'Was het maar zoo, zegt spreker, maar deze behoort nog in geenen deade tot de gemeen- schap der S.D.A.P. al hoopt men dat van de leden m de toekomist. Zooals het is bjj de •ehriatelijke jeugdgroepen is het ook bij de Roomsch-Kstholieken, ook dat schoolbestuur kan onigelimiteerd sohoollokalen ter beschik king stellen. AUeen wij zegt spreker zijn overal van buiten gesloten, wij hebbein over onze scholen niets te vertellen. Hij zelf staat daaromtrent tegenover ande ren op een tegemoetkomend standpunt. Hij verwijst daartoe naar het besluit betreffende de rijvereeniging, die wel de beschikking over een schoollokaal kreeg, en dat feitelijk een Oranjavereeniging is, aangezien dat nog een overblijfsel is van de oude eerewacht, al is het, dat deze zich nu heeft aangesloten biji de win- keliersvereeniging, om de winkelweek op te Inisteren. Fin toen door het Mannenkoor de kopschool ge'vraagd werd voor repetities voor een poli ticise demonstratie heeft spreker er aan mede- gewerkt dat het geld dat als huur moest be- taald worden is teruggegeven. Nu men van de zijde van sprekers fractie komt, wordt men afgewezen. De patronen der burgerwacht be- hooren ook niet in de kopschool te worden ge- borgen en toch is dat geschied. Daar zouden zelfs nog ongelukken uit kunnen voortkomen. Hij betoogt, dat men zich in gevallen als het aan de orde zijnde niet moet laten leiden door haat tegen de S.D.A.P. Wanneer zij iets vra- gen, wordt dat hot afgewezen. Dat grieft hem ontzettend en hij heeft nog hoop, dat de meer- derheid van den raad, zonder haat, op grond van het door hem aangevoerde, het adres als- nog in goede overweging zal nemen. De heer DE BARKER geeft te kennen, dat er voor de redeneering van den heer Van Driel, voor wat betreft het gebruik van scho len door andere gezindten, wel iets waars zit. Bij hem bestaat er echter wel bezwaar een j schoollokaal af te staan voor dansen. Als het voor gymnastiekonderwijis was geweest, was het iets anders. Dat een school voor groeps- dansen zou worden beschikbaar gesteld is iets waartegen spreker moet opkomen. Tegen een gebruik voor gymnastiek zou hij geen bezwaar hebben. De heer VAN DRIED vermeent dat tegen die groepsdansen, welke de A. J. C. beoogt, geen bezwaar kan bestaan. Dat zijn verrich- tingen die ongeveer overeenkomen met de dansen die de kinderen uibvoerden die in de winkelweek het Neuzengebak aanboden. De heer CODSEN: Als ze willen verklaren, dat het anders niet is, dan ben ik er ook voor te vinden een lokaal te geven. De heer VAN DRIEL geeft nader te ken nen, dat het in geen geval de bedoeling is, dansen aan te leeren of uit te voeren zooals men dat in de dranklokalen doet, want die leenen zich niet voor cultureel werk. Aange zien de jeugdgroep niet beschikt over de noodige toestellen voor gymnastiek, moet men zich bepalen tot rythmische dansen en spelen. De heer DE JONGE vraagt, of het juist is, dat de Vrijwillige Burgerwacht in de kop school oefent. De VOORZITTER: Die komt daar niet in. Met betrekking tot het adres is de kwestie deze, dat burgemeester en wethouders met hun voorstel analoog aan een ander verzoek handelen. Er is indertijd ook door den heer Van Dijike ten behoeve van jeugdwerk een lokaal gevraagd en dat verzoek is ook gewei- gerd. Wat de Rijvejreeniging betreft, deze oefent op Zaterdagnamiddag en daardoor heb ben burgemeester en wethouders de zekerheid, dat het lokaal tijdig kan gereinigd worden, v6or het voor onderwijsdoeleinden moet ge- bruikt worden, en de ervaring heeft geleerd, dat men daarop niet steeds vertrouwen kan, wanneer een schoollokaal kort na gebruik voor andere doeleinden weer voor het onder- wijs moet worden gebruikt. In dit geval heb ben burgemeester en wethouders gemeend het verzoek te moeten weigeren, omdat het ook vroager aan een ander is geweigerd. En hier kwam dan bij dat het is voor de A. J. C., een opvoedinigsinstituut van de S. D. A. P. dus voor een politieke partij, terwijl het andere was voor een weliswaar van Hervormden uit- gaande