AL6EMEEH HIEUWS- EH ABVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHDEREN.
Eerste Blad.
OE VIERDE SEPTEMBER
Autoschool van Gent
genieten S
HEERFNBAAI
No. 8865
VRIJDAG 22 JULI 1932
72e Jaargang.
BINNENLAND
FEUILLETON
lllllill
AVONTURENROMAN
door
PETER BARON.
VACANTIE! - OVER?
20-50 ct. perons^.
cAtelonge van type tabakken
NEUZENSCHE COURANI
HON N r-JVTE.NT8FHI.ISBirnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen
rr oer post M 80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar -
Voor Belgle en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post -
A.bonnementen voor bet buitenland alleen b(jvooruitbetaling. -
Ultgeefster: Klrroa P. J. VAN OE SA NDF,.
GIRO 38150 TELEFOON No. 35.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elkerj regel m6er f
Grootere letters en cliches worden naar plaatsrulmte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen vermlnderd tanef, hetwelk ^p aanvraag
verkrQgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
I) IT BLAI) VERSCHUNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en KIJDAGAV OND.
DE RADIO-REDE VAN
MINISTER BUYS DE BEERENBROT OK.
Over den econoniischen toestand des lands.
Dinsdagavond heeft de voorzitter van den
ministerraad Jhr. Mr. Oh. J. M. Ruys de
Beerenbrouck, met de beide Nederlandsche
zenders een rede gehouden over den oecono-
mischen toestand des lands. De uitzending
geschiedde van uit de studio van het hoofd-
bestuur,der P.T.T.
De minister sprak, volgens de N. R. Crt.,
als volgt:
Landgenooten,
Het is de ttjd, met een nucbteren blik op
de werkelijkheid vast te stellen, dat de toe-
stand des lands zorgwekkend is. Het is de
tijd, dat dit feit door de openbare meenmg
wordt aanvaard. Wordt aanvaard met werke-
liikheidszin en verantwoordelijkheidsbesef, ge-
grond op eigen inzicbt of op gepast vertrou-
wen in hen, die dat inzicht hebben te vestigen.
De verschijnselen van het ziektebeeld ver-
bieden verwaarloozing van levensbelangen.
Levensbelangen zijn thans meer dan ooit ge-
moeid bij het stellen van een niets verbloe-
mende diagnose aan het ziekbed onzer
samenleving.
De ziektekiem, die sinds jaren de wereld-
huishouding lieeft aangetast, heeft zich -
het kon niet anders ook gezet in het weef-
sel van onze volkshuishouding.
Naarmate ons land zich in den loop der
tijden aan een welvarenden toestand aanpaste
stoort en gewent het zich thans trager aan
den opgedrongen teruggang. Opgedrongen
mag die teruggang worden genoemd, in zoo-
verre
de opsporing van haar oorzaken
voert naar een onverbrekelijken internatio-
nalen samenhang der oeconomische en finan-
cieele wetten en feiten.
De vatbaarheid voor infectie door de eco-
nomische wereldkwaal lag voor Nederland
voor de hand. Ons land heeft zijn geschied-
kundige beteekenis steeds mede ontleend aan
tie outwikkeling van wereldmogelijkheden op
schier ieder onderdeel van zijn welvaarts-
gebied. Thans knelt ons een keten van de
meest verwikkelde oeconomische feiten en
omstandigheden, welke een gedesorganiseerd
wereldrverkeer te zien geven.
Tal van barri&res voor het intemationale
verkeer zijn opgeworpen. Het prbtectionisme
in het buitenland, dat na het einde van den
wereldoorlog catastrofale afmetingen aan-
nam, is in het bijzonder toe te schrijven aan
het ontstaan van tal van nieuwe staten, die
door kortzichtig nationalisme gedreven, In
dustrie en landbouw kunstmatig binnen de
landgrenzen tot ontwikkeling wenschten te
hrengen. Men streefde daarnaast naar hand-
having van hetgeen tijdens den oorlog op in
dustries gebied nieuw was gegroeid. En dan
de verfoeide nalatenschap uit den verfoeiden
wereldoorlog: de intemationale schuldverhou-
dingen dwongen den goederenstroom in ge-
wrongen banen, welke men door het optrek-
ken van tolmuren wederom trachtte tegen te
gaan.
