ALGEMEEN NIEUWS- EN APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. De Slapende Boeddha No. 8891 WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1932 72e Jaargang. BINNENLAND FEUILLETON DE ZWARTE LIEVE VROUW Autoschool van Gent Onze abonne's in het Buitenland betaling. DE UITGEEFSTER. H.H. Kantoorhouders De abonne's van het Gefllustreerd Zondagsblad, 15 Cei*' DE UITGEEFSTER. Vereenigde Vergadering van de beide Kamers. EEN WOELIGE PRINSJE5DAG Dezen Winter koopt men weer het goedkoopst in I Safe ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr per post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN BE SANDE. GIRO 38150 - TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSOHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRI.JDAGAVOND. worden dringend verzocht, het verschul- digde abonnementsgeld voor 1 Oct. a.s. inte zenden. Bij niet-ontvangst voor dien datum wordt het abonnement gestaakt. Abonnementen voor het buitenland worden slechts aangenomen bij vooruit- worden verzocht het abonnementsgeld over het 3e kwartaal 1932 van de Ter Neuzensche Courant voor 1 Oct. a.s. in te zenden. Wij vestigen er de aandacht van onze abonne s op, dat wij bij terug^ontvangst van eene onbetaalde kwitantie, onmiddel- lijk de toezending van het blad zullen staken. DE UITGEEFSTER. die het blad per post ontvangen, wor den verzocht, hun abonnementsgeld voor 1 Oct. a.s. in te zenden daar er anders over beschikt wordt met verhooging van De heer mr. W. L. Baron de Vos van Steen- wijk, die het voorzitterschap bekleedt, opent, nadat de leden der Staten-Generaal zich in de Ridderzaal op het Binnenhof vereenigd hebben des namiddags te half een uur de vergadering en doet door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen het Koninklijk besluit houdende zijn benoeming tot voorzitter van de Eerste Kamer gedurende de zitting, weJke heden zal aan- vangen. De Voorzitter benoemt een commissie, die Hare Majesteit in het gebouw zal ontvangen en uitleiden. Deze commissie bestaat uit de Eerste Ka- merleden prof. Van Embden, Blomjous, mr. De Veer, prof. Steger en Koster en de Tweede Kamerleden Snoeck Henkemans, Fleskens, Zijlstra, De Wilde, mevr. Bakker-Nort, Boon, Tilanus, mej. Meijer, Knottenbelt en Korten- horst. Voorzitter der commissie is prof. Van Embden. De ministers, hoofden van ministerieele departementen en de leden van den Raad van State vereenigen zich te e6n uur des namid dags mede in de Ridderzaal. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zjjne Koninklijke Hoogheid den Prins der Ne- derlanden, Hertog van Mecklenburg, en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, kort daama in de Ridderzaal aangekomen, wordt door de Commissie in de vergadering binnengeleid, neemt plaats op den troon, en houdt, terwijl ter rechterzijde van Hare Maje steit, Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden en ter linkerzijde Hare Konink lijke Hoogheid Prinses Juliana der Nederlan den plaats namen, de volgende rede: Troonrede. In dit plechtig oogenblilt, Leden van de Staten-Generaal, nu een nieuwe zitting van door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK I. Een seance. Eenigen tijd geleden bracht de post mij een lijvig pakket, dat het manuscript bevatte van het zanderlinge verhaal, dat in de volgende bladzijden zal worden verteld. Het hand- echrift was mij volkomen onbekend, maar er lag een brief bovenop van een goeden kennis. Om den lezer een beetje wegwijs te maken is het noodig, dat er eenige regels uit dien brief worden