GENTSCHE AUT0SCH00L ENGEZONDEN STUKKEN. GEMEENTERAAD VAN AXEL. De verontwaardiging over het schandelijk optreden van de motorfietsrijders en de deel- nemlng met de ouders van het slachtoffer zijn hier algemeen. DE MOORD TE ONSTWEDDE. By het verhoor der daders van den afschu- welijken moord op den 77-jarigen E. Huiting te Onstwedde is komen vast te staan, hoe het misdrijf is gepleegd. Beide jonge menschen hadden tezamen af- gesproken om den ouden man eerst te dooden en daarna van zijn geld te herooven, zoo lezen wij in de Msb. Daartoe zijn zij Vrijdag avond tusschen 8 en 9 uur aan zijn woning gekomen, die zeer eenzaam is gelegen, zoodat zijn geen vrees behoefden te koesteren te wor- den opgemerkt. Zij hebben den ouden man, die zich reeds ter ruste had begeven uit zijn bed geklopt, wat gemakkelijk ging, omdat de oude H. zijn kleinzoon, die als gezegd langen tijd bij hem inwoonde, zeer goed kende. Hui ting heeft enkele kleeren aangetrokken, de deur ontsloten en de jongemenschen binnen- gelaten. Een kort gesprek volgde en daarna hebben de beide daders den ouden man plot- seling aangevallen. Zij hadden een scherpen beitel meegebracht en hem daarmee een vijf- tiental steken gegeven, die alle met vrij groote hevigheid zijn toegebracht. De oude man heeft zich vermoedelijk hierbij nog we! verzet, maar tegen de beide jongemannen kon hij geen sterken weerstand bieden. Welk aan- deel ieder der daders gehad heeft, staat nog niet vast. Vermoedelijk hebben beiden den beitel gehanteerd. Toen de oude man geen teekenen van leven meer gaf, hebben zij de kasten doorzocht om te probeeren iets van hun gading te vinden, De geldtrommel was spoedig gevonden, ge opend en hieruit hebben zij, naar zij hebben verklaard, een bedrag van 60 ontvreemd. Zij hebben daarna het perceel verlaten, zon- der de deur te sluiten en hebben nog eenige cafd's bezocht te Nieuw-Buinen. Den volgen- den dag, Zaterdag heeft de kleinzoon gewoon de werkzaamheden op het karwei volbracht, waar hij werd gearresteerd. De omgeving is zeer onder den indruk van dit afschuwelijk gebeuren en vooral nu blrjkt, dat een kleinzoon van den ouden man zijn grootvader op zulk een beestachtige wijze van het leven heeft beroofd, is de verontwaardi ging algemeen. Huiting stond wel eenigszins zonderling bekend, doch was toch algemeen bekend als een oppassend arbeider, die zijn leven lang hard heeft moeten werken. Hij had vermoedelijk eenig geld overgehouden, en hierop moeten de daders het hebben voorzien. Dit geld was geborgen in een gewoon blik- ken trommeltje met een halfrond dekseltje, waaraan een lip, die over een kram sloot. Daaraan was een hangslot bevestigd. Geble- ken was nu, dat de kram was geforceerd, zoodat het vaststond, dat het de daders om geld te doen was geweest. Hoewel men eerst aannam, dat er een bedrag van omstreeks 150 in het trommelje aanwezig is geweest, is het zeer goed mogelijk, dat de daders waarheid spreken, als zij beweren, dat zij slechts f 60 hebben gevonden. Nadar verneemt het blad, nog dat ten hui- ze van het slachtoffer brieven zijn gevonden, welke er op wezen, dat den ouden man was gevraagd gelden te zenden aan familieleden. Sedert het overlijden der tweede vrouw van Huiting was de verstandhouding met de fami- lie nimmer hartelijk geweest. bekend om haar degeljjk onderrieht in korten tijd voor ingewijden en beginnel. Lange Meire 2 (Kouter), Gent. Lessen op den auto zelf. Bestuur: R. MORTIER. (Xngez. Med.) (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Geachte Redactie, Juist zou ik mij neerzetten, om enkele woorden aan U te richten in verband met het gegeven concert door de muziekvereeniging ,,De vereer.igde werklieden" op Dinsdagavond 1.1., toen ik in Uw verslag daarover reeds een opmerking las. Met belangstelling en genoegen heb ik de concerten, welke dit jaar door bedoelde ver- eeniging gegeven werden, aangehoord. Er werd mooi gespeeld. Ter Neuzen heeft een muziekvereeniging, welke er zijn mag. Jammer is het evenwel, dat de groote moeite en inspanning, welke