ALGEMEEN HIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREH. c Eerste Blad. Onze kijk op de wereld. OE VIERDE SEPTEMBER No. 8880 VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1932 72® Jaargang. FEUILLETON BINHENLAND De Autoschool van Gent. ws 48) opent een AUTQLEERGANG te Selzaeter NEUZENSCHE COURANT ABONN^UNTSFRUS: B'nnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Bui ten Ter Neuzen fr ner post f 180 per 3 maanden - Bij voor nittoetaling fr. per post f 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN BE SANDE. GIRO 38150 - TELEFOON No. 25. ABVERTENT'IcN: Van 1 tot 4 regels /0.80 Voor elken regel meer f 0,20. Grootere letters en clichAs worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzonding van advertentien liefst een dag voor de ultgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAI OND. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van C. G. VAN DOESE- LAAR, Axelschestraat 22 te Ter Neuzen, om vergunning tot bet oprichten en in bedrijf stellen van een electrisch te drijven inrichting voor het drogen, reinigen en sorteeren van granen en zaden, in het perceel kadastraal bekend in Sectie G no. 2250, gelegen te Sluiskil. Op Dinsdag 27 Sept. a.s., des namiddags drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen- heid bestaan om bezwaren tegen de inwilli- ging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en scbriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake inge- komen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudence niet tot beroep gerechtigd zijn, zij die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 23 Aug. 1932. Burgemeester en Wethouders voomoemd, L. J. GEELHOEDT, Lo. Burgemeester. B. I. ZONNEVULLE, Secretaris. Zullen we wel naar de wereld kijken? Ik geloof, dat 't juist is, watikonlangsergens fas: dat veel ernstige menschen maar bit ter weinig lust hebben om naar de wereld nog om te zien, en dat de neiging in den tegenwoordigen tijd eer sterker dan zwak- ker wordt om zich maar op te sluiten binnen eigen kring. Zeker, men weet dan wel en wil dat ook wel erkennen: men moet in zijn gewone werk van alien dag zich toch al wel met de wereld inlaten men wordt daartoe eenvoudig genood- zaakt en kan daar niet van tusschen, maar, als het werk dan gedaan is, en als men thuis is, en als het niet hoeft en zeker niet moet nu, dan wil men ook wel verder van de wereld af zijn, en voelt men misschien weinig roeping of neiging om nu nog verder zich met de wereld in te laten. En toch toch is er tegen- woordig wel alle gelegenheid om het te ontdekken, dat een dergelijke houding. hoe verleidelijk en hoe schijnbaar vroom zij zelfs moge zijn, niettemin absoluut verkeerd is. Wij worden als Christenen vooral tegenwoordig geroepen om te zijn een licht voor de wereld, om te zijn een stad, boven op 'n berg liggende. Wij zijn voor deze wereld toch ook mede verant- woordelijk, wij hebben alien in deze wereld een taak, en daarom klemt de vraag wel heel sterk en algemeen: hoe staan wij tegenover de wereld, wat en hoe is onze kijk daarop? In een heel mooi opstel heeft de pas te Leiden tot Kerkelijk Hoogleeraar benoemde Prof. Dr. F. W. A. Korff, deze gewichtige vraag onder het oog gezien, en wij willen uit dat opstel hier een en ander oververtellen. Dr. Korff heeft o.m. gewezen op Paulus, die, toen hij nog in Macedonie was, des nachts een visioen had gezien. Nu kan men wel zeggen, dat dit slechts een droom was, maar Paulus zou zeker dat en zoo niet gedroomd hebben, als hij niet Paulus geweest ware. Deze nachte- lijke droom was de vrij getrouwe weer- spiegeling van de manie, waarop Paulus