ingang van welken datum vervalt de bij
raadsbesluit van 23 Maart 1920 vastgestelde
verordening op het correspondentscbap dei
arbeidsbemiddeling.
De beer BUIJZE zou wenscben dat in deze
regeling werd bepaald, dat de agent der
Arbeidsbemiddeling aan de werknemers rnee-
deelt bet loon waarvoor ze kunnen gaan wer-
ken. Er zijn de vorige week menschen erwten
gaan plukken, die thans nog niet weten welk
loon ze verdienen. Het is in het belang van
de werknemers, want ze zijn verplicht pas-
senden arbeid aan te nemen, dar ze anders
zich niet als werklooze mogen melden en dus
ook geen uitkeering krijgen. Maar ze behoe-
ven toch geen werk tegen ieder door een
werkgever aangeboden loon te aanvaarden.
De SECRETARIS merkt op, dat volgens de
foepalingen der wet de agent aan de werk
nemers moet meedeelen welk loon geboden
wordt, in dien dat afwijkt van de ter plaatse
geldenden loonstandaard.
De beer HAMELINK zou gaame zien, dat
werd bepaald, dt de agent niet afwacht tot
werkgevers bij hem komen om werkvolk te
vragen, maar dat deze zelf ook werk opzoekt.
Als voorbeeld noemt hij Boschkapelletoen
de nieuwe weg in die gemeente te leggen
werd aanbesteed, waren Burgemeester en
Wethouders van die gemeente en ook de
agent der arbeidsbemiddeling van daar ter
plaatse en hebben terstond beslag gelegd op
al het aan te nemen werkvolk.
De SECRETARIS wijst er op, dat dit nader
in de instruetie door Burgemeester en Wet
houders vast te stellen zou kunnen worden
omschreven, maar dat de agent dit boven-
dien ook reeds verplicht is volgens de bepa
lingen van art. 2, alinea 1.
Zoowel de heer Buijize als de heer Hame-
link zijn door deze mededeeling bevredigd.
De heer WISSE merkt nog met betrekking
tot Boschkapelle op, dat in het bestek de be-
paling was opgenomen, dat werkvolk moest
worden genomen uit de gemeente waarin het
te maken wegvak is gelegen.
De heer HAMELINK hoopt, dat dan daar-
mede in de toekomst ook voor deze gemeente
rekening zal worden gehouden.
De heer VAN HOEVE verwacht, dat die
maatregel hoe langer hoe meer voor alle ge-
meenten zal worden toegepast.
De heer BUIJZE stelt voor in art. 4 te be-
palen dat de agent zal worden benoemd door
den raad en niet door Burgemeester en Wet
houders.
De VOORZITTER merkt op, dat er geen
benoemd moet worden.
De heer BUIJZE: Neen, maar ik stel dat
voor met het oog op de toekomst.
De heeren VAN HOEVE en DE FEIJTER
verklaren met genoegen te zullen zien, dat de
raad die taak van hen wil ovememen; zij zul
len voor dit voorstel stemmen.
De heer KOOPMAN verklaart, dat dit voor
hem juist een motief is om tegen te stemmen;
14) is niet zoo op het deelnemen aan be-
noemingen gebrand.
Het voorstel van den heer Buijze wordt
aangenomen met 7 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Feijter, Van
Hoeve, Wisse, Buijze, Maas, A. Dees en Hame-
link; tegen stemmen de heeren Koopman, D.
Dees en Haak.
De verordening wordt hiema met alge-
meene stemmen vastgesteld.
15a. Aanwijzing boekhoudkundige voor con-
trole van het gemeentebedrijf.
Overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt met algemeene
stemmen aangewezen als boekhoudkundige
overeenkomstig art. 265 der Gemeentewet,
belast met de controle der administratie van
het gemeentelijk electrisch ibedrijf de heer M.
J. Oggel, ambtenaar ter secretarie.
De heer KOOPMAN vraagt, of daar ook
nog kosten aan verfbonden zijn.
De VOORZITTER antwoord ontkennend.
10. Vaststclling eener verordening op de
heffing van opcenten op de gemeente-
fondsbelasting.
Is bij de begrooting uitgetrokken een be-
drag van /4850, als subsidie aan het alge-
meen burgerlijk armbestuur; een bedrag van
2000 aan steun voor uitgetrokken werkloo-
zen en een bedrag van 900 voor subsidie aan
werkloozenkassen, de omstandigheden zijn
van dien aard geworden, dat met deze be-
dragen niet kan worden toegekomen en met
verwijzing naar het volgende punt der agen
da de subsidie aan het armbestuur dient te
worden verhoogd met 2150, den steun voor
uitgetrokken werkloozen moet worden ver
hoogd met 8000 en de subsidie aan werk
loozenkassen met f 1850, te samen dus uit-
makende een bedrag van 12.000.
