h
Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
BINNENLAND
HE VOROERIN6 VAN HET HEPSTEL VAN VEERES RAADHUIS
1UITENLASD
Maandag 3 Oct. 1932. No. 8896
DE VERHOOGING VAN DE INVOER-
RECHTEN.
VAN
HET NIEUWE LID DER TWEEDE KAMEB.
De voorzitter van het centraal stembureau
voor de verkiezing van de leden der Tweede
Kamer beeft in de vacature, ontstaan door
het overlijden van den heer J. J. C. Ament,
tot lid van de Tweede Kamer benoemd ver-
klaard den heer H. Frienekens te Venlo.
CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.
Naar wij vememen, is benoemd tot voor
zitter der Christelijk-Historische Unie, in
de plaats van staatsraad Mr. Dr. J. Schok-
king, oud-minister prof. Dr. J. R. Slotemaker
de Bruine.
UITVOERING TARWEWET.
Naar de N. R. Crt. van de Tarwe Centrale
te Rotertdam vemeemt, kuninen de geweste-
lijke tarwe-organisatie aan hun leden mede-
deeling doen, dat in 1933 ten hoogste om
voor steun in aanmerking te komen een
derde van het bouwland met tarwe bebouwd
zal mogen worden. Onder bouwland te ver-
staan het land, dat in 1932 als bouwland in
gebruik was.
Natuurlijk is het mogelijk, dat een lid door
verkoop of overgang in andere handen of op
andere wijze in 1933 meer bouwland in handen
heeft dan in 1932. Hi) zal dan ook van dat
meerdere een derde met tarwe mogen be-
zaaien.
Voorkomen dient te worden, dat land in
1932 als blijvend grasland in gebruik, ge-
scheurd wordt met het doel daarop tarwe te
verbouwen. In elk geval mag dat bij de be-
rekening niet meetellen.
Voorts vememen we van andere zijde, dat
de Minister accoord gaat met een voorloopige
uitbetaling van f 10 voor den oogst van 1932.
DE BUITENVERVOLGIN GSTELLIN G VAN
EEN R. K. PRIESTER.
Op de schriftelijke vragen van het Tweede
Kamerlid Peereboom, betreffende de buiten
vervolgingstelling van een R. K. priester, die
zich te Breda aan een zedenmisdrijf zou heb-
ben schuldig gemaakt, heeft de Minister van
Justitie geantwoord:
Het is den ondergeteekende niet bekend, dat
te Breda een Roomsch-Katholiek priester zich
aan een ergerlijk zedenmisdrijf heeft schuldig
gemaakt; uit een ingesteld onderzoek is hem
slechts gebleken, dat in dit voorjaar te Breda
een Roomsch-Katholiek priester van een
zedenmisdrijf (openbare schennis der eerbaar-
heid) verd'acht is geweest. Ter zake was bij
de marechauss6e aangifte gedaan en door deze
proces-venbaal opgemaakt. Het parket heeft
daarop een gerechtelijk vooronderzoek uitge-
lokt, en, na sluiting daarvan, den verdachte
ter openbare terechtzitting gedagvaard. Voor
den verdachte is toen ingevolge artikel 250
van het wetboek van strafvordering een be-
i zwaarschrift tegen gemelde dagvaarding bij
de rechtbank ingediend, waarop de rechtlbank
den verdachte buiten vervolging gesteld heeft
ter zake van het feit, hem ten laste gelegd,
bij gemelde dagvaarding, op grond, dat naar
het oordeel der rechtbank thans reeds vast-
staat, dat het overtuigend bewijs van hetgeen
bij voormelde dagvaarding aan verdachte is
ten laste gelegd niet zal kunnen worden ge-
leverd.
De officier van justitie heeft tegen deze be-
schikking hooger beroep aangeteekend; het ge-
rechtshof te 's Hertogenibosch heeft echter,
conform de conclusie van den advocaat-gene-
raal, de beschikking der rechtbank, waarvan
beroep, bevestigd op grond, dat het hof in het
aanwezige bewijsmateriaal onvoldoende aan-
wijring van schuld aanwezig achtte om de
tegen den verdachte ter zake van het hem
ten laste gelegde feit ingestelde strafvervol-
ging voort te zetten.
