ALGEMEEN NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Gerste Blad.
DE VIERDE SEPTEMBER
Autoschool van Gent
Micha ben Jimla.
genieten!
No. 8868
VRIJDAG 29 JULI 1932
72© Jaargang*
FEUILLETON
38)
VACANTIE - OVER?
MIOMXKMENT9PRUS: Biuten Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen
fr. per post 1,80 per 3 maanden By voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overlge lan den 2 60 per 3 maanden fr. per post
Atjonnementen voor ket "nuitenland alieen k\} vooruitfretaling.
rtt'iWfstre! Flnna F. J. VAN DE 8ANDE.
GIRO 36160 TRLEFOON No. 26.
ADVERTENTI6N: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Vcor elken regel meer f 0,30,
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien by regelabonnement te gen venninderd tariefhetwelk op aan vraag
verkrggbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de ultgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
DIENSTPUCHT.
Overgang naar de aanvullingsreserve en
jnlevering van rijksgoederen.
Behoudens onvoorziene omstandigheden,
zullen op 1 October a.s. naar de aanvullings-
reserve overgaan
1. de gewone dienstplichtigen van de land-
macht behoorende tot de lichting 1917, met
uitzondering van hen, die de eerste oefening
met een andere lichting hebben beeindigd;
2. de gewone dienstplichtigen der land-
mactot, behoorende tot andere lichtingen, die
met de lichting 1917 de eerste oefening heb
ben beeindigd, met uitzondering van hen, die
reeds eerder naar de aanvullingsreserve zgn
overgegaan.
Van den overgang op 1 October a.s. zijn
niet uitgezonderd de dienstplichtigen van de
lichting 1917, die reeds in 1916 zijn ingelijfd
en ook in dat jaar de eerste oefening hebben
aangevangen. Indien deze dienstplichtigen
echter die oefening niet onafgebroken hebben
volbracht en dientengevolge haar hebben be
eindigd met een andere lichting dan die van
1917, geldt voor hen de onder 1 gemaakte
uitzondering.
De tot de aanvullingsreserve behoorende
dienstplichtigen zijn bestemd om in geval van
mobilisatie eerst na de algemeene oproeping
in werkelijken dienst te worden geroepen en
om dan op te komen by de depots.
De aan deze dienstplichtigen verstrekte
rijksgoederen zullen met uitzondering van
haarkam, roskam, spons en zakboekje in
October van dit jaar moeten worden inge-
leverd. Blijkt bij de inlevering, dat er goede-
ren ontbreken of dat deze niet in den ver-
eischten staat verkeeren, dan stelt de dienst-
plichtige, wien het aangaat, zich o.a. aan
bestraffing bloot.
Nader zal aan belanghebbenden worden
bekendgemaakt, wanneer en waar de inleve
ring moet plaats hebben.
Aan de hierbij betrokken dienstplichtigen
wordt in hun eigen belang aanbevolen, er
intijds voor te zorgen, dat hun goederen b(j
de inlevering geheel in orde zijn.
Ter Neuzen, 25 Juli 1932.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA.
HINDERWET.
gemeente kennis nemen van de ter zake in-
gekomen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande
jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd
zijn, zij, die niet overeenkomstig artikel 7
der Hinderwet op den bovenbepaalden dag
voor het gemeentebestuur zijn verschenen,
teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Ter Neuzen, den 27 Juli 1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van M. VAN DER
GOUWE te Ter Neuzen, om vergunning tot
het oprichten van een electrisch te drijveri
inrichting voor het reinigen, sorteeren van
granen, aardappelen en veevoeder en het
breken van kunstmest, in het perceel ka-
dastraal bekend in Sectie C, No. 4589 en
gelegen aan de Bastionstraat aldaar.
Op Dinsdag 9 Augustus a.s., des namiddags
drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen-
heid bestaan om bezwaren tegen de inwil-
liging van dit verzoek in te brengen en deze
mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zy die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
AVONTURENROMAN
door
PETER BARON.
(Nadruk verboden.)
Vervolg.)