De handhaving van uit den wereldoorlog
ontstane schulden, welke een oeconomischen
grondslag missen, het opleggen van repara
tieverplichtingen eenerzijds en het streven om
door protectie te verhinderen dat deze schuld-
verhoudingen in goederenleveranties een einde
vonden anderzijds, dat zijn de factoren, welke
het evenwicht in de wereldhuishouding heb
ben verbroken. De industrieele en landbouw-
productie, welke door de technische evolutie
op ongekende wijze de wereldwelvaart hadden
kunnen vermeerderen, kwamen tusschen de
opgeworpen hindemissen dusdanig in de knel,
dat de intemationale prijsverhoudingen geheel
uit haar voegen raakten en het geld- en cre-
dietwezen in de meeste landen gedesorgani
seerd werd.
Dat de afzonderlijke landen bij een ver-
klaarbare miskenning van hun intemationale
oeconomische afhankelijkheid steunmaatrege-
len troffen onafhankelij'k van elkaar en zon-
der rekening te houden met de belangen van
anderen, kon de verwarring slechts ver-
grooten.
Hoezeer de aldus veroorzaakte wereldcrisis,
van zorgwekkenden omvang,
het Nederlandsche welvaartspeil
heeft neergedrakt,
is den laatsten tijd bij herhaling aangetoond
en uiteengezet aan de hand van feiten en cij-
fers, welke zonder eenige misleiding waar-
schuwend spreken. Achtereenvolgens zagen
schier alle voomaamste takken van het be-
drijfsleven zich aangetast. De scheepvaart en
de scheepsbouw, het bankbedrijf, de industrie
in vrijwel haar geheelen omvang, de landbouw
en de veeteelt, de ooft- en tuinbouw, de zee-
visscherij en de veenderij, alle heeft de looden
crisislast gedrukt en alle hebben zware schok-
ken moeten opvangen. De economische toe
stand in Nederlandsch-Indie vertoont al een
even troosteloos beeld als die in het moeder-
land. Ook daar een schrikbarende teruggang.
zich uitend in een Indische begrooting met
een belangrijk deficit, zoodat de Indische
regeering zich gedwongen zag met betrek-
king tot de voorziening in hare kasbehoeften
een beroep op de Nederlandsche schatkist te
do en.
Men denke met gepasten emst over een
toestand, welke de voor ons land zoo betee-
kenisrijke inkomstenbron aan Indische baten
goeddeels deed opdrogen.
Daarnaast drukt ook onze gemeenschap op
zorgelijke wijze de wreede plaag der werk-
loosheid, welke aan de steuncapaciteit der
overheidslichamen ongewoon zware eischen is
gaan stellen.
De taak van de overheid.
Onder deze onheilspellende omstandigheden
heeft de overheid, bewust van haar steeds
zwaarder wordende taak, haar standpunt
moeten bepalen, terwijl zij in den loop van
haar optreden de crisiswolk steeds zwarter
zag worden. Geheel abnormale en onibereken-
bare tegenstroomingen hebben haar met de
uiterste behoedzaamheid, ingegeven door haar
verantwoordelijkheid voor de geheele bevol-
king, de vaart door het onstuimige water doen
kiezen.
Reeds is in onze dagen het gebied der over-
heidsbemoeiing uitgegroeid tot een omvang,
welke de redelijke vraag doet stellen, of eene
gewijzigde ordening niet tot een passende out
lasting van de staatstaak, met name van diens
uitvoerenden arbeid, zou kunnen leiden. Tot
welke afmetingen onder deze abnormale om
standigheden deze overheidstaak moest uit-
groeien, laat zich gemakkelijk denken.