De ondergeteekende meent goed te doen,
nu, zjj het in onderstellenden vorm, in deze
vragen een zoo emstige, het wezen der rech-
terlijke macht aantastende beschuldiging
wordit uitgesproken, mede te deelen, dat de
kennisneming van het dossier dezer zaak hem
geen aanwijzing heeft opgeleverd, dat bij de
genomen beschikkingen niet met de in dezen
uiteraard volstrekt vereischte objectiviteit is
gehandeld.
ViERMINDERDE sigarenverkoop door
DE WINKELSLUITINGSWET.
De Ned. R. K. Vereeniging van sigaren-
fabrieken heeft de volgende motie aangeno-
men:
De Ned. R.K. Vereeniging van sigaren-
fabrikanten in algemeene vergadering bijeen
te Eindhoven, kennis nemende van de talrijke
klachten der wederverkoopers over de sterk
verminderde omzetten tengevolge van de win-
kelsluitingswet
overwegende, dat die klachten hun beves-
tiging vinden in het feit, dat juist na de in-
voering van genoemde wet ook een sterke
daling in den verkoop van de fabrieken uit,
merkbaar is;
overwegende, dat het artikel sigaren door
den doorsnee-verbruiker niet op voorhand kan
worden ingeslagen en het automatenstelsel in
dit artikel nooit op toereikende wijze de vrije
verkoopgelegenheid kan vervangen, omdat de
keuze voor den rooker daardoor te zeer wordt
beperkt
overwegende, dat het derhalve noodzakelijk
is, althans gedurende eenige uren den ver
koop van tabaks-fabrikaten in winkels ook
des Zondags bereikt zou zijn, wanneer de
regeling, die in de winkelsluitingswet is vast-
gelegd voor banketbakkerijen, ook toepasse-
lijk zou zijn op sigarenwinkels,
draagt het bestuur der vereeniging op om
op de meest krachtige wijze in deze richting
actie te voeren.
Het Verbond van Nederlandsche Werk
gevers deelt mede:
Van verschillende zijden wordt de vraag ge
steld, op grond waarvan reeds thans Neder
landsche importeurs 30 opcenten op het tarief
van invoerrechten te betalen hebben. Zulks
is een indirect gevolg van het voornemen van
Minister De Geer om de voorgestelde 30 op
centen op de invoerrechten na te vorderen
van 29 September 1.1. af. Met het oog hierop
immers zullen diegenen, die in eerste instan
ce de invoerrechten hebben te voldoen, dat
zijn in de meeste gevallen exporteurs, con
vooiloopers e.d. ter vermijding van risico en
moeite reeds terstond van hun opdrachtgevers
naast de bestaande invoerrechten storting van
30 opcenten vragen. Zij zijn dan zeker, dat
zij aan hun toekomstige verplichtingen tegen-
over de douane-autoriteiten kunnen voldoen.
Zoodoende heeft in dit geval de aankondi-
ging van het voorstel tot navordering ten ge-
volge, dat gehandeld wordt als ware het be-
trokken wetsvoorstel reeds aanvaard.
KLOMPENMAKERS ONTEVREDEN.
De tweedaagsche Doetinchemsche klompen-
beurs heeft ondanks het drukke bezoek in
zakelijk opzicht niet voldaan. De totale om-
zet kan ongeveer geschat worden op ruim
10.000 paar, terwijl beurzen bekend zijn van
eenige jaren terug, dat ddn deelnemer het
dubbele aantal in bestelling kon nemen. De
buitenlandsche invoer is de groote oorzaak
van deze malaise. Binnenkort zal dan ook
te Amhem een groote landelijke vergadering
van klompenmakers belegd worden, waar zal
worden voorgesteld bij de regeering stappen
te doen om te komen tot een invoerverbod of
althans tot contingenteering van klompen.
RIJKSPRESIDENT VON HINDENBURG
85 JAAR.
Zondag 2 October heeft de Duitsche rijks-
president von Hindenburg zijn 85sten verjaar-
dag gevierd een dag, welke in het geheele
Duitsche rijk met de noodige plechtigheid,
doch eenvoud, herdacht is.
Want voor alles heerscht er in de omgeving
van den grooten man eenvoud.
In een klein slot, Wilhelmstrasse 73 te Ber-
lijn heeft von Hindenburg zijn ambts-woning.
In dit huis is alles eenvoudig. Ervoor staan
dag en nacht twee onbewegelijke figuren in
veldgrijze uniform. Van het dak waait de
standaard, zwart en rood op gouden achter-
grond. Hier, in de Wilhelmstrasse 73, is juist
in de laatste maanden geschiedenis gemaakt,
is dikwijls eerst na heete gevechten de loop
van de Duitsche politiek vastgesteld.
