ingang van welken datum vervalt de bij raadsbesluit van 23 Maart 1920 vastgestelde verordening op het correspondentscbap dei arbeidsbemiddeling. De beer BUIJZE zou wenscben dat in deze regeling werd bepaald, dat de agent der Arbeidsbemiddeling aan de werknemers rnee- deelt bet loon waarvoor ze kunnen gaan wer- ken. Er zijn de vorige week menschen erwten gaan plukken, die thans nog niet weten welk loon ze verdienen. Het is in het belang van de werknemers, want ze zijn verplicht pas- senden arbeid aan te nemen, dar ze anders zich niet als werklooze mogen melden en dus ook geen uitkeering krijgen. Maar ze behoe- ven toch geen werk tegen ieder door een werkgever aangeboden loon te aanvaarden. De SECRETARIS merkt op, dat volgens de foepalingen der wet de agent aan de werk nemers moet meedeelen welk loon geboden wordt, in dien dat afwijkt van de ter plaatse geldenden loonstandaard. De beer HAMELINK zou gaame zien, dat werd bepaald, dt de agent niet afwacht tot werkgevers bij hem komen om werkvolk te vragen, maar dat deze zelf ook werk opzoekt. Als voorbeeld noemt hij Boschkapelletoen de nieuwe weg in die gemeente te leggen werd aanbesteed, waren Burgemeester en Wethouders van die gemeente en ook de agent der arbeidsbemiddeling van daar ter plaatse en hebben terstond beslag gelegd op al het aan te nemen werkvolk. De SECRETARIS wijst er op, dat dit nader in de instruetie door Burgemeester en Wet houders vast te stellen zou kunnen worden omschreven, maar dat de agent dit boven- dien ook reeds verplicht is volgens de bepa lingen van art. 2, alinea 1. Zoowel de heer Buijize als de heer Hame- link zijn door deze mededeeling bevredigd. De heer WISSE merkt nog met betrekking tot Boschkapelle op, dat in het bestek de be- paling was opgenomen, dat werkvolk moest worden genomen uit de gemeente waarin het te maken wegvak is gelegen. De heer HAMELINK hoopt, dat dan daar- mede in de toekomst ook voor deze gemeente rekening zal worden gehouden. De heer VAN HOEVE verwacht, dat die maatregel hoe langer hoe meer voor alle ge- meenten zal worden toegepast. De heer BUIJZE stelt voor in art. 4 te be- palen dat de agent zal worden benoemd door den raad en niet door Burgemeester en Wet houders. De VOORZITTER merkt op, dat er geen benoemd moet worden. De heer BUIJZE: Neen, maar ik stel dat voor met het oog op de toekomst. De heeren VAN HOEVE en DE FEIJTER verklaren met genoegen te zullen zien, dat de raad die taak van hen wil ovememen; zij zul len voor dit voorstel stemmen. De heer KOOPMAN verklaart, dat dit voor hem juist een motief is om tegen te stemmen; 14) is niet zoo op het deelnemen aan be- noemingen gebrand. Het voorstel van den heer Buijze wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren De Feijter, Van Hoeve, Wisse, Buijze, Maas, A. Dees en Hame- link; tegen stemmen de heeren Koopman, D. Dees en Haak. De verordening wordt hiema met alge- meene stemmen vastgesteld. 15a. Aanwijzing boekhoudkundige voor con- trole van het gemeentebedrijf. Overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangewezen als boekhoudkundige overeenkomstig art. 265 der Gemeentewet, belast met de controle der administratie van het gemeentelijk electrisch ibedrijf de heer M. J. Oggel, ambtenaar ter secretarie. De heer KOOPMAN vraagt, of daar ook nog kosten aan verfbonden zijn. De VOORZITTER antwoord ontkennend. 