HOOGWATER TE TER NEUZEN. orde is bevonden. Dat coinite heeft gemeend te doen, wat op haar weg lag te doen, en wat het redelijker wijze heeft kunnen doen. En dan is er 66n post die aanvechtbaar is, maar toch ook weer niet van grooten invloed is. We zitten alien zegt spreker in een gla- zen huis en worden van aiie kanten bezien, Het nieuwe coinite is bereid ten alien tijde opening van zaken te doen, en het is ook wel overtuigd, dat het niets dan ongunst op zijn werk kan verwachten. A1 is men met de beste voornemens bezield, dan krijgt men toch voor zulk werk niets dan onaangenaamheden te hooren, maar beide comitd's zijn bereid te arbeiden naar beste inzicht en geweten. De heer VAN OADSAND zal voor dezen post stemmen, in het vertrouwen, dat beide coinite s, zoowel dat in de kom als dat te Sluiskil, rekening zullen houden met hetgeen hier gezegd is, dat gezorgd wordt dat de gif- ten niet komen dadr waar ze niet noodig zijn, met het gevolg dat anderen die het wel noodig hebben, worden buitengesloten. De heer COLS EN meent, dat, als men zuike voorwaarden wenscht te stellen, men maar beter kan tegen stemmen. De commissie kan maar haar best doen, om tegen misleiding te waken, doch zij kan die niet vaststaand voor komen; onder zoo'n conditie zou niemand lid der commissie willen zijn. De heer VAN CADSAND: Ik vraag niets anders, dan dat met hetgeen hier gezegd is rekening zal worden gehouden. De heer DE BAKKER deelt mede, in de kolencommissie te zitten en daar wordt al het mogelijke gedaan om een zuiveren toestand te houden, maar hij wil daarom niet beweren, dat er misschien toch niet eens ergens kolen gegeven zijn waar het niet noodig was. Er wordt ^chter het mogelijke gedaan om dat te voorkomen. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 15. Voorstel van burgemeester en wethou- ders om aan L. van Cadsand te Ter Neuzen, eene tegemoetkoming uit de gemeentekas te verleenen, ingevolge ar- tikel 13 der L.O. Wet 1920. Burgemeester en Wethouders stellen voor, het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, Gezien een op 7 September 1932 ingekomen adres van L. van Cadsand, wonende te Ter Neuzen, Wijk P no. 107a, houdende verzoek am steun uit de gemeentekas ter tegemoet koming in de kosten, verbonden aan het be- eoeken van de bijzondere lagere school te Sluiskil door zijne twee leerplichtige kinderen, Overwegende dat deze kinderen sinds 1 Sep tember jl. genoemde school bezoeken, doordat de openbare lagere school in de Zandstraat, gemeente Sas van Gent is opgeheven, dat het perceel Wijk P no. 107a meer dan 4 kilometer verwijderd is van genoemde school, dat ingevolge artikel 13 der lager onderwijs- wet 1920 de gevraagde tegemoetkoming moet worden toegekend, dat echter door adressant eene vergoeding wordt gevraagd van 90 per kind en per jaar, hoewel het de bedoeling schijnt te zijn 30 per kind en per jaar, dat weliswaar in andere gevallen eene ver goeding van 30 over een geheel jaar wordt verleend, doch dat het daar betreft leerlingen die een abonnement op de tram moeten nemen van den St. Annapolder naar Ter Neuzen, waarvoor de geheele tegemoetkoming noodig is, dat de kinderen van adressant een abonne ment op de trein GentTer Neuzen moeten hebben, vanaf het station Philippine naar Sluiskil Brug, dat echter per jaar slechts kost 12,35, dat het in verband met de uitkeeringen aan andere gezinnen billijk is dat ook aan adres sant de kosten van het spoorabonnement worden toegekend, besluit Aan L. van Cadsand voomoemd een steun toe te kennen uit de gemeentekas van acht gulden drie en twintig cent (/8,23), ter tege moetkoming in de kosten, verbonden aan het bezoeken der bijzondere lagere school te Sluiskil in 1932. De heer COLSEN wijst er op, dat, als die kinderen van den trein gebruik maken, ze zoo'n langen tijd te Sluiskil moeten loopen. De VOORZITTER merkt op, dat belang hebbende een trein-abonnement vraagt. De heer VAN CADSAND: En bijkomstig- heden! De VOORZITTER: We kunnen de kinderen niet in den kost nemen. De heer COLSEN heeft hierover