ALGEMEEN NIEUWS- EN APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
De Slapende Boeddha
No. 8891
WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1932
72e Jaargang.
BINNENLAND
FEUILLETON
DE ZWARTE LIEVE VROUW
Autoschool van Gent
Onze abonne's in het
Buitenland
betaling. DE UITGEEFSTER.
H.H. Kantoorhouders
De abonne's van het
Gefllustreerd Zondagsblad,
15 Cei*' DE UITGEEFSTER.
Vereenigde Vergadering van
de beide Kamers.
EEN WOELIGE PRINSJE5DAG
Dezen Winter koopt men weer
het goedkoopst in
I
Safe
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr per post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN BE SANDE. GIRO 38150 - TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSOHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRI.JDAGAVOND.
worden dringend verzocht, het verschul-
digde abonnementsgeld voor 1 Oct. a.s.
inte zenden. Bij niet-ontvangst voor dien
datum wordt het abonnement gestaakt.
Abonnementen voor het buitenland
worden slechts aangenomen bij vooruit-
worden verzocht het abonnementsgeld
over het 3e kwartaal 1932 van de Ter
Neuzensche Courant voor 1 Oct. a.s. in
te zenden.
Wij vestigen er de aandacht van onze
abonne s op, dat wij bij terug^ontvangst
van eene onbetaalde kwitantie, onmiddel-
lijk de toezending van het blad zullen
staken. DE UITGEEFSTER.
die het blad per post ontvangen, wor
den verzocht, hun abonnementsgeld voor
1 Oct. a.s. in te zenden daar er anders
over beschikt wordt met verhooging van
De heer mr. W. L. Baron de Vos van Steen-
wijk, die het voorzitterschap bekleedt, opent,
nadat de leden der Staten-Generaal zich in de
Ridderzaal op het Binnenhof vereenigd hebben
des namiddags te half een uur de vergadering
en doet door den griffier van de Eerste Kamer
voorlezen het Koninklijk besluit houdende zijn
benoeming tot voorzitter van de Eerste Kamer
gedurende de zitting, weJke heden zal aan-
vangen.
De Voorzitter benoemt een commissie, die
Hare Majesteit in het gebouw zal ontvangen
en uitleiden.
Deze commissie bestaat uit de Eerste Ka-
merleden prof. Van Embden, Blomjous, mr. De
Veer, prof. Steger en Koster en de Tweede
Kamerleden Snoeck Henkemans, Fleskens,
Zijlstra, De Wilde, mevr. Bakker-Nort, Boon,
Tilanus, mej. Meijer, Knottenbelt en Korten-
horst. Voorzitter der commissie is prof. Van
Embden.
De ministers, hoofden van ministerieele
departementen en de leden van den Raad van
State vereenigen zich te e6n uur des namid
dags mede in de Ridderzaal.
Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van
Zjjne Koninklijke Hoogheid den Prins der Ne-
derlanden, Hertog van Mecklenburg, en van
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana,
kort daama in de Ridderzaal aangekomen,
wordt door de Commissie in de vergadering
binnengeleid, neemt plaats op den troon, en
houdt, terwijl ter rechterzijde van Hare Maje
steit, Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der
Nederlanden en ter linkerzijde Hare Konink
lijke Hoogheid Prinses Juliana der Nederlan
den plaats namen, de volgende rede:
Troonrede.
In dit plechtig oogenblilt, Leden van de
Staten-Generaal, nu een nieuwe zitting van
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK I.
Een seance.
Eenigen tijd geleden bracht de post mij een
lijvig pakket, dat het manuscript bevatte van
het zanderlinge verhaal, dat in de volgende
bladzijden zal worden verteld. Het hand-
echrift was mij volkomen onbekend, maar er
lag een brief bovenop van een goeden kennis.
Om den lezer een beetje wegwijs te maken is
het noodig, dat er eenige regels uit dien brief
worden aangehaald.
„Je beibt Ben Rollo gekend," luidde het
schrijven, „althans je hebt hem eens ontmoet,
kort voordat hij zijn groote reis ondemam.
