AL6EMEEH HIEUWS- EH ABVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHDEREN. Eerste Blad. OE VIERDE SEPTEMBER Autoschool van Gent genieten S HEERFNBAAI No. 8865 VRIJDAG 22 JULI 1932 72e Jaargang. BINNENLAND FEUILLETON lllllill AVONTURENROMAN door PETER BARON. VACANTIE! - OVER? 20-50 ct. perons^. cAtelonge van type tabakken NEUZENSCHE COURANI HON N r-JVTE.NT8FHI.ISBirnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen rr oer post M 80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post /6,60 per jaar - Voor Belgle en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post - A.bonnementen voor bet buitenland alleen b(jvooruitbetaling. - Ultgeefster: Klrroa P. J. VAN OE SA NDF,. GIRO 38150 TELEFOON No. 35. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elkerj regel m6er f Grootere letters en cliches worden naar plaatsrulmte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen vermlnderd tanef, hetwelk ^p aanvraag verkrQgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave. I) IT BLAI) VERSCHUNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en KIJDAGAV OND. DE RADIO-REDE VAN MINISTER BUYS DE BEERENBROT OK. Over den econoniischen toestand des lands. Dinsdagavond heeft de voorzitter van den ministerraad Jhr. Mr. Oh. J. M. Ruys de Beerenbrouck, met de beide Nederlandsche zenders een rede gehouden over den oecono- mischen toestand des lands. De uitzending geschiedde van uit de studio van het hoofd- bestuur,der P.T.T. De minister sprak, volgens de N. R. Crt., als volgt: Landgenooten, Het is de ttjd, met een nucbteren blik op de werkelijkheid vast te stellen, dat de toe- stand des lands zorgwekkend is. Het is de tijd, dat dit feit door de openbare meenmg wordt aanvaard. Wordt aanvaard met werke- liikheidszin en verantwoordelijkheidsbesef, ge- grond op eigen inzicbt of op gepast vertrou- wen in hen, die dat inzicht hebben te vestigen. De verschijnselen van het ziektebeeld ver- bieden verwaarloozing van levensbelangen. Levensbelangen zijn thans meer dan ooit ge- moeid bij het stellen van een niets verbloe- mende diagnose aan het ziekbed onzer samenleving. De ziektekiem, die sinds jaren de wereld- huishouding lieeft aangetast, heeft zich - het kon niet anders ook gezet in het weef- sel van onze volkshuishouding. Naarmate ons land zich in den loop der tijden aan een welvarenden toestand aanpaste stoort en gewent het zich thans trager aan den opgedrongen teruggang. Opgedrongen mag die teruggang worden genoemd, in zoo- verre de opsporing van haar oorzaken voert naar een onverbrekelijken internatio- nalen samenhang der oeconomische en finan- cieele wetten en feiten. De vatbaarheid voor infectie door de eco- nomische wereldkwaal lag voor Nederland voor de hand. Ons land heeft zijn geschied- kundige beteekenis steeds mede ontleend aan tie outwikkeling van wereldmogelijkheden op schier ieder onderdeel van zijn welvaarts- gebied. Thans knelt ons een keten van de meest verwikkelde oeconomische feiten en omstandigheden, welke een gedesorganiseerd wereldrverkeer te zien geven. Tal van barri&res voor het intemationale verkeer zijn opgeworpen. Het prbtectionisme in het buitenland, dat na het einde van den wereldoorlog catastrofale afmetingen aan- nam, is in het bijzonder toe te schrijven aan het ontstaan van tal van nieuwe staten, die door kortzichtig nationalisme gedreven, In dustrie en landbouw kunstmatig binnen de landgrenzen tot ontwikkeling wenschten te hrengen. Men streefde daarnaast naar hand- having van hetgeen tijdens den oorlog op in dustries gebied nieuw was gegroeid. En dan de verfoeide nalatenschap uit den verfoeiden wereldoorlog: de intemationale schuldverhou- dingen dwongen den goederenstroom in ge- wrongen banen, welke men door het optrek- ken van tolmuren wederom trachtte tegen te gaan. De handhaving van uit den wereldoorlog ontstane schulden, welke een oeconomischen grondslag