Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
Transpireerende Voeten,
BINNENLAND
BTJITENLAHD,
GENTSCHE AUT0SCH00L
GEMENODE BERICHTEN
Vrijdag 15 Juli 1832. No. 8862
VAN
BEZUINIGINGSRAPPORT-WELTER.
Departement van Justitie.
Als voornaamste maatregelen, die worden
voorgesteld, kunnen wdrden vermeld:
Vermindering van het aantal kantongerech-
ten met 50.
(Conform voorstellen commissie-Boscb)
uitbreiding van de in het strafwetboek moge-
lijk gemaakte afdoening buiten proces, waar-
door het getai strafzaken zal terugloopen;
inkrimping van het aantal kantongerechts-
parketten. De bezuiniging, die uit deze maat
regelen voortvloeit, kan gesteld worden op
350.000.
Opheffing van een zestal rechtbanken.
Bezuiniging 300.000.
Versobering van de gerechtskosten in straf
zaken; vereenvoudiging inzake het uitbren-
gen van exploiten en inkrimping der deur-
waardersorganisatie. Bezuiniging in totaal
f 175.000.
Samensmelting van de beide krijgsraden en
vermindering van het aantal militaire leden
van het Hoog Militair Gerechtshof. (Uitein-
delijke besparing 30.000.)
Vereenvoudiging in de procedure der raden
van beroep (ongevallenverzekering)vermin
dering van't aantal dier raden, enkele andere
twee aan twee te vereenigen; vermindering
van de personeelsorganisatie der raden; op
heffing van den Centralen Raad van Beroep,
gepaard gaande met eenige uitbreiding van
den Hoogen Raad. Uiteindelijke besparing
190.000.
Concentratie van het aantal raden van be
roep voor de directe belastingen en wel door
samenvoeging van de raden. Bezuiniging
f 45.000.
Reorganisatie der politie (met uitzondering
van die der groote steden) door in plaats van
Rijksveldwacht en gemeentelijke plattelands-
politiekorpsen, gewestelijke politie in te stel-
len, staande onder het gezag van den Com-
missaris der Koningin en t.a.v. hun repressieve
taak ddenstbaar aan de justitieele autori-
teiten. De totale besparing aan dezen maat-
regel verbonden zal zoowel aan het Rijk als
aan de gemeenten ten goede komen. Globaal
gesdhat bedraagt deze ongeveer 200.000.
Maatregelen tot beperking van het aantal
opnemingen in de gevangenis-gestichten, als-
mede concentratie van inrichtingen. Verder
opheffing van de Rijkswerkinrichtingen te
Hoorn en Gorinchem. De hiermede te venkrjj-
gen bezuiniging kan gesteld worden op
225.000.
Beperking van het aantal kinderen, op wel-
ke de Kinderwetten toepassing vinden, o.a.
door:
ten aanzien van de ter beschikkingstelling
de leeftijdsgrens, die thans 18 jaar bedraagt,
althans tijdelijk te verlagen tot 16 jaar.
De hieruit voortvloeiende besparing kan ge
steld worden op rond 365.000.
Samenvoeging van de dubbele voogdijiraden
te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage
met instelling, voor iederen raad, van twee
kamers; opheffing van den voogdijraad te
Tilburg. Bezuiniging 35.000.
Plaatsing van de z.g.n Regeeringskinderen
in grooter getal dan tot dusver in de met
Rijkssubsidie gebouwde partieuliere opvoe-
dingsgestichtenhet op eenvoudiger leest
schoeien van de Rijksopvoedingsgestichten
voor jongens. Bezuiniging f 50.000.
Verlaging van de posten, uitgetrokken voor
verplegingssubsidie met 100.000; korting
met ongeveer 10 pCt. op verplegingssubsidie
en algemeen subsidie wegens prijsdaling van
die artikelen, welke in de verpleging een
voomame plaats innemen. De uit deze maat
regelen voortvloeiende totale bezuiniging kan
op i 400.000 gesteld worden.
Beperking van de toepassing der Psycho-
patenwet.
Vermindering met ongeveer 10 pCt. van de
subsidieen en kosten inzake particulier ver-
pleegde psychopaten. Bezuiniging 10.000.
Niet mede gerekend de vermindering van
uitgaven voor welke Rijk en Gemeente te za-
men op den duur uit de in het rapport voor-
gestelde reorganisatie der politie zal voort-
vloeien, bedraagt de totale bezuiniging op
Justitie aangegeven 2.640.000.