Het was in Den Haag op een tea-partijtje bij
mevrouw B., en je zal je de bjjzonderheden
van die brjeenkomst misschien nog wel her-
inneren. Ben Rollo was een secuur handels-
man, en zooals ik wel gedacht had, heeft hij
alle bijzonderheden van zijn reis nauwkeurig
op geschreven. Dat die heel anders is uitge-
vallen, dan hij had verwacht, is niet zijn
schuld, en als. hjj alles van te voren geweten
had, zou hjj wel thuis gebleven zijn. Maar
hierbij zend ik je het relaas van zijn avon-
tiuren, die hijzelf heeft te boek gesteld, en het
komt me voor, dat ze interessant genoeg zijn
om in ruimer krin-g bekend te maken. Ik
vond het manuscript onder zijn nagelaten pa-
pieiren, want je moet weten: Ben Rollo is
dood, hij is in Hamburg ongelukkig aan zijn
eind gekomen. Maar daarover aanstonds..."
Den brief zal ik maar niet verder citeeren;
later bestaat er mogelij'k nog aanleiding om
er op terug te komen. Alvorens echter met
het verhaal van Ben Rollo te beginnen, meen
de Volksvertegenwoordiging een aanvang
neemt, richben Mijne gedachten zich meer
dan ooit op den duisteren tijd, dien het Vader-
land beleeft.
De emstige wil, die de Regeering bezielt,
met Gods liulp het schip van Staat in veilige
haven te st/uren, kan slechts leiden tot het
doel, indien ons Volk in al zijn lagen zich de
werkelijkheid onverbloemd voor oogen stelt.
Zonder voorbeeld in de geschiedenis zijn de
oeconomische verihoudingen over heel de we-
reld ontredderd; onweerstaanbaar grijpen de
gevolgen der crisis steeds verder om zich heen
en nog steeds kondigen zich geen betrouwbare
teekenen van kentering aan.
Moederland en Overzeesche Gewesten zien
hun welvaart emstig ondermijnd. Nieuwe be-
lemmeringen in het handelsverkeer tusschen
de -volkeren werden toegevoegd aan de vele
welke reeds ten vorige jare de crisis ver-
scherpten.
In alle takken van volksbestaan bleef de
bedrijvigheid gestadig afnemen; handel,
scheepvaart en visscherijen zjjn evenzeer ge-
troffen als nijverheid en land- en tuinibouw.
Herstel van het internationaal ruilverkeer
wenscht de Regeering te bevorderen door ver-
dragen, die een ruimer geest ademen. Daar-
nevens moet zij bij voortduring bedacht blijven
op afwending van de gevaren, waarmede bui-
tenlandsche maatregelen den afzet van onze
voortbrengselen bedreigen.
Zjjn reeds tal van noodmaatregelen tot
stand gekomen om ineenstortinig van onmis-
bare bedrijfstakken te verhoeden, nieuwe
regelingen met hetzelfde doel zullen moeten
volgen.
De werkloosheid, bron van zooveel leed,
heeft een nooit gedachten omvang aange
nomen. Zij plaatst de Overbeid voor schier
onoplosbare moeilijkheden, niet het minst
van geldelijken aard. De Regeering zal haar
voortdurende zorg ook in de toekomst aan
dit maatschappelljk euvel geven; het zoo
noodzakelijk herstel van het bedrijfsleven zal
haar daarbij tot richtsnoer blijven. In het
bijzonder zal ook het vraagstuk van de jeug-
dige werkloozen alle aandacht hebben.
Nevens voortzetting van de werkloozenzorg
stelt handhaving van het peil van sociale
voorziening, in betere tijden bereikt, de uiter-
ste eischen aan het zoozeer verminderde draag-
vermogen der Natie.
De sterke daling van het nationaal inkomen
en de diepe inzinking, welke het economisch
lev en vertoont, oefenen een noodlottigen in-
vloed op de opbrengst van 's Rijks middelen.
De financieele toestand is dientengevolge
zorgwekkend. Veel zal van Uw werkkracht en
toewijding gevergd worden, opdat tijdig de
meest dringende maatregelen tot stand komen.