Dit bedrag is op de begrooting 1932 niet
te vinden en geeft Burgemeester en Wet
houders aanleiding den Raad voor te stellen
te nemen de navolgende besluiten:
A. VERORDENING op de heffing van op
centen op de gemeentefondsbelasting
in de gemeente Zaamslag.
Artikel 1.
Er zullen jaarlijks met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1932 tot en met 30 April
1933, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden
geheven zeventig opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden op alle aanslagen tot
een gelijk getal geheven. Zij worden niet ge
heven op de aanslagen van hen, die binnen
het Rijk geen vaste woonplaats hebben.
Artikel 3.
De invordering geschiedt overeenkomstig
de verordening van heden.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien, zoodra de
gemeente voor de heffing der gemeentefonds
belasting in een andere klasse wordt gerang-
schikt.
B. VERORDENING op de invordering van
opcenten op de hoofdsom der gemeente
fondsbelasting in de gemeente Zaam
slag.
Artikel 1.
De invordering der opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting geschiedt
overeenkomstig artikel 296 der Gemeentewet.
Artikel 2.
Deze verordening treedt tegelijk met die op
de heffing in werking.
De VOORZITTER merkt op, dat, wat ge-
daeht werd, dat de eischen voor de werkloo-
zenvoorziening hoog zouden worden, werke-
lijkheid is geworden en dat versterking der
geldmiddelen, om het evenwicht in de begroo
ting te bewaren noodzakelijk is. Van daar het
voorstel.
De heer A. DEES stemt toe, dat het tekort
moet worden gedekt, hij zou dat echter op
een andere wijze willen doen, door n.l. de op
centen op de gemeentefondsbelasting lager te
stellen en die op de Vermogensbelasting te
verhoogen. Er zouden nu 30 opcenten op de
fondsbelasting bijkomen, doch hij zou die op
de vermogensbelasting willen/verhoogen van
30 tot 50. Hij weet niet hoeveel lager dan
de opcenten op de fondsbelasting kunnen wor
den gesteld, maar misschien kan de secretaris
die inlichtingrm wel geven.
De VOORZITTER oppert tegen dat denk-
beeld bezwaren; de vermogens zijn onder de
huidige omstandigheden zwaar getroffen.
Veel vermogenden hebben een zwaren klap
gehad en daaraan zijn ten slotte ook grenzen.
Bovendien: wat hebben de bezitters uit hun
vermogen getrokken? Aan de fondsbelasting
betaalt elkeen naar mate hij inkomen genoten
neeft.
De heer WISSE stemt er mede in, dat die
70 opcenten op de fondsbelasting een belang-
r\jk bedrag wordt, en dat daardoor menschen
worden getroffen, waarvan een twee derde
het zeker niet gemakkelijk heeft. Hij ge-
voelt ook voor het voorstel van den heer A.
Dees, om een beetje van dien last te verleg-
gen naar de aanslagen in de Vermogensbe
lasting.
De VOORZITTER: De aangeslagenen in
de fondsbelasting zijn er die nog inkomen
hebben. I
De heer A. DEES acht, dat de menschen
met vermogen aan de spits staan, terwijl het
niet meevalt, om van een klein inkomen nog
zwaardere belasting te betalen.
De VOORZITTER: Maar als je moet be
talen van een vermogen dat geen inkomen
geeft, moet het van het kapitaal af.
De heer A. DEES: De toestand zal toch
z66 niet blijven?
De VOORZITTER: Er is nog geen licht in
te zien en wij achten het 't veiligst, de rege
ling te treffen zooals we die voorstellen.
De heer BUIJZE staat zeer huiverig tegen
dit voorstel; de werkmenschen verdienen niets
en het is treurig, dat ze dan nog meer opcen
ten op de belasting moeten gaan betalen.
Kan de voorzitter ook zeggen, hoe hoog we
met de opcenten op de vermogensbelasting
mogen komen Als het moet, dan zal hij zijn
stem aan het voorstel geven, hoewel zeer
schoorvoetend, want wat de werkloozen aan
den eenen kant krijgen, zullen ze aan den an-
deren kant weer aan de gemeente moeten
teruggeven. Hadden Gedeputeerde Staten
maar gevolg gegeven aan den wensch van
den raad, tot vermindering der hooge salaris-
sen van het gemeentepersoneel, dan hadden
we daaruit de 12.000 wel kunnen vinden.
