AL6EMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREM v~r ■nr.trs - ».»"«>■- De Siapende Boeddha Eerste Blad. De liefde de meeste. 72e Jaargang, "FeC IL LETON n&lkembur 8898 VRIJDAB 7 OCTOBER 1932 N H E N GENTSGHE AUTOSCHOOL 90 Autoschool van Gent fg Ssgisa dit blad LEEUlVARDtn tunnel op het emplacement geen zouters meer op de de tarwesteun. HET VERVOER VAN TARWE DOOR UZENSCHE COURANT i. *n«n Voor elken rege rp„r TJp.jzen f 1 40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen ABONNEMENTSPRIJS: Bmnen - _uitbetali3Jg fr. per post 6,60 per jaar tr. per p,»t/1,S0 P" S ,2,60 per 8 miaiden It. per post Abonnementen voor net Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38J 50 TELEFOON No. 25. vuui elken regel meer f 0,20. ADVERTENTIeNVan 1 tot^ plaatsruimte perekend Grootere letters Handelsadvertentien bij re; verkrijgbaar is. hetwelk op aanvraag inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave. gelabonnement tegen verminderd tarief, VERSCHIJNT 1EDEREN MAANDAG- WOENSDAG- en VB1JDAGAVOND. II. Wij hebben in een eerste artikel aan- getoond, dat het bekende ,,hoofdstuk der liefde" I Corinthe 13 lang met zoo n heerlijk hoofdstuk is, als velen wel eens hebben gezegd en gemeend ook al stem- den wij volgaarne toe, dat het een van schoonste gedeelten is uit heel onzen bl,Maar nu komen wij met een vraag voor den daq, die ons maar met wil los- laten, deze: hoe de apostel Paulus toch wel aan deze bizondere beschr.jvmg van de hefde gekomen is? Men kan op die vraag natuurlijk wel heel gauw een vnj qemakkelijk antwoord geven, en dan deze wetenschap" van Paulus toeschrijve aan een door hem ontvangen mspiratie. Maar deze oplossing is toch wel een beetje al te goedkoop. Wij vragen. had Paulus een model, waaraan hij deze ken- nis van de liefde dankte? En nu zeggen j wij: ja, hij dankte deze kijk op en deze kennis van de liefde aan Jezus Christus^ Pas door Hem heeft Paulus de liefde leeren kennen. Wie Christus niet kent. kent de liefde niet, maar ook omgekeerd. wie Hem eenmaal goed gezien heeft, die weet wat liefde is. En dan spreken wi] niet enkel van en over een abstracts, als wij op Paulus' wijze van de liefde sp - ken. Wat liefde is, is hem door en in jezus Christus gebleken. Nu is het zeker niet noodig om hier qaan afschrijven al die mooie en voor- tref felijike dingen, die Paulus m I Corinthe 13 over de liefde gezegd heeft. Men kan het daar zelf wel overiezen Wat wi, er echter wel van zeggen, is dit, dat hier nu iets wordt beweerd. dat voor ons alien qeldt, en dat geldt voor alien dag. In zijn prachtig boekje over „het Chnsten&Mn en de Wereldgodsdiensten heeft de be kende Schweitze de prachtigste lofspraak qeqeven van het Christendom die wel moqelijk is, door zonder ophef, maar 3ik zonder eenige restrictie te ver- klaren, dat men in geen ™.kelen,afn r;i godsdienst liefde vindt. Alleen: lat^n niet denken, dat we er daarmee alzijn van aan Want het is niet voldoende ah het Chris tendom uitnemend is, en als Christus on de volkomen liefde openbaart, het as de allergrootste beteekems, of wij n dit echte Christendom deelhebben. De wereld heeft aan een ding behoette, dat merken wij nu zoo langzamerhand wel, en dat is: echt Christendom. Wq weten, dat er menschen zijn, dle™den wachten totdat een of andere kefk klaar is. Die kerk moet dan misschien worden qereorganiseerd of opgebouwd het zijn nrachtiqe wenschen, maar inmiddels