Ik -weet, dat het beroep, dat ten deze op Uw
medewerking zal worden igedaan, niet ver-
geefsch zal zijn en Ik vertrouw, dat het ge-
meen overleg tot een uitkomst zal leiden, die
aan den ernst van den toestand beantiwoordt.
Ook in de Overzeesche Gewesten wordt er
krachtig naar gestreeft de kost-en der Lands-
huishouding met de middelen in overeen-
stemming te brengen. Het feit, dat meer en
meer in alle maatschappelijke kringen de
overtuiging doordringt van de volstrekte
noodzakelijkheid van dit streven, versterkt de
verwachting, dat, ondanks alle bezwaren, het
doel zal worden bereikt.
Evenzeer als in de donkerste dagen zijner
roemrijke geschiedenis behoeft ons volk thans
eendracht ter ontplooiing van al zijn stoffe-
lijke en zedelijke krachten. Op den voorgrond
trede daarom wat de Natie vereenigt, niet wat
haar verdeelt.
Met de bede, dat Gods hulp Mijn volk sterke
en met den wensch, dat God Zijn zegen aan
Uwen anbeid moge schenken, verklaar ik de
gewone zitting der Staten-Generaal geopend.
ik verplicht te zijln, iets te vertellen van het
tea-partijtje bij mevrouw B., waarop in den
brief gezinspeeld wordt.
In een cosmopolitisch Haagsch pension heb
ik voor den eersten en eenigen keer van mijn
leven den heer Rollo ontmoet. Hij kwam
daar binnen met mijn vriend, een neef van
hem, die hem aan de aanwezigen voorstelde.
Onder de gasten van mevrouw B. bevonden
zich een jonge Amerikaan, die voor zijn ple-
zier Europa bereisde en thuis ik weet niet
wat uitvoerde; een postambtenaar uit Britsch-
Indie met zijn jonge vrouw, een inlandsche
van geboorte, klein, popperig ding en zeer
modieus gekleed; twee Belgische dames en de
rest Hollanders.
Mijn vriend kwam naast me zitten en ver-
telde me terloops dat zijn neef voor handels-
aangelegenheden een groote reis ging maken.
Hij moest naar Calcutta met een jongen
Engelschman, waar hij zaken mee deed. Ik
had den tijld om den neef, die met een der
Belgische dames in gesprek was, eens goed
op te nemen. Hij was een flink gebouwde
man, naar uiterlijk een goede veertiger; zijn
haren begonnen al dim te worden en bijzon
der vlug in zjjn bewegingen scheen hij niet te
zijn; hij had een intelligenten vierkanten kop
met heldere grijze oogen en was, al droeg hij
op zijn Amerikaansch baard noch snor, van
het zuiverst Hollandsch type.
Het gesprek was over het algemeen niet
geanimeerd en het kon mevrouw B. niet ont-
gaan, dat sommige van haar gasten zich ge-
woon zaten te vervelen. Voor een gastvrouw
is dat wel het ergste wat haar kan over-
komen, en om de reputatie van haar tpa te
redden, wendde zij: zich tot het Indische
vrouwtje met de woorden,,Kom, Maud, doe
me het plezier en laat jij de heeren eens iets
van je kimst zien."
Dat sloeg in, en aller oogen waren eens-
klaps op de kleine Indische gevestigd, niet tot
onverdeelde vreugde van haar man, meende
ik te kunnen bemerken, die in gesprek was
met een jongen Hagenaar, van wien ik- me
nog alleen herinner, dat hij ieder oogenblik
zijn gouden easy op en af zette.
„Wel mevrouw, wat is dat voor een kunst?"
HET COMMUNISTISCH INCIDENT IN DE
RIDDERZAAL.
Versterkte politiemacht op de been.
Straatgevechten in de residentie.
De derde Dinsdag van September, vanouds
als Prinsjesdag bekend, werd ditmaal door
een zeker deel van het volk aangekonidigd als
„de roode Dinsdag".
Dientengevolge stond de derde Dinsdag van
September ditmaal een bewijs van de ver-
scherpte politieke tegenstellingen in het
teeken van het Oranje en van het rood.
De naitionale kleuren en oranje werden im-
mer bij de opening der Staten-Generaal ge-
dragen. Het rood dateert eerst van de laatste
jaren.