De groote beteekenis van
von Hindepburg.
De groote beteekenis van von Hindenburg
voor het Duitsche volk berust op drie groote
gebeurtenissen in dat welbestede leven.
De daad van Tannenberg, welke hij gemeen-
schappelijk met Ludendorff verrichtte, was de
redding van Oost-Pruisen en misschien niet
alleen Oost-Pruisen uit de handen van den
vijand. De naam „vader des vaderlands",
welken men hem destijds dikwijls gaf, behelst
volkomen waanheid. Tannenberg was een
daad, eenig in zijn soort, zoowel uit strategisch
oogpunt het was de laatste groote open
veldslag uit de krijgsgeschiedenis en tegelijker-
tijd een voorbeeldige als uit nationaal ge-
schiedkundig oogpunt bezien.
De tweede daad van von Hindenburg was
het naar het vaderland terugbrengen van de
in het oosten en westen staande veld- en
etappe-legercorpsen aan het einde van den
wereldoorlog. Men kan wel als vaststaand
aannemen, dat zonder von Hindenburg de or-
delijke en zonder wrijvingen verloopen terug-
keer van het millioenenleger niet gelukt was.
Zonder von Hindenburg zou Duitschland, dat
destijds geen anderen leider meer bezat, ten
prooi zijn gevallen aan anarchistische toestan-
den, aan een innerlijken en uiterlijken chaos,
waaruit geen opleving meer mogelijk was ge
weest.
Hiermede was eigenlijk al zijn derde daad
van beteekenis begonnen: het instandhouden
van het Duitsche volk. Als Rijkspresident
heeft hij deze grootsche taak voortgezet.
Het beslissende voor de beteekenis van von
Hindenburg*s figuur is de invloed, welken hij
uitoefent. Van den grijzen veldmaarschalk
gaat een ibuitengewoon sterke, samenbindende
kracht uit. Deze invloed is slechts een uit-
vloeisel van het feit, dat hg er is. Het is de
invloed van een karakter, tegelijkertijd de
invloed ook van de innerlijke kracht van het
volk, die zich van de persoonlijkheid van den
veldmaarschalk bedient. Zijn handelingen,
activiteit en geestelijke kracht hebben daar-
mede niets uitstaande. Het is de voorstelling,
welke het Duitsche volk van, hem heeft ge
maakt, waardoor hij zulk een groote figuur is
geworden. De stoere, lichamelijke gestalte,
het gelaat, de bewegingen van het zware
lichaam, de diepe, langzame basstem, zijn alle
niet meer te scheiden van de voorstelling, zoo-
als die in het Duitsche volk leeft.
Bekijkt men onzen tijd en plaatst men dezen
tegenover de veldmaarschalk, dan moet het
spoedig iedereen duidelijk worden, dat de
sedert het einde van den wereldoorlog zich
voltrekkende veranderingen in het Duitsche
volk voor hun ordelijke ontwikkeling rust noo-
dig hebben. De veldmaarschalk is er borg
voor, dat deze rust er is, alleen door zijn aan-
wezigheid al voorkomt hij, dat er overijlde
dingen gebeuren. Hij is de noodzakelijke rem
en van historische beteekenis voor het Duit
sche volk. Hij verhindert gebeurtenissen
welke, doordat zij te vroeg dreigen te gebeu
ren, het karakter van een geschiedkundige
noodzakelijkheid verliezen en op deze manier
slechts experimenten worden, een gevaar, dat
van het Duitsche volk moet worden afgewen-
teld. En juist deze noodzakelijke verhindering
van overijlde dingen, van voortijdige omwen-
telingen, is op het oogenblik de groote ver-
dienste van von Hindenburg. Zoolang von
Hindenburg leeft, zal deze overijldheid niet
plaats vinden. Von Hindenburg alleen en
niemand anders houdt Duitschland te-
zamen. Von Hindenburg is er borg voor
en wederom niemand anders dat Duitsch
land zich verder zal ontwikkelen.
Von Hindenburg is noch politieus, noch
diplomaat noch ook in eigenlijken zin een lei
der. Von Hindenburg is een hoeder, een waker.
Eigenlijk doet hij niets, maar verhoedt hij een
catastrophe. En dat kan niemand buiten hem.