met den belanghebbende ook al eens een onderhoud gehad en daarbij vernomen, dat de kinderen dan des namiddags van kwart voor 4 uur tot kwart voor 6 uur op Sluiskil moeten blijven loopen. Dat is toch geen gewenschte toe- stand. De heer SOHEELE: We geven hem de waarde van een abonnement op het spoor; wil hij nu de kinderen op een andere manier laten reizen, b.v. met een auto, dan staat dat aan zijn vryheid. Bij anderen wordt dit ook zoo gedaan. De heer VAN CADSAND wil, nu deze zaak toch ter sprake komt, er ook iets van zeggen, al geldt dit niet het verzoek als zoodanig. Hi) moet echter zijn leedwezen uitspreken over de wijze waarop de verzoeker door het hoofd der gemeente is ontvangen... De heer VERLINDE verlaat de vergadering. De heer VAN CADSAND afgaande op de inlichtingen die hij daaromtrent heeft ont vangen. Naar het hem voorkomt, rust op het hoofd der gemeente de zedelijke verplich- ting de menschen die bij hem komen behoor- lijk te woord te staan, maar is het niet zijn taak, om de menschen op fouten te wijzen, zooals b.v. met de uitdrukking ,,jullie nemen het toch ook zoo nauw niet, dat je je kin deren naar de openbare school stuurt", daar bij gebruikende bijbelteksten. Dat is daar niet de plaats voor. Wanneer dan zoo iemand zegt: ,,ik woon 5 K.M. van de school, kom ik voor mijn kin deren niet voor tegemoetkoming in aanmer- king", dan is het geen antwoord om te zeg gen „juist, daar hebt u het, u wilt geld heb ben, dat is het ideaal van de menschen". Het ideaal van de menschen is, dat weten we al- lemaal, datgene te krijgen waartoe ze recht hebben dat te eischen, en dat te behouden. De gesproken woorden komen volgens spre- kers overtuiging niet te pas. De voorzitter had moeten bedenken, dat hij daar voor zich kreeg een jonge man, die iets voor zijn kinderen moet opofferen, terwijl u tegen hem gezegd hebt: we moeten weer over- gaan naar den ouden tijd. Nu, zegt spreker, we kennen elkaar te goed, en ieder kent den burgemeester van Ter Neuzen te goed, dan dat men van hem aanneemt, dat hij naar den ouden tijd terug wil. Spreker zal het hierbij laten, en het ge- beurde laten voor rekening van het hoofd der gemeente. Maar nu wat het adres zelf betreft, vindt spreker het minder net van burgemeester en wethouders, dat deze in him praeadvies nog aanhalen, het - - - cijfer 3 en het doen hadden laten instellen en wisten dat dit /30 moest zijn. Welke bedoeling zij daarmede hebben weet spreker niet; als het de bedoe ling is geweest daarvan naar buiten te doen blijken, hebben ze thans hun doel bereikt. Maar hij ziet vaak, b.v. in elke begrooting die van de secretarie uitgaat, cijfers die hij bijna niet kan lezen. Op de vergoeding zelf zal hij niet ingaan, het voorstel daaromtrent is voor spreker zeer onduidelijk. Ze stellen voor f 8,23 te geven. Wat bedoelen ze daarmede? Is dat voor een geheel jaar of voor den ge- heelen schooltijd De heer VAN DEN BULOK acht het goed, dat eens op die onduidelijke cijfers is gewe- zen. Hij noemt het ook een beetje treurig, dat burgemeester en wethouders dat jiogmaals moesten vermelden, van dat onduidelijke cijfer en vindt, als die inlichtingen juist zijn, zoo'n behandeling van het hoofd der gemeente ook min. De VOORZITTER wijst er op, dat men deze zaak ook als zaak moet beschouwen. En dan wordt, overeenkomstig de wettelijke voor- schriften, en zooals ook in het voorstel te lezen staat, de tegemoetkoming voorgesteld voor het jaar 1932. De heer VAN CADSAND: Zoodat adres sant, indien hij hiermede wil doorgaan, dan weer een nieuw verzoek moet doen? De SECRETARISJa, het volgend jaar. De VOORZITTERToen het verzoek bin- nenkwam, en ik het las, dacht ik, ook in ver band met al wat de betrokkene had opge- somd, dat het inderdaad wel f 90 moest zijn. De heer VAN CADSAND: Pas op, u zeide zooeven: adressant vraagt alleen een abonne ment. De VOORZITTER verzoekt nu ook te mogen uitspreken. Toen ingevolge hun onderzoek aan burge meester en wethouders gebleken was, dat wer- kelijk f 30 bedoeld werd, waren de stukken voor den