ALGEMEEH NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREH.
De Slapende Boeddha
Eerste Blad.
No. 8837
WOENSDAG 5 OCTOBER 1932
72e Jaargang.
BEKENDMAKiNG.
BINNENLAND
FEUILLETON
BTJITENLAHD
DE ZWARTE LIEVE VROUW
AAN TE BESTEDEN:
A. Het wekelijksch ophalen van vuilnis,
gedurende het jaar 1933 op hat Dorp,
met gebruik van een kar door den
aannemer, en beschikbaarstelling van
een kar door de gemeente voor bet
ophalen van modder;
B. Het ledigen van da vuilnisbakken
en vervoer van vuitnishoopen op het
gehucht Zaamslag-Veer, gedurende het
jaar 1933;
C. Het wekelijksch ophalen van vuilnis
op het gehucht Othene, gedurende
het jaar 1933;
Dezen Winter koopt men weer
het goedkoopst in
rt-,—i,i| ii iii» i~i—mrfr *T-iTiT-»irrtn
ABONNEMENTSPRMS: Binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
fr per post 1,80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalmg.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0.20.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentlen bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave,
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
ZAAMSLAG zullen op Msum dag 10 Oc tober
1932, des voormiddags ten 9'/2 ure, ten Ge-
meentehuize tracbten
een en an der op voorwaarden welke ter
Secretarie ter imzage liggen.
Zaamslag, 3 October 1932.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
JOH. DE FEIJTER Pzn, Burgemeester.
J. STOLK Lzn, Secretaris.
LIDMAATSCHAP TWEEDE KAMER.
De voorzitter van het Centraal Stembureau
voor de verkiezing van de leden der Tweede
Kamer heeft in de vacature, ontstaan door het
ontslag nemen van den heer L. F. Guit, tot
lid van de Tweede Kamer benoemd verklaard
jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck te
's-Gravenhage.
EEN DOODE TOT iKAMERLID BENOEMD.
Naar aanleiding van ons bericht, dat de
voorzitter van het Centraal Stembureau in de
vacature .ontstaan door het overlijden van
het Tweede Kamerlid J. J. C. Ament, be
noemd verklaard heeft den heer H. H. Trie-
nekens te Venlo, merkt de ,,Resb." op, dat de
benoemdeeen paar jaar geleden over-
leden is! Opvolger op de R. K. lijst is sedert
dien de heer Truijen, die dus nu wel benoemd
zal worden verklaard.
VERLENGING OPSOHORTING DER
VAOCINATIEPLICHT.
Ingediend is een wetsontwerp tot verlen-
ging van den geldigheidsduur van tijdelijke
bepalingen betreffende de vaccinatie.
Aangezien het encephalitisverschijnsel zich
nog steeds voordoet, stelt de Minister in over-
eenstemming met het advies van den gezond-
heidsraad, voor, alsnog tot 1 Januari 1935 te
verlengen de buitenwerkingstelling van het
verbod, dat onderwijzers, onderwijzeressen en
leerlingen in de scholen worden toegelaten, in-
dien niet behoudens vrijstelling op grond van
gezondheidsbezwaar wordt overgelegd een
verklaring van een geneeskundige, dat zij met
goed gevolg of meer dan eens de inenting
tegen de pokken hebben ondergaan of aan de
natuurlijke kinderpokken (variolae) hebben i
geleden.
DE BEZUINIGING OP ONDERWIJS.
Van de meest bevoegde zijde wordt het
Nederl. Correspondentiebureau bevestigd, dat,
nu het vast staat, dat het wetsontwerp tot
herziening van de wet op het lager onderwijs j
niet meer v6dr Januari zal kunnen worden i
afgedaan, het in het voornemen van de regee-
ring ligt, een spoed-ontwerp in te dienen, ten j
einde de bezuiniging op het lager onderwijs
te verkrijgen, welke noodig is voor de be-
grooting van 1933.
CHRISTELIJK-HISTORISCHE KAMER-
FRACTIES.
De Christelijk-Historische Eerste Kamer-
fractie heeft benoemd tot haar voorzitter
prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman en
tot secretaris den heer J. W. J. baron de
Vos van Steenwijk.