aangehaald. „Je beibt Ben Rollo gekend," luidde het schrijven, „althans je hebt hem eens ontmoet, kort voordat hij zijn groote reis ondemam. Het was in Den Haag op een tea-partijtje bij mevrouw B., en je zal je de bjjzonderheden van die brjeenkomst misschien nog wel her- inneren. Ben Rollo was een secuur handels- man, en zooals ik wel gedacht had, heeft hij alle bijzonderheden van zijn reis nauwkeurig op geschreven. Dat die heel anders is uitge- vallen, dan hij had verwacht, is niet zijn schuld, en als. hjj alles van te voren geweten had, zou hjj wel thuis gebleven zijn. Maar hierbij zend ik je het relaas van zijn avon- tiuren, die hijzelf heeft te boek gesteld, en het komt me voor, dat ze interessant genoeg zijn om in ruimer krin-g bekend te maken. Ik vond het manuscript onder zijn nagelaten pa- pieiren, want je moet weten: Ben Rollo is dood, hij is in Hamburg ongelukkig aan zijn eind gekomen. Maar daarover aanstonds..." Den brief zal ik maar niet verder citeeren; later bestaat er mogelij'k nog aanleiding om er op terug te komen. Alvorens echter met het verhaal van Ben Rollo te beginnen, meen de Volksvertegenwoordiging een aanvang neemt, richben Mijne gedachten zich meer dan ooit op den duisteren tijd, dien het Vader- land beleeft. De emstige wil, die de Regeering bezielt, met Gods liulp het schip van Staat in veilige haven te st/uren, kan slechts leiden tot het doel, indien ons Volk in al zijn lagen zich de werkelijkheid onverbloemd voor oogen stelt. Zonder voorbeeld in de geschiedenis zijn de oeconomische verihoudingen over heel de we- reld ontredderd; onweerstaanbaar grijpen de gevolgen der crisis steeds verder om zich heen en nog steeds kondigen zich geen betrouwbare teekenen van kentering aan. Moederland en Overzeesche Gewesten zien hun welvaart emstig ondermijnd. Nieuwe be- lemmeringen in het handelsverkeer tusschen de -volkeren werden toegevoegd aan de vele welke reeds ten vorige jare de crisis ver- scherpten. In alle takken van volksbestaan bleef de bedrijvigheid gestadig afnemen; handel, scheepvaart en visscherijen zjjn evenzeer ge- troffen als nijverheid en land- en tuinibouw. Herstel van het internationaal ruilverkeer wenscht de Regeering te bevorderen door ver- dragen, die een ruimer geest ademen. Daar- nevens moet zij bij voortduring bedacht blijven op afwending van de gevaren, waarmede bui- tenlandsche maatregelen den afzet van onze voortbrengselen bedreigen. Zjjn reeds tal van noodmaatregelen tot stand gekomen om ineenstortinig van onmis- bare bedrijfstakken te verhoeden, nieuwe regelingen met hetzelfde doel zullen moeten volgen. De werkloosheid, bron van zooveel leed, heeft een nooit gedachten omvang aange nomen. Zij plaatst de Overbeid voor schier onoplosbare moeilijkheden, niet het minst van geldelijken aard. De Regeering zal haar voortdurende zorg ook in de toekomst aan dit maatschappelljk euvel geven; het zoo noodzakelijk herstel van het bedrijfsleven zal haar daarbij tot richtsnoer blijven. In het bijzonder zal ook het vraagstuk van de jeug- dige werkloozen alle aandacht hebben. Nevens voortzetting van de werkloozenzorg stelt handhaving van het peil van sociale voorziening, in betere tijden bereikt, de uiter- ste eischen aan het zoozeer verminderde draag- vermogen der Natie. De sterke daling van het nationaal inkomen en de diepe inzinking, welke het economisch lev en vertoont, oefenen een noodlottigen in- vloed op de opbrengst van 's Rijks middelen. De financieele toestand is dientengevolge zorgwekkend. Veel zal van Uw werkkracht en toewijding