,,En hoe eerder dat gevraag afgeloopen
is, des te liever dat ik het heb,'' raasde
hij. ,,'t Wordt zoo zoetjes aan een ge-
bruik. D'r is iemand vermoord. Laten we
Wace eens verhooren. Iemand anders
krijgt kiespijn. Laten we Wace eens ver
hooren. Wat duivel, waar zie je me voor
aan Denk je soms, dat ik t zoo leuk
vind, dat ze me eeuwig en altijd met dien
leelijken bullebak op de hielen zien
Hier wees hij op Mitchell, die gedurende
het onderhoud in de kamer was gebleven.
,,Kijk eens naar hem. Als je in den Spie
gel keek kon je geen heviger schok krij-
gen
Bryce trachtte opnieuw, maar vruchte-
loos, aan het woord te komen.
,,En nog iets," vervolgde de vertoornde
Leslie, ,,ik wil m'n vrienden niet aan de
kans van een verhoor blootstellen, omdat
je mij voor den een of anderen idioot aan-
ziet. Wat had je mijn meisje te treiteren,
jou schaapskop
En opstaande kwam hij in dreigende
houding op Bryce af. 't Was duidelijk,
was Guest er op dat oogenblik niet tus-
schengekomen, dan waren die twee
slaags geraakt. Guest echter, die hem de
baas was, drong hem terug op z'n stoel,
terwijl hij Bryce leuk aanblikte.
Laatstgenoemde was ten prooi aan de
hevigste verrassing.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van de ASSOCIATION
COOPERATIVE ZELAN DAISE DE CARBO
NISATION te Sluiskil, gemeente Ter Neuzen,
om vergunning tot oprichten van een cokes-
transport-inriehting op het perceel kadastraal
bekend in Sectie G, No. 2285.
Op Dinsdag 9 Augustus a.s., des namiddags
drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegen-
heid bestaan om bezwaren tegen de inwilli-
ging van dit verzoek in te brengen en deze
mondeling en schrifteiyk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande
jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd
zijn, zij die niet overeenkomstig artikel 7
der Hinderwet op den bovenbepaalden dag
voor het gemeentebestuur zijn verschenen,
teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Ter Neuzen, den 27 Juli 1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLTE. Secretaris.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, brengen ter voldoening aan het
bepaalde in het laatste lid van art. 8 der
Hinderwet, ter openbare kennis, dat het ge
meentebestuur van Axel bij besluit van 26
Juli 1932 het verzoek van de COMPAGNIE
NEERLANDAISE DE L'AZOTE te Brussel,
om op perceel kadastraal bekend gemeente
Axel, Sectie A, nos. 154156 een inrichting
tot het vervaardigen van watergas te mogen
oprichten door hen is ingewilligd.
Ter Neuzen, 28 Juli 1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
MIRY STRAAT 10 - Tel. 194.98
Bestuur: FINOULST I. A. D.
KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.)
De wet werd bedreigd met persoonlijk
geweld Zooiets was ongehoord. Met
kracht beheerschte hij zich.
,,In het belang van den plicht be-
gon hij.
„Domkop kwam Leslie.
„Als U weigert te antwoorden," ver
volgde Bryce uit de hoogte, ,,dan zal ik
LI als verdacht in hechtenis laten nemen.'
,,Als wat
,.Als ofwel rechtstreeks of zijdelings in
betrekkinq staande met den moord op
Hubert Chatterton zei Bryce op koelen
toon.
,,De moord op ,,Strijkstok," flapte Les
lie er uit. ,,Ik wist niet eens, dat de man
dood was."
,,Dat wist je wel," antwoordde Bryce
op een toon van gezag. „Probeer maar
niet e
,,Ik zeg je, dat ik 't nu voor 't eerst
hoor," hield Leslie vol.
„Het ochtendblad aeeft 'n heel
Bryce werd weer onderbroken.
,,Wat kan mij dat ochtendblad schelen.
Sinds gisteren heb ik geen krant inge-
keken. En als je 't dan toch wil weten
de laatste twaalf uur heb ik doorqebracht
in den politiepost Rochester Road, bij de
Knightsbridge.
Bryce keek verbluft.