vereeniging, maar die geen politiek doel beoogt. De heer DE JONGE: Dat zou ik anders zoo maar laten! De heer HAMELINK zou daarover met den voorzitter wel eens willen debatteeren. De VOORZITTER: In elk geval, de heer Van Dijke heeft toen het lokaal niet gekregen en heeft daarin op andere wijze moeten voor- zien. De A. J. C. zal denzelfden weg op moe ten gaan, en zal eveneens moeten trachten voor hun groep een eigen lokaal te stichten. De heer VAN DRIEL: We hopen ook zoo spoedig mogelijk daartoe over te gaan, er wordt reeds in die richting gewerkt. We zou den dan ook nog alleen tijdelijk een lokaliteit noodig hebben. De VOORZITTER wijst er op, dat de heer Van Driel nog sprak van teruggegeven geld, voor gebruik der kopschool; aan spreker is daarvan niets bekend. De heer DE JONGE, die bij dat gebruik der kopschool voor zanguitvoeringen betrokken was, weet ook niets van teruggegeven geld, dan alleen een waarborgsom van 10, De heer VAN DRIEL houdt vol, dat hier toch een besluit tot teruggaaf van geld geno- men is; dan zou het niet zijn uitgevoerd. De heer SOHEELE wil nog even er op wijzen, dat de heer Van Driel zinspeelde op buren van het lokaal ,,Ons Huis", die invloed zouden hebben aangewend om het gebruik aan de A. J. C. te doen opzeggen. Dat zou op buitenstaanders den indruk kunnen wek- ken, dat spreker, als buurman, daarbij be trokken was. Hij wil daarom wel meedeelen dat hij die zaak naast zijn deur heeft gehad en dat het er nogal eens rumoerig kon zijn, maar dat veroorzaakt altijd rumoer. Als kin deren op een houten vloer loopen of springen kan dat niet zonder rumoer geschieden, dat zal altijd last veroorzaken voor de buren. Hij heeft echter geenszins op het opzeggen dier huur invloed uitgeoefend. En wat nu de zaak zelf betreft, heeft, naar zijn meening, de gemeente zich te onthouden steun te verleenen, indien eenige groep of vereeniging uitgaat van een bepaalde politieke richting. Laat men dan daarvoor een eigen gebouw stichten. De heer DE BARKER merkt op, dat dit laatste voor die groep niet zoo gemakkelijk zal vallen en vraagt, of het voor burgemeester en wethouders alsnog niet mogelijk zou zijn om hiervoor met de S.D.A.P. tot een vergelijk te komen. De heer SCHEELE: Stel dan jullie Patro- naatsgebouw disponibel, dan zijn ze direct klaar! De heer DE BARKER: Ja, dat is nu juist wat de heer Van Driel zegt, over zulke ge- legenheden hebben zij geen beschikking. De heer VERLINDE wil motiveeren waar- om hij voor afwijzing van het adres zal stem- men. Hij doet dit niet als liberaal, omdat het gericht zou zijn tegen een andere politieke partij, doch omdat hij het persoonlijk erger- lijk vindt, dat men maar in steeds toenemen- de mate de bokken van de schapen gaat scheiden, en de kinderen reeds op jeugdigen leeftijd van elkaar worden afgetrokken. Hij acht dat een onjuiste opvoedmethode. De heer COLS EN is ook van meening, dat er in het betoog van den heer Van Driel wel iets zit dat toegestemd moet worden, n.l. dat er door de christelijke en katholieke jeugd- vereenigingen gebruik kan gemaakt worden van schoollokalen hunner richting, al is het nu juist niet precies altijd voor onderwijsdoel einden, en dat anderen daarvan verstoken zijn. Hij vraagt daarom ook, of niet, al was I het dan voor enkele maanden een lokaal zou kunnen worden beschikbaar gesteld. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 8 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Scheele, De Jonge, Verlinde, Van Aken, De Bruijn, Van Cadsand en Huijssen; tegen stemmen de heeren De Bakker, Colsen, Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar en Hamelink. 