AL6EMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM
v~r ■nr.trs - ».»"«>■-
De Siapende Boeddha
Eerste Blad.
De liefde de meeste.
72e Jaargang,
"FeC IL LETON
n&lkembur
8898
VRIJDAB 7 OCTOBER 1932
N H E N
GENTSGHE AUTOSCHOOL
90
Autoschool van Gent
fg
Ssgisa
dit blad
LEEUlVARDtn
tunnel op het emplacement
geen zouters meer op de
de tarwesteun.
HET VERVOER VAN TARWE DOOR
UZENSCHE COURANT
i. *n«n Voor elken rege
rp„r TJp.jzen f 1 40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
ABONNEMENTSPRIJS: Bmnen - _uitbetali3Jg fr. per post 6,60 per jaar
tr. per p,»t/1,S0 P" S ,2,60 per 8 miaiden It. per post
Abonnementen voor net
Uitgeefster:
Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38J 50 TELEFOON No. 25.
vuui elken regel meer f 0,20.
ADVERTENTIeNVan 1 tot^ plaatsruimte perekend
Grootere letters
Handelsadvertentien bij re;
verkrijgbaar is.
hetwelk op aanvraag
inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave.
gelabonnement tegen verminderd tarief,
VERSCHIJNT 1EDEREN MAANDAG-
WOENSDAG- en VB1JDAGAVOND.
II.
Wij hebben in een eerste artikel aan-
getoond, dat het bekende ,,hoofdstuk der
liefde" I Corinthe 13 lang met zoo n
heerlijk hoofdstuk is, als velen wel eens
hebben gezegd en gemeend ook al stem-
den wij volgaarne toe, dat het een van
schoonste gedeelten is uit heel onzen
bl,Maar nu komen wij met een vraag
voor den daq, die ons maar met wil los-
laten, deze: hoe de apostel Paulus toch
wel aan deze bizondere beschr.jvmg van de
hefde gekomen is? Men kan op die
vraag natuurlijk wel heel gauw een vnj
qemakkelijk antwoord geven, en dan deze
wetenschap" van Paulus toeschrijve
aan een door hem ontvangen mspiratie.
Maar deze oplossing is toch wel een
beetje al te goedkoop. Wij vragen. had
Paulus een model, waaraan hij deze ken-
nis van de liefde dankte? En nu zeggen j
wij: ja, hij dankte deze kijk op en deze
kennis van de liefde aan Jezus Christus^
Pas door Hem heeft Paulus de liefde
leeren kennen. Wie Christus niet kent.
kent de liefde niet, maar ook omgekeerd.
wie Hem eenmaal goed gezien heeft, die
weet wat liefde is. En dan spreken wi]
niet enkel van en over een abstracts, als
wij op Paulus' wijze van de liefde sp -
ken. Wat liefde is, is hem door en in
jezus Christus gebleken.
Nu is het zeker niet noodig om hier
qaan afschrijven al die mooie en voor-
tref felijike dingen, die Paulus m I Corinthe
13 over de liefde gezegd heeft. Men
kan het daar zelf wel overiezen Wat wi,
er echter wel van zeggen, is dit, dat hier
nu iets wordt beweerd. dat voor ons alien
qeldt, en dat geldt voor alien dag. In zijn
prachtig boekje over „het Chnsten&Mn
en de Wereldgodsdiensten heeft de be
kende Schweitze de prachtigste lofspraak
qeqeven van het Christendom die wel
moqelijk is, door zonder ophef, maar
3ik zonder eenige restrictie te ver-
klaren, dat men in geen ™.kelen,afn r;i
godsdienst liefde vindt. Alleen: lat^n
niet denken, dat we er daarmee alzijn
van
aan
Want het is niet voldoende ah het Chris
tendom uitnemend is, en als Christus on
de volkomen liefde openbaart, het as
de allergrootste beteekems, of wij
n dit echte Christendom deelhebben.
