iiEMEENTERAAD VAN AXEL. 19 JAAR, DOEX EIGEN HUISHOUDING. Maar wordt geholpen. „Negen jaar lang neexn ik nu geregeld Kruschen Salts en ik zou het nooit meer willen misesen. Ik neem altijd een derde van een thee- lepel in een kop water, zoo warm als ik het drjnken kan. Ik weet nu niet meer wat onge- steldheid of hoofdpijn is. In April wordt ik 70 jaar en juist doordat ik Kruschen Salts neem ben ik in staat om mijn huishoudelijke plich- ten zelf waar te nemen. Ife heb mijn buren alle geraden om ook Kruschen Salts te probeeren. Voordat ik met Krnschen begon was ik altijd bij den dokter, maar nu is het niet meer noodig. Vroeger toad ik altijd zware migraine en was dan niet in staat om iets te doen. Maar nu is dat alles TTOorbij, dank zij Kruschen Salts." (Mevr.) J. G. Kruschen houdt de inwendige organen in woortdurende werking, zoodat het organisme rgKregeld van alle verstoppende onzuiverheden jgereinlgd wordt. Daardoor zal zuiver, gezond bloed. verfrischt en vemieuwd door de zes zoulen in Kruschen, door Uw aderen stroo- mpn En het gevolg? Een einde aan alle kwa- len en ongesteldheden. Geen hoofdpijnen meer, Keen vermoeidheid, geen neerslachtigheid, zenuwachtigheid of hardlijvigheid. In plaats van dat alles een heerlijk gevoel van alge- meene frisohheid en opgewektheid, een jeug- dig uiterlijk, in het kort: een algeheele goede gezondheid. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a fl. 0,90 en £L 3,60 per flacon. (Adv.) Vergadering van Dinsoag 20 September 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. ■van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, L P. Ortelee, I. de Feijter, P. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen. A- P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, ben evens de Secretaris J. L. J. Maris. (2. Slot.) 14. Besluit inzake verlaging van salarissen. Door de raadsleden Hamelink, Seghers en Dieleman is een schriftelijk voorstel ingediend om in de eerstvolgende raadszitting in te tnakken het besluit tot verlaging der ambte- naarssalarissen, genomen in de vergadering van 26 Juli 1932, op voorstel der fractie- 't Gilde. Burgemeester en Wethouders schryven in bun praealvies: Bij dit schrijven vragen Uwe leden C. Ha melink, B. Seghers en F. Dieleman intrekking van het Raadsbesluit d.d. 26 Juli j.l. waarbij besloten is een korting toe te passen van 3 toeneden 2000 en 5 van salarissen van 2000 en daarboven, met uitzondering van de bezoldigingen beneden 1000 en de jaarwed- den van de heeren de Feijter en Francke. Hoe het standpunt van ons College ten op zichte van dit voorstel was, is U bekend, doch srg meenen, op grond dat in den toestand sindsdien niets is gewijzigd dat een verande- ring wettigt, niet te moeten medewerken om besluiten in een vorige vergadering genomen, te herroepen, nu niet, noch in de toekomst, weshalve wij adviseeren dit voorstel niet te accept eeren. De heer ORTELEE verklaart zich in de vorige vergadering in het uitbrengen van zijn stem te hebben vergist en zal nu tegen stem- men. De VOORZITTER deelt mede aan ieder die het verlangt tweemaal de gelegenheid te zullen geven het woord te voeren. De heer HAMELINK: Ook aan den voor- steller? De VOORZITTER: Ik zal den voorsteller zoo noodig de gelegenheid geven meer het woord te voeren, indien dit dient tot toelich- ting van het voorstel. De heer HAMELINK betoogt in de eerste plaats, dat het prae-adivies het doet voorko- men, alsof er sinds de vorige vergadering Diets is veranderd. Hij waagt het, 't met deze jredeneering niet eens te zijn. En voor de waardeering van dat motief moet men het dan Beschouwen dat Burgemeester en Wethouders bedoeien te betoogen, dat het niet van be- frtuurskracht zou getuigen, in de eene zitting een besluit te nemen en het in de volgende weer in te trekken. Maar dat kunnen Bur gemeester en Wethouders toch moeilijk als steekhoudend aanvoeren, aangezien het toch meermalen voorkomt, dat op een genomen besluit wordt teruggekomen, ook op hun voorstel. Zelfs deize vergadering getuigt dam-van. Hebben zij toch zelf niet voorgesteld am terug tekomen op het in de vorige ver gadering genomen besluit tot verhooging der jaarwedde van den heer De Visser? Hij geeft toe, dat er wel iets ingekomen was, dat daar- toe aanleiding kon geven, maar in het licht der