GENTSCHE AUT0SCH00L
ENGEZONDEN STUKKEN.
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
De verontwaardiging over het schandelijk
optreden van de motorfietsrijders en de deel-
nemlng met de ouders van het slachtoffer zijn
hier algemeen.
DE MOORD TE ONSTWEDDE.
By het verhoor der daders van den afschu-
welijken moord op den 77-jarigen E. Huiting
te Onstwedde is komen vast te staan, hoe het
misdrijf is gepleegd.
Beide jonge menschen hadden tezamen af-
gesproken om den ouden man eerst te dooden
en daarna van zijn geld te herooven, zoo
lezen wij in de Msb. Daartoe zijn zij Vrijdag
avond tusschen 8 en 9 uur aan zijn woning
gekomen, die zeer eenzaam is gelegen, zoodat
zijn geen vrees behoefden te koesteren te wor-
den opgemerkt. Zij hebben den ouden man,
die zich reeds ter ruste had begeven uit zijn
bed geklopt, wat gemakkelijk ging, omdat de
oude H. zijn kleinzoon, die als gezegd langen
tijd bij hem inwoonde, zeer goed kende. Hui
ting heeft enkele kleeren aangetrokken, de
deur ontsloten en de jongemenschen binnen-
gelaten. Een kort gesprek volgde en daarna
hebben de beide daders den ouden man plot-
seling aangevallen. Zij hadden een scherpen
beitel meegebracht en hem daarmee een vijf-
tiental steken gegeven, die alle met vrij
groote hevigheid zijn toegebracht. De oude
man heeft zich vermoedelijk hierbij nog we!
verzet, maar tegen de beide jongemannen kon
hij geen sterken weerstand bieden. Welk aan-
deel ieder der daders gehad heeft, staat nog
niet vast. Vermoedelijk hebben beiden den
beitel gehanteerd.
Toen de oude man geen teekenen van leven
meer gaf, hebben zij de kasten doorzocht om
te probeeren iets van hun gading te vinden,
De geldtrommel was spoedig gevonden, ge
opend en hieruit hebben zij, naar zij hebben
verklaard, een bedrag van 60 ontvreemd.
Zij hebben daarna het perceel verlaten, zon-
der de deur te sluiten en hebben nog eenige
cafd's bezocht te Nieuw-Buinen. Den volgen-
den dag, Zaterdag heeft de kleinzoon gewoon
de werkzaamheden op het karwei volbracht,
waar hij werd gearresteerd.
De omgeving is zeer onder den indruk van
dit afschuwelijk gebeuren en vooral nu blrjkt,
dat een kleinzoon van den ouden man zijn
grootvader op zulk een beestachtige wijze van
het leven heeft beroofd, is de verontwaardi
ging algemeen. Huiting stond wel eenigszins
zonderling bekend, doch was toch algemeen
bekend als een oppassend arbeider, die zijn
leven lang hard heeft moeten werken. Hij had
vermoedelijk eenig geld overgehouden, en
hierop moeten de daders het hebben voorzien.
Dit geld was geborgen in een gewoon blik-
ken trommeltje met een halfrond dekseltje,
waaraan een lip, die over een kram sloot.
Daaraan was een hangslot bevestigd. Geble-
ken was nu, dat de kram was geforceerd,
zoodat het vaststond, dat het de daders om
geld te doen was geweest. Hoewel men eerst
aannam, dat er een bedrag van omstreeks
150 in het trommelje aanwezig is geweest,
is het zeer goed mogelijk, dat de daders
waarheid spreken, als zij beweren, dat zij
slechts f 60 hebben gevonden.
Nadar verneemt het blad, nog dat ten hui-
ze van het slachtoffer brieven zijn gevonden,
welke er op wezen, dat den ouden man was
gevraagd gelden te zenden aan familieleden.
Sedert het overlijden der tweede vrouw van
Huiting was de verstandhouding met de fami-
lie nimmer hartelijk geweest.
bekend om haar degeljjk onderrieht in korten
tijd voor ingewijden en beginnel. Lange Meire
2 (Kouter), Gent. Lessen op den auto zelf.
Bestuur: R. MORTIER.
(Xngez. Med.)
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Geachte Redactie,
Juist zou ik mij neerzetten, om enkele
woorden aan U te richten in verband met het
gegeven concert door de muziekvereeniging
,,De vereer.igde werklieden" op Dinsdagavond
1.1., toen ik in Uw verslag daarover reeds een
opmerking las.
Met belangstelling en genoegen heb ik de
concerten, welke dit jaar door bedoelde ver-
eeniging gegeven werden, aangehoord. Er
werd mooi gespeeld. Ter Neuzen heeft een
muziekvereeniging, welke er zijn mag.