Nu de communisten op den dag der jaar-
lijksche ceremonie een aantal demonstraties
hadden aangekondigd, was dat voor de natio-
nalistische organisaties aanleiding tegenhe-
toogingen op touw te zetten.
Zoo hadden het Nationaal Jongeren-verbond,
de Nationale Unie en anderen hun leden, ge-
deeltelijk openlijk, gedeeltelijk per geheime
circulaire, opgeroepen op bepaalde punten van
de stad, om hen vandaar in groepjes langs den
weg, die de Koninklijke stoet nam, te distri-
bueeren, teneinde eventueele revolutionaire
demonstraties door hun hoera-geroep te over-
stemmen.
De verscherpte politieke tegenstellingen, die
deze derde Dinsdag van September bijkans
buitenlandsche allures aannamen, noopten tot
bijizondere voorzorgsmaatregelen, die aan de
betrokken autoriteiten heel wat hoofdbrekens
hebben gekost. Een eerste vereischte daarbij
was, dat de tocht van de Koningin van het
paleis aan het Noordeinde naar het Binnen
hof en terug, een ongestoord verloop zou
hebben, en anti-nationale demonstraties daar
bij achterwege zouden blijven.
Dit alleen was voor de politie reeds een
geweldige taak, want hoe wilde men zich
onder de tienduizenden belangstellenden dus-
danig verdeelen, dat men juist aaniwezig was
daar, waar demonstratiepogingen zouden ge-
schieden.
Een dergelijke taak was vrijwel onmogelijk,
ook ai komen in tijd van noodrekenen op de
hulp van de mobile colonne der burgerwacht,
die tegen 's morgens 9 uur was gemobiliseerd
om zoo noodig assistentie te verleenen.
Weinig incidenten.
Dank zij de tact, waarmede werd opgetre-
den, is het echter gelukt de jaarlijksche cere
monie buiten de zitting der Staten-Generaal
rustig te laten verloopen, zonder dat noemens-
waardige incidenten zich voordeden.
Reeds vroeg in den morgen aanmerkelijk
vroeger dan anders werd de weg, die de
stoet nam, door de politie afgezet, waardoor
het beter mogelijk was, een overzicht te hou-
den op het publiek, dat zich langs den weg
opstelde.
Bovendien waren alle straatdemonstraties
verboden, zoowel van nationalistisch- als van
revolutionair gezinide groepen, waardoor em-
het groote Magazijn voor Heeren- en
Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GENT
(juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 6dn
ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen.
Pardessen en Gabardinen, groote voorraad.
(Ingez. Med.)
vroeg hij, zich eensklaps tot Maud wendend.
„Is het Indische kunst, zwarte kunst, too-
verkunst?" werd er van verschillende kanten
gevraagd.
De gastvrouw genoot. ,,Luistert eens hier,"
sprak ze, „mevrouw verstaat de kunst om
het verleden en de toekomst uit de lijnen van
je hand te lezen."
„Eh," en „Ah" waren de verschillende uit-
roepen van verbazinig, verwondering of pure
beleefdheid.
Mij Het het volkomen koud, want die waar-
zeggerij uit de lijnen van de hand interesseer-
de mij heelemaal niet.
Het Haagsche heertje was de eerste, die
naar de dame toestapte.
„Toe mevrouw," teemde hij, ,,laat mij de
eerste zijn, op wien u uw kunst beproeft."
Maud keek hem glimlachend aan en nam
zijn fijne, welverzorgde hand.
,,Maar wat ik u verzoeken mag, mevrouw,
vertel mij alleen van het verleden, dat vind ik
aardiger en dat kan ik ook controleeren,'
voegde hij er met een fijn lachje bij. ,,De toe
komst is zeer zeker belangwekkend, maar als
ik die nu al ken, is voor mij de aardigheid er
af; het leven is immers alleen maar interes
sant door zijn verrassingen."
„Zooals u wilt," amtwoordde zij en hield zijn
hand dicht bij haar oogen, misschien omdat
zjj bijziende was, misschien omdat het er zoo
bij hoorde.
,,Mijnheer," zei ze na een poos, „ik zie in
uw hand, dat de zee niet goed voor u is."