raad vermoedelijk al gereed ge- maakt, zoodat dit blijven staan is. Spreker heeft zich sterk verwonderd over de woorden van den heer Van Cadsand, daar hij niet beter dan begrepen had, dat die zaak tusschen hen persoonlijk reeds was afgedaan. Niettegenstaande dat, heeft de heer Van Cad sand gemeend, dit nog eens in het publiek te moeten vertellen, en daarmede aan te toonen, dat spreker de menschen die hij als burge meester te woord staat onheusch bejegent! En dat dan tegen iemand wien het dikwijls kwalijk genomen wordt, dat hij bij het te woord staan van menschen niet wat door- tastender optreedt! Om hem te corrigeeren heeft die mededeeling dus in het algemeen geen zin. Wat toch is eigenlijk het geval? Op zekeren morgen komt bij hem op zijn kamer de belanghebbende L. van Cadsand, hij stond maar met zijn pet te draaien en bleef met zijn pet draaien en het scheen of hij niet wist of hij beginnen zou. Nu moet men in aanmerking nemen, dat dit niet de eerste de beste was. Dat was de zoon van een lid van den raad! Maar dan toch ook de zoon van een lid van den raad, die hier door zijn zittingstijd eenige ervaring moet hebben verworven en die dus wel weten kan, hoe in gevallen als die waarin zijn zoon verkeerd moet worden gehandeld, dat er n.l. een ver zoek aan den gemeenteraad moet worden ge- richt en deze op die verzoeken beslist, en spreker had het gevoel dat die jonge man, die nu bij hem kwam, die inlichtingen gemak- kelijker en dichter bij van zijn vader had kun nen verkrijgen, dat hij alszoo feitelijk aan een verkeerd adres was gekomen. In het verdere van het onderhoud kreeg hij voorts ook den indruk, dat van gemeentewege niet alles zou kunnen vergoed worden wat de jonge man wenschte. Begrijpelijker wijs liep het onder houd, zooals in bijna alle van die gevallen, iets verder, en spreker heeft daarbij de vraag gesteld, hoe hij er toe kwam zijn kinderen nu in den loop van het schooljaar van de school in de Zandstraat weg te nemen, aange- zien dit toch niet in het belang der kinderen is, en zij de kans beloopen daarmede achteruit te zijn. Van Cadsand gaf als reden van zijn han deling op de omzetting der openbare school in de Zandstraat in een katholieke. Spreker heeft er toen zijn verwondering over uitge sproken, dat hij dan niet reeds zijn kinderen met 1 Mei naar een andere school heeft ver- plaatst, daar dit dan tegelijk ging met den aanvang van een schooljaar en het hem toen toch ook reeds bekend kon zijn dat de school in de Zandstraat van een openbare in een katholieke zou worden omgezet. Spreker heeft hem ook gezegd, dat hij het in verband met het uitgesproken anti-papistisch stand punt der Staatkundig Gereformeerden begrij pelijk vond, dat hij zijn kinderen niet op die school wilde laten, ofschoon toch voorloopig alles daar gelijk gebleven was. Ook heeft hij zij® verwondering uitgesproken, dat, ofschoon het bekend is dat zijn familie kerkt bij de Gereformeerde gemeente, hij zijne kinderen aanvankelijk heeft geplaatst op een openbare school. De heer HAMELINK: Maar dat moogt u toch niet zeggen De VOORZITTER kan dit niet inzien en meent er toch ook gewoon menschelijke ge- voelens en gedachten op te mogen nahouden. Dat doet aan zijn ambt niets te kort. Aan vankelijk wist spreker niets van den leeftijd der kinderen, die het hier betrof, hij dacht dat het oudere kinderen waren en vemam pas later dat het er van 6 en 7 jaar waren. Zoo sprak hij er met zij® bezoeker over, dat men dergelijke regeling vroeger niet kende, dat hem uit ervaring ook kinderen bekend waren die een uur of 5 kwartier moesten loopen om de school te bezoeken en dat men daarin ook geen bezwaar zag. Hij vroeg, waarom dat nu niet zou kunnen. En dat was nu de demon- stratie, waarbij dan te pas kwam, dat we weer naar den ouden tijd terug zouden moeten. Spreker is nog van meening, dat het voor de kinderen geen bezwaar zou zijn, als ze een af- stand van een uur of 5 kwartier naar een school moeten loopen. Maar een onheusche bedoeling heeft spre ker met het geheele onderhoud