moet er worden gewerkt en hebben wij alien een taak te vervullen. Daarom is het zoo noodig dat er hefde komt in en daarna uitstroomt uit ons hart. door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) Het is niet genoeg om alleen maar van j jezus' liefde te getuigen. Zeker wij zul- len qoed doen om daarmee te begmnen, maar wij mogen daarbij niet blijven staan. jezus heeft in zijn gesprek met de bama- ritaansche vrouw gesproken over het levende water, dat Hij geeft. Maar jezus voeqde daar toch nog iets bij, en dat was zeker van niet minder groote beteekems. jezus voegde daar nog aan toe, dat het water, dat Hij gaf, in ons zou worden een bron van water, die opsprong tot in het eeuwige leven. Daaruit blijkt dit: dat Christus voor ons meer wil zijn dan een ideaal, meer ook dan een, wien wij slechts zouden hebben te volgen. Neen, Hi] wil en zal ons maken tot bronnen van levend water. Wij hoorden eens van een vrouw. die haar man had verloren, en die nu jaren daarna zei: eigenlijk, als zij het eerlijk mocht zeggen, was haar man nu met minder dicht en niet minder vaak bi] haar dan vroeger. Want nu zij hem kwijt was, vroeg zij zich telkens en telkens met zorq af, wat haar man toch wel zou heb ben gewild dat zij doen zou, en wat zijn wenschen waren geweest in dit ot dat moeilijk geval. Zij leefde als van uur tot uur met haar heengeganen echtgenoot. Zoo is nu Christus ook met ons, zoo wil Hij ook bij ons zijn en ons raad geven en ons helpen. Het water, dat Hij geeit, dat levende water, wordt in ons tot een bron van water. Daarom zal het noodig zijn, dat wi) ons van dag tot dag afvragen, of er nu ook werkelijk liefde van ons uitstraalt. bn daartoe zal het goed en noodig zijn, dat wij maar eens heel in het klein beginnen, en de liefde, echte liefde, in praktijk brengen. Dat is heel moeilijk. Dat is bijvoorbeeld veel moerhjker dan he spreken met tongen. Ach dat is iets wat noq wel aan te leeren valt. Wi) kunnen ook wel op onze manier op eemg ander terrein uitblinken, maar liefde, ecnte liefde, dat is wat anders! Wij moeten daarbij echter de kans durven loopen om niet zoo erg te worden qeteld en gewaardeerd, en dat er niet zoo veel over ons wordt gesproken. Dan komen onze daden en onze resultaten misschien niet onder de aandacht van de qroote massa, maar wat op die wijze wordt gedaan dat blijft. Is er met uit ons leven, vooral als wij tot de ouderen qaan behooren, allerlei vervaagd, wat er wel eens met ons is gebeurd, veel, wat menschen hebben gezegd ook of ons aan- Maar wonderlijk: wat ons werd echte liefde dat wist allerlei verborgenheden en weten schappen, maar dan had dit toch ook altijd aan ware, gedaan? betoond -- verqeten wij nooit en dat raken wij ook nooit meer kwijt. Ook in dit opzicht geld het: de liefde vergaat nimmermeer. bn dlan komt daar nog een ding bij, en dat is dit: Al die andere dingen, die daar in het begin van I Corinthe 13 worden genoemd zijn straks niet meer noodig. Gesteld, dat er eens iemand was (zooals Paulus dat uitdruktdie hier op aarde beter en meer dan iemand anders met tongen sprak. Die heeft daar straks niets meer aan, want eens komt er 'n tijd dat zij alien met meu- we tongen spreken zullen. Of zoo iemand weer betrekking op betrekkelijkheden straks, als het volmaakte zal gekomen zijn dan gaat ook dat alles te niet, dan zijn we in de absoluutheid en heeft al dat betrskkelijke zijn waar e verloren. Maar de