feiten ziet men er dan toch niet op, op een genomen besluit terug te komen, indien dit in den geest van het college gaat. Omtrent de toelage van den heer Olijslager was er ook een motief en op dat besluit is men in detze vergadering radikaal teruggekomen. Er zijn dus in deze vergadering reeds genoeg voor- beelden, dat wordt afgeweken van het hier door Burgemeester en Wethouders verdedigde standpunt. Hij is daarom van meening, dat, indien er een besluit genomen wordt dat met een stem meerderheid een last legt op een klein dee! der bevolking, zools de verlaging der jaar- wedden van het gemeentepersoneel beteekent, en dit wordt genomen op grond van den on- gunstigen financieelen toestand, hetgeen nieuw motief mag genoemd worden, wanneer blijkt, dat er twijfel aan dat argument moet worden gekoesterd. En dat beiwijs put hij uit de besprekingen, die gehouden werden toen omtrent de belastingvoorstellen de tongen los kwamen. In de vergadering van 3 Mei 1.1. is n.l. door den voorsteller der verlaging, den beer 't Gilde aangetoond, dat het belastbaar inkomen in deze gemeente in de laatste 3 jaar nog 300 duizend gulden is vooruitgegaan, dat het in 1926/27 2.117.400 bedroeg, in 1928/29 j 2.134.336 en in 1931/32 2.405.500. Waar was nu, by een vooruitgang van het belast baar inkomen met 3 ton nu de plotselinge noodizakelijkheid van jaarweddeverlaging Spreker was het destyds geheel met den beer't Gilde eens, dat er geen verhooging van belasting noodig was, maar, waarom draait detze het nu geheel om, als het gaat over salarieering der gemeenteambtenaren en stelt by dan den toestand der gemeentefinancien in eens zoo somber voor? Dat geschied dan om aannemelijk te maken, dat het noodzake- lijk is dien zwaren last aan enkelen op te leg- gen. En hoe was toen de meerderheid? Een stem meerderheid. En is dan hetgeen de heer Ortelee heeft medegedeeld, die tijdens de be sprekingen te kennen gaf niet v66r jaar weddeverlaging te zyn, maar er ten slotte toch voorstemde geen nieuw feit? De heer Ortelee was niet op een program gekozen, iets anders is het, of hij geen verplichting «p zich genomen had. De heer VERSCHELLINGHij was niets verplicht. De heer HAMELINK vervolgt, dat de heer Ortelee terstond na de vergadering heeft verklaard, spijt te hebben over hetgeen hij bad gedaan en dat weer wilde overdoen. Dat was dus wel degelijk een motief, omdat daaruit bleek, dat er bier een meerderheid was tegen salarisverlaging, wanneer Burgemeester en Wethouders zich werkelijik zouden houden aan hun aan de vergadering meegedeeld stand punt, dat ze op dat tijdstip tegen verlaging waren. Indien Burgemeester en Wethouders objectief oordeelen en zich consequent hou den, zullen zij moeten toegeven, dat er wel degelijk een motief voor intrekking van het besluit is. Dat motief is niet weg te rede- neeren. In de vorige zitting is de zaak zelf in den tareede aldus besproken en spreker beeft het recht, het aldus te zien. De heer 't GILDE: De omstandigheden dwingen my zij het met tegenzin ook thans na de verdediging van het ingediende voorstel van Hamelink c.s. het woord te voe ren. Ik zal mij daarbij zoo strikt mogelijk aan de orde houden en hoop, in tegenstelling met de vorige vergadering, zonder in breedvoerig- heid te vervallen, toch volledig te kunnen uitspreken. Het is bevreemdend, dat reeds thans een poging wordt gewaagd, de door den Raad aan- genomen bezuinigingsvoorstellen in te trek ken. De onderteekenaars zijn gewis niet zoo naief, dat zij in emst verwachten zouden, dat het nu, omdat iemand, die in wezen tegen wil en dank een, zij het ook zeer tragisch vaderschap, van dit besluit bezit en sinds eenige uren na de laatste raadszitting zijn beruchten draai heeft gemaakt, het besluit met dezelfde stemmenverhouding ongedaan zou zijn te maken. Br is gelukkig bij Burge meester en Wethouders zooveel waardigheids- besef aanwezig, dat zy een dergelijk voorstel onmogelijk hebben kunnen accepteeren. De taal van het College is niet alleen duidelijk, maar zelfs krachtig en als zij in meerdere mate zoo flink en ruiterlyk voor den dag kwamen, zouden zij ook in meerdere mate op onzen steun mogen rekenen. Het is duidelijk, dat het niet in de eerste plaats te doen is om het succes, doch het ligt er duimen dik op, dat het gaat om onze fractie andermaal