te gaan."
,,Ik heb ze over het algemeen nogal vrij
kalm gevonden," meende Alfred.
,,Dat lijkt zoo," klonk de schorre stem van
Hensley, ,,ze zijn innenlijk nog precies, zooals
ze vroeger waren."
Eric sprak het tegen. „Neen," zei hij, „ze
zijn heel wat kalmer geworden, nu ze minder
aanleiding hebben dan vroeger om hun fana
tisme op te zweepen, en dat hebben ze aan de
regeering te danken. Wat werd vroeger heel
Bengalen niet op stelten gezet door de Thugs,
de worgers met den zwarten dock. Die ban-
dieten zijn nu uitgeroeid, ze komen alleen nog
in de boeken voor. En aan het verbranden
van weduwen na de lijkplecbtigheid van haar
man hebben we ook een eind gemaakt."
,,Als je vroeger verhalen over Indie las,"
zei Gwynn, „zou je zoo denken dat hier niets
anders rondloopen dan. geheimzinnige sluip-
moordenaars, tijgers en ander wild gedierte.
Maar Ik geloof, dat het in de praktijk nog al
meevalt."
„Dat dunkt mij ook," zei Keening, die de
beschaving van het land afmat naar de mate
van Europeesch comfort, dat hij er genoot, en
die het nu heel leuk vond met landslieden in
een extra-trein ite zitten. „De inlanders val-
len me over het algemeen bijzonder mee."
,,0 zeker," beaamde Gwynn, „ze hebben ook
een heel mooie oude beschaving, en als je de
nieuwe boeken leest, door Indiers over het
Hindoe-leven geschreven, zou je, als je er niet
md6r van wist, gaan gelooven, dat de Brah-
manen louter heiligen zijn, die hun tijd door-
brengen met gebed en bespiegeling; dat de
familie-instellingen der Hindoes de beste zijn,
die er bestaan, en dat alle menschen hier van
klein tot groot in ijverig werken en eerbied
voor de goden in stille tevredenheid het uur
verbeiden van him opneming in den hemel.
In werkelijkheid is het wel een beetje anders.
Je begrijpt, wanneer er onder de Christenen
al zooveel zijn, wier levenswijs heelemaal in
strijd is met de voorschriften van het Chris
tendom, hoe moet het er dan niet uitzien in
een heidensch land zooals dit, waar bovendien
de gesteldheid van klimaat en bodem de lui-
heid bevordert en allerlei excessen in de hand
werkit."
Er kwam een grijns op het somber gelaat
van Hensley. Gwynn was een geloovige Schot
en Hensley geloofde nergens aan. Voor hem
bestond er maar een waarheid, de mathesis,
en voor de rest haalde hij de schouders op.
Maar omdat Gwynn zijn superieur was en
misschien ook uit beleefdheid tegenover ons,
gaf hij er geen antwoord op.
De trein voerde ons met groote snelheid
door een vruchtbare streek; wel werd de na-
tuur woester en de bergen kwamen dichterbij.
Nu en dan naderden wij de rivier en volgden
een tijid lang den oever, dan weer schoten wij
langs een rotsblok en stoomden door groene
weiden, die door beboschte hoogten waren be-
grensd, of kwamen door bosschen, waar oli-
fanten bij het wegslepen der omgehakte
.boomen behulpzaam waren.
We hadden geluncht en nog een sigaret ge-
rookt, toen Hensley aan den majoor voor-
stelde, of het niet tijd werd eens een kijkje in
de kaartenkamer te gaan nemen. Gwynn was
weliswaar de leider van de expeditie, maar
Hensley was de man van de terreinkennis en
meende zich uit dien hoofde die vraag aan zijn
superieur te mogen veroorloven.
Gwynn had er geen bezwaar tegen. ,,Als
de heeren het goed vinden", zei hij tegen ons,
,,gaan wij in den anderen coupe een beetje
krijgsraad houden. Doen jullie je middag-
slaapje in dien tijd, we zullen niet zoo heel
lang wegblijven."