liefde blijft. De rest gaat weg: lui- dende schellen en klinkende metalen kunnen niet worden gebruikt. Als God nu onze ievens onderzoekt, onze handelingen en daden en woorden en gedachten zift, wat vindt Hij dan? Sommige Christenen zijn bij het geloof blijven staan zij kwamen niet verder, en zij hebben de liefde er maar rustig buiten gelaten wij wagen het in twijfel te trekken, of dit geloof dan wel waar qeloof was; in ieder geval krijgen dezulken van Christus te hooren: voor zooveel gij dit een van deze mijne mmste breeders niet gedaan hebt, zoo hebt gij het mij ook niet gedaan. Of zij hebben alles toegespitst op de hoop. Zij hebben het misschien net zoo lang gezongen tot zij het zelf gingen gelooven, dat pracht en schooniheid maar ijdelheid is, en zij gingen dan hopen op de toekomst, want dan, maar dan ook alleen, zou alles goed wor den. En de Christelij'ke hoop is ook n qroote kracht, maar met verwachten alleen komen wij er niet. Pas als de liefde er is, is het goed met ons. Die liefde geett kracht tot gelooven en hopen. Eigenaar- diq is het zeker, dat Paulus zegt, dat de liefde alle dingen gelooft, alle dinaen hoopt, alle dingen verdraagt en alle din- qen bedekt. Laten wij tenslotte nog een oorzaak noemen, waardoor de liefde de meeste is. De liefde is ook de meeste, omdat zij van God komt, regelrecht. Al die andere din- qen zijn afgeleid, wij zouden ze alle readies kunnen noemen. Niemand za kunnen zeggen, dat God gelooft. Ge looven is iets typisch, kenmerkend men- schelijks. Hopen zal men evenmin van God kunnen zeggen. v God hoopt met. Maar de liefde is v5n God. God heeft lief, God is liefde. Daar ligt rondom ons die groote, angstige, onveilige wereld. Wij kunnen haast niet meer rustig zijn, en wij staan voor een winter, die wie weet hoe zwaar zal worden? Wat ons ook nog wacht in ons eigen leven, wie zal het zeggen? Wij mogen ons daarom wel heel goed afvra- qen: wat wij hebben te doen en hoe wij hebben te zijn. Het antwoord lijkt ons dit: wij zullen liefde moeten hebben in ons hart Het wordt steeds moeilijker om de menschen tot het geloof te bewegen. Als het nog gebeuren zal, zal het moeten wezen door de liefde. Zoo blijft daa 9J" loof, hoop en liefde, deze drie, doch de meeste van deze is de liefde. D. P. TE ROTTERDAM. Naar de N. R. Crt. verneemt zit aan de electrificatie van het baanvak Rotterdam— Dordrecht vast een wijziging van de perrons van het station D. P. De perrons moeten voor de wagons der electrisehe omhoog worden gebracht. Van _he eerste naar het tweede perron zal ter plaatse waar nu de beruchte ketting gespannen wordt als een trein in aantocht is, een tunnel worden gegraven. Deze tunnel zal uitkomen brj het tegenwoordig spoor 13. De electrificatie RotterdamDordrecht za, 1 Mei 1934 gereed moeten zijn. Zeer bmnen- kort zal ook met de werkzaamheden een be gin worden gemaakt. VEEMARKTEN De Ned. Varkenscentrale maakt bekend, dat van Maandag 10 October a.s. aflevering van varkens over het geheele land recht- streeks aan de vertegenwoordigers der Neder- landsche Varkenscentrale kan geschieden. Van dezen datum af zal inkoop van varkens in het zoutersgeiwicht bestemd voor de Ned. Varkenscentrale op de markten niet meer nlaats vinden. Degene, die varkens aan de Ned. Varkens centrale wil leveren, zal hiervan mededeehng moeten doen aan den plaatselijken zaakvoer- der der Ned. Varkenscentrale in de gemeente zijner woonplaats. 