Voorts wordt een verhooging van inkom-
sten ad pl.m. 500.000 verkregen door:
a. beperking van het kosteloos proce-
deeren en requestreeren 150.000;
b. herstel van de veroordeeling in de kos
ten van het geding;
c. invoering van invorderingskosten bij
boetebetaling 50.000;
d. maatregelen waardoor de verplichting
wordt opgelegd tot betaling of medebetaling
in de kosten van onderhoud bij ontzetting of
ontheffing of bij terbeschikkingstelling
100.000. Totaal 500.000.
Binnenlandsche Zaken.
De voornaamste op dit Departement betrek-
king hebbende bezuinigingsvoorstellen zijn:
Een verlaging met 15 pet. der werkloozen-
steun. De commissie wijst er op, dat het
voorstel tot salariskorting het onontwijikbaar
gevolg heefit, dat ook de uitkeering aan hen,
die niet arbeiden, wordt verlaagd. Bovendien
zijn, sedert het grondtarief van 13,50 in de
groote steden werd vastgesteld, de prijzen
van nagenoeg alle levensbenoodigdheden be
langrijk gedaald, het meest voor artikelen,
die de grootste plaats innemen in het budget
van een arbeidersgezin.
Voor het platteland evenwel wordt voorge
steld de uitkeeringen aan werkloozen, welke
in sommige gevallen bepaald te laag zijn, te
verhoogen.
Een korting van 40 pet. op de Rijksvergoe-
ding van de administratiekosten van werk-
loozenkassen, waarmede een bezuiniging
wordt verkregen van rond 100.000.
Stopzetting van de subsidieering van het
lager (dagschool) landbouwonderwijs. Indien
de omstandigheden er toe nopen op de uit
gaven voor het landbouwonderwijs te bezui-
nigen, zal dit moeten geschieden op het
dagschool-onderwijs en niet op het cursus-
onderwijs. Het lijkt der commissie niet voor
tegenspraak vatbaar, dat in het gestelde ge-
val het jongere en duurdere onderwijs, welks
resultaten over het algemeen niet beter zijin
dan die van het oudere en goedkoopere onder
wijs, het veld zal moeten ruimen.
Schrapping van het uitgetrokken bedrag
van 165.300 voor ontwatering, alsmede op
heffing van het Rijksbureau voor de ontwate
ring. Bezuiniging rond 214.000.
Versobering van den dienst van het Staats-
boschbeheer en beperking van de overige voor
boschbouw bestede uitgaven. Bezuiniging
totaal 195.000.
Verschillende versoberingsmaatregelen op
het gebied der visscherijen.
De totale bezuiniging, bij dit hoofdstuk in
overweging gegeven zal bedragen 1.697.000.
Ministerie van Onderwijs.
Als voornaamste bezuinigingsvoorstellen
kunnen vermeld worden:
Vermindering van 10 pet. op de totale kos
ten van het hooger onderwijs, te bereiken
door een korting van 15 pet. op de mate-
rieele uitgaven en 'n korting van pl.m. 11 pet.
op de personeele uitgaven (met uitzondering
van het bedrag, benoodigd voor de bezoldi-
gingen der hoogleeraren).
Versobering van de organisatie van het
Njjverheidsonderwijs te bereiken door:
a. een t.o.v. de verschillende onderdeelen
van het N.O. gedifferentieerde vermindering
van de personeelskosten;
b. een korting van 15 pet. op de mate-
rieele uitgaven, voor zoover deze voor be
zuiniging in aanmerking komen;
c. de personeelssubsidies met 9.4 pet. (dus
een gelijke korting als voor het Rijksperso-
neel) te verminderen.
In totaal zal op het N.O. f 2.6 millioen
moeten worden bezuinigd.
Concentratie van openbare lagere scholen
in de richting van ten minste een tweemans-
school, welke volgens het thans aanhangig
wetsontwerp, tot wijziging der L.O.-wet als
minimum 46 leerlingen zou moeten tellen.
Uiteindelrjike besparing f 500.000.
Concentratie van U.L.O.-scholen in de
richting van driemansscholen. Bezuiniging
750.000.
Opvoering van de minimum-aantallen leer
lingen, volgens de L.O.-wet noodig voor de
oprichting van nieuwe bijzondere lagere en
U.L.O.-scholen, met 50 en in aansluiting
aaaraan opvoering van de minima der L.O.-
wet voor het openbaar onderwijs, eveneens
met 50 pet.