De drie officieren stonden op en gingen naar
den coupd, waar de stafkaart lag uitgespreid.
We bleven alleen achter en schikten ons tot
slapen, waarin ik het niet verder bracht dan
een onrustigen dommel, door droomsn onder-
broken. Ik zag weer, net als bij Amri in den
schotel, den trein stilstaan te midden van
rook; maar toen ik de oogen opende, stonden
wij niet stil, maar stoomden met groote snel
heid over een hoog, vlak terrein, in een hal-
hof eraan heeft toegekend, abitrair ter be-
schikking van den rijkspresident staat. Een
alleen op Hitlerianen en aanhangers van de
tegenwoordige regeering berustende wettige
regeering is in Pruisen niet mogelijk. Het
Centrum moet er in ieder geval aan te pas
komen. Een aldus gevormd kabinet zal in
den rijksraad naar alle waarschijnlijkheid niet
te gebruiken zijn op de wijze, waarop Von
Papen had gemeend zich van zijn dictator-
schap in Pruisen in den rijksraad te kunnen
bedienen.
Alle betrokkenen in het Pruisische conflict
hebben nu bet een en ander geleerd. De uit
spraak van het staatsgerechtshof geeft hun
de gelegenheid den toestand nog eens opmeuw
te bekijken van het standpunt van 19 Juli.
Zij krijgen in het leven zoo zeldizame kans
de dingen nog eens over te doen. De toon
van het besluit der geschorste ministers geeft
hoop, dat men de dingen thans practischer
zal aanpakken dan drie maanden geleden.
Moge het aan alle kanten zoo zijn. Mogen
niejt zekere elementen in het kabinet Von
Papen bezwijken voor de verleiding om een
venzoening tegen te werken teneinde de ge
legenheid te kunnen gebruiken om oude
lusten hot te vieren en oude begeerten ver-
vuld te zien.
MET STUK HOUT OP HET HOOFD
GESLAGEN.
Toen Maandag de tulnman van den heer L.
te Rosmalen een wilastrik afbond, werd hij
onverhouds door een man met een zwaar
stuk hout op het hoofd geslagen. De tuinman
zakte bewusteloos ineen en werd met een ge-
broken arm en inwendige kneuzingen naar het
ziekenhuis overgebracht. In verband hiermee
heeft de politie zekeren C. M. uit Rosmalen
aangehouden.
F.F.N LAFFE STREEK.
Dezer dagen vermiste een landbouwer te
Noordgouwe een vijftal koeien uit zijn onder
die gemeente gelegen weiland. Na eenig zoe-
ken vond hij de dieren in een op eenigen af-
stand van de weide gelegen wegje loopen. De
beesten waren zeer schuw en toen hij ze had
opgevangen bleek bij een tweetal dieren de
staart te zijn afgesneden, zoodat het been
bloot lag. Naar de bedrijvers van deze ge-
meen-e dierenmishandeling wordt door de poli
tie een onderzoek ingesteld.
KLEINE OORZAAK.
Dinsdagmiddag is op de Kraakschelaan te
Doesburg de 36jarige vrouw Delaak, toen zij
een suikerbiet van den weg wilde oprapen,
door den auto van den heer Bruns uit Anthem
MIRYSTRAAT 10 - Tel. I94.9S
Bestuur: FINOULST I. A. D.
SELZAETE: Fr. Wittoucklaan 22T.
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.)
(ingez. Med.)'
ven cirkel door bergen omgeven, waar de
spooiweg ergens een opening in moest vinden.
Ik zag door het andere raampje en meende
achter een laag kreupelbosch twee ruiters
met groote snelheid te zien rijden in tegen-
overgestelde richting van den trein. Ze waren
al lang verdwenen en de bergwand, waar wij
door moesten, naderde snel toen eensklaps de
remmen knarsten en de trein met een ruk stil
hield.
Keening, die tegenover mij zat, werd er
wakker van, wreef zijn oogen uit en vroeg:
„Waar zijn we ergens?"