0 I der geschoolde automobilisten O werden door ons gevormdt R. MORTIER, bestuurder Lange Meire 2 (Kouter) Gent. Zaal Gaumont, Markt, Selzaete. (Ingez. Med.) Zondagsles: Het Tweede Kamerlid Van den Heuvel heeft den minister van oeconomische zaken en arbeid de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat edn der voorwaarden voor tarwesteun in 1933 zou zijn, dat elk land- bouwer slechts een derde van zijn bouwland met tarwe mag betelen? 2. Indien het antwoord op vraag 1 beves- tigend mocht luiden, is de minister dan bereid deze voorwaarde niet toepasselijk te veikla- ren op landbouwers, die kunnen aantoonen normaal een grooter getal HA tarwe te heb ben verbouwd, daar het toch wel zeer onbil- lijk is de uitbreiding van de teelt van anderen aan de normale verbouwers in mindermg te brengen DE KAMERVERKIEZINGEN. Het centraal comitd stelt, blijkens Stand.", aan de a.-r. kiesvereenigingen voor, aan de Kamerverkiezingen deel te nemen door de indiening van elf van elkander verschillen- de lijsten van candidaten, n.l. a zelfstandige lijsten in de kieskringen Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden en Gronm- gen; b. gelijkluidende lijsten in de tot dubbeltal- len gegroepeerde kieskringen Arnhem—Ng- megen; Leiden—'s Gravenhage; Dordrecht— s HertogenboschAmsterdam Den Helder—Haarlem; en ZwolleAssen. Al deze lijsten worden door verbinding over- eenkomstig art. 50 der Kieswet tot een lijsten- groep gevormd. SCHIPPERS. Op vragen van het Tweede Kamerlid Van T)is 1. Is de Minister bereid inlichtingen te verschaffen over de al of niet juistheid van -Nij- ;ht -Maastricht; Middelburg—Tilburg de bewering, dat van regeeringswege voor het vervoer van tarwe door schippers, een vracht- prijs van 3 per ton is vastgesteld 2 Als zulks het geval mocht zijn, wil de Minister dan maatregelen nemen datde schippers ook werkelijk dezen vastgestelden prijs ontvangen, daar het is voorgekomen, dat aan hen slechts circa f 1,40 per ton werd uit- fa©t3>3'lcl heeft de Minister van oeconomische zaken en arbeid geantiwoord'. 1 De vrachtprijzen voor het vervoer van tarwe door schippers zijn van regeeringswege niet vastgesteld. De verschiUende gewestelijke tarwe-orgam- saties hebben ten aanzien van die vracht prijzen een regeling getroffen, waarbij zowed mogelijk met de belangen van beurtschippers en vriie schippers is rekening gehouden. 2 Waar zich gevallen voordoen, waann naar de bewering van belanghebbenden een te lage vrachtprijs is uitbetaald, wordt doo het regeeringsbureau voor de uitvoermg van de Tarwewet een onderzoek mgesteld e eventueel bevorderd, dat aan de geuite klacht wordt tegemoet gekomen. HET VERVOER VAN SUIKERBIETEN. Op vragen van het Tweede Kamerlid Duvmaer van Twist: Is het den Minister bekend, dat de Eersie Nederlandsche Cooperatieve Suikerfabriek te Sas van Gent een contract met een buiten- landsche firma heeft afgesloten voor het ver voer van 60.000 ton suikerbieten naar deze fabriek Zoo dit feit juist is, is de Minister dan be reid maatregelen te treffen, dat het vervoer te water van deze met rrjkssubsidie verbouw- de suikerbieten geschiedt door Nederlandsche schippers in Nederlandsche schepen heeft de Minister van oeconomische zaken en arbeid geantwoord: 1. De eerste vraag wordt bevestigend be- antwoord. De Eerste Nederlandsche Cooperati&ve j Beetrwortelsuikerfabriek ,,Sas van Gent te Sas van Gent, welke destijds het vervoeren