gevergd worden, opdat tijdig de meest dringende maatregelen tot stand komen. Ik -weet, dat het beroep, dat ten deze op Uw medewerking zal worden igedaan, niet ver- geefsch zal zijn en Ik vertrouw, dat het ge- meen overleg tot een uitkomst zal leiden, die aan den ernst van den toestand beantiwoordt. Ook in de Overzeesche Gewesten wordt er krachtig naar gestreeft de kost-en der Lands- huishouding met de middelen in overeen- stemming te brengen. Het feit, dat meer en meer in alle maatschappelijke kringen de overtuiging doordringt van de volstrekte noodzakelijkheid van dit streven, versterkt de verwachting, dat, ondanks alle bezwaren, het doel zal worden bereikt. Evenzeer als in de donkerste dagen zijner roemrijke geschiedenis behoeft ons volk thans eendracht ter ontplooiing van al zijn stoffe- lijke en zedelijke krachten. Op den voorgrond trede daarom wat de Natie vereenigt, niet wat haar verdeelt. Met de bede, dat Gods hulp Mijn volk sterke en met den wensch, dat God Zijn zegen aan Uwen anbeid moge schenken, verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend. ik verplicht te zijln, iets te vertellen van het tea-partijtje bij mevrouw B., waarop in den brief gezinspeeld wordt. In een cosmopolitisch Haagsch pension heb ik voor den eersten en eenigen keer van mijn leven den heer Rollo ontmoet. Hij kwam daar binnen met mijn vriend, een neef van hem, die hem aan de aanwezigen voorstelde. Onder de gasten van mevrouw B. bevonden zich een jonge Amerikaan, die voor zijn ple- zier Europa bereisde en thuis ik weet niet wat uitvoerde; een postambtenaar uit Britsch- Indie met zijn jonge vrouw, een inlandsche van geboorte, klein, popperig ding en zeer modieus gekleed; twee Belgische dames en de rest Hollanders. Mijn vriend kwam naast me zitten en ver- telde me terloops dat zijn neef voor handels- aangelegenheden een groote reis ging maken. Hij moest naar Calcutta met een jongen Engelschman, waar hij zaken mee deed. Ik had den tijld om den neef, die met een der Belgische dames in gesprek was, eens goed op te nemen. Hij was een flink gebouwde man, naar uiterlijk een goede veertiger; zijn haren begonnen al dim te worden en bijzon der vlug in zjjn bewegingen scheen hij niet te zijn; hij had een intelligenten vierkanten kop met heldere grijze oogen en was, al droeg hij op zijn Amerikaansch baard noch snor, van het zuiverst Hollandsch type. Het gesprek was over het algemeen niet geanimeerd en het kon mevrouw B. niet ont- gaan, dat sommige van haar gasten zich ge- woon zaten te vervelen. Voor een gastvrouw is dat wel het ergste wat haar kan over- komen, en om de reputatie van haar tpa te redden, wendde zij: zich tot het Indische vrouwtje met de woorden,,Kom, Maud, doe me het plezier en laat jij de heeren eens iets van je kimst zien." Dat sloeg in, en aller oogen waren eens- klaps op de kleine Indische gevestigd, niet tot onverdeelde vreugde van haar man, meende ik te kunnen bemerken, die in gesprek was met een jongen Hagenaar, van wien ik- me nog alleen herinner, dat hij ieder oogenblik zijn gouden easy op en af zette. „Wel mevrouw, wat is dat voor een kunst?" HET COMMUNISTISCH INCIDENT IN DE RIDDERZAAL. Versterkte politiemacht op de been. Straatgevechten in de residentie. De derde Dinsdag van September, vanouds als Prinsjesdag bekend, werd ditmaal door een zeker deel van het volk aangekonidigd als „de roode Dinsdag". Dientengevolge stond de derde Dinsdag van September ditmaal een bewijs van de ver- scherpte politieke tegenstellingen in het teeken van het Oranje en van