ALGEMEEN HIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREH.
c
Eerste Blad.
Onze kijk op de wereld.
OE VIERDE SEPTEMBER
No. 8880
VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1932
72® Jaargang.
FEUILLETON
BINHENLAND
De Autoschool van Gent.
ws
48)
opent een AUTQLEERGANG te Selzaeter
NEUZENSCHE COURANT
ABONN^UNTSFRUS: B'nnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Bui ten Ter Neuzen
fr ner post f 180 per 3 maanden - Bij voor nittoetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN BE SANDE. GIRO 38150 - TELEFOON No. 25.
ABVERTENT'IcN: Van 1 tot 4 regels /0.80 Voor elken regel meer f 0,20.
Grootere letters en clichAs worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzonding van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAI OND.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van C. G. VAN DOESE-
LAAR, Axelschestraat 22 te Ter Neuzen, om
vergunning tot bet oprichten en in bedrijf
stellen van een electrisch te drijven inrichting
voor het drogen, reinigen en sorteeren van
granen en zaden, in het perceel kadastraal
bekend in Sectie G no. 2250, gelegen te
Sluiskil.
Op Dinsdag 27 Sept. a.s., des namiddags
drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen-
heid bestaan om bezwaren tegen de inwilli-
ging van dit verzoek in te brengen en deze
mondeling en scbriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande
jurisprudence niet tot beroep gerechtigd
zijn, zij die niet overeenkomstig artikel 7
der Hinderwet op den bovenbepaalden dag
voor het gemeentebestuur zijn verschenen,
teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Ter Neuzen, den 23 Aug. 1932.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
L. J. GEELHOEDT, Lo. Burgemeester.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
Zullen we wel naar de wereld kijken? Ik
geloof, dat 't juist is, watikonlangsergens
fas: dat veel ernstige menschen maar bit
ter weinig lust hebben om naar de wereld
nog om te zien, en dat de neiging in den
tegenwoordigen tijd eer sterker dan zwak-
ker wordt om zich maar op te sluiten
binnen eigen kring. Zeker, men weet dan
wel en wil dat ook wel erkennen: men
moet in zijn gewone werk van alien dag
zich toch al wel met de wereld inlaten
men wordt daartoe eenvoudig genood-
zaakt en kan daar niet van tusschen,
maar, als het werk dan gedaan is, en als
men thuis is, en als het niet hoeft en zeker
niet moet nu, dan wil men ook wel
verder van de wereld af zijn, en voelt
men misschien weinig roeping of neiging
om nu nog verder zich met de wereld in
te laten. En toch toch is er tegen-
woordig wel alle gelegenheid om het te
ontdekken, dat een dergelijke houding.
hoe verleidelijk en hoe schijnbaar vroom
zij zelfs moge zijn, niettemin absoluut
verkeerd is. Wij worden als Christenen
vooral tegenwoordig geroepen om te zijn
een licht voor de wereld, om te zijn een
stad, boven op 'n berg liggende. Wij zijn
voor deze wereld toch ook mede verant-
woordelijk, wij hebben alien in deze
wereld een taak, en daarom klemt de
vraag wel heel sterk en algemeen: hoe
staan wij tegenover de wereld, wat en hoe
is onze kijk daarop? In een heel mooi
opstel heeft de pas te Leiden tot Kerkelijk
Hoogleeraar benoemde Prof. Dr. F. W.
A. Korff, deze gewichtige vraag onder
het oog gezien, en wij willen uit dat opstel
hier een en ander oververtellen.
Dr. Korff heeft o.m. gewezen op
Paulus, die, toen hij nog in Macedonie
was, des nachts een visioen had gezien.
Nu kan men wel zeggen, dat dit slechts
een droom was, maar Paulus zou zeker
dat en zoo niet gedroomd hebben, als hij
niet Paulus geweest ware. Deze nachte-
lijke droom was de vrij getrouwe weer-
spiegeling van de manie, waarop Paulus
overdag de wereld beschouwde. Hij had
zoo juist met zijn reismakkers Silas en
Timotheiis het Noordwesten van Klein-
Azie doortrokken, zonder dat hij op dien
tocht iets noemenswaardigs had kunnen
uitrichten. Op allerlei plaatsen had hij
het evangelie willen verkondigen, maar
staat er „de Geest liet het hun niet
toe". Een geheimzinnige drang dreef
hen voort, steeds verder naar het Westen,
in de richting van de zee. Eindelijk
waren zij te Troas, aan de kust, en nu
zouden wij zeggen konden zij niet
verder. Overdag stond Pauius daar
maar te turen aan dat strand, of zijn blik
niet iets kon ontdekken van die nieuwe
wereld, die daar lag aan de overzijde van
dat breede water. Wat echter overdag
ver lijkt, kan des nachts dichtbij komen.