uit te spelen en daarmede de meerderheid van den raad, die in het kamp van de heeren Hamelink en Dieleman misschien voor con- servatief geldt, nog eens in het ongunstigiste daglicht te stellen en dat onder het motto: ,,wij zijn de eenige en waarachtige democra- ten!" Welnu, de vreugde daarvan zy den heeren volkomen gegund! Daartegenover stellen wij er een eer in, van onze overtuiging geen duimbreed prys te geven. Wij stellen er een eer in zonder bijibedoelingen den eersten stoot te hebben gegeven in de richting van bezuiniging. Hiet gemeentebelang en de toe komst onzer gemeente en hare financien schrijft ons dezen weg gebiedend voor. Maar de „waschechte democraten" staren zich waarschijnlijk blind op het overschot vein 17.000 van 1931, zonder er zich rekenschap van te geven dat het volgende jaar door onze belastingbetalers een 40 procent meer zal moeten worden opgebracht. En onder deze belastingbetalers zyn er honderden die het water al meer en meer aan de lippen voelen, inzonderheid ook arbeiders die in sommige gevallen maar een kwart tot een vijfde heb ben van de salarissen die hier worden ge- kort. Het getuigt van de grootst mogelijke onverantwoordelijkheid, elken stap in de rich- ting van bezuiniging uit te buiten tegen een bepaalde persoon of richting en deze zonder meer te saboteeren. Het gemeenschapsgevoel vordert een gemeenschappelyk offeren op het altaar van vaderland en gemeenschap. Waar de economische toestand alles terugdringt naar een lager levensniveau, moet men ook gezamenlijk weten te helpen de toestanden normaal te maken, vooral waar het hier nog zulk een gering offer is dat gebracht moest worden, omdat de hier getroffenen het nog dubbel zoo goed blijven hebben als de arbei ders en ambtenaren in de particuliere bedrij- ven, die voor een groot gedeelte, gedurende een groot deel van het jaar op „steun" zijn aangewezen. Onverantwoordelijk is zulke poli tiek. Zelfs voor menschen als de heer Hame link. Hij tooh komt uit een millieu waar men er toch ook niet tegen opziet er met de botte bijl op in te hakken! Getuige het volgende bericht in de Katholieke „Residentiebode" en verschillende groote bladen: Salarisverlaging bij de Arbeiderspers. De Residentiebode meldt: Naar wij vememen, is hij de N.V. De Arbei derspers, welke, zooals men weet, de ver schillende Nederlandsche socialistische dag- bladen uitgeeft, als „Het Volk", „Voorwaarts", „Vooruit" enz. een salarisverlaging toegepast over de geheele linie. Merkwaardig is nog dat deze salarisver laging is gemotiveerd niet alleen met een foeroep op gunstige bedrijfsresultaten, maar ook met een beroep op de daling van den levensstandaard. Maar ook zonder die moti- veering is deze salarisverlaging, welke boven- dien nog gepaard gaat met verschillende ont- slagen, merkwaardig. Overal protesteert men en organiseert men protestdemonstraties tegen voorgestelde salarisverlagingen, maar in eigen bedrijf wordt met stille trom en zelfs met een methode van georganiseerd overleg, welke volgens het personeel zelf een aanflui- ting is van het georganiseerd overleg, sala risverlaging ingevoerd, gepaard met ontslag. De heer Hamelink kan deze bron nu als abso- luut verdacht en vijandig beschouwen, maar in het „Volksblad" van 13 Sept. j.l. wordt erkend dat de feiten zoo zijn al is het ook in een fel artikeltje tegen de communistische .Tribune". De „Tribune" bevat een artikeltje De VOORZITTER verzoekt den heer't Gilde zich tot de zaak te bepalen eD geen politieke partij te bespreken. De heer 't GILDE: Die besehouwingen dienen voor het standpunt van den heer Ha melink en zijne partij te belichten. En op het jongste partijcongres der S.D.A.P., waar men ons volk zulke reusachtige nieuwe lasten wou opleggen, in den vorm van nog steeds meerdere drukkende belastingen, die alien ondememingsgeest en het restant wel- vaart dat er nog heerscht radicaal dreigt op te ruimen, al was het dan ook nog maar in den vorm van een goedkoope resolutie die even goedkoop is als het Socialisatie-rapport. dat al een paar jaar uit de mode is, op dat oongres mijnheer de Voorzitter, heeft de par- tijleiding der S.D.A.P. inzonderheid de heer Wibaut, als president-commissaris heel wat verwyten moeten aanhooren. Door de afge- vaardigde van Amsterdam III werd zonder eenige tegenspraak