Rochester Road vroeg hij 'n toon-
tje lager. ,,En waarvoor
,,Ik werd gesnord door een anderen,
maar juist even gekken agent als jij bent,
omdat ik in dronken toestand met m'n
auto gevaar opleverde voor het publiek,
of ten minste om zoo'n soort halfbakken
reden beet Leslie hem toe.
Bryce wankelde in zijn vermoedens.
Als dat laatste waar was, dan zat hij er
met zijn bevoorrechte theorie toch leelijk
in. Hij was zoo overstuur, dat hij nipt
eens bemerkte, dat hij agent" betiteld
werd.
i.
Een heel eigenaard'.g man is hij ge-
weest. Wij zijn over zijn verleden en-ook
over het vervolg van zijn leven absoluut
in het onzekere, of onzeker is eigenlijk
nog een te sterk woord, want wij weten
daar heelemaal niets van. Er zijn er ge-
weest, die in dezen eigenaardigen, zonder-
lingen profeet Elia hebben gezien, en wij
kunnen ons dat wel even begrijpen. Want
wat de bijbel over hem verteld, staat on-
middellijk na, en zelfs midden in de Elia-
geschiedenissen, daar tegen het eind van
het eerste Koningen-boek. Achab zegt
van Micha, den zoon van Jimla, dat hij
over den koning van Israel nimmer iets
goeds profeteerde, maar dat het altijd
slechte dingen en ongunstige oordeel-
vellingen waren, die hij naar voren
bracht. En als wij dan eens nagaan, wat
Elia zoo telkens ten opzichte van Achab
heeft geprofeteerd, dan moeten wij wel
tot een zelfde conclusie komen, immers
ook Elia heeft over Achab nooit iets goeds
geprofeteerd! Maar toch kunnen wij niet
inzien, waarom hier nu opeens Elia onder
een soort schuilnaam zou voorkomen, en
waarom deze profeet, die overigens nim
mer de publiciteit schuwde, nu opeens op
welke wijze dan ook zichzelf op den ach-
tergrond zou hebben gesteld. Dat Elia
overigens niet alieen was overgebleven
naast al die valsche profeten, die in zijn
dagen den boventoon voerden, dat blijkt
ook hier zonneklaar, Elia had dat in een
zeer zwaarmoedige bui wel gedacht en
ook geuit, maar het bleek nu toch maar,
dat de toestanden nog niet zoo desolaat
waren, als deze Godsman had gemeend.
Anderen hebben over Micha ben Jimla
een ander vermoeden gekoesterd en hem
qeidentificeerd met een anderen Micha,
Z~ v.af. --1—^-1^1-
latenschap bewaard is gebleven onder de
zoogenaamd ,,kleine profeten, maar ook
dat kan niet juist zijn geweest. Zelfs zijn
aan het slot van wat I Kon. 22 dan over
Micha, den zoon van Jimla, verhaalt, vrij
ongemotiveerd waarschijnlijk uit een
kantteekening! overgenomen en tus-
schengevoegd de beginwoorden van de
protetie van den Moraschtiet Micha
(Micha 1:2) ,,Hoort gij volken, alte-
maal!" (I Kon. 22 28), maar deze in-
voeging moet op een fantastische vergis-
sing berusten. Neen, wij weten van
Micha, den zoon van Jimla, verder niets,
noch over het begin, noch over het ver
volg en slot van zijn leven. Hij treedt daar
in 1 Kon. 22 vrij onverwacht op, en hij is
ook even spoedig weer verdwenen.
Hoe men er dan toe gekomen is om zijn
adres te vragen? Ook dat is heel won-
derlijk in zijn werk aegaan. Het was in
het jaar 854 voor Christus. Er was al
drie jaren geen oorlog tusschen Syrie en
Noord-Israel. Dat lijkt ons nu misschien
nog niet zoo'n lange tijd, maar het was
in die dagen blijkbaar al een heel opmer-
Sprakeloos staarde hij het woedende
jonqmensch aan.
