iiEMEENTERAAD VAN
AXEL.
19 JAAR, DOEX EIGEN HUISHOUDING.
Maar wordt geholpen.
„Negen jaar lang neexn ik nu geregeld
Kruschen Salts en ik zou het nooit meer willen
misesen. Ik neem altijd een derde van een thee-
lepel in een kop water, zoo warm als ik het
drjnken kan. Ik weet nu niet meer wat onge-
steldheid of hoofdpijn is. In April wordt ik 70
jaar en juist doordat ik Kruschen Salts neem
ben ik in staat om mijn huishoudelijke plich-
ten zelf waar te nemen.
Ife heb mijn buren alle geraden om ook
Kruschen Salts te probeeren. Voordat ik met
Krnschen begon was ik altijd bij den dokter,
maar nu is het niet meer noodig. Vroeger
toad ik altijd zware migraine en was dan niet
in staat om iets te doen. Maar nu is dat alles
TTOorbij, dank zij Kruschen Salts." (Mevr.) J. G.
Kruschen houdt de inwendige organen in
woortdurende werking, zoodat het organisme
rgKregeld van alle verstoppende onzuiverheden
jgereinlgd wordt. Daardoor zal zuiver, gezond
bloed. verfrischt en vemieuwd door de zes
zoulen in Kruschen, door Uw aderen stroo-
mpn En het gevolg? Een einde aan alle kwa-
len en ongesteldheden. Geen hoofdpijnen meer,
Keen vermoeidheid, geen neerslachtigheid,
zenuwachtigheid of hardlijvigheid. In plaats
van dat alles een heerlijk gevoel van alge-
meene frisohheid en opgewektheid, een jeug-
dig uiterlijk, in het kort: een algeheele goede
gezondheid.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a fl. 0,90 en
£L 3,60 per flacon. (Adv.)
Vergadering van Dinsoag 20 September 1932,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
■van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling,
L P. Ortelee, I. de Feijter, P. van Bendegem,
B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen.
A- P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter,
ben evens de Secretaris J. L. J. Maris.
(2. Slot.)
14. Besluit inzake verlaging van salarissen.
Door de raadsleden Hamelink, Seghers en
Dieleman is een schriftelijk voorstel ingediend
om in de eerstvolgende raadszitting in te
tnakken het besluit tot verlaging der ambte-
naarssalarissen, genomen in de vergadering
van 26 Juli 1932, op voorstel der fractie-
't Gilde.
Burgemeester en Wethouders schryven in
bun praealvies:
Bij dit schrijven vragen Uwe leden C. Ha
melink, B. Seghers en F. Dieleman intrekking
van het Raadsbesluit d.d. 26 Juli j.l. waarbij
besloten is een korting toe te passen van 3
toeneden 2000 en 5 van salarissen van
2000 en daarboven, met uitzondering van de
bezoldigingen beneden 1000 en de jaarwed-
den van de heeren de Feijter en Francke.
Hoe het standpunt van ons College ten op
zichte van dit voorstel was, is U bekend, doch
srg meenen, op grond dat in den toestand
sindsdien niets is gewijzigd dat een verande-
ring wettigt, niet te moeten medewerken om
besluiten in een vorige vergadering genomen,
te herroepen, nu niet, noch in de toekomst,
weshalve wij adviseeren dit voorstel niet te
accept eeren.
De heer ORTELEE verklaart zich in de
vorige vergadering in het uitbrengen van zijn
stem te hebben vergist en zal nu tegen stem-
men.
De VOORZITTER deelt mede aan ieder die
het verlangt tweemaal de gelegenheid te
zullen geven het woord te voeren.
De heer HAMELINK: Ook aan den voor-
steller?
De VOORZITTER: Ik zal den voorsteller
zoo noodig de gelegenheid geven meer het
woord te voeren, indien dit dient tot toelich-
ting van het voorstel.
De heer HAMELINK betoogt in de eerste
plaats, dat het prae-adivies het doet voorko-
men, alsof er sinds de vorige vergadering
Diets is veranderd. Hij waagt het, 't met deze
jredeneering niet eens te zijn. En voor de
waardeering van dat motief moet men het dan
Beschouwen dat Burgemeester en Wethouders
bedoeien te betoogen, dat het niet van be-
frtuurskracht zou getuigen, in de eene zitting
een besluit te nemen en het in de volgende
weer in te trekken. Maar dat kunnen Bur
gemeester en Wethouders toch moeilijk als
steekhoudend aanvoeren, aangezien het toch
meermalen voorkomt, dat op een genomen
besluit wordt teruggekomen, ook op hun
voorstel. Zelfs deize vergadering getuigt
dam-van. Hebben zij toch zelf niet voorgesteld
am terug tekomen op het in de vorige ver
gadering genomen besluit tot verhooging der
jaarwedde van den heer De Visser? Hij geeft
toe, dat er wel iets ingekomen was, dat daar-
toe aanleiding kon geven, maar in het licht
der feiten ziet men er dan toch niet op, op
een genomen besluit terug te komen, indien
dit in den geest van het college gaat. Omtrent
de toelage van den heer Olijslager was er ook
een motief en op dat besluit is men in detze
vergadering radikaal teruggekomen. Er zijn
dus in deze vergadering reeds genoeg voor-
beelden, dat wordt afgeweken van het hier
door Burgemeester en Wethouders verdedigde
standpunt.