Dat is nu echter niet zoo en de menschen
moeten toch bedeeld worden, zoodat er wei-
nig anders op zal zitten dan het voorstel te
o qtvttq rdpn
De VOORZITTER: Het is onjuist te be-
weren, dat de menschen van het geld dat hun
bedeeld worden, in den vorm van opcenten
weer aan de gemeente zouden moeten terug
geven.. Die menschen betalen geen belasting.
De heer BUIJZE: Dan komt het toch ten
laste van de middenstanders en als de arbei-
ders niet verdienen hebben die ook geen in
komsten.
De heer A. DEES: De vermogensbelasting
begint toch pas als men f 16.000 bezit
De heer VAN HOEVE: Dat klinkt erg
democratisch, een voorstel tot verzwaring dei
opcenten op de vermogensbelasting, maar men
moet zich eerst eens afvragen of er nog wel
vermogen is. De vermogens zijn zeker toch
wel tot de helft teruggeslonken. Overigens
is het mijn bedoeling niet, een peidooi te gaan
houden voor de menschen die in de vermo
gensbelasting vallen. Maar toch wil ik vra
gen: hoeveel menschen zijn er niet, die een
kapitaaltje van zoo rond de f 16.000 bezitten
Die kunnen net rondscharrelen. Welk inko
men hebben die echter uit hun vermogens?
Rekent dat dan maar eens uit. En moet men
die menschen dan dubbel gaan belasten
De VOORZITTER: En men moet ook niet
uit het oog verliezen, dat het meeste vermo
gen in land is omgezet. Maar wat krijgt
tegenwoordig zoo iemand wiens kinderen zijn
land gepacht hebben van zijn land?
De heer A. DEES wil wel toegeven dat het
misschien moeilijkheden baart, maar ei moet
toch iets gebeuren.
De heer MAAS kan zich ook vereemgen
met het voorstel van den heer A. Dees, want
de werkmenschen kunnen niet meer betalen.
De heer A. DEES wijst er tegenover den
heer Van Hoeve op, dat ook verschillende
menschen die in de bedrijven zitten het zeer
moeilijk hebben, als men ziet wat een land-
bouwer die een eigen bedrjjf exploiteert moet
uitgeven aan polderlasten, kosten van per-
soneel enz, enz. dan ziet men daaruit dat die
ook een zoodanige schrale opbrengst uit zijn
bedrijf krijgt, dat hij er niet meer van kan
leven.
De heer KOOPMAN heeft uitgerekend, dat
bij aanneming van het voorstel menschen met
3000 inkomen f 35 tot 40 meer zullen moe
ten betalen.
De SECRETARIS: 42.
De heer KOOPMAN: Juist, dat klopt.
Laat ons nu heel voorzichtig wezen met die
opcenten op de vermogensbelasting, dat we
de gegoede menschen niet naar Ter Neuzen
drijven. Die menschen, die een 10.000 of
f 20.000 bezitten, moet men ook zien te hou
den, die zijn een steun voor het algemeen, wel
niet direct voor den werkman, omdat ze er
geen meer in dienst hebben, maar dan zijn
het toch voor den middenstand van wie ze
hun behoeften koopen. Wat de bewering van
de heeren Buijze en Maas aangaat, dat de
werkmenschen al genoeg moeten betalen, wil
ik er op wijzen, dat de menschen met f 800
tot 1000 inkomen hier buiten vallen, die
moeten daar dus niet aan betalen. Het drukt
op den middenstand waartoe ik zelf behoor,
en daaronder zijn er nog velen die een in
komen van f 1500 tot f 3000 hebben.
De heer WISSE: Ja, de taakkers ten
minste.
De heer KOOPMAN: Niet alleen de bak-
kers, ook andere middenstanders.
De heer WISSE komt tegen die bewering
op, er zijn er velen die het met een zeer laag
inkomen moeten doen.
De heer KOOPMAN: Dan leven ze boven
hun stand!
De heer WISSE: Daar kun je geen reke
ning mee houden voor het ramen van een
belastingopbrengst.
De heer KOOPMAN meent in elk geval
nogmaals te moeten waarschuwen, de ver
mogens niet zwaarder te gaan belasten, om
de menschen niet weg te jagen.
De heer WISSE: Zou je in Ter Neuzen
goedkooper uit zijn?
De heer MAAS: Ze gaan daar toch naar
toe.
De heer KOOPMAN merkt op, dat de heer
Wisse niet persoonlijk moet worden.
De heer WISSE: U is daarmede zelf be-
gonnen.