10. Vaststclling eener verordening op de heffing van opcenten op de gemeente- fondsbelasting. Is bij de begrooting uitgetrokken een be- drag van /4850, als subsidie aan het alge- meen burgerlijk armbestuur; een bedrag van 2000 aan steun voor uitgetrokken werkloo- zen en een bedrag van 900 voor subsidie aan werkloozenkassen, de omstandigheden zijn van dien aard geworden, dat met deze be- dragen niet kan worden toegekomen en met verwijzing naar het volgende punt der agen da de subsidie aan het armbestuur dient te worden verhoogd met 2150, den steun voor uitgetrokken werkloozen moet worden ver hoogd met 8000 en de subsidie aan werk loozenkassen met f 1850, te samen dus uit- makende een bedrag van 12.000. Dit bedrag is op de begrooting 1932 niet te vinden en geeft Burgemeester en Wet houders aanleiding den Raad voor te stellen te nemen de navolgende besluiten: A. VERORDENING op de heffing van op centen op de gemeentefondsbelasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. Er zullen jaarlijks met ingang van het be- lastingjaar 1 Mei 1932 tot en met 30 April 1933, ten behoeve dezer gemeente, op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden geheven zeventig opcenten. Artikel 2. De opcenten worden op alle aanslagen tot een gelijk getal geheven. Zij worden niet ge heven op de aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hebben. Artikel 3. De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening van heden. Artikel 4. Deze verordening wordt herzien, zoodra de gemeente voor de heffing der gemeentefonds belasting in een andere klasse wordt gerang- schikt. B. VERORDENING op de invordering van opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting in de gemeente Zaam slag. Artikel 1. De invordering der opcenten op de hoofd som der gemeentefondsbelasting geschiedt overeenkomstig artikel 296 der Gemeentewet. Artikel 2. Deze verordening treedt tegelijk met die op de heffing in werking. De VOORZITTER merkt op, dat, wat ge- daeht werd, dat de eischen voor de werkloo- zenvoorziening hoog zouden worden, werke- lijkheid is geworden en dat versterking der geldmiddelen, om het evenwicht in de begroo ting te bewaren noodzakelijk is. Van daar het voorstel. De heer A. DEES stemt toe, dat het tekort moet worden gedekt, hij zou dat echter op een andere wijze willen doen, door n.l. de op centen op de gemeentefondsbelasting lager te stellen en die op de Vermogensbelasting te verhoogen. Er zouden nu 30 opcenten op de fondsbelasting bijkomen, doch hij zou die op de vermogensbelasting willen/verhoogen van 30 tot 50. Hij weet niet hoeveel lager dan de opcenten op de fondsbelasting kunnen wor den gesteld, maar misschien kan de secretaris die inlichtingrm wel geven. De VOORZITTER oppert tegen dat denk- beeld bezwaren; de vermogens zijn onder de huidige omstandigheden zwaar getroffen. Veel vermogenden hebben een zwaren klap gehad en daaraan zijn ten slotte ook grenzen. Bovendien: wat hebben de bezitters uit hun vermogen getrokken? Aan de fondsbelasting betaalt elkeen naar mate hij inkomen genoten neeft. De heer WISSE stemt er mede in, dat die 70 opcenten op de fondsbelasting een belang- r\jk bedrag wordt, en dat daardoor menschen worden getroffen, waarvan een twee derde het zeker niet gemakkelijk heeft. Hij ge- voelt ook voor het voorstel van den heer A. Dees, om een beetje van dien last te verleg- gen naar de aanslagen in de Vermogensbe lasting. De VOORZITTER: De aangeslagenen in de fondsbelasting zijn er die nog inkomen hebben. I De heer A. DEES acht, dat de menschen met vermogen aan de spits staan, terwijl het niet meevalt, om van een klein inkomen nog zwaardere belasting te betalen. De VOORZITTER: Maar als je moet be talen van een vermogen dat geen inkomen geeft, moet het van het kapitaal af. De heer A. DEES: De toestand zal toch z66 niet blijven? De VOORZITTER: Er is nog geen licht in te zien en wij achten het 't veiligst, de rege ling te treffen zooals we die voorstellen. De heer BUIJZE staat zeer huiverig tegen dit voorstel; de werkmenschen verdienen niets en het is treurig, dat ze dan nog meer opcen ten op de belasting moeten gaan betalen. Kan de voorzitter ook zeggen, hoe hoog we met de opcenten op de vermogensbelasting mogen komen Als het moet, dan zal hij zijn stem aan het voorstel geven, hoewel zeer schoorvoetend, want wat de werkloozen aan den eenen kant krijgen, zullen ze aan den an- deren kant weer