Jammer is het evenwel, dat de groote
moeite en inspanning, welke directeur en
muzikanten zich daarvoor getroosten, zoo
bitter weinig gewaardeerd worden. Want wat
is het geval? Wel, men houdt rustig en lus-
tig z'n buurpraatjes, alsof er van een musi-
ceerende vereeniging niets te bespeuren is.
Bovendien loopt een aantal jonge (alleen
jonge??) kinderen tijdens het concert vroo-
lijk vangertje of iets dergelijks te spelen.
Ik vraag mij hopelijk met vele anderen
af:
1°. Heeft men in Ter Neuzen zoo weinig
gevoel voor goede muziek;
2°. Komt men naar zoo'n uitvoering, om
er over koetjes en kalfjes te gaan praten;
en 3°. Is dat de dankbaarheid jegens de
muziekvereeniging voor alles wat zij ons op
zulk een avond laat hooren.
Houdt men niet van muziek, och, komt het
dan ook niet voor een ander verknoeien.
Indien men zoo graag babbelt, kan men
beter naar de Scheldeboorden gaan. Daar zal
het gesprek wellicht beter vlotten ook.
Is men werkelijk op een uitvoering gesteld,
toont dit dan door een aandachtig gehoor,
hetwelk waarschjjnlijk wel makkelijker voor
de muzikanten zal werken ook, omdat hun
aandacht dan niet zoo afgeleid zal worden.
Men is spoedig geneigd om in dergelijke ge-
vallen te zeggen: „0, daar moet de politie
maar naar kijken. Och, dat vind ik zoo on-
noozel. Vooral in een tijd als den tegenwoor-
dige, waarin men zich zoo graag op velerlei
gebied spoedig groot en volwassen wenscht
te zien. Zijn de aanwezigen over het algemeen
niet groot en wijs genoeg om te beseffen hoe
men zich behoort te gedragen bij een muziek-
uitvoering, zoodat politie-toezicht eigenlijk
overbodig moest zijn? O, ik weet wel, in de
grootere plaatsen houdt de politie vaak heel
streng toezicht bij die uitvoeringen. Maar...
daar is het aantal bezoekers ook zoo vele
malen grooter, nietwaar!
Ik hoop dat Uw geachte lezers en lezeressen
zich niet zullen ergeren aan dit stukje, want
dat is absoluut de bedoeling niet. Deze is
enkel: stilte en een aandachtig gehoor bij de
muziekuitvoeringen. Dat is voldoende en meer
wordt dan ook niet van U verlangd.
U, Mijnheer de Redacteur, dank ik voor de
afgestane plaatsruimte, terwijl ik hoop en
vertrouw, dat deze onaangenaamheden niet
meer zullen plaats hebben.
EEN MUZIEKLIEFHEBBER.
Ter Neuzen, den 3 Augustus 1932.
Mijnheer de Redacteur,
Mag ik een plaatsje in Uw blad voor 't vol-
gende
Het is mij opgevallen, op de Alg. Verg. van
den Chr. B. en T. B., welke gehouden is op
Zaterdag 30 Juli 1.1., dat het bestuur niet de
juiste houding aanneemt tegenover haar leden.
Mijn inziens heeft genoemd bestuur z'n hoog-
ste punt bereikt, daar het vertrouwen bij
v&le leden geschokt is. Dat het bestuur zeer
geheimzinnig heeft gewerkt, is gebleken op
de vergadering, toen zelfs een lid tot driemaal
toe moest vragen: Voorzitter nu heb ik nog
geen antwoord op mijn vraag. (Genoemd lid
besprak hier in hoofdzaak het benoemen van
een controleur, en was van meening, dat ook
de leden, in zoo'n geval hun bezwaren hadden
moeten naar voren kunnen brengen.) Doch
een definitief antwoord heeft dat lid niet op
z'n vraag gekregen. De voorzitter heeft er
wat rond gedraaid maar verder is hij niet ge
komen. Volkomen was ik het met dat lid
eens, over deze kwestie, daar de leden toch
zeker hun meening over zoo'n geval moeten
kunnen uiten. Het bestuur heeft m.i. niet het
recht om op zoo'n manier te benoemen, doch
dient een voordracht te maken. Op die ver
gadering is ook gebleken hoe het was gegaan
met het benoemen van de keurmeester voor
de gewassenkeuring. Had hier de Secretaris
geen medewerking verleend en misschien de
grootste rol gespeeld? terwijl hij goed weet,
dat men zulks buiten de leden om niet moest
doen Is de Secretaris ook niet als afgevaardig-
de naar de vergadering te Goes geweest ter be-
spreking om een controleur te benoemen, en
juist op die vergadering had onze Secretaris
niet den moed om iemand voor te dragen voor
controleur, dooh op een zeer geheimzinnige
vergadering hier in Axel, waar alles bijna
onder edn hoedje speelt, daar heeft de Secre
taris wel den moed gehad om zijn eigen
zoontje op te dringen voor deze functie.