het rood. De naitionale kleuren en oranje werden im- mer bij de opening der Staten-Generaal ge- dragen. Het rood dateert eerst van de laatste jaren. Nu de communisten op den dag der jaar- lijksche ceremonie een aantal demonstraties hadden aangekondigd, was dat voor de natio- nalistische organisaties aanleiding tegenhe- toogingen op touw te zetten. Zoo hadden het Nationaal Jongeren-verbond, de Nationale Unie en anderen hun leden, ge- deeltelijk openlijk, gedeeltelijk per geheime circulaire, opgeroepen op bepaalde punten van de stad, om hen vandaar in groepjes langs den weg, die de Koninklijke stoet nam, te distri- bueeren, teneinde eventueele revolutionaire demonstraties door hun hoera-geroep te over- stemmen. De verscherpte politieke tegenstellingen, die deze derde Dinsdag van September bijkans buitenlandsche allures aannamen, noopten tot bijizondere voorzorgsmaatregelen, die aan de betrokken autoriteiten heel wat hoofdbrekens hebben gekost. Een eerste vereischte daarbij was, dat de tocht van de Koningin van het paleis aan het Noordeinde naar het Binnen hof en terug, een ongestoord verloop zou hebben, en anti-nationale demonstraties daar bij achterwege zouden blijven. Dit alleen was voor de politie reeds een geweldige taak, want hoe wilde men zich onder de tienduizenden belangstellenden dus- danig verdeelen, dat men juist aaniwezig was daar, waar demonstratiepogingen zouden ge- schieden. Een dergelijke taak was vrijwel onmogelijk, ook ai komen in tijd van noodrekenen op de hulp van de mobile colonne der burgerwacht, die tegen 's morgens 9 uur was gemobiliseerd om zoo noodig assistentie te verleenen. Weinig incidenten. Dank zij de tact, waarmede werd opgetre- den, is het echter gelukt de jaarlijksche cere monie buiten de zitting der Staten-Generaal rustig te laten verloopen, zonder dat noemens- waardige incidenten zich voordeden. Reeds vroeg in den morgen aanmerkelijk vroeger dan anders werd de weg, die de stoet nam, door de politie afgezet, waardoor het beter mogelijk was, een overzicht te hou- den op het publiek, dat zich langs den weg opstelde. Bovendien waren alle straatdemonstraties verboden, zoowel van nationalistisch- als van revolutionair gezinide groepen, waardoor em- het groote Magazijn voor Heeren- en Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GENT (juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 6dn ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen. Pardessen en Gabardinen, groote voorraad. (Ingez. Med.) vroeg hij, zich eensklaps tot Maud wendend. „Is het Indische kunst, zwarte kunst, too- verkunst?" werd er van verschillende kanten gevraagd. De gastvrouw genoot. ,,Luistert eens hier," sprak ze, „mevrouw verstaat de kunst om het verleden en de toekomst uit de lijnen van je hand te lezen." „Eh," en „Ah" waren de verschillende uit- roepen van verbazinig, verwondering of pure beleefdheid. Mij Het het volkomen koud, want die waar- zeggerij uit de lijnen van de hand interesseer- de mij heelemaal niet. Het Haagsche heertje was de eerste, die naar de dame toestapte. „Toe mevrouw," teemde hij, ,,laat mij de eerste zijn, op wien u uw kunst beproeft." Maud keek hem glimlachend aan en nam zijn fijne, welverzorgde hand. ,,Maar wat ik u verzoeken mag, mevrouw, vertel mij alleen van het verleden, dat vind ik aardiger en dat kan ik ook controleeren,' voegde hij er met een fijn lachje bij. ,,De toe komst is zeer zeker belangwekkend, maar als ik die nu al ken, is voor mij de aardigheid er af; het leven is immers alleen maar interes sant door zijn