ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Gerste Blad. DE VIERDE SEPTEMBER Autoschool van Gent Micha ben Jimla. genieten! No. 8868 VRIJDAG 29 JULI 1932 72© Jaargang* FEUILLETON 38) VACANTIE - OVER? MIOMXKMENT9PRUS: Biuten Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden By voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overlge lan den 2 60 per 3 maanden fr. per post Atjonnementen voor ket "nuitenland alieen k\} vooruitfretaling. rtt'iWfstre! Flnna F. J. VAN DE 8ANDE. GIRO 36160 TRLEFOON No. 26. ADVERTENTI6N: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Vcor elken regel meer f 0,30, Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien by regelabonnement te gen venninderd tariefhetwelk op aan vraag verkrggbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de ultgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. DIENSTPUCHT. Overgang naar de aanvullingsreserve en jnlevering van rijksgoederen. Behoudens onvoorziene omstandigheden, zullen op 1 October a.s. naar de aanvullings- reserve overgaan 1. de gewone dienstplichtigen van de land- macht behoorende tot de lichting 1917, met uitzondering van hen, die de eerste oefening met een andere lichting hebben beeindigd; 2. de gewone dienstplichtigen der land- mactot, behoorende tot andere lichtingen, die met de lichting 1917 de eerste oefening heb ben beeindigd, met uitzondering van hen, die reeds eerder naar de aanvullingsreserve zgn overgegaan. Van den overgang op 1 October a.s. zijn niet uitgezonderd de dienstplichtigen van de lichting 1917, die reeds in 1916 zijn ingelijfd en ook in dat jaar de eerste oefening hebben aangevangen. Indien deze dienstplichtigen echter die oefening niet onafgebroken hebben volbracht en dientengevolge haar hebben be eindigd met een andere lichting dan die van 1917, geldt voor hen de onder 1 gemaakte uitzondering. De tot de aanvullingsreserve behoorende dienstplichtigen zijn bestemd om in geval van mobilisatie eerst na de algemeene oproeping in werkelijken dienst te worden geroepen en om dan op te komen by de depots. De aan deze dienstplichtigen verstrekte rijksgoederen zullen met uitzondering van haarkam, roskam, spons en zakboekje in October van dit jaar moeten worden inge- leverd. Blijkt bij de inlevering, dat er goede- ren ontbreken of dat deze niet in den ver- eischten staat verkeeren, dan stelt de dienst- plichtige, wien het aangaat, zich o.a. aan bestraffing bloot. Nader zal aan belanghebbenden worden bekendgemaakt, wanneer en waar de inleve ring moet plaats hebben. Aan de hierbij betrokken dienstplichtigen wordt in hun eigen belang aanbevolen, er intijds voor te zorgen, dat hun goederen b(j de inlevering geheel in orde zijn. Ter Neuzen, 25 Juli 1932. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA. HINDERWET. gemeente kennis nemen van de ter zake in- gekomen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij, die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 27 Juli 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVULLE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van M. VAN DER GOUWE te Ter Neuzen, om vergunning tot het oprichten van een electrisch te drijveri inrichting voor het reinigen, sorteeren van granen, aardappelen en veevoeder en het breken van kunstmest, in het perceel ka- dastraal bekend in Sectie C, No. 4589 en gelegen aan de Bastionstraat aldaar. Op Dinsdag 9 Augustus a.s., des namiddags drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen- heid bestaan om bezwaren tegen de inwil- liging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zy die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der AVONTURENROMAN door PETER BARON. (Nadruk verboden.) Vervolg.) ,,En hoe eerder dat gevraag afgeloopen is, des te liever dat ik het heb,'' raasde hij. ,,'t Wordt zoo zoetjes aan een ge- bruik. D'r is iemand vermoord. Laten we Wace eens verhooren. Iemand anders krijgt kiespijn. Laten we Wace eens ver hooren. Wat duivel, waar zie je me voor aan Denk je soms, dat ik t zoo leuk vind, dat ze me eeuwig en altijd met dien leelijken bullebak op de hielen zien Hier wees hij op Mitchell, die gedurende het onderhoud in de kamer was gebleven. ,,Kijk eens naar hem. Als je in den Spie gel keek kon je geen heviger schok krij- gen Bryce trachtte opnieuw, maar vruchte- loos, aan het woord te komen. ,,En nog iets," vervolgde de vertoornde Leslie, ,,ik wil m'n vrienden niet aan de kans van een verhoor blootstellen, omdat je mij voor den een of anderen idioot aan- ziet. Wat had je mijn meisje te treiteren, jou schaapskop En opstaande kwam hij in dreigende houding op Bryce af. 