Er is in Duitschland geen mensch, die het-
zelfde zou kunnien bereiken als von Hinden
burg.
Aan von Hindenburg kan het Duitsche volk
zijn positie temidden der geschiedenis bepa-
len. Want von Hindenburg is de uurwijzer der
geschiedenis voor Duitschland. Begaafheid en
activiteit spelen hierbij geen rol. Van meer
beslissende beteekenis zijn de groote gebeur
tenissen van 't bestaan: zijn geboorte, leven
en dood. En het lot heeft het zoo beschikt,
dat von Hindenburg's geboorte, levensloop en
dood voor de geschiedenis van het Duitsche
volk van groote beteekenis zijn. Von Hinden
burg is de man, die voor 'n rustige en zekere
ontwikkeling van Duitschland zorg draagt.
Als von Hindenburg sterft, zal het Duitsche
volk weten, dat een nieuw tijdperk in zijn ge
schiedenis is ingetreden.
Op het departement van den rijkspresident
heerschte Zaterdag een drukte van belang,
ontelbare brieven en telegrammen uit alle
deelen van het rijk en uit het buitenland zijn
reeds binnengekomen.
De nationaal-socialistische fractie van den
Pruisischen landdag heeft aan president Hin
denburg de volgende zonderlinge gelukwen-
schen gezonden: „De generaal-veldmaarschalk
uit den grooten oorlog, hartelijke gelukwen-
Het is voor den belapgstcl-
lenden maar ond'eskundigen
leek niet goed, dadelijk na den
aanvang der restauratie-werk-
zaamheden aan een oud ge
bouw, er te gaan kijken. Want
dat is een treurig gezicht.
Eerst wordt alles in de stei-
gers gezet, eri dan gaat men...
afbreken.
Maar toch is het eigenlijk
wel ibelangwekkend eens te
zien, met welk een zorgvuldig-
heid men daarbij te werk gaat.
Alles wordt in teekening ge
bracht, opgemeten. Steen voor
steen wordt met roode menie
genummerd, zoo dat hij later
weer precies op z'n plaats kan
komen.
Dezer dagen vroeg burge-
meester Dronkers ons: komt
nu eens kijken. Ge kunt dan
zien dat er al heel wat ge-
beurd is, en... dat er nog heel
wat gebeuren moet.
Zoo hebben we dan met den
dagelijkschen opzichter, den
heer M. J. J. van Beveren, den
stand der werkzaamheden eens
in oogenschouw genomen.
De steigers zoo vertelde
de heer Van Beveren heb
ben we in Augustus '31 ge-
plaatst, dat was het begin. Het
duurde toen nog tot Februari
'32 voor de hoogst noodzake
lijke geheele ontruiming van
het gebouw door de gemeente-
diensten geschied was. In dien
tijd hebben wij den voorgevel afgeloogd, de
6 steenen dakvensters genummerd en afge-
broken en de twee schoorsteenen op de top-
gevels verwijderd. Afbreken" is eigenlijk te-
veel gezegd het was meer gewoon „weg-
nemen" van de los op elkaar liggende goede
en verweerde stukken natuursteen. Bij het
aldus wegnemen van de schoorsteenen bleek
al ras, dat ook een deel van de topgevels af-
gebroken en volgens de oude nummering later
weer opnieuw opgetrokken zou moeten wor
den.
Voor een deugdelijk herstel bleek heel wat
natuursteen noodig te zullen zijn, maar de
groeve bij Aalst (Belgie), waar deze steen-
soort vandaan komt, was niet meer in exploi-
Van de 10 zware moerbalken, welke de twee
vloeren dragen, waren er 4 z66 slecht, dat ze
heelemaal vemieuwd moesten worden. Aan de
overige 6 zijn lascheinden gemaakt, zoodat
geen enkele moerbalk onaangeroerd is ge-
bleven.
De wintermaanden, zoo vertelde de opzich
ter verder, hebben we de balklagen verder in
orde gebracht, en de natuursteen van de
schoorsteenen en topgevels hersteld; in het
voorjaar konden we toen laatstgenoamden
weer opbouwen. In den zomer van dit jaar
hebben we nu den kap onderhanden genomen
en het werk daaraan is nu zoover gevorderd,
dat het dak voor den winter voorloopig is af-
gedekt met asfaltpapier. Wanneer de stand
tatie, terwijl afbraaksteen van oude bouw-
werken voor Veere noch de goede kleur, noch
de juiste dikte had. Het is echter gelukt de
groeve weer in werking te krijgen, en nu zit
men te Veere gelukkig vrij goed in z'n steen.