De Christelijk-Historische Tweede Kamer-
fractie heeft tot haar voorzitter benoemd den
heer J. R. Snoeck Henkemans en tot secreta
ris den heer H. W. Tilanus.
HET ROOKVERBOD OP DE
MOERDIJKSCHE VEERBOOTEN.
Aangezien is gebleken, dat het rookverbod
op de Moerdijksche veerbooten herhaaldelijk
wordt overtreden, hebben de A.N.W.B. en de
K.N.A.C. hierop de aandacht van den betrok-
ken rijkswaterstaatsdienst gevestigd, met ver-
zoek ter voorkoming van ongelukken maat-
regelen te doen nemen, dat aan bedoeld rook
verbod streng de hand wordt gehouden.
STEUN AAN DE VEASINDUSTRIE?
Naar het Dagbl. v. N.-Brab. vemeemt,
wordt in regeeringskringen uitbreiding van
den steun aan de vlasindustrie overwogen.
Naar verluidt zouden deze overwegingen gaan
in de richting eener verhooging van de tot nu
toe geldenden steun met wellicht f 100 per
H.A., dan wel middels een ovemame van het
vlas door de regeering.
BOTER NAAR BELGIe.
In den Maandagmiddag gehouden Belgi-
schen kabinetsraad is beslist, dat de contin-
genteering van boter gebaseerd wordt op den
invoer van 1931. De handelaars zullen mogen
invoeren volgens hetgeen zij het vorige jaar
hebben ingevoerd.
Dit sluit dus het oprichten van alle nieuwe
importzaken voor wat de boter betreft totaal
uit. Zelfs die firma's welke in 1929 hebben in
gevoerd, doch wier handel in 1931 werd stil-
gelegd, zullen geen invoervergunningen ont-
vangen.
DE NIEUWE DUITSCHE CONTINGEN-
TEERJ N GSMAATREGELEN
Maandag en Dinsdag hebben op het depar-
tement van buitenlandsche zaken besprekin-
gen plaats gehad tusschen een Duitsche
commissie onder leiding van Ministerialrat
Walter, en Nederlandsche vertegenwoordigers
van de ministers van buitenlandsche zaken,
van oeconomische zaken en arbeid, en van
financien, over de contingenteeringsplannen
der Duitsche regeering.
De Duitsche gezant in Den Haag en de
Nederlandsche gezant te Berlijn waren even-
eens tegenwoordig.
De besprekingen werden geleid door dr.
Nederbragt.
Nadat de regeering van den inhoud der
Duitsche voorstellen kennis heeft genomen, is
zij tot de conclusie gekomen, dat deze geen
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
7)
(Venvolg.)
Heel in de verte zag ik den ouden, leelijken
bediende van Moonah Singh aankomen, en nog
voordat ik hem een wenk kon geven, kwam hij
als een woedende tijger aanstormen, met 'n
vlugheid, die ik van dat oude mannetje bij
geen mogelijkheid had verwacht. Het feit,
dat hij iemand voor de open cabine van zijn
meester zag staan, scheen al genoeg te zijn,
om hem woest te maken, en hij zag er met
zijn gemeen gezicht, hoewel hij ongewapend
was, even gevaarlijk uit als die stoker met
zijn getrokken mes. Toen hij mij herkende,
scheen hij eenigszins gerustgesteld en de in-
geboren eerbied voor den Europeaan oefende
ook een remmenden invloed op zijn woede uit.
Ik wees hem met de linkerhand op den man
in de cabine, dien ik steeds met mijn wapen
in bedwang hield. Toen kruiste de bediende
wederom onderdanig de armen over de borst
en fluisterde mij toe: ,,Houd dieri man nog
een oogenblik vast, ik ga hulp halen."
Meteen was hij al weg en vloog met groote
sprongen de gang door. Het wachten duurde
niet lang en spoedig zag ik hem weer ver-
schijnen aan het eind van de gang, gevolgd
door Moonah Singh. De plechtige Indier
kwam er op zijn doode gemak aangewandeld,
alsof er niets bijzonders aan de hand was. Hij
groette mij vriendelijk en sprak een paar
woorden van dank; daama ging hij zijn hut
binnen en zeide iets tegen den inbreker in een
taal, die ik niet verstond. Deze haalde een
grondslag konden bieden voor een vruchtdra-
gende discussie.