Is dat het werk van een Secretaris van den
Bond? We zijn in deze toch allemaal broe-
ders. M.i. is het durvep van het bestuur om
op zoo'n vergadering die onwettig is, een
controleur te benoemen. Is dat op zich zelf
reeds ergerlijk, het wordt nog des te erger-
lijker als men verneemt, dat benoemde con
troleur niet eens lid van de organisatie was.
Doch het is heden geen zeldzaamheid (ook in
onzen bond niet) dat iemand, behalve dat hij
een flink voordeel van den bond heeft, laat
staan een flink geldelijk voordeel, voor de
plaats welke hij inneemt, ook nog voor zijn
zoon met een betrekking door het bestuur
wordt begiftigd, dat hem weer idem zooveel
oplevert. Zoo iets schaadt den goeden gang
van zaken, even zooals het den bond schaadt,
schaadt het ook de overige sollicitanten, die
evengoea naar die functie meedongen (doch
de wind op den kop hadden) en die meeren-
deels voor vrouw en kinderen hebben te zor-
gen. Is dan zoo'n benoeming op zijn juiste
plaats? Is dat de crisiszorgen verlichten?
Neen Mijnheer de Redacteur, het gevolg hier-
van is, dat een dubbel, ja laat ik zeggen een
6-dubbel inkomen (ik zal die betalende func-
ties niet noemen, dat is misschien iets voor
lateren datum), vloeit naar edn huisgezin, in
deze de bewoners van Doorhof.
Met al deze functies zouden meerdere huis-
gezinnen goed kunnen zijn en zou bij velen
de crisiszorgen verlichten. Als men nu weet,
dat benoemde voor kind of kraai behoeft te
zorgen, begrijp ik in deze de verhouding van
de Voorzitter als hoofd der gemeente Zaam-
slag (of wordt deze zoo sterk gehypnotiseerd,
dat hij zulks niet ziet) en van onzen Secre
taris als gemeenteraadslid niet. Volgens de
raadsverslagen ziet men dat bij de werkloozen
steun altijd in de eerste plaats de hoofden van
gezinnen met een werk of betrekking worden
verblijd. Is dan zoo'n benoeming juist, daar
er zooveel hoofden van gezinnen snakken naar
een betrekking. Of was dit misschien om den
Secretaris zelf wat te verlichten
Leden van den Chr. B. en T. B., we moeten
van zoo'n stelsel af. Het blijkt maar al te
vaak, dat tegenwoordig dit oneindig slechte
stelsel op den voorgrond treedt in bonden en
vereenigingen. Zeggen onze statuten niet, dat
de organisatie haar leden moet beschermen,
dan dient toch het bestuur dat ook te doen.
En toch geeft men de voorkeur aan een niet-
lid. Ik hoop dat het bestuur thans inziet wat
ze heeft gedaan en voortaan de medewerking
van haar leden zal inroepen. Dus in deze een
algemeene vergadering oproepen.
Tevens spoor ik de leden aan: komt alien
trouw ter vergadering om juist het bestuur
zooveel mogelijk behulpzaam te zijn, en
tevens om ze te waarschuwen voor dingen, die
als nu zijn gebeurd, en zich niet te veel door
ddn persoon te laten leiden.
Ik hoop, dat de Secretaris hier op zal
reageeren, zoo niet dan hoop ik hem over
deze kwestie op de eerste algemeene verga
dering waar alle leden tegenwoordig zullen
zijn (hoop ik) de gang van zaken, aangaande
deze benoeming nader uiteen te zetten.
Dankend voor de plaatsruimte.
Axel.
JACS. DE FEIJTER Sz.,
Lid van de Chr. B. en T. B.
Vergadering van Dinsdag 26 Juni 1932,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
van de Bilt, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling,
L. P. Ortelee, L. de Feijter, P. van Bendegem,
B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen,
A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter,
benevens de Secretaris J. L. J. Maris.
(3. Slot.)
Thans komt in bespreklng letter d van het
behandelde punt der agenda, het verzoek van
den agent der Arbeidsbemiddeling om jaar-
weddeverhooging.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders dit verzoek zeer breed-
voerig hebben besproken en daarbij tot de
conclusie gekomen zijn voor te stellen die
jaanwedde op het oogemblik niet te veran-
dieren.