Hij is daarom van meening, dat, indien er
een besluit genomen wordt dat met een stem
meerderheid een last legt op een klein dee!
der bevolking, zools de verlaging der jaar-
wedden van het gemeentepersoneel beteekent,
en dit wordt genomen op grond van den on-
gunstigen financieelen toestand, hetgeen
nieuw motief mag genoemd worden, wanneer
blijkt, dat er twijfel aan dat argument moet
worden gekoesterd. En dat beiwijs put hij uit
de besprekingen, die gehouden werden toen
omtrent de belastingvoorstellen de tongen los
kwamen. In de vergadering van 3 Mei 1.1.
is n.l. door den voorsteller der verlaging, den
beer 't Gilde aangetoond, dat het belastbaar
inkomen in deze gemeente in de laatste 3 jaar
nog 300 duizend gulden is vooruitgegaan, dat
het in 1926/27 2.117.400 bedroeg, in 1928/29
j 2.134.336 en in 1931/32 2.405.500. Waar
was nu, by een vooruitgang van het belast
baar inkomen met 3 ton nu de plotselinge
noodizakelijkheid van jaarweddeverlaging
Spreker was het destyds geheel met den
beer't Gilde eens, dat er geen verhooging van
belasting noodig was, maar, waarom draait
detze het nu geheel om, als het gaat over
salarieering der gemeenteambtenaren en stelt
by dan den toestand der gemeentefinancien
in eens zoo somber voor? Dat geschied dan
om aannemelijk te maken, dat het noodzake-
lijk is dien zwaren last aan enkelen op te leg-
gen. En hoe was toen de meerderheid? Een
stem meerderheid. En is dan hetgeen de heer
Ortelee heeft medegedeeld, die tijdens de be
sprekingen te kennen gaf niet v66r jaar
weddeverlaging te zyn, maar er ten slotte
toch voorstemde geen nieuw feit? De heer
Ortelee was niet op een program gekozen,
iets anders is het, of hij geen verplichting
«p zich genomen had.
De heer VERSCHELLINGHij was niets
verplicht.
De heer HAMELINK vervolgt, dat de heer
Ortelee terstond na de vergadering heeft
verklaard, spijt te hebben over hetgeen hij bad
gedaan en dat weer wilde overdoen. Dat was
dus wel degelijk een motief, omdat daaruit
bleek, dat er bier een meerderheid was tegen
salarisverlaging, wanneer Burgemeester en
Wethouders zich werkelijik zouden houden aan
hun aan de vergadering meegedeeld stand
punt, dat ze op dat tijdstip tegen verlaging
waren. Indien Burgemeester en Wethouders
objectief oordeelen en zich consequent hou
den, zullen zij moeten toegeven, dat er wel
degelijk een motief voor intrekking van het
besluit is. Dat motief is niet weg te rede-
neeren. In de vorige zitting is de zaak zelf
in den tareede aldus besproken en spreker
beeft het recht, het aldus te zien.
De heer 't GILDE: De omstandigheden
dwingen my zij het met tegenzin ook
thans na de verdediging van het ingediende
voorstel van Hamelink c.s. het woord te voe
ren. Ik zal mij daarbij zoo strikt mogelijk aan
de orde houden en hoop, in tegenstelling met
de vorige vergadering, zonder in breedvoerig-
heid te vervallen, toch volledig te kunnen
uitspreken.
Het is bevreemdend, dat reeds thans een
poging wordt gewaagd, de door den Raad aan-
genomen bezuinigingsvoorstellen in te trek
ken. De onderteekenaars zijn gewis niet zoo
naief, dat zij in emst verwachten zouden, dat
het nu, omdat iemand, die in wezen tegen
wil en dank een, zij het ook zeer tragisch
vaderschap, van dit besluit bezit en sinds
eenige uren na de laatste raadszitting zijn
beruchten draai heeft gemaakt, het besluit
met dezelfde stemmenverhouding ongedaan
zou zijn te maken. Br is gelukkig bij Burge
meester en Wethouders zooveel waardigheids-
besef aanwezig, dat zy een dergelijk voorstel
onmogelijk hebben kunnen accepteeren. De
taal van het College is niet alleen duidelijk,
maar zelfs krachtig en als zij in meerdere
mate zoo flink en ruiterlyk voor den dag
kwamen, zouden zij ook in meerdere mate op
onzen steun mogen rekenen. Het is duidelijk,
dat het niet in de eerste plaats te doen is om
het succes, doch het ligt er duimen dik op,
dat het gaat om onze fractie andermaal uit
te spelen en daarmede de meerderheid van
den raad, die in het kamp van de heeren
Hamelink en Dieleman misschien voor con-
servatief geldt, nog eens in het ongunstigiste
daglicht te stellen en dat onder het motto:
,,wij zijn de eenige en waarachtige democra-
ten!"