De heer KOOPMAN: Het is mij bekend,
dat er hier nog goede inkomens gemaakt
worden; de slechte middenstand betaalt na-
tuurlijk ook geen belasting.
De heer HAMELINK vraagt, met het oog
op die kleine vermogens, of die menschen er
geen vordeel van hebben, als er meer opcen
ten op de vermogensbelasting gezet worden,
door verlaging van de andere belasting.
De SECRETARISDen moeten ze aan
beide belastingen meer betalen.
De heer VAN HOEVE: Dan worden ze
zwaarder gedrukt, omdat ze aan beide moeten
bijdragen.
De heer HAAK vraagt, of Burgemeester en
Wethouders geen anderen weg weten voor het
sluitend maken der begrooting dan belasting-
verhooging.
De VOORZITTER antwoordt, dat daarop
geen kijk is. Burgemeester en Wethouders
kunnen niet zeggen, dat het geld voor de uit-
keeringen er zal zijm. Vele menschen hebben
geen inkomen en betalen als gevolg daarvan
geen belasting en ook geen schoolgeld.
De heer HAMELINK vraagt wat men in
andere gemeenten hiermede doet. Er is nu
wel al te zien, dat de nieuwe begrooting heel
anders in elkaar zal moeten worden gezet.
De heer VAN HOEVE meent, dat dit laat-
ste wel waar zal zijn. Ondertusschen is de
begrooting voor 1932 door den raad goedge-
keurd, en als de raad uitgaven voteert,
spreekt het ook van zelf, dat hij de middelen
moet aanschaffen, am die te dekken.
De heer HAMELINK: Kunnen we er niet
een leening voor sluiten. Elders leent men
toch ook?
De VOORZITTER: Hiervoor kan niet wor
den geleend en het beste zal zijn, het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aan te
nemen.
De heer VAN HOEVE: Tenzij de heeren
iets beters weten. De toestand is ongelukkig
genoeg, het breede publiek wil er niet aan,
maar er zullen ingrijpende maatregelen noodig
zijn, om de zaak in evenredigheid te houden.
In dit geval staan we voor een fait 5. compli
en het moet.
De heer BUIJZE: De heer Van Hoeve zegt
wel „het moet", maar als er door den raad
wordt gesproken over salarisvermindering,
dan is men er in Middelburg niet voor te
vinden en daar worden de gemeenten en de
belastingbetalers toch ook gedupeerd. Ze
houden die jaarwedden machtig hoog.
De heer DE FEIJTER: Maar de menschen
met salaris moeten daarvan ook meerdere
opcenten betalen. De heer A. Dees spaart met
zijn voorstel juist de menschen met salaris.
De heer BUIJZE: Die kunnen met wat
minder ook wel toekomen.
De VOORZITTER: Wij kunnen iets anders
voorstellen; we hebben eerst nog gemeend
tot 80 opcenten te moeten gaan.
De heer DE FEIJTER; We hebben ook ge-
tracht het op 60 opcenten te houden, maar
dat kan niet.
De heer A. DEES handhaaft zijn voorstel,
om de opcenten op de vermogensbelasting te
verhoogen van 30 tot 50 en dan die op de
fondsbelasting zooveel lager te stellen.
De heer KOOPMAN vraagt, of dat niet een
sprong in het duister is.
De SECRETARIS deelt mede, dat de op
brengst der 30 opcenten op de vermogens
belasting het vorig jaar 1400 bedroeg; bij
een gelijk belastbaar vermogen zou dit dus
bij 50 opcenten /2300 worden. De vermeerde-
ring zou dus niet ten voile met 10 opcenten
op de fondsbelasting overeenkomen.
De heer A. DEES stelt na deze mededee
ling voor, de opcenten op de fondsbelasting
dan op 60 te bepalen. Dan is het 50 op het
vermogen en 60 op de inkomens.
De heer HAAK verklaart te zullen tegen
stemmen. Buiten de gesalarieerden gaat
tegenwoordig ieder gebukt onder den druk
der tijden. Twee jaar geleden heeft de raad
dien toestand al voorzien en bij Gedeputeer
de Staten er op aangedrongen die hooge jaar
wedden niet te handhaven. Het heeft echter
niet gebaat, de heeren in Middelburg meen-
den het beter te weten. Nu zitten we er
mede, Ik ben tegen elke verhooging der be
lastingen, zoowel het voorstel van den heer
A. Dees als dat van Burgemeester en Wet
houders. Gedeputeerde Staten, die niet naar
de stem van den gemeenteraad wilden luiste-
ren, moeten dan nu zelf maar eens de midde
len aan de hand doen, om dekking voor de
uitgaven aan de hand te doen.