,,En vanmorgen toen ik m'n huis wilde
binnengaan," ging Leslie voort, ..sleepte
dat akelige mispunt me hierheen," en hij
duidde met een woest gebaar naar den
agent. „Knoop dat in je ooren en tracht
te snappen, dat ik vermoeid, hongerig en
ongewasschen ben."
Hij vouwde zijn armen over elkaar en
keek uitdagend naar Bryce.
Bryce, die van zijn stuk gebracht was,
bleef tien minuten in telefoongesprek, ten
einde zich te vergewissen van Leslie's
relaas. Zeer tot zijn spijt moest hij toe-
geven.
,,In orde, Wace," zei hij tenslotte, ,,je
kunt gaan."
„Zoo... kan ik weer gaan spotte Les
lie, waarna hij nog een toornigen blik op
inspecteur Guest wierp, die echter zijn
strijdlustige bedoelingen met een enkel
lachje ontwapende.
„Jij ten minste moest beter geweten
hebben," voegde Leslie hem nog steeds
woedend toe.
,,'t Spijt me, Leslie," beweerde Guest
met spottenden ernst.
,,Maar wat betreft dien dien d'r
bestaat nog geen woord voor dien vent
Met een giftigen blik op Bryce, greep
Leslie z'n hoed en stapte de kamer uit.
Uitgeput wischte Bryce zijn voor-
hoofd af.
Guest en Mitchell gaven elkaar een
knipoogje en Bryce, die dat gezien had,
keek boos en gaf zijn bevelen aan Mit
chell en den politieagent.
,,Een vreeselijk heetgebakerd jong-
mensch," begon Guest in ernst.
Bryce bromde iets en hervatte de lezing
van de krant, waarin hij onderbroken was
door de rumoerige entree van Leslie.
Een druk opschrift gaf hem te lezen:
„ln zijn eigen huis vermoord.'
kenswaardig verschijnsel: een zoo lang
blijven rusten van de wapens, een zoo
langdurige, zij het ook gewapende, vrede.
Er komt nu gelegenheid om eens relaties
te gaan aanknoopen daar, waar anders
geen tijd voor was. En zoo zien wij dan
ook Josafat, den koning van Juda. af-
komen tot Achab, den koning van het
Noorderrijk, Israel, op bezoek. Het zal
een plechtige ontvangst zijn geweest, het
ging alles even royaal, alles even ko-
ninklijk daarbij toe; de ontvangst en de
toon waren allerbeminnelijkst, er ontbrak
niets aan de warmte en de hartelijkheid,
waarmee de beide vorsten, die eertijds
elkanders antipathien geweest waren, nu
elkaar tegemoet traden. En natuurlijk
kwam toen ook de politiek, de hoogere
politiek ter sprake. Niet onmiddellijk
bij het begin, maar pas, toen er al van
allerlei gezegd en bejubeld was. Dan
opeens komt koning Achab met een vraag
voor den dag, die hij, quasi-onschuldig,
niet stelt aan zijn koninklijken bezoeker,
maar die hij doet aan zijn knechten, zoo'n
beetje dus in de ruimte, hij vraagt: ,,Hoe
dat eigenlijk zit met Ramoth, in Gilead?"
„Is dat eigenlijk niet van ons, en toch
laten wij die plaats en dat gebied maar
dood-kalm in het bezit van de Syriers!"
Tegen deze bewering zal wel heel weinig
in te brengen zijn geweest. Als men de
dingen ver ophaalt, en als men spreekt
van ,,historische rechtendan kan er
altijd op een of andere wijze wel worden
bewezen, dat dit of dat eigenlijk van
„ons" is! Er komt dan ook geen tegen-
spraak. Allen willen de juistheid van
koning Achabs bewering wel toegeven.
Maar natuurlijk was het in laatste
instantie daar niet om te doen. Het ging
om en over iets anders. Deze eerste
vraag is maar een inleiding, de zaak en
de vraag, waar het om gaat, volgen nu,
en zoo komt dan nu ook de vraag van
■IB 1ft ,1 1I'm 1tv 1- - - r
Josafat, zijn bezoeker: ,,Zult gij met mij
trekken in den strijd naar Ramoth?" En
Josafats antwoord is er al uit voordat hij
het weet: hij stelt zichzelf en zijn leger,'
zijn manschappen en zijn cavalerie ter
voile beschikking. Dit is geen gelegen
heid, waarbij men een dergelijk verzoek
weigeren kan; Achab, de politieke Achab,
en veel meer nog de tacticus, heeft het
rechte oogenblik uitnemend weten te
kiezen.