Welnu, de vreugde daarvan zy den heeren
volkomen gegund! Daartegenover stellen wij
er een eer in, van onze overtuiging geen
duimbreed prys te geven. Wij stellen er een
eer in zonder bijibedoelingen den eersten
stoot te hebben gegeven in de richting van
bezuiniging. Hiet gemeentebelang en de toe
komst onzer gemeente en hare financien
schrijft ons dezen weg gebiedend voor. Maar
de „waschechte democraten" staren zich
waarschijnlijk blind op het overschot vein
17.000 van 1931, zonder er zich rekenschap
van te geven dat het volgende jaar door onze
belastingbetalers een 40 procent meer zal
moeten worden opgebracht. En onder deze
belastingbetalers zyn er honderden die het
water al meer en meer aan de lippen voelen,
inzonderheid ook arbeiders die in sommige
gevallen maar een kwart tot een vijfde heb
ben van de salarissen die hier worden ge-
kort. Het getuigt van de grootst mogelijke
onverantwoordelijkheid, elken stap in de rich-
ting van bezuiniging uit te buiten tegen een
bepaalde persoon of richting en deze zonder
meer te saboteeren. Het gemeenschapsgevoel
vordert een gemeenschappelyk offeren op het
altaar van vaderland en gemeenschap. Waar
de economische toestand alles terugdringt
naar een lager levensniveau, moet men ook
gezamenlijk weten te helpen de toestanden
normaal te maken, vooral waar het hier nog
zulk een gering offer is dat gebracht moest
worden, omdat de hier getroffenen het nog
dubbel zoo goed blijven hebben als de arbei
ders en ambtenaren in de particuliere bedrij-
ven, die voor een groot gedeelte, gedurende
een groot deel van het jaar op „steun" zijn
aangewezen. Onverantwoordelijk is zulke poli
tiek. Zelfs voor menschen als de heer Hame
link. Hij tooh komt uit een millieu waar men
er toch ook niet tegen opziet er met de botte
bijl op in te hakken! Getuige het volgende
bericht in de Katholieke „Residentiebode" en
verschillende groote bladen:
Salarisverlaging bij de Arbeiderspers.
De Residentiebode meldt:
Naar wij vememen, is hij de N.V. De Arbei
derspers, welke, zooals men weet, de ver
schillende Nederlandsche socialistische dag-
bladen uitgeeft, als „Het Volk", „Voorwaarts",
„Vooruit" enz. een salarisverlaging toegepast
over de geheele linie.
Merkwaardig is nog dat deze salarisver
laging is gemotiveerd niet alleen met een
foeroep op gunstige bedrijfsresultaten, maar
ook met een beroep op de daling van den
levensstandaard. Maar ook zonder die moti-
veering is deze salarisverlaging, welke boven-
dien nog gepaard gaat met verschillende ont-
slagen, merkwaardig. Overal protesteert men
en organiseert men protestdemonstraties
tegen voorgestelde salarisverlagingen, maar
in eigen bedrijf wordt met stille trom en zelfs
met een methode van georganiseerd overleg,
welke volgens het personeel zelf een aanflui-
ting is van het georganiseerd overleg, sala
risverlaging ingevoerd, gepaard met ontslag.
De heer Hamelink kan deze bron nu als abso-
luut verdacht en vijandig beschouwen, maar
in het „Volksblad" van 13 Sept. j.l. wordt
erkend dat de feiten zoo zijn al is het ook in
een fel artikeltje tegen de communistische
.Tribune".
De „Tribune" bevat een artikeltje
De VOORZITTER verzoekt den heer't Gilde
zich tot de zaak te bepalen eD geen politieke
partij te bespreken.
De heer 't GILDE: Die besehouwingen
dienen voor het standpunt van den heer Ha
melink en zijne partij te belichten.
En op het jongste partijcongres der S.D.A.P.,
waar men ons volk zulke reusachtige nieuwe
lasten wou opleggen, in den vorm van nog
steeds meerdere drukkende belastingen, die
alien ondememingsgeest en het restant wel-
vaart dat er nog heerscht radicaal dreigt op
te ruimen, al was het dan ook nog maar in
den vorm van een goedkoope resolutie die
even goedkoop is als het Socialisatie-rapport.
dat al een paar jaar uit de mode is, op dat
oongres mijnheer de Voorzitter, heeft de par-
tijleiding der S.D.A.P. inzonderheid de heer
Wibaut, als president-commissaris heel wat
verwyten moeten aanhooren. Door de afge-
vaardigde van Amsterdam III werd zonder
eenige tegenspraak op dat punt dus terecht
beweerd, dat de socialistische pers de gang-
maker was voor loonsverlaging en de groote
burgerlijke bladen eerst later volgden. Er zijn
meer dan die voorbeelden dat socialisten, ook
als gemeentebestuurders gangmakers zijn op
dit gebied. De heeren zetten zoo graag een
ander in het zonnetje, maar raak ze zelf niet
aan. Als de heer Vliegen b.v. een briefkaart
uit Geneve schrijft waarop hij openlijk zijn
sanctie hecht aan het Amsterdamsch raads
besluit tot verlaging der loonen dan staat
socialistisch Nederland op zijn acbterste
beenen om toch die leelijke postbode te pak-
ken te krijgen en in de ,,,bajes" te werken.