6. Leggen, van buizen in gemeentegrond. a. Door Aug. Verstraeten wordt verzocht hem vergunning te verleenen voor het leggen en hebben van 3 buizen door de Stations- straat, zooals die op de bij het verzoek over- gelegde teekening zijn aangegeven. De te leggen buizen zijn noodig voor de aanvoer van petroleum en benzine, te betrek- ken van uit de wagontanks van de spoorweg- maatschappij MechelenTer Neuzem, naar ondergrondsche tanks in zijn terrein aan de Stationsstraat. De buizen hebben een middel- lijn van ten hoogste 10 c.M. en komen met de bovenzijde ten minste 0,70 M. onder de kruin van den straatrweg te liggen. Burgemeester en wethouders stellen voor het verzoek in te willigen, onder voorwaarde: 1. de vergunning wordt tot wederopzeg- ging verleend aan adressant en zijn recht- verkrijgenden 2. de buisleidingen moeten minstens 0,70 onder den beganen grond gelegd worden; 3. direct na het leggen van de buizen moet de gegraven sleuf met grond of zand, behoor- lijk vast aangestampt, worden aangevuld; 4. voor het herstellen en onderhouden der opgebroken bestrating op gemeentegrond, be- taalt verzoeker voor den aamvang der werk- zaamheden, een bedrag van f 5, ten kantore van den gemeenteontvanger; 5. de door den gemeentebouwmeester noodig geoordeelde waarschuwingsborden en afsluitingen moeten tijdig door- of van wege verzoeker worden geplaatst en moeten gedu- rende den nacht behoorlijk worden verlicht; 6. met de eigenaren der daar ter plaatse in den grond liggende kabels en gasbuizen zal v66r het leggen overleg moeten worden ge- pleegd, terwijl met eventueele wenschen van die eigenaren rekening moet worden gehou- den; 7. de houder dezer vergunning vrijiwaart de gemeente Ter Neuzen voor alle aanspra- ken van en moeilijkheden met derden en voor alle schade welke het gevolg kunnen zijn van het hebben van deze buisleidingen; 8. aan den gemeente-bouwmeester moet kennis gegeven worden wanneer met het leg gen van deze buisleidingen een aamvang zal worden gemaakt, onder overlegging van de kwitantie waaruit blijkt, dat het bedrag voor het herleggen en onderhouden der bestrating op gemeentegrond is betaald; 9. ter erkenning van het eigendomsrecht der gemeente op den grond waarin deze buis leidingen zijn gelegd, betaalt verzoeker of betalen zijne rechtverkrijgenden voor het eerst voor de vergunning wordt uitgereikt, en ver- der elk jaar voor den 31 December eene retributie van 1 ten kantore van den ge- meente-ontvanger. b. Van den heer M. Hartog is een verzoek ingekomen om hern vergunning te verleenen voor het leggen en hebben van een pijpleiding van af zijn hotel in de Nieuwstraat tot op het terrein van de Genie, voor het trekken van water uit een regenbak van het Arsenaal, waarover hij de beschikking heeft verkregen. Burgemeester en wethouders stellen voor hem onder ongeveer gelijkluidende voorwaar- den vergunning te verleenen. De bovenkant der pijpleiding mag nergens minder dan 0,75 M. en niet meer dan 1 M. beneden den bovenkant der straat liggen. Voor het herleggen en onderhouden der opge broken bestrating moet een waarborg van 10 ten kantore van den gemeente-ontvan- ger worden gestort en ter erkenning van het eigendomsrecht der gemeente van den grond waardoor de pijpleiding wordt gelegd, moet voor het eerst voor de vergunning wordt uit gereikt en voorts elk jaar v66r den len December eene retributie van f 1 worden be taald. De heer DE BAKKER vraagt of de gemeente door de gestelde voorwaarden wel voldoende gedekt is tegenover derden, die vooral daar in de Nieuwstraat telefoonkabels en gasbui zen hebben liggen. De VOORZITTER vermeent, dat de ge meente door de gestelde voorwaarden daar- tegen voldoende is gewaarborgd en dat ook derden die er belang bij hebben hierdoor vol doende gewaarborgd zijn. De heer DE BARKER wil er het beste van hopen. De voorstellen worden met algemeene stem- men aangenomen. 