niet gehad, al zou het begrijpelij-k zijn, dat spreker misschien door bepaalde omstandigheden ook wel eens uit zijn slof schiet. Er zijn er die wenschen, dat hij- dat wel eens meer deed. In-dien hij iets zou gezegd hebben, dat grievend was voor den man of zijn famflie, dan wil by daarover zijn spijt betuigen. Het ligt niet in zijn aard om menschen te grieven, maar een mensch is ten slotte niet van schapenleer, en het is ten slotte wel eenigszins irriteerend, als iemand naar den bekenden weg komt vragen. De heer VAN DRIEL acht een bed rag van 8,23 wel wat weinig. De VOORZITTER: Dit bedrag wordt toe gekend overeenkomstig den regel die in alle dergelijke gevallen wordt gervolgd, we kunnen daarvan niet afwijken. De heer VAN DRIEL: Komen er nog kin deren uit die omgeving naar Sluiskil ter school De VOORZITTER is daarvan niets bekend. De heer VAN CADSAND geeft naar aan- leiding der bemerking van den heer Colsen, 16. Toekennen van een straatnaam. Burgemeester en wethouders, overwegende dat het wenschelijlc is, in verband met de voortschrijdende bebouwing van het bouwter- rein in het verlengde van de Burgemeester Geillstraat gelegen, een naam toe te kennen aan de straat verbindende de Burgemeester Geillstraat van af het parkeerterrein met de Scheldekade, stellen voor te besluiten aan de straat op de bij dit voorstel behoorende teeke- ning in roode kleur aangegeven (dat is de straat van af het kantongerecht e® de H. B. S. tot en met den oprit tusschen mevr. Koch en den heer H. de Meyer) toe te kennen den naam van Burgemeester Geillstraat" en die welke op bedoelde teekening in gele kleur is aangegeven (van af het Rusthuis der Ned. Herv. kerk tot aan de Nieuwstraat) ,,Arse- naalstraat". De heer VAN DRIEL heeft bezwaar tegen den naam Arsenaalstraat, zou het beter achten bij het vernoemen dezer straat de her- innering werd levendig gehouden aan een filantropisch mensch, en hij zou deze willen noemen „Jan Tazelaarstraat". Toen deze kwam te overlijden werd gezegd, dat daar mede het laatste brave mensch in onze ge meente was gestorven. Gelukkig zijn er later nog wel brave menschen gekomen. Hij zag liever dien naam als hulde aan de nagedachte- nis van zoo'n braaf man, die reeds lang ge- noeg overleden is, om hem op deze wijze te eeren, iiever dan de wel historische voorge- stelde naam, die echter aan een stuk artillerie herinnert. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 8 tegen 5 stem- men. Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Scheele, De Jonge, Van Aken, De Bruijne, De Bakker, Huijjssen en Hamelink; tegen stemmen de heeren Colsen, Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar en Van Cadsand. De VOORZITTER: Er is geen bezwaar om later by een andere gelegenheid rekening te houden met het denkbeeld van den heer Van Driel, maar thans achten burgemeester en wethouders het beter de historische lijn te volgen. De heer COLSEN vraagt, ook voor Sluiskil eens gedacht wordt om namen te geven aan nieuwe straten. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daarop te gelegenertijd zal worden gelet. 17. Ontheffing van hondenbelasting, dienst 1932. Burgemeester en wethouders, gezien de aanvragen om ontheffing van hondenbelasting dienst 1932, stellen voor ontheffing te ver leenen aan: A. Dekker 4,H. A. Marsilje f 0,50, A. L. Rouw f 2,—, J. G. Speijer te Kou- dekerke 0,50, J. A. Korteweg te Antwerpen f 8,J. P. a. Spaas 4,—, G. P. van Gaalen 4,W. J. C. Binck te Alphen (N.