aan de gemeente moeten teruggeven. Hadden Gedeputeerde Staten maar gevolg gegeven aan den wensch van den raad, tot vermindering der hooge salaris- sen van het gemeentepersoneel, dan hadden we daaruit de 12.000 wel kunnen vinden. Dat is nu echter niet zoo en de menschen moeten toch bedeeld worden, zoodat er wei- nig anders op zal zitten dan het voorstel te o qtvttq rdpn De VOORZITTER: Het is onjuist te be- weren, dat de menschen van het geld dat hun bedeeld worden, in den vorm van opcenten weer aan de gemeente zouden moeten terug geven.. Die menschen betalen geen belasting. De heer BUIJZE: Dan komt het toch ten laste van de middenstanders en als de arbei- ders niet verdienen hebben die ook geen in komsten. De heer A. DEES: De vermogensbelasting begint toch pas als men f 16.000 bezit De heer VAN HOEVE: Dat klinkt erg democratisch, een voorstel tot verzwaring dei opcenten op de vermogensbelasting, maar men moet zich eerst eens afvragen of er nog wel vermogen is. De vermogens zijn zeker toch wel tot de helft teruggeslonken. Overigens is het mijn bedoeling niet, een peidooi te gaan houden voor de menschen die in de vermo gensbelasting vallen. Maar toch wil ik vra gen: hoeveel menschen zijn er niet, die een kapitaaltje van zoo rond de f 16.000 bezitten Die kunnen net rondscharrelen. Welk inko men hebben die echter uit hun vermogens? Rekent dat dan maar eens uit. En moet men die menschen dan dubbel gaan belasten De VOORZITTER: En men moet ook niet uit het oog verliezen, dat het meeste vermo gen in land is omgezet. Maar wat krijgt tegenwoordig zoo iemand wiens kinderen zijn land gepacht hebben van zijn land? De heer A. DEES wil wel toegeven dat het misschien moeilijkheden baart, maar ei moet toch iets gebeuren. De heer MAAS kan zich ook vereemgen met het voorstel van den heer A. Dees, want de werkmenschen kunnen niet meer betalen. De heer A. DEES wijst er tegenover den heer Van Hoeve op, dat ook verschillende menschen die in de bedrijven zitten het zeer moeilijk hebben, als men ziet wat een land- bouwer die een eigen bedrjjf exploiteert moet uitgeven aan polderlasten, kosten van per- soneel enz, enz. dan ziet men daaruit dat die ook een zoodanige schrale opbrengst uit zijn bedrijf krijgt, dat hij er niet meer van kan leven. De heer KOOPMAN heeft uitgerekend, dat bij aanneming van het voorstel menschen met 3000 inkomen f 35 tot 40 meer zullen moe ten betalen. De SECRETARIS: 42. De heer KOOPMAN: Juist, dat klopt. Laat ons nu heel voorzichtig wezen met die opcenten op de vermogensbelasting, dat we de gegoede menschen niet naar Ter Neuzen drijven. Die menschen, die een 10.000 of f 20.000 bezitten, moet men ook zien te hou den, die zijn een steun voor het algemeen, wel niet direct voor den werkman, omdat ze er geen meer in dienst hebben, maar dan zijn het toch voor den middenstand van wie ze hun behoeften koopen. Wat de bewering van de heeren Buijze en Maas aangaat, dat de werkmenschen al genoeg moeten betalen, wil ik er op wijzen, dat de menschen met f 800 tot 1000 inkomen hier buiten vallen, die moeten daar dus niet aan betalen. Het drukt op den middenstand waartoe ik zelf behoor, en daaronder zijn er nog velen die een in komen van f 1500 tot f 3000 hebben. De heer WISSE: Ja, de taakkers ten minste. De heer KOOPMAN: Niet alleen de bak- kers, ook andere middenstanders. De heer WISSE komt tegen die bewering op, er zijn er velen die het met een zeer laag inkomen moeten doen. De heer KOOPMAN: Dan leven ze boven hun stand! De heer WISSE: Daar kun je geen reke ning mee houden voor het ramen van een belastingopbrengst. De heer KOOPMAN meent in elk geval nogmaals te moeten waarschuwen, de ver mogens niet zwaarder te gaan belasten, om de menschen niet weg te jagen. De heer WISSE: Zou je in Ter Neuzen goedkooper uit zijn? De heer MAAS: Ze gaan daar toch naar toe. De heer KOOPMAN merkt op, dat de heer Wisse niet