op dat punt dus terecht beweerd, dat de socialistische pers de gang- maker was voor loonsverlaging en de groote burgerlijke bladen eerst later volgden. Er zijn meer dan die voorbeelden dat socialisten, ook als gemeentebestuurders gangmakers zijn op dit gebied. De heeren zetten zoo graag een ander in het zonnetje, maar raak ze zelf niet aan. Als de heer Vliegen b.v. een briefkaart uit Geneve schrijft waarop hij openlijk zijn sanctie hecht aan het Amsterdamsch raads besluit tot verlaging der loonen dan staat socialistisch Nederland op zijn acbterste beenen om toch die leelijke postbode te pak- ken te krijgen en in de ,,,bajes" te werken. Maar ze gaan voort hun tegenstrevers als reactionnairen en wat dies meer zij uit te maken. Mynheer de Voorzitter, het is een sfcaaltje van gemeente-politiek ook en voor al voor een socialist zich voor te doen als een soort kampioen in den strijd tegen bezui niging. De heeren hebben boter op hun hoofd. Zy kunnen onmogelijk velen in de zon te staan. In hun eigen gelederen zitten ze met tientailen deze gangmakers tot loonsver laging. Ik wil daarmede niet zeggen, dat de socialisten slechter zijn dan andere menschen, maar zelfs in dit opzicht zijn ze geen haar beter dan de kapitalistische werkgevers en reactionnairen. Te Hoorn is het volgende geschied volgens de bladen: De sociaal-democratische raadsfractie heeft een voorstel ingediend voor een loonsverlaging van het gemeente-personeel, waarin een ster- ke progressie is gelegen. Tot aan 1000 wenscht men geen aftrek, boven /1000 5 pet. tot 10 pet., op de hoogere tractementen. Aan burgemeester, secretaris en ontvanger wordt verzocht ook 10 pet. vrijwillig af te staan. Het college van B. en W. bad voorstellen in gediend tot een verlaging van pl.m. 3 pet. over de gebeele linie". De VOORZITTER verzoekt meer tot de zaak te bepalen. De heer 't GILDE: Op het partij-congres in Amsterdam is echter nog meer gezegd, dingen die tot leering kunnen strekken, want het moet gezegd, dat er onder die partij ook knappe koppen schuilen. De heer HAMELINK: Dan zult u er ook nog in moeten komen! De heer 't GILDEOp dat congres heeft de heer Aibarda gewezen op de daling van het nationaal vermogen, en tevens geiwaar- schuwd, dat de slechte toestand van 1932 grootendeels eerst in 1934 in de belasting- opbrengst tot uiting zal komen, dat het van beteekenis is, dat het nationaal vermogen van 1929 op 1930 is gedaald van 15.666 millioen tot 15.623 millioen, terwijl het jaar te voren nog een stijging van 80 millioen had opge- leverd. Als wij zien, dat de in- en uitvoer te samen sedert 1929 aanhoudend en sterk zijn afgenomen, dat zij in het tweede kwartaal van 1932 521 millioen gulden (wat minder is dan de helft van het cijfer voor het tweede kwartaal van 1929!) bedragen, dan kunnen wij daaruit reeds den slechten toestand af- lezen. Ontstellend is ook de indruk van den toestand in land- en tuinbouw. In het boeren- bedryf wordt met verlies gewerkt, zelfs als de pacht- en hypotheekrente buiten beschouwing blijven. En overigens: Het leger der loonsverla- gingssociaal-democraten wordt nog steeds grooter. Dat is een zeer emstig verschijnsel, hetwelk door het Amsterdamsche drama een sterk accent kreeg. Het ontneemt aan de sociaal-democratische vakbeweging, inzonderheid aan de bonden van overheidspersoneel, die van deze deel uit- maken, een belangrijk propagandamiddel voor iederen dag. Ze kunnen zelfs bij de menschen, die zich het gemakkelijkst en het langst laten verlak- ken, niets meer uitrichten met de Tegenstel ling: de burgerlijke volksvertegenwoordigers zijn voor- de soc.-dem. volksvertegenwoordi gers zijn tegen salarisverlaging. Die tegenstelling bestaat niet meer. Ze is gedegradeerd tot een gradueel verschil, in de gevallen, dat sociaal-democratische raads leden v66r mitigaties, en anderen voor gelijke kortingen voor alien stjn. Dit is echter niet het meest ernstige van dit verschijnsel. Het spreekt vanzelf, dat wy het in het geheel niet emstig vinden, want wij vinden het prettig, dat men die tegenstelling niet meer uitbuiten kan. Daarbij komt nog dit: als sociaal-democra- ten voor loonsverlaging stemmen, bevestigen ze, zonder dat opzettelijk te willen, de door ons in dezen tijd gevolgde methode om zonder meer geen verlagingen af te wijlzen, maar