En dan ziet hij in zijn droom een man uit
Macedonie, en verneemt ook duidelijk,
wat die man wenscht; deze man vraagt
uit naam van heel die onbekende, nieuwe
wereld: ,,Kom over in Macedonie, en
help ons".
Paulus zag dus toch heel die wereld
als wachtende op de predikina der ge
meente. En zooals hij Macedonie zag,
zoo zag hij de wereld overal en altijd:
wachtend op het Evangelie, wachtend op
datgene, wat de wereld haar te zeggen en
te brengen had. We moeten het ons
vooral goed indenken. zegt Dr. Kolff,
,,die groote. indrukwekkende wereld der
Grieksch-Romeinsche beschaving, dat
meesterstuk van menschelijke macht en
van menschelijk organisatie-vermogen,
een reusachtig complex van zelfgenoeg-
zame aardsche heerlij'kheidHoe ge-
makkelijk zou Paulus zich nu daarvan
hebben kunnen afwenden, met hoe veel
schijn van recht zou hij die wereld aan
zichzelf hebben kunnen overlaten! Maar
toch zag Paulus die wereld als een wach
tende wereld. Hij zag haar als arm, hij
zag haar als een, die honger had, die on-
bevredigd was en bleef. Hij merkte, hoe
die wereld iets zocht, dat zij nergens kon
vinden, iets dat zij naar zijn diepste over-
tuiging alleen door het Evangelie deel-
achtig kon worden. Zij, die Grieksch-
Romeinsche wereld, wist dat zelf niet. Zij
AVONTURENROMAN
door
PETER BARON.
(Nadruk verboden.)
Vervolg.)
Hoofdschuddend had Wally gereden
en was wat meer aandacht gaan wijden
aan z'n snelheidsmeter. Nu bemerkte hij
met n achterwaartschen blik, dat de Rolls
niet meer te zien was en hij herademde
verlicht. Hij had de Rolls gezien in de
Gore bij het verlaten van ziin huis. Op
den hoek van Hyde Park had hij ze weer
gezien en den bestuurder herkend. Hij
twijfelde er niet aan of hij kon als hij wil-
de, het gemakkelijk winnen van den blau-
wen wagen.
Nu ging hij op z'n gemak achter het
stuurrad zitten en stak een sigaret aan.
n Leuke manier om de plaat te poetsen,
zoo dacht hij. Hij had op de een of andere
manier aardig wat contanten weten mach-
tig te worden. De bezittingen van zijn
vader waren zoo spoedig mogelijk ten
gelde gemaakt, Wally had alles, wat hem
ten deel viel, bijeengeraapt, en dit onder
een aangenomen naam in de Credit Lyon-
nais gedeponeerd. Zijn beschikking in
Frankrijk beliep vier en negentig duizend
pond. Eveneens had hij vierduizend pond
ontvangen voor zijn eigen goederen en
obligaties. Alles tezamen bezat hij dus
ongeveer honderdduizend pond, waarmee
hij naar eigen goeddunken kon handelen.
Een aangenaam vooruitzicht.
Aan de gezamenlijke Naisuki-Press-
land-Chatterton rekening had hij niet dur
ven raken, alhoewel deze geregistreerd
stond op naam van zijn vader, en hij was
gemachtigd tot tienduizend pond van de
bank op te vorderen, door z'n eigen hand
teekening zonder meer.
Maar zooiets zou de aandacht van
Pressland op hem getrokken hebben en
dat was het laatste, waarnaar hij ver-
langde.
Bij twee gelegenheden had hij Press
land ontmoet, eenmaal in een restaurant
en eenmaal in een hotel, maar die ge
heimzinnige man had zich zoo achteraf
gehouden, dat Wally den indruk had ge-
kregen, dat Pressland niet heel aange
naam in den omgang moest zijn.