verrassingen." „Zooals u wilt," amtwoordde zij en hield zijn hand dicht bij haar oogen, misschien omdat zjj bijziende was, misschien omdat het er zoo bij hoorde. ,,Mijnheer," zei ze na een poos, „ik zie in uw hand, dat de zee niet goed voor u is." Hij lachte. ,,Ik bedoel: de zee in verband met sommige uitspanningen, zooals Petits Cheveaux en Roulette. Ostende is geen gelukkige plaats voor u." Er kwam opschudding onder de aanwezigen en de patient werd er niet onaardig doorge- haald. ,,Mevrouwtje," zei hij, „ik sta verbaasd over u. Het is waar, ik arme zondaar he-b in Ostende een gokje gewaagd en dat heeft me meer dan vijf duizend francs gekost. Maar ik durf niet heloven „Ostende is niet goed voor je," riep de Amerikaan, „ga naar Monte Carlo." stige botsdngen tusschen politieke tegemstan- ders achterwege bleven. Patrouiilecrende politie-auto's. Op handhaving van dit demonstratieverbod werd streng toegezien, waarbij de politie opnieuw een bewijs der verscherpte tegen stellingen op Duitsche wijze optrad. Voor het eerst werd n.l. gebruik gemaakt, van een auto, zooals bij de Duitsche Uberfall comman- do's in gebruik. Deze auto, waarin gezeten waren een inspecteur en 12 agenten, kruisten regelmatig in de binnenstad, speciaal in de buurt van het Gebouw van Kunsten en Weten- schappen, Musis Sacrum en Musica, waar de communistische vergaderingen werden gehou- den en in de omgeving van de Nieuwe Mol- atraat, waar bet z.g. Lenin-Huis staat. Hier en daar werd deze Uberfall-auto met iioongelach ontvangen, doch de politiemannen beh-ielden een waardige kalmte en reageerden niet op hoon en smaad. De zelfbewuste en rustige bouding der politie, die versterkt was door marechaussde en rijksveldwacht, miste echter haar uitwer- king niet. De revolutionaire elementen werden er door van beraamde anti-nationale demonstraties op straat afgehotuden, terwijl de nationalis tisch gezinden naarmate het tijdstip van de opening der Staen-Generaal naderde, hun angstige bezorgdheid voelden wijken, en meer vertrouwen kregen in den goeden afloop van deze September-plechtigheid. Verkeersstremmlngen. Slechts even dreigde het in de binnenstad, toen groote groepen communisten per rijwiel uit alle deelen des lands arriveerden en het verkeer dreigde gestremd te worden. Het bleef echter bij een niet noemenswaardige charge, die echter in de volksmond tot een straatgevecht uitdjjde. Bij het Hollandsche Spoorstation, waar van den vroegen morgen af groote groepen belang stellenden uit alle richtingen aankwamen, opmerkelijk was het groote aantal Zeeuwen, maar met Oranje getooid, dreigde het even, toen een agent van politie, wat ontactisch tegen de vele verkoopers van „Oranje-Natio- naal" optrad en wat erg vlug van zijn gummi- stok gebruik maakte. Een inspecteur suste hier de eenigszins verhitte gemoederen. Communistische straat demonstraties. Tegen 12 uur werd het in d-e binnenstad minder en minder druk, en omstreeks half een was het in de winkelstraten zelfs stil, uitge- zonderdenkele straatdemonstraties van de communisten, die in gesloten formatie en spreekkorende naar de vergaderzalen trokken. Hoewel alle optochten verboden waren, liet de politie de demonstraties in de vrijwel ver- Laten straten oogluikend toe, waardoor alweer ongeregeldheden werden voorkomen. Ook bij de aankomst van den extra-trein met werkloozen uit Amsterdam een 800-tal was elk politievertoon achterwege ge bleven. Hoogstens 10 agenten en eenige rechercheurs bevonden zich op het stations- plein en namen een afwachtende houding aan. Toen