missen, het opleggen van repara tieverplichtingen eenerzijds en het streven om door protectie te verhinderen dat deze schuld- verhoudingen in goederenleveranties een einde vonden anderzijds, dat zijn de factoren, welke het evenwicht in de wereldhuishouding heb ben verbroken. De industrieele en landbouw- productie, welke door de technische evolutie op ongekende wijze de wereldwelvaart hadden kunnen vermeerderen, kwamen tusschen de opgeworpen hindemissen dusdanig in de knel, dat de intemationale prijsverhoudingen geheel uit haar voegen raakten en het geld- en cre- dietwezen in de meeste landen gedesorgani seerd werd. Dat de afzonderlijke landen bij een ver- klaarbare miskenning van hun intemationale oeconomische afhankelijkheid steunmaatrege- len troffen onafhankelij'k van elkaar en zon- der rekening te houden met de belangen van anderen, kon de verwarring slechts ver- grooten. Hoezeer de aldus veroorzaakte wereldcrisis, van zorgwekkenden omvang, het Nederlandsche welvaartspeil heeft neergedrakt, is den laatsten tijd bij herhaling aangetoond en uiteengezet aan de hand van feiten en cij- fers, welke zonder eenige misleiding waar- schuwend spreken. Achtereenvolgens zagen schier alle voomaamste takken van het be- drijfsleven zich aangetast. De scheepvaart en de scheepsbouw, het bankbedrijf, de industrie in vrijwel haar geheelen omvang, de landbouw en de veeteelt, de ooft- en tuinbouw, de zee- visscherij en de veenderij, alle heeft de looden crisislast gedrukt en alle hebben zware schok- ken moeten opvangen. De economische toe stand in Nederlandsch-Indie vertoont al een even troosteloos beeld als die in het moeder- land. Ook daar een schrikbarende teruggang. zich uitend in een Indische begrooting met een belangrijk deficit, zoodat de Indische regeering zich gedwongen zag met betrek- king tot de voorziening in hare kasbehoeften een beroep op de Nederlandsche schatkist te do en. Men denke met gepasten emst over een toestand, welke de voor ons land zoo betee- kenisrijke inkomstenbron aan Indische baten goeddeels deed opdrogen. Daarnaast drukt ook onze gemeenschap op zorgelijke wijze de wreede plaag der werk- loosheid, welke aan de steuncapaciteit der overheidslichamen ongewoon zware eischen is gaan stellen. De taak van de overheid. Onder deze onheilspellende omstandigheden heeft de overheid, bewust van haar steeds zwaarder wordende taak, haar standpunt moeten bepalen, terwijl zij in den loop van haar optreden de crisiswolk steeds zwarter zag worden. Geheel abnormale en onibereken- bare tegenstroomingen hebben haar met de uiterste behoedzaamheid, ingegeven door haar verantwoordelijkheid voor de geheele bevol- king, de vaart door het onstuimige water doen kiezen. Reeds is in onze dagen het gebied der over- heidsbemoeiing uitgegroeid tot een omvang, welke de redelijke vraag doet stellen, of eene gewijzigde ordening niet tot een passende out lasting van de staatstaak, met name van diens uitvoerenden arbeid, zou kunnen leiden. Tot welke afmetingen onder deze abnormale om standigheden deze overheidstaak moest uit- groeien, laat zich gemakkelijk denken. Hierbij gold het telkens de helpende hand taeheersoht uit te steken en daarbij het oog op het algemeen belang gericht te houden. Wat den oorsprong van den oeconomischen tegenspoed betreft heeft Nederland niet na- (Nadruk verboden.) gelaten bij monde van zijn beste s^aatshur- gers in het intemationaal milieu te waar- schuwen tegen het naderend ongeluk en tegen de averechtsche maatregelen die men nam om dat ongeluk te keeren. Toen dit alles niet baten mocht en ons land steeds meer de eco nomische gevolgen van die moeilijkheden on- dervond, kon steun voor de bedreigde oecono- mie aan het land niet uitblijven. Daarbij bleef uitgangspunt, dat die steun nimmer in zoo- danigen vorm zou mogen plaats vinden, dat gezond herstel daardoor zou worden vertraagd. Eerst toen het hier gedurende