Het is derhalve tot onderhandelingen niet
gekomen. De Duitsche commissie heeft van
dit standpunt kennis genomen en heeft mede-
gedeeld, het aan haar regeering te zullen
rapporteeren.
DE STEUN AAN DEN TUINBOUW.
Naar het zich laat aanzien, schrijft de N.
R. Crt., zal zeer spoedig, waarschijnlijk nog j
deze week (het is op't oogenblik bij den Raad j
van State) een wetsontwerp worden inge
diend tot steun van den tuinbouw. De strek-
king van het ontwerp is naar wij vernemen, j
den minister van oeconomische zaken een
algemeene machtiging te geven om een be-
paald bedrag te besteden ten behoeve van den
tuinbouw.
De steun zou worden verleend via de veilin-
gen en volgens het stel van een door den
minister vast te stellen richtprijzen voor ver-
schillende producten. Over deze richtprijzen
wordt op het oogenblik tusschen 't ministerie
en de organisaties der belanghebbenden nog
van gedachten gewisseld. O.a. is men het
nog niet eens over den richtprijs voor kom-
kommers, een zeer belangrijk product.
Aan den steun zou terugwerkende kracht
tot 1 Januari 1932 verleend worden. De reke-
ning is, dat er aldus over 1932 5 millioen gul
den voor noodig zou zijn. Voor het reeds ver-
streken gedeelte van het jaar zal de steun
verleend worden al naar gelang van de op de
veilingen in het verloop daarvan gemaakte
prijzen. Die producten welke den richtprijs
gehaald hehben zullen natuurlijk voor steun
niet in aanmerking komen. Dientengevolge
zullen vermoedelijk appelen, peren, vroege sla
en vroege peen, alsmede stoktomaten niet
voor steun in aanmerking komen, daar zij door
elkaar genomen wel den richtprijs opgebracht
hebben.
Een belangrijk gedeelte van den steun, naar
schatting 2 millioen gulden zou ten goede
komen aan den Noord-Hollandschen tuinbouw.
Aangezien de uitrvoering van de steunwet nog
langdurige voorbereiding zou vergen, wordt
er met ongeduld op het ontwerp gewacht,
daar zoodra het wet geworden is en de minis
ter de richtprijzen bekgnd gemaakt heeft, de
veilingen reeds bij boerenleenhanken geld zou
den kunnen opnemen om him aangeslotenen
de voorschotten te geven, waaraan zjj met het
oog op de cultures voor het volgende jaar
dringend behoefte hebben.
DE WIJZIGING DER L. ONDERWIJS WET.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot wijziging der Lager Onderwijs-
wet.
In de Memorie van Toelichting wordt o.m.
opgemerkt:
Nu het wel uitgesloten schijnt, dat 't op 10
September jJ. ingediende wetsontwerp tot
wijziging der L. O. wet op 1 Januari 1933
reeds het Staatsblad zal hebben bereikt en
anderzijds de toestand van 's Lands geldmid-
delen vender uitstel van de beoogde besparing
op de Rijksuitgaiven voor het Lager Onderwijs
niet gedoogt, zijn de voomaamste bepalingen,
welke tot die besparing kunnen leiden, samen-
gevat in het thans ingediende afzonderlijk
wetsontwerp, dat naar de regeering vertrouwt
een spoediger behandeling van de betreffende
bepalingen mogelijk zal maken.
Voor de toelichting der bepalingen verwijst
de minister naar die van het vorig ontwerp.
Thans wordt voorgesteld te herzien de be
palingen betreffende het getal onderwijzers,
dat aan de openbare en gesubsidieerde bijzon-
dere scholen voor gewoon en voor uitgebreid
lager onderwijs ten minste moet verbonden
zijn, het recht van gemeenten en schoolbestu-
ren op rijksvergoeding, het recht van de on
derwijzers op wachtgeld alsmede de termijnen
vervat in art. 191 eerste lid en art. 193 vijfde
lid, van welke termijnen wordt voorgesteld ze
te verlengen tot een nader bij de wet te be-
palen tijdstip.