Hij lachte.
,,Ik bedoel: de zee in verband met sommige
uitspanningen, zooals Petits Cheveaux en
Roulette. Ostende is geen gelukkige plaats
voor u."
Er kwam opschudding onder de aanwezigen
en de patient werd er niet onaardig doorge-
haald.
,,Mevrouwtje," zei hij, „ik sta verbaasd
over u. Het is waar, ik arme zondaar he-b in
Ostende een gokje gewaagd en dat heeft me
meer dan vijf duizend francs gekost. Maar ik
durf niet heloven
„Ostende is niet goed voor je," riep de
Amerikaan, „ga naar Monte Carlo."
stige botsdngen tusschen politieke tegemstan-
ders achterwege bleven.
Patrouiilecrende politie-auto's.
Op handhaving van dit demonstratieverbod
werd streng toegezien, waarbij de politie
opnieuw een bewijs der verscherpte tegen
stellingen op Duitsche wijze optrad. Voor
het eerst werd n.l. gebruik gemaakt, van een
auto, zooals bij de Duitsche Uberfall comman-
do's in gebruik. Deze auto, waarin gezeten
waren een inspecteur en 12 agenten, kruisten
regelmatig in de binnenstad, speciaal in de
buurt van het Gebouw van Kunsten en Weten-
schappen, Musis Sacrum en Musica, waar de
communistische vergaderingen werden gehou-
den en in de omgeving van de Nieuwe Mol-
atraat, waar bet z.g. Lenin-Huis staat.
Hier en daar werd deze Uberfall-auto met
iioongelach ontvangen, doch de politiemannen
beh-ielden een waardige kalmte en reageerden
niet op hoon en smaad.
De zelfbewuste en rustige bouding der
politie, die versterkt was door marechaussde
en rijksveldwacht, miste echter haar uitwer-
king niet.
De revolutionaire elementen werden er door
van beraamde anti-nationale demonstraties
op straat afgehotuden, terwijl de nationalis
tisch gezinden naarmate het tijdstip van de
opening der Staen-Generaal naderde, hun
angstige bezorgdheid voelden wijken, en meer
vertrouwen kregen in den goeden afloop van
deze September-plechtigheid.
Verkeersstremmlngen.
Slechts even dreigde het in de binnenstad,
toen groote groepen communisten per rijwiel
uit alle deelen des lands arriveerden en het
verkeer dreigde gestremd te worden. Het
bleef echter bij een niet noemenswaardige
charge, die echter in de volksmond tot een
straatgevecht uitdjjde.
Bij het Hollandsche Spoorstation, waar van
den vroegen morgen af groote groepen belang
stellenden uit alle richtingen aankwamen,
opmerkelijk was het groote aantal Zeeuwen,
maar met Oranje getooid, dreigde het even,
toen een agent van politie, wat ontactisch
tegen de vele verkoopers van „Oranje-Natio-
naal" optrad en wat erg vlug van zijn gummi-
stok gebruik maakte. Een inspecteur suste
hier de eenigszins verhitte gemoederen.
Communistische straat demonstraties.
Tegen 12 uur werd het in d-e binnenstad
minder en minder druk, en omstreeks half een
was het in de winkelstraten zelfs stil, uitge-
zonderdenkele straatdemonstraties van
de communisten, die in gesloten formatie en
spreekkorende naar de vergaderzalen trokken.
Hoewel alle optochten verboden waren, liet
de politie de demonstraties in de vrijwel ver-
Laten straten oogluikend toe, waardoor alweer
ongeregeldheden werden voorkomen.
Ook bij de aankomst van den extra-trein
met werkloozen uit Amsterdam een 800-tal
was elk politievertoon achterwege ge
bleven. Hoogstens 10 agenten en eenige
rechercheurs bevonden zich op het stations-
plein en namen een afwachtende houding aan.
Toen de 800 Amsterdammers in gesloten
formatie regelrecht oprukten naar het Ge
bouw voor Kunsten en Wetenschaippen en
daarbij zelfs de Binnenstad meden, liet men
ook den optocht rustig trekken en liet men
zelfs het zingen van revolutionnaire strijd-
liederen toe, zoolang als dit tenminste in de
buitenwijken plaats had.