7. Verzoek tot het aanleggen van riolee- ring te Driewegen. Burgemeester en wethouders schrijven het volgende In uwe vergadering van den 30 Juni j.l. werd besloten in onze handen te stellen om bericht en raad, het adres van het bestuur der buurt- vereeniging Driewegen, houdende verzoek een hoofdriool te leggen ten behoeve van den af- voer van het overtollige regenwater naar de uitwateringssloot in den Zeven Triniteits- polder. Uit het bij de raadsstukken overgelegd rapport, dat omtrent dit adres door den ge meente-bouwmeester is uitgebracht, zal U blijken, dat inwilliging van het verzoek inder- daad eene verbetering voor de betrokken per- ceelen zou beteekenen. Wanneer echter tot uitvoering van dit werk werd overgegaan, onder dezelfde voorwaarden ols in 1931 achter dan Baandijk ds geschied, zou daarmede een uitgaaf van pl.m. 400 gemoeid zijn en zooals reeds eerder onder uwe aandadht gebracht is, gedoogen de ge- meente-financien, zoolang de huidige crisis aanhoudt, geen enkele buitengewone uitgaaf. Wij zien ons daarom genoodzaakt U voor te stellen, vooralsnog niet over te gaan tot inwilliging van het verzoek, maar het aan te houden, tot betere tijdsomstandigheden zullen zijn aangebroken. Uit het overgelegd rapport van den ge meentebouwmeester blijkt het volgende: Door plaatselijk onderzoek is hem gebleken dat het regenwater van den oprit, nabij den Hoogen Dijk te Driewegen, dikwijls naar de daaraan grenzende woningen en op de daarbij behoorende erven loopt. De vloeren van eenige woningen iiggen on geveer 50 a 60 c.M. beneden de kruin van den voorliggenden weg en sommige erven bij deze woningen liggen nog lager dan de aangren- zende grond. Vroeger kon dit regenwater worden afge- voerd door eene sloot, maar deze is door den eigenaar daarvan geheel aangevuld. Bedoelde woningen zijn vroeger, ten opzichte van den aangrenzenden grond, te laag ge- bouwd. Door het leggen van een hoofdriool c.a. naar de poldersloot kan deze toestand wel eenigszins worden verbeterd. Evenals bij het leggen van een riool achter den Baandijk in 1931, moeten de belangheb- benden te Driewegen zich dan ook schriftelijk verbinden het benoodigde grondwerk zelf uit te voeren en hulp verleenen bij het leggen van dit hoofdriool c.a., wanneer de gemeente Ter Neuzen besluit de noodige betonriool- buizen met zinkputten te leveren en met hulp van een gemeentewerkman te leggen. Belanghebbenden dienen dan vooraf aan de eigenaren van den grond de noodige vergun ning te vragen voor het leggen en hebben van een hoofdriool c.a. in dien grond en moeten deze vergunning daarna aan burgemeester en wethouders zenden. Raaning van kosten voor de gemeente: 75 M. betonrioolbuis wijd 0,40 M. f 120, 60 M. betonrioolbuis wijd 0,50 M. 138, 5 stuks gewapend beton zinkputten 140, hulp gemeentewerkman en toezicht voor rekening der gemeente. Totaal 398,— De heer HUIJSSEN meent, dat het bedrag der kosten toch zooveel niet kan wezen als de gemeentebouwmeester berekend? Het is toch maar een klein eindje naar den polder- watergang De VOORZITTER: De gemeente-bouw meester heeft een en ander opgenomen en daarop zijne berekening gebaseerd. De noodige kunstwerken zullen toch moeten worden ge maakt. Er zijn alleen materialen berekend. De heer VAN AKEN: De nieuwe gemeente bouwmeester heeft misschien wel een ander plan om dit op te lossen. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Vaststelling verordening op den ge- meentelijken dienst der arbeidsbemid- deling en werkloosheidsverzekering. Burgemeester en wethouders deelen het vol gende mede: Ingevolge artikel 12 der Arbeidsbemidde- lingswet moet de gemeenteraad eene verorde ning vast stellen voor de gemeentelijke ar- beidsbeurs. Werd ons vanwege het Ministerie van Bin- nenlandsche Zaken in het begin van dit jaar in overweging gegeven, met de vaststelling dezer verordening voorloopig eene afwachten- de houding aan te nemen, gedeputeerde staten verzoeken ons thans, de vaststelling er van te willen bevorderen. Het zal uwe aandacht niet ontgaan, dat de verordening niet alleen geldt voor den dienst der arbeidsbemiddeling maar ook voor die der werkloosheidsverzekering. Wij hebben dit ontwerp gekozen, omdat juistgenoemde dien- sten in onize gemeente zijn gecombineerd. Een bestaande toestand wordt daardoor dus een- voudig gesanctionneerd. Eene nadere toelichting der artikelen ach- ten wij overbodig, terwijl omtrent de te be- noemen commissie, u nadere voorstellen zul len bereiken. Burgemeester en