persoonlijk moet worden. De heer WISSE: U is daarmede zelf be- gonnen. De heer KOOPMAN: Het is mij bekend, dat er hier nog goede inkomens gemaakt worden; de slechte middenstand betaalt na- tuurlijk ook geen belasting. De heer HAMELINK vraagt, met het oog op die kleine vermogens, of die menschen er geen vordeel van hebben, als er meer opcen ten op de vermogensbelasting gezet worden, door verlaging van de andere belasting. De SECRETARISDen moeten ze aan beide belastingen meer betalen. De heer VAN HOEVE: Dan worden ze zwaarder gedrukt, omdat ze aan beide moeten bijdragen. De heer HAAK vraagt, of Burgemeester en Wethouders geen anderen weg weten voor het sluitend maken der begrooting dan belasting- verhooging. De VOORZITTER antwoordt, dat daarop geen kijk is. Burgemeester en Wethouders kunnen niet zeggen, dat het geld voor de uit- keeringen er zal zijm. Vele menschen hebben geen inkomen en betalen als gevolg daarvan geen belasting en ook geen schoolgeld. De heer HAMELINK vraagt wat men in andere gemeenten hiermede doet. Er is nu wel al te zien, dat de nieuwe begrooting heel anders in elkaar zal moeten worden gezet. De heer VAN HOEVE meent, dat dit laat- ste wel waar zal zijn. Ondertusschen is de begrooting voor 1932 door den raad goedge- keurd, en als de raad uitgaven voteert, spreekt het ook van zelf, dat hij de middelen moet aanschaffen, am die te dekken. De heer HAMELINK: Kunnen we er niet een leening voor sluiten. Elders leent men toch ook? De VOORZITTER: Hiervoor kan niet wor den geleend en het beste zal zijn, het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De heer VAN HOEVE: Tenzij de heeren iets beters weten. De toestand is ongelukkig genoeg, het breede publiek wil er niet aan, maar er zullen ingrijpende maatregelen noodig zijn, om de zaak in evenredigheid te houden. In dit geval staan we voor een fait 5. compli en het moet. De heer BUIJZE: De heer Van Hoeve zegt wel „het moet", maar als er door den raad wordt gesproken over salarisvermindering, dan is men er in Middelburg niet voor te vinden en daar worden de gemeenten en de belastingbetalers toch ook gedupeerd. Ze houden die jaarwedden machtig hoog. De heer DE FEIJTER: Maar de menschen met salaris moeten daarvan ook meerdere opcenten betalen. De heer A. Dees spaart met zijn voorstel juist de menschen met salaris. De heer BUIJZE: Die kunnen met wat minder ook wel toekomen. De VOORZITTER: Wij kunnen iets anders voorstellen; we hebben eerst nog gemeend tot 80 opcenten te moeten gaan. De heer DE FEIJTER; We hebben ook ge- tracht het op 60 opcenten te houden, maar dat kan niet. De heer A. DEES handhaaft zijn voorstel, om de opcenten op de vermogensbelasting te verhoogen van 30 tot 50 en dan die op de fondsbelasting zooveel lager te stellen. De heer KOOPMAN vraagt, of dat niet een sprong in het duister is. De SECRETARIS deelt mede, dat de op brengst der 30 opcenten op de vermogens belasting het vorig jaar 1400 bedroeg; bij een gelijk belastbaar vermogen zou dit dus bij 50 opcenten /2300 worden. De vermeerde- ring zou dus niet ten voile met 10 opcenten op de fondsbelasting overeenkomen. De heer A. DEES stelt na deze mededee ling voor, de opcenten op de fondsbelasting dan op 60 te bepalen. Dan is het 50 op het vermogen en 60 op de inkomens. De heer HAAK verklaart te zullen tegen stemmen. Buiten de gesalarieerden gaat tegenwoordig ieder gebukt onder den druk der tijden. Twee jaar geleden heeft de raad dien toestand al voorzien en bij Gedeputeer de Staten er op aangedrongen die hooge jaar wedden niet te handhaven. Het heeft echter niet gebaat, de heeren in Middelburg meen- den het beter te weten. Nu zitten we er mede, Ik ben tegen elke verhooging der be lastingen, zoowel het voorstel van den heer A. Dees als dat van Burgemeester en Wet houders. Gedeputeerde Staten, die niet naar de stem van den gemeenteraad wilden luiste- ren, moeten dan nu zelf maar eens de midde len aan de hand doen, om dekking voor de uitgaven aan de hand te doen. Over het voorstel van den heer A. Dees staken de stemmen met 5 tegen 5. Voor stemmen de heeren Wisse, Buijze, Maas, A. Dees en Hamelink; tegen stemmen de heeren Koopman, De Feijter, Van Hoeve, D. Dees en Haak. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt verworpen met 6 tegen 4 stem- men. Voor stemmen de heeren Koopman, Van Hoeve, De Feijter en D. Dees; tegen stem- men de heeren Wisse, Buijze, Maas, A. Dees, Hamelink en Haak. De heer DE FEIJTER verlaat de vergade- ring. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging der begrooting, dienst 1932. Met verwijzing naar het vorige punt der agenda, stellen Burgemeester en Wethouders voor, de begrooting, dienst 1932, als volgt te wijzigen onder de inkomsten te vermeerderen de vol gende posten; bijdrage van het rijk in den steun aan uit getrokken werkloozen /6000; 70 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting a. betreffende het in het dienstjaar aanvan- gende belastingjaar /6000; teruggave van het rijk; c. wegens bij voorschot gedane be- talingen van allerlei aard 630 (betreft een uitkeering van 2,25 per koe aan veehouders); totale vermeerdering der inkomsten f 12630; onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: subsidie aan armbesturen, teweten: burger- lijk armbestuur /2150; steun aan uitgetrok ken werkloozen /8000; subsidie aan werk loozenkassen 1850; voorschotten ten behoeve van het rijk: c. wegens betalingen van aller lei aard 630 (zie toelichting op ontvang- post); totale vermeerdering der uitgaven f 12630. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders dit voorstel intrek- ken, aangezien dit door verwerping van het belastingvoorstel niet in behandeling kan komen. 18. Omvraag. a. De heer MAAS vraagt, het fietspad in het straatje in orde te willen maken. Hij heeft er zich persoonlijk van overtuigd, dat dit niet te berijden is. De VOORZITTER zal er eens naar gaan kijken en er in trachten te voorzien. b. De heer HAAK deelt mede, dat hij wegens het bijwonen van 2 andere vergaderin- gen, niet van af den aanvang der raadszit- ting kon tegenwoordig zijn. De laatste bij- eenkomst verliep voorspoedig, en zoo achtte hij het zijn plicht nog naar de raadszitting te komen. Hij verzoekt te worden ingeliciht over de beslissing omtrent het adres der gemeenten Westdorpe, in zake wering van Belgische werkkrachten. De VOORZITTER deelt mede, dat besloten is daaraan adhaesie te betuigen. De heer HAAK vemeemt dit met genoegen. Hij deelt voorts mede, bijgewoond te hebben een vergadering van het bestuur der Zeeuw- sche Tarweorganisatie. Daar was, naar aan leiding der klachten over het in dienstnemen van buitenlandsche werkkrachten bij den landbouw een schrijven ingekomen van den Minister van Economische Zaken en Land bouw, waarbij de Tarweorganisatie gemach- tigd wordt aan landbouwers die buitenland sche werkkrachten in dienst nemen den steun overeenkomstig de Tarwewet te onthouden. Zij zal daarop controle hebben te houden. Een landbouwer onder de gemeente Stoppel- dijk heeft deswege reeds een aanzegging gehad. Een uitzondering wordt hierop ge maakt voor hen, die op een gegeven tijdstip niet voldoende beschikking over Nederlandr- sche werkkrachten zouden hebben en de landbouwers in de grensgemeenten die als regel buitenlandsche werkkrachten in dienst hadden. Voor de werkzaamheden bij de land bouwers is deze kwestie dus opgelost. Naar hij zag, heeft het adres van Westdorpe een verdere strekking. c. De heer KOOPMAN wijst er op, dat meermalen werkobjecten zijn aangepakt, waarvan de kosten uit de loopende uitgaven werden bestreden. En al wat op het gebied van werkverschaffing gedaan is, was feite- lijk water naar de zee dragen. Er werden om uit te voeren werkjes uitgezocht, die nog eens wat hadden kunnen blijven liggen. Hij