Maar ze gaan voort hun tegenstrevers als
reactionnairen en wat dies meer zij uit te
maken. Mynheer de Voorzitter, het is een
sfcaaltje van gemeente-politiek ook en voor
al voor een socialist zich voor te doen als
een soort kampioen in den strijd tegen bezui
niging. De heeren hebben boter op hun
hoofd. Zy kunnen onmogelijk velen in de zon
te staan. In hun eigen gelederen zitten ze
met tientailen deze gangmakers tot loonsver
laging. Ik wil daarmede niet zeggen, dat de
socialisten slechter zijn dan andere menschen,
maar zelfs in dit opzicht zijn ze geen haar
beter dan de kapitalistische werkgevers en
reactionnairen.
Te Hoorn is het volgende geschied volgens
de bladen:
De sociaal-democratische raadsfractie heeft
een voorstel ingediend voor een loonsverlaging
van het gemeente-personeel, waarin een ster-
ke progressie is gelegen. Tot aan 1000
wenscht men geen aftrek, boven /1000 5 pet.
tot 10 pet., op de hoogere tractementen. Aan
burgemeester, secretaris en ontvanger wordt
verzocht ook 10 pet. vrijwillig af te staan.
Het college van B. en W. bad voorstellen in
gediend tot een verlaging van pl.m. 3 pet. over
de gebeele linie".
De VOORZITTER verzoekt meer tot de
zaak te bepalen.
De heer 't GILDE: Op het partij-congres
in Amsterdam is echter nog meer gezegd,
dingen die tot leering kunnen strekken, want
het moet gezegd, dat er onder die partij ook
knappe koppen schuilen.
De heer HAMELINK: Dan zult u er ook
nog in moeten komen!
De heer 't GILDEOp dat congres heeft
de heer Aibarda gewezen op de daling van
het nationaal vermogen, en tevens geiwaar-
schuwd, dat de slechte toestand van 1932
grootendeels eerst in 1934 in de belasting-
opbrengst tot uiting zal komen, dat het van
beteekenis is, dat het nationaal vermogen van
1929 op 1930 is gedaald van 15.666 millioen
tot 15.623 millioen, terwijl het jaar te voren
nog een stijging van 80 millioen had opge-
leverd. Als wij zien, dat de in- en uitvoer te
samen sedert 1929 aanhoudend en sterk zijn
afgenomen, dat zij in het tweede kwartaal
van 1932 521 millioen gulden (wat minder
is dan de helft van het cijfer voor het tweede
kwartaal van 1929!) bedragen, dan kunnen
wij daaruit reeds den slechten toestand af-
lezen. Ontstellend is ook de indruk van den
toestand in land- en tuinbouw. In het boeren-
bedryf wordt met verlies gewerkt, zelfs als de
pacht- en hypotheekrente buiten beschouwing
blijven.
En overigens: Het leger der loonsverla-
gingssociaal-democraten wordt nog steeds
grooter. Dat is een zeer emstig verschijnsel,
hetwelk door het Amsterdamsche drama een
sterk accent kreeg.
Het ontneemt aan de sociaal-democratische
vakbeweging, inzonderheid aan de bonden van
overheidspersoneel, die van deze deel uit-
maken, een belangrijk propagandamiddel voor
iederen dag.
Ze kunnen zelfs bij de menschen, die zich
het gemakkelijkst en het langst laten verlak-
ken, niets meer uitrichten met de Tegenstel
ling: de burgerlijke volksvertegenwoordigers
zijn voor- de soc.-dem. volksvertegenwoordi
gers zijn tegen salarisverlaging.
Die tegenstelling bestaat niet meer. Ze is
gedegradeerd tot een gradueel verschil, in
de gevallen, dat sociaal-democratische raads
leden v66r mitigaties, en anderen voor gelijke
kortingen voor alien stjn.
Dit is echter niet het meest ernstige van dit
verschijnsel. Het spreekt vanzelf, dat wy het
in het geheel niet emstig vinden, want wij
vinden het prettig, dat men die tegenstelling
niet meer uitbuiten kan.
Daarbij komt nog dit: als sociaal-democra-
ten voor loonsverlaging stemmen, bevestigen
ze, zonder dat opzettelijk te willen, de door
ons in dezen tijd gevolgde methode om zonder
meer geen verlagingen af te wijlzen, maar te
trachten die zoo schappelijk mogelijk te
maken.