wethouders stellen voor, vast te stellen de volgende: VERORDENING op den gemeentelijken dienst der arbeidsbemiddeling en werkloosheidsverzekering in de ge meente Ter Neuzen. Artikel 1. Aan den gemeentelijken dienst der arbeids bemiddeling en werkloosheidsverzekering, in deze verordening verder aangeduid als „de dienst", is opgedragen: a. werkzaam te zijn als gemeentelijke ar- beidsbeurs en als zoodanig werkgevers en werkzoekenden behulpzaam te zijn bij het zoeken naar arbeidskrachten en arbeidsgele- genheid; b. de uitvoering van het werkloosheids- besluit 1917, voorzoover die uitvoering behoort tot de bemoeiingen van het gemeentebestuur en zij niet uitsluitend aan burgemeester en wethouders is opgedragen; c. statistische en andere gegevens te ver- zamelen betreffende de arbeidsmarkt en de werkloosheidsverzekering. Artikel 2. 1. De dienst bevordert zooveel mogelijk het verkrijgen van en het voldoen aan aanvragen om arbeidskrachten en arbeidsgelegenheid, ook van buiten de gemeente. 2. Aanvragen van in de gemeente geves- tigde personen zullen in het algemeen den voorrang hebben bovem die van buiten de ge meente. Artikel 3. 1. De dienst houdt toezicht op de werk- loozenkassen, welker leden uitsluitend binnen de gemeente Ter Neuzen woonachtig zijn en op de handelingen van andere werkloozenkas- sen ten opzichte van die leden dezer kassen, die binnen deze gemeente woonachtig zijn. 2. Indien de dienst van oordeel is, dat be zwaar moet worden gemaakt tegen een be- slissing tot uitkeering, als bedoeld in het eerste en het derde lid van artikel 9 van het werkloosheidsbesluit 1917, wordtdaarvan ten spoedigste mededeeling gedaan aan burge meester en wethouders. 3. Indien het ten onrechte uitgekeerde be drag overeenkomstig het bepaalde bij artikel 10 derde lid, van het werkloosheidsbesluit 1917 behoort te worden teruggevorderd, gaat de in het tweede lid bedoelde mededeeling van een daartoe strekkend voorstel vergezeld. Artikel 4. 1. Burgemeester en wethouders dienen voor de benoeming van een directeur aan den gemeenteraad een aanbeveling in van ten minste twee personen. 2. Burgemeester en Wethouders doen aan den gemeenteraad mededeeling van de door hen vast gestelde instructie voor den direc teur. Artikel 5. 1. De dienst wordt ondergebracht in de door burgemeester en wethouders aan te wij zen localiteiten. 2. Burgemeester en wethouders bepalen de uren van openstelling der localiteiten voor het publiek. Artikel 6. 1. De commissie van toezicht, bedoeld in art. 13 der Arbeidsbemiddelingswet 1930, be staat uit 2 leden-werkgevers of vertegen- woordigers van werknemers en een voorzit ter, die buiten deze leden aan de commissie wordt toegevoegd. De commissie is tevens belast met het toezicht op den dienst der werkloosheidsverzekering. 2. Behooren organisaties of afdeelingen daarvan, als bedoeld in art. 13, vyfde lid, der arbeldsbemiddelingswet 1930, tot een plaatse- lftke centrale van vakorganisaties (besturen- bond), dan wordt bij de uitvoering van het in dat lid bepaalde die plaatselijke centrale in de gelegenheid gesteld de daar bedoelde aanbe- velingen in te zenden. 3. Tot lid en tot voorzitter der commissie zijn slechts benoembaar personen die den leef tijd van 23 jaren hebben bereikt. 4. De leden en de voorzitter worden door den gemeenteraad benoemd voor den tijd van vier jaren. Om de twee jaren treedt op 31 December de helft der leden volgens rooster af. De aftredenden zijn terstond herkiesibaar. 5. In tusschentijdsche vacatures wordt bin nen twee maanden voorzien; de tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstip van aftre- den van zijn voorganger. 