De heer VAN DE BILT herinnert er altijd
tegen te zijn geweest, om buiten de begroo
ting dergelijke posten te veranderen. Het
spijt hem thans, dat met betrekking tot de
salarissen een wijziging in de begrooting ge-
bracht is. Het bewijs waar dit toe leidt, is
uit de bespreking van dat punt ruimschoots
gebleken. Als men daarin wijzigingen aan-
brengt bij de begrooting, krijgt men zulke
beschouwingen maar eens in het jaar en an
ders beloopt men de kans die in elke zitting
te krijgen. Hij zal daarom stemmen tegen
inwilliging van het verzoek. Te meer nog,
omdat wel is waar het werk in den laatsten
tijd niet betaald is, maar daaraan een periode
is voorafgegaan, dat de agent voor zijn sala-
ris bijna niets doen moest. Hij zou hierover
ook eerst bij de vaststelling der begrooting
voor het volgend jaar willen beslissen.
De heer OGGEL sluit zich hierbij aan, er
zijn jaren geweest, dat de agent zijn geld zof
goed als voor niets kreeg. Het ligt in de be
doeling van Burgemeester en Wethouders om
bij de begrooting voor 1933 een nieuwe rege-
ling ten zijnen opzichte voor te stellen.
De VOORZITTER bevestigt, dat dit het
standpunt was der meerderheid in het col
lege; hij, als minderheid, is van oordeel dat
de heer De Visser buitengewoon veel werk
voor de Arbeidsbemiddeling heeft te verrichten
en daarvoor in de laatste jaren op verre na
niet betaald wordt. Nu was wel het standpunt
van Burgemeester en Wethouders: op dit tjjd-
stip geen wijziging in de jaarwedden, dus
noch verlaging, noch verhoogen. Nu evenwel
een besluit is genomen tot verlaging der
jaarwedde van een deel der ambtenaren, ziet
hy geen reden, dat ook niet zou worden over-
gegaan tot het verhoogen der jaarwedde van
een ambtenaar die te laag bezoldigd is. Het
is z.i. billijk, dit onder de oogen te zien.
Die heer DE RUIJTER kan zich maar moei-
lijk met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders vereenigen; de beide Wethouders
spreken het uit, dat de heer De Visser niet be
taald wordt naar het werk dat hij moet ver
richten. Dat gaat toch niet op? Dat zou
toch in het particulier bedrijf niet kunnen be-
staan? Deze zaak behoort onder de oogen
te worden gezien. Hy heeft er geen bezwaar
tegen dat deze kwestie bij de behandeling der
aanstaande begrooting nog eens onder de
oogen wordt gezien, maar is van oordeel, dat
het safaris thans moet gebracht worden op
een peil dat overeenkomt met het te verrich
ten werk. De tegenwoordige onbillijkheid
moet opgeruimd worden. Spreker wil niet
het gevraagde bedrag van 750 voorstellen,
doch meent dat kon begonnen worden met
het salaris te stellen op 500. Hij gelooft
dat dan, 'naar eene matige berekening kan
geacht worden dat de agent betaald wordt
voor zyn werk.
De heer VAN DE BILT: Dat wil dus zeg
gen, dat, wanneer het werk ook weer ver-
minderde, het salaris ook weer omlaag zou
moeten.
De heer DE RUIJTER: Indien na verloop
van eenige jaren bleek dat het werk steeds
veel minder was, zou dat inderdaad het ge
val moeten worden.
Naar ik thans berekend heb, verricht de heer
-heer Visser zyn werk voor nog geen 25 cent
per uur. Hij moet elken dag des morgens
van 9 tot 10 uur op het kantoor zitting hou-
den, waarmede iy2 h 2 uur gemoeid is. Dan
moet hij toezicht houden op de werkloozen-
kassen, waarmede wekelijks ook wel een uur
of 6 heengaat, dan de correspondence met
andere gemeenten om te trachten werkloo
zen geplaatst te krijgen, zoodat er wekelijks
wel een 20 uur voor dat werk op hem beslag
gelegd wordt, terwijl hij dan bovendien ook
nog de inkomende stukken moet bestudeeren.
Het is dan niets meer dan den plicht der ge
meente dezen ambtenaar te betalen naar het
werk dat door hem verricht wordt.