decennia onder een vrijhandelsregime opgehouwde dreigde ten onder te gaan, waren maatregelen tot bevei- liging van het bestaande noodzakelijk en was hulp voor de getroffen werknemers plicht der overheid. Onze landbouw, in zoo sterke mate op uit- voer aangewezen, moest voor den ondergang worden behoed. De afsluiting van onze afzet- gebieden door protectie en door maatregelen op het gebied van het betalingsverkeer deed de gerechtvaardi-gde vrees ontstaan, dat on- danks alle pogingen tot aanpassing van de kosten, een prijsniveau van zoo ruineuzen aard zou ontstaan dat het voortbestaan van een van de belangrijkste takken van ons oeco- nomisch leven emstig bedreigd zou worden. Ook onze industrie liep gevaar door het buitenland, dat in Nederland een bij uitzon- dering koopkrachtig afzetgebied vond, onder den voet te worden geloopen. Deze abnor male plotseling opdui'kende concurrentie zou door het lamleggen van het productie-appa- raat onze nationale koopkracht evenzeer ge- schaad hebben. Contingenteeringsmaatregelen zijn derhalve noodig geweest om hier te voor- komen, dat een aantal industrietakken mis- schien voor altijd vemietigd zouden worden. Juist om te voorkomen, dat ook op dit ge bied het herstel van normale toestanden ver traagd zou worden, was eene groote voorzich- tigheid noodig. De overheid staat hier voor de bij uitstek moeilijke taak het middel van de invoerbeperking zoodanig toe te passen, dat alleen het abnormale geweerd wordt. In een maatschappij, welke in haar ontwikkeling niet geremd wordt door factoren buiten de sfeer der oeconomie, gaat een toeneming van den invoer gepaard met een vermeerdering MIRY STRAAT 10 - Tel. 194.98 Bestuur: FINOULST I. A. D. KORTRIJK: Deiestraat 48 - Tel. 1139 Vraagt prospectus gratis. (Ingez. Med.) van den uitvoer. Wij beleven thans echter tijden waar destructieve factoren vaak over- heerschend zijn. Om deze destructie te voor komen, dient de regeering maatregelen te nemen. Hoe groot de chaos ook zijn moge, de ten grondslag liggende oeconomische wetten weten zich echter steeds meer gelding te verschaf- fen. Alleen wanneer men dit bedenkt, zal hei besef doordringen dat een te straffe toepas- sing van contingenteeringsmaatregelen onzen export zou schaden. Deze laatste, de uitvoer, ondervindt de grootste moeilijkheden; hij baart de regeering de grootste zorgen. Be- halve land- en tuinbouw en de veeteelt ver- keert ook onize op export gespecialiseerde in dustrie in een zeer zorgwekkenden toestand. Zoo dikwijls ontmoet men bij groepen die om steun vragen een groote onwetendheid omtrent den nood onder andere groepen van ons bedrijfsleven. Daar komt bij dat men ver- geet, dat alleen het wegnemen der oorzaken voldoende kan baten. Handel, scheepvaart en bankwezen, zij alle hebben hunne groote moei lijkheden, die alleen opgelost kunnen worden, wanneer de poorten naar het buitenland weer opengaan. De publieke geldniiddeien. Na deze enkele gedachten over het regee- ringsbeleid ten aanzien van het in hoofdzaak handelspolitieke vraagstuk, een kort woord over de publieke geldmiddelen. Een pijnlijke tegenstrijdigheid vervult den toestand dezer middelen met zorg. Terwijl eenerzijds de abnormale nood in steeds drin- gender mate een beroep op de openbare mid delen blijft doen, slinkt het volksvermogen, dat ze tenslotte moet opbrengen, onrustbarend. Tengevolge van het opdrogen van de verschil- lende welvaartsbronnen moest een optimis- tische berekening van de daling van het be- lastbare volksinkomen op ongeveer 30 worden geschat. Beziet men dan de uitgaven- cijfers alleen reeds van werkloozensteun, van openbare en particuliere armenzorg, van steunmaatregelen aan den landbouw en houdt men daarbij in het oog wat aan Rijks- provin ciate en gemeentebelasting moet worden op- gebracht, dan kan geen redelijk beoordeelaar ontkomen aan de klemmende noodzaak tot versobering en besnoei'ing