6. Burgemeester en wethouders stellen een huishoudelijk reglement vast voor de werk- zaamheden der commissie. Artikel 7. De commissie van toezicht wordt bijgestaan door den Directeur als secretaris, die in de vergadering der commissie een raadgevende stem heeft. Artikel 8. Aan de commissie is opgedragen het voort- durend toezicht op den dienst. Zij adviseert zoowel het college van burgemeester en wet houders als den directeur, hetzij op verzoek, hetzij uit eigen beweging, in zaken betreffen de den dienst. Zij vergadert in den regel ten minste eenmaal in de drie maanden. Artikel 9. De voorzitter en de leden der commissie hebben het recht inzage te nemen van de be- scheiden, welke betrekking hebben op den dienst. Zij, hebben toegang tot de localiteiten, waarin de dienst wordt uitgeoefend. Artikel 10. 1. De commissie neemt kennis van het door den directeur aan haar gezonden jaar- lijksch verslag en zendt dit eventueel verge zeld van haar opmerkingen, v6dr 1 April aan burgemeester en wethouders. 2. Burgemeester en wethouders brengen het verslag vddr 1 Mei ter kennis van den gemeenteraad. Artikel 11. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1932. De heer DE BAKKER zou in artikel 4, waar omschreven wordt, dat burgemeester en wet houders voor de benoeming van den directeur een aanbeveling bij den raad indienen, willen gelezen zien directeur of personeel. Hij zou alle benoemingen aan den raad willen houden. De VOORZITTER: Daartegen is geen be zwaar. De heer HAMELINK: Dat gaat toch te ver, dat b.v. de raad een loopjongen voor het bureau der arbeidsbeurs zou moeten benoemen De VOORZITTER geeft in overweging te lazen: „de directeur of ander vast personeel". De heer DE BAKKER neemt daarmede ge- noegen. Het amendement wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer DE BAKKER maakt nog aanmer- king op artikel 5, waarin wordt omschreven dat burgemeester en wethouders de uren van openstelling van het kantoor voor het publiek vast stellen. Hij heeft er bezwaar tegen, dat die uren juist samenvallen met den tijd, dat de menschen op hun werk zijn. De VOORZITTER merkt op, dat er welis waar uren van openstelling voor het kantoor zijn vastgesteld, maar dat de menschen prac- tisch den geheelen dag kunnen geholpen worden. De heer DE BAKKER: Als burgemeester en wethouders dan daarvoor maar zorgen. De heer SCHEELE: We kunnen toch geen besluit nemen, dat het kantoor den geheelen dag open is, want dan loopen ze ook den ge heelen dag. Als het moet kan het veranderd worden. Dat heeft men wel in Amsterdam gezien, waar men de werkloozen 's morgens om 5 uur al liet stempelen opdat ze naar Den Haag zouden kunnen gaan demonstreeren. De verordening wordt voorts met alge meene stemmen vastgesteld. 9. Jaarwedde wethouders en ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Van Gedeputeerde Staten van Zeeland is, onder dagteekening van 2 September 1932, een missive ontvangen, luidende: In verband met het feit, dat de jaarwedden van de burgemeesters, secretarissen en ont- vangers aan eene tijdelijke korting zijn onder- worpen, noodigen Wij U uit, ons in de eerst- volgende raadszitting het oordeel van den Raad in te winnen omtrent de wenschelijk- heid van eene tijdelijke korting van de hier- nervens bedoelde functionarissen (wethouders en amibtenaren van den burgerlijken stand) in den geest als voor de burgemeesters, enz. is bepaald en indien men mocht meenen, dat daarvoor reden bestaat, welk percentage deze korting dan naar 'a Raads oordeel zou moe ten bedragen. Het bericht te dier zake wordt vddr 1 November a.s. ingewacht. Burgemeester en wethouders stellen voor aan gedeputeerde staten te adviseeren op de jaarwedden der wethouders een tijdelijke kor ting toe te passen van 5 doch die van den ambtenaar van den burgerlijken stand onge- wijzigd te laten. De ambtenaar van den burgerlijken stand belast met het voltrekken van huiwelijken geniet een jaarwedde van slechts 100, terwijl die, belast met de overige werkzaamheden, bij vermindering der jaarwedde als zoodanig, een gelijk bedrag meer als ambtenaar ter secre- tarie zou moeten ontvangen. Een salaris van 100 dient naar de meening van burgemeester en wethouders niet voor korting in aanmerking te komen, terwijl de vermindering van de jaarwedde van den anderen ambtenaar van den burgerlijken stand geen geldelijk voordeel zou