overdag de wereld beschouwde. Hij had zoo juist met zijn reismakkers Silas en Timotheiis het Noordwesten van Klein- Azie doortrokken, zonder dat hij op dien tocht iets noemenswaardigs had kunnen uitrichten. Op allerlei plaatsen had hij het evangelie willen verkondigen, maar staat er „de Geest liet het hun niet toe". Een geheimzinnige drang dreef hen voort, steeds verder naar het Westen, in de richting van de zee. Eindelijk waren zij te Troas, aan de kust, en nu zouden wij zeggen konden zij niet verder. Overdag stond Pauius daar maar te turen aan dat strand, of zijn blik niet iets kon ontdekken van die nieuwe wereld, die daar lag aan de overzijde van dat breede water. Wat echter overdag ver lijkt, kan des nachts dichtbij komen. En dan ziet hij in zijn droom een man uit Macedonie, en verneemt ook duidelijk, wat die man wenscht; deze man vraagt uit naam van heel die onbekende, nieuwe wereld: ,,Kom over in Macedonie, en help ons". Paulus zag dus toch heel die wereld als wachtende op de predikina der ge meente. En zooals hij Macedonie zag, zoo zag hij de wereld overal en altijd: wachtend op het Evangelie, wachtend op datgene, wat de wereld haar te zeggen en te brengen had. We moeten het ons vooral goed indenken. zegt Dr. Kolff, ,,die groote. indrukwekkende wereld der Grieksch-Romeinsche beschaving, dat meesterstuk van menschelijke macht en van menschelijk organisatie-vermogen, een reusachtig complex van zelfgenoeg- zame aardsche heerlij'kheidHoe ge- makkelijk zou Paulus zich nu daarvan hebben kunnen afwenden, met hoe veel schijn van recht zou hij die wereld aan zichzelf hebben kunnen overlaten! Maar toch zag Paulus die wereld als een wach tende wereld. Hij zag haar als arm, hij zag haar als een, die honger had, die on- bevredigd was en bleef. Hij merkte, hoe die wereld iets zocht, dat zij nergens kon vinden, iets dat zij naar zijn diepste over- tuiging alleen door het Evangelie deel- achtig kon worden. Zij, die Grieksch- Romeinsche wereld, wist dat zelf niet. Zij AVONTURENROMAN door PETER BARON. (Nadruk verboden.) Vervolg.) Hoofdschuddend had Wally gereden en was wat meer aandacht gaan wijden aan z'n snelheidsmeter. Nu bemerkte hij met n achterwaartschen blik, dat de Rolls niet meer te zien was en hij herademde verlicht. Hij had de Rolls gezien in de Gore bij het verlaten van ziin huis. Op den hoek van Hyde Park had hij ze weer gezien en den bestuurder herkend. Hij twijfelde er niet aan of hij kon als hij wil- de, het gemakkelijk winnen van den blau- wen wagen. Nu ging hij op z'n gemak achter het stuurrad zitten en stak een sigaret aan. n Leuke manier om de plaat te poetsen, zoo dacht hij. Hij had op de een of andere manier aardig wat contanten weten mach- tig te worden. De bezittingen van zijn vader waren zoo spoedig mogelijk ten gelde gemaakt, Wally had alles, wat hem ten deel viel, bijeengeraapt, en dit onder een aangenomen naam in de Credit Lyon- nais gedeponeerd. Zijn beschikking in Frankrijk beliep vier en negentig duizend pond. Eveneens had hij vierduizend pond ontvangen voor zijn eigen goederen en obligaties. Alles tezamen bezat hij dus ongeveer honderdduizend pond, waarmee hij naar eigen goeddunken kon handelen. Een aangenaam vooruitzicht. Aan de gezamenlijke Naisuki-Press- land-Chatterton rekening had hij niet dur ven raken, alhoewel deze geregistreerd stond op naam van zijn vader, en hij was gemachtigd tot tienduizend pond van de bank op te vorderen, door z'n eigen hand teekening zonder meer. Maar zooiets zou de aandacht van Pressland op hem getrokken hebben en dat was het laatste, waarnaar hij ver- langde. Bij twee gelegenheden had hij