-Br.) f 0,50, C. van Dinteren 2,—, P. Faas te Zaamslag 2,A. van de Wege te Axel f 2,—, P. F. de Nys f 4,—-, J. J. Bliek 4,- F. D. Dieleman te Axel 1,—H. R. A. de Meijer 4,—, M. L. D. van Walsum 4,—, J. H. Koole te Soest 2,—, J. M. Verhelst f 2,—, wed. G. Verbrugge 2,—, P. J. Mobach 4,—', J. van Doeselaar 0,50, A. van Wyck /0,50, P. Janse f 2,R. Verschelling 2,—, Th. van Laere 2, -en te handhaven de aanslagen van: G. Wol- fert, P. J. de Laat, E. van Leeuwaarden en H. L. Koppejan. De heer VAN DEN BULOK merkt op, dat er enkele verzoeken bij zyn, waarvan afwijzing wordt voorgesteld. Nu doet zich het geval voor, dat een der reclamanten zijn hond niet verder laat komen dan zijn tuintje. Hij zou gaame zien, dat die werd tegemoetgekomen, door dat hondje te beschouwen als waakhond. Men moet rekening houden met de tijdsom- standigheden en het betreft hier iemand, die anders niet heeft om hem gezelschap te houden. Laat men het beschouwen dat dit hondje wordt aangehouden als waakhond. De VOORZITTER merkt op, dat dit niet kan, omdat zulks in strijd zou zij® met de verordening. Er is al in 3 vergaderingen spreker aan huis komen en hij zal hen wel naar den trein brengen. Maar erger is het, dat hun vader des morgens de kinderen naar den trein moet brengen en ze 's avonds af- halen en dat is niet iemand die inkomen heeft, doch iemand die er voor moet werken, die moet er dus voor verletten en krijgt daar niets voor. De heer VAN DRIEL vindt 8,23 toch al een heel klein .bedrag en is wel genegen daar iets bij te geven. Er zij® landbouwers die meer krijgen. Ook voor Van Leemput wordt weer een hooger bedrag voorgesteld. De VOORZITTER wijst er op, dat de voor- gestelde bedragen in het wezen der zaak dezelfde zijn, beiden krijgen een abonnement op het daarvoor aangewezen vervoermiddel, maar een abonnement op de tram (die Van Leemput voor het yervoer zijner kinderen noodig heeft) kost meer dan een spoorabonne ment, dat Van Cadsand heeft gevraagd. Dat abonnement kost niet meer dan het voorge- stelde bedrag. De heer VAN DRIEL vindt het toch kren- terig, het is per kind /4,12, terwyl anderen per kind /30 krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat men de gevoeligheid van den heer Van Driel kan waardeeren, maar dat men daarmede deze materie niet kan regelen, die op wettelijke voorschriften is gebaseerd. Ieder geval moet op zichizelf worden beschouwd. De heer VAN CADSAND merkt op, dat het hier kinderen van 7 en 8 jaar betreft. De heer DE BAKKER: Dan kunnen ze nog niet fietsen, anders kon vergoeding gegeven worden voor onderhoud van een rijwiel De heer VAN CADSAND vraagt, of het niet mogelijk is het de richting uit te sturen eener andere gemeente en een autobus te laten rijden. De heer DE BAKKER: Ja, maar die staan er beter voor! De VOORZITTER: Dat denkbeeld moet u dan bij de begrooting bespreken. De heer COLSEN meent, dat men wettelyk niet verder mag gaan, dan volgens het voor stel. De SECRETARIS knikt bevestigend. De heer DE BAKKERDan zullen we er maar van afstappen. De heer VAN OADSAND: De wet spreekt toch van een vergoeding? Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. Tevens wordt met algemeene stemmen naar aanleiding van een verzoek van P. L. van Leemput, wonen-de wyk O no. 56, besloten, om hem voor 1932 (2 Mei tot en met 31 Decem ber) een steun toe te kennen uit de gemeente kas van 20 ter tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het bezoeken der R. K. meis- jesschool, door zij® leerpliehtig kind. komen. Als ze daarop een weg kunnen vin- den, zal dit geschieden. De heer VAN CADSAND: Als nu iemand zijn hond toch geheel van de straat houdt De VOORZITTER: Daar peimzen we op. Met algemeene stemmen wordt overeen komstig het voorstel besloten. 18. Trekken afdeelingen voor onderzoek gemeentebegrooting. De VOORZITTER stelt aan de orde het trekken der afdeelingen, voor het onderzoek der gemeentebegrooting. De heer VAN DEN BULCK deelt in ver band hiermede mee, dat zijn fractie overweegt assistentie van een accountant, aangezien in de ontvangen begrooting alle cijfers door elkaar staan en men er niet uit wijs kan worden, waar de inkomsten en waar de uit- gaven staan. Is dat ook uit een oogpunt van bezuiniging gedaan? Kost het dan zooveel meer als het op de vroegere manier ge- schiedt Spreker moet on-der deze omstan digheden bezwaar maken deel te nemen aan de afdeelingsvergaderingen. De VOORZITTER U moet ons helpen, uw bezwaar zullen we wel ondervangen. De heer VAN DEN BULCK: Maar dan zult u toch zelf een aantal raadsels moeten op- lossen, want mij is het onmogelijk. De heer DE JONGE heeft