Aan elke school voor gewoon l.o. zoo
wordt voorgesteld voortaan te bepalen wordt
het hoofd bijgestaan door ten minste een on-
derwijzer, zoodra het aantal leerlingen 35, door
twee zoodra het 76, door drie zoodra het 131,
door vier zoodra het 186 bedraagt. Voor elke
vijftig leerlingen meer wordt 66n onderwijzer
meer vereischt.
Aan elke school voor u.l.o. wordt het hoofd
bijgestaan door ten minste e6n onderwijzer
zoodra het aantal leerlingen 72 bedraagt.
Voor iedere 26 leerlingen mee?~ wordt een
onderwijzer meer vereischt.
lange lederen scheede uit zijn broekzak, stak
er zijn mes in eh borg het weg. Ik liet toen
mijn revolver zakken, maar Moonah Singh
gaf mij een wenk, dat ik hem steeds schiet-
vaardig zou houden. Moonah Singh trad toen
op den stoker toe en beiden hielden een kort
gesprek, waar ik niets van begreep. Geen
van beider gelaat verried de minste omtroe-
ring, maar in de oogen van den bediende zag
ik iets als van bewondering over het optreden
van zijn meester. Toen hun gesprek was af-
geloopen, en dat was al heel spoedig, kwam
Moonah Singh naast mij staan en strekte be-
velend den arm uit naar de deur. De stoker
krabbelde als met moeite overeind; ik had
een lenigen panter verwacht, die hem minstens
naar de keel zou vliegen; maar niets van dat
al. Met ietwat gebogen hoofd, terwijl geen
spier op zijn gelaat vertrok, ging de man ons
voorbij, de deur uit. Wij keken hem na, tot
hij de zijgang insloeg, waar hij langs een an-
dere trap naar boven kon komen. Toen ging
ook de bediende weg.
Ik had mij den afloop anders voorgesteld
en had er vast op gerekend, dat de inbreker
in arrest zou worden gesteld en dat de kapi-
tein er zou worden bijgehaald, maar dat ge-
beurde niet. Met een tevreden blik reikte
Moonah Singh mij de hand. „Ik ben u zeer
dankbaar voor uvv kordaat optreden," zei hij.
,jDie man heeft gelukkig niets kunnen mee-
nemen en is nergens aan geweest dan aan
mijn valies." Hoe hij dat zoo zeker frist, be
greep ik niet en ik vroeg er ook niet naar.
„Vertel mij nog eens even," vroeg hij, ,,hoe
u den inbreker ontdekte?"
Ik deed hem het verhaal en hij knikte goed-
keurend met het hoofd.
Toen was het aan mij, om hem een vraag
te stellen. „Maar u laat het er toch niet bij
U maakt toch zeker rapport bij den kapitein?"
Hij schudde ontkennend het hoofd.
Toen viel het mij in, dat die stoker een
Indier was en ik meende al heel slim te zijn,
toen ik de opmerking maakte: ,,0, een land-
gen oot."
Hij glimlachte fijntjes. „U kent Indie niet,"
antwoordde hij. ,,Maar laat ons er niet verder
over praten; de zaak is afgedaan. In tusschen
WAARSCHUWING AAN DE R.K. KERK.
De Mexicaansche president Rodriguez maakt
bekend, dat alle Roomsch-Katholieke kerken
zullen worden onttrokken aan den dienst, in-
dien de kerk volhardt in haar houding, welke
ook in de pauselijke encycliek van 30 Sept.
wordt aanbevolen.
In verband met de verklaring van president
Rodriguez naar aanleiding van de jongste
pauselijjke encycliek vemeemt Reuter nog, dat
hij van plan is de katholieke kerken te doen
inrichten als verkooplokalen voor de arbeiders-
codperaties.
LAFFE DAAD DER NAZI'S.