opleveren. Op dezen grond wenschen zij de jaarwedden van genoemde functionarissen ongewijzigd te laten. De heer VAN DRIEL wil thans mede- deelen en dat is misschien ook gemakkelijker voor den vervolge, want het zal hiermede wel niet uit zijn, dat zijn fractie hieraan niet mee wil doen. Naar zijn opvatting is een jaar wedde van 1000 voor een wethouder van Ter Neuzen, als het goed wordt gedaan, niet te veel. En zijn fractie is van oordeel, dat de wethouders het naar him aard en wijze goed doen, al moge dan ook omtrent de wijze van doen met sprekers fractie wel eens ver- schil van meening bestaan, dat gaat toch in goed vertrouwen. En men zal wellicht zeg- gen, dat het voor de tegenwoordige functiona rissen minder beteekent, maar wanneer eens te eenigertijd een arbeider in loondienst of los arbeider tot deze functie geroepen werd, zou die het niet voor f 700 of f 800 kunnen doen. Spreker zegt, dit met te meer recht, aange zien hij indertijd van den heer Van Aken, die er ondervinding van heeft, heeft gehoord, dat de toenmalige jaarwedde te laag was en het er niet voor kon gedaan worden. Als dus iemand die van handanbeid moet lev en die functie zou moeten vervullen, zou hij te hard moeten lijden, waaruit blijkt, dat er van deze jaarwedden niets af kan. Bovendien wil spreker aan gedeputeerde staten geen hark in handen geven, om later nog eens met een voorstel tot loonsverlaging af te komen. Wanneer de loonsverlaging een sluitpost van de begrooting moet worden komen we er toch niet uit. De loonen zijn niet te hoog. In de dagen van hoogconjunc- tuur waren ze te laag, maar werd er niet over verhooging gesproken. Spreker meent dus te hebben aangetoond, dat er van de wethouders- jaarwedden niets af kan, terwijl uit de toe lichting van burgemeester en wethouders blijkt, dat verlaging der jaarwedde van den ambtenaar van den burgerlijken stand geen practische gevolgen kan hebben. Hrji meent dus, dat alles moet blijven zooals het is. De heer VAN AKEN verklaart op het standpunt te staan, dat de salarissen der wet houders op een te hoog peil zijn gebracht en dat de salarissen zooals die waren voor de laatste verandering voldoende waren. Een jaarwedde van 600 moet voor een wethou der dezer gemeente voldoende worden ge- noemd. Hij zou graag willen voorstellen, aan gedeputeerde staten in overweging te geven, deze eenvoudig terug te brengen tot de regeling voor de laatste wijziging en zou dan tegelijkertijd in overweging willen geven uit te spreken den wensch, dat ze ook tegemoet kwamen aan de destijds uitgesproken wil van de meerderheid van den raad om ook de jaar wedde van den burgemeester, den secretaris en den ontvanger weer in overeenstemming te brengen met de cijfers vddr de laatste ver hooging en hij hoopt, dat dit voorstel zal worden aangenomen. De heer DE BAKKER zou liever hebben gezien, dat gedeputeerde staten wat Musso- lini-achtig deden, en tot een van beteekenis zijnde verlaging overgingen. Nu moet het over honderden schijven loopen, om zoo'n kleinigheid te zien los te krijgen. Om nu het salaris van de wethouders met 5 te korten, dat is niks, en het spijt hem wel, dat er bfi de wethouders zoo weinig animo schijnt te be staan om te bezuinigen. Kennen zij dan den tijd niet? Want ze zouden toch behooren te weten, dat er in het zakenleven niet met geld gesmeten wordt. Hij is van oordeel dat die jaarwedden met 50 behooren verlaagd te worden en al wat daarboven gegeven wordt beschouwt hij als met geld smijten, in de om- standigheden waarin wij aan den dag van van- daag leven. Hij hoopt daarom, dat een derge- lijk voorstel zal worden aangenomen. Het is voor de heeren die dat ambt vervullen toch geen hoofdzaak, maar een bijzaak, het zijn geen ambtenaren en ze doen hun werk uit- stekend. En wat de jaarwedde van den ambte naar van den burgerlijken stand betreft, dat behoeft geen afzonderlijk ambtenaar te zijn, dat kunnen de wethouders ook wel opknap- pen, dat behoort tot him taak, de heer De Jager heeft dat toch ook altijd