Meerdere concentratie in de opleiding der
onderwijzers. Bezuiniging f 250.000.
Doorvoering van de z.g. 45 schaal, opge-
nomen in het thans aanhangig wetsontwerp
tot wijziging der L.O.-wet Bezuiniging
5.300.000.
Vervanging van leerkrachten in de laagste
twee klassen der lagere school door lager be-
zoldigde (als regel vrouwelijke) leerkrachten,
in het bezit van een speciaal hiervoor te in-
troduceeren onderwijsbevoegdheid. Bezuini
ging op den duur 4 millioen.
Verbod voor de gemeentebesturen van z.g.
boventallige onderwijzers. De hieruit voort
vloeiende bezuiniging, welke op ongeveer 9
millioen gesteld kan worden, komt geheel ten
goede aan de gemeenten.
Opneming in de L.O.-wet van de bevoegd-
heid om maximum-eischen te stellen ten aan
zien van de oprichting en de inrichting van
scholen, teneinde zoo noodig soberheid daar-
bij te kunnen afdwingen.
Verschillende kleinere bezuinigingsmaat-
regelen t.a.v. „Kunsten en Wetenschappen",
waardoor een besparing verkregen wordt van
totaal 110.000.
Voorts wordt aanbevolen het denkbeeld
om de leeftijdsgrens voor toelating tot de
lagere school waarvan een belangrijke be
zuiniging het gevolg zou kunnen zjjn in
studie te doen nemen.
In het geheel zullen de op het departement
van Onderwijls voorgestelde bezuinigingen
kunnen bedragen f 15.054.000, terwijl bij het
hooger onderwijs een verhooging van inkom-
sten kan worden verwacht van pl.m. f 350.000.
Financien.
De voornaamste bezuinigingsmaatregelen,
die in dit hoofdstuk worden voorgesteld, be-
treffen afdeeling van den Rijksgebouwen-
dienst en de Pensioensuitgaven.
T.a.v. eerstgenoemde afdeeling wordt o.a.
in overweging gegeven de posten, bestemd
voor bouw en exploitatie en voor onderhoud
van Rijksgebouwen met resp. 20 en 10 pCt.
te verminderen. Met nog eenige andere ver
soberingsmaatregelen kan aldus een bezuini
ging worden bereikt van 1.388.000.
Wat betreft de Pensioenuitgaven wordt
door de commissie voorgesteld de door het
Rijk betaalde annuiteit aan het Burgerlijk
Pensioenfonds van 3iy2 millioen tijdelijk
met 10 pCt. te verlagen.
De hieruit voortvloeiende bezuiniging be
draagt 3.1 millioen.
Met nog eenige kleinere bezuiniging zal de
totale uitgaven-verlaging, op Financien voor
gesteld, bedragen 4.882.000.
Reorganisatie departement van
Defensie.
Ten aanzien van de Marine worden de vol-
gende voorstellen gedaan:
Opdracht aan een deskundige commissie,
bestaande uit vertegenwoordigers van de de-
partementen van Defensie, Kolonien en
Financien.
Van de organisatie der marine hier te lande
in verband met de vlootsterkte in Indie te
herzien, met het doel te geraken tot een be
sparing van 10 pCt. of 1.3 millioen op de kos
ten van de marine-organisatie.
Opheffing van den afzonderlijiken marine-
vliegdienst in Nederland conform het voor
stel der z.g. commissie-Woltman. Bezuiniging
ruim f 1 millioen.
Opheffing van de Rijkswerf te Hellevoet-
sluis conform de voorstellen der z.g. commis-
sie-Guepin, alsmede doelmatiger organisatie
van de werf te Willemsoord. Bezuiniging
f 500.000.
Vermindering met 20 pCt. van de verstrek-
king van inventarisgoederen en van brand-
stoffen voor vooroefeningen. Besparing
200.000.
Ten aanzien van de Landmaoht stelt de
commissie voor, evenals brj; de marine, 10
pCt. of 3.5 millioen te besparen op de kosten
van de eigenlijke legerorganisatie, terwijl er
bovendien van uitgegaan wordt, dat de be
zuiniging op de legerorganisatie dienstbaar
wordt aan het vrijmaken van gelden voor de
oefening en uitrusting van het leger tot een
bedrag van /1.5 millioen. De commissie acht
het mogelijk deze bezuiniging te bereiken
door:
a. vermindering van de vredes- en van de
oorlogs-sterkte met 8 regimenten infanterie,
gepaard met verlaging van het contingent
met 2150 en van de oorlogssterkte met ruim
23.000 man.