Over het voorstel van den heer A. Dees
staken de stemmen met 5 tegen 5.
Voor stemmen de heeren Wisse, Buijze,
Maas, A. Dees en Hamelink; tegen stemmen
de heeren Koopman, De Feijter, Van Hoeve,
D. Dees en Haak.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 6 tegen 4 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Koopman, Van
Hoeve, De Feijter en D. Dees; tegen stem-
men de heeren Wisse, Buijze, Maas, A. Dees,
Hamelink en Haak.
De heer DE FEIJTER verlaat de vergade-
ring.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging der begrooting, dienst
1932.
Met verwijzing naar het vorige punt der
agenda, stellen Burgemeester en Wethouders
voor, de begrooting, dienst 1932, als volgt te
wijzigen
onder de inkomsten te vermeerderen de vol
gende posten;
bijdrage van het rijk in den steun aan uit
getrokken werkloozen /6000; 70 opcenten op
de hoofdsom der gemeentefondsbelasting
a. betreffende het in het dienstjaar aanvan-
gende belastingjaar /6000; teruggave van
het rijk; c. wegens bij voorschot gedane be-
talingen van allerlei aard 630 (betreft een
uitkeering van 2,25 per koe aan veehouders);
totale vermeerdering der inkomsten f 12630;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol
gende posten:
subsidie aan armbesturen, teweten: burger-
lijk armbestuur /2150; steun aan uitgetrok
ken werkloozen /8000; subsidie aan werk
loozenkassen 1850; voorschotten ten behoeve
van het rijk: c. wegens betalingen van aller
lei aard 630 (zie toelichting op ontvang-
post); totale vermeerdering der uitgaven
f 12630.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders dit voorstel intrek-
ken, aangezien dit door verwerping van het
belastingvoorstel niet in behandeling kan
komen.
18. Omvraag.
a. De heer MAAS vraagt, het fietspad in
het straatje in orde te willen maken. Hij heeft
er zich persoonlijk van overtuigd, dat dit niet
te berijden is.
De VOORZITTER zal er eens naar gaan
kijken en er in trachten te voorzien.
b. De heer HAAK deelt mede, dat hij
wegens het bijwonen van 2 andere vergaderin-
gen, niet van af den aanvang der raadszit-
ting kon tegenwoordig zijn. De laatste bij-
eenkomst verliep voorspoedig, en zoo achtte
hij het zijn plicht nog naar de raadszitting
te komen.
Hij verzoekt te worden ingeliciht over de
beslissing omtrent het adres der gemeenten
Westdorpe, in zake wering van Belgische
werkkrachten.
De VOORZITTER deelt mede, dat besloten
is daaraan adhaesie te betuigen.
De heer HAAK vemeemt dit met genoegen.
Hij deelt voorts mede, bijgewoond te hebben
een vergadering van het bestuur der Zeeuw-
sche Tarweorganisatie. Daar was, naar aan
leiding der klachten over het in dienstnemen
van buitenlandsche werkkrachten bij den
landbouw een schrijven ingekomen van den
Minister van Economische Zaken en Land
bouw, waarbij de Tarweorganisatie gemach-
tigd wordt aan landbouwers die buitenland
sche werkkrachten in dienst nemen den steun
overeenkomstig de Tarwewet te onthouden.
Zij zal daarop controle hebben te houden.
Een landbouwer onder de gemeente Stoppel-
dijk heeft deswege reeds een aanzegging
gehad. Een uitzondering wordt hierop ge
maakt voor hen, die op een gegeven tijdstip
niet voldoende beschikking over Nederlandr-
sche werkkrachten zouden hebben en de
landbouwers in de grensgemeenten die als
regel buitenlandsche werkkrachten in dienst
hadden. Voor de werkzaamheden bij de land
bouwers is deze kwestie dus opgelost. Naar
hij zag, heeft het adres van Westdorpe een
verdere strekking.
c. De heer KOOPMAN wijst er op, dat
meermalen werkobjecten zijn aangepakt,
waarvan de kosten uit de loopende uitgaven
werden bestreden. En al wat op het gebied
van werkverschaffing gedaan is, was feite-
lijk water naar de zee dragen. Er werden
om uit te voeren werkjes uitgezocht, die nog
eens wat hadden kunnen blijven liggen.