van suikerbieten in eigen beheer had uitge de voerd, heeft dit sedert twee jaren door een scheepsbevrachter doen bewerkstelligen. Dit jaar is dit vervoer gegund aan een Belgische firma, die bij de gehouden inschnjvmg het goedkoopste bleek te zijn. Aan het contract is echter de voorwaarde verbonden, dat het vervoer zou geschieden door Nederlandsche schippers. Op de lijst der schippers, waarop ettelijke tientallen schippers voorkomen, komt volgens mededeeling van bovengenoemde fabriek slechts een schipper voor, die zjjn domicilie in Belgie heeft, maar van wien men het twijfelachtig acht, of hij, inderdaad van Belgische nationaliteit is. Vergeleken met vorige jaren, toen het vervoer ten deele door Belgische schippers werd verricht, is dan ook ik u beter 8) (Vervolg.) Ondanks al die maatregelen bracht ik een ellendigen nacht door. Waren mijn zenuwen of de genoten pate-de-foie-gras er de schuld van? Ik weet het niet, maar zeker is, dat ik den hatven nacht angstig lag te luisteren naar alle mogelijke geluiden, en als ik nu en dan in slaap werd gezongen door het eentonig en regelmatig gestamp der machine, dan schrok ik spoedig weer wakker uit een akeligen droom waarin Gamiba en Moonah Singh en allerhande bruine kerels met lange messen optraden. Den volgenden morgen was ik al vroeg aan dek. Ik had weinig ontbeten en hoop te, dat de frissche zeewind mijn hoofdpijin, waar ik mee opge3taan was, zou verdrijven. Tegen de verschansing geleund, keek ik over de watervlakte en naar de streep schuim, die langs onze boot weggleed. Opeens kwam Moonah Singh voorbij. ,,Goeden morgen, mijn- heer Rollo", zei hij. Verbaasd keek ik op; het was de eerste maal, dat de Indier uit eigen beweging het woord tot mij richtte, en eerlijk gezegd, ik voelde mg blij als een kleine jongen, die door een grooten kameraadschappelijk wordt aan- gesproken. „U ziet er slecht uit", vervolgde de Indier. ,,ja, ik heb een zeer slechten nacht gehad" iW f AP „Te veel aan Gamba gedacht?" glim- lachte hij. Hoe kwam hg daaraan Het maakte mi kregel, dat die man alles van mij wist, en ik had tegenover hem 't gevoel, dat ik hem om dat trent me zelfs niets nieuws zou kunnen ver- tell en Zonder iets te vragen, trok hij een stoel naar zich toe en kwam naast mij zitten. „U heeft erge hoofdpijn, zie ik. Kan ik iets voor u doen?" Ja ik heb erge hoofdpijn, en het schgnt, dat ze door de frissche lucht nog epger wordt in plaats van beter". ,,Ik ken dat", zei hij. ,,Mag maken Hij wachtte geen antwoord af, maar stak den arm uit zonder links of rechts te zien en na eenige oogenblikken stond de oude bedien- de voor hem. ,,Haal uit mijin hut het fleschje methier volgde een naam, dien ik niet verstond, „en laat den hofmeester een glas sodawater brengen", beval hij in het Engelsch. Tegelijk met den hofmeester, die het soda- water- bracht, kwam de bediende terug met een zonderling gevormd schroeffleschje veel weg had van een odeurflacon. „Drink eerst even", zei Moonah Singh. Ik nam een paar teugen sodawater, toen telde hij voorzichtig een tiental druppeltjes in de rest van het glas. „Ziezoo, drinkt dat nu ineens uit en bltjf dan een oogeniblik rustig zitten". Zonder mij te bedenken, deed ik wat mij gezegd werd; ik proefde heel even een flauw zoeten smaak en leunde toen achterover in mijn stoel. Ik zag nog, dat de Indier op zijn armbandhorloge keek. Nauwelrjks was ik achterover geleund, of er kwam een