de 800 Amsterdammers in gesloten formatie regelrecht oprukten naar het Ge bouw voor Kunsten en Wetenschaippen en daarbij zelfs de Binnenstad meden, liet men ook den optocht rustig trekken en liet men zelfs het zingen van revolutionnaire strijd- liederen toe, zoolang als dit tenminste in de buitenwijken plaats had. De internationale verboden. In de binnenstad daarentegen werd geen internationale toegelaten en weerklonken al- lerlei nationale liederen. Vooral voor 't paleis „Ah, juist, daar geeft u me een goeden tip; intusschen kan ik maar niet begrijpen, hoe mevrouw dat allemaal in mijn hand kan zien. Wie volgt." De Amerikaan trad naderbij. „Wat moet ik u voorspellen?" vroeg bet Indische vrouwtje. „De toekomst." Zij nam zijn dikke, roode hand en zei na een poosje: „U hebt plannen om veel te reizen „Hoe weet u dat?" „Dat staat hier." „U hebt gelijk. Ik wilde nog naar Zwitser- land en Oostenrijk," zei hij. „Maar die plannen zullen niet verwezen- lijkt worden; u keert naar Amerika terug." „Zal ik niet op reis gaan? Waarom niet?" Dat weet ik niet, dat kan ik niet zien." Ik voelde geen lust, mij tot die kunstbe- werking te leenen, en nadat nog eenige heeren hun hand hadden uitgestoken, kwam Rollo aan de beurt. Het gelaat van Maud teekende belangstel- ling, toen zij zijn hand bekeek, ,,Kijk, kijk, u gaat een verre reis onder- nemen, u gaat naar mijn land," zeide zij. Rollo was een en al verbazing, en ook ik began belang in het geval te stellen. ,,Hoe weet u dat, mevrouw?" vroeg hij, „het is de eerste maal, dat' ik u ontmoet, u kent me heelemaal niet. Voor zoover ik weet, is niemand van de aanwezigen hier met mijn plannen bekend, en toch, wat u zegt, is waar. Hoe kunt u dat weten? Waar hebt u dat ge- leerd?" Maud genoot van zijn jongensachtige opge- wondenheid. ,,Ik heb het geleerd in Benares," antwoordde zij' eenvoudig, ,,als u daar mocht komen, zal u nog heel wat anders zien." Zij bleef met studie in zijn hand kijken en toen opeens zag ik haar gelaat betrekken. Rollo had er niets van gemerkt. ,,Wat ziet u nog meer?" vroeg hij. Zij keek nog steeds aandachtig isn zijn hand en langzamerhand kwam haar gelaat in de gewone plooi. Toch aarzelde zij met antwoor- den. Eindelijk liet zij zijn hand los, zag hem vast in de oogen en antwoordde; „U zal ge- in het Noordeinde, waar groepen meisjes van 121 er lustig op loszongen terwijl het pu bliek de Vaderlandsche liederen meeneuriede. Voor het paleis had overigens alles een ver loop als vorige jaren en niets duid-de erop, dat de plechtigheid dit jaar van bijzondere betee- kenis was. Alleen bet Nationaal Jongeren Verbond meende van ztjm nationale gevoelens te moeten doen bliijken en deed even voor het vertrek der Koningin aan het paleis een bloemstuk in de kleuren Oranje-Blanje-Bleu, met de letters N.J.V. bezorgen. Naarmate de wijeer van de klok het uur van eenen naderde, steeg de spanning. Zou het rustig blijven? Zouden demonstra ties achterwege blijven? Men wist het niet, doch hoopte het slechts en wachtte overigens met kalm vertrouwen op de autoriteiten af. Precies d<5n uur tegelijk met slag van denen dreiunde het eerste kanonsdhot ten teeken, dat de stoet van het paleis was af- gereden. Hoeden en petten gingen de lucht in en eon donderend hoera! weerklonk. Deze eerste klap was een daalder waard en deed de eventueel slechtwillenden gevtielafc dat de Vaderlandsch-getrouwen ver in de meerderheid waren. Langs den geheelen weg, tot het Binnenhof toe, plantte het donderend hoera-geroep zich voort en overstemde alle mogelijke an-dere