Hierbij gold het telkens de helpende hand
taeheersoht uit te steken en daarbij het oog
op het algemeen belang gericht te houden.
Wat den oorsprong van den oeconomischen
tegenspoed betreft heeft Nederland niet na-
(Nadruk verboden.)
gelaten bij monde van zijn beste s^aatshur-
gers in het intemationaal milieu te waar-
schuwen tegen het naderend ongeluk en tegen
de averechtsche maatregelen die men nam om
dat ongeluk te keeren. Toen dit alles niet
baten mocht en ons land steeds meer de eco
nomische gevolgen van die moeilijkheden on-
dervond, kon steun voor de bedreigde oecono-
mie aan het land niet uitblijven. Daarbij bleef
uitgangspunt, dat die steun nimmer in zoo-
danigen vorm zou mogen plaats vinden, dat
gezond herstel daardoor zou worden vertraagd.
Eerst toen het hier gedurende decennia onder
een vrijhandelsregime opgehouwde dreigde ten
onder te gaan, waren maatregelen tot bevei-
liging van het bestaande noodzakelijk en was
hulp voor de getroffen werknemers plicht der
overheid.
Onze landbouw, in zoo sterke mate op uit-
voer aangewezen, moest voor den ondergang
worden behoed. De afsluiting van onze afzet-
gebieden door protectie en door maatregelen
op het gebied van het betalingsverkeer deed
de gerechtvaardi-gde vrees ontstaan, dat on-
danks alle pogingen tot aanpassing van de
kosten, een prijsniveau van zoo ruineuzen
aard zou ontstaan dat het voortbestaan van
een van de belangrijkste takken van ons oeco-
nomisch leven emstig bedreigd zou worden.
Ook onze industrie liep gevaar door het
buitenland, dat in Nederland een bij uitzon-
dering koopkrachtig afzetgebied vond, onder
den voet te worden geloopen. Deze abnor
male plotseling opdui'kende concurrentie zou
door het lamleggen van het productie-appa-
raat onze nationale koopkracht evenzeer ge-
schaad hebben.
Contingenteeringsmaatregelen
zijn derhalve noodig geweest om hier te voor-
komen, dat een aantal industrietakken mis-
schien voor altijd vemietigd zouden worden.
Juist om te voorkomen, dat ook op dit ge
bied het herstel van normale toestanden ver
traagd zou worden, was eene groote voorzich-
tigheid noodig. De overheid staat hier voor
de bij uitstek moeilijke taak het middel van
de invoerbeperking zoodanig toe te passen,
dat alleen het abnormale geweerd wordt. In
een maatschappij, welke in haar ontwikkeling
niet geremd wordt door factoren buiten de
sfeer der oeconomie, gaat een toeneming van
den invoer gepaard met een vermeerdering
MIRY STRAAT 10 - Tel. 194.98
Bestuur: FINOULST I. A. D.
KORTRIJK: Deiestraat 48 - Tel. 1139
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.)
van den uitvoer. Wij beleven thans echter
tijden waar destructieve factoren vaak over-
heerschend zijn. Om deze destructie te voor
komen, dient de regeering maatregelen te
nemen.
Hoe groot de chaos ook zijn moge, de ten
grondslag liggende oeconomische wetten weten
zich echter steeds meer gelding te verschaf-
fen. Alleen wanneer men dit bedenkt, zal hei
besef doordringen dat een te straffe toepas-
sing van contingenteeringsmaatregelen onzen
export zou schaden. Deze laatste, de uitvoer,
ondervindt de grootste moeilijkheden; hij
baart de regeering de grootste zorgen. Be-
halve land- en tuinbouw en de veeteelt ver-
keert ook onize op export gespecialiseerde in
dustrie in een zeer zorgwekkenden toestand.