Hij wist, dat zijn vader Pressland's
werkelijke identiteit niet kende, inder-
daad had hij zijn gezicht nooit gezien en
hij vermoedde, dat Naisuki Pressland
beter kende. In ieder geval hij hac
geen lust om met Pressland kersen te eten.
Hij was er voor zich van overtuigd, dat
Naisuki's dood niet natuurlijk geweest
was en hij vermoedde half, dat Press-
land's geheimzinnige hand, gelij'k in alles
wat hem betrof, daarin betrokken was ge
weest. Dat had hem eveneens op de ge-
dachte gebracht, dat zijn eigen veiligheic
nu juist niet zoo groot was.
Nu was hij van de heele boel af.
Een aardig fortuintje wac'htte „Ernest
Chiltren" bij de Credit Lyonnais en de
geheele wereld zou van nu af de speel-
plaats zijn van „Ernest".
Eenmaal op het vasteland en onder dien
aangenomen naam, zou noch de politie
noch mr. Pressland hem vinden.
En hij was blij, dat hij er uit was.
't Werd nu een beetje te gevaarlijk en die
verduiveld gladde Guest kwam steeds
maar dichter, meer dan hem lief was. De
politie had geen vat op hem en Bryce,
die hem achterna zat, kon hem hoogstens
aanhouden op grond van verdenking
was zich daarvan in het geheel niet be-
wust. Zonder het zelf te weten, zocht zij
feitelijk naar het Evangelie, en zonder het
te weten, wachtte zij daarop. Uit heel het
leven van de wereld kwam die noodkreet
Paulus tegemoet.
Of om een ander voorbeeld en tijd-
stip te noemen: toen Paulus te Athene
was, heeft zij ook dien Grieken daar geen
verwijten gedaan over hun uitbundige af-
goderij, maar hij heeft in die afgoderij
juist ontdekt de openbaring van een groot
verlangen naar het Evangelie. Om het
met nog een ander bewijs te staven; in den
brief aan de Romeinen zegt Paulus het
nog dieper en breeder: „Wij weten, dat
het gansche schepsel (dus zonder eenige
beperking al het geschapene te
zamen zucht en te zamen als in barens-
nood is tot nu toe". Heel de schepping,
heel de natuur en gansch de mensckheid
ziet volgens Paulus met een reikhalzend
verlangen uit naar de heerlijkheid, waar-
van het Evangelie getuigenis aflegt.
En zou het nu niet kunnen wezen, dat
wij, in dezen tijd, odk zoo'n kijk op de
wereld konden, ja moesten hebben Als
ooit het leven vastgeloopen is, dan is dat
zeker nu wel het geval. Men had zoo
prachtig geprobeerd om het leven in te
richten zonder God. En nu is toch maar
gebleken, dat dit niet gaat, en dat men
God niet kan uitschakelen zonder het
even deerlijk in de war te sturen. Onze
openhartige tijd predikt dat en bewijst dat
van-dag-tot-dag. In kalmer tijden, als
alles voortgaat in de sleur, o, dan is het
veel gemakkelijker om zichzelf met een of
anderen schijn te bedriegen. Men heeft
gepoogd het leven op te bouwen op de
zelfzucht. De hoogste leer was dan toch
maar, dat het hemd nader was dan de rok.
Dat er langs dezen weg, en bouwend met
en op deze theorie niets van de wereld
terecht komt dat blijkt nu toch wel heel
duidelijk. Een op zelfzucht opgebouwde
wereld verandert vroeger of later in een
hel, een oorlogshel of een crisis-hel, en 't
is alles al even erg.
De menschheid zoekt nu naar uit-
komst. Want zoo kan het toch onmoge-
lijk blijven, dat voelen duizenden. Men
zoekt overal uitkomst, maar het lukt niet.
Men confereert en ageert en manifesteert
en proclameert, want men zoekt vurig en
ernstig naar een uitweg, doch men vindt
dien niet. De wereld weet het waarschijn-
lijk zelf niet, maar... zij zoekt God Wij
hebben onlangs een mooi verhaaltje over-
verteld van Henri Borel over een arm
schoenlappertje, dat toch zoo tevreden
was. Laten wij nu uit eigen ervaring hier
ook eens een verhaaltje mogen vertellen
van een crisis-slachtoffer uit onze om-
geving. 't Was een schippersvrouwtje.