't Was duidelijk, was Guest er op dat oogenblik niet tus- schengekomen, dan waren die twee slaags geraakt. Guest echter, die hem de baas was, drong hem terug op z'n stoel, terwijl hij Bryce leuk aanblikte. Laatstgenoemde was ten prooi aan de hevigste verrassing. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van de ASSOCIATION COOPERATIVE ZELAN DAISE DE CARBO NISATION te Sluiskil, gemeente Ter Neuzen, om vergunning tot oprichten van een cokes- transport-inriehting op het perceel kadastraal bekend in Sectie G, No. 2285. Op Dinsdag 9 Augustus a.s., des namiddags drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen- heid bestaan om bezwaren tegen de inwilli- ging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schrifteiyk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake inge- komen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, den 27 Juli 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLTE. Secretaris. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ter voldoening aan het bepaalde in het laatste lid van art. 8 der Hinderwet, ter openbare kennis, dat het ge meentebestuur van Axel bij besluit van 26 Juli 1932 het verzoek van de COMPAGNIE NEERLANDAISE DE L'AZOTE te Brussel, om op perceel kadastraal bekend gemeente Axel, Sectie A, nos. 154156 een inrichting tot het vervaardigen van watergas te mogen oprichten door hen is ingewilligd. Ter Neuzen, 28 Juli 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVULLE, Secretaris. MIRY STRAAT 10 - Tel. 194.98 Bestuur: FINOULST I. A. D. KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139 Vraagt prospectus gratis. (Ingez. Med.) De wet werd bedreigd met persoonlijk geweld Zooiets was ongehoord. Met kracht beheerschte hij zich. ,,In het belang van den plicht be- gon hij. „Domkop kwam Leslie. „Als U weigert te antwoorden," ver volgde Bryce uit de hoogte, ,,dan zal ik LI als verdacht in hechtenis laten nemen.' ,,Als wat ,.Als ofwel rechtstreeks of zijdelings in betrekkinq staande met den moord op Hubert Chatterton zei Bryce op koelen toon. ,,De moord op ,,Strijkstok," flapte Les lie er uit. ,,Ik wist niet eens, dat de man dood was." ,,Dat wist je wel," antwoordde Bryce op een toon van gezag. „Probeer maar niet e ,,Ik zeg je, dat ik 't nu voor 't eerst hoor," hield Leslie vol. „Het ochtendblad aeeft 'n heel Bryce werd weer onderbroken. ,,Wat kan mij dat ochtendblad schelen. Sinds gisteren heb ik geen krant inge- keken. En als je 't dan toch wil weten de laatste twaalf uur heb ik doorqebracht in den politiepost Rochester Road, bij de Knightsbridge. Bryce keek verbluft. Rochester Road vroeg hij 'n toon- tje lager. ,,En waarvoor ,,Ik werd gesnord door een anderen, maar juist even gekken agent als jij bent, omdat ik in dronken toestand met m'n auto gevaar opleverde voor het publiek, of ten minste om zoo'n soort halfbakken reden beet Leslie hem toe. Bryce wankelde in zijn vermoedens. Als dat laatste waar was, dan zat hij er met zijn bevoorrechte theorie toch leelijk in. Hij was zoo overstuur, dat hij nipt eens bemerkte, dat hij agent" betiteld werd. i. Een heel eigenaard'.g man is hij ge- weest. Wij zijn over zijn verleden en-ook over het vervolg van zijn leven absoluut in het onzekere, of onzeker is eigenlijk nog een te sterk woord, want wij weten daar heelemaal niets van. Er zijn er ge- weest, die in dezen eigenaardigen, zonder- lingen profeet Elia hebben gezien, en wij kunnen ons dat wel even begrijpen. Want wat de bijbel over hem verteld, staat on- middellijk na, en zelfs midden in de Elia- geschiedenissen, daar tegen het eind van het eerste Koningen-boek. Achab zegt van Micha, den