Tegelijk wordt door de loonsverlagings-
sociaal-democraten de positie van de sociaal-
democratische bonden van overheidspersoneel,
die wel zonder meer afwijzen, veroordeeld.
Het verschynsel is erger, omdat er uit
blijkt, dat er in de twee-66nheid: sociaal-
democratische politieke partij en sociaal-
democratische vakbeweging, geen vrijheid
voor eigen persoonlijke opvatting bestaat.
De Rotterdamsche loonsverlagingssociaal-
democraten hebben het geducht ondervonden.
De heeren Brautigam en De Zeeuw moesten
onder het juk door. Ze wandelen thans door
Rotterdam, zwart van dienstbaarheid en be-
laden met rammelende slavenketenen.
Het Amsterdamsche driemanschap staat
booger, was moediger. Het heeft nu wel het
veld geruimd, maar het deelt althans niet in
de diepe vernedering van de Rotterdamsche
partijgenooten.
Deze laatsten zijn afgestrafte en vervolgens
geknevelde loonsrverlagingssociaal-democraten.
Hoe het in andere plaatsen, waar sociaal-
democraten aan salarisverlaging hebben mede-
gewerkt, of nog zullen medewerken, zal gaan,
hebben we af te wachten.
Intusschen leeren de Rotterdamsche en
Amsterdamsche gebeurtenissen, dat, wie de
vrijiheid van persoonlijkheid veilig wil stellen,
goed doet zich verre te houden van de sociaal-
democratische politieke partij en de daaraan
vastgeklonken modeme vakbeweging.
Ik meen hierbij om der wille van de be-
knoptheid verder van het woord af te moeten
zien in eerste instantie.
De heer VERSCHELLING vraagt het woord
doch blijkt het verschilpunt tusschen zijn
fractie en den heer Ortelee te willen bespre
ken, waartoe de VOORZITTER geen gelegen
heid wil geven, er ibijvoegende, dat hij bij de
begrooting ruimer is met het toestaan van
debatten.
De heer VERSCHELLING zal het dan tot
die gelegenheid bewaren.
De heer SEGHERS herinnert, dat hy de
vorige maal tegen het verlagingsvoorstel
heeft gestemd en alizoo consequent blijft, wan
neer hij thans v66r intrekking stemt. Hij acht
de loonsverlaging niet noodig en is tegen het
besluit, dat nog 2 van de minst behoeftigen
uitschakelt.
De heer VAN KAMPENMijnheer de
Voorzitter! 't Verwondert mij, dat in dit ver-
zoek geen argument of grond wordt aange-
voerd tot bewys van het goed recht van dit
verzoek. We zullen dus verplicht zijn, om de
debatten die aan de herziening der salarissen
zijn voorafgegaan, te raadplegen. Natuurlijk
is het voor ieder goed anti-revolutionnair al
by voorbaat uitgeschakeld, dat er eenige goede
grondslag zou kunnen gevormd worden om
met de S.D.A.P. te kunnen samenwerken ten
opzichte van de salariskwestie.
De salarisdiseussie bevestigt dit dan ook.
De beer Hamelink wil geen salarisverlaging
en wil ook niet van bovenaf beginnen, opdat
de kleineren niet getroffen zullen worden,
vindt ook zelfs een tractement als wat de
burgemeester geniet niet te veel.
Neen, de heer Hamelink gelooft niet, dat
het maatschappelrjk raderwerk in gevaar is,
in brand staat. Dus geen blu3schen van boven
af, nog minder van onder. En als er gebluscht
moet worden, dan moet dat nog erg voorzich-
tig gaan, want hij ziet liever 10.000 gulden
in handen van een sociaal-democratisch over-
heidspersoon dan 1000 gulden in handen van
een burgerlyke autoriteit, om de eenvoudige
reden dat de een nuttige arbeid verricht en
de ander niet. Hier wordt bevestigd het woord
van Johannes in de Openbaring, dat het dege-
nen die niet het teeken van het beest dragen,
onmogelijk zal worden gemaakt plaats te krij
gen in het productieproces. Wordt wakker,
mynheer Dieleman! De heer Dieleman echter
ziet den brand wel, maar er moet gebluscht
worden van bovenaf en of je nu al zegt, maar
man, heel het vrije maatschappelijk leven
draagt de gevolgen van de crisis, dan roept
hij toch: eerst van boven blusschen. En als
ge vervolgens zegt, maar man, de regeering
paste ook reeds een korting toe op haar
ambtenaren, waarmede onze korting geheel in
de lyn is, vraagt het maar aan de mannen
van de Waterstaat en Posterijen, dan luidt
het antwoord: eerst van bovenaf, want de
burgemeester en secretaris moeten eerst ge
troffen worden. En als ge dan bedenkt, dat
Gedeputeerde Staten ook een korting invoer-
den tot 8l/2 hetgeen hier voor Axel geen
effect gaf, omdat de pensioenpremie hier ver-
haald wordt, dan moeten desniettegenstaande
eerstbedoelde personen toch verlaagd worden.