Hij herinnert, dat er door den heer Haak wel
eens op gewezen is, dat we hier zulke slechte
wegen hebben, terwijl de automobilisten
groote sommen moeten bijdragen aan het
wegenfonds, en de gelden uit dat fonds over-
al been stroomen, behalve naar Zeeuwsch-
Vlaanderen. Indien men nu den weg van af
de villa van den burgemeester, tot aan het
Groenewegje, een lengte van 900 M., eens
op het wegenplan liet zetten, dan kon de
gemeente voor het in orde maken van den weg
krijgen een bijdrage van 34.000; dan moet
de gemeente er ook nog een derde van dat
bedrag bijleggen. Dan zou een weg kunnen
gemaakt worden van 8V2 M. met ter weers-
zijden rijwielpaden. De kosten daarvan zou
den niet behoeven te worden gedekt uit de
loopende uitgaven, doch daarvoor kan worden
geleend, terwijl men dan ook nog 160
's jaars krijgt voor onderhoud. Er zit in dat
bestratingswerk zeker een 3000 dat geen
vajkwerk is, terwijl er dan ook nog een r 500
in zit voor het maken van een duiker, hetgeen
de ambachtslieden ten goede komt.
Wanneer men nu naar een werkobject
zoekt, komt hem een dergelijk plan aanbe-
velenswaard voor. Er wordt tegenwoordig in
die richting veel gebouwd; daarvoor zou de
toestand verbeteren en het was ongetwijfeld
een verfraaii'ng van-de gemeente. Dat zou
men dan met jaarlijks een geringe uitgaaf
beschikbaar te stellen voor elkaar kunnen
brengen. Men krijgt dan ook een bijdrage uit
het wegenfonds en er zit veel werkloon in.
Er staan reeds mooie huizen en er is nog
bouwgrond te koop.
Hij beveelt bij Burgemeester en Wethou
ders aan, er bij Gedeputeerde Staten of de
Provinciale Staten, die ze daarvoor noodig
hebben, eens te infonmeeren, of dit denkbeeld
uitvoerbaar zal zijn. Is die weg op die ma-
nier in orde gemaakt, dan behoeft men er
verder nooit meer naar te kijken.
De VOORZITTER vermoedt, dat vanwege
de provincie geen toestemming zal worden
gegeven, dat de gemeente dit werk zelf on-
demeemt. Naar hij verwacht, zou het goed
kooper zijn, als de provincie dat werk zelf
uitvoerde.
De heer KOOPMAN geeft te kennen, ook
niet voor te stellen, dat de gemeente het in
eigen beheer zal doen. Hij verwacht, dat de
gemeente er ten slotte toch toe zal moeten
overgaan om den weg te verbeteren. Als die
met mooie klinkers over die breedte ver-
hard wordt, zal het een prachtige weg wor
den.
De VOORZITTER: Als de provincie zoo'n
bijdrage geeft, zal ze zeggingschap willen
hebben, hoe het moet uitgevoerd worden.
De heer KOOPMAN: Dat kan allemaal ge-
vraagd worden, het zou een mooi stuk werk
worden.
De heer HAAK merkt op, dat hetgeen de
heer Koopman naar voren brengt een prach
tige verbetering zou zijn. Dit zou ongeveer
34.000 kosten, waarin de gemeente ongeveer
f 8000 zou moeten bijdragen. Dat is een be-
trekkelijk klein bedrag, maar toch zou spre-
ker er bezwaar in zien, in deze tijden de ge-
meente-begrooting met de rente en aflossing
daarvan te bezwaren. Zeker, spreker heeft
geklaagd over de slechte wegen. Men moet
echter in aanmerking nemen dat de polder die
heeft gelegd als polderweg en dat de weg als
zoodanig nog voldoet, hoewel ze niet zijn
ingericht voor het snelverkeer. We hebben
hier veel te weinig primaire en secundaire
wegen. Hij zou wenschen, dat daarin ver-
andering kwam, want als men nu overgaat
tot het maken van de wegsverbetering, krijgt
men wel een flinke bijdrage, maar blrjft de
polder toch nog altvjd zitten met 25 der
kosten, hetgeen ontzettend veel is, omdat de
polder als zoodanig die verbetering feitelijk
niet noodig heeft. Niettegenstaande wordt er
door de automobilisten veel belasting betaald,
maar wordt er veel geld besteed aan den
overkant, daar zijn het bolbanen.
De heer WISSE herinnert, dat ook hij ver
betering van dit wegsgedeelte vroeger reeds
ter sprake heeft gebracht, doch dit geen bij-
val kreeg. Hij zou ook het voorbeeld willen
geven, om dit wegsgedeelte eens aan te pak-
ken. Hij gaat met het idee van den heer Koop
man mee. Die wegsverbetering zou ook strek-
ken tot verfraaiing en als het dorp er netjes
uitziet lokt het ook meer uit om er te wonen.