zoon van Jimla, dat hij over den koning van Israel nimmer iets goeds profeteerde, maar dat het altijd slechte dingen en ongunstige oordeel- vellingen waren, die hij naar voren bracht. En als wij dan eens nagaan, wat Elia zoo telkens ten opzichte van Achab heeft geprofeteerd, dan moeten wij wel tot een zelfde conclusie komen, immers ook Elia heeft over Achab nooit iets goeds geprofeteerd! Maar toch kunnen wij niet inzien, waarom hier nu opeens Elia onder een soort schuilnaam zou voorkomen, en waarom deze profeet, die overigens nim mer de publiciteit schuwde, nu opeens op welke wijze dan ook zichzelf op den ach- tergrond zou hebben gesteld. Dat Elia overigens niet alieen was overgebleven naast al die valsche profeten, die in zijn dagen den boventoon voerden, dat blijkt ook hier zonneklaar, Elia had dat in een zeer zwaarmoedige bui wel gedacht en ook geuit, maar het bleek nu toch maar, dat de toestanden nog niet zoo desolaat waren, als deze Godsman had gemeend. Anderen hebben over Micha ben Jimla een ander vermoeden gekoesterd en hem qeidentificeerd met een anderen Micha, Z~ v.af. --1—^-1^1- latenschap bewaard is gebleven onder de zoogenaamd ,,kleine profeten, maar ook dat kan niet juist zijn geweest. Zelfs zijn aan het slot van wat I Kon. 22 dan over Micha, den zoon van Jimla, verhaalt, vrij ongemotiveerd waarschijnlijk uit een kantteekening! overgenomen en tus- schengevoegd de beginwoorden van de protetie van den Moraschtiet Micha (Micha 1:2) ,,Hoort gij volken, alte- maal!" (I Kon. 22 28), maar deze in- voeging moet op een fantastische vergis- sing berusten. Neen, wij weten van Micha, den zoon van Jimla, verder niets, noch over het begin, noch over het ver volg en slot van zijn leven. Hij treedt daar in 1 Kon. 22 vrij onverwacht op, en hij is ook even spoedig weer verdwenen. Hoe men er dan toe gekomen is om zijn adres te vragen? Ook dat is heel won- derlijk in zijn werk aegaan. Het was in het jaar 854 voor Christus. Er was al drie jaren geen oorlog tusschen Syrie en Noord-Israel. Dat lijkt ons nu misschien nog niet zoo'n lange tijd, maar het was in die dagen blijkbaar al een heel opmer- Sprakeloos staarde hij het woedende jonqmensch aan. ,,En vanmorgen toen ik m'n huis wilde binnengaan," ging Leslie voort, ..sleepte dat akelige mispunt me hierheen," en hij duidde met een woest gebaar naar den agent. „Knoop dat in je ooren en tracht te snappen, dat ik vermoeid, hongerig en ongewasschen ben." Hij vouwde zijn armen over elkaar en keek uitdagend naar Bryce. Bryce, die van zijn stuk gebracht was, bleef tien minuten in telefoongesprek, ten einde zich te vergewissen van Leslie's relaas. Zeer tot zijn spijt moest hij toe- geven. ,,In orde, Wace," zei hij tenslotte, ,,je kunt gaan." „Zoo... kan ik weer gaan spotte Les lie, waarna hij nog een toornigen blik op inspecteur Guest wierp, die echter zijn strijdlustige bedoelingen met een enkel lachje ontwapende. „Jij ten minste moest beter geweten hebben," voegde Leslie hem nog steeds woedend toe. ,,'t Spijt me, Leslie," beweerde Guest met spottenden ernst. ,,Maar wat betreft dien dien d'r bestaat nog geen woord voor dien vent Met een giftigen blik op Bryce, greep Leslie z'n hoed en stapte de kamer uit. Uitgeput wischte Bryce zijn voor- hoofd af. Guest en Mitchell gaven elkaar een knipoogje en Bryce, die dat gezien had, keek boos en gaf zijn bevelen aan Mit chell en den politieagent. ,,Een vreeselijk heetgebakerd jong- mensch," begon Guest in ernst. Bryce bromde iets en hervatte de lezing van de krant, waarin hij onderbroken was door de rumoerige entree van Leslie. Een druk opschrift gaf hem te lezen: „ln zijn eigen huis vermoord.' kenswaardig verschijnsel: een zoo lang blijven rusten van de wapens, een zoo langdurige, zij het ook gewapende, vrede. Er komt nu gelegenheid om eens relaties te gaan aanknoopen daar, waar anders geen tijd voor was. En zoo zien wij dan ook Josafat, den koning van Juda. af- komen tot Achab, den koning van het Noorderrijk, Israel, op bezoek. Het zal een plechtige ontvangst zijn geweest, het ging alles even royaal, alles even ko- ninklijk daarbij toe; de ontvangst en de