Zoo dikwijls ontmoet men bij groepen die
om steun vragen een groote onwetendheid
omtrent den nood onder andere groepen van
ons bedrijfsleven. Daar komt bij dat men ver-
geet, dat alleen het wegnemen der oorzaken
voldoende kan baten. Handel, scheepvaart en
bankwezen, zij alle hebben hunne groote moei
lijkheden, die alleen opgelost kunnen worden,
wanneer de poorten naar het buitenland weer
opengaan.
De publieke geldniiddeien.
Na deze enkele gedachten over het regee-
ringsbeleid ten aanzien van het in hoofdzaak
handelspolitieke vraagstuk, een kort woord
over de publieke geldmiddelen.
Een pijnlijke tegenstrijdigheid vervult den
toestand dezer middelen met zorg. Terwijl
eenerzijds de abnormale nood in steeds drin-
gender mate een beroep op de openbare mid
delen blijft doen, slinkt het volksvermogen,
dat ze tenslotte moet opbrengen, onrustbarend.
Tengevolge van het opdrogen van de verschil-
lende welvaartsbronnen moest een optimis-
tische berekening van de daling van het be-
lastbare volksinkomen op ongeveer 30
worden geschat. Beziet men dan de uitgaven-
cijfers alleen reeds van werkloozensteun, van
openbare en particuliere armenzorg, van
steunmaatregelen aan den landbouw en houdt
men daarbij in het oog wat aan Rijks- provin
ciate en gemeentebelasting moet worden op-
gebracht, dan kan geen redelijk beoordeelaar
ontkomen aan de klemmende noodzaak tot
versobering en besnoei'ing van de collectieve
behoeften waarin voorzien met worden.
Immers, bij een dusdanig krimpende mid-
delen-positie dringt zich naar voren de zorg
der overheid, dat zij op de allereerste plaats
haar helpend vermogen zooveel mogelijk on-
geschonden houdt.
Dat feit verplicht haar desnoods tot duren
prijs te waken voor het financieele evenwicht
harer zwaarbelaste huishouding, hetgeen ver-
onderstelt de meest doelmatige en sobere or-
ganisatie dier huishouding.
Ter handhaving niet alleen van 's lands
credietwaardigheid doch veeleer nog ter voor-
koming van een massale volksverarming,
welke niet meer aan procenten te binden zou-
de zijn, hebben de overtuigende argumenten
en luide sprekende voorheelden, welke voor de
inflatie onzer munteenheid waarschuwen,
voor de regeering dan ook niet afgedaan.
Zij en de Volksvertegenwoordiging die tot
de noodzakelijke besnoeiing genoopt worden
en de verantwoordelijkheid daarvoor hebben
te dragen, weten deze pijnlijke taak verlicht
door de redelijke zakelijkheid van alien, wier
inzicht hen in staat stelt de feiten te onder-
kennen, zooals deze in werkelijkheid zijn.
Slotbeschouwing
Vaak wordt er geklaagd, dat de regeering
nog niet voldoende maatregelen ter bescher-
ming van het oeconomisch leven heeft ge-
nomen. Veelal opentaaart zich daarbij het er-
kende verschijnsel dat de stuurmanskunst
simpeler lijkt aan den wal dan zij op de brug
van het schip in waarheid is. Doch laten
vooral zij, die daarbij op andere landen wijzen,
toch bedenken, dat ons land relatief gespro-
Dan op een GEKA Kinderrijwiel
Vraagt Uw rijwieihandelaar.
(Ingez. Med.)
ECHTE FRIESCHE
(Ingez. Med.)
ken, nog over een groote mate van weerstand
en uithoudingsvermogen beschikt en dat veei
overheids-inmenging in het buitenland het
herstel geremd heeft of een uiting is van een
mate van verval, waarvoor ons volk behoed
moge worden.
Dat uithoudingsvermogen is het en de his-
torisch bewezen veerkracht van ons volk om
zich als het moet aan de gewijzigde om
standigheden aan te passen, welke de regee
ring den moed schenken om den moeilijken.
weg van versobering en doelmatige bezuini-
ging in te slaan. Nu de benarde financieel&
toestand van rijk en gemeenten gebiedt, ver-
staat de overheid haar pijnlijken plicht offers,
zware offers te verlangen.