Op bijgaande afbeelding ziet men de steen-
hourwerswerkplaats, zijnde het int6rieur van
Veeres oude groote kerk (de man links op de
foto is juist bezig een zwaluwstaart in een
gescheurden steen met gesmolten lood op te
vullen.)
Aanvankelijk was men van meening, dat het
gebouw vrijwel in zijn oorspronkelijken staat
was, maar bij het wegnemen van betimme-
ringen en plinten kwamen allerlei verrassin-
gen voor den dag. Zoo mogelijk wordt hier
mede bij de restauratie rekening gehouden.
der werkzaamheden dit zal veroorloven, kan
in den zomer van '33 met de leibedekking
aangevangen worden.
Van schoorsteenen, steenen dakvensters en
topgevel was het weer de slooper, van den
voorgevel is het erin verwerkte en verroeste
ijzer dit grootendeels geweest. Het is merk-
waardig om te zien, welke verwoestingen dit
kan aanrichten!
Overal waar mogelijk, is deze onverbidde-
lrjke vernieler nu weggenomen en vervangen
door gewapend beton of koper.
De 7 beelden en baldakijns waren in zoo'n
allerdroevigsten staat, dat ze zelfs - als waren
het levende menschen niet vervoerd konden
worden, alvorens ze verbonden en gespalkt
waren. Enfin, de wrakken zijin, op 1 na,
heelhuids naar de groote
kerk gebracht, alwaar ze nu
opgesteld staan, opdat de
beeldhouwer die de nieuwe zal
hakken, zich op de oude voor-
beelden inspireere.
Onder deize uiteenzettingen
beklommen we steigers en
steenen trappen, om zoo hier
en daar eens rond te kijken.
Wat ons opviel was dit: dat
deze restauratie op zulk een
degelijke, eenerzijds grondige,
anderzijds aesthetische vol
komen verantwoorde, wijze ge-
schiedt. Alles schijint er op ge-
richt te zijn, het werk z66 op
te leveren, dat het weer hecht
en sterk is, maar ook: dat het
den oorspronkelijken toestand
zooveel mogelijk nabij komt.
Op de bovenste foto ziet men
een groote opening in het dak:
daar heeft een torentje ge-
staan, en daar komt het na
herstel weer te staan. De foto
hiernaast vertoont het reeds
herstelde rechtertorentje, met
den weer opgetrokken rechter
topgevel met schoorsteen; ook
de dakkapellen zijn gerestau-
reerd.
De totaalindruk van een be
zoek aan de restauratie van
Veeres Raadhuis is: dat hier
het hoognoodige herstel aan
een kostbaar bouwwerk op de
gelijke wijze ter hand ge
nomen is.
schen voor u en uw gezin: Adolf Hitler. Voor
sterk Pruisen en Duitschland, God zegene U".
Dr. Goebbels die in den strijd om het rijks-
presidentschap Hindenburg heftig heeft be-
streden, wijdt hem in de Angriff een hoofd-
artikel waarin hij den wensch uitspreekt, dat
Hindenburg tot zegen van het Duitsche volk
toch nog den weg moge vinden tot het jonge
Duitschland, dat zich bloedend en opofferend
op de bres voor het nieuwe Duitschland heeft
gesteld.
Zooals sinds vijf jaar gebruikelijk is heeft
Hindenburg ook ditmaal weer tal van oorlogs-
invaliden, acht-ergelaten betrekkingen van ge-
sneuvelden en oud-strijders, die het in dezen
tijd bij,zonder hard te verantwoorden hebben,
verblijd met een kleine verrassing. Ongeveer
3000 van deze menschen hebben 150 R.M. uit
de z.g. „Hindenburgspende" gekregen. Tot
dusver is uit dit fonds reeds 6 millioen R.M
voor dergelijke doeleinden uitgegeven.
DE COMMISSEE VAN JOZUA EN KALEB.
De Duitsche onderhandelaars, die een rond-
reis gaan maken door een aantal landen in
Europa waarmede Duitschland in levendige
handelsbetrekkingen staat, ten einde te on-
dsrzoeken hoe groot de mate van contingen
teering is welke die landen goedschiks zullen
verdragen, is schrijft de N. R. Crt. naar
Brussel vertrokken. Daarna zullen zij een
bezoek brengen aan Den Haag.