directeur en muzikanten zich daarvoor getroosten, zoo bitter weinig gewaardeerd worden. Want wat is het geval? Wel, men houdt rustig en lus- tig z'n buurpraatjes, alsof er van een musi- ceerende vereeniging niets te bespeuren is. Bovendien loopt een aantal jonge (alleen jonge??) kinderen tijdens het concert vroo- lijk vangertje of iets dergelijks te spelen. Ik vraag mij hopelijk met vele anderen af: 1°. Heeft men in Ter Neuzen zoo weinig gevoel voor goede muziek; 2°. Komt men naar zoo'n uitvoering, om er over koetjes en kalfjes te gaan praten; en 3°. Is dat de dankbaarheid jegens de muziekvereeniging voor alles wat zij ons op zulk een avond laat hooren. Houdt men niet van muziek, och, komt het dan ook niet voor een ander verknoeien. Indien men zoo graag babbelt, kan men beter naar de Scheldeboorden gaan. Daar zal het gesprek wellicht beter vlotten ook. Is men werkelijk op een uitvoering gesteld, toont dit dan door een aandachtig gehoor, hetwelk waarschjjnlijk wel makkelijker voor de muzikanten zal werken ook, omdat hun aandacht dan niet zoo afgeleid zal worden. Men is spoedig geneigd om in dergelijke ge- vallen te zeggen: „0, daar moet de politie maar naar kijken. Och, dat vind ik zoo on- noozel. Vooral in een tijd als den tegenwoor- dige, waarin men zich zoo graag op velerlei gebied spoedig groot en volwassen wenscht te zien. Zijn de aanwezigen over het algemeen niet groot en wijs genoeg om te beseffen hoe men zich behoort te gedragen bij een muziek- uitvoering, zoodat politie-toezicht eigenlijk overbodig moest zijn? O, ik weet wel, in de grootere plaatsen houdt de politie vaak heel streng toezicht bij die uitvoeringen. Maar... daar is het aantal bezoekers ook zoo vele malen grooter, nietwaar! Ik hoop dat Uw geachte lezers en lezeressen zich niet zullen ergeren aan dit stukje, want dat is absoluut de bedoeling niet. Deze is enkel: stilte en een aandachtig gehoor bij de muziekuitvoeringen. Dat is voldoende en meer wordt dan ook niet van U verlangd. U, Mijnheer de Redacteur, dank ik voor de afgestane plaatsruimte, terwijl ik hoop en vertrouw, dat deze onaangenaamheden niet meer zullen plaats hebben. EEN MUZIEKLIEFHEBBER. Ter Neuzen, den 3 Augustus 1932. Mijnheer de Redacteur, Mag ik een plaatsje in Uw blad voor 't vol- gende Het is mij opgevallen, op de Alg. Verg. van den Chr. B. en T. B., welke gehouden is op Zaterdag 30 Juli 1.1., dat het bestuur niet de juiste houding aanneemt tegenover haar leden. Mijn inziens heeft genoemd bestuur z'n hoog- ste punt bereikt, daar het vertrouwen bij v&le leden geschokt is. Dat het bestuur zeer geheimzinnig heeft gewerkt, is gebleken op de vergadering, toen zelfs een lid tot driemaal toe moest vragen: Voorzitter nu heb ik nog geen antwoord op mijn vraag. (Genoemd lid besprak hier in hoofdzaak het benoemen van een controleur, en was van meening, dat ook de leden, in zoo'n geval hun bezwaren hadden moeten naar voren kunnen brengen.) Doch een definitief antwoord heeft dat lid niet op z'n vraag gekregen. De voorzitter heeft er wat rond gedraaid maar verder is hij niet ge komen. Volkomen was ik het met dat lid eens, over deze kwestie, daar de leden toch zeker hun meening over zoo'n geval moeten kunnen uiten. Het bestuur heeft m.i. niet het recht om op zoo'n manier te benoemen, doch dient een voordracht te maken. Op die ver gadering is ook gebleken hoe het was gegaan met het benoemen van de keurmeester voor de gewassenkeuring. Had hier de Secretaris geen medewerking verleend en misschien de grootste rol gespeeld? terwijl hij goed weet, dat men zulks buiten de leden om niet moest doen Is de Secretaris ook niet als afgevaardig- de naar de vergadering te Goes geweest ter be- spreking om een controleur te benoemen, en juist op die vergadering had onze Secretaris niet den moed om iemand voor te dragen voor controleur, dooh op een zeer geheimzinnige vergadering hier in Axel, waar alles bijna onder edn hoedje speelt, daar heeft de Secre taris wel den moed gehad om zijn eigen zoontje op te dringen voor