Het is het schrijnende van de haar toever-
trouwde taak, dat zij in tal van gevallen nood-
gedwongen leed moet veroorzaken en teleur-
stelling brengen. Als noodtoestand mensche-
lijk gevoel en harden plicht in conflict brengt.
staat zelfs de maatregel die tijdig erger leed
voorkomt, al spoedig onder den schijn van
harteloosheld. Dien schijn zelfs wijst de re
geering met eerltjke overtuiging af, omdat zij
met diep gevoeld meeleven beseft, welk leed
die harde plicht voor velen medebrengt.
Dit medegevoel geldt afzonderlijke zwaar
getroffen gevallen, het geldt in niet mindere
mate die groep van jongemannen onder ons.
die de ramp der werkloosheid treft juist in
den levenstijd, die hen met frissche werk-
kraeht en werklust zag aantreden en wier
jonge beste jaren buiten hun schuld in ge
dwongen ledigheid verloren gaan. Zoo ergens
dan doet hier de overmacht prjn, die bruik-
baren band- en hoofdarbeid meedoogenloos
afwijst.
De, juist dezen en den komenden tijd be-
heerschende vraag blijft: zal dit moeilijke en;
veeleischende tijdsgewricht een klein of een
groot geslacht vinden Ons volk duldt geen
blaam op de geschiedenis die het thans te
maken heeft. Het is bereid zijn reserve aan
dappere offergezindheid en saamhoorigheid
aan te spreken om zijn toekomst op herstel
en opleving voor te bereiden.
Met alien ernst, dien de tijd verlangt,
klinke dan een beroep op alien, vooral op hen7
die zijn geroepen de openbare meening voor te
lihhten en leiding te geven aan volksgroepen.
Laat ons niet alleen de hoogste eischen stel
len aan de vorming van eigen inzicht en oor-
deel waar het thans meer dan ooit de moei-
lijkste en verwikkeldste vraagstukken betreft,
doch laat ons bovendien iedere eenzijdigheid
afleggen, zonder oogkleppen door het leveB
gaan" en beseffen den gewetensplicht, dat
onze voorlichting op zuivere en volledlge
documentatie beruste!
Laat men in deze uren doorzicht en orde-
lijkheid betrachten bij het tot uiting brengen
van wat de bevolking te zeggen en te wen-
sohen heeft niet van wat haar in strijd met
de feiten wordt opgedrongen!
Met het vertrouwen in die, van burgerzin
getuigende naedewerking, weet de Qvetheid
haar moeilijke taak verlicht en houdt zij hare
schouders recht onder den zwaren tijd, omdat
zjj op God's kracht en steun mag rekenen.
35
Vervolg.)
Bryce keek boos. ,,Dat schijnt jou
eeuwig dwars te zitten," snauwde hij. „Jij
ten minste zag hem met een glimp.
„Wat ten minste iets is," voegde Guest
er doodbedaard aan toe. ,,Jij liep er dien
nacht leelijk in. In ieder geval geloof ik
niet, dat, na hetgeen den laatsten keer is
voorafgegaan, onze vriend Gerald zich
weer op het kerkhof zal vertoonen."
,,Je bent verduiveld goed op de hoogte,
bronide Bryce. De verrichtingen van dien
nacht waren voor hem een teere plek.
De situatie werd nog hachelijker toen
twee nachten later de voorspelling van
Guest werd bewaarheid.
Den derden September trok het cordon
voor niets uit. Niets verstoorde de rust
van de politiemannen, die rondom het
kerkhof stonden opgesteld.
Den volgenden morgen trof hij in een
buitengewoon slechte gemoedsstemming
zijn laatste maatregelen tegen den moor-
denaar.