De heer HAMELINK is ook van meening,
dat de heer De Visser te weinig loon ont-
vangt, voor het werk dat hij er voor doen
moet. Nu zeggen Burgemeester en Wethou
ders wel, dat ze er tegen zijn het loon tus-
schentijds te veranderen, maar dat kan voor
den gemeenteraad geen argument zijn, om aan
een ambtenaar van wie algemeen wordt er-
kend, dat hij niet in evenredigheid van zijn
werk gesalarieerd is, langer dan noodig is
verhooging te onthouden. De raad zou thans
het voorstel van den heer De Ruijter kunnen
aannemen, en dan kan evengoed bij de vast
stelling der begrooting die zaak nogmaals
onder de oogen worden gezien, want hiet is
zeer wel mogelijk, dat dan blijkt, dat 500
nog onvoldoende is. Men heeft dan echter de
voldoening, dat zijn bezoldiging toch meer in
evenredigheid met de werkzaamheden is als
thans. Er is hier wel aangevoerd dat hij er
een reeks van jaren weinig voor heeft moe
ten doen. Maar daarmede is nog niet ge
zegd, of het in de jaren dat er wel veel te
doen was, zoo rijk betaald was en hij heeft
er toen ook nog een deel van zijn woning voor
beschikbaar moeten stellen. Als dat dan al
les moet voor 5 in de week, kan men niet
zeggen, dat dit bedrag gekregen is.
De heer VAN BENDEGEM gaat mee met
het idee der Wethouders, om te wachten tot
bij de behandeling der nieuwe begrooting.
Die heer SEGHERS is het eens met de hee-
ren De Ruijter en Hamelink en steunt het
voorstel van eerstgenoemde.
De heer 't GILDE sluit zich aan bij den
heer Van Bendegem en Burgemeester en Wet
houders.
De heer VAN KAMPEN kan zich niet ver
eenigen met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, doch hij acht een bezoldiging
van f 500 genoeg. Uit de mededeelingen van
de leden van het college van Burgemeester
en Wethouders blijkt wel, dat deze unaniem
van meening zijn, dat de heer De Visser een
hoogere belooninrg verdient en om die verhoo
ging dan zonder meer uit te stellen om prin-
cipieele reden, daaraan ontbreekt alien rechts-
grond.
De heer VERSCHELLING zou ook wenschen
dat deze zaak bij de behandeling der gemeen-
tebegrooting eens goed onder de oogen werd
gezien, en dat de Wethouders dan v66r dien
tijd eens een kijkje gaan nemen in het kan
toor van den heer De Visser. Dat hebben
ze nog niet gedaan.
De heer DIELEMAN is van meening, dat
het werk van dien aard is gewordien, dat de
salarieering van den heer De Visser behoort
te worden henzien. Men kan van meening
verschillen over het bedrag, maar mien is het
er toch over eens, dat de bezoldiging niet
evenredig is aan het werk dat hij er aan heeft.
Men behoeft hem niet be geven het bedrag
dat hij vraagt, daar kan ook beneden gegaan
worden en dan kan bij de vaststelling der
begrooting nog eens worden gezien.
De heer DE RUIJTER begrijpt het stand
punt van de heeren niet; alien zijn het er over
eens, dat hy niet betaald wordt naar zyn
werk, maar toch wil men hem er z66 maar
voor laten werken; hy zou dat bestaand on-
recht maar zoo gauw mogelijk willen op-
ruimen.
De heer DIELEMAN: Ik bedoel, dat we
thans uw voorstel zoudien kunnen aanvaarden
en dat dan by de behandeling der begrooting
nader zal worden gezien.
De VOORZITTER: Ik kan zeggen, dat hij
niet voldoende betaald wordt.
De heer VERSCHELLING kan ook mee-
gaan met het voorstel van den heer De Ruij
ter, onder voorbehoud, dat dan nader zal wor
den nagegaan of een salaris van f 500's jaars
voldoende is of niet.
Het voorstel van den heer De Ruijter wordt
aangenomen met 7 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren J. de Feijter,
Hamelink, Van Kampen, De Ruijter, Seghers,
Verschelling en Dielemantegen stemmen de
heeren I. de Feyter, 't Gilde, Oggel, Ortelee,
Van Bendegem en Van de Bilt.
11. Wijziging gemeentebegrooting, dienst
1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de gemeentebegrooting, dienst 1932, te wy'zi-
gen als volgt:
onder de inkomsten te verhoogen de vol-
gende posten:
irenten van kapitalen wegens tydelijk be-
legd kasgeld f 200, no. 175 opbrengst van
waarschuwingen en aanmaningen 25, no. 193
opbrengst van waarschuwingen en aanmanin
gen 50, bijdrage van het Rijk in de kosten
van werkverschaffing aan werkloozen 5000,
oninbaar geledien belasting welke alsnog is
ge'ind 26,25, terugontvangst van het Rijk
wegens by voorschot gedane betalingen van
allerlei aard 750, totaal 6051,25;
onder de uitgaven te verhoogen de volgen-
de posten:
premie voor verzekering tegen diefstal van
kasgeld 20, rente van geldleeningen f 26,25,
no. 183a kosten van invordering van school-
gelden f 25, no. 204a kosten van invordering
van schoolgelden 50, werkverschaffing van
werkloozen f 3000, steun aan werkloozen
2000, rente van door het bedryf tijdelijk ge-
storte gelden f 200, voorsohotten ten behoeve
van het Ryk wegens betalingen van allerlei
aard 750, totaal f 6071,25;
te verlagen den post kosten wegens verifi-
catie van kas en boeken van den gemeente-
ontvanger /20;
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Reclames betreffende schoolgeld, dienst
1931/32.