deze functie. Is dat het werk van een Secretaris van den Bond? We zijn in deze toch allemaal broe- ders. M.i. is het durvep van het bestuur om op zoo'n vergadering die onwettig is, een controleur te benoemen. Is dat op zich zelf reeds ergerlijk, het wordt nog des te erger- lijker als men verneemt, dat benoemde con troleur niet eens lid van de organisatie was. Doch het is heden geen zeldzaamheid (ook in onzen bond niet) dat iemand, behalve dat hij een flink voordeel van den bond heeft, laat staan een flink geldelijk voordeel, voor de plaats welke hij inneemt, ook nog voor zijn zoon met een betrekking door het bestuur wordt begiftigd, dat hem weer idem zooveel oplevert. Zoo iets schaadt den goeden gang van zaken, even zooals het den bond schaadt, schaadt het ook de overige sollicitanten, die evengoea naar die functie meedongen (doch de wind op den kop hadden) en die meeren- deels voor vrouw en kinderen hebben te zor- gen. Is dan zoo'n benoeming op zijn juiste plaats? Is dat de crisiszorgen verlichten? Neen Mijnheer de Redacteur, het gevolg hier- van is, dat een dubbel, ja laat ik zeggen een 6-dubbel inkomen (ik zal die betalende func- ties niet noemen, dat is misschien iets voor lateren datum), vloeit naar edn huisgezin, in deze de bewoners van Doorhof. Met al deze functies zouden meerdere huis- gezinnen goed kunnen zijn en zou bij velen de crisiszorgen verlichten. Als men nu weet, dat benoemde voor kind of kraai behoeft te zorgen, begrijp ik in deze de verhouding van de Voorzitter als hoofd der gemeente Zaam- slag (of wordt deze zoo sterk gehypnotiseerd, dat hij zulks niet ziet) en van onzen Secre taris als gemeenteraadslid niet. Volgens de raadsverslagen ziet men dat bij de werkloozen steun altijd in de eerste plaats de hoofden van gezinnen met een werk of betrekking worden verblijd. Is dan zoo'n benoeming juist, daar er zooveel hoofden van gezinnen snakken naar een betrekking. Of was dit misschien om den Secretaris zelf wat te verlichten Leden van den Chr. B. en T. B., we moeten van zoo'n stelsel af. Het blijkt maar al te vaak, dat tegenwoordig dit oneindig slechte stelsel op den voorgrond treedt in bonden en vereenigingen. Zeggen onze statuten niet, dat de organisatie haar leden moet beschermen, dan dient toch het bestuur dat ook te doen. En toch geeft men de voorkeur aan een niet- lid. Ik hoop dat het bestuur thans inziet wat ze heeft gedaan en voortaan de medewerking van haar leden zal inroepen. Dus in deze een algemeene vergadering oproepen. Tevens spoor ik de leden aan: komt alien trouw ter vergadering om juist het bestuur zooveel mogelijk behulpzaam te zijn, en tevens om ze te waarschuwen voor dingen, die als nu zijn gebeurd, en zich niet te veel door ddn persoon te laten leiden. Ik hoop, dat de Secretaris hier op zal reageeren, zoo niet dan hoop ik hem over deze kwestie op de eerste algemeene verga dering waar alle leden tegenwoordig zullen zijn (hoop ik) de gang van zaken, aangaande deze benoeming nader uiteen te zetten. Dankend voor de plaatsruimte. Axel. JACS. DE FEIJTER Sz., Lid van de Chr. B. en T. B. Vergadering van Dinsdag 26 Juni 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, L. P. Ortelee, L. de Feijter, P. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de Secretaris J. L. J. Maris. (3. Slot.) Thans komt in bespreklng letter d van het behandelde punt der agenda, het verzoek van den agent der Arbeidsbemiddeling om jaar- weddeverhooging. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders dit verzoek zeer breed- voerig hebben besproken en daarbij tot de conclusie gekomen zijn voor te stellen die jaanwedde op het oogemblik niet te veran- dieren. De heer VAN DE BILT herinnert er altijd tegen te zijn geweest, om buiten de begroo ting dergelijke posten te veranderen. Het spijt hem thans, dat met betrekking tot de salarissen een wijziging in de begrooting ge- bracht is. Het bewijs waar dit toe leidt, is uit de bespreking van dat punt ruimschoots gebleken. Als men daarin wijzigingen aan- brengt bij de begrooting, krijgt men zulke beschouwingen maar eens in het jaar en an ders beloopt men de kans die in elke zitting te krijgen. Hij zal daarom stemmen tegen inwilliging van het verzoek. Te meer nog, omdat wel is waar het werk in den laatsten tijd niet betaald is, maar daaraan een periode is voorafgegaan, dat de agent voor zijn sala- ris bijna niets doen moest. Hij zou hierover ook eerst bij de vaststelling der begrooting voor het volgend jaar willen beslissen. De heer OGGEL sluit zich hierbij aan, er zijn jaren geweest, dat de agent zijn geld zof goed als voor niets kreeg. Het ligt in de be doeling van Burgemeester en Wethouders om bij de begrooting voor 1933 een nieuwe rege- ling ten zijnen opzichte voor te stellen. De VOORZITTER bevestigt, dat dit het standpunt was der meerderheid in het col lege; hij, als minderheid, is van oordeel dat de heer De Visser buitengewoon veel werk voor de Arbeidsbemiddeling heeft te verrichten en daarvoor in de laatste jaren op verre na niet betaald wordt. Nu was wel het standpunt van Burgemeester en Wethouders: op dit tjjd- stip geen wijziging in de jaarwedden, dus noch verlaging, noch verhoogen. Nu evenwel een besluit is genomen tot verlaging der jaarwedde van een deel der ambtenaren, ziet hy geen reden, dat ook niet zou worden over- gegaan tot het verhoogen der jaarwedde van een ambtenaar die te laag bezoldigd is. Het is z.i. billijk, dit onder de oogen te zien. Die heer DE RUIJTER kan zich maar moei- lijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen; de beide Wethouders spreken het uit, dat de heer De Visser niet be taald wordt naar het werk dat hij moet ver richten. Dat gaat toch niet op? Dat zou toch in het particulier bedrijf niet kunnen be- staan? Deze zaak behoort onder de oogen te worden gezien. Hy heeft er geen bezwaar tegen dat deze kwestie bij de behandeling der aanstaande begrooting nog eens onder de oogen wordt gezien, maar is van oordeel, dat het safaris thans moet gebracht worden op een peil dat overeenkomt met het te verrich ten werk. De tegenwoordige onbillijkheid moet opgeruimd worden. Spreker wil niet het gevraagde bedrag van 750 voorstellen, doch meent dat kon begonnen worden met het salaris te stellen op 500. Hij gelooft dat dan, 'naar eene matige berekening kan geacht worden dat de agent betaald wordt voor zyn werk. De heer VAN DE BILT: Dat wil dus zeg gen, dat, wanneer het werk ook weer ver- minderde, het salaris ook weer omlaag zou moeten. De heer DE RUIJTER: Indien na verloop van eenige jaren bleek dat het werk steeds veel minder was, zou dat inderdaad het ge val moeten worden. Naar ik thans berekend heb, verricht de heer -heer Visser zyn werk voor nog geen 25 cent per uur. Hij moet elken dag des morgens van 9 tot 10 uur op het kantoor zitting hou- den, waarmede iy2 h 2 uur gemoeid is. Dan moet hij toezicht houden op de werkloozen- kassen, waarmede wekelijks ook wel een uur of 6 heengaat, dan de correspondence met andere gemeenten om te trachten werkloo zen geplaatst te krijgen, zoodat er wekelijks wel een 20 uur voor dat werk op hem beslag gelegd wordt, terwijl hij dan bovendien ook nog de inkomende stukken moet bestudeeren. Het is dan niets meer dan den plicht der ge meente dezen ambtenaar te betalen naar het werk dat door hem verricht wordt. De heer HAMELINK is ook van meening, dat de heer De Visser te weinig loon ont- vangt, voor het werk dat hij er voor doen moet. Nu zeggen Burgemeester en Wethou ders wel, dat ze er tegen zijn het loon tus- schentijds te veranderen, maar dat kan voor den gemeenteraad geen argument zijn, om aan een ambtenaar van wie algemeen wordt er- kend, dat hij niet in evenredigheid van zijn werk gesalarieerd is, langer dan noodig is verhooging te onthouden. De raad zou thans het voorstel van den heer De Ruijter kunnen aannemen, en dan kan evengoed bij de vast stelling der begrooting die zaak nogmaals onder de oogen worden gezien, want hiet is zeer wel mogelijk, dat dan blijkt, dat 500 nog onvoldoende is. Men heeft dan echter de