te trachten die zoo schappelijk mogelijk te maken. Tegelijk wordt door de loonsverlagings- sociaal-democraten de positie van de sociaal- democratische bonden van overheidspersoneel, die wel zonder meer afwijzen, veroordeeld. Het verschynsel is erger, omdat er uit blijkt, dat er in de twee-66nheid: sociaal- democratische politieke partij en sociaal- democratische vakbeweging, geen vrijheid voor eigen persoonlijke opvatting bestaat. De Rotterdamsche loonsverlagingssociaal- democraten hebben het geducht ondervonden. De heeren Brautigam en De Zeeuw moesten onder het juk door. Ze wandelen thans door Rotterdam, zwart van dienstbaarheid en be- laden met rammelende slavenketenen. Het Amsterdamsche driemanschap staat booger, was moediger. Het heeft nu wel het veld geruimd, maar het deelt althans niet in de diepe vernedering van de Rotterdamsche partijgenooten. Deze laatsten zijn afgestrafte en vervolgens geknevelde loonsrverlagingssociaal-democraten. Hoe het in andere plaatsen, waar sociaal- democraten aan salarisverlaging hebben mede- gewerkt, of nog zullen medewerken, zal gaan, hebben we af te wachten. Intusschen leeren de Rotterdamsche en Amsterdamsche gebeurtenissen, dat, wie de vrijiheid van persoonlijkheid veilig wil stellen, goed doet zich verre te houden van de sociaal- democratische politieke partij en de daaraan vastgeklonken modeme vakbeweging. Ik meen hierbij om der wille van de be- knoptheid verder van het woord af te moeten zien in eerste instantie. De heer VERSCHELLING vraagt het woord doch blijkt het verschilpunt tusschen zijn fractie en den heer Ortelee te willen bespre ken, waartoe de VOORZITTER geen gelegen heid wil geven, er ibijvoegende, dat hij bij de begrooting ruimer is met het toestaan van debatten. De heer VERSCHELLING zal het dan tot die gelegenheid bewaren. De heer SEGHERS herinnert, dat hy de vorige maal tegen het verlagingsvoorstel heeft gestemd en alizoo consequent blijft, wan neer hij thans v66r intrekking stemt. Hij acht de loonsverlaging niet noodig en is tegen het besluit, dat nog 2 van de minst behoeftigen uitschakelt. De heer VAN KAMPENMijnheer de Voorzitter! 't Verwondert mij, dat in dit ver- zoek geen argument of grond wordt aange- voerd tot bewys van het goed recht van dit verzoek. We zullen dus verplicht zijn, om de debatten die aan de herziening der salarissen zijn voorafgegaan, te raadplegen. Natuurlijk is het voor ieder goed anti-revolutionnair al by voorbaat uitgeschakeld, dat er eenige goede grondslag zou kunnen gevormd worden om met de S.D.A.P. te kunnen samenwerken ten opzichte van de salariskwestie. De salarisdiseussie bevestigt dit dan ook. De beer Hamelink wil geen salarisverlaging en wil ook niet van bovenaf beginnen, opdat de kleineren niet getroffen zullen worden, vindt ook zelfs een tractement als wat de burgemeester geniet niet te veel. Neen, de heer Hamelink gelooft niet, dat het maatschappelrjk raderwerk in gevaar is, in brand staat. Dus geen blu3schen van boven af, nog minder van onder. En als er gebluscht moet worden, dan moet dat nog erg voorzich- tig gaan, want hij ziet liever 10.000 gulden in handen van een sociaal-democratisch over- heidspersoon dan 1000 gulden in handen van een burgerlyke autoriteit, om de eenvoudige reden dat de een nuttige arbeid verricht en de ander niet. Hier wordt bevestigd het woord van Johannes in de Openbaring, dat het dege- nen die niet het teeken van het beest dragen, onmogelijk zal worden gemaakt plaats te krij gen in het productieproces. Wordt wakker, mynheer Dieleman! De heer Dieleman echter ziet den brand wel, maar er moet gebluscht worden van bovenaf en of je nu al zegt, maar man, heel het vrije maatschappelijk leven draagt de gevolgen van de crisis, dan roept hij toch: eerst van boven blusschen. En als ge vervolgens zegt, maar man, de regeering paste ook reeds een korting toe op haar ambtenaren, waarmede onze korting geheel in de lyn is, vraagt het maar aan de mannen van de Waterstaat en Posterijen, dan luidt het antwoord: eerst van bovenaf, want de burgemeester en secretaris moeten eerst ge troffen worden. En als ge dan bedenkt, dat Gedeputeerde Staten ook een korting invoer- den tot 8l/2 hetgeen hier voor Axel geen effect gaf, omdat de pensioenpremie hier ver- haald wordt, dan moeten desniettegenstaande