De internationale verboden.
In de binnenstad daarentegen werd geen
internationale toegelaten en weerklonken al-
lerlei nationale liederen. Vooral voor 't paleis
„Ah, juist, daar geeft u me een goeden tip;
intusschen kan ik maar niet begrijpen, hoe
mevrouw dat allemaal in mijn hand kan zien.
Wie volgt."
De Amerikaan trad naderbij.
„Wat moet ik u voorspellen?" vroeg bet
Indische vrouwtje.
„De toekomst."
Zij nam zijn dikke, roode hand en zei na
een poosje: „U hebt plannen om veel te
reizen
„Hoe weet u dat?"
„Dat staat hier."
„U hebt gelijk. Ik wilde nog naar Zwitser-
land en Oostenrijk," zei hij.
„Maar die plannen zullen niet verwezen-
lijkt worden; u keert naar Amerika terug."
„Zal ik niet op reis gaan? Waarom niet?"
Dat weet ik niet, dat kan ik niet zien."
Ik voelde geen lust, mij tot die kunstbe-
werking te leenen, en nadat nog eenige heeren
hun hand hadden uitgestoken, kwam Rollo
aan de beurt.
Het gelaat van Maud teekende belangstel-
ling, toen zij zijn hand bekeek,
,,Kijk, kijk, u gaat een verre reis onder-
nemen, u gaat naar mijn land," zeide zij.
Rollo was een en al verbazing, en ook ik
began belang in het geval te stellen.
,,Hoe weet u dat, mevrouw?" vroeg hij,
„het is de eerste maal, dat' ik u ontmoet, u
kent me heelemaal niet. Voor zoover ik weet,
is niemand van de aanwezigen hier met mijn
plannen bekend, en toch, wat u zegt, is waar.
Hoe kunt u dat weten? Waar hebt u dat ge-
leerd?"
Maud genoot van zijn jongensachtige opge-
wondenheid. ,,Ik heb het geleerd in Benares,"
antwoordde zij' eenvoudig, ,,als u daar mocht
komen, zal u nog heel wat anders zien." Zij
bleef met studie in zijn hand kijken en toen
opeens zag ik haar gelaat betrekken.
Rollo had er niets van gemerkt. ,,Wat ziet
u nog meer?" vroeg hij.
Zij keek nog steeds aandachtig isn zijn hand
en langzamerhand kwam haar gelaat in de
gewone plooi. Toch aarzelde zij met antwoor-
den. Eindelijk liet zij zijn hand los, zag hem
vast in de oogen en antwoordde; „U zal ge-
in het Noordeinde, waar groepen meisjes van
121 er lustig op loszongen terwijl het pu
bliek de Vaderlandsche liederen meeneuriede.
Voor het paleis had overigens alles een ver
loop als vorige jaren en niets duid-de erop, dat
de plechtigheid dit jaar van bijzondere betee-
kenis was.
Alleen bet Nationaal Jongeren Verbond
meende van ztjm nationale gevoelens te moeten
doen bliijken en deed even voor het vertrek
der Koningin aan het paleis een bloemstuk
in de kleuren Oranje-Blanje-Bleu, met de
letters N.J.V. bezorgen.
Naarmate de wijeer van de klok het uur
van eenen naderde, steeg de spanning.
Zou het rustig blijven? Zouden demonstra
ties achterwege blijven? Men wist het niet,
doch hoopte het slechts en wachtte overigens
met kalm vertrouwen op de autoriteiten af.
Precies d<5n uur tegelijk met slag van
denen dreiunde het eerste kanonsdhot ten
teeken, dat de stoet van het paleis was af-
gereden.
Hoeden en petten gingen de lucht in en eon
donderend hoera! weerklonk.
Deze eerste klap was een daalder waard en
deed de eventueel slechtwillenden gevtielafc
dat de Vaderlandsch-getrouwen ver in de
meerderheid waren. Langs den geheelen weg,
tot het Binnenhof toe, plantte het donderend
hoera-geroep zich voort en overstemde alle
mogelijke an-dere uitroepen. Slechts op den
Kneuterdijk klonk een zacht geroep van
„Honger", dat aanstonds den kop werd inge-
d-rukt.