waas voor mgn oogen en ik voelde een pijnlijke drukking in de schouders; alles zag ik heel klein en het was mij of Moonah Singh heel ver van mij af zat, terwijl de geluiden van het schip van heel ver tot mij doordrongen. Zou ik bewusteloos worden? Maar er ge- beurde niets van dat alles; onmiddellijk daar op week de pijn in mijn schouders. het was, alsof er een mist voor mijn oogen optrok, ik hoorde wederom alle geluiden heel scherp mijn hoofdpgn was weg en ik voelde mij zoo frisch als ik ooit geweest was. Ik ging overeind zitten. „Dank u wel zeide ik hem, „ik ben heelemaal beter, die medicgn werkt uitstekend, ik had niet ge dacht, dat ik zoo plotseling zou genezen zijn Hij trok even de wenkbrauwen saam Acht minuten", zei hij, zijn horloge rs plegend. „Maar het middel is goed, het rs een oud familierecept". We begonnen te spreken over Indie en hg vertelde me veel wetenswaardigs van zijn land Wederkeerig vroeg hij me naar Hol land. Hij had Engeland, Frankrijk en Duitsch land bereisd, maar Holland kende hij niet. Hij informeerde naar de handelsrelaties tusschen Engeland en Holland en maakte mij een com pliment over mijn ondememingsgeest, dat ik voor handelszaken een dergelijke reis ging ondernemen. Politiek werd echter met zorg vermeden, hoewel ik brandde van begeerte om zijn oordeel te vernemen over de verhouding tusschen Engeland en Indie. Een paar toe- spelingen daarop wist hij met verbluffend gemak te ontwijken. Toen bracht ik het gesprek nog eens op het gebeurde van den vorigen dag. Hoe had Moonah Singh kunnen weten, dat de rnbreker in zijn hut zich niets had toegeeigend en alleen getracht had zijn valies te openen ,Het heeft me verwonderd", waagde ik te zeggen, „dat u die zaak zoo kalm hebt op- genomen en dat u zich niet eens overtuogd hebt dat die man u niet bestolen heeft. De Indier glimlachte. „Om de doodeenvou- dige reden, dat er niets te stolen viel. Gamba is practischer dan sommige van jullie Euro- peesche inbrekers, hij ging zoeken, waar wat te vinden was, en dat was alleen in mgn valies." „Maar ik begrijp niet", merkte ik op, „dat hij met zijn mes op de sluiting van uw lederen valies zat te hameren.^ Waarom het niet eenvoudig opengesneden?" Weer kwam er een glans van vroolgkheid in de oogen van Moonah Singh. Omdat ik een beetje slimmer ben dan Gamba", antiwoordde hij. „Dat valies - kan 't aan u wel vertellen is met van leder, maar van stevig aluminium, met leer overtrokken, en er is een beter mes dan dat van Gamba voor noodig om het open te peuteren". Ik vertelde hem vervolgens van den angst, dien ik den vorigen avond had gehad, omdat ik had vemomen, dat die man tot een zeei wraakzuchtigen stam behoorde. De oogen van mijn metgezel keken ernstig. Jullie Westerlingen", zeide hij, ..begrgpen nooit de ziel van het Oosten U hebt dien man niets misdaan, en als u hem onmiddellgk had neergeschoten, zou hij dat heel natuurlijk hebben glvonden, en het u bij wijze van spre ken niet eens kwalijk hebben genomen. Want Gamba had gefaald en dat wist hg, toen u de S van mijn hut openstiet. lets anders zou het zijn, als u hem bijvoorbeeld zonder reden had gekrenkt of mishandeld. Hoe vaak ben ik in de beschaafde landen van uw Westen niet getuige geweest dat schepselen hun mede- schepselen ruw en onmenschelijk bejegenen. Wat weten de menschen van elkander af Meestal niets. Als de een den ander mishan- delt weet hij dan zeker, dat de