eerstbedoelde personen toch verlaagd worden. Mynheer de Voorzitter. Al zou geheel het Rijkspersoneel geen korting hebben ondervon den, dan nog blijft op ons de verantwoording rusten, om onze financien in orde te bren- gen en de loonen van het geheele gemeente personeel in overeenstemming te brengen met de loonen van het vrije bedrijf en den gedaal- den levensstandaard. Want, mijnheer Diele man, u kunt u, met de verantwoordelijkheid die God u oplegt, niet dekken achter anderen. De fouten die anderen maken, ontheft U nooit van den plicht om getrouw te zijn. En zoo staan dan hier 2 overheidspersonen, met een hemelsbreed verschil van uitgangs- punt en doel, en nu valt het scherm... Als het wordt opgetrokken dan staan anti-revolution- nairen en sociaal-democraten broederlijk aan- 6en, om gezamenlijk de ingevoerde salaris verlaging ongedaan te maken. Dieleman, vol- geling van Colyn, die in 1923 in zijn reuzen- taak werd gestoord, mede door de sociaal- democraten. En nu klaagt de heer Dieleman over de Regeering, maar dan moet hy wezen bij zijn bondgenoot in deze zaak, die het on mogelijk heeft gemaakt om te doen wat de heer Dieleman wil. En de heer Hamelink heeft kans gezien, hetzij hem tot eere gezegd, om met behulp van een anti-revolutionnair en een Katholiek, ook hier de salarisverlaging te verstoren. En ten slotte, mynheer de Voor zitter, is hier alle gemis aan politieke scho- ling, en dan bedoel ik dit niet aan het adres van den heer Hamelink, deze heeft getoond politiek voldoende geschoold te zijn. Maar stel eens dat de aanneming een crisis veroorzaakte in het college, dan kwam het woord aan de oppositie. In dit geval Hame- ling tegen Dieleman, een aardige combinatie, zwart-rood-zwart, ik weet niet welk land zulk een vlag voert, maar Axel wil Calvinistisch zijn. Breng nu deze beeldspraak over op dit concrete geval en het oordeel is geveld. De heer DIELEMAN zal over deze zaak kort zijn. Door den heer't Gilde wordt in een aardig, thuis in elkaar gezet stukje, beweerd, dat het voorstel door de voorstellers niet is gemotiveerd. Daartegen kan worden aange- voerd, dat de voorstellers der verlaging in de commissie voor georganiseerd overleg de motiveering van hun voorstel niet hebben kunnen staande houden, en hunnerzijds ten slotte volgens de notulen dier vergadering alleen gezegd is, ,,maar ik handhaaf toch mijn voorstel". Wat de groep-'t Gilde betreft, want men kan nu niet meer van de fractie- 't Gilde spreken nu er zich een lid van heeft los gemaakt, en blijkt het een los staande groep De heer 't GILDE: Precies als u, want u staat ook in uw hemd! De heer DIELEMAN vervolgt, dat de heer 't Gilde meende met zijn voorstel den heer Van Bendegem een vlieg af te snoepen, maar heeft ten slotte het voorstel, der groep- 't Gilde moeten wijzigen en nog eens wijzigen om het aangenomen te krijgen en dan was het resultaat dat er een heele /300 werd be- zuinigd, waarvan alleen de directeur der gas- fabriek f 425 per jaar zal moeten missen, als gevolg van het politiek gedoe van den heer 't Gilde, waarin de heer Van Kampen zich nu ook mengt, die spreker beschuldigd van een samengaan met de S.D.A.P. Spreker is niet vooraemens, daarover hier iets aan het adres van den heer Van Kampen te zeggen, doch neemt zich voor, dat met dezen op een andere plaats wel eens te zullen uitvechten. In elk geval komt het hem van den heer Van Kam pen niet verstandig voor hier aldus tegen spreker op te treden, en vindt hij dat lang geen bewijs van politiek aangelegd te zijn. Spreker heeft uit voile overtuiging wegens zijn standpunt tegenover de aanhangige kwes- tie zijn naam onder dat verzoek gezet en wil zich in 't geheel niet achter een ander dekken. Hij heeft dat stuk geteekend, omdat hij het genomen besluit ongemotiveerd vindt, dat onder de besprekingen is opgescbreven, en door het samengaan van den heer Van Kam pen en anderen met de groep-'t Gilde is dat voorstel tot salarisvermindering aangenomen. De heer Ortelee heeft na de vergadering ver klaard, dat hij verkeerd had gestemd, zoodat een uitsiag werd verkregen in strijd met de meening der meerderheid van den raad. Spre ker is van oordeel, dat langs dien weg geen bezuiniging moet worden verkregen, en heeft dus niet uit vriendschap of solidariteit, doch uit voile overtuiging