De Weensche correspondent van het ,,Han-
delsblad" meldt:
De balans van de vier Nationaal-Socialis-
tische gouiwdagem met een 150 licht- en zwaar-
gewonden zal buiten Midden-Europa worden
gelezen met de koele belangstelling, welke
men voor uit het buitenland komende ge-
mengde berichten over heeft, waarvan de in
houd juist door de frequentie minder interes-
sant wordt. Daarentegen zal de laffe overval
tijdens een ter gelegenheid van het Joodsche
Nieuwjaar gehouden godsdienstoefening in een
lokaal in de Grosze Sperlgasse ook in West-
Europa verontwaardiging wekken. Een veer-
tigtal met gummistokken en stalen roeden ge-
wapende Nazi's sloeg de vensterruiten in en
drong het gebedslokaal binnen, waar onder
de meerendeels bejaarde lieden, die daar hun
godsdienstplichten verrichtten, een paniek
ontstond. Een gedeelte stelde zich echter te
weer en zoo kon door de ijlings toesnellende
politiebeambten het grootste deel der Nazi's
worden weggevoerd. Zij zullen zich voor him
daad, die weinig met Duitsche ridderlijkheid
te maken heeft, strafrechterlijk hebben te
verantwoorden.
ENGELAND EN IERLAND.
Engeland staat, schrijft de N. R. Crt., weer
eens voor een crisis in zijn betrekkingen tot
het groote Magazijn voor Heeren- en
Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GENT
(juist aan de Zuivelbrug). Er is maar edn
ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen.
Pardessen en Gabardinen, groote voorraad.
(Ingez. Med.)
den Ierschen Vrij staat. De regeering van den
Vrijstaat heeft den Koning laten weten <iat
zijn gouverneur-generaal te Dublin, James
McNeill, een Ier uit Ulster, die echter in Z.-
Ierland als gematigd Sinn Feiner aan den
politieken strijd heeft deelgenomen, niet meer
persona grata bij de Iersche regeering is. De
Koning heeft zich constitutioneel te richten
naar een dergelijk „advies" van zijn eersten.
minister in een van de vele staten die onder
den Britschen troon gerangschikt zijn. Mc
Neill is daarom naar Londen ontboden tot een
onderhoud met den Koning. En het resultaat
daarvan is geweest, dat hij, twee maanden
voor het natuurlijk einde van zijn „termijn"
als gouverneur-generaal, zijn waardigheid zal
neerleggen.
Men moet aannemen dat deze loop van
zaken nog op meer berust dan op een persoon-
lijk geschil, ofschoon persoonlijke wrijving er
niet weinig toe zal hebben bijgedragen dat de
Iersche regeering net natuurlijk einde van de
waardigheid van McNeill niet heeft willen af-
wachten. Om persoonlijke conflicten had Mc
Neill reeds vroeger van aftreden gesproken..
Ook die persoonlijke kwesties hadden een poli-
tieke basis, maar de groote principieele ach-
tergrond van den strijd tegen den vertegen-
woordiger des Konings was toen niet zoo
scherp in het licht gesteld als thans bij deze
officieele gebeurtenissen.
Critiek is de verhouding tusschen de Ier
sche regeering en Mc Neill reeds in Juli van
dit jaar geweest. De gouverneur-generaal
heeft zich toen over onhebbelijke bejegening
te beklagen gehad. Dat geval is door de natio-
nalistische regeering te Dublin heel weinig
prettig behandeld.
De gouverneur-generaal was al in Juni, tij
dens het Eucharistisch congres, op krenkende
wijze gepasseerd. Hij vond echter dat het de
spuigaten uitliep toen twee ministers van den
Vrijstaat demonstratief een receptie in het
Fransche gezantschap verlieten op het oogen
blik dat hijzelf daar binnen trad. Deze belee-
diging in het openbaar kon hij als gouverneur-
generaal niet meer over zijn kant laten gaan.
Het gevolg was een briefwisseling met de
Valera, waarin hij verontschuldiging eischte.
Reeds toen sprak McNeill van weggaan als
hem voldoening zou worden onthouden. De
Valera weigerde echter de verontschuldiging.
Hij was slechts bereid dergelijke gebeurte
nissen ongelukkig en betreurenswaardig te
noemen. Intusschen bleven den gouverneur-
generaal na het tafereel in het Fransche ge
zantschap ook verdere krenkende bejegenin-
gen niet gespaard.