Anti-nationale uiting.
De eenige anti-nationale uiting bij de
openingsplechtigheid der Staten-Generaal
hadden merkwaardiger wijze plaats in de
Ridderzaal, waar de beide communistische
Kamerleden De Visser en Wijnkoop na de tra-
ditioneele roep van Generaal Duymaer van
Twist „Leve de Koningin" luidkeels riepen
„Weg met de
Het verdere van de uitroep ging verloren
in het donderend hoera-geroep van de overige
Kamerleden, gevolgd door een unieum in
de historie van ons land een krachtig
Wilhelmus.
Groot was de verontwaardiging bij de wach-
tenden op het Binnenhof toen het communis-
tisch incident bekend werd, evenals zulks
alom in den lande het geval zal zijn ge-
weest, toen de voorzitter van de N-ederland-
sche Joumalistenkring de heer D. Hans door
de radio van het ongehoorde feit mogelijk
door de ons-c-hendbaarheid van een Kamerlid
mededeeling deed.
Een grootsche demonstratie.
Als weerklank op de anti-nationale betoo-
ging in de Ridderzaal werd de Koninklijke
Familie bij den terugrit naar het Paleis aller-
MIRYSTRAAT 10 - Tel. 194.98
Bestuur: FINOULST I. A. D.
KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.)
wege luid toegejuicht. Bij het Paleis kregen
de toejuichingen de vorm van oratie, die
geruimen tijd. duurde, vooral toen de aflzetting
werd opgeheven en honderden voorbij het
Paleis trokken.
Eenige malen verscheen de Koningin voor
een der vensters, buigend dankende voor de
hulde.
Straatgevechten.
In de middaguren hadden in een aantal
zond terugkomen, dat staat er zeer duidelijk."'
„Dat is al een heel gelukkige voorspelling,"
besloot Ben en ging naar zijn plaats.
Het gesprek werd verder algemeen. Rollo
vertelde van zijn voorgenomen reis en infor-
meerde druk bij het Indische paar naar de
eigenaardigheden van hun land.
Verschillende gasten, waaronder mijn
vriend en zijn neef, waren al weg en ik
maakte zelf ook aanstalten om op te staan,
toen de Amerikaan eensklaps aan de Indi
sche dame vroeg; „Waarom keek je zoo em
stig, toen je dien Hollandsoben mijnheer, die
naar Calcutta gaat, de hand las Heb jij
dat ook niet bemerkt, Mary?"
De gastvrouw knikte beamend. „Ja, ik
heb het ook gezien. Wat was het, Maud?"
,,Och, ik zeg het liever. niet, en wat ik hem
gezegd heb, was waar, dat las ik in zijn
hand."
„Ja, maar je hebt er nog meer in gelezen,"
hield de Amerikaan vol, „vertel het ons eens."
Maud aarzelde.
„Vertel het maar gerust," zei de gast
vrouw, „die mijnheer is nu toch weg en zal
er niet zenuwachtig van worden. Ik brand
van nieuwsgierigheid."
Zij aarzelde nog. „Nu dan," zei ze, „als
je het dan absoluut weten wilt, ik las in zijn
hand, dat hij uit Indie den dood zal mede-
brengen."
We keken elkander aan, en er kwam zoo
iets als koude over de aanwezigen.
,,Maar je hebt hem toch gezegd, dat hij ge-
zond terug zou komen?" zei de Amerikaan.
„Dat is zoo en dat zal hij, want dat heb ik
gezien. Maar dat andere stond er ook en dat
kan ik niet met elkaar in verband brengen,
dat gaat mijn begrip te boven."
De stemming was gedurende de eerste
oogenblikken allesbehalve plezierig, maar
Maud maakte er zelf een eind aan door te
zeggen: ,,Kom, laten we ons daarin niet ver-
diepen, dat geeft toch niets. Er zijn zooveel
geheimen, die wij niet kunnen ontsluieren,
zooveel udtspraken, die wij niet begrijpen en
waarvan wij de oplossing aan de toekomst
moeten overlaten."
(Wordt vervolgd.)