meegewerkt aan een poging om dat besluit ingetrokken te krijgen. De heer HAMELINK begint met te verkla- ren, dat hij in de beantiwoording der bestrij- ders van het voorstel niet zoo uitvoerig za1 zijn als de heer 't Gilde en dezen in zijn uit- weiding over de politiek der sociaal-democra ten niet volgen. Hij acht deze verklaring noodig, omdat, wanneer hij dat nalaat anders zou kunnen worden gedacht, dat dit niet zou kunnen worden beantwoord. Het heeft hier weer niet ontbroken aan persoonlijke aanval- len, waartoe hijin zijn toelichting allerminst aanleiding heeft gegeven, aangezien hij daarin volkomen zakelijk is gebleven. Door den heer 't Gilde is de verdachtmaking uitgesproken, dat spreker het voorstel zou hebben inge diend om politiek succes te behalen tegenover hem. Spreker heeft daaraan geen oogenblik gedacht, doch als de heer 't Gilde dat toch denkt, is het voor hem een kleine moeite om aan spreker dat succes te ontnemen, want dan stemt hij er ook maar voor en spreker verzekert hem, dat dan al wat hij heeft mis- daan is vergeten! Door den heer Van Kampen is een meening uitgesproken als zou het voorstel de vrucht zijn van vriendschap. Maar als men als leden van een bestuurscollege over een practisch maatschappelijk vraagstuk gelijk denkt, be- hoeft men dan toch niet juist vriendschap voor elkaar te gevoelen? Is de heer Van Kampen dan een vriend van den heer 't Gilde, omdat hij deizen in zijn optreden tegen den heer Dieleman steunt? Heeft hij! dan een accoord gesloten met de fractie-'t Gilde? Spreker meende, dat juist by de anti-revolu- tionaire party voor de afgevaardigden vrijheid van meening bestond, ten minste dat hebben we hier indertijd van den heer Oggel gehoord, die dit als tegenstelling stelde tegenover spreker, die moest stemmen volgens de be sluiten van zijn partij. Spreker kan het nog zoo niet afkeuren, dat de afgevaardigden zich seharen achter de meerderheid van de partij, daar men dan ook niet dat beeld van ver- deeldheid krijgt, dat de anti-revolutionaire partij wel eens biedt. Het is bij de anti- revolutionaire party anders dan by1 de S.D. A.P., die zich alleen met maatschappelyke vraagstukken bezig houdt, daar die partij zich richt naar theologische opvattingen en verder naar de practisch maatschappelyke. En dan is het zeer wel te begrijpen, dat over die practisch maatschappelyke de meeningen kunnen uiteenloopen. De heer Dieleman staat daarbij op een ander standpunt dan de heer Van Kampen, hy gevoelt meer de moeilyk- heden van de maatschappelijk mindefbedeel- den en spreker vermeent, dat zijn opvattingen daaromtrent wel meer met de leer van Chri£- tus strooken dan die van zijn opponnent. Door den heer 't Gilde is nogmaals betoogd, dat de staat der gemeentefinancien hem den plicht hebben opgelegd, dat voorstel tot salarisvermindering te doen. En dat niet- tegenstaande hij: bij de belastingvoorstellen betoogde dat de gemeentefinancien er zoo goed voor stonden. Indien de financien goed staan, staan ze dat voor alles, dan wil dat nog volstrekt niet zeggen dat men met het geld kan gaan smijten, maar dan is er toch ook geen aanleiding om van het reeds sobere loon nog wat te gaan afpingelen. Spreker be- strijdt ten sterkste en kan niet aanvaarden de stelling, dat de gemeente de crisis zou kunnen oplossen door vermindering van de lage salarissen. Hij aanvaardt de verant woordelijkheid voor zijn politiek; ook hij acht zich ten voile verantwoordelijk voor de finan cien der gemeente, maar er is verschil van waardeering in de wijize waarop men de crisis wil bestrijden, of men dat wil verhalen op de minst draagkrachtigen of op de bezittenden. Dat vloeit voort uit het maatschappelyk in- zicht. En wat nu de aanhalingen betreft van den heer 't Gilde over de loonen bij de arbeiders pers, er wordt siteeds gezegd, dat die loonen over de geheele linie zijn verlaagd, maar men vermeldt niet, dat de heer Aibarda dat in „Het Volk" heeft gelogenstraft. Men ver- zuimt ook te vermelden, dat de heer Diemer, in de vergadering van den patroonsbond met het voorstel tot verlaging der loonen is ge- komen, welke ook door de werknemersbonden is aangenomen. En, waar de arbeiderspers met de bonden samenjwerkt, spreekt het van zelf dat zij de daar genomen besluiten ook heeft te volgen. Die loonsverlaging