Press land ontmoet, eenmaal in een restaurant en eenmaal in een hotel, maar die ge heimzinnige man had zich zoo achteraf gehouden, dat Wally den indruk had ge- kregen, dat Pressland niet heel aange naam in den omgang moest zijn. Hij wist, dat zijn vader Pressland's werkelijke identiteit niet kende, inder- daad had hij zijn gezicht nooit gezien en hij vermoedde, dat Naisuki Pressland beter kende. In ieder geval hij hac geen lust om met Pressland kersen te eten. Hij was er voor zich van overtuigd, dat Naisuki's dood niet natuurlijk geweest was en hij vermoedde half, dat Press- land's geheimzinnige hand, gelij'k in alles wat hem betrof, daarin betrokken was ge weest. Dat had hem eveneens op de ge- dachte gebracht, dat zijn eigen veiligheic nu juist niet zoo groot was. Nu was hij van de heele boel af. Een aardig fortuintje wac'htte „Ernest Chiltren" bij de Credit Lyonnais en de geheele wereld zou van nu af de speel- plaats zijn van „Ernest". Eenmaal op het vasteland en onder dien aangenomen naam, zou noch de politie noch mr. Pressland hem vinden. En hij was blij, dat hij er uit was. 't Werd nu een beetje te gevaarlijk en die verduiveld gladde Guest kwam steeds maar dichter, meer dan hem lief was. De politie had geen vat op hem en Bryce, die hem achterna zat, kon hem hoogstens aanhouden op grond van verdenking was zich daarvan in het geheel niet be- wust. Zonder het zelf te weten, zocht zij feitelijk naar het Evangelie, en zonder het te weten, wachtte zij daarop. Uit heel het leven van de wereld kwam die noodkreet Paulus tegemoet. Of om een ander voorbeeld en tijd- stip te noemen: toen Paulus te Athene was, heeft zij ook dien Grieken daar geen verwijten gedaan over hun uitbundige af- goderij, maar hij heeft in die afgoderij juist ontdekt de openbaring van een groot verlangen naar het Evangelie. Om het met nog een ander bewijs te staven; in den brief aan de Romeinen zegt Paulus het nog dieper en breeder: „Wij weten, dat het gansche schepsel (dus zonder eenige beperking al het geschapene te zamen zucht en te zamen als in barens- nood is tot nu toe". Heel de schepping, heel de natuur en gansch de mensckheid ziet volgens Paulus met een reikhalzend verlangen uit naar de heerlijkheid, waar- van het Evangelie getuigenis aflegt. En zou het nu niet kunnen wezen, dat wij, in dezen tijd, odk zoo'n kijk op de wereld konden, ja moesten hebben Als ooit het leven vastgeloopen is, dan is dat zeker nu wel het geval. Men had zoo prachtig geprobeerd om het leven in te richten zonder God. En nu is toch maar gebleken, dat dit niet gaat, en dat men God niet kan uitschakelen zonder het even deerlijk in de war te sturen. Onze openhartige tijd predikt dat en bewijst dat van-dag-tot-dag. In kalmer tijden, als alles voortgaat in de sleur, o, dan is het veel gemakkelijker om zichzelf met een of anderen schijn te bedriegen. Men heeft gepoogd het leven op te bouwen op de zelfzucht. De hoogste leer was dan toch maar, dat het hemd nader was dan de rok. Dat er langs dezen weg, en bouwend met en op deze theorie niets van de wereld terecht komt dat blijkt nu toch wel heel duidelijk. Een op zelfzucht opgebouwde wereld verandert vroeger of later in een hel, een oorlogshel of een crisis-hel, en 't is alles al even erg. De menschheid zoekt nu naar uit- komst. Want zoo kan het toch onmoge- lijk blijven, dat voelen duizenden. Men zoekt overal uitkomst, maar het lukt niet. Men confereert en ageert en manifesteert en proclameert, want men zoekt vurig en ernstig naar een uitweg, doch men vindt dien niet. De wereld weet het waarschijn- lijk zelf niet, maar... zij zoekt God Wij hebben onlangs een mooi verhaaltje over- verteld van Henri Borel over een arm schoenlappertje, dat toch zoo tevreden was. Laten wij nu uit eigen ervaring hier ook eens een verhaaltje mogen vertellen van een crisis-slachtoffer uit onze om- geving. 