Bezuiniging rond 2,3 millioen;
b. zoodanige uitdunning van de beroeps-
kaders, dat het resteerend te bezuinigen be
drag bereikt wordt.
Tenslotte wordt voorgesteld een korting
van 15 pCt. toe te passen op de materieele
uitgaven van de Defensiebegrooting, met uit
zondering evenwel van de aanschaffingen van
nieuw materieel, daar hierop zoowel voor zee-
als voor landmacht reeds z6o belangrijk bej
zuinigd is, dat een verdere beperking daar-
van niet verantwoord is te achten.
Bezuiniging rond f 2.400.000.
Handen en Oksels behandele men met
Purolpoeder. Dit is het meest afdoende
middel. In bussen van 45 en 60 ct.
Alleen bij Apoth. en Drogisten.
'Ingez. Med.)
Met nog eenige bezuinigingen van geringer
omvang, o.a. op het Loodswezen 105.000)
en op de afd. Hydrographie 25.000), kan
in totaal op Defensie een bedrag van
7.503.000 bezuinigd worden.
Waters taat.
Als voornaamste voorstellen kunnen wor
den vermeld:
Opheffing van het Wegenfonds en instel
ling bij de wet van een Rijksverkeersfonds,
zoodat de eenheid van het verkeersvraagstuk
tot uitdrukking komt in de Rijksbegrooting.
Alle inkomsten terzake van het verkeer zul
len strekken tot dekking van de uitgaven te
dier zake, terwijl (Sen Rij'ksbijdrage den sluit-
post vormt.
Verder zullen de exploitatievoorwaarden der
verschillende verkeersmiddelen onderling weer
aan elkaar gelijik gemaakt moeten worden,
in verband waarmede door de commissie wordt
voorgesteld een extra belasting van het
motorverkeer te heffen.
De verbetering van den stand van het bud
get, die met de vorming van dit verkeers-
fonds en de daarmede verband houdende
maatregelen zal voortvloeien, kan gesteld
worden op rond f 20 millioen.
Reorganisatie van den Waterstaatsdienst,
waardoor een aanmerkelijke verlaging van de
personeelskosten mogelijk zal worden.
Bezuiniging tenminste 500.000.
Verlangzaming van het tempo van uitvoe-
ring van verschillende groote waterstaats-
werken.
Bezuiniging f 3.7 millioen.
Verlaging tot de helft van het bij de be-
grooting uitgetrokken bedrag voor aanleg en
verbetering van spoorwegwerken bij Amster
dam.
Bezuiniging 900.000.
Met nog eenige kleinere bezuinigingen zal
de besparing door reorganisatie in totaal
kunnen bedragen rond f 56.000.
Versobering van de organisatie van het
Meteorologisch Instituut, alsmede inperking
met 12 pCt. van de personeelsformaties.
Bezuiniging 36.000.
Bezuiniging van 12 pCt. op de kosten der
personeelsformaties van het Staatsvisschers-
havenbedrijf, alsmede 15 pCt. korting op de
materieele uitgaven.
De besparing, die uit deze en uit eventueele
andere maatregelen voortvloeit zal tenminste
40.000 moeten bedragen.
Ten aanzien van het Zuiderzeefonds wordt
gewezen op de zeer belangrijke financieele
consequenties, welke zouden voortvloeien uit
de omvatting van de Noord-Oost-inpoldering,
welke naar het inzicht der commissie een be-
letsel vormen om daartoe in de tegenwoordige
omstandigheden te besluiten.
Bezuiniging op Economische
Zaken en, Arbeid;.
De voornaamste bezuinigingsvoorstellen op
het departement van Economische Zaken en
Arbeid betrekking hebbende, zijn:
I. Herindeeling der districten van het
stoomwezen met dien verstande, dat deze van
7 op 6 worden teruggebr^eht.
II. Vermindering van Je kosten der per-
soneelsformatie der arbeids- en havenarbeids
inspectie. Deze bezuiniging zal bereikt kun
nen worden o.a. door het aantal districten van
11 op 10 te brengen.
III. Vermindering van de Rijksbijdrage aan
het Invaliditeitsfonds met f 4.000.000.