De wereld heeft aan een ding behoette,
dat merken wij nu zoo langzamerhand
wel, en dat is: echt Christendom. Wq
weten, dat er menschen zijn, dle™den
wachten totdat een of andere kefk klaar
is. Die kerk moet dan misschien worden
qereorganiseerd of opgebouwd het zijn
nrachtiqe wenschen, maar inmiddels moet
er worden gewerkt en hebben wij alien
een taak te vervullen.
Daarom is het zoo noodig dat er hefde
komt in en daarna uitstroomt uit ons hart.
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
Het is niet genoeg om alleen maar van j
jezus' liefde te getuigen. Zeker wij zul-
len qoed doen om daarmee te begmnen,
maar wij mogen daarbij niet blijven staan.
jezus heeft in zijn gesprek met de bama-
ritaansche vrouw gesproken over het
levende water, dat Hij geeft. Maar jezus
voeqde daar toch nog iets bij, en dat was
zeker van niet minder groote beteekems.
jezus voegde daar nog aan toe, dat het
water, dat Hij gaf, in ons zou worden
een bron van water, die opsprong tot in
het eeuwige leven. Daaruit blijkt dit: dat
Christus voor ons meer wil zijn dan een
ideaal, meer ook dan een, wien wij slechts
zouden hebben te volgen. Neen, Hi] wil
en zal ons maken tot bronnen van levend
water.
Wij hoorden eens van een vrouw. die
haar man had verloren, en die nu jaren
daarna zei: eigenlijk, als zij het eerlijk
mocht zeggen, was haar man nu met
minder dicht en niet minder vaak bi] haar
dan vroeger. Want nu zij hem kwijt
was, vroeg zij zich telkens en telkens met
zorq af, wat haar man toch wel zou heb
ben gewild dat zij doen zou, en wat zijn
wenschen waren geweest in dit ot dat
moeilijk geval. Zij leefde als van uur tot
uur met haar heengeganen echtgenoot.
Zoo is nu Christus ook met ons, zoo wil
Hij ook bij ons zijn en ons raad geven en
ons helpen. Het water, dat Hij geeit,
dat levende water, wordt in ons tot een
bron van water.
Daarom zal het noodig zijn, dat wi) ons
van dag tot dag afvragen, of er nu ook
werkelijk liefde van ons uitstraalt. bn
daartoe zal het goed en noodig zijn, dat
wij maar eens heel in het klein beginnen,
en de liefde, echte liefde, in praktijk
brengen. Dat is heel moeilijk. Dat is
bijvoorbeeld veel moerhjker dan he
spreken met tongen. Ach dat is iets wat
noq wel aan te leeren valt. Wi) kunnen
ook wel op onze manier op eemg ander
terrein uitblinken, maar liefde, ecnte
liefde, dat is wat anders!
Wij moeten daarbij echter de kans
durven loopen om niet zoo erg te worden
qeteld en gewaardeerd, en dat er niet zoo
veel over ons wordt gesproken. Dan
komen onze daden en onze resultaten
misschien niet onder de aandacht van de
qroote massa, maar wat op die wijze
wordt gedaan dat blijft. Is er met uit
ons leven, vooral als wij tot de ouderen
qaan behooren, allerlei vervaagd, wat er
wel eens met ons is gebeurd, veel, wat
menschen hebben gezegd ook of ons aan-
Maar wonderlijk: wat ons werd
echte liefde dat
wist allerlei verborgenheden en weten
schappen, maar dan had dit toch ook altijd
aan ware,
gedaan?
betoond --
verqeten wij nooit en dat raken wij ook
nooit meer kwijt. Ook in dit opzicht geld
het: de liefde vergaat nimmermeer. bn dlan
komt daar nog een ding bij, en dat is dit:
Al die andere dingen, die daar in het
begin van I Corinthe 13 worden genoemd
zijn straks niet meer noodig. Gesteld, dat
er eens iemand was (zooals Paulus dat
uitdruktdie hier op aarde beter en meer
dan iemand anders met tongen sprak. Die
heeft daar straks niets meer aan, want
eens komt er 'n tijd dat zij alien met meu-
we tongen spreken zullen. Of zoo iemand
weer betrekking op betrekkelijkheden
straks, als het volmaakte zal gekomen zijn
dan gaat ook dat alles te niet, dan zijn
we in de absoluutheid en heeft al dat
betrskkelijke zijn waar e verloren. Maar
de liefde blijft. De rest gaat weg: lui-
dende schellen en klinkende metalen
kunnen niet worden gebruikt.