Naar aanleiding van ingekomen bezwaar-
schriften tegen hun aanslag wegens school
geld, voor den dienst 1931/32 stellen Burge
meester en Wethouders voor, aangezien deze
reclames zijn gebaseerd op nadere beslissin-
gen wegens hun aanslag in de inkomstenbe-
lasting, aan A. Lenos een afsohry'ving toe te
staan van f 18,36 en van het kohier af te voe-
ren P. de Regt.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
13. Accoord met de Firma Van Heel Co.
De VOORZITTER deelt mede, dat een
nader schrijven is ingekomen van de Firma
Van Heel Co. waarin wordt gevraagd of de
gemeente bereid is, aangezien zij niet tot het
aangeboden minnelijk accoord is kunnen ge-
raken, bij eventueele aanvrage van faillisse-
ment haar vordering in te dienen en het aan-
bod van een eensluidend accoord te aanvaar
den.
Burgemeester en Wethouders vragen daar
voor de machtiging van den gemeenteraad.
Deze wordt met algemeene stemmen ver
leend.
14. Posterijen.
De VOORZITTER deelt mede dat van den
directeur van het post-, telegraaf- en telefoon-
kantoor te Axel bericht is ontvangen, dat niet
kan iworden overgegaan tot het plaatsen van
een brievenbus in het westeiyk deel van de
kom der gemeente, in verband met den ge-
ringen af stand van dat stadsdeel naar de an
dere brievenbussen, doch dat een bus zal wor
den geplaatst aan het perceel langs het
kanaal naar de Axelsche Sassing no. 41, van
de weduwe Tak, welke bus zal gelicht worden
tijdens het uitvoeren der bestelllng^ in die om
geving.
Aangenomen voor kennisgeving.
15. Verlof van den Burgemeester.
De VOORZITTER deelt mede dat de Com-
missaris der Koningin hem verlof heeft ver
leend van 30 Juli tot en met 22 Augustus a.s.
Aangenomen voor kennisgeving.
16. Omvraag.
a. De heer 't GILDE merkt op, dat nu in-
gevolge de verordening op de Winkelsluitings-
wet de winkels gedurende de dagen der al-
hier te houden tentoonstelling later open
mogen biyven. Zal dit officieel worden be
kend gemaakt?
De VOORZITTER: Dat kan gebeuren.
b. De heer VERSCHELLING verklaart
zich bij de stemmingen over de punten 6a en
6b vergist te hebben, het was zijn bedoeling
te stemmen voor inwilliging van het verzoek
der winkeliersvereeniging en tegen het voor
stel van Burgemeester en Wethouders om de
school na 1 Januari a.s. niet meer beschik
baar te stellen voor de muziek- en de zang-
vereeniging.
c. De heer VERSCHELLING vraagt, of
het niet mogelijk zou zijn het Spuipadje af-
doend te verbetenen. Het zou daartoe noodig
zijn de harde teerplekken weg te kappen.
De VOORZITTER zal een onderzoek in-
stellen.
d. De heer VERSCHELLING vraagt, hoe
lang het nog zal duren eer de Zaamslagsche
weg geheel in orde is; het wielrijderspad is
op sommige gedeelten nog een modderpoel.
De VOORZITTER deelt mede, dat het af-
werken van het wielrijderspad niet zoo vlug
kan geschieden, omdat de tegels hier zelf
vervaardigd worden en die nog niet hard ge
noeg zijn om ze te leggen. Voorts behoort
de grond die nog in hoopen langs den weg
ligt aan de aanpalende eigenaren, die deze
zelf willen wegvoeren, doch daarvoor moet
gewacht worden tot ze die op het aardappel-
land kunnen brengen.
e. De heer VERSCHELLING vraagt, of
er van gemeentewege op de weide van den
heer Jan Bakker bij de zwemplaats niet een
hokje zou kunnen worden geplaatst waar de
zwemmers gelegenheid zouden hebben zich
aan- en uit te kleeden.
De VOORZITTER deelt mede dat enkele
betrokkenen bij hem geweest zijn en een en
ander met hem hebben besproken. Hem is
medegedeeld, dat men pogingen wil aanwen-
den tot het oprichten eener vereeniging, die
de verzorging daarvan zou willen aangrijpen.
Hij weet niet, of dit nu direct op den weg
der gemeente ligt.