van de collectieve behoeften waarin voorzien met worden. Immers, bij een dusdanig krimpende mid- delen-positie dringt zich naar voren de zorg der overheid, dat zij op de allereerste plaats haar helpend vermogen zooveel mogelijk on- geschonden houdt. Dat feit verplicht haar desnoods tot duren prijs te waken voor het financieele evenwicht harer zwaarbelaste huishouding, hetgeen ver- onderstelt de meest doelmatige en sobere or- ganisatie dier huishouding. Ter handhaving niet alleen van 's lands credietwaardigheid doch veeleer nog ter voor- koming van een massale volksverarming, welke niet meer aan procenten te binden zou- de zijn, hebben de overtuigende argumenten en luide sprekende voorheelden, welke voor de inflatie onzer munteenheid waarschuwen, voor de regeering dan ook niet afgedaan. Zij en de Volksvertegenwoordiging die tot de noodzakelijke besnoeiing genoopt worden en de verantwoordelijkheid daarvoor hebben te dragen, weten deze pijnlijke taak verlicht door de redelijke zakelijkheid van alien, wier inzicht hen in staat stelt de feiten te onder- kennen, zooals deze in werkelijkheid zijn. Slotbeschouwing Vaak wordt er geklaagd, dat de regeering nog niet voldoende maatregelen ter bescher- ming van het oeconomisch leven heeft ge- nomen. Veelal opentaaart zich daarbij het er- kende verschijnsel dat de stuurmanskunst simpeler lijkt aan den wal dan zij op de brug van het schip in waarheid is. Doch laten vooral zij, die daarbij op andere landen wijzen, toch bedenken, dat ons land relatief gespro- Dan op een GEKA Kinderrijwiel Vraagt Uw rijwieihandelaar. (Ingez. Med.) ECHTE FRIESCHE (Ingez. Med.) ken, nog over een groote mate van weerstand en uithoudingsvermogen beschikt en dat veei overheids-inmenging in het buitenland het herstel geremd heeft of een uiting is van een mate van verval, waarvoor ons volk behoed moge worden. Dat uithoudingsvermogen is het en de his- torisch bewezen veerkracht van ons volk om zich als het moet aan de gewijzigde om standigheden aan te passen, welke de regee ring den moed schenken om den moeilijken. weg van versobering en doelmatige bezuini- ging in te slaan. Nu de benarde financieel& toestand van rijk en gemeenten gebiedt, ver- staat de overheid haar pijnlijken plicht offers, zware offers te verlangen. Het is het schrijnende van de haar toever- trouwde taak, dat zij in tal van gevallen nood- gedwongen leed moet veroorzaken en teleur- stelling brengen. Als noodtoestand mensche- lijk gevoel en harden plicht in conflict brengt. staat zelfs de maatregel die tijdig erger leed voorkomt, al spoedig onder den schijn van harteloosheld. Dien schijn zelfs wijst de re geering met eerltjke overtuiging af, omdat zij met diep gevoeld meeleven beseft, welk leed die harde plicht voor velen medebrengt. Dit medegevoel geldt afzonderlijke zwaar getroffen gevallen, het geldt in niet mindere mate die groep van jongemannen onder ons. die de ramp der werkloosheid treft juist in den levenstijd, die hen met frissche werk- kraeht en werklust zag aantreden en wier jonge beste jaren buiten hun schuld in ge dwongen ledigheid verloren gaan. Zoo ergens dan doet hier de overmacht prjn, die bruik- baren band- en hoofdarbeid meedoogenloos afwijst. De, juist dezen en den komenden tijd be- heerschende vraag blijft: zal dit moeilijke en; veeleischende tijdsgewricht een klein of een groot geslacht vinden Ons volk duldt geen blaam op de geschiedenis die het thans te maken heeft. Het is bereid zijn reserve aan dappere offergezindheid en saamhoorigheid aan te spreken om zijn toekomst op herstel en opleving voor te bereiden. Met alien ernst, dien de tijd verlangt, klinke dan een beroep op alien, vooral op hen7 die zijn geroepen de openbare meening voor te lihhten en leiding te geven aan volksgroepen. Laat ons niet alleen de hoogste eischen stel len aan de vorming van eigen inzicht en oor- deel waar het thans meer dan ooit de