herinnert, dat er door den heer Haak wel eens op gewezen is, dat we hier zulke slechte wegen hebben, terwijl de automobilisten groote sommen moeten bijdragen aan het wegenfonds, en de gelden uit dat fonds over- al been stroomen, behalve naar Zeeuwsch- Vlaanderen. Indien men nu den weg van af de villa van den burgemeester, tot aan het Groenewegje, een lengte van 900 M., eens op het wegenplan liet zetten, dan kon de gemeente voor het in orde maken van den weg krijgen een bijdrage van 34.000; dan moet de gemeente er ook nog een derde van dat bedrag bijleggen. Dan zou een weg kunnen gemaakt worden van 8V2 M. met ter weers- zijden rijwielpaden. De kosten daarvan zou den niet behoeven te worden gedekt uit de loopende uitgaven, doch daarvoor kan worden geleend, terwijl men dan ook nog 160 's jaars krijgt voor onderhoud. Er zit in dat bestratingswerk zeker een 3000 dat geen vajkwerk is, terwijl er dan ook nog een r 500 in zit voor het maken van een duiker, hetgeen de ambachtslieden ten goede komt. Wanneer men nu naar een werkobject zoekt, komt hem een dergelijk plan aanbe- velenswaard voor. Er wordt tegenwoordig in die richting veel gebouwd; daarvoor zou de toestand verbeteren en het was ongetwijfeld een verfraaii'ng van-de gemeente. Dat zou men dan met jaarlijks een geringe uitgaaf beschikbaar te stellen voor elkaar kunnen brengen. Men krijgt dan ook een bijdrage uit het wegenfonds en er zit veel werkloon in. Er staan reeds mooie huizen en er is nog bouwgrond te koop. Hij beveelt bij Burgemeester en Wethou ders aan, er bij Gedeputeerde Staten of de Provinciale Staten, die ze daarvoor noodig hebben, eens te infonmeeren, of dit denkbeeld uitvoerbaar zal zijn. Is die weg op die ma- nier in orde gemaakt, dan behoeft men er verder nooit meer naar te kijken. De VOORZITTER vermoedt, dat vanwege de provincie geen toestemming zal worden gegeven, dat de gemeente dit werk zelf on- demeemt. Naar hij verwacht, zou het goed kooper zijn, als de provincie dat werk zelf uitvoerde. De heer KOOPMAN geeft te kennen, ook niet voor te stellen, dat de gemeente het in eigen beheer zal doen. Hij verwacht, dat de gemeente er ten slotte toch toe zal moeten overgaan om den weg te verbeteren. Als die met mooie klinkers over die breedte ver- hard wordt, zal het een prachtige weg wor den. De VOORZITTER: Als de provincie zoo'n bijdrage geeft, zal ze zeggingschap willen hebben, hoe het moet uitgevoerd worden. De heer KOOPMAN: Dat kan allemaal ge- vraagd worden, het zou een mooi stuk werk worden. De heer HAAK merkt op, dat hetgeen de heer Koopman naar voren brengt een prach tige verbetering zou zijn. Dit zou ongeveer 34.000 kosten, waarin de gemeente ongeveer f 8000 zou moeten bijdragen. Dat is een be- trekkelijk klein bedrag, maar toch zou spre- ker er bezwaar in zien, in deze tijden de ge- meente-begrooting met de rente en aflossing daarvan te bezwaren. Zeker, spreker heeft geklaagd over de slechte wegen. Men moet echter in aanmerking nemen dat de polder die heeft gelegd als polderweg en dat de weg als zoodanig nog voldoet, hoewel ze niet zijn ingericht voor het snelverkeer. We hebben hier veel te weinig primaire en secundaire wegen. Hij zou wenschen, dat daarin ver- andering kwam, want als men nu overgaat tot het maken van de wegsverbetering, krijgt men wel een flinke bijdrage, maar blrjft de polder toch nog altvjd zitten met 25 der kosten, hetgeen ontzettend veel is, omdat de polder als zoodanig die verbetering feitelijk niet noodig heeft. Niettegenstaande wordt er door de automobilisten veel belasting betaald, maar wordt er veel geld besteed aan den overkant, daar zijn het bolbanen. De heer WISSE herinnert, dat ook hij ver betering van dit wegsgedeelte vroeger reeds ter sprake heeft gebracht, doch dit geen bij- val kreeg. Hij zou ook het voorbeeld willen geven, om dit wegsgedeelte eens aan te pak- ken. Hij gaat met het idee van