Op den dag van hun vertrek meldt een
Berlijnsch blad, dat het rijkskabinet volstrekt
nog niet de mate van contingenteering heeft
vastgesteld die aan de verschillende takken
van invoer zal worden opgelegd. De rede, die
minister von Braun te Miinchen heeft gehou
den, heeft in dat opzicht verkeerde indrukken
gewekt. Inderdaad heeft de rijksminister van
landbouw bij die gelegenheid geen cijfers ge-
noemd. Hij hoeft dus nog niet teveel te heb
ben gezegd. Desniettemin blijft de indruk
van zijn woorden begrijpelijk. Zij waren een
uiting te meer van het onrustige, het schut-
terige, dat de politiek van Berlijn op dit
oogenblik kenmerkt. Dat is het gevolg van
de slecht geregelde machtsverdeeling in de
regeering.
Het rijkskabinet is het is reeds vroeger
gezegd als een orkest, wat virtuositeit be-
treft heel goed samengesteld, maar zonder
dirigent en eigenlijk ook zonder partituur.
Knapheid bij solospel ontbreekt allerminst.
Wij hebben b.v. onze bewondering kunnen
uiten voor den vernuftigen opzet van het wan-
hoopsplan, waarmede de regeering tracht het
oeconomisch leven een jaar voort te helpen in
de hoop dat de tijden intusschen beter worden.
Verder kan men moeilijk ontkennen dat de
regeering, in haar beleid om zich tegenover
Hitler staande te houden, vele verwachtingen
overtroffen heeft, al hebben dan ook Hitler
en de omstandigheden niet onverdienstelijk
meegeholpen. Deze regeering moge politio-
neel eerst heel ongelukkig hebben geopereerd,
zooals bleek uit de ongekende stijging van het
aantal slachtoffers van den kleinen burger-
oorlog in de twee eerste maanden van haar
bestaan, tenslotte heeft de stevige vuist van
een van haar virtuazen over de wanorde vol
komen gezegevierd.
Een verdienste van deze regeering was ook
het mooie resultaat van Lausanne, dat zij
heeft kunnen bereiken omdat zij den moed be
zat om concessies te doen die Briining niet zou
hebben aangedurfd.
Het korte verleden van dit kabinet kan dus
wel degelijk op knappe of flinke daden bogen.
Verder zijn er gevallen aan te wijzen waar
von Papen met veel geluk doorheen is gerold;
maar ook dergelijke dingen rekent men niet
ten onrechte een regeering tot verdienste.
Er ontbreekt echter een vaste lijn in de poli
tiek van deze regeering, voorzoover men nog
van een bepaalde politiek kan spreken. Maar
dit hoeft geen verwondering te wekken. On-
gestadig is de Duitsche politiek sedert Bis
marck altijd geweest. Zij kon uitmunten door
berekening en stevigheid van greep; maar dan
bleek menigmaal op den duur met de zenuwen
iets niet in orde. Daardoor is ook de neder-
laag van Duitschland in de laatsten grooten
oorlog zoo zwaar geworden.
Een typisch voorbeeld van deze onrust mee-
nen wij b.v. op te merken in hetgeen deze
week met Von Neurath gebeurd is. De hou-
ding van Duitschland tegenover de ontwape-
ningsconferentie was, wat men er ook tactisch
op aanmerken kon, zoo kraohtig dat zij de
wereld merkbaar ge'imponeerd had. Het kwam
er nu op aan van het behaalde diplomatieke
voordeel voldoende partij te trekken. Von
Neurath komt te Geneve, krijgt weer con
tact. Het is duidelijk, ondanks de Fransche
nota van antwoord op het Duitsche memo
randum, dat er te praten zal vallen met de
anderen. Beleid kan nu wellicht veroveren wat
altijd heel duur blijft als het met geweld ge
nomen wordt. Neurath kan dus goed werk
doen. Men vraagt hem ook niet overijld weg
te gaan. Hij belooft te Berlijn 24 uur verlen-
ging van verblijf te vragen. Maar het antwoord
is, naar zijn zeggen, dat hij onmiddellijk noo
dig is voor een kabinetsraad. Nu is achteraf
gebleken, dat hij in die kabinetsraad verslag
moest uitbrengen over zijn beleid te Geneve.