't Flauw spottende lachje van Guest zei
duidelijker dan woorden konden gedaan
hebben: ,,Alweer 'n dooie musch.
Doch de aanwezigheid van Sir Arthur
Sayle hing Bryce een slot op z'n mond
en ontnam hem het genoegen, dat scep-
tisch lachje van Bryce in eenige welge-
kozen woorden te beantwoorden.
Toen de chef tenslotte het woord nam,
stond zijn gezicht ernstig en klonk z'n
toon scherp.
„Ik reken op jullie vannacht. Ik ver-
lang meer geest en minder vleesch Een
haarsprietje moet n deur openmaken, die
't breekijzer niet kan openen, begrepen
En hij glimlaohte veelbeteekenend.
,,'t Gaat me nu toch al te veel op een
Wallace- of Oppenheim-novelletje lijken.
Dat moet uit zijn. Vannacht moet die
vent in jullie handen zijn, of, mocht
je hem niet kunnen grijpen, dan vertrouw
ik tenminste op jullie beiden, om morgen
Hubert Chatterton in leven te kunnen
aantreffen."
,,Dat sluit niet uit, dat hij dood niet
beter af zou zijn", zei Guest met een
geheimzinnig lachje.
Z'n chef keek verrast op.
,,Wat wil je daarmee zeggenvroeg
hij.
„Dan was hij tenminste uit z'n twijfel
verlost, die arme drommel", antwoordde
Guest.
,,0", zei Sir Arthur, die een nieuws
gierigen blik op zijn ondergeschikte ge-
vestigd hield, „ik dacht, dat je bedoelde
dat hij niet meer verdiende te leven
Dwaas die ik ook ben".
,,Dat bedoelde ik misschien ook wel,
mijnheer", gaf Guest toe.
,,De man is een schurk van de eerste
soort", zei Sir Arthur, „maar je zult het
wel met mij eens zijn, dat het te verkiezen
is die smokkelkwestie tegen een levenden
persoon in te brengen. De dooden kunnen
we niet achtervolgen".
,,'t Eenige gevaar, dat hij loopt is de
kans op de getuigenbank plaats te moeten
nemen", zei Bryce op een toon, waaraan
hij eenige vastheid trachtte te geven.
,,Dat hoop ik", antwoordde de chef
verdekt, „maar ik koester eenigen
twijfel".
,,Aan ons welslagen, mijnheer vroeg
Bryce een beetje gepiqueerd.
,,Zeg liever aan de handigheid van den
moordenaar", was het diplomatieke ant-
woord, dat niettemin een steek onder
water was.
Bryce vergat zich zoozeer, dat hij z'n
voorhoofd fronste en Sir Arthur, die dit
bemerkte, trok zijn wenkbrauwen op.
,,Veroorloof mij U er even aan te her-
inneren", zei hij koel, ,,dat de kracht van
een cordon een zeepbel is, die bij mijn
weten, al meermalen uiteengespat is".
Bryce bloosde bij dat bedekte verwijt
en wierp een giftigen blik op Guest, die,
zooals gewoonlijk, aan z'n pen zat te
peuteren.
„Dat is de uitzondering, die den regel
bevestigt, mijnheer zei Bryce verdedi-
gend.
Zonder regel kon er geen uitzonde
ring bestaan", teemde Guest.
,,'t Voorafgaande bevestigt nog geen
regel, snauwde Bryce.
Hij wierp een vlammende blik op
Guest. Die bemerking van z'n collega
had hem qeraakt.
En nog stak dat mes in de wond, toen
hij dienzelfden avond met Guest op een
lagen divan gezeten was, in de kamer van
Chatterton. 'Chatterton zelf zat tusschen
hen in, z'n armen door die van de beide
inspecteurs.
In een van zijn handen hield Bryce
heel openlijk een revolver en de uitdruk-
king van zijn gelaat verried aan z'n col
lega zeer duidelijk z'n innerlijke gesteld-
heid.