Als God nu onze ievens onderzoekt,
onze handelingen en daden en woorden
en gedachten zift, wat vindt Hij dan?
Sommige Christenen zijn bij het geloof
blijven staan zij kwamen niet verder,
en zij hebben de liefde er maar rustig
buiten gelaten wij wagen het in twijfel
te trekken, of dit geloof dan wel waar
qeloof was; in ieder geval krijgen
dezulken van Christus te hooren: voor
zooveel gij dit een van deze mijne mmste
breeders niet gedaan hebt, zoo hebt gij het
mij ook niet gedaan. Of zij hebben alles
toegespitst op de hoop. Zij hebben het
misschien net zoo lang gezongen tot zij
het zelf gingen gelooven, dat pracht en
schooniheid maar ijdelheid is, en zij gingen
dan hopen op de toekomst, want dan,
maar dan ook alleen, zou alles goed wor
den. En de Christelij'ke hoop is ook n
qroote kracht, maar met verwachten alleen
komen wij er niet. Pas als de liefde er is,
is het goed met ons. Die liefde geett
kracht tot gelooven en hopen. Eigenaar-
diq is het zeker, dat Paulus zegt, dat de
liefde alle dingen gelooft, alle dinaen
hoopt, alle dingen verdraagt en alle din-
qen bedekt.
Laten wij tenslotte nog een oorzaak
noemen, waardoor de liefde de meeste is.
De liefde is ook de meeste, omdat zij van
God komt, regelrecht. Al die andere din-
qen zijn afgeleid, wij zouden ze alle
readies kunnen noemen. Niemand za
kunnen zeggen, dat God gelooft. Ge
looven is iets typisch, kenmerkend men-
schelijks. Hopen zal men evenmin van
God kunnen zeggen. v God hoopt met.
Maar de liefde is v5n God. God heeft
lief, God is liefde.
Daar ligt rondom ons die groote,
angstige, onveilige wereld. Wij kunnen
haast niet meer rustig zijn, en wij staan
voor een winter, die wie weet hoe zwaar
zal worden? Wat ons ook nog wacht in
ons eigen leven, wie zal het zeggen? Wij
mogen ons daarom wel heel goed afvra-
qen: wat wij hebben te doen en hoe wij
hebben te zijn. Het antwoord lijkt ons
dit: wij zullen liefde moeten hebben in ons
hart Het wordt steeds moeilijker om de
menschen tot het geloof te bewegen. Als
het nog gebeuren zal, zal het moeten
wezen door de liefde. Zoo blijft daa 9J"
loof, hoop en liefde, deze drie, doch de
meeste van deze is de liefde.
D. P. TE ROTTERDAM.
Naar de N. R. Crt. verneemt zit aan de
electrificatie van het baanvak Rotterdam—
Dordrecht vast een wijziging van de perrons
van het station D. P.
De perrons moeten voor de wagons der
electrisehe omhoog worden gebracht. Van _he
eerste naar het tweede perron zal ter plaatse
waar nu de beruchte ketting gespannen wordt
als een trein in aantocht is, een tunnel worden
gegraven. Deze tunnel zal uitkomen brj het
tegenwoordig spoor 13.
De electrificatie RotterdamDordrecht za,
1 Mei 1934 gereed moeten zijn. Zeer bmnen-
kort zal ook met de werkzaamheden een be
gin worden gemaakt.
VEEMARKTEN
De Ned. Varkenscentrale maakt bekend,
dat van Maandag 10 October a.s. aflevering
van varkens over het geheele land recht-
streeks aan de vertegenwoordigers der Neder-
landsche Varkenscentrale kan geschieden.
Van dezen datum af zal inkoop van varkens
in het zoutersgeiwicht bestemd voor de Ned.
Varkenscentrale op de markten niet meer
nlaats vinden.