ook bezwaar tegen de wijze waarop de begrooting is afge- werkt. De VOORZITTER: Deze methode is ge- volgd, uit het oogpunt van bezuiniging. De heer DE JONGE heeft daar geen be zwaar tegen, doch is van meening, dat de afwerking beter kon zijn. De heer DE BAKKER geeft in overweging maar geen af deel in-gsve r-gadering te houden doch de voile raad commissoriaal bijeen te roepen. De heer VAN AKEN ziet ook geen nut in een afdeelingsvergadering. Overgegaan wordt tot het trekken der af deelingen. Tot de eerste afdeeling zullen behooren de heeren De Jager, De Bruijn, De Bakker, Van Doeselaar, Huijssen en Hamelink; tot de tweede de heeren De Jonge, Verlinde, Van Aken, Colsen, Van Driel, Van den Bulck en Van Cadsand. 19. Omvraag. a. De heer VAN AKEN acht zich verplicht, nu hij geen antwoord heeft ontvangen op een deswege tot burgemeester en wethouders gericht sohryven, in zake het alhier plaats gehad hebbend bal in de openlucht, in deze vergadering daarop terug te komen en zijn teleurstelling uit te spreken, dat het dage- lijksch bestuur of wel de burgemeester toe- stemming heeft gegeven voor dansen op de openbare straat, en dat wel in een tijdperk dat van regeeringswege een staatscommissie is in het leiven geroepen tegen het danskwaad en er hier nog een adres aanhangig is van verschillende besturen van Roomsch-Katholie- ke vereenigingen, die ook van meening zyn, dat er een dansgevaar bestaat. Hij kan het zich daarom niet begrijpen, dat daarvoor hier toestemming gegeven is. Indien hij zich niet vergist, dan is bij de Algemeene Politiever- ordening vastgesteld, op welke ttjdstippen alhier gedans-t mag worden, zoowel in de kom als op Sluiskil en Driewegen, en is het dus voor hem ook de vraag, of dit niet is geschied in strijd met de verordening. Daarom be- grijpt hij nog te minder, dat de burgemeester daarvoor toestemming kon geven, indien men schen daarvoor van de openbare straat ge bruik willen maken. Hij ziet er ook nog iets onbillijks in, dat menschen, die op de Markt naar een concert van het muziekgezelschap komen luisteren, en daar stil moeten blijven staan, hetgeen hij een verstandige maatregel acht, omdat anders van de muziek niets te hooren is, wanneer de muziek een ander stukje gaat spelen van een deel der Markt verwijderd worden, om anderen gelegenheid te geven te gaan dansen. De heer VAN DEN BULCK: Dat is knal! De heer VAN AKEN wenscht dus zijn teleurstelling uit te spreken, dat dit op de openbare straat heeft kunnen plaats hebben. De VOORZITTER deelt mede, dat dit een kwestie is geweest van den burgemeester en dat ten opzichte van deze zaak feitelijk niets is geregeld. Er kan geen sprake van zijn dat in strijd met iets gehandeld is, want deze zaak is niet geregeld. Er zijn dus twee dingen waarmede hij rekening had te houden, name- lijk of door dat bal in de open lucht de open- bare orde zou worden verstoord of wel de openbare weg zoodanig zou worden versperd, dat geen verkeer mogelijk was. Hij duchtte noch het een, noch het ander. Wat de staats commissie tegen het danskwaad en het inge komen adres betreft, dat gaat tegen een andere wyze van dansen dan hier plaats had, tegen het dansen in cabarets en dergelijke inrichtingen, hetgeen hier ge-beurd is was niets meer dan een stukje uit de folklore, een oud volksgebruik. Er is hier niets onbehoor- lijks gedaan. Toen aan de menschen verzocht werd zich van een deel der Markt te verwij- deren, was het concert van het muziekgezel schap afgeloopen, en gold het verdere deel van het programma alleen het bal. Er is hier dus niets buitengawoons of niets onbehoorlij-ks geschied. De heer SCHEELE wil verklaren, zich te soharen aan de zyde van den heer Van Aken en dezen nieuwen toestand te betreuren De heer VAN CADSAND meende, dat de voorzitter in v.erband hiermede ook zijn naam noemde; hij verklaart hierbij niet te zijn be- trokken, doch wel te kunnen verklaren dat het ook zijn goedkeuring niet wegdraagt. De heer VAN DRIEL wil den heer Van Aken wel eens vertellen, dat dit dansen alleen heeft plaats