mishandelde min'derwaardig is dan hij? Vaak is het tegenovergestelde het geval en staat de mis handelde veel hooger, al is dat aa^f'jn alteJ" Ink en zijn kleeding met te zien. Het Westen oordeelt naar den schijn, wij oordeelen naai het innerlijke. De Westerling is een man van de daad, wij zijn menschen van bespiegelmg en nadenken. De wijsheid van eeuwen gaat somtijds schuil onder de lompen van een bedelaar, die zijn armoede met zijn wgshei niet zou willen ruilen tegen de schatten der aarde. De Westerling spreekt van wraak- zucht en speciaal van Indische wraakzucht, omdat hij Indie niet kent, al heeft hg er ook soms zijn leven lang gewoond. Wat^is wraak anders dan de vergelding voor een daad Di daad is iets van blijvenden aard. Wgsheid en bespiegeling zijn niet big vend; zij yeranderen voortdurend, in zooverre dat de wgsheid toe- neemt bij den emstigen zoeker en vermindert bij den dwaas. Maar de daad blijft dezelfde, of zij nu of gisteren of voor jaren is gepleegd. En iedere daad eischt haar vergelding, hetzg belooning of straf. Wat is nu uw daad tegen over Gamba? Gij hebt hem belet mg te bestelen, dat is alles. Ik zal mij met eens verdiepen in de vraag, of Gamba naar zijn inzichten rechtmatig handelde of met. In het eerste geval had hij beter zijn maatregelen MIRYSTRAAT 10 - Tel. 194.98 Bestuur: FINOULST I. A. D. KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139 Vraagt prospectus gratis. (Ingez. Med. moeten nemen en was het zijn plicht geweest om te slagen, waar hij slagen kon. Maar Gamba had de ware wijsheid niet. Ook in het andere geval, als Gamba niet gerechtigd was te doen, wat hij deed, heeft hij zijn verdiende loon gehad. Over Gamba behoeft u zich niet ongerust te maken; die man zal u geen kwaad doen". Ik zat nog na te denken over deze voor mg zoo geheel nieuwe redeneering en zocht naar een antwoord; de schrille toon van het boots- mansfluitje saerpte door de lucht en onmid dellijk sloeg de machine met voile kracht achteruit. Eenige passagiers waren opge- sprongen en liepen naar het achterdek, waar matrozen aan stuurboordzijde met een eel ding.-; boot bezig waren. Wij stonden even- eens op en gingen langs het promenaaedek naar achteren. Er was een man overboord gevallen, zoo werd ons gezegd. Ret scmp nad nog altgd gang, ofschoon de machine steeds achteruit werkte. Ik nam mijn binocle en keek over de zee; zij was effen en glad, met een zeer lichte deining, maar overigens was er absoluut niets te zien. Juist zag ik de reddingsboot met krachtige riemslagen onder het groote schip uitschieten, en toen ik even omkeek naar Moonah Singh, zag ik dezen weer terugwandelen naar het voordek, alsof het geheele geval hem niet interesseerde. Wie is het? Wie is het?" werd er ge- vraagd, maar niemand wist het. Een officiet vergenoegde zich te antwoorden, dat het een lid der bemanning was. Onze boot lag nu stil op de golven en heel in de verto zagen wij de reddingsboot manoeuvreeren, waarbij zich nog een kleine snelle barkas had gevoegd. Geen berweging op zee, geen hand, die boven het water uitstak, niets verried intusschen, dat er een ongeluk was gebeurd, en de passagiers vroegen zich al af, of er wel werkelijk een ongeluk had plaats gehad. Na een kwartier kwamen de reddingsbooten terug, en nauwe- liiks lagen ze onder het schip, of de scheeps- telegraaf seinde: met voile kracht vooruit. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1