Degene, die varkens aan de Ned. Varkens
centrale wil leveren, zal hiervan mededeehng
moeten doen aan den plaatselijken zaakvoer-
der der Ned. Varkenscentrale in de gemeente
zijner woonplaats.
0 I der geschoolde automobilisten
O werden door ons gevormdt
R. MORTIER, bestuurder
Lange Meire 2 (Kouter) Gent.
Zaal Gaumont, Markt, Selzaete.
(Ingez. Med.)
Zondagsles:
Het Tweede Kamerlid Van den Heuvel heeft
den minister van oeconomische zaken en
arbeid de volgende vragen gesteld:
1. Is het juist, dat edn der voorwaarden
voor tarwesteun in 1933 zou zijn, dat elk land-
bouwer slechts een derde van zijn bouwland
met tarwe mag betelen?
2. Indien het antwoord op vraag 1 beves-
tigend mocht luiden, is de minister dan bereid
deze voorwaarde niet toepasselijk te veikla-
ren op landbouwers, die kunnen aantoonen
normaal een grooter getal HA tarwe te heb
ben verbouwd, daar het toch wel zeer onbil-
lijk is de uitbreiding van de teelt van anderen
aan de normale verbouwers in mindermg te
brengen
DE KAMERVERKIEZINGEN.
Het centraal comitd stelt, blijkens
Stand.", aan de a.-r. kiesvereenigingen voor,
aan de Kamerverkiezingen deel te nemen door
de indiening van elf van elkander verschillen-
de lijsten van candidaten, n.l.
a zelfstandige lijsten in de kieskringen
Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden en Gronm-
gen;
b. gelijkluidende lijsten in de tot dubbeltal-
len gegroepeerde kieskringen Arnhem—Ng-
megen; Leiden—'s Gravenhage; Dordrecht—
s HertogenboschAmsterdam
Den Helder—Haarlem;
en ZwolleAssen.
Al deze lijsten worden door verbinding over-
eenkomstig art. 50 der Kieswet tot een lijsten-
groep gevormd.
SCHIPPERS.
Op vragen van het Tweede Kamerlid Van
T)is
1. Is de Minister bereid inlichtingen te
verschaffen over de al of niet juistheid van
-Nij-
;ht
-Maastricht;
Middelburg—Tilburg
de bewering, dat van regeeringswege voor het
vervoer van tarwe door schippers, een vracht-
prijs van 3 per ton is vastgesteld
2 Als zulks het geval mocht zijn, wil de
Minister dan maatregelen nemen datde
schippers ook werkelijk dezen vastgestelden
prijs ontvangen, daar het is voorgekomen, dat
aan hen slechts circa f 1,40 per ton werd uit-
fa©t3>3'lcl
heeft de Minister van oeconomische zaken
en arbeid geantiwoord'.
1 De vrachtprijzen voor het vervoer van
tarwe door schippers zijn van regeeringswege
niet vastgesteld.
De verschiUende gewestelijke tarwe-orgam-
saties hebben ten aanzien van die vracht
prijzen een regeling getroffen, waarbij zowed
mogelijk met de belangen van beurtschippers
en vriie schippers is rekening gehouden.
2 Waar zich gevallen voordoen, waann
naar de bewering van belanghebbenden een
te lage vrachtprijs is uitbetaald, wordt doo
het regeeringsbureau voor de uitvoermg van
de Tarwewet een onderzoek mgesteld e
eventueel bevorderd, dat aan de geuite klacht
wordt tegemoet gekomen.
HET VERVOER VAN SUIKERBIETEN.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Duvmaer van Twist:
Is het den Minister bekend, dat de Eersie
Nederlandsche Cooperatieve Suikerfabriek te
Sas van Gent een contract met een buiten-
landsche firma heeft afgesloten voor het ver
voer van 60.000 ton suikerbieten naar deze
fabriek
Zoo dit feit juist is, is de Minister dan be
reid maatregelen te treffen, dat het vervoer
te water van deze met rrjkssubsidie verbouw-
de suikerbieten geschiedt door Nederlandsche
schippers in Nederlandsche schepen
heeft de Minister van oeconomische zaken
en arbeid geantwoord:
1. De eerste vraag wordt bevestigend be-
antwoord.