Verder wordt op dezelfde principieele over
weging voorgesteld te schrappen:
a. de personeelsuitgaven voor de voorzit-
ters der Raden van Arbeid;
b. kosten van den Verzekeringsraad van
rond 102.000;
c. de kosten voor verzending van dienst-
stukken betreffende de wet.
IV. Tijdelijke onttrekking van de reserve
van het Invaliditeitsfonds van 's jaars 3 mil
lioen gulden.
V. Zooidanige vermindering van de door
het R-ijlk aan het Ouderdomsfonds verschul-dig-
de annuiteit, dat alleen voorkomen wordt, dat
het in dat fonds bestaande tekort grooter
wordt. Het inhalen van dit tekort zal dus uit-
gesteld moeten worden tot betere tijden.
VI. Beperking van de Nijverheidsvoorlich
ting en invoering van het zelfbedruipings-
beginsel over het Nijverheidslaboratorium
beperking van de personeelsorganisatie van
den Octrooiraad, daar de achterstand in de
afdoening van octrooiaanvragen grootendeels
is of binnenkort zal worden ingehaald, ter
wijl bovendien het aantal ontvangen nieuwe
octrooi-aanvragen in den laatsten tijd vrij
sterk is verminderd.
VII. Fusie van de inspectie inzake de be
strijding van epidemische en besmettelijke
ziekten met die inzake kinderhygiene, tuber-
culosebestrijding en bestrijlding van geslachts
ziekten; opheffing van de Brucella-Bang-
commissie; vermindering van het voor wering
van epidemische en besmettelijke ziekten uit
getrokken crediet van f 50.000.
VIII. Vereenvoudiging in de toepassieig
van de Warenwet.
IX. Het brengen onder een leiding van het
Centraal laboratorium voor de Volksgezond-
heid en het Rijks Serologisch Instituut.
X. Concentratie van de opleiding voo
vroedvrouwen (opheffing van de Rijkskweek
school te Amsterdam en Rotterdam) alsmede
versobering van de organisatie der kweek
school voor vroedvrouwen te Heerlen.
1 XI. Varschillejnde klty'nere bezuinigingis-
j maatregelen op het gebied der Volksgezond
heid.
Kolonien
Voorgesteld wordt, door een ingrijpende
versobering van de huishouding van Suriname
de Rijksbijdrage terug te brengen tot ten
hoogste f 2.000.000 en ten hoogste de helft
van het daardoor te besparen bedrag be-
schikbaar te stellen voor welvaartspolitiek
Voorts wordt in overweging gegeven de
kosten der militaire bezetting van Suriname
terug te brengen tot het niveau van 1918 en
in verband daarmede te verlagen met onge
veer 3 ton.
Ten aanzien van Curaqao wordt voorge
steld, de militaire bezetting van 1 compagnie
j mariniers in 1933 tot de helft te verminderen
i en haar in 1934 geheel op te heffen. Bezui
niging 420.000.
Samenvatting financieele resultaten
van de voorstellen,
Een samenvatting van de in verschillende
hoofdstukken van dit verslag voorgestelde
maatregelen, welke verbetering van den stand
van het budget beoogen en die, hetzij dade-
lijk, hetzij in de naaste -toeko-mst, verwezen-
lijkt kunnen worden, leidt tot de volgende uit-
k-omst
Algemeene onkosten, op alle de-
partementen betrekking hebbend 28.945.000
Buitenlandsche Zaken 323.000
Justitie 3.140.000
Binnenlandsche Zaken 1.697.000
Onderwijs, K. en Wetensch. 15.404.000
Financien 4.882.000
Defensie f 7.503.000
Waterstaat f 25.335.000
Econom. Zaken en Arbeid 13.297.000
Kolonien 1,340.000
Totaal 101.886.000
of rond f 102 millioen, ongerekend de voor
gestelde verlaging van uitgaven, welke zich
niet onder cijfers laten brengen, bijv. die,
welke het gevolg zullen zijn van reorgani
satie der politie en van de versoberingen in de
gemeentelijke organisation en die ongetwij-
feld zeer belangrijk zullen zijn, zoomede, be-
houdens die, welke niet het gewone budget
zullen ontlasten, als de voorgestelde verlaging
van den werkloozensteun.
Slotbeschouwing.
De commissie geeft zieh rekenschap van
de vraag, of en in hoeverre een bedrag van
ruim f 102 millioen, waarmede bij aanvaar-
ding van haar voorstellen den stand van het
Rijksbudget verbeterd zou kunnen worden,
geaoht zou mogen worden in een juiste ver-
houding te staan tot hetgeen door den nood
der tijden wordt voorgeschreven.