Mynheer de Voorzitter. Al zou geheel het
Rijkspersoneel geen korting hebben ondervon
den, dan nog blijft op ons de verantwoording
rusten, om onze financien in orde te bren-
gen en de loonen van het geheele gemeente
personeel in overeenstemming te brengen met
de loonen van het vrije bedrijf en den gedaal-
den levensstandaard. Want, mijnheer Diele
man, u kunt u, met de verantwoordelijkheid
die God u oplegt, niet dekken achter anderen.
De fouten die anderen maken, ontheft U nooit
van den plicht om getrouw te zijn.
En zoo staan dan hier 2 overheidspersonen,
met een hemelsbreed verschil van uitgangs-
punt en doel, en nu valt het scherm... Als het
wordt opgetrokken dan staan anti-revolution-
nairen en sociaal-democraten broederlijk aan-
6en, om gezamenlijk de ingevoerde salaris
verlaging ongedaan te maken. Dieleman, vol-
geling van Colyn, die in 1923 in zijn reuzen-
taak werd gestoord, mede door de sociaal-
democraten. En nu klaagt de heer Dieleman
over de Regeering, maar dan moet hy wezen
bij zijn bondgenoot in deze zaak, die het on
mogelijk heeft gemaakt om te doen wat de
heer Dieleman wil. En de heer Hamelink heeft
kans gezien, hetzij hem tot eere gezegd, om
met behulp van een anti-revolutionnair en
een Katholiek, ook hier de salarisverlaging te
verstoren. En ten slotte, mynheer de Voor
zitter, is hier alle gemis aan politieke scho-
ling, en dan bedoel ik dit niet aan het adres
van den heer Hamelink, deze heeft getoond
politiek voldoende geschoold te zijn.
Maar stel eens dat de aanneming een crisis
veroorzaakte in het college, dan kwam het
woord aan de oppositie. In dit geval Hame-
ling tegen Dieleman, een aardige combinatie,
zwart-rood-zwart, ik weet niet welk land zulk
een vlag voert, maar Axel wil Calvinistisch
zijn. Breng nu deze beeldspraak over op dit
concrete geval en het oordeel is geveld.
De heer DIELEMAN zal over deze zaak
kort zijn. Door den heer't Gilde wordt in een
aardig, thuis in elkaar gezet stukje, beweerd,
dat het voorstel door de voorstellers niet is
gemotiveerd. Daartegen kan worden aange-
voerd, dat de voorstellers der verlaging in de
commissie voor georganiseerd overleg de
motiveering van hun voorstel niet hebben
kunnen staande houden, en hunnerzijds ten
slotte volgens de notulen dier vergadering
alleen gezegd is, ,,maar ik handhaaf toch
mijn voorstel". Wat de groep-'t Gilde betreft,
want men kan nu niet meer van de fractie-
't Gilde spreken nu er zich een lid van heeft
los gemaakt, en blijkt het een los staande
groep
De heer 't GILDE: Precies als u, want u
staat ook in uw hemd!
De heer DIELEMAN vervolgt, dat de heer
't Gilde meende met zijn voorstel den heer
Van Bendegem een vlieg af te snoepen, maar
heeft ten slotte het voorstel, der groep-
't Gilde moeten wijzigen en nog eens wijzigen
om het aangenomen te krijgen en dan was
het resultaat dat er een heele /300 werd be-
zuinigd, waarvan alleen de directeur der gas-
fabriek f 425 per jaar zal moeten missen, als
gevolg van het politiek gedoe van den heer
't Gilde, waarin de heer Van Kampen zich nu
ook mengt, die spreker beschuldigd van een
samengaan met de S.D.A.P. Spreker is niet
vooraemens, daarover hier iets aan het adres
van den heer Van Kampen te zeggen, doch
neemt zich voor, dat met dezen op een andere
plaats wel eens te zullen uitvechten. In elk
geval komt het hem van den heer Van Kam
pen niet verstandig voor hier aldus tegen
spreker op te treden, en vindt hij dat lang
geen bewijs van politiek aangelegd te zijn.
Spreker heeft uit voile overtuiging wegens
zijn standpunt tegenover de aanhangige kwes-
tie zijn naam onder dat verzoek gezet en wil
zich in 't geheel niet achter een ander dekken.
Hij heeft dat stuk geteekend, omdat hij het
genomen besluit ongemotiveerd vindt, dat
onder de besprekingen is opgescbreven, en
door het samengaan van den heer Van Kam
pen en anderen met de groep-'t Gilde is dat
voorstel tot salarisvermindering aangenomen.
De heer Ortelee heeft na de vergadering ver
klaard, dat hij verkeerd had gestemd, zoodat
een uitsiag werd verkregen in strijd met de
meening der meerderheid van den raad. Spre
ker is van oordeel, dat langs dien weg geen
bezuiniging moet worden verkregen, en heeft
dus niet uit vriendschap of solidariteit, doch
uit voile overtuiging meegewerkt aan een
poging om dat besluit ingetrokken te krijgen.