De briefwisseling tusschen de Valera en de
vertegenwoordiger van het gezag van den
Koning heeft toen verder nog een onprettig
naspel gehad. De gouverneur-generaal ver-
klaarde, toen hij op geen manier voldoening
had kunnen krijgen, dat hij de briefwisseling
zou publiceeren. De Valera verbood dit uit-
drukkelijk. De brieven zijn in Juli toch open
baar gemaakt. De Valera heeft toen aan de
Iersche pers meegedeeld ieder blad te zullen
vervolgen wegens openbaarmaking van
staatsgeheimen, dat de briefwisseling zou op
nemen. Hij wilde zelfs den invoer van Engel-
sche bladen die de correspondentie bevatten,
verbieden! Dit echter is hem niet gelukt!
Uit deze oude geschiedenissen blijkt dat de
betrekkingen tusschen de regeering te Du
blin en den gouverneur-generaal niet van het
aangenaamste soort waren.
Wat nu gebeurt kan men echter niet meer
alleen als een rechtstreeksche voortzetting
van al die persoonlijke wrijving beschouwen,
al bestaat er natuurlijk een ruim verband. De
crisis, die Maandag begonnen is, heeft ook
diepere principieele wortelen.
Men wist reeds lang, dat de Valera den
wensch koesterde het ambt van gouverneur-
generaal te vereenigen met dat van minister-
ben ik u zeer dankbaar voor den grooten
dienst, dien u mij bewezen hebt. Ik sta bij u
in de schuld en daarom waag ik 't, u nog een
dienst te verzoeken."
,^En dat is?"
„Dat u met niemand, maar ook met nie-
mand ter wereld over het voorgevallene
spreekt."
Ging er een geheime invloed uit van dien
man, die op zoo vriendelijken toon zijn ver-
zoek wist voor te dragen, met die diepe melo-
dieuze stem? Lag er een soort betoovering
in den blik van die donkere oogen, die zoo
rustig en toch zoo doordringend mij aan-
keken? Ik weet het niet, maar voordat ik er
mij zelf goed van bewust was, had ik al ge-
antwoord: ,,Goed, ik zal er met niemand
over spreken." Hij drukte mij nogmaals de
hand. ,,Ik dank u en ik vertrouw op u", zei
hij, „Breng nu de revolver op zijn plaats, zoek
het boek dat u van plan waart te lezen en
ga asm dek." Hij keerde zich om en ging heen,
mij meer dan ooit overtuigd latend, dat die
man heel wat anders was dan een koopman,
zooals hij op de passagierslijst stond inge-
schreven.
HOOFDSTUK V.
Een zonderling geschenk.
Toen ik weer in de hut van Alfred Keening
stond, was mijn eerste werk de revolver weer
in denzelfden jaszak te steken, waar ik ze had
uitgehaald, en het boek te zoeken, waarvoor
ik naar beneden was gegaan. Ik keek op
mjjn horloge en bemerkte, dat de heele scene
nauwelijks tien minuten had geduurd. Ik
trachtte alles nog eens rustig te overdenken,
maar, zonderling, alles leek miji heel ver weg
en lang geleden gebeurd. Toen eerst bemerkte
ik, hoe ontizettend warm ik het had; ik ging
naar mijn eigen hut om mij wat op te fris-
schen en daama aan dek, waar ondanks de
hitte de zeewind verkoelend onder het zonne-
zeil streek. Ik stak een sigaar op en trachtte
te lezen, maar had geen aandacht bij mijn
lectuur. Nog eens trachtte ik mijzelf het ge-
heel tooneel voor oogen te stellen, waarin
ik nog kort geleden een der hoofdrollen had
vervuld, maar het gelukte mij niet; ieder
oogenblik dwaalden mijn gedachten af. Ik zag
mij steeds zitten op mijn rustig kantoor te
Amsterdam en ik kon me maar niet voorstel
len, dat ik hier midden op den Indischen
Oceaan zat, honderden mijlen van huis en op
weg naar avonturen, die mij de hemel weet
wat voor verrassingen zouden brengen. Heel
duidelijk zag ik den wandkalender met de reu-
zengroote cijfers boven mijn bureau hangen, ik
zag de groote kuif van mijn eersten boekhou-
der en de blauwe strepen op de blouse van
mijn typiste; allemaal onbenullige dingen, die
ik mij maar niet uit de gedachten kon zetten
Het was alsof ik van het gebeurde een gewel-
dige reactie onderging. „Ouwe jongen, dat
loopt zoo verkeerd," zei ik bij mijzelf; ik
klapte mijn boek dicht, wierp het overschot
van mijn sigaar in de golven en ging een wan-
deling over het dek maken. Het was werke-
lijk een opluchting, toen mr. Burton mij aan
klampte om een praatje te maken en samen
wandelden wij over het promenadedek.