moei- lijkste en verwikkeldste vraagstukken betreft, doch laat ons bovendien iedere eenzijdigheid afleggen, zonder oogkleppen door het leveB gaan" en beseffen den gewetensplicht, dat onze voorlichting op zuivere en volledlge documentatie beruste! Laat men in deze uren doorzicht en orde- lijkheid betrachten bij het tot uiting brengen van wat de bevolking te zeggen en te wen- sohen heeft niet van wat haar in strijd met de feiten wordt opgedrongen! Met het vertrouwen in die, van burgerzin getuigende naedewerking, weet de Qvetheid haar moeilijke taak verlicht en houdt zij hare schouders recht onder den zwaren tijd, omdat zjj op God's kracht en steun mag rekenen. 35 Vervolg.) Bryce keek boos. ,,Dat schijnt jou eeuwig dwars te zitten," snauwde hij. „Jij ten minste zag hem met een glimp. „Wat ten minste iets is," voegde Guest er doodbedaard aan toe. ,,Jij liep er dien nacht leelijk in. In ieder geval geloof ik niet, dat, na hetgeen den laatsten keer is voorafgegaan, onze vriend Gerald zich weer op het kerkhof zal vertoonen." ,,Je bent verduiveld goed op de hoogte, bronide Bryce. De verrichtingen van dien nacht waren voor hem een teere plek. De situatie werd nog hachelijker toen twee nachten later de voorspelling van Guest werd bewaarheid. Den derden September trok het cordon voor niets uit. Niets verstoorde de rust van de politiemannen, die rondom het kerkhof stonden opgesteld. Den volgenden morgen trof hij in een buitengewoon slechte gemoedsstemming zijn laatste maatregelen tegen den moor- denaar. 't Flauw spottende lachje van Guest zei duidelijker dan woorden konden gedaan hebben: ,,Alweer 'n dooie musch. Doch de aanwezigheid van Sir Arthur Sayle hing Bryce een slot op z'n mond en ontnam hem het genoegen, dat scep- tisch lachje van Bryce in eenige welge- kozen woorden te beantwoorden. Toen de chef tenslotte het woord nam, stond zijn gezicht ernstig en klonk z'n toon scherp. „Ik reken op jullie vannacht. Ik ver- lang meer geest en minder vleesch Een haarsprietje moet n deur openmaken, die 't breekijzer niet kan openen, begrepen En hij glimlaohte veelbeteekenend. ,,'t Gaat me nu toch al te veel op een Wallace- of Oppenheim-novelletje lijken. Dat moet uit zijn. Vannacht moet die vent in jullie handen zijn, of, mocht je hem niet kunnen grijpen, dan vertrouw ik tenminste op jullie beiden, om morgen Hubert Chatterton in leven te kunnen aantreffen." ,,Dat sluit niet uit, dat hij dood niet beter af zou zijn", zei Guest met een geheimzinnig lachje. Z'n chef keek verrast op. ,,Wat wil je daarmee zeggenvroeg hij. „Dan was hij tenminste uit z'n twijfel verlost, die arme drommel", antwoordde Guest. ,,0", zei Sir Arthur, die een nieuws gierigen blik op zijn ondergeschikte ge- vestigd hield, „ik dacht, dat je bedoelde dat hij niet meer verdiende te leven Dwaas die ik ook ben". ,,Dat bedoelde ik misschien ook wel, mijnheer", gaf Guest toe. ,,De man is een schurk van de eerste soort", zei Sir Arthur, „maar je zult het wel met mij eens zijn, dat het te verkiezen is die smokkelkwestie tegen een levenden persoon in te brengen. De dooden kunnen we niet achtervolgen". ,,'t Eenige gevaar, dat hij loopt is de kans op de getuigenbank plaats te moeten nemen", zei Bryce op een toon, waaraan hij eenige vastheid trachtte te geven. ,,Dat hoop ik", antwoordde de chef verdekt, „maar ik koester eenigen twijfel". ,,Aan ons welslagen, mijnheer vroeg Bryce een beetje gepiqueerd. ,,Zeg liever aan de handigheid van den moordenaar", was het diplomatieke ant- woord, dat niettemin een steek onder water was. Bryce vergat zich zoozeer, dat hij z'n voorhoofd fronste en Sir Arthur, die dit bemerkte, trok zijn wenkbrauwen op. ,,Veroorloof mij U er even aan te her- inneren", zei hij koel, ,,dat de kracht van een cordon een zeepbel is, die bij mijn weten, al meermalen uiteengespat is". Bryce bloosde bij dat bedekte verwijt en wierp een giftigen blik op Guest, die, zooals gewoonlijk, aan z'n pen zat te peuteren. „Dat is de uitzondering, die den regel bevestigt, mijnheer zei Bryce verdedi- gend. Zonder regel kon er geen uitzonde ring bestaan", teemde Guest. ,,'t Voorafgaande bevestigt nog geen regel, snauwde Bryce. Hij wierp een vlammende blik op Guest. Die bemerking van z'n collega had hem qeraakt. En nog stak dat mes in de wond, toen hij dienzelfden avond met Guest op een lagen divan gezeten was, in de kamer van Chatterton. 