De heer HAMELINK begint met te verkla-
ren, dat hij in de beantiwoording der bestrij-
ders van het voorstel niet zoo uitvoerig za1
zijn als de heer 't Gilde en dezen in zijn uit-
weiding over de politiek der sociaal-democra
ten niet volgen. Hij acht deze verklaring
noodig, omdat, wanneer hij dat nalaat anders
zou kunnen worden gedacht, dat dit niet zou
kunnen worden beantwoord. Het heeft hier
weer niet ontbroken aan persoonlijke aanval-
len, waartoe hijin zijn toelichting allerminst
aanleiding heeft gegeven, aangezien hij daarin
volkomen zakelijk is gebleven. Door den heer
't Gilde is de verdachtmaking uitgesproken,
dat spreker het voorstel zou hebben inge
diend om politiek succes te behalen tegenover
hem. Spreker heeft daaraan geen oogenblik
gedacht, doch als de heer 't Gilde dat toch
denkt, is het voor hem een kleine moeite om
aan spreker dat succes te ontnemen, want
dan stemt hij er ook maar voor en spreker
verzekert hem, dat dan al wat hij heeft mis-
daan is vergeten!
Door den heer Van Kampen is een meening
uitgesproken als zou het voorstel de vrucht
zijn van vriendschap. Maar als men als leden
van een bestuurscollege over een practisch
maatschappelijk vraagstuk gelijk denkt, be-
hoeft men dan toch niet juist vriendschap
voor elkaar te gevoelen? Is de heer Van
Kampen dan een vriend van den heer 't Gilde,
omdat hij deizen in zijn optreden tegen den
heer Dieleman steunt? Heeft hij! dan een
accoord gesloten met de fractie-'t Gilde?
Spreker meende, dat juist by de anti-revolu-
tionaire party voor de afgevaardigden vrijheid
van meening bestond, ten minste dat hebben
we hier indertijd van den heer Oggel gehoord,
die dit als tegenstelling stelde tegenover
spreker, die moest stemmen volgens de be
sluiten van zijn partij. Spreker kan het nog
zoo niet afkeuren, dat de afgevaardigden zich
seharen achter de meerderheid van de partij,
daar men dan ook niet dat beeld van ver-
deeldheid krijgt, dat de anti-revolutionaire
partij wel eens biedt. Het is bij de anti-
revolutionaire party anders dan by1 de S.D.
A.P., die zich alleen met maatschappelyke
vraagstukken bezig houdt, daar die partij zich
richt naar theologische opvattingen en verder
naar de practisch maatschappelyke. En dan
is het zeer wel te begrijpen, dat over die
practisch maatschappelyke de meeningen
kunnen uiteenloopen. De heer Dieleman staat
daarbij op een ander standpunt dan de heer
Van Kampen, hy gevoelt meer de moeilyk-
heden van de maatschappelijk mindefbedeel-
den en spreker vermeent, dat zijn opvattingen
daaromtrent wel meer met de leer van Chri£-
tus strooken dan die van zijn opponnent.
Door den heer 't Gilde is nogmaals betoogd,
dat de staat der gemeentefinancien hem den
plicht hebben opgelegd, dat voorstel tot
salarisvermindering te doen. En dat niet-
tegenstaande hij: bij de belastingvoorstellen
betoogde dat de gemeentefinancien er zoo
goed voor stonden. Indien de financien goed
staan, staan ze dat voor alles, dan wil dat
nog volstrekt niet zeggen dat men met het
geld kan gaan smijten, maar dan is er toch
ook geen aanleiding om van het reeds sobere
loon nog wat te gaan afpingelen. Spreker be-
strijdt ten sterkste en kan niet aanvaarden
de stelling, dat de gemeente de crisis zou
kunnen oplossen door vermindering van de
lage salarissen. Hij aanvaardt de verant
woordelijkheid voor zijn politiek; ook hij acht
zich ten voile verantwoordelijk voor de finan
cien der gemeente, maar er is verschil van
waardeering in de wijize waarop men de crisis
wil bestrijden, of men dat wil verhalen op de
minst draagkrachtigen of op de bezittenden.
Dat vloeit voort uit het maatschappelyk in-
zicht.
En wat nu de aanhalingen betreft van den
heer 't Gilde over de loonen bij de arbeiders
pers, er wordt siteeds gezegd, dat die loonen
over de geheele linie zijn verlaagd, maar men
vermeldt niet, dat de heer Aibarda dat in
„Het Volk" heeft gelogenstraft. Men ver-
zuimt ook te vermelden, dat de heer Diemer,
in de vergadering van den patroonsbond met
het voorstel tot verlaging der loonen is ge-
komen, welke ook door de werknemersbonden
is aangenomen. En, waar de arbeiderspers
met de bonden samenjwerkt, spreekt het van
zelf dat zij de daar genomen besluiten ook
heeft te volgen. Die loonsverlaging is door de
tegenstanders van de arbeiderspers ingevoerd
en als zij die besluiten niet zou volgen, zou zy
uit de organisatie moeten treden.