is door de tegenstanders van de arbeiderspers ingevoerd en als zij die besluiten niet zou volgen, zou zy uit de organisatie moeten treden. De VOORZITTER: Ik verzoek u niet te veel van bet onderwerp af te wijken. De heer HAMELINK: Maar ik moet toch tegenover den aanval even rechtzetten, hoe het met die kwestie bij de arbeiderspers ge- steld is. Het heeft langen tijd geduurd eer het verweer tegen die berichten is opgenomen, en nu pas is de Nieuwe Rotterdamsche Cou- rant er toe overgegaan met te vermelden dat de loonsverlaging bij alle gecontracteerde be- drijven is doorgevoerd en het dus reeel was, dat dit ook gebeurde by de arbeiderspers. Door den heer 't Gilde is ook de Hoomsche raad aangehaald. Indien hy daaromtrent zei- de waar was, zou dit een storm van veront- waardiging opiwekken onder de arbeiders. Maar zoo is bet niet en indien het juist was dat zy de gangmaakster was voor loonsver laging, dan hield zij op te zijn de sociaal- democratische arbeiderspartij. Door den heer Van Kampen wordt gezegd, dat het volgens hem geen reden is om op het besluit terug te komen, en dat de daarvoor aangevoerde motieven hem niet voldoende zijn. Hij laat dat aan hem ter beoordeeling over, maar meent, dat hy aan zijn meening toch niet het recht ontleenen kan, om een medelid zijner partij die over dit praktisch onderwerp anders denkt te beschuldigen te heulen met de S.D.A.P. Als de heer Diele man daardoor de arbeidersafgevaardigde ge- worden is, dan is de heer Van Kampen dat zeker van de bourgeoisie? Acht men hand- having van het loon zelf niet verantwoord, dat is tot daaraan toe, maar laat men zich onthouden van persoonlijke aanvallen op leden die er anders over denken. Spreker juicht het toe, dat er onder de menschen die be- hooren tot de partij die zich in de eerste plaats naar theologische besehouwingen richt, ook nog mannen gevonden worden, die zich uitspreken voor hetgeen streeft naar recht en billijkheid. Hetgeen spreker heeft gezegd omtrent de jaarwedde van den Burgemeester, moet men beschouwen in het algameen verband. Hij heeft den Burgemeester vergeleken bij een directeur van verschillende bedrijven en op dien grond geconcludeerd, dat diens salaris in vergelyking daarmede niet te hoog kon worden genoemd. Men spreekt hier echter, alsof de victorie kan uitgaan van dezen ge- meenteraad. Zie echter eens naar het maat schappelijk leven. Daar worden kapitalen verbrast wegens tallooze groote tractemen ten aan directeuren en ingenieurs. Nog on- langs is aan bet licht gekomen, bij een soheepvaartmaatschappy, welk een groot kapitaal er aan de opperste leiding werd uit- betaald en waardoor dat bedrijf dreigde te gronde te gaan. Hrj eindigt met warm aan te bevelen de intrekking van het verkeerde besluit. De heer VAN BENDEGEM moet de be- schuldiging die de heer Dieleman op grond der notulen tegenover hem als lid der Com missie van Georganiseerd Overleg heeft uit gesproken verre van zich werpen, want die notulen waren absoluut niet goed geredigeerd. De VOORZITTER: Ik laat niet toe daar over te spreken. De heer VAN BENDEGEM: Maar wanneer de heer Dieleman daar gebruik van maakt en ook Burgemeester en Wethouders er voor hun praeadvies gebruik van maakten, mogen wy er toch ook wel over spreken? De heer DIELEMAN merkt op, dat hij deze kwestie alleen kan bezien van hetgeen ter kennis van den raad is gebracht. De heer 't GILDE: Gaame zal ik nog van het woord gebruik maken, om een en ander, door de heeren Hamelink en Dieleman in het midden gebracht, recht te zetten, en dan in de eerste plaats tegenover de heer Hamelink en zijn standpunt ten opzichte van de arbei derspers. Hij heeft op deizelfde zielige wyze als Wibaut op het partijcongres getracht, een reden tot vergoelijking van de bij de roode pers ingevoerde gangmakende loonsverla- gings-politiek ten opzichte van de salarissen en de afvloeiing van personeei op groote schaal, zooals b.v. in Den Haag alleen meer dan 10 bezorgers. Uit het congresverslag blijkt dat zulks te wijten was aan den slechten bedrijfstoestand. En dat niettegenstaande het dagblad „Het Volk" aan een kwartje per week, behoort tot de duurste bladen van ons land en veeleer in dezen tijd bestemd voor de portemonnaie van een bourgeois zooals de

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 2