De heer VERSCHELLING vraagt ook, of
het niet mogelijk zou zijn een houten toegang
tot de ziwemplaats te maken, want nu moet
men naar en uit het water door den modder.
De VOORZITTER: Als er straks een ver
eeniging komt, kan die zich met het polder-
bestuur en den heer Bakker in verbinding
stellen om het noodige te verzorgen.
De heer VERSCHELLING: De toestand is
nu zeer slecht.
f. De heer SEGHERS informeert, of Bur
gemeester en Wethouders in het loopende
jaar al eens verbinding hebben gehad met de
Commissie tot Werkverschaffing in Oosteiyk
Zeeuwsch-Vlaanderen, om te informeeren of
deze geen object voor werkverschaffing voor
deze gemeente wist, of wel: hebben Burge
meester en Wethouders zelf al wat op 't oog?
De VOORZITTER acht het goed, dat de
heer Seghers hierop de aandacht eens vestigt,
maar het is nog zoo vroeg en Burgemeester
en Wethouders hebben dienaangaande nog
geen plannen. Wel hebben zij verschillende
werken besproken, maar het is nog niet zoo-
ver dat een daarvan al voor uitvoering in
aanmerking kan komen. Wanneer we een
of ander object hebben is de Minister bereid
ons te steunen met een subsidie van 50
op de uit te geven loonen.
De heer SEGHERS merkt op, dat men al
vroeg moet beginnen, om in den winter ge-
reed te zijn om met een werk aan te vangen.
Gewoonlijk gaat veel tijd met de voorberei-
ding verloren. Hij vraagt of het geen nut
zou hebben uit de bestaande organisaties
eene commissie te vormen, die werkobjecten
zou kunnen aanwijzen.
De VOORZITTER acht geen termen aan
wezig om nog een nieuwe commissie voor dit
doel in te stellen; in de steuncommissie zitten
ook reeds vertegenwoordigers van de ver
schillende organisaties, die het kunnen mee-
deelen indien hun een werkobject bekend is.
Hij zal trouwens zoo'n opgaaf gaame van
ieder ontvangen die daarvoor iets weet. Laat
men in de organisaties er onderling eens over
spreken.
De heer SEGHERS acht dat ook mogelijk.
De heer OGGEL: De heer Seghers kan het
ons toch ook zeggen, als hij wat weet.
g. De heer SEGHERS merkt op, pogin
gen te hebben aangewend om te geraken tot
het dempen der sloot langs den Ouden weg.
Hij heeft zijn bevindingen met de bewoners
aan Burgemeester en Wethouders meegedeeld,
doch heeft sinds nog niets gehoord.
De VOORZITTER: Dat kon ook nog niet;
wij willen, zooals gezegd, daaraan de helpende
hand bieden, maar wij moesten er ook voor
by den polder terecht komen, waarvan nog
geen antwoord is ontvangen. In elk geval
is omtrent deze kwestie een onderzoek
loopende.
h. De heer SEGHERS vraagt, hoe het
staat met dien gulden voor Zondagsarbeid,
die aan de werklieden der gasfabriek werd
onthouden. Daar hoort de Raad - niets van.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad
daarvan ook niets kon hooren, aangezien dit
een zaak was, die Burgemeester en Wethou
ders betrof en door dat college moest worden
afgewerkt. Hij weet niet beter of de betrok
kenen hebben dien gulden al gehad. In elk
geval komt het voor hen in orde.
i. De heer HAMELINK geeft te kennen,
dat het antwoord dat de Voorzitter heeft ge
geven aan den heer Verschelling in zake de
zwemgelegenheid hem niet heeft bevredigd.
Toen spreker indertijd bij de behandeling der
begrooting aan Burgemeester en Wethouders
gevraagd heeft om hun aandacht aan die
zaak te wydien, is door den Voorzitter toege-
zegd, dat een regeling zou worden getroffen
om in een en ander te voorzien, doch nu is
er nog geen sprake van een regeling, terwijl
het zwemseizoen allang is aangevangen.
Spreker gaat ook dikwijls zwemmen, maar
het water is er aan een modderpoel gelijk.
Dht is iets, waaraan Burgemeester en Wet
houders niets kunnen doen, maar hy meent,
dat van gemeentewege toch wel iets zou kun
nen worden gedaan, ter voorkoming van ge-
vaar voor menschenlevens. Want dat gevaar
is niet denkbeeldig.