toon waren allerbeminnelijkst, er ontbrak niets aan de warmte en de hartelijkheid, waarmee de beide vorsten, die eertijds elkanders antipathien geweest waren, nu elkaar tegemoet traden. En natuurlijk kwam toen ook de politiek, de hoogere politiek ter sprake. Niet onmiddellijk bij het begin, maar pas, toen er al van allerlei gezegd en bejubeld was. Dan opeens komt koning Achab met een vraag voor den dag, die hij, quasi-onschuldig, niet stelt aan zijn koninklijken bezoeker, maar die hij doet aan zijn knechten, zoo'n beetje dus in de ruimte, hij vraagt: ,,Hoe dat eigenlijk zit met Ramoth, in Gilead?" „Is dat eigenlijk niet van ons, en toch laten wij die plaats en dat gebied maar dood-kalm in het bezit van de Syriers!" Tegen deze bewering zal wel heel weinig in te brengen zijn geweest. Als men de dingen ver ophaalt, en als men spreekt van ,,historische rechtendan kan er altijd op een of andere wijze wel worden bewezen, dat dit of dat eigenlijk van „ons" is! Er komt dan ook geen tegen- spraak. Allen willen de juistheid van koning Achabs bewering wel toegeven. Maar natuurlijk was het in laatste instantie daar niet om te doen. Het ging om en over iets anders. Deze eerste vraag is maar een inleiding, de zaak en de vraag, waar het om gaat, volgen nu, en zoo komt dan nu ook de vraag van ■IB 1ft ,1 1I'm 1tv 1- - - r Josafat, zijn bezoeker: ,,Zult gij met mij trekken in den strijd naar Ramoth?" En Josafats antwoord is er al uit voordat hij het weet: hij stelt zichzelf en zijn leger,' zijn manschappen en zijn cavalerie ter voile beschikking. Dit is geen gelegen heid, waarbij men een dergelijk verzoek weigeren kan; Achab, de politieke Achab, en veel meer nog de tacticus, heeft het rechte oogenblik uitnemend weten te kiezen. En toch twijfelt Josafat. Hij heeft nog maar nauwelijks zijn voile medewerking toegezegd, of daar komt ook reeds zijn gevoel boven: of het wel goed is. Hij wil een Godspraak hooren. Hij wil ook deze dingen niet buiten God om doen. Achab en Josafat staan op dit punt scherp tegen- over elkander. Achab is de schijn-gods- dienstige, Josafat is echter, fijner, cons- cientieuser. Maar Achab heeft profeten in overvloed bij de hand. Het is niet meer als in de dagen van Eli, toen het woord des Heeren zeldzaam was. Achab heeft honderden profeten, die hij onderhoudt, en die het goed bij hem hebben. Hij hoeft Daaronder stond in kleinere letter: ,,De welbekende makelaar gevallen als slachtofjer van den „Moordenaar" Dan volgde een verhaal van de nieuwe misdaad en haar voorloopers. Bryce bromde. Hoe voor den duivel was de pers daar achter gekomen. Waar haalde ze dat vandaan En hier had je 't staan. 'n Rijksdaalder aan n agent toe- gestopt, en de reporter had de historie klaar Gemelijk wierp hij de krant van zich af. ,,D'r staat te veel bombast in die Daily's" foeterde hij kwaad. Guest, die verdiept was in de over weging. van wat er achter die geheim zinnige uitnoodiging kon zitten om naar Esher East te komen, gaf geen antwoord. Op dat oogenblik weefden zich zijne gedachten om den moordenaar en Nai- suki. Hij had er zijn redenen en wel zijn goede redenen voor om te betwijfelen, dat de anonyme brief iets met den moordenaar had uit te staan. 't Lag meer voor de hand, dat Naisuki daar achter zat. 't Was zeer onwaarschijnlijk, dat de moordenaar zich den twaalfde van de maand zou vertoonen. Hij zou al lang van de baan zijn, tenzij gij gek was. En Guest wist maar al te goed, dat de moordenaar alles-behalve gek was. Neen, hier was Naisuki in 't spel. Hij wist het zeker, al kon hij niet zeggen waarom. Had hij n voorgevoel t Was mogelijk. Was z'n redeneering juist, dan was het .duidelijk, dat iemand den Japannees om de een of andere reden zocht te verraden. Misschien uit hebzucht, jalouzie, kwaad willigheid. Dat 't om geld ging, was niet waarschijnlijk, omdat de inlichting on- voorwaardelijk geschiedde. Een concurrent? Een vijand Waar schijnlijk iemand, die wenscht te slaan zonder gezien te worden. Iemand die Naisuki wilde verdringen als 't ware maar op een knop te drukken, en daar staan ze al voor hem. En het zijn... regeeringsprofeten. Zij zijn op