'Chatterton zelf zat tusschen hen in, z'n armen door die van de beide inspecteurs. In een van zijn handen hield Bryce heel openlijk een revolver en de uitdruk- king van zijn gelaat verried aan z'n col lega zeer duidelijk z'n innerlijke gesteld- heid. De gemaakte glimlach in de oogen van Bryce drukte zoo iets uit als: nu zullen we dat knappe heerschap zus en zoo eens te zien krijgen. Bryce gevoelde zich strijdlustig. Guest was de eenige van den staf van de Yard, die den moordenaar ooit gezien had. of en nu kneep Bryce z'n oogen samen de eenige, die beweerde hem gezien te hebben. En toch, ondanks zijn knapheid, had hij den moordenaar nooit te pakken gekregen. Bah, zoo'n bluffer, zoo'n parvenu! De heer des huizes staarde wezenloos in het haardvuur. De morphine, waarvan hij zich een inspuiting had toegediend om zich te vermannen tegenover het vreese- lijke, dat komen ging, had hem in een dommeligen toestand gebracht. Bryce wriemelde gejaagd aan zijn das en z'n boord. De atmosfeer was beslist angstwekkend, en nog veel onaangenamer dan een maand geleden, in diezelfde kamer, waarin Venning zoo ongelukkig an zijn eind gekomen was. Guest daaren- tegen was uiterst kalm. ,,Staan ze allemaal onder politietoe- zicht?" vroeg Guest vluchtig. ,,Met twee man houden ze de Wace's in 't oog", bromde Bryce, ,,en Wally Chatterton is naar 'n bal, waarheen Ran dall hem op den voet gevolgd is". ,,En Mandeville en Weston", vroeg Guest met 'n tikje vroolijkheid. ,,Wat voor den duivel?" begon Bryce op z'n teenen getrapt. ,,'t Is jammer", zei Guest op meewa- rigen toon. „Dat is n kwaad punt. Dien nacht waren zij ook hier. t Is maar een vraag, meer niet". ,,Dat ging dus enkel jou en Mr. Chat terton aan", raasde Bryce. ,,Troost je maar", spotte Guest, ,,we zullen 't niet lang meer maken". „Waar voor den duivel zinspeel je op?" ,,Hij", antwoordde Guest, terwijl hij op den stommen, verdoofden man tusschen hen in wees, ,,zal aanstonds de eeuwigheia ingaan en inspecteur Bryce zal vol trots aan de wereld verkondigen, dat die kleine Jeremias Guest de bewuste moordenaar is. Wat daarmee samenhangt? Man, denkt toch eens aan de mocjelijkheden, schreeuwende opschriften! Een Inspec teur van Politie gearresteerd! De moor denaar is ontmaskerd enis de arm der wet!" Bryce gromde woedend. ,,Doe niet zoo leuk", zei hij op bitteren toon. Een klok in den omtrek sloeg elf sombere slagen. Chatterton rilde en keek op. ,,U denktik wil zeggenis er niets?" trilde hij met onvaste stem, terwijl hij z'n beide njetgezellen smeekend aanblikte. Niets tot nog toe", zei Guest op ge- ruststellenden toon, maar het laatste woord nam de gerustheid weer weg, die het eerste woord gebracht had. ,,En er zal waarschijnlijk wel niets gebeuren ook", flapte Bryce er uit, die een kwaadaardigen blik op zijn collega wierp. Wat drommel, kon die Guest z'n slimmen zet niet voor zich houden? Hij was wat al te leuk. Waar was het goed voor Chatterton de kluts kwijt te doen raken. De man zat al zoo vreeselijk in de rats en dan moest Guest er zoo iets nog uit- flappen. Bryce's oogen fonkelden. De tijd schreed voort met looden tred. Dezelfde klok, die daar straks geslagen had, sloeg nu kwart over elf, half twaalf en kwart voor twaalf, en iedere slag beklemde heviger het hart van Hubert Ghatterton, die dieper in den divan terugdook, als wilde hij daar be- scherming zoeken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1