De Eerste Nederlandsche Cooperati&ve
j Beetrwortelsuikerfabriek ,,Sas van Gent te
Sas van Gent, welke destijds het vervoeren
van suikerbieten in eigen beheer had uitge
de voerd, heeft dit sedert twee jaren door een
scheepsbevrachter doen bewerkstelligen. Dit
jaar is dit vervoer gegund aan een Belgische
firma, die bij de gehouden inschnjvmg het
goedkoopste bleek te zijn. Aan het contract
is echter de voorwaarde verbonden, dat het
vervoer zou geschieden door Nederlandsche
schippers. Op de lijst der schippers, waarop
ettelijke tientallen schippers voorkomen, komt
volgens mededeeling van bovengenoemde
fabriek slechts een schipper voor, die zjjn
domicilie in Belgie heeft, maar van wien men
het twijfelachtig acht, of hij, inderdaad van
Belgische nationaliteit is. Vergeleken met
vorige jaren, toen het vervoer ten deele door
Belgische schippers werd verricht, is dan ook
ik u beter
8) (Vervolg.)
Ondanks al die maatregelen bracht ik een
ellendigen nacht door. Waren mijn zenuwen
of de genoten pate-de-foie-gras er de schuld
van? Ik weet het niet, maar zeker is, dat ik
den hatven nacht angstig lag te luisteren naar
alle mogelijke geluiden, en als ik nu en dan
in slaap werd gezongen door het eentonig en
regelmatig gestamp der machine, dan schrok
ik spoedig weer wakker uit een akeligen
droom waarin Gamiba en Moonah Singh en
allerhande bruine kerels met lange messen
optraden.
Den volgenden morgen was ik al vroeg aan
dek. Ik had weinig ontbeten en hoop te, dat
de frissche zeewind mijn hoofdpijin, waar ik
mee opge3taan was, zou verdrijven.
Tegen de verschansing geleund, keek ik over
de watervlakte en naar de streep schuim, die
langs onze boot weggleed. Opeens kwam
Moonah Singh voorbij. ,,Goeden morgen, mijn-
heer Rollo", zei hij.
Verbaasd keek ik op; het was de eerste
maal, dat de Indier uit eigen beweging het
woord tot mij richtte, en eerlijk gezegd, ik
voelde mg blij als een kleine jongen, die door
een grooten kameraadschappelijk wordt aan-
gesproken.
„U ziet er slecht uit", vervolgde de Indier.
,,ja, ik heb een zeer slechten nacht gehad"
iW f AP
„Te veel aan Gamba gedacht?" glim-
lachte hij.
Hoe kwam hg daaraan Het maakte mi
kregel, dat die man alles van mij wist, en ik
had tegenover hem 't gevoel, dat ik hem om
dat
trent me zelfs niets nieuws zou kunnen ver-
tell en
Zonder iets te vragen, trok hij een stoel
naar zich toe en kwam naast mij zitten. „U
heeft erge hoofdpijn, zie ik. Kan ik iets voor
u doen?"
Ja ik heb erge hoofdpijn, en het schgnt,
dat ze door de frissche lucht nog epger wordt
in plaats van beter".
,,Ik ken dat", zei hij. ,,Mag
maken
Hij wachtte geen antwoord af, maar stak
den arm uit zonder links of rechts te zien en
na eenige oogenblikken stond de oude bedien-
de voor hem. ,,Haal uit mijin hut het fleschje
methier volgde een naam, dien ik niet
verstond, „en laat den hofmeester een glas
sodawater brengen", beval hij in het Engelsch.
Tegelijk met den hofmeester, die het soda-
water- bracht, kwam de bediende terug met
een zonderling gevormd schroeffleschje
veel weg had van een odeurflacon.
„Drink eerst even", zei Moonah Singh.
Ik nam een paar teugen sodawater, toen
telde hij voorzichtig een tiental druppeltjes
in de rest van het glas.
„Ziezoo, drinkt dat nu ineens uit en bltjf
dan een oogeniblik rustig zitten".