De gemaakte glimlach in de oogen van
Bryce drukte zoo iets uit als: nu zullen
we dat knappe heerschap zus en zoo eens
te zien krijgen.
Bryce gevoelde zich strijdlustig. Guest
was de eenige van den staf van de Yard,
die den moordenaar ooit gezien had. of
en nu kneep Bryce z'n oogen samen
de eenige, die beweerde hem gezien te
hebben. En toch, ondanks zijn knapheid,
had hij den moordenaar nooit te pakken
gekregen. Bah, zoo'n bluffer, zoo'n
parvenu!
De heer des huizes staarde wezenloos
in het haardvuur. De morphine, waarvan
hij zich een inspuiting had toegediend om
zich te vermannen tegenover het vreese-
lijke, dat komen ging, had hem in een
dommeligen toestand gebracht.
Bryce wriemelde gejaagd aan zijn das
en z'n boord. De atmosfeer was beslist
angstwekkend, en nog veel onaangenamer
dan een maand geleden, in diezelfde
kamer, waarin Venning zoo ongelukkig
an zijn eind gekomen was. Guest daaren-
tegen was uiterst kalm.
,,Staan ze allemaal onder politietoe-
zicht?" vroeg Guest vluchtig.
,,Met twee man houden ze de Wace's
in 't oog", bromde Bryce, ,,en Wally
Chatterton is naar 'n bal, waarheen Ran
dall hem op den voet gevolgd is".
,,En Mandeville en Weston", vroeg
Guest met 'n tikje vroolijkheid.
,,Wat voor den duivel?" begon Bryce
op z'n teenen getrapt.
,,'t Is jammer", zei Guest op meewa-
rigen toon. „Dat is n kwaad punt. Dien
nacht waren zij ook hier. t Is maar een
vraag, meer niet".
,,Dat ging dus enkel jou en Mr. Chat
terton aan", raasde Bryce.
,,Troost je maar", spotte Guest, ,,we
zullen 't niet lang meer maken".
„Waar voor den duivel zinspeel je
op?"
,,Hij", antwoordde Guest, terwijl hij op
den stommen, verdoofden man tusschen
hen in wees, ,,zal aanstonds de eeuwigheia
ingaan en inspecteur Bryce zal vol trots
aan de wereld verkondigen, dat die kleine
Jeremias Guest de bewuste moordenaar
is. Wat daarmee samenhangt? Man,
denkt toch eens aan de mocjelijkheden,
schreeuwende opschriften! Een Inspec
teur van Politie gearresteerd! De moor
denaar is ontmaskerd enis de arm
der wet!"
Bryce gromde woedend.
,,Doe niet zoo leuk", zei hij op bitteren
toon.
Een klok in den omtrek sloeg elf
sombere slagen. Chatterton rilde en
keek op.
,,U denktik wil zeggenis er
niets?" trilde hij met onvaste stem, terwijl
hij z'n beide njetgezellen smeekend
aanblikte.
Niets tot nog toe", zei Guest op ge-
ruststellenden toon, maar het laatste
woord nam de gerustheid weer weg, die
het eerste woord gebracht had.
,,En er zal waarschijnlijk wel niets
gebeuren ook", flapte Bryce er uit, die een
kwaadaardigen blik op zijn collega wierp.
Wat drommel, kon die Guest z'n slimmen
zet niet voor zich houden? Hij was wat
al te leuk. Waar was het goed voor
Chatterton de kluts kwijt te doen raken.
De man zat al zoo vreeselijk in de rats
en dan moest Guest er zoo iets nog uit-
flappen. Bryce's oogen fonkelden.
De tijd schreed voort met looden tred.
Dezelfde klok, die daar straks geslagen
had, sloeg nu kwart over elf, half
twaalf en kwart voor twaalf, en iedere
slag beklemde heviger het hart van
Hubert Ghatterton, die dieper in den
divan terugdook, als wilde hij daar be-
scherming zoeken.
(Wordt vervolgd.)