Zij kwam bij de heeren van het Crisis-
comite, en toevallig bij een predikant.
Zij hoorde, dat die mijnheer een dominee
was, en vroeg hem nu: of hij, die toch
predikant was, haar niet kon zeggen, hoe
dat toch kwam, dat haar en haar man
deze rampen zoo zwaar moesten treffen
De predikant wist geen antwoord. maar
hij deed een wedervraag: of zij het mis
schien zelf niet vermoedde En toen
kwam dit als schoorvoetend antwoord:
Dominee, ik denk, dat God mij terug
wil hebben". Of zullen wij het zeggen
nu met de woorden van Dr. Korff: ,,A1 die
ellende der wereld en al haar mislukte
pogingen om die ellende weg te nemen,
zijn het bewijs van de behoefte van de
wereld aan het Evangelie. Van dat
Evangelie moet de wereld het hebben.
Daar wacht de wereld op."
En laat men ons nu niet komen vertel
len, dat de wereld van tegenwoordig zich
van de Christelij'ke gemeente afwendt.
Dat is wel waar ten deele, maar dit is nog
geen bewijs, dat de wereld het daarom
toch niet van de gemeente zou moeten
hebben. Als de wereld telkens weer God
ontvlucht, is dat nog heelemaal geen be
wijs, dat zij Hem niet zoekt. En het kan
ons tel'kens opvallen, hoe allerlei men
schen toch wel naar het Evangelie willen
luisteren, als het hun maar gebracht wordt
in de taal van onzen tijd. Ook kan en
mag en moet het ons, die wellicht ons
Christenen noemen en meenen, zeker wel
tot nadenken brengen. Velen onzer den-
ken misschien, dat het er met de gemeente
nog al aardig goed voor staat, maar zij
zijn over de wereld in dubio. Waren de
Christenen maar echt geconcentreerd op
God en op Zijn Koninkrijk
Als de wereld in onze dagen zoekt naar
een nieuwen opbouw voor haar leven
zegt Dr. Korff dan zullen de Christe
nen daarbij aan de spits moeten gaan.
Als de wereld zoekt naar een nieuwe
regeling voor de verhouding der standen,
dan moeten de Christenen daarbij aan de
spits staan. Als de wereld zoekt naar
een nieuwe regeling, voor de verhouding
der vollken, dan moeten de Christenen
daarbij aan de spits staan. Als er in de
wereld n beweging is om den oorlog aan
te binden tegen den oorlog, dan moeten
de Christenen daarbij aan de spits staan.
Als in de wereld het besef wakker wordt,
dat het krankzinnigheid is, wanneer de
volkeren het allerhoogst bedrag van hun
uitgaven (Nederland maakt daarbij geluk-
kig een fijne uitzondering!) besteden om
zich tegen elkander te wapenen, dan moet
de christelijke gemeente haar stem ver-
heffen en zeggen, dat het niet alleen
krankzinnig is, maar ook goddeloos; dat
het niet hoeft en dat het niet mag.
Zouden wij ook dit zinnetje van Dr.
Korff nemen wij hier graag en met voile
instemming nog over -zouden wij het
voldoende achten, dat de gemeente zich
vastzet in oude, voorbijgegane oplossingen
van de vragen. die aan de orde zijn, aan
maakt zij zichzelf de vervulling van haar
taak onmogelijk. Dan loopt zij achter de
dingen aan, en de wereld zal haar voor-
gaan, zooals wel eens meer het geval
reeds is geweest. God zelf werpt in onze
dagen alle dingen in den smeltkroes
als wij maar onze taak verstaan en moedig
zijn en trouw.
Wally grinnikte. Hij betwijfelde het
sterk, of Bryce hem zocht om z'n handel
in „snee'uw". 't Lag meer voor de hand,
dat Bryce, bij dien plotselingen aftocht
van Wally, hem er van verdacht de
moordenaar van Hubert Chatterton te zijn.
En dat was vermakelijk.
Hij stak weer een sigaret op. De Moor
denaar Waar was hij Hij haalde z'n
schouders op.
Voortaan zou hij van al dien last at
zijn. Nu werd hij een heerschap van ge
mak. Hij behoefde geen vrees meer te heb
ben voor de bank der beschuldigden en
voor dwangarbeid. Hij kon zich veilig
gevoelen en op zijn lauweren rusten.