Toen we op onze terugwandeling nabij de
deur kwamen van de trap, die naar het
machine-ruim voerde, bleef ik een oogenblik
staan. Daar kwamen ons drie inlandsche sto
kers onder leiding van een Engelschen machi
nist tegemoet en maakten zich gereed om in
het ruim af te dalen. De inlander, die voor-
op ging, was degene, dien ik een uur geleden
met mijp revolver in bedwang had gehouden
Hij had mij gezien, dat wist ik heel zeker
maar hij keek langs mij heen, alsof ik een vol-
slagen onbekende voor hem was; maar toen
ik nog eens dat lage voorhoofd zag en dien
wreeden mond met de dunne lippen, toen wist
ik, dat er niet veel toe noodig was geiweest
of het lange mes van dien man had tusschen
mijn ribben gezeten.
,,Wat heb je?" vroeg mr. Burton.
„Niets". Ik deed, alsof ik iets in mijn zak
zocht. „Ik keek even naar die inlandsche
stokers."
„Raar volkje," antwoordde Burton, ,,het
ltjkt wel alsof alle rassen van Indie hier ver
tegenwoordigd zijn. Die eerste is een Pataan,
valsch tuig, dat kan je trouwens wel aan
zijn oogen zien. Als je zoo'n kerel eenmaal
tegen je hebt, dan vergeet hij je zijn leven
lang niet, en het kan zoo gek niet loopen of
hiji weet eenmaal een dag te vinden om met
je af te rekenen."
Dat klonk erg bemoedigend. „Ken je dien
kerel dan?" vroeg ik.
,,Hij heet Gamba, dat is alles wat ik er van
weet, maar ik heb lang genoeg onder zijn
rasgenooten gezeten om te weten, wat voor
lieve jongens het zijn. De tweede was een
Sikh, dat zijn flinke kerels en een mooi type.
Je vindt ze overal aan de Westkust"
We bleven nog een poos in gesprek, totdat
de bel voor de lunch luidde.
Dien middag was het buitengewoon frisch
aan dek en de passagiers vermaakten zich met
allerhande spelletjes, zooals ringen werpen en
een soort hockey-spel, waarbij de bal door
platte schijven wordt vervangen. 's Avonds
had ik met Keening een heel gezellig diner in
gezelschap van de familie Burton. Aan het
voorgevallene van dien ochtend had ik niet of
nauwelijks meer gedacht en Moonah Singh,
had ik ook niet meer gezien; maar toen ik
alvorens naar bed te gaan nog een poos in de
hut van Alfred had zitten praten en mij naar
mijn eigen cabine begaf, bekroop mij opeens
een akeiig gevoel van vrees. Aanhouaend zag
ik het valsche gezicht van Gamba voor mijn
oogen; ik zag hem weer op de knieen zitten
tot een sprong gereed. Toen bedacht ik wat
Burton mij verteld had omtrent den wraak-
zuchtigen aard van die kerels; mijn opge-
wonden gemoedstoestand maakte alles nog
veel erger, en daarbij ging ik me nog van
al'les in het hoofd halen wat ik zoo al grieze-
ligs gelezen had van Indische moordenaars,
die zich door geen gesloten deuren in hun
bloedig werk laten belemmeren. Mijn gezond
verstand zeide me dat het onzin was om me
zoo op te windjen, en allengs kalmeerde ik ook
wel wat, maar ik ging toch niet naar bed,
alvorens heel zorgvuldig de deur van mijn
hut gesloten te hebben en een revolver uit
mijn hutkoffer te hebben gehaald, die ik in
mijn onmiddellijk bereik legde.
(Wordt vervolgd.)