uitroepen. Slechts op den Kneuterdijk klonk een zacht geroep van „Honger", dat aanstonds den kop werd inge- d-rukt. Anti-nationale uiting. De eenige anti-nationale uiting bij de openingsplechtigheid der Staten-Generaal hadden merkwaardiger wijze plaats in de Ridderzaal, waar de beide communistische Kamerleden De Visser en Wijnkoop na de tra- ditioneele roep van Generaal Duymaer van Twist „Leve de Koningin" luidkeels riepen „Weg met de Het verdere van de uitroep ging verloren in het donderend hoera-geroep van de overige Kamerleden, gevolgd door een unieum in de historie van ons land een krachtig Wilhelmus. Groot was de verontwaardiging bij de wach- tenden op het Binnenhof toen het communis- tisch incident bekend werd, evenals zulks alom in den lande het geval zal zijn ge- weest, toen de voorzitter van de N-ederland- sche Joumalistenkring de heer D. Hans door de radio van het ongehoorde feit mogelijk door de ons-c-hendbaarheid van een Kamerlid mededeeling deed. Een grootsche demonstratie. Als weerklank op de anti-nationale betoo- ging in de Ridderzaal werd de Koninklijke Familie bij den terugrit naar het Paleis aller- MIRYSTRAAT 10 - Tel. 194.98 Bestuur: FINOULST I. A. D. KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139 Vraagt prospectus gratis. (Ingez. Med.) wege luid toegejuicht. Bij het Paleis kregen de toejuichingen de vorm van oratie, die geruimen tijd. duurde, vooral toen de aflzetting werd opgeheven en honderden voorbij het Paleis trokken. Eenige malen verscheen de Koningin voor een der vensters, buigend dankende voor de hulde. Straatgevechten. In de middaguren hadden in een aantal zond terugkomen, dat staat er zeer duidelijk."' „Dat is al een heel gelukkige voorspelling," besloot Ben en ging naar zijn plaats. Het gesprek werd verder algemeen. Rollo vertelde van zijn voorgenomen reis en infor- meerde druk bij het Indische paar naar de eigenaardigheden van hun land. Verschillende gasten, waaronder mijn vriend en zijn neef, waren al weg en ik maakte zelf ook aanstalten om op te staan, toen de Amerikaan eensklaps aan de Indi sche dame vroeg; „Waarom keek je zoo em stig, toen je dien Hollandsoben mijnheer, die naar Calcutta gaat, de hand las Heb jij dat ook niet bemerkt, Mary?" De gastvrouw knikte beamend. „Ja, ik heb het ook gezien. Wat was het, Maud?" ,,Och, ik zeg het liever. niet, en wat ik hem gezegd heb, was waar, dat las ik in zijn hand." „Ja, maar je hebt er nog meer in gelezen," hield de Amerikaan vol, „vertel het ons eens." Maud aarzelde. „Vertel het maar gerust," zei de gast vrouw, „die mijnheer is nu toch weg en zal er niet zenuwachtig van worden. Ik brand van nieuwsgierigheid." Zij aarzelde nog. „Nu dan," zei ze, „als je het dan absoluut weten wilt, ik las in zijn hand, dat hij uit Indie den dood zal mede- brengen." We keken elkander aan, en er kwam zoo iets als koude over de aanwezigen. ,,Maar je hebt hem toch gezegd, dat hij ge- zond terug zou komen?" zei de Amerikaan. „Dat is zoo en dat zal hij, want dat heb ik gezien. Maar dat andere stond er ook en dat kan ik niet met elkaar in verband brengen, dat gaat mijn begrip te boven." De stemming was gedurende de eerste oogenblikken allesbehalve plezierig, maar Maud maakte er zelf een eind aan door te zeggen: ,,Kom, laten we ons daarin niet ver- diepen, dat geeft toch niets. Er zijn zooveel geheimen, die wij niet kunnen ontsluieren, zooveel udtspraken, die wij niet begrijpen en waarvan wij de oplossing aan de toekomst moeten overlaten." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1