gehad, omdat het een volksfeest was, het was alleen een aardigheid. Spreker heeft het zelf niet gezien en kan niet dansen, maar anders zou hij er zeker aan deel hebben ge nomen. Hij is van oordeel dat, indien, zooals hier, in het publiek wordt gedanst, daartegen in het geheel geen bezwaar kan zijn. Dansen op zichzelf is toch geen kwaad? Toen de Israelieten door de Roode Zee waren getogen en aan de overzijde kwame® danste de zuster van Mozes toch ook En hy heeft er nooit van gehoord dat dit werd afgekeurd. Hij had niet verwacht, dat iemand zich aan zoo'n aardig- heidje als slot van een volksfeest zou ergeren en had zelfs ook van den heer Van Aken ver wacht dat hij zich daaromtrent op een rui- mer standpunt zou stellen. Hij vindt dit een zeer kleinzielige critiek, dat is zijn kracht zoeken in het kleine en hij wil daartegenover zyn waardeering uitspreken tegenover den burgemeester, dat hij tegen dit nummer van het feestprogramma geen bezwaar heeft ge- maakt. Tegenover de aanvallen waaraan deze van andere zyde over die zaken meestal bloot staat, meent hij dat een zacht woord van waardeering wel op zijn plaats is. b. De heer DE BAKKER herinnert, dat hij is benoemd in de commissie voor het on- wel, of het niet mogelyk is, dat de commissie daarvoor door een accountant wordt bijgestaan want hij acht zich niet deskundig om zijn oordeel uit te spreken, en naar hij hoorde, wordt er by het nazien der rekening geregeld maar een greep gedaan, maar als men zijn I naam zet voor goedkeuring, moet men toch ook weten wat men onderteekent. De VOORZITTER Eseent het nu te moeten j opnemen v-oor de Ieder. ri dit college en er op te wijzen, dat nog nimi,.^r gebleken is, dat j de leden zich niet in staat achtten de reke- mng te onderzoeken en te beoordeelen. Indien de heer De Bakker zich daaromtrent uit- spreekt, doet hij dit dus geheel voor zichzelf. Indien de heer De Bakker controle door een accountant zou wenschen, dan moet hij daar omtrent bij de begrooting een voorstel doen Maar overigens is spreker van oordeel, dat men moet aannemen, dat, indien iemand de benoeming tot lid van den gemeenteraad aanvaardt en hier aan deze tafel plaats neemt hij ook voldoende bekwaam is om de taak te vervullen waartoe hij hier geroepen wordt, en daartoe behoort ook het op beurt nazien der gemeenterekening. De heer DE BAKKER acht zich daarvoor niet bevoegd. De heer HAMELINK: Dan had u het niet moeten aannemen. De heer DE BAKKER: Als ik dit zelfstan- dig moet beoordeelen, zou ik iets moeten ge- tuigen dat ik niet weet; ik kan er niet meedoen. Ik trek me terug! De VOORZITTERIeder lid dezer vergade ring wordt op zijn beurt tot dit werk geroe pen; u zijt er toe geroepen, en moet die taak volvoeren. De heer DE BAKKERMaar als ik het nu toch niet kan De heer SOHEELE merkt op, dat de heer De Bakker daarover nog niet kan oordeelen, omdat hij het nog nooit gedaan heeft. Het wordt de leden der commissie van onderzoek zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt, want ze krijgen er iemand van de secretarie bij, om inlichtingen te geven waar die gevraagd worden. Als de heeren dus niet op de hoogte zijn is het hun eigen sohuld. De heer HAMELINK: De heer De Bakker zegt nu wel, dat hy het niet kan, maar hij heeft van middag met betrekking tot de reke ning der brandweer een staaltje gegeven, dat hem het nazien eener rekening wel desreliik is toevertrouwd. c. De heer DE BAKKER vraagt, of het bordje betreffende het verbod van het rijden met motorrijtuigen en rijwielen op bepaalde tydstippen in de Noordstraat daar in den Molengang wel op de goede plaats is aange- bracht, Naar hij bemerkte, verwekt het mis- verstand en denken vreemdelingen dat dit het rijden in den Molengang betreft. Is ver- plaatsing niet gewenscht? De VOORZITTER: We zullen dit in over weging nemen. d. De heer VAN DOESELAAR herinnert dat in de laatste vergadering in Mei nog be- sproken is de opheffing van het bijkantoor der Arbeidsbeurs voor de controle op werk- loozen te Sluiskil. Dit is toen geschied uit