De VOORZITTER: Ik verzoek u niet te
veel van bet onderwerp af te wijken.
De heer HAMELINK: Maar ik moet toch
tegenover den aanval even rechtzetten, hoe
het met die kwestie bij de arbeiderspers ge-
steld is. Het heeft langen tijd geduurd eer
het verweer tegen die berichten is opgenomen,
en nu pas is de Nieuwe Rotterdamsche Cou-
rant er toe overgegaan met te vermelden dat
de loonsverlaging bij alle gecontracteerde be-
drijven is doorgevoerd en het dus reeel was,
dat dit ook gebeurde by de arbeiderspers.
Door den heer 't Gilde is ook de Hoomsche
raad aangehaald. Indien hy daaromtrent zei-
de waar was, zou dit een storm van veront-
waardiging opiwekken onder de arbeiders.
Maar zoo is bet niet en indien het juist was
dat zy de gangmaakster was voor loonsver
laging, dan hield zij op te zijn de sociaal-
democratische arbeiderspartij.
Door den heer Van Kampen wordt gezegd,
dat het volgens hem geen reden is om op het
besluit terug te komen, en dat de daarvoor
aangevoerde motieven hem niet voldoende
zijn. Hij laat dat aan hem ter beoordeeling
over, maar meent, dat hy aan zijn meening
toch niet het recht ontleenen kan, om een
medelid zijner partij die over dit praktisch
onderwerp anders denkt te beschuldigen te
heulen met de S.D.A.P. Als de heer Diele
man daardoor de arbeidersafgevaardigde ge-
worden is, dan is de heer Van Kampen dat
zeker van de bourgeoisie? Acht men hand-
having van het loon zelf niet verantwoord,
dat is tot daaraan toe, maar laat men zich
onthouden van persoonlijke aanvallen op leden
die er anders over denken. Spreker juicht
het toe, dat er onder de menschen die be-
hooren tot de partij die zich in de eerste
plaats naar theologische besehouwingen richt,
ook nog mannen gevonden worden, die zich
uitspreken voor hetgeen streeft naar recht en
billijkheid.
Hetgeen spreker heeft gezegd omtrent de
jaarwedde van den Burgemeester, moet men
beschouwen in het algameen verband. Hij
heeft den Burgemeester vergeleken bij een
directeur van verschillende bedrijven en op
dien grond geconcludeerd, dat diens salaris
in vergelyking daarmede niet te hoog kon
worden genoemd. Men spreekt hier echter,
alsof de victorie kan uitgaan van dezen ge-
meenteraad. Zie echter eens naar het maat
schappelijk leven. Daar worden kapitalen
verbrast wegens tallooze groote tractemen
ten aan directeuren en ingenieurs. Nog on-
langs is aan bet licht gekomen, bij een
soheepvaartmaatschappy, welk een groot
kapitaal er aan de opperste leiding werd uit-
betaald en waardoor dat bedrijf dreigde te
gronde te gaan. Hrj eindigt met warm aan
te bevelen de intrekking van het verkeerde
besluit.
De heer VAN BENDEGEM moet de be-
schuldiging die de heer Dieleman op grond
der notulen tegenover hem als lid der Com
missie van Georganiseerd Overleg heeft uit
gesproken verre van zich werpen, want die
notulen waren absoluut niet goed geredigeerd.
De VOORZITTER: Ik laat niet toe daar
over te spreken.
De heer VAN BENDEGEM: Maar wanneer
de heer Dieleman daar gebruik van maakt en
ook Burgemeester en Wethouders er voor hun
praeadvies gebruik van maakten, mogen wy
er toch ook wel over spreken?
De heer DIELEMAN merkt op, dat hij
deze kwestie alleen kan bezien van hetgeen
ter kennis van den raad is gebracht.
De heer 't GILDE: Gaame zal ik nog van
het woord gebruik maken, om een en ander,
door de heeren Hamelink en Dieleman in het
midden gebracht, recht te zetten, en dan in
de eerste plaats tegenover de heer Hamelink
en zijn standpunt ten opzichte van de arbei
derspers. Hij heeft op deizelfde zielige wyze
als Wibaut op het partijcongres getracht, een
reden tot vergoelijking van de bij de roode
pers ingevoerde gangmakende loonsverla-
gings-politiek ten opzichte van de salarissen
en de afvloeiing van personeei op groote
schaal, zooals b.v. in Den Haag alleen meer
dan 10 bezorgers. Uit het congresverslag
blijkt dat zulks te wijten was aan den slechten
bedrijfstoestand. En dat niettegenstaande het
dagblad „Het Volk" aan een kwartje per
week, behoort tot de duurste bladen van ons
land en veeleer in dezen tijd bestemd voor de
portemonnaie van een bourgeois zooals de