gedaan? De VOORZITTER: Dat deed hij niet als wethouder, want h{j was reeds voordien ambtenaar van den burgerlijken stand. De heer DE BAKKER: Ze kunnen dat toch evengoed doen en dat was dan toch ook weer /100 gespaard; dat eischt de tijd, da&r moet het naar toe! De heer DE JONGE merkt op, dat het hem wel wonderlijk voorkomt, dat wordt voorge- steld een korting met 5 terwijl bekend is, dat de wethouders van hun salaris 10 teruggeven. De heer VERLINDE verklaart tegen het voorstel te zullen stemmen, omdat de raad er toch niets over te vertellen heeft; gedepu teerde staten vragen wel de meening van den raad, maar trekken zich er niets van aan. De heer HAMELINK stelt de volgende motie voor: De gemeenteraad van Ter Neu zen, gezien het schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 2 September 1932, no. 27, 3e afdeeling, betreffende tijdelijke korting op de jaarwedden der wethouders en de ambtenaren van den burgerlijken stand; gelet op de ervaring dat gedeputeerde sta ten in het verleden geen enkele maal rekening hebben gehouden met adviezen van den raad inzake salarissen van burgemeester, secretaris en ontvanger en wethouders, besluit: zich van het geven van advies te onthou den. De heeren VERLINDE en DE JONGE verklaren die motie te willen steunen. De heer HAMELINK weet wel, dat gedepu teerde staten ingevolge de wettelijke bepalin- gen met die vraag bij den gemeenteraad moe ten komen, maar aangezien zij toch steeds hun eigen opvatting volgen, is dat vragen ook niets meer dan een wassen neus, en behoeft de raad zich daarover niet druk te maken, met te gaan zitten redeneeren hoe het moet wezen. Spreker kan zich gerust indenken, waarom de wethouders met dat voorstel van 5 korting gekomen zijn. Hij is er echter voor dat de raad zich thans uitspreekt: we geven geen advies meer. Dat zet deze zaak in het beste licht. De heer COLSEN had zich in denzelfden geest willen uitspreken als de heer Hamelink, hij begrijpt ook niet, waarom gedeputeerde staten nu met die vraag komen. Bij de begroo ting komen die kwesties toch aan de orde en het is al meermalen gebleken, dat gedepu teerde staten niet van advies gediend zijn. De heer VAN CADSAND geeft te kennen, zich te kunnen aansluiten bij de woorden van den heer Van Aken, dat het salaris niet hoo- ger behoort te zrjn dan over 4 jaar en dat de raad dit ook moet kenbaar maken. Wat de bemerking van de heeren Verlinde en Hame link betreft, dat gedeputeerde staten er zich niets van aantrekken, dat moet dat college dan zelf weten, maar als de raad zich niet uitspreekt, denken de heeren dat de raad het met hen eens is. Gaan ze niet met den raad mee, dan doen ze het voor eigen rekening. De heer SCHEELE wil ook iets zeggen, niet over de jaarwedden der wethouders, doch de heer Van Driel heeft zich feitelijk reeds over de jaarwedden over de geheele linie uitge sproken De heer HAMELINK: Dat behoort eerst bij de begrooting aan de orde te komen. De heer SOHEELE: Juist, doch ik wilde er alleen de aandacht op vestigen, dat ik zou verwacht hebben dat de heer Van Driel, na de catastrofe betreffende een loonkwestie in zijn eigen partij, toch meer de nood der tijden zou hebben leeren inzien. De VOORZITTER deelt thans mede, dat het voorstel dat ter tafel ligt, niet is uitge- gaan van de wethouders. Spreker heeft die kwestie met den secretaris overwogen, en daarop hebben ze gemeend een voorstel te moeten doen dat ging in de lijn van de be grooting en andere regelingen door gedepu teerde staten reeds vastgesteld. En nu komen de heeren wel een groot woord voeren, doch ze weten ten slotte ook wel, dat de lijn waar in zal worden geregeld, wordt aangegeven door gedeputeerde staten en het hun woorden dus maar alleen tegenover het publiek den schijn kunnen verwekken, alsof ze wat beter willen zijn dan dat college. Het voorstel geldt thans alleen de vraag van gedeputeerde staten om ons oordeel, en nu beteekent het voorstel, dat men meent, dat

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6