Pressland zou hem eveneens wel met rust
laten.
Hij kon Pressland geen afbreuk doen.
Hij kon hem niet verraden, omdat hij hem
niet kende en de Central Agent had nu
het geheele operatie-terrein voor zich
alleen. En Wally meende, dat dat Press-
land's voornaamste wensch was. Getuige
z'n verraad van Naisuki. Alles tezamen
genomen was het nog zoo dom niet er tus
schen uit te knijpen. 't Was veiliger
Veel veiliger.
Behalve dat, Wally was niet van zins
om er z'n hachie bij te laten. Op 'n
goeien dag zou Pressland er toch invlie-
gen, en de man, die daarvoor zou zorgen,
was Guest
De Buggatti hield steeds door den weg
en Wally staarde voor zich uit, terwijl de
koplichten helle straalbundels voor zich
uitschoten.
Bij Burgh Heath aangekomen, keek hij
weer eens achterom.
Verduiveld 'n Halve mijl achter hem
schitterden de koplichten van de Rolls.
Drommels! Bryce haalde hem in. Wally,
boog zich over het stuurrad, terwijl de
koude nachtlucht hem langs het gelaat
sneed en in z'n ooren zoefde. Hij bewoog
den regulator en vermeerderde zijn snel-
OPENING GEMEENTE-MUSEUM DOOR
PRINSES JULIANA.
Dinsdagmiddag omstreeks 1 uur arriveerde
H.K.H. Prinses Juliana vanuit Het Loo in
Roermond, ter opening van het gemeente-
museum aan den Maastrichterweg. Aan de
grens der gemeente werd H. K. H. verwel-
komd door burgemeester Waszink. Hiema.
werd naar de woning van den burgemeester
gereden, waar in intiemen kring een lunch
plaats had. Tegen half 3 werd naar het
museum gereden voor de officieele opening.
Aanwezig waren o.m. de Commissaris der
Koningin in Limburg; Dr. F. Schmidt Degener,
hoofddirecteur van het rijksmuseum te Am
sterdam, als vertegenwoordiger van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen; de raadsleden van Roermond, die
door den burgemeester aan H. K. H. werden
voorgesteld. De burgemeester hield een rede.
Namens de gemeente bood de burgemeester
H. K. H. den gouden penning der stad Roer
mond aan. Hiema geschiedde de opening met
een rede van de Prinses. Aan den ingang
van het museum stond een eerewacht met
vaandels ter sterkte van 150 man uit het vrij-
wiUigerscorps uit Limburg van de jagers.
Daama werd H.K.H. rondgeleid door de
oude kerk door den bisschop van Roermond.
Hiema werd naar de jubileumtentoonstel-
ling gereden, waar H.K.H. werd begroet door
den voorzitter van het herdenkingscomite en
den voorzitter van het tentoonstellingscomitd.
De Prinses maakte vervolgehs een rondgang
door de expositie, waarna weer naar de
woning van den burgemeester werd gereden.
Na een kort oponthoud aldaar verliet H.K.H.
de gemeente weer.
HET VISSCHERIJBEDRIJF TE IJMUIDEN.
De correspondent der H. Crt. te IJmuiden
meldt:
Wij hebben de vorige week gemeld, dat er
een dag is geweest, dat er 7 Hollandsche en
11 buitenlandsche visschersvaartuigen aan den
afslag waren. Ofschoon er nog maar eenige
tientallen IJmuider schepen varen, is de con
currence van buitenlandsche schepen thans
zoo moordend, dat Vrijdag drie schepen uit
IJmuiden moesten worden opgelegd, wegens
de geringe besommingen. Zaterdag was er
een IJmuider stoomtrawler met 60 manden
visch, die daarvoor f 100 besomde. Dat had
minstens f 1500 moeten zijn.
Het schijnt wel, of alles er moet toe mede-
werken, om IJmuiden in den grond te boren.
Er zijn vischhandelaren, die in Engeland ge-
kochte visch doorzenden naar Frankrijk, wat
op rekening van ons contingent komt. En
thans gebeurt, wat haast ongelooflijk is. In
Engeland zijn de vischprijzen ook laag en nu
zijn de handelaren, die visch in Grimsby
koopen en deze in de IJmuider markt brengen.