't Was een schippersvrouwtje. Zij kwam bij de heeren van het Crisis- comite, en toevallig bij een predikant. Zij hoorde, dat die mijnheer een dominee was, en vroeg hem nu: of hij, die toch predikant was, haar niet kon zeggen, hoe dat toch kwam, dat haar en haar man deze rampen zoo zwaar moesten treffen De predikant wist geen antwoord. maar hij deed een wedervraag: of zij het mis schien zelf niet vermoedde En toen kwam dit als schoorvoetend antwoord: Dominee, ik denk, dat God mij terug wil hebben". Of zullen wij het zeggen nu met de woorden van Dr. Korff: ,,A1 die ellende der wereld en al haar mislukte pogingen om die ellende weg te nemen, zijn het bewijs van de behoefte van de wereld aan het Evangelie. Van dat Evangelie moet de wereld het hebben. Daar wacht de wereld op." En laat men ons nu niet komen vertel len, dat de wereld van tegenwoordig zich van de Christelij'ke gemeente afwendt. Dat is wel waar ten deele, maar dit is nog geen bewijs, dat de wereld het daarom toch niet van de gemeente zou moeten hebben. Als de wereld telkens weer God ontvlucht, is dat nog heelemaal geen be wijs, dat zij Hem niet zoekt. En het kan ons tel'kens opvallen, hoe allerlei men schen toch wel naar het Evangelie willen luisteren, als het hun maar gebracht wordt in de taal van onzen tijd. Ook kan en mag en moet het ons, die wellicht ons Christenen noemen en meenen, zeker wel tot nadenken brengen. Velen onzer den- ken misschien, dat het er met de gemeente nog al aardig goed voor staat, maar zij zijn over de wereld in dubio. Waren de Christenen maar echt geconcentreerd op God en op Zijn Koninkrijk Als de wereld in onze dagen zoekt naar een nieuwen opbouw voor haar leven zegt Dr. Korff dan zullen de Christe nen daarbij aan de spits moeten gaan. Als de wereld zoekt naar een nieuwe regeling voor de verhouding der standen, dan moeten de Christenen daarbij aan de spits staan. Als de wereld zoekt naar een nieuwe regeling, voor de verhouding der vollken, dan moeten de Christenen daarbij aan de spits staan. Als er in de wereld n beweging is om den oorlog aan te binden tegen den oorlog, dan moeten de Christenen daarbij aan de spits staan. Als in de wereld het besef wakker wordt, dat het krankzinnigheid is, wanneer de volkeren het allerhoogst bedrag van hun uitgaven (Nederland maakt daarbij geluk- kig een fijne uitzondering!) besteden om zich tegen elkander te wapenen, dan moet de christelijke gemeente haar stem ver- heffen en zeggen, dat het niet alleen krankzinnig is, maar ook goddeloos; dat het niet hoeft en dat het niet mag. Zouden wij ook dit zinnetje van Dr. Korff nemen wij hier graag en met voile instemming nog over -zouden wij het voldoende achten, dat de gemeente zich vastzet in oude, voorbijgegane oplossingen van de vragen. die aan de orde zijn, aan maakt zij zichzelf de vervulling van haar taak onmogelijk. Dan loopt zij achter de dingen aan, en de wereld zal haar voor- gaan, zooals wel eens meer het geval reeds is geweest. God zelf werpt in onze dagen alle dingen in den smeltkroes als wij maar onze taak verstaan en moedig zijn en trouw. Wally grinnikte. Hij betwijfelde het sterk, of Bryce hem zocht om z'n handel in „snee'uw". 