Zonder mij te bedenken, deed ik wat mij
gezegd werd; ik proefde heel even een flauw
zoeten smaak en leunde toen achterover in
mijn stoel. Ik zag nog, dat de Indier op zijn
armbandhorloge keek. Nauwelrjks was ik
achterover geleund, of er kwam een waas
voor mgn oogen en ik voelde een pijnlijke
drukking in de schouders; alles zag ik heel
klein en het was mij of Moonah Singh heel
ver van mij af zat, terwijl de geluiden van
het schip van heel ver tot mij doordrongen.
Zou ik bewusteloos worden? Maar er ge-
beurde niets van dat alles; onmiddellijk daar
op week de pijn in mijn schouders. het was,
alsof er een mist voor mijn oogen optrok, ik
hoorde wederom alle geluiden heel scherp
mijn hoofdpgn was weg en ik voelde mij zoo
frisch als ik ooit geweest was.
Ik ging overeind zitten. „Dank u wel
zeide ik hem, „ik ben heelemaal beter, die
medicgn werkt uitstekend, ik had niet ge
dacht, dat ik zoo plotseling zou genezen zijn
Hij trok even de wenkbrauwen saam
Acht minuten", zei hij, zijn horloge rs
plegend. „Maar het middel is goed, het rs een
oud familierecept".
We begonnen te spreken over Indie en hg
vertelde me veel wetenswaardigs van zijn
land Wederkeerig vroeg hij me naar Hol
land. Hij had Engeland, Frankrijk en Duitsch
land bereisd, maar Holland kende hij niet. Hij
informeerde naar de handelsrelaties tusschen
Engeland en Holland en maakte mij een com
pliment over mijn ondememingsgeest, dat ik
voor handelszaken een dergelijke reis ging
ondernemen. Politiek werd echter met zorg
vermeden, hoewel ik brandde van begeerte om
zijn oordeel te vernemen over de verhouding
tusschen Engeland en Indie. Een paar toe-
spelingen daarop wist hij met verbluffend
gemak te ontwijken.
Toen bracht ik het gesprek nog eens op het
gebeurde van den vorigen dag. Hoe had
Moonah Singh kunnen weten, dat de rnbreker
in zijn hut zich niets had toegeeigend en alleen
getracht had zijn valies te openen
,Het heeft me verwonderd", waagde ik te
zeggen, „dat u die zaak zoo kalm hebt op-
genomen en dat u zich niet eens overtuogd
hebt dat die man u niet bestolen heeft.
De Indier glimlachte. „Om de doodeenvou-
dige reden, dat er niets te stolen viel. Gamba
is practischer dan sommige van jullie Euro-
peesche inbrekers, hij ging zoeken, waar wat
te vinden was, en dat was alleen in mgn
valies."
„Maar ik begrijp niet", merkte ik op, „dat
hij met zijn mes op de sluiting van uw
lederen valies zat te hameren.^ Waarom het
niet eenvoudig opengesneden?"
Weer kwam er een glans van vroolgkheid
in de oogen van Moonah Singh.
Omdat ik een beetje slimmer ben dan
Gamba", antiwoordde hij. „Dat valies -
kan 't aan u wel vertellen is met van
leder, maar van stevig aluminium, met leer
overtrokken, en er is een beter mes dan dat
van Gamba voor noodig om het open te
peuteren".
Ik vertelde hem vervolgens van den angst,
dien ik den vorigen avond had gehad, omdat
ik had vemomen, dat die man tot een zeei
wraakzuchtigen stam behoorde.
De oogen van mijn metgezel keken ernstig.
Jullie Westerlingen", zeide hij, ..begrgpen
nooit de ziel van het Oosten
U hebt dien
man niets misdaan, en als u hem onmiddellgk
had neergeschoten, zou hij dat heel natuurlijk
hebben glvonden, en het u bij wijze van spre
ken niet eens kwalijk hebben genomen. Want
Gamba had gefaald en dat wist hg, toen u de
S van mijn hut openstiet. lets anders zou
het zijn, als u hem bijvoorbeeld zonder reden
had gekrenkt of mishandeld. Hoe vaak ben
ik in de beschaafde landen van uw Westen
niet getuige geweest dat schepselen hun mede-
schepselen ruw en onmenschelijk bejegenen.