overweging, dat er zoo weinig werkloozen waren en werd toegezegd, dat bij wijziging van den toestand weer verder kon worden gezien. De toestand is thans weer veranderd, er zijn nu reeds een 90 werkloozen te Sluiskil. Bur gemeester en wethouders beroepen zich nu wel op de f 120 die er mede gemoeid zyn om iemand van de Arbeidsbeurs naar Sluiskil te sturen, maar hij zou er toch prijs op stellen, dat vanaf 3 October de gelegenheid om te Sluiskil te stempelen weer werd open gesteld. De VOORZITTER: We zullen het bespre ken. v e. De heer VAN DOESELAAR informeert naar de uitbreiding der straatverUchting aan de Oosbzijde van het kanaal te Sluiskil, waar- over reeds het vorig jaar gesproken is. Over een lengte van 300 M. wordt daar alle ver- lichting gemist. Het is ook weer wel een uitgaaf, maar hij meent, dat men de men schen daar toch niet in het duister kan laten sukkelen. De heer GEELHOEDT deelt mede, dat bur gemeester en wethouders zich met de P.Z. E.M. in verhinding hebben gesteld, over uit breiding der straatverlichting aldaar. De heer VAN CADSAND merkt op, dit reeds bweemaal in een raadszitting te hebben te berde gebracht, terwijl hij het al driemaal aan den heer Scheele heeft gezegd, maar het schijnt, dat burgemeester en wethouders er nog nimmer werk van gemaakt hebben, waar- uit hij moet opmaken, dat burgemeester en wethouders zich van hetgeen raadsleden zeg gen niet veel aantrekken, want nu er een adres van ingezetenen is ingekomen beginnen ze er aan. In elk geval acht hij het aambren- gen van straatverlichting ter plaatse dringend noodig, aangezien de menschen daar thans in den donker, over brugjes over de waterleiding hun woning moeten verlaten, hetgeen groot gevaar kan opleveren. Hij meent, dat er zelfs wel 2 lampen zouden behooren te komen. Hij dacht, dat dit geen bezwaar zou opleve ren, in verband met palen die daar vanwege de P.Z.E.M. geplaatst werden, maar later bleek hem, dat die van tijdelijken aard waren. Dat ligt daar nu al een jaar zoo en hij acht het dringend noodig, dat er eindelijjk eens wat spoed betracht zal worden, dat het in dit seizoen tot stand komt. De VOORZITTEREr wordt spoed achter gezet, maar we kunnen niet het onmogelijke doen. De heer SCHEELE merkt op, dat de heer Van Cadsand nogal obstinaat is, over den loop die deze zaak genomen heeft, doch moet meedeelen, dat, toen de eerste maal hierover gesproken is, burgemeester en wethouders na onderzoek, met het oog op de kosten nog niet veel gevoelden voor de gevraagde uitbreiding der verlichting. Nu is de uitbreiding daar voortgegaan, en meenen burgemeester en wet houders over hun finamcieel bezwaar te moeten heenstappen. Het adres der men schen is daartoe niet de aanleiding geweest, aangezien de order om hierover met de VZ E.M. in overleg te treden al dateert van v6<5r de, ontvangst van het adres. De heer VAN CADSAND: U denkt toch niet dat wij dit gelooven? Er zijn nu sinds 3 woningen bij gezet! De heer SCHEELE: Of u dat al of niet wenscht te gelooven, moet u zelf beoordeelen, maar een feit blrjft het, dat de opdracht aan den gemeentebouwmeester is gegeven op een tijdstip toen er nog geen sprake was van een adres. De VOORZITTER sluit de vergadering. r: fxiyjs t - vulocu- j v<x" uuigttiiitsesLer en wetnouaers over aat ge- I nil is benoemd in de commissie voor het on- minder duidelyk geschreven j &t de kinderen ongeveer anderhalf uur te j val gesproken en als het overeenkomstig de derzoek der gemeenterekening. Hii had ver- pen voorkomen alsof er f 90 Sluiskil moeten rondloopen, te kennen, dat dit verordening kan, zouden burgemeester en wet- j wacht, dat hij daarvoor al eens een onroe- g g was, terwyl ze toch een onderzoek i met het ergste is. De kinderen kunnen by houders wel- bereid zijn, er aan tegemoet te ping zou hebben ontvangen. Hij vraagt even- voorm. nam Donderdag 6 Oct. 5.29 6.—- Vriiidag 7 6.37 7.16 Zaterdag 8 8.07 9.04 Zondag 9 9.54 10.37 Maandag 10 11.12 11.40 Dinsdag 11 12.02 Woensdag 12 0.23 12.41

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 8