De weg verkeert nu in een zeer slechten
staat, als men er langs moet fietsen in het
verschrikkelijk. Hij gelooft, dat, wanneer de
weg in het w.egenplan is opgenomen, men is
gehouden zich naar de voorschriften van
Gedeputeerde Staten te richten, maar hij ge-
voelt er veel voor, om het te doen.
De VOORZITTER zal dit met de wethou
ders eens bespreken.
d. De heer BUIJZE klaagt over de on-
langs ingevoerde beperking van de uren der
openstelling van het hulpkantoor der poste-
rijen, zijnde dit nu open van 9 tot 11 uur
voormiddag, 23 uur namiddag en dan des
avonds van half 6 tot 7 uur. Daar deze rege
ling is het kantoor voor werkmenschen die
werk hebben niet meer te bereiken, daar de
openstelling geheel in de werkuren valt. Ook
de verzending der post is veel achteruitge-
gaan.
De VOORZITTER erkent, dat met reden
deze klacht wordt uitgesproken. Hij weet
niet of er veel aan te doen zal zijn, doch Bur
gemeester en Wethouders zullen eens beraad-
slagen, om een klacht deswege in te zenden.
e. De heer BUIJZE vraagt, of het werk
in de Axelsche straat bij inschrijving is ge-
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer BUIJZE: Hoe is het dan gepubli-
ceerd? Door aanplakking aan het plakke-
bord
De VOORZITTER deelt mede, dat om een
biizondere reden, daarvoor prijsopgaaf is ge-
vraagd aan 2 personen. De een geeft geen
aanbieding ingezonden.
De heer BUIJZE wijst er op, dat de andere
ambachtslieden dan toch al uitgesloten waren.
Hij acht dit niet in orde, en verzoekt in de
toekomst openbare inschrijving te houden,
opdat alien kans krijgen.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders reden meenden te
hebben om den heer Dieleman, die bij vroe-
gere werken, als werkverschaffing uitgevoerd,
de gemeente van dienst is geweest, in de ge-
legenheid te moeten stellen dit werk te maken.
De heer Hough had niet ingeschreven.
De heer BUIJZE meent, dat er wel meer
ambachtslieden in de gemeente zijn die dat
werk hadden kunnen uitvoeren. Achten Bur
gemeester en Wethouders hun wijze van uit-
voering te kunnen verdedigen?
De VOORZITTER: Zeker. Wijl beschouw-
den den heer Dieleman als het meest voor dit
werk geschikt.
De heer WISSE zou het in het vervolg toch
ook beter achten het houden eener aanbeste-
ding openbaar te publiceeren.
De VOORZITTER: Dit was een bijzonder
werk, we moesten hiervoor iemand hebben
die wij dat in het bijzonder kunnen toever-
trouwen.
f. De heer HAAK verklaart het roerend
eens te zijn, met de klachten over de verslech-
tering bij de post. Ze moeten, als ze willen
bezuinigen er volgens hem iets anders op
vinden, dan al die los-vaste krachten die in
dienst zijn aan den dijk zetten, om het werk-
loozenleger nog te vergrooten. Een betere
oplossing ware volgens hem geweest salaris
vermindering en meer menschen in dienst
houden.
De VOORZITTER: We kunnen maar
moeilijk tot de hoogere zeggen: z66 moet het!
We kunnen reclameeren over de bestelling.
De heer VAN HOEVE: Wij kunnen ook
maar moeilijk zeggen hoe het moet.
De heer KOOPMAN gelooft, dat de klach
ten van het publiek ten slotte wel zullen
moeten helpen. Hij acht het toch geen ma-
nier, zooals hij hoorde, dat hier om 11 uur
brieven aankomen, die tot 's avonds half
negen blijven liggen eer ze besteld worden.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat er nog
een deel der gemeente was, dat zijn stukken
maar steeds eenmaal per dag, tusschen 1 en
5 uur, bezorgd kreeg.
De VOORZITTER herhaalt, dat Burge
meester en Wethouders er eens over kunnen
schrijven.
g. De heer BUIJZE vraagt, of Burge
meester en Wethouders Het Orgaan nu al
voor elkaar hebben.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend;
Burgemeester en Wethouders hebben hier
voor terstond de hand aan den ploeg ge
stagen. Ze hebben een groot aantal werk
gevers gevraagd, doch op twee na hebben die
alle bedankt.