voldoening, dat zijn bezoldiging toch meer in evenredigheid met de werkzaamheden is als thans. Er is hier wel aangevoerd dat hij er een reeks van jaren weinig voor heeft moe ten doen. Maar daarmede is nog niet ge zegd, of het in de jaren dat er wel veel te doen was, zoo rijk betaald was en hij heeft er toen ook nog een deel van zijn woning voor beschikbaar moeten stellen. Als dat dan al les moet voor 5 in de week, kan men niet zeggen, dat dit bedrag gekregen is. De heer VAN BENDEGEM gaat mee met het idee der Wethouders, om te wachten tot bij de behandeling der nieuwe begrooting. Die heer SEGHERS is het eens met de hee- ren De Ruijter en Hamelink en steunt het voorstel van eerstgenoemde. De heer 't GILDE sluit zich aan bij den heer Van Bendegem en Burgemeester en Wet houders. De heer VAN KAMPEN kan zich niet ver eenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, doch hij acht een bezoldiging van f 500 genoeg. Uit de mededeelingen van de leden van het college van Burgemeester en Wethouders blijkt wel, dat deze unaniem van meening zijn, dat de heer De Visser een hoogere belooninrg verdient en om die verhoo ging dan zonder meer uit te stellen om prin- cipieele reden, daaraan ontbreekt alien rechts- grond. De heer VERSCHELLING zou ook wenschen dat deze zaak bij de behandeling der gemeen- tebegrooting eens goed onder de oogen werd gezien, en dat de Wethouders dan v66r dien tijd eens een kijkje gaan nemen in het kan toor van den heer De Visser. Dat hebben ze nog niet gedaan. De heer DIELEMAN is van meening, dat het werk van dien aard is gewordien, dat de salarieering van den heer De Visser behoort te worden henzien. Men kan van meening verschillen over het bedrag, maar mien is het er toch over eens, dat de bezoldiging niet evenredig is aan het werk dat hij er aan heeft. Men behoeft hem niet be geven het bedrag dat hij vraagt, daar kan ook beneden gegaan worden en dan kan bij de vaststelling der begrooting nog eens worden gezien. De heer DE RUIJTER begrijpt het stand punt van de heeren niet; alien zijn het er over eens, dat hy niet betaald wordt naar zyn werk, maar toch wil men hem er z66 maar voor laten werken; hy zou dat bestaand on- recht maar zoo gauw mogelijk willen op- ruimen. De heer DIELEMAN: Ik bedoel, dat we thans uw voorstel zoudien kunnen aanvaarden en dat dan by de behandeling der begrooting nader zal worden gezien. De VOORZITTER: Ik kan zeggen, dat hij niet voldoende betaald wordt. De heer VERSCHELLING kan ook mee- gaan met het voorstel van den heer De Ruij ter, onder voorbehoud, dat dan nader zal wor den nagegaan of een salaris van f 500's jaars voldoende is of niet. Het voorstel van den heer De Ruijter wordt aangenomen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren J. de Feijter, Hamelink, Van Kampen, De Ruijter, Seghers, Verschelling en Dielemantegen stemmen de heeren I. de Feyter, 't Gilde, Oggel, Ortelee, Van Bendegem en Van de Bilt. 11. Wijziging gemeentebegrooting, dienst 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor de gemeentebegrooting, dienst 1932, te wy'zi- gen als volgt: onder de inkomsten te verhoogen de vol- gende posten: irenten van kapitalen wegens tydelijk be- legd kasgeld f 200, no. 175 opbrengst van waarschuwingen en aanmaningen 25, no. 193 opbrengst van waarschuwingen en aanmanin gen 50, bijdrage van het Rijk in de kosten van werkverschaffing aan werkloozen 5000, oninbaar geledien belasting welke alsnog is ge'ind 26,25, terugontvangst van het Rijk wegens by voorschot gedane betalingen van allerlei aard 750, totaal 6051,25; onder de uitgaven te verhoogen de volgen- de posten: premie voor verzekering tegen diefstal van kasgeld 20, rente van geldleeningen f 26,25, no. 183a kosten van invordering van school- gelden f 25, no. 204a kosten van invordering van schoolgelden 50, werkverschaffing van werkloozen f 3000, steun aan werkloozen 2000, rente van door het bedryf tijdelijk ge- storte gelden f 200, voorsohotten ten behoeve van het Ryk wegens betalingen van allerlei aard 750, totaal f 6071,25; te verlagen den post kosten wegens verifi- catie van kas en boeken van den gemeente- ontvanger /20; Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Reclames betreffende schoolgeld, dienst 1931/32. Naar aanleiding van ingekomen bezwaar- schriften tegen hun aanslag wegens school geld, voor den dienst 1931/32 stellen Burge meester en Wethouders voor, aangezien deze reclames zijn gebaseerd op nadere beslissin- gen wegens hun aanslag in de inkomstenbe- lasting, aan A. Lenos een afsohry'ving toe te staan van f 18,36 en van het kohier af te voe- ren P. de Regt. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 13. Accoord met de Firma Van Heel Co. De VOORZITTER deelt mede, dat een nader schrijven is ingekomen van de Firma Van Heel Co. waarin wordt gevraagd of de gemeente bereid is, aangezien zij niet tot het aangeboden minnelijk accoord is kunnen ge- raken, bij eventueele aanvrage van faillisse- ment haar vordering in te dienen en het aan- bod van een eensluidend accoord te aanvaar den. Burgemeester en Wethouders vragen daar voor de machtiging van den gemeenteraad. Deze wordt met algemeene stemmen ver leend. 14. Posterijen. De VOORZITTER deelt mede dat van den directeur van het post-, telegraaf- en telefoon- kantoor te Axel bericht is ontvangen, dat niet kan iworden overgegaan tot het plaatsen van een brievenbus in het westeiyk deel van de kom der gemeente, in verband met den ge- ringen af stand van dat stadsdeel naar de an dere brievenbussen, doch dat een bus zal wor den geplaatst aan het perceel langs het kanaal naar de Axelsche Sassing no. 41, van de weduwe Tak, welke bus zal gelicht worden tijdens het uitvoeren der bestelllng^ in die om geving. Aangenomen voor kennisgeving. 15. Verlof van den Burgemeester. De VOORZITTER deelt mede dat de Com- missaris der Koningin hem verlof heeft ver leend van 30 Juli tot en met 22 Augustus a.s. Aangenomen voor kennisgeving. 16. Omvraag. a. De heer 't GILDE merkt op, dat nu in- gevolge de verordening op de Winkelsluitings- wet de winkels gedurende de dagen der al- hier te houden tentoonstelling later open mogen biyven. Zal dit officieel worden be kend gemaakt? De VOORZITTER: Dat kan gebeuren. b. De heer VERSCHELLING verklaart zich bij de stemmingen over de punten 6a en 6b vergist te hebben, het was zijn bedoeling te stemmen voor inwilliging van het verzoek der winkeliersvereeniging en tegen het voor stel van Burgemeester en Wethouders om de school na 1 Januari a.s. niet meer beschik baar te stellen voor de muziek- en de zang- vereeniging. c. De heer VERSCHELLING vraagt, of het niet mogelijk zou zijn het Spuipadje af- doend te verbetenen. Het zou daartoe noodig zijn de harde teerplekken weg te kappen. De VOORZITTER zal een onderzoek in- stellen. d. De heer VERSCHELLING vraagt, hoe lang het nog zal duren eer de Zaamslagsche weg geheel in orde is; het wielrijderspad is op sommige gedeelten nog een modderpoel. De VOORZITTER deelt mede, dat het af- werken van het wielrijderspad niet zoo vlug kan geschieden, omdat de tegels hier zelf vervaardigd worden en die nog niet hard ge noeg zijn om ze te leggen. Voorts behoort de grond die nog in hoopen langs den weg ligt aan de aanpalende eigenaren, die deze zelf willen wegvoeren, doch daarvoor moet gewacht worden tot ze die op het aardappel- land kunnen brengen. e. De heer VERSCHELLING vraagt, of er van gemeentewege op de weide van den heer Jan Bakker bij de zwemplaats niet een hokje zou kunnen worden geplaatst waar de zwemmers gelegenheid zouden hebben zich aan- en uit te kleeden. De VOORZITTER deelt mede dat enkele betrokkenen bij hem geweest zijn en een en ander met hem hebben besproken. Hem is medegedeeld, dat men pogingen wil aanwen- den tot het oprichten eener vereeniging, die de verzorging daarvan zou willen aangrijpen. Hij weet niet, of dit nu direct op den weg der gemeente ligt. De heer VERSCHELLING vraagt ook, of het niet mogelijk zou zijn een houten toegang tot de ziwemplaats te maken, want nu moet men naar en uit het water door