Ik kon hem geen antwoord geven. Op
hetzelfde oogenblik werd de coupedeur open-
gerukt en een soldaat sprong er in. Hij keek
rond, maar de officieren niet ziende, wierp hij
de tusschendeur open van den couloir en ver-
dween in den coupe naast ons. Meteen begon
de trein langzaam acbteruit te stoomen.
„Wat is er aan de hand?" vroeg Alfred,
nog niet heelemaal wakker, ,,we gaan weer
achteruit geloof ik".
Ik knikte van ja en voelde me niet op mijn
gemak. Juist kwam Gwynn den coupe bin
nen, hij zag bleek, maar was heel kalm.
„Het spijt me, dat ik jullie in" dezen trein
meegenomen heb, heeren", zei hij. ,,Er is
iets niet in orde, en ik hoop van harte, dat
het niet van ernstigen aard zal zijn".
„Wat dan?" vroeg Keening.
„Er ligt v66r ons een groot rotsblok op de
rails, blijkbaar met moedwil er neergelegd
om den trein te laten verongelukken. Maar
wat erger is, een soldaat, die mee op de loco-
motief stond, heeft ontdekt, dat op de hoog
ten rondom gewapende Hindoes verscholen
liggen. Een onbegrijpelijke brutaliteit van
een troepje heethoofden om een aanslag op
de hoofdlrjn te durven doen. Ik heb achter
uit laten stoomen, en bij het eerste het beste
tusschenstation zal ik telegrafeeren om..."
Hij kon den zin niet voleindigen; een ge-
weldig gekraak volgde en met een scbok
stond te trein stil. Gwynn lag languit op de
bank voor ons, en Alfred en ik vielen over
hem heen. Het kraken en splinteren hield
nog niet op, en daar tusschendoor meende ik
een paar doffe knallen te hooren, alsof er
geschoten werd. Zoo vlug mogelijk krabbel-
den we weer overeind om te zien of we wer-
kelijk gederailleerd waren, zooals we alien
dachten.
„Zitten blijven", beval de majoor, „ik zaI
zelf wel eens zien wat er te doen is". Hij had
de hand al aan den knop van het portier,
toen Hensley den coupe in kwam met een
effen, strak gezicht als altijd.
Majoor!" riep hij.
,,Wat is er Hensly!"
„We zijn gederailleerd en worden beschoten.
De telegraafdraden zijn doorgesneden; zoo
juist heb ik een paal tegen den grond zien
liggen. Kom mee. De heeren moeten hier-
blijven en zich zoo dieht mogelijk tegen het
beschot achter de raampjes drukken of, beter
nog, plat op den grond gaan liggen".
„Groote God!" riep Mac Wynn. ..Blijft
hier, heeren", zei hiji tegen ons, ,,dat is het
beste wat u doen kunt spoedig hoop ik weer
bij u terug te zijn".
Nauwelijks waren zij weg of een kogel
vloog door onzen coupe en boorde zich in het
houtwerk tegenover ons.
We keken elkander aan. „Een mooie
boel", zei Keening. ,,Hoe zal dit zaakje af-
loopen
,,Ik weet het niet", zei ik, allesbehalve
gerust, „maar ik heb geen zin om op den.
grond te gaan liggen; ik wil tenminste zien.
als er iets gebeurt."
We zaten tegenover elkander, gedekt door
de paneelen van het raampje, en als men het
zoo noemen wil, tamelijk veilig. In den wagon
achter ons hoorden we de karabijnen knette-
ren van onze soldaten, en plotseling zageg we
eenigen hunner naar den coupe van de officie
ren vliegen. Er klonk een gil. ,,Vooruit,
vooruit!" werd er geschreeuwd. Er was een
verward gestommel in den wagon en een
oogenblik later werd er geschoten uit het
raampje van den coupe naast ons. Boven al
het rumoer uit klonk het scherp gesis van
den ontsnappenden stoom uit de locomotief.
„Ik houd het hier niet uit," zei Alfred. „We
hebben toch nog een revolver bij ons. Laat
ons naar de officieren gaan."