Wat weten de menschen van elkander af
Meestal niets. Als de een den ander mishan-
delt weet hij dan zeker, dat de mishandelde
min'derwaardig is dan hij? Vaak is het
tegenovergestelde het geval en staat de mis
handelde veel hooger, al is dat aa^f'jn alteJ"
Ink en zijn kleeding met te zien. Het Westen
oordeelt naar den schijn, wij oordeelen naai
het innerlijke. De Westerling is een man van
de daad, wij zijn menschen van bespiegelmg
en nadenken. De wijsheid van eeuwen gaat
somtijds schuil onder de lompen van een
bedelaar, die zijn armoede met zijn wgshei
niet zou willen ruilen tegen de schatten der
aarde. De Westerling spreekt van wraak-
zucht en speciaal van Indische wraakzucht,
omdat hij Indie niet kent, al heeft hg er ook
soms zijn leven lang gewoond. Wat^is wraak
anders dan de vergelding voor een daad Di
daad is iets van blijvenden aard. Wgsheid en
bespiegeling zijn niet big vend; zij yeranderen
voortdurend, in zooverre dat de wgsheid toe-
neemt bij den emstigen zoeker en vermindert
bij den dwaas. Maar de daad blijft dezelfde,
of zij nu of gisteren of voor jaren is gepleegd.
En iedere daad eischt haar vergelding, hetzg
belooning of straf. Wat is nu uw daad tegen
over Gamba? Gij hebt hem belet mg te
bestelen, dat is alles. Ik zal mij met eens
verdiepen in de vraag, of Gamba naar zijn
inzichten rechtmatig handelde of met. In het
eerste geval had hij beter zijn maatregelen
MIRYSTRAAT 10 - Tel. 194.98
Bestuur: FINOULST I. A. D.
KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.
moeten nemen en was het zijn plicht geweest
om te slagen, waar hij slagen kon. Maar
Gamba had de ware wijsheid niet. Ook in het
andere geval, als Gamba niet gerechtigd was
te doen, wat hij deed, heeft hij zijn verdiende
loon gehad. Over Gamba behoeft u zich niet
ongerust te maken; die man zal u geen kwaad
doen".
Ik zat nog na te denken over deze voor mg
zoo geheel nieuwe redeneering en zocht naar
een antwoord; de schrille toon van het boots-
mansfluitje saerpte door de lucht en onmid
dellijk sloeg de machine met voile kracht
achteruit. Eenige passagiers waren opge-
sprongen en liepen naar het achterdek, waar
matrozen aan stuurboordzijde met een eel
ding.-; boot bezig waren. Wij stonden even-
eens op en gingen langs het promenaaedek
naar achteren. Er was een man overboord
gevallen, zoo werd ons gezegd. Ret scmp nad
nog altgd gang, ofschoon de machine steeds
achteruit werkte. Ik nam mijn binocle en
keek over de zee; zij was effen en glad, met
een zeer lichte deining, maar overigens was
er absoluut niets te zien. Juist zag ik de
reddingsboot met krachtige riemslagen onder
het groote schip uitschieten, en toen ik even
omkeek naar Moonah Singh, zag ik dezen
weer terugwandelen naar het voordek, alsof
het geheele geval hem niet interesseerde.
Wie is het? Wie is het?" werd er ge-
vraagd, maar niemand wist het. Een officiet
vergenoegde zich te antwoorden, dat het een
lid der bemanning was. Onze boot lag nu stil
op de golven en heel in de verto zagen wij de
reddingsboot manoeuvreeren, waarbij zich nog
een kleine snelle barkas had gevoegd. Geen
berweging op zee, geen hand, die boven het
water uitstak, niets verried intusschen, dat
er een ongeluk was gebeurd, en de passagiers
vroegen zich al af, of er wel werkelijk een
ongeluk had plaats gehad. Na een kwartier
kwamen de reddingsbooten terug, en nauwe-
liiks lagen ze onder het schip, of de scheeps-
telegraaf seinde: met voile kracht vooruit.
(Wordt vervolgd.)