Ligt het nu niet op den weg der gemeente,
waar blijkt dat het zwemmen toch ook geen
volksbehoefte is, althans te voorzien in eenige
weinig kostende voorzieningen, tot een opge-
riehte organisatie dat kan overnemen en uit-
breiden tot verdere zorg? Laat men trach
ten iets te doen om het verontreinigen van
het water tegen te gaan, en voorts een kleed-
hokje plaatsen, opdat althans de dames zich
daar kunnen uit- en aankleeden, en ten derde
zorgen dat voor eventueele ongevallen eenige
reddingsmaterialien by de hand zyn. Het zou
toch ook zoo geen bezwaar zijn om daar des
namiddags een werklooze, die men toch moet
ondersteunen, met het toezicht te belasten.
Dan zal het maar een kleinigheid meer kos
ten. Men kan dan toch den namiddag be-
perken. Als er dan iemand des morgens gaat,
als er geen toezicht is, doet hij dit ook ge
heel op eigen risico. Hij meent, dat dit het
minste is wat de bevolking kan vorderen, op
dat zij er hun kinderen met gerustheid naar
toe kunnen zenden.
De VOORZITTER is van meening, dat het
meer op den weg van het particulier ieitia-
tief ligt, om hiervoor te zorgen. Indien er dan
iets tekort kwam, zou de gemeente misschien
aanvullend kunnen optreden. Voor de ge
meente alleen zouden de kosten te groot wor
den, want als deze het doet, moet het geheel
ook in de puntjes in orde zijn.
De heer HAMELINK: Ik heb met myn
vraag alleen bedoeld iets dat zonder veel
kosten tot stand te brengen is en dat beveili-
ging voor het leven der zwemmers schept.
De VOORZITTER: We zullen die vraag in
elk geval overwegen.
j. De heer ORTELEE deelt naar aanlei
ding zijner mededeelingen over de toepassing
der Winkelsluitingswet in Zuiddorpe mede,
dat hij daar nog eens een nader onderzoek
heeft ingesteld en hem daarbij gebleken is,
dat hij izich had vergist. De winkels zijn
daar op Zondag niet open van 8 uur voormid-
dag tot 5 uur namiddag, doch van 5 uur
's morgens tot 12 uur 's middags. Dan is er
geen beperking welke winkels dat zijn, ze
mogen alle winkelwaren verkoopen, dus ook
tabak en sigaren, in den tijd dat ze geopend
zyn. Dat is daar dus geheel anders dan hier.
Hij vindt het ongepermitteerd, dat de men
schen die van dien handel moeten bestaan,
des Zondags den geheelen dag hun winkel
moeten gesloten houden. Aangezien het
blijkt elders anders te kunnen, zou hy in over-
weging willen geven stappen te doen, dat win
kels in tabak en sigaren op geiyken voet
komen als andere winkels die op Zondag wel
geopend mogen zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat het
natuuriyk mogelijk is, dat zulks ook hier zou
worden toegelaten, doch dan is daarvoor
noodig een besluit van den Raad, dat de
goedkeuring van den Kroon moet verwerven.
Van het tegenwoordig college van Burge
meester en Wethouders is evenwel geen voor
stel daartoe te verwachten.
De heer ORTELEE: Ik kan er niets aan
doen, dat jullie daarvan geen voorstander zijn;
ik meen dat dit echter op het punt van den
Zondag weinig bezwaar kan ondervinden, aan
gezien winkels, die snoeperij verkoopen toch
wel open mogen zyn.
De VOORZITTER: Dat is een uitvloeisel
van de wet.
k. De heer VAN KAMPEN heeft de
klacht vemomen, dat er menschen zijn die
geld van de gemeente te vorderen hebben en
lang op hun geld moeten blijven wachten.
De VOORZITTER kan hieromtrent geen
inlichtingen verstrekken, aangezien het hem
niet bekend is, dat vertraging zou zyn ont-
staan in het uitbetalen van vorderingen op
de gemeente. Als de nota's binnenkomen
worden die terstond afgewerkt en betaald.
Het zou alleen mogelijk zijn, dat er nog een
nota onder berusting van den gemeente-
opzichter was, omdat die moest worden nage-
izien, maar dan zal dat toch ook niet lang
kunnen duren of zy wordt voor betaling door-
gegeven. Hoe het ook zy, het beste is dat
de heer Van Kampen den zegsman den raad
heeft, indien hy een vordering op de gemeente
heeft, ten spoedigste zyn nota in te dienen.
De heer VAN BENDEGEM oppert het
denkbeeld of dit misschien niet iemand be-
treft, die uit de tweede hand geld moet ont
vangen dat van gemeentewege betaald is.
De heer VAN KAMPEN dankt voor de
mededeeling en zal het antwoord aan zijn
zegsman meedeelen.
1. De heer VAN KAMPEN stelt de vraag
of de Zondagsarbeid aan de gasfabriek niet
bekort kan worden; die duurt volgens hem
nog al lang.
De VOORZITTER: We zullen het noteeren.
Hij sluit de vergadering, door het uitspre-
ken van het dankgebed.