den modder. De VOORZITTER: Als er straks een ver eeniging komt, kan die zich met het polder- bestuur en den heer Bakker in verbinding stellen om het noodige te verzorgen. De heer VERSCHELLING: De toestand is nu zeer slecht. f. De heer SEGHERS informeert, of Bur gemeester en Wethouders in het loopende jaar al eens verbinding hebben gehad met de Commissie tot Werkverschaffing in Oosteiyk Zeeuwsch-Vlaanderen, om te informeeren of deze geen object voor werkverschaffing voor deze gemeente wist, of wel: hebben Burge meester en Wethouders zelf al wat op 't oog? De VOORZITTER acht het goed, dat de heer Seghers hierop de aandacht eens vestigt, maar het is nog zoo vroeg en Burgemeester en Wethouders hebben dienaangaande nog geen plannen. Wel hebben zij verschillende werken besproken, maar het is nog niet zoo- ver dat een daarvan al voor uitvoering in aanmerking kan komen. Wanneer we een of ander object hebben is de Minister bereid ons te steunen met een subsidie van 50 op de uit te geven loonen. De heer SEGHERS merkt op, dat men al vroeg moet beginnen, om in den winter ge- reed te zijn om met een werk aan te vangen. Gewoonlijk gaat veel tijd met de voorberei- ding verloren. Hij vraagt of het geen nut zou hebben uit de bestaande organisaties eene commissie te vormen, die werkobjecten zou kunnen aanwijzen. De VOORZITTER acht geen termen aan wezig om nog een nieuwe commissie voor dit doel in te stellen; in de steuncommissie zitten ook reeds vertegenwoordigers van de ver schillende organisaties, die het kunnen mee- deelen indien hun een werkobject bekend is. Hij zal trouwens zoo'n opgaaf gaame van ieder ontvangen die daarvoor iets weet. Laat men in de organisaties er onderling eens over spreken. De heer SEGHERS acht dat ook mogelijk. De heer OGGEL: De heer Seghers kan het ons toch ook zeggen, als hij wat weet. g. De heer SEGHERS merkt op, pogin gen te hebben aangewend om te geraken tot het dempen der sloot langs den Ouden weg. Hij heeft zijn bevindingen met de bewoners aan Burgemeester en Wethouders meegedeeld, doch heeft sinds nog niets gehoord. De VOORZITTER: Dat kon ook nog niet; wij willen, zooals gezegd, daaraan de helpende hand bieden, maar wij moesten er ook voor by den polder terecht komen, waarvan nog geen antwoord is ontvangen. In elk geval is omtrent deze kwestie een onderzoek loopende. h. De heer SEGHERS vraagt, hoe het staat met dien gulden voor Zondagsarbeid, die aan de werklieden der gasfabriek werd onthouden. Daar hoort de Raad - niets van. De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad daarvan ook niets kon hooren, aangezien dit een zaak was, die Burgemeester en Wethou ders betrof en door dat college moest worden afgewerkt. Hij weet niet beter of de betrok kenen hebben dien gulden al gehad. In elk geval komt het voor hen in orde. i. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat het antwoord dat de Voorzitter heeft ge geven aan den heer Verschelling in zake de zwemgelegenheid hem niet heeft bevredigd. Toen spreker indertijd bij de behandeling der begrooting aan Burgemeester en Wethouders gevraagd heeft om hun aandacht aan die zaak te wydien, is door den Voorzitter toege- zegd, dat een regeling zou worden getroffen om in een en ander te voorzien, doch nu is er nog geen sprake van een regeling, terwijl het zwemseizoen allang is aangevangen. Spreker gaat ook dikwijls zwemmen, maar het water is er aan een modderpoel gelijk. Dht is iets, waaraan Burgemeester en Wet houders niets kunnen doen, maar hy meent, dat van gemeentewege toch wel iets zou kun nen worden gedaan, ter voorkoming van ge- vaar voor menschenlevens. Want dat gevaar is niet denkbeeldig. Ligt het nu niet op den weg der gemeente, waar blijkt dat het zwemmen toch ook geen volksbehoefte is, althans te voorzien in eenige weinig kostende voorzieningen, tot een opge- riehte organisatie dat kan overnemen en uit- breiden tot verdere zorg? Laat men trach ten iets te doen om het verontreinigen van het water tegen te gaan, en voorts een kleed- hokje