Teneinde hieromtrent zoo goed mogelijk een
inzicht te verk-rijgen, legt de commissie een
staat over, vermeldende hoofdstuksgewijze de
gewone uitgaven volgens de Rijksrekeningen
in de twee jaren onmiddellijk aan den oorlog
voorafgaande, benevens in de laatste twee
jaren, waarvan de Rijksrekeningen definitief
vastgesteld en statistisch bewerkt zijn, zijnde
onderscheidenlijk de jaren 1913 en 1914 en
1927 en 1928.
Een vergelijiking van deze cijfers doet zien,
dat in de periode 1927-1928 de Rijksuitgaven
voor den gewonen dienst zijn gestegen tot
ongeveer 2.8 maal het peil van de periode
1913—'14.
In deze stijging hebben de verschillende
hoofdstukken een uiteenloopend aandeel ge-
had. Het sterkst zijn gestegen de hoofdstuk
ken Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en
Arbeid, Handel en Nijverheid (thans Econo
mische Zaken en Arbeid), welke in 1927'28
meer dan het viervoudige bedragen van 1913
1914.
Duidelijk spreekt uit dit overzicht de in-
vloed, dien de onderwijswetgeving, de sociale
verzekering en de toenemende zorg voor
werkloozen en volksgezondheid (woningbouw)
op het budget hebben uitgeoefend. Ook de
lasten van de Staatsschuld zijn aanzienlijk
hooger geworden.
Intusschen beteekent deze uitgavenstijging
geenszins een gelijke drukverzwaring, want
ook het volksinkomen is in dezelfde periode
toegenomen, zij het niet in dezelfde mate als
de uitgaven. Uit de gegevens omtrent de in-
komstenbelasting en de vermogensbelasting
kan worden afgeleid, dat in de periode 1915
1929 het volksinkomen ongeveer is verdub-
beld.
Volgens de cijfers der in 1915 ingevoerde
Rijiksinkomstenbelasting bedroeg het belast-
baar inkomen in het jaar 19151916
f 1.334.494.000, welk cijfer in verhouding met
latere jaren te laag is, omdat de controle toen
nog niet had doorgewerkt.
Stellen wij, om een zuiverder vergelijking
te verkrijgen, dit cijfer op rond 2 milliard,
dan blijkt bij vergelijking met het belasting-
jaar 19281929, in welk jaar het belastbaar
inkomen 4.028.615.000 bedroeg, dat in deze
periode het inkomen ongeveer verdubbeld is.
Dezelfde uitkomst geeft een vergelijking der
kohieren van de vermogensbelasting, vol
gens welke het totaal bedrag der vermogens
in 1915—1916 beliep 7.379.246.000 tegen
14.884.162.000 in 1928—1929.
bekend om haar degelijk onderricht in korten
tijd voor ingewijden en beginnel. Lange Metre
2 (Router), Gent. Lessen op den auto zelf.
Bestuur: R. MORTIER.
(Ingez. Med.)
Sterkere stijging der uitgaven
dan die der inkomsten.
Het staat dus wel vast, dat in bovenge-
mel-d tijdvak het uitgavenpeil sterker is ge
stegen dan het volksinkomen. Vooral indien
men in aanmerking neemt, dat de uitgaven
stijging in de jaren van 1928 geenszins in
een verminderd tempo is voor-tgegaan (vol
gens de nog niet statistisch bewerkte rijks
rekening over 1929 bedroeg in dat jaar het
totaal der gewone uitgaven 598.252.079, dit
is /25 millioen hooger dan het jaar tevoren).
Het behoeft dan ook geen verwondering te
wekken, dat opvolgende ministers van Finan
cien telkenjare bij de indiening van de be
grooting hebben gewaarschuwd tegen de
voortgaande verzwaring van den belasting-
druk, als gevolg van het steeds stijgende uit
gavenpeil, welke verzwaring een toenemende
bedreiging van de volkswelvaart vormt.