Achabs hand, altijd, en onvoorwaardelijk. Zij spreken altijd den koning naar den mond. Zij weten bij fijne intu'itie, wat koning Achab verlangt en van plan is, en zij stemmen dat altijd toe en gaan er steeds mede accoord. Ook vandaag is het zoo: Achab kan huns inziens gerust zijn, laat hij maar optrekken tegen Ra moth, maar toch is hun orakel nog voor tweeerleii uitlegging vatbaar: „Trek op, want de Heere zal Ramoth in de hand des konings geven Had niet indertijd het orakel van Delphi aan Croesus voor- speld: „Als gij den Halys overtrekt, zult gij een groot rijk verwoesten Maar Achab voelt die dubbelzinnigheid niet eens. Hij ziet zich reeds overwinnaar. Josafat echter is van anderen aanleg. Hij is nog niet tevreden. Hij vraagt op heel eigenaardige wijze, of er nog niet een profeet des Heeren daar is, wien men het eens zou kunnen vragen Een profeet des Heeren Josafat zegt het zoo kin- derlijk, maar zijn bedoeling is duidelijk genoeg. Josafat heeft het op deze regee ringsprofeten niet begrepen, hoe eens- luidend ook hun advies mag zijn. Josafat ziet niet op het uiterlijke, Josafat let niet op het groot getal, Josafat heeft aan iets anders, aan iets beters behoefte. Josafat vraagt het woord des Heeren, Josafat heeft zoo'n vaag vermoeden, dat dit niet den goeden kant op gaat, maar dat God, zijn God, wel eens iets heel anders zou cunnen willen. Josafat is in deze dingen leel kinderlijk. Laten wij er maar dadelijk }ij zeggen: gelooven is ook iets heel kin- derlijks. Gelooven is immers juist, dat men wordt, dat men weer wordt als een cindeke. Als wij Josafat en Achab naast elkander stellen, komt het verschil tus schen deze beide mannen wel heel sterk d^ mYdM:Aet xH##U£ ^%bsy5rreweq dat Josafat bij Achab op bezoek komt, en niet Achab bij Josafat. Achab is een ge- weldig en zeer machtig vorst geweest. Wij laten ons er zoo licht toe verleiden om Achab te laag aan te slaan. Dan is hij voor ons alieen maar de goddelooze koning, de man, die om Isebel te gerieven en uit nog andere politieke oogmerken den Baalsdienst in Israel sterk in de hand heeft gewerkt. Dan denken wij aan het voorval met Naboth, of aan andere gru- welen, die op zijn rekening staan, maar dan doen wij Achab toch geen recht. Dan zijn wij sterk eenzijdig. Want Achab is daarbij een groot en machtig vorst ge- Dan op een GEKA Kinderrijwiel Vraagt Uw rijwieUiandelaar. (Ingez. Med.) Was dat de knoop Op die gedachte alieen bleef hij doorspinnen. De annalen van de misdadigerswereld haalden vele voorbeelden aan. Die veel- omvattende zielkunde was een akelig er. toch wonderbaarlijk mechanisme. Iemand werd betaald om bij een werkgever te werken, om aan anderen schade te be- rokkenen. Hij nam t er goed van. Maar dat was hem niet voldoende.'Hij verdrong den patroon en nam zijn plaats in. Ver- raad, altijd verraad, niemand kon je ver- trouwen, zelf je eigen niet. Wie I Pressland Wally Chatterton Hij stond stil bij den laatste. Wally kon het zijn. Die kon iets te maken heb ben met Naisuki. Pressland bleef achter de schermen. En zijn wapens waren die der duisternis. Een lage handigheid. Weliswaar bracht het Guest de vurig ge- wenschte gelegenheid om zijn slag te slaan bij dien smokkelhandel, maar liever had hij met open vizier den Japannees be- vochten. De Japannees was een schurk, maar er zijn ook schurken in rok. In den loop van de week, die volgde, betrapte Guest zich meermalen op gedach ten van weerzin in zijn beroep. Die weer- zin bleef hem zelfs bij tot op den cjewich- tigen dag, en knaagde zelfs aan z n hart, toen hij, verscholen achter een doorn- boschje, op den hoek van den Ports- mouthweg had post gevat. Tegenover hem bevond zich Randall, die, half liggend in een greppel. den tijd verdreef met een geweldig aantal sigaret- ten te rooken. Slechts sporadisch trok een voertuig of een voetganger hen voor- bij. Zelfs een dronken kerel kwam langs hen huiswaarts gelaveerd. Maar behalve dat niets. Randall rookte rustig voort. Guest zag telkens het gloeiende peukje van zijn sigaret en telde zoo maar eens het aantal, dat de ander had opgerookt- Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1