Men had thuis geen geduld meer gehad. Want
wij kunnen niet gelooven dat von Neurath
deze tactiek, die hem in een voor zijn gezag
moordende positie brengt, zelf zou hebben
uitgedacht.
Men stelle zich voor dat men Stresemann
een etmaal had geweigerd om zijn werk af te
maken. Hoe zou hij erop hebben geantwoord!
Maar nu trekken in deze kwesties dwingerige
Oost Elbisohe vingers, die beter naar andere
dingen staan, aan de touwtjes. De heeren ver-
trouwen dat gedoe te Geneve, dat zij niet ken-
nen, geen steek en tenslotte ook niet de des-
kundigheid van Neurath, die blijkbaar niet
leider der buitenlandsche politiek, maar tech-
nisch dienaar is van heeren in de regeering,
machtiger dan hij zelf. Zijn gebieders willen,
alsof een volk dat kon, buiten dat vreemde
spel blijven. ,,Wat de boer niet kent dat lust
hij niet." Als het erop aan komt vertrouwen
zij dan nog liever op hun vuisten. Al verlan-
gen zij geenszins daarnaar, zij voelen rich
daarin tenminste nog altijd meer thuis dan in
de diplomatie.
Zijn zij de resultaten, die dit systeem ten
slotte in 1918 heeft opgeleverd, geheel ver-
geten
Neen, dat zijn zij toch niet. Dat blijkt uit
de nu juist begonnen rondreis der onderhan
delaars. In 1917 heeft men de waarschuwin-
gen, die op gevaren van nog neutrale zijde
wezen, in den wind geslagen toen men den
onbeperkten duikbootoorlog eindelijk afkon-
digde. De waarschuwers hebben gelijk gekre
gen. De Europeesche neutralen schikten rich,
maar Amerika mengde zich op voor Duitsch
land noodlottige wijze in het pleit.
Nu is men voorrichtiger. De agrariers
eisehen een politiek, die op autarkie aan-
streeft. Allerlei bevoegde beoordeelaars en
vooral de zeer geschrokken nijverheid waar-
schuwen uit alle macht. Invloed van openbare
meening en parlement bestaat echter niet
meer. Bepaalde van ouds bekende machten te
Berlijn beslissen. Men koketteert met de wijs-
heid van ,,deskundigen" van Hitler, die de
boksersleer van een van de buitenwereld los-
gemaakt Duitschland verkondigen. Een Neu
rath, die zich uit Geneve terug liet comman-
deeren, moet daartegen machteloos zijn. Dat
zijn ook de knappe vakministers van finan-
cien en economie. Von Papen zelf kan tegen
den stroom niet op. Voor generaal von Slei-
cher moet het vraagstuk eenvoudig zijn:
autarkie maakt Duitschland onafhankelijk
van buitenlandschen invoer in geval vein oor
log. Dat dergelijke berekeningen van voor
1914 jammerlijk hebben gefaald en de pro-
ductie van Duitschland eer verzwakt dan ver-
sterkt hebben, wat het Duitsche volk zelfs na
1918 nog bittere jaren heeft berokkend, is
blijkbaar minder goed opgeteekend dan tech-
nisoh militaire ervaringen in den oOrlog op-
gedaan. Want ten opzichte daarvan zal men
de ondervinding perfect hebben verwerkt.
Nu echter is er e£n vooruitgang waar te
nemen. Berlijn gelooft niet meer zoo grif als
in 1917 dat de naburige landen zich bij deze
militaire-agrarische handelspolitiek met be-
rusting zullen neerleggen. De stemmen van
de waarschuwers zijn dezen keer niet geheel
als die van roependen in de woestijn. Men
zendt, zooals Mozes eens deed met de twaalf
verspieders van Jozua en Kaleb, een commis-
sie uit om in vreemde landen te verkennen
wat zij bereid zijn te verdragen. Eerst daar
na zullen de quota's worden vastgesteld.
Het is zaak voor onze onderhandelaars en
ook voor onze openbare meening geen oogen
blik te vergeten dat datgene wat wij thans
zouden verzuimen te verdedigen, voorgoed
verloren zal zijn, of omdat het den buit zal
vormen waarom het te doen is, of omdat het
zal worden gebruikt als concessie aan landen
die vervolgens zullen worden bezocht en die
vaster op hun stuk zouden staan dan wij.