HoofdzetelMIRYSTRA AT 10 - GENT.
BestuurFINOULST I. A. D.
Zondag 4 September 1932, van 9 tot 11,30
uur. Inschrijvingen en prospectussen alle dagen
bijhetAgentschap„RENAULT",FrantzWittouck-
laan 25, Tel. 25, Selzaete.
(Ingez. Med.)
heid met drie K.M. per uur. De verlichte
wijzer van den snelheidsmeter bewoog
zich onzeker tusschen de cijfers 45 en 50.
Hij nam een gevaarlijke bocht op twee
wielen. Die verwenschte weg ook naar
Brighton. Waarom had hij dien ook ge
nomen? lets meer dan veertig K.M. op
dien slechten weg was absoluut onveilig
Waarom had hij den weg naar Port
mouth niet genomen, en was hij niet langs
de kust naar Newhaven gegaan?
Neerslachtig dacht hij aan de Brook-
lands.
Vijfenveertig K.M. per uur. Ha! In
een wagen, die 90 kon loopen zonder
brommen.
Hij keek weer achterom. Bryce had zijn
voorsprong nog niet ingehaald.
De inspecteur achter hem hield vastbe
raden z'n tanden op elkaar geklemd.
Vriend Wally zou hem niet zoo ge
makkelijk ontkomen als hij wel gedacht
had. Snel berekende hij het voordeel van
te stoppen en de politie langs den weg te
waarschuwen de Buggatti op te houden.
Maar neen, dat zou de achtervolging te
zeer vertragen.
Neen, hij zou 't wel op eigen houtje
klaar spelen.
Met strak gelaat versnelde hij z'n vaart.
Toen Heath gepasseerd was op den
hoek van Padworth, raasde de zwarte
wagen voort. ^Varren liet hij links en
Banstead Heath rechts liggen, de blauwe
wagen volgde nog steeds en Kingswood
en Reigate lagen in t verschiet.
Wally, die uitstekend chauffeerde,
behield z'n voorsprong gemakkelijk.
De Clara II, die nieuw uitgerust was,
zou in een oogwenk kunnen vertrekken,
zoodra hij met Bryce afgehandeld had.
Maar dat onderhoud met dien dommen,
alhoewel taaien vent, zou toch een opont
houd beteekenen. Maar was 't wel zoo.
Een schitterend plan schoot hem in z'n%
gedachten.
Waarom niet? Hij moest winnen of
verliezen.
Hij greep in zijn heupzaik en haalde een
revolver te voorschijn.
Leslie Wace had eens van hem gezegd:
Wally met een revolver beteekent de
plotselinge dood van dengene, die hem op
de horens springt".
Dat was zoo. 't Was een van zijn
weinige kundigheden. Het plan was een
aanbeveling op zichzelf.
Voor hem uit doemde een hooiwagen
op. Behendig draaide hij het stuurrad en
schoot langs den wagen, maar z'n spat-
borden grepen in de wielen van den
zwaar voortschok'kenden wagen. Een
verwensching klonk hem achterna.
Newhaven en de Clara II. De Clara II
en het vasteland. Als Myra en Leslie in
de herberg waren, dan konden zij met hem
meegaan, als bij overeenkomst; waren zij
er niet, dan vertrok de Clara II zonder
hen.
De Buggatti nam met gemak de lange
helling, die naar de wi'tte hangbrug over
den top van den heuvel leidde, en nadat
hij dezen bereikt had, schoot ze in een
steile spiraal den weg langs, die naar
Reigate liep.
Toen Wally de laatste bocht nam,
vloog z'n wagen zonder waarschuwen op
een snelrijdenden wielrijder toe, die, z'n
schouders omlaag, in de bekende ,,race"
houding over z'n stuur hing.
't Geschuur van schavende spatborden
volgde, een gesmoorde kreet en een vloek
weerklonken, maar ongedeerd kroop
de wielrijder even later uit den greppel,
waarin hij geslingerd was en woedend
balde hij zijn vuisten.
.Verwenschte gek, om zoo te rijden.
Wist ik z'n nummer maar, lammeling!"
Treurig keerde hij zich om, teneinde
de naar binnen gewrongen cirkelboog van
zijn voorwiel te bekijken.
(Wordt vervolgd.)