't Lag meer voor de hand, dat Bryce, bij dien plotselingen aftocht van Wally, hem er van verdacht de moordenaar van Hubert Chatterton te zijn. En dat was vermakelijk. Hij stak weer een sigaret op. De Moor denaar Waar was hij Hij haalde z'n schouders op. Voortaan zou hij van al dien last at zijn. Nu werd hij een heerschap van ge mak. Hij behoefde geen vrees meer te heb ben voor de bank der beschuldigden en voor dwangarbeid. Hij kon zich veilig gevoelen en op zijn lauweren rusten. Pressland zou hem eveneens wel met rust laten. Hij kon Pressland geen afbreuk doen. Hij kon hem niet verraden, omdat hij hem niet kende en de Central Agent had nu het geheele operatie-terrein voor zich alleen. En Wally meende, dat dat Press- land's voornaamste wensch was. Getuige z'n verraad van Naisuki. Alles tezamen genomen was het nog zoo dom niet er tus schen uit te knijpen. 't Was veiliger Veel veiliger. Behalve dat, Wally was niet van zins om er z'n hachie bij te laten. Op 'n goeien dag zou Pressland er toch invlie- gen, en de man, die daarvoor zou zorgen, was Guest De Buggatti hield steeds door den weg en Wally staarde voor zich uit, terwijl de koplichten helle straalbundels voor zich uitschoten. Bij Burgh Heath aangekomen, keek hij weer eens achterom. Verduiveld 'n Halve mijl achter hem schitterden de koplichten van de Rolls. Drommels! Bryce haalde hem in. Wally, boog zich over het stuurrad, terwijl de koude nachtlucht hem langs het gelaat sneed en in z'n ooren zoefde. Hij bewoog den regulator en vermeerderde zijn snel- OPENING GEMEENTE-MUSEUM DOOR PRINSES JULIANA. Dinsdagmiddag omstreeks 1 uur arriveerde H.K.H. Prinses Juliana vanuit Het Loo in Roermond, ter opening van het gemeente- museum aan den Maastrichterweg. Aan de grens der gemeente werd H. K. H. verwel- komd door burgemeester Waszink. Hiema. werd naar de woning van den burgemeester gereden, waar in intiemen kring een lunch plaats had. Tegen half 3 werd naar het museum gereden voor de officieele opening. Aanwezig waren o.m. de Commissaris der Koningin in Limburg; Dr. F. Schmidt Degener, hoofddirecteur van het rijksmuseum te Am sterdam, als vertegenwoordiger van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten- schappen; de raadsleden van Roermond, die door den burgemeester aan H. K. H. werden voorgesteld. De burgemeester hield een rede. Namens de gemeente bood de burgemeester H. K. H. den gouden penning der stad Roer mond aan. Hiema geschiedde de opening met een rede van de Prinses. Aan den ingang van het museum stond een eerewacht met vaandels ter sterkte van 150 man uit het vrij- wiUigerscorps uit Limburg van de jagers. Daama werd H.K.H. rondgeleid door de oude kerk door den bisschop van Roermond. Hiema werd naar de jubileumtentoonstel- ling gereden, waar H.K.H. werd begroet door den voorzitter van het herdenkingscomite en den voorzitter van het tentoonstellingscomitd. De Prinses maakte vervolgehs een rondgang door de expositie, waarna weer naar de woning van den burgemeester werd gereden. Na een kort oponthoud aldaar verliet H.K.H. de gemeente weer. HET VISSCHERIJBEDRIJF TE IJMUIDEN. De correspondent der H. Crt. te IJmuiden meldt: Wij hebben de vorige week gemeld, dat er een dag is geweest, dat er 7 Hollandsche en 11 buitenlandsche visschersvaartuigen aan den afslag waren. Ofschoon er nog maar eenige tientallen IJmuider schepen varen, is de con currence van buitenlandsche schepen thans zoo moordend, dat Vrijdag drie schepen uit IJmuiden moesten worden opgelegd, wegens de geringe besommingen. Zaterdag was er een IJmuider stoomtrawler met 60 manden visch, die daarvoor f 100 besomde. Dat had minstens f 1500 moeten zijn. Het schijnt wel, of alles er moet toe mede- werken, om IJmuiden in den grond te boren. Er zijn vischhandelaren, die in Engeland ge- kochte visch doorzenden naar Frankrijk, wat op rekening van ons