Thans is in de regelmatige stijging van het
volksinkomen een keerpunt gekomen. In
hoofdstuk C van haar rapport heeft de com
missie een uiteraard globale sohatting ge
maakt van de daling van het belastbaar in
komen in de naaste toekomst. Of die daling
30 pCt. of 50 pCt. zal bedragen, kan op dit
oogenblik niemand met eenige zekerheid zeg-
gen, maar een daling met 30 pCt. ligt toch
wel aan den optimistischen kant. De conse
quentie daarvan is dan echter, dat, nu reeds
in de voorafgaande jaren het uitgavenaccres
in verhouding tot d-e toeneming van de draag-
kracht, te groot is geweest, een verminde
ring van de draagkracht met i/3 gedeelte
zeker een gelijke vermindering van het uit
gavenpeil met zich zal moeten brengen, dat
wil zeggen, een verlaging der gewone uit
gaven met circa 200 millioen inplaats van
met f 100 millioen.
Een eerste sohrode op den weg
der versobering.
In dit ltcht bezien, acht de commissie de
mogelij-kheid geensziins uitgesloten, dat de
thans door haar voorgedragen besparings-
voorstellen nog slechts een eerste schrede
zullen vormen op den moeilijken weg der
budgetverlaging, die spoedig door een twee-
den stap van niet minder verre strekking ge-
volgd zal moeten worden.
Met temeer vertrouwen heeft zij de spoe-
dige invoering van de in dit rapport ontwik-
kelde besparingsvoorstellen dringend aanbe
volen; hoe eerder daartoe wordt besloten, hoe
grooter de kans is, dat verdere stappen zullen
kunnen worden verme-den.
(Wordt vervolgd.)
DE FRANSCH-ENGELSCHE SAMEN-
WERKING.
Het Woensdag te Londen en Parijs offi-
cieel bekend gemaakte accoord van samen-
werking is, schrijft de N. R. Crt., een g&-
beurtenis van groot belang. Voor Herriot, die
de overeenkomst een herleving van de entente
cordiale heeft genoemd, is ze, zoo kort na zijn
optreden als Fransch premier, een succes van
niet te onderschatten beteekenis, dat zijn
positie, die bij de behandeling van de bezuini-
gingsontwerpen in de Kamer verzwakt leek,
aarmerkelijk moet stevigen.
De nieuwe entente vindt haar uitgangspunt
in Lausanne, doordien de twee betrokken re-
geeringen elkaar beloven v-oortaan ,,zoo open-
hartig mogelijk van gedachten te wisselan
over en elkaar op de hoogte te houden vain
alle vraagstukken, in wezen overeenstem-
mend met die welke te Lausanne zoo gelukkig
tot oplossing zijn gebracht en van invloed
zouden kunnen zijn op het herstel van
Europa".
Op deze belofte volgt de betuiging van de
hoop dat „de andere regeeringen" zich bij
hen zullen aansluiten om dezen weg te voigen.
Wie deze andere regeeringen" zijn, is zoo
wel te Londen als te Parijs in het midden ge-
laten, zoodat men mag veronderstellen dat
alle Europeesche staten, die dat wensehen,
zullen kunnen toetreden en dat men niet te
doen zal krijgen met een consultatief verdrag
tusschen vijf of zes mogendheden waarvan
tegen het einde van de conferentie te Lau
sanne een oogenblik sprake is geweest. Wg
hebben toen ter dezer plaatse vermeld dat
dit denkbeeld is afgestuit op tegenstand van
Herriot, die terecht opmerkte dat zulk een
pact een groep van albedillende mogendheden
in het leven zou roepen, die een superierur
gezag zou uitoefenen tegenover de staten die
er niet aan deelnemen doch onvermijdelijk
den invloed van de besluiten der groep zou
den ondergaan.
„Een dergelijk pact zoo voegden wij er
toen aan toe is slechts mogelijk brj alge
meene deelneming en moet gevonden worden
in een trouwe uitvoering naar letter en geest
van de bepalingen vam den Volkenbond".
In dien zin, van een groote Europeesche
entente, is het initiatief van Frankrijk en
Emgeland dus blijkbaar op te vatten. Het doel
van den stap is een kern te vormen, waarom
die groote entente zich kan kristalliseeren.
Dit wat het doel betreft. De drie andere ge-
noemde punten geven een voorloopig program
voor de samenwerking die in de eerste plaats
gericht zal zijn op het ontwapeningsvraag-
stuk en ten tweede op de voorbereiding van
de internationale economische conferentie.
Na deze twee punten van algemeenen aard
die voor de beoogde Europeesche entente zijn
bedoeld, volgt de slechts voor Engeland en
Frankrijk van belang zijnde belofte, dat zij
in afwachting van onderhandelingen over een
nieuw handelsverdrag elke handeling zullen
vermijden, die het andere land zou kunnen
schaden. Geen restricties dus meer van
elkaars uitvoer, zooals die, na de opheffing
van den gouden standaard in Engeland, over
en weer zijn voorgekomen.