plaatsen, opdat althans de dames zich daar kunnen uit- en aankleeden, en ten derde zorgen dat voor eventueele ongevallen eenige reddingsmaterialien by de hand zyn. Het zou toch ook zoo geen bezwaar zijn om daar des namiddags een werklooze, die men toch moet ondersteunen, met het toezicht te belasten. Dan zal het maar een kleinigheid meer kos ten. Men kan dan toch den namiddag be- perken. Als er dan iemand des morgens gaat, als er geen toezicht is, doet hij dit ook ge heel op eigen risico. Hij meent, dat dit het minste is wat de bevolking kan vorderen, op dat zij er hun kinderen met gerustheid naar toe kunnen zenden. De VOORZITTER is van meening, dat het meer op den weg van het particulier ieitia- tief ligt, om hiervoor te zorgen. Indien er dan iets tekort kwam, zou de gemeente misschien aanvullend kunnen optreden. Voor de ge meente alleen zouden de kosten te groot wor den, want als deze het doet, moet het geheel ook in de puntjes in orde zijn. De heer HAMELINK: Ik heb met myn vraag alleen bedoeld iets dat zonder veel kosten tot stand te brengen is en dat beveili- ging voor het leven der zwemmers schept. De VOORZITTER: We zullen die vraag in elk geval overwegen. j. De heer ORTELEE deelt naar aanlei ding zijner mededeelingen over de toepassing der Winkelsluitingswet in Zuiddorpe mede, dat hij daar nog eens een nader onderzoek heeft ingesteld en hem daarbij gebleken is, dat hij izich had vergist. De winkels zijn daar op Zondag niet open van 8 uur voormid- dag tot 5 uur namiddag, doch van 5 uur 's morgens tot 12 uur 's middags. Dan is er geen beperking welke winkels dat zijn, ze mogen alle winkelwaren verkoopen, dus ook tabak en sigaren, in den tijd dat ze geopend zyn. Dat is daar dus geheel anders dan hier. Hij vindt het ongepermitteerd, dat de men schen die van dien handel moeten bestaan, des Zondags den geheelen dag hun winkel moeten gesloten houden. Aangezien het blijkt elders anders te kunnen, zou hy in over- weging willen geven stappen te doen, dat win kels in tabak en sigaren op geiyken voet komen als andere winkels die op Zondag wel geopend mogen zijn. De VOORZITTER merkt op, dat het natuuriyk mogelijk is, dat zulks ook hier zou worden toegelaten, doch dan is daarvoor noodig een besluit van den Raad, dat de goedkeuring van den Kroon moet verwerven. Van het tegenwoordig college van Burge meester en Wethouders is evenwel geen voor stel daartoe te verwachten. De heer ORTELEE: Ik kan er niets aan doen, dat jullie daarvan geen voorstander zijn; ik meen dat dit echter op het punt van den Zondag weinig bezwaar kan ondervinden, aan gezien winkels, die snoeperij verkoopen toch wel open mogen zyn. De VOORZITTER: Dat is een uitvloeisel van de wet. k. De heer VAN KAMPEN heeft de klacht vemomen, dat er menschen zijn die geld van de gemeente te vorderen hebben en lang op hun geld moeten blijven wachten. De VOORZITTER kan hieromtrent geen inlichtingen verstrekken, aangezien het hem niet bekend is, dat vertraging zou zyn ont- staan in het uitbetalen van vorderingen op de gemeente. Als de nota's binnenkomen worden die terstond afgewerkt en betaald. Het zou alleen mogelijk zijn, dat er nog een nota onder berusting van den gemeente- opzichter was, omdat die moest worden nage- izien, maar dan zal dat toch ook niet lang kunnen duren of zy wordt voor betaling door- gegeven. Hoe het ook zy, het beste is dat de heer Van Kampen den zegsman den raad heeft, indien hy een vordering op de gemeente heeft, ten spoedigste zyn nota in te dienen. De heer VAN BENDEGEM oppert het denkbeeld of dit misschien niet iemand be- treft, die uit de tweede hand geld moet ont vangen dat van gemeentewege betaald is. De heer VAN KAMPEN dankt voor de mededeeling en zal het antwoord aan zijn zegsman meedeelen. 1. De heer VAN KAMPEN stelt de vraag of de Zondagsarbeid aan de gasfabriek niet bekort kan worden; die duurt volgens hem nog al lang. De VOORZITTER: We zullen het noteeren. Hij sluit de vergadering, door het uitspre- ken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6