De heer BUIJZE vraagt, wat er dan moet
gebeuren. De wet behoort tooh te worden
uitgevoerd. Zjjn er dan geen leden van den
raad voor te vinden. De werknemers-leden
zijn alle present. Het is te betreuren, dat er
van werkgeverszijde tegenwerking bestaat.
De heer HAMELINK: Kunnen Burge
meester en Wethouders niet van die werk-
gevers-leden af stappen?
De VOORZITTER: We zullen dit eens over-
wegen en nagaan of misschien leden van den
raad bereid bevonden worden. Dan kunnen
we tegen de volgende vergadering het resul-
taat meedeelen, en zoo mogelijk benoemen.
Dat kan dan tegelijk met de benoeming voor
het Burgerlijk Armbestuur behandeld wor
den, waarin nu ook 2 vacatures zijn.
De heer KOOPMAN vraagt, of het zoo
dringend noodig is, dat leden in Het Orgaan
worden benoemd. Gaat het nu niet goed?
Worden de menschen door het Burgerlijk
Armbestuur niet goed geholpen?
De heer BUIJZE: De wenscheljjkheid van
het stichten van een Orgaan is in de bonden
naar voren gebracht.
De VOORZITTER: Er moet, op grond van
de desbetreffende verordening een Orgaan
zijn,
De heer VAN HOEVE merkt op, dat 2
werkgevers zich bereid hebben verklaard in
het Orgaan zitting te nemen. De bedoeling is
aanvankelijk geweest te volstaan met twee-
maal 3 leden en een voorzitter; bij de behan
deling in den raad is het geworden tweemaal
4 en een voorzitter, dus 9 personen. Met 7
was het groot genoeg geweest.
De VOORZITTER: Burgemeester en Wet
houders zullen het nader bespreken.
De heer HAAK merkt op, dat het Orgaan
ten slotte hetzelfde werk zal doen als het
burgerlijk armbestuur, welk college tot tevre-
denheid van het publiek werkt. En ook dat
schijnt geen begeerenswaardig baantje te zijn.
Hij zou het maar willen Iaten zooals het is.
De heer VAN HOEVE: Dat is, met de be-
staande verordening, niet mogelijk; dan zou
den we een andere regeling moeten treffen.
De heer BUIJZE vraagt zich af, hoe het
mogelijk is, dat het zooveel moeite kost om
4 leden uit de werkgevers bereid te vinden.
Dat wijst op tegenwerking.
De heer VAN HOEVE meent, dat dit woord
niet gebruikt moet worden. Men moet aan elk
de vrijheid laten of hij een functie die hem
wordt aangeboden wil aannemen ja dan neen.
De heer BUIJZE begrijpt het niet, anders
zijn er voor allerlei baantjes menschen ge
noeg te krijgen; in dit geval echter niet. Even-
wel moet het voor elkaar komen.
De VOORZITTER: Dat is gemakkelijk ge-
zegd!
De heer VAN HOEVE: We hebben er twee!
De heer HAAK: En als het nog lang duurt,
is er veel kans, dat die het ook niet meer
doen.
De VOORZITTER: We trachten het voor
elkaar te krijgen.
h. De heer HAMELINK wijst er op, dat er
in de Axelsche straat nog een eind sloot be
staat, dat met tengels en vuil gedempt is.
Zou dat niet eens geheel gevuld kunnen
worden? Dat is nu een onooglijke toestand.
De VOORZITTER: Dat is onze sloot niet.
Die is wel gebruikt, om er grond in te bren-
gen.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat zoo
iets wel schoon te houden zou zijn, indien de
bewoners daar meewerkten, maar dat is niel
het geval. Het publiek werkt niet mee en
verontreinigt die put door er allerlei keuken-
afval in te werpen.
De heer WISSE bepleit ook, die vuile rom-
mel op te ruimen.
De VOORZITTER: Dat is een sloot van
den polder en wij gaan niet voor den polder
werken.
De heer WISSE: Dat moet u niet voor
den polder, doch voor de bewoners doen.
De heer BUIJZE wijst er op, dat er ook
nog zoo'n onooglijk plekje is bij de trambaan,
tegenover de woning van den secretaris.
De VOORZITTER zegt, dat dit aan de
tram behoort. Er zou aan de directie kunnen
gevraagd worden, dat eens te laten kuisschen.
Ten slotte zegt hij omtrent deze kwestie een
onderzoek toe.
De openbare zitting wordt geschorst en
gaat op verzoek van den heer MAAS over in
eene met gesloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga
dering, wordt deze door den VOORZITTER,
door het uitspreken van het dankgebed, ge
sloten.