En toch twijfelt Josafat. Hij heeft nog
maar nauwelijks zijn voile medewerking
toegezegd, of daar komt ook reeds zijn
gevoel boven: of het wel goed is. Hij wil
een Godspraak hooren. Hij wil ook deze
dingen niet buiten God om doen. Achab
en Josafat staan op dit punt scherp tegen-
over elkander. Achab is de schijn-gods-
dienstige, Josafat is echter, fijner, cons-
cientieuser. Maar Achab heeft profeten
in overvloed bij de hand. Het is niet meer
als in de dagen van Eli, toen het woord
des Heeren zeldzaam was. Achab heeft
honderden profeten, die hij onderhoudt,
en die het goed bij hem hebben. Hij hoeft
Daaronder stond in kleinere letter:
,,De welbekende makelaar gevallen als
slachtofjer van den „Moordenaar"
Dan volgde een verhaal van de nieuwe
misdaad en haar voorloopers.
Bryce bromde. Hoe voor den duivel
was de pers daar achter gekomen. Waar
haalde ze dat vandaan En hier had je
't staan. 'n Rijksdaalder aan n agent toe-
gestopt, en de reporter had de historie
klaar Gemelijk wierp hij de krant van
zich af.
,,D'r staat te veel bombast in die
Daily's" foeterde hij kwaad.
Guest, die verdiept was in de over
weging. van wat er achter die geheim
zinnige uitnoodiging kon zitten om naar
Esher East te komen, gaf geen antwoord.
Op dat oogenblik weefden zich zijne
gedachten om den moordenaar en Nai-
suki. Hij had er zijn redenen en wel zijn
goede redenen voor om te betwijfelen, dat
de anonyme brief iets met den moordenaar
had uit te staan. 't Lag meer voor de
hand, dat Naisuki daar achter zat.
't Was zeer onwaarschijnlijk, dat de
moordenaar zich den twaalfde van de
maand zou vertoonen. Hij zou al lang van
de baan zijn, tenzij gij gek was. En Guest
wist maar al te goed, dat de moordenaar
alles-behalve gek was. Neen, hier was
Naisuki in 't spel. Hij wist het zeker, al
kon hij niet zeggen waarom. Had hij n
voorgevoel t Was mogelijk.
Was z'n redeneering juist, dan was het
.duidelijk, dat iemand den Japannees om
de een of andere reden zocht te verraden.
Misschien uit hebzucht, jalouzie, kwaad
willigheid. Dat 't om geld ging, was niet
waarschijnlijk, omdat de inlichting on-
voorwaardelijk geschiedde.
Een concurrent? Een vijand Waar
schijnlijk iemand, die wenscht te slaan
zonder gezien te worden.
Iemand die Naisuki wilde verdringen
als 't ware maar op een knop te drukken,
en daar staan ze al voor hem. En het
zijn... regeeringsprofeten. Zij zijn op
Achabs hand, altijd, en onvoorwaardelijk.
Zij spreken altijd den koning naar den
mond. Zij weten bij fijne intu'itie, wat
koning Achab verlangt en van plan is, en
zij stemmen dat altijd toe en gaan er
steeds mede accoord. Ook vandaag is
het zoo: Achab kan huns inziens gerust
zijn, laat hij maar optrekken tegen Ra
moth, maar toch is hun orakel nog voor
tweeerleii uitlegging vatbaar: „Trek op,
want de Heere zal Ramoth in de hand
des konings geven Had niet indertijd
het orakel van Delphi aan Croesus voor-
speld: „Als gij den Halys overtrekt, zult
gij een groot rijk verwoesten Maar
Achab voelt die dubbelzinnigheid niet
eens. Hij ziet zich reeds overwinnaar.
Josafat echter is van anderen aanleg.