Van dit accoord zal overal ter wereld,
maar vooral in de Ver. Staten, met belang-
stelling kennis worden genomen. Wel heeft
Sir John Simon verzekerd dat de regeling
der schulden aan Amerika er geheel buiten
valt, maar Herriot heeft even stellig ver-
klaard, dat voortaan geen vraagstuk dat de
belangen van beide landen raakt, afzonderlijk
zal kunnen worden behandeld, zoodat Enge
land niet meer als in 1923 zijn schulden met
de Ver. Staten zal kunnen regelen, zonder
voorafgaand overleg met Frankrijk. Hij ver-
wachtte van die gemeenschappelijke hooding
een vergemakkelijking van het succes der
onderhandelingen met Amerika.
De tegenspraak tusschen de uiting van
Simon en die van Herriot lijkt op het eerste
gezicht volstrekt. Men zou zoo zeggen:
slechts een van de twee kan waar zijn. Bjj
nader inzicht zijn ze echter wel met elkaar
te rijmen. Het is toch bekend dat de Ver.
Staten, na de presidentsverkiezing bereid
zijn met de schuldenaars afzonderlijk te on-
derhandelen, zoodat ze geen gevaar loopen
een gemeenschappelijk front tegen zich te
vinden. Maar niemand kan de schuldenaars
beletten, tevoren de hoofden bij elkaar te
steken en voor de onderhandelingen een een-
parige ged-ragslijn vast te stellen. In dien
zin kan zoowel Simon als Herriot gelijk heb-
Iben. In officieele kringen te Washington ziet
men in de overeenkomst vooralsnog geen
reden om ongerust te zijn, maar men geeft
Europa toch nogmaals den wenk. „eerst eens
zijn eigen zaken te regelen alvorens het zich
tot de Ver. Staten wendt met het verzoek de
lasten van de oorlogsschulden te verminde
ren". M.a.w.de ratificatie van het verdrag
van Lausanne dient naar Amerikaansch in
zicht vooraf te gaan aan de vermindering der
oorlogsschulden. Of die wensch in goede
aarde zal vallen is een andere vraag. Het
heet toch dat Frankrijk niet zal ratificeeren,
zoolang het niet weet waar het met zijn eigen
schulden aan toe is. Zoo keert telkens en tel-
kens het door Washington en ook door
Duitschland ontkende verband tusschen
sohadevergoeding en schulden aan Amerika.
langs een vicieuzen cirkel terug.
Te Berlijn laat men zich voorshands even
gereserveerd uit als te Washington, maar
verklaart bij voorbaat dat Duitschland zich
door de herleefde entente niet zal laten weer-
houden zijn aanspraken op „rechtsgelijkheid"
te Gen&ve te laten hooren.
Rome heeft nog niets van zich laten hoo
ren, maar het ligt voor de -hand dat men daar
de Fransch-Engelsche toenadering niet met
geestdrift zal begroeten.
KUIKENS VERBRAND.
In een hoenderpark te Vlagwedde zijn 360
kuikens bjj een brand omgekomen.
OVERLEDEN.
De chauffeur W. B. uit Den Haag, die op
de Westvest te Delft met zijn auto over den
kop sloeg en ernstig verwond naar het Gast-
huis werd vervoerd, is overleden. De man was
38 jaar oud en gehuwd.
EEN ONDANKBARE POES.
Zondagmiddag werden voorbijgangers op
den Amstelveenschen weg te Nieuwer Am-
stel getroffen door een klaag'lijk gemiauw,
dat uit de boomen kwaip. Het bleek, dat een
poes, welke door een bond was opgejaagd.
reeds zes dagen in een der boomen zat, zon
der dat i em and een poging had gedaan het
arme beest te redden. Een wielrijder, door
medelijden bewogen, wist een ladder te be-
komen en hiermede den tak te bereiken.
waarop bet beest gezeten was. Toen hij her
dier wilde grijpen, sloeg dit echter in zijn
doodangst zijn nagels uit en trof den redder
in het reehteroog, dat zoo ernstig gewond
wend dat voor het behorid ervan wordt ge-
vreesd. De poes zelf was door een en ander
naar beneden gevallen en weggeloopen.