contingent komt. En thans gebeurt, wat haast ongelooflijk is. In Engeland zijn de vischprijzen ook laag en nu zijn de handelaren, die visch in Grimsby koopen en deze in de IJmuider markt brengen. HoofdzetelMIRYSTRA AT 10 - GENT. BestuurFINOULST I. A. D. Zondag 4 September 1932, van 9 tot 11,30 uur. Inschrijvingen en prospectussen alle dagen bijhetAgentschap„RENAULT",FrantzWittouck- laan 25, Tel. 25, Selzaete. (Ingez. Med.) heid met drie K.M. per uur. De verlichte wijzer van den snelheidsmeter bewoog zich onzeker tusschen de cijfers 45 en 50. Hij nam een gevaarlijke bocht op twee wielen. Die verwenschte weg ook naar Brighton. Waarom had hij dien ook ge nomen? lets meer dan veertig K.M. op dien slechten weg was absoluut onveilig Waarom had hij den weg naar Port mouth niet genomen, en was hij niet langs de kust naar Newhaven gegaan? Neerslachtig dacht hij aan de Brook- lands. Vijfenveertig K.M. per uur. Ha! In een wagen, die 90 kon loopen zonder brommen. Hij keek weer achterom. Bryce had zijn voorsprong nog niet ingehaald. De inspecteur achter hem hield vastbe raden z'n tanden op elkaar geklemd. Vriend Wally zou hem niet zoo ge makkelijk ontkomen als hij wel gedacht had. Snel berekende hij het voordeel van te stoppen en de politie langs den weg te waarschuwen de Buggatti op te houden. Maar neen, dat zou de achtervolging te zeer vertragen. Neen, hij zou 't wel op eigen houtje klaar spelen. Met strak gelaat versnelde hij z'n vaart. Toen Heath gepasseerd was op den hoek van Padworth, raasde de zwarte wagen voort. ^Varren liet hij links en Banstead Heath rechts liggen, de blauwe wagen volgde nog steeds en Kingswood en Reigate lagen in t verschiet. Wally, die uitstekend chauffeerde, behield z'n voorsprong gemakkelijk. De Clara II, die nieuw uitgerust was, zou in een oogwenk kunnen vertrekken, zoodra hij met Bryce afgehandeld had. Maar dat onderhoud met dien dommen, alhoewel taaien vent, zou toch een opont houd beteekenen. Maar was 't wel zoo. Een schitterend plan schoot hem in z'n% gedachten. Waarom niet? Hij moest winnen of verliezen. Hij greep in zijn heupzaik en haalde een revolver te voorschijn. Leslie Wace had eens van hem gezegd: Wally met een revolver beteekent de plotselinge dood van dengene, die hem op de horens springt". Dat was zoo. 't Was een van zijn weinige kundigheden. Het plan was een aanbeveling op zichzelf. Voor hem uit doemde een hooiwagen op. Behendig draaide hij het stuurrad en schoot langs den wagen, maar z'n spat- borden grepen in de wielen van den zwaar voortschok'kenden wagen. Een verwensching klonk hem achterna. Newhaven en de Clara II. De Clara II en het vasteland. Als Myra en Leslie in de herberg waren, dan konden zij met hem meegaan, als bij overeenkomst; waren zij er niet, dan vertrok de Clara II zonder hen. De Buggatti nam met gemak de lange helling, die naar de wi'tte hangbrug over den top van den heuvel leidde, en nadat hij dezen bereikt had, schoot ze in een steile spiraal den weg langs, die naar Reigate liep. Toen Wally de laatste bocht nam, vloog z'n wagen zonder waarschuwen op een snelrijdenden wielrijder toe, die, z'n schouders omlaag, in de bekende ,,race" houding over z'n stuur hing. 't Geschuur van schavende spatborden volgde, een gesmoorde kreet en een vloek weerklonken, maar ongedeerd kroop de wielrijder even later uit den greppel, waarin hij geslingerd was en woedend balde hij zijn vuisten. .Verwenschte gek, om zoo te rijden. Wist ik z'n nummer maar, lammeling!" Treurig keerde hij zich om, teneinde de naar binnen gewrongen cirkelboog van zijn voorwiel te bekijken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1