Hij is nog niet tevreden. Hij vraagt op
heel eigenaardige wijze, of er nog niet een
profeet des Heeren daar is, wien men het
eens zou kunnen vragen Een profeet
des Heeren Josafat zegt het zoo kin-
derlijk, maar zijn bedoeling is duidelijk
genoeg. Josafat heeft het op deze regee
ringsprofeten niet begrepen, hoe eens-
luidend ook hun advies mag zijn. Josafat
ziet niet op het uiterlijke, Josafat let niet
op het groot getal, Josafat heeft aan iets
anders, aan iets beters behoefte. Josafat
vraagt het woord des Heeren, Josafat
heeft zoo'n vaag vermoeden, dat dit niet
den goeden kant op gaat, maar dat God,
zijn God, wel eens iets heel anders zou
cunnen willen. Josafat is in deze dingen
leel kinderlijk. Laten wij er maar dadelijk
}ij zeggen: gelooven is ook iets heel kin-
derlijks. Gelooven is immers juist, dat
men wordt, dat men weer wordt als een
cindeke. Als wij Josafat en Achab naast
elkander stellen, komt het verschil tus
schen deze beide mannen wel heel sterk
d^ mYdM:Aet xH##U£ ^%bsy5rreweq
dat Josafat bij Achab op bezoek komt, en
niet Achab bij Josafat. Achab is een ge-
weldig en zeer machtig vorst geweest.
Wij laten ons er zoo licht toe verleiden
om Achab te laag aan te slaan. Dan is
hij voor ons alieen maar de goddelooze
koning, de man, die om Isebel te gerieven
en uit nog andere politieke oogmerken
den Baalsdienst in Israel sterk in de hand
heeft gewerkt. Dan denken wij aan het
voorval met Naboth, of aan andere gru-
welen, die op zijn rekening staan, maar
dan doen wij Achab toch geen recht. Dan
zijn wij sterk eenzijdig. Want Achab is
daarbij een groot en machtig vorst ge-
Dan op een GEKA Kinderrijwiel
Vraagt Uw rijwieUiandelaar.
(Ingez. Med.)
Was dat de knoop Op die gedachte
alieen bleef hij doorspinnen.
De annalen van de misdadigerswereld
haalden vele voorbeelden aan. Die veel-
omvattende zielkunde was een akelig er.
toch wonderbaarlijk mechanisme. Iemand
werd betaald om bij een werkgever te
werken, om aan anderen schade te be-
rokkenen. Hij nam t er goed van. Maar
dat was hem niet voldoende.'Hij verdrong
den patroon en nam zijn plaats in. Ver-
raad, altijd verraad, niemand kon je ver-
trouwen, zelf je eigen niet. Wie I
Pressland Wally Chatterton
Hij stond stil bij den laatste. Wally
kon het zijn. Die kon iets te maken heb
ben met Naisuki. Pressland bleef achter
de schermen. En zijn wapens waren die
der duisternis. Een lage handigheid.
Weliswaar bracht het Guest de vurig ge-
wenschte gelegenheid om zijn slag te
slaan bij dien smokkelhandel, maar liever
had hij met open vizier den Japannees be-
vochten. De Japannees was een schurk,
maar er zijn ook schurken in rok.
In den loop van de week, die volgde,
betrapte Guest zich meermalen op gedach
ten van weerzin in zijn beroep. Die weer-
zin bleef hem zelfs bij tot op den cjewich-
tigen dag, en knaagde zelfs aan z n hart,
toen hij, verscholen achter een doorn-
boschje, op den hoek van den Ports-
mouthweg had post gevat.
Tegenover hem bevond zich Randall,
die, half liggend in een greppel. den tijd
verdreef met een geweldig aantal sigaret-
ten te rooken. Slechts sporadisch trok
een voertuig of een voetganger hen voor-
bij. Zelfs een dronken kerel kwam langs
hen huiswaarts gelaveerd. Maar behalve
dat niets.
Randall rookte rustig voort.
Guest zag telkens het gloeiende peukje
van zijn sigaret en telde zoo maar eens
het aantal, dat de ander had opgerookt-
Wordt vervolgd.)