den heer Koop man mee. Die wegsverbetering zou ook strek- ken tot verfraaiing en als het dorp er netjes uitziet lokt het ook meer uit om er te wonen. De weg verkeert nu in een zeer slechten staat, als men er langs moet fietsen in het verschrikkelijk. Hij gelooft, dat, wanneer de weg in het w.egenplan is opgenomen, men is gehouden zich naar de voorschriften van Gedeputeerde Staten te richten, maar hij ge- voelt er veel voor, om het te doen. De VOORZITTER zal dit met de wethou ders eens bespreken. d. De heer BUIJZE klaagt over de on- langs ingevoerde beperking van de uren der openstelling van het hulpkantoor der poste- rijen, zijnde dit nu open van 9 tot 11 uur voormiddag, 23 uur namiddag en dan des avonds van half 6 tot 7 uur. Daar deze rege ling is het kantoor voor werkmenschen die werk hebben niet meer te bereiken, daar de openstelling geheel in de werkuren valt. Ook de verzending der post is veel achteruitge- gaan. De VOORZITTER erkent, dat met reden deze klacht wordt uitgesproken. Hij weet niet of er veel aan te doen zal zijn, doch Bur gemeester en Wethouders zullen eens beraad- slagen, om een klacht deswege in te zenden. e. De heer BUIJZE vraagt, of het werk in de Axelsche straat bij inschrijving is ge- De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer BUIJZE: Hoe is het dan gepubli- ceerd? Door aanplakking aan het plakke- bord De VOORZITTER deelt mede, dat om een biizondere reden, daarvoor prijsopgaaf is ge- vraagd aan 2 personen. De een geeft geen aanbieding ingezonden. De heer BUIJZE wijst er op, dat de andere ambachtslieden dan toch al uitgesloten waren. Hij acht dit niet in orde, en verzoekt in de toekomst openbare inschrijving te houden, opdat alien kans krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders reden meenden te hebben om den heer Dieleman, die bij vroe- gere werken, als werkverschaffing uitgevoerd, de gemeente van dienst is geweest, in de ge- legenheid te moeten stellen dit werk te maken. De heer Hough had niet ingeschreven. De heer BUIJZE meent, dat er wel meer ambachtslieden in de gemeente zijn die dat werk hadden kunnen uitvoeren. Achten Bur gemeester en Wethouders hun wijze van uit- voering te kunnen verdedigen? De VOORZITTER: Zeker. Wijl beschouw- den den heer Dieleman als het meest voor dit werk geschikt. De heer WISSE zou het in het vervolg toch ook beter achten het houden eener aanbeste- ding openbaar te publiceeren. De VOORZITTER: Dit was een bijzonder werk, we moesten hiervoor iemand hebben die wij dat in het bijzonder kunnen toever- trouwen. f. De heer HAAK verklaart het roerend eens te zijn, met de klachten over de verslech- tering bij de post. Ze moeten, als ze willen bezuinigen er volgens hem iets anders op vinden, dan al die los-vaste krachten die in dienst zijn aan den dijk zetten, om het werk- loozenleger nog te vergrooten. Een betere oplossing ware volgens hem geweest salaris vermindering en meer menschen in dienst houden. De VOORZITTER: We kunnen maar moeilijk tot de hoogere zeggen: z66 moet het! We kunnen reclameeren over de bestelling. De heer VAN HOEVE: Wij kunnen ook maar moeilijk zeggen hoe het moet. De heer KOOPMAN gelooft, dat de klach ten van het publiek ten slotte wel zullen moeten helpen. Hij acht het toch geen ma- nier, zooals hij hoorde, dat hier om 11 uur brieven aankomen, die tot 's avonds half negen blijven liggen eer ze besteld worden. De heer VAN HOEVE merkt op, dat er nog een deel der gemeente was, dat zijn stukken maar steeds eenmaal per dag, tusschen 1 en 5 uur, bezorgd kreeg. De VOORZITTER herhaalt, dat Burge meester en Wethouders er eens over kunnen schrijven. g. De heer BUIJZE vraagt, of Burge meester en Wethouders Het Orgaan nu al voor elkaar hebben. De VOORZITTER antwoordt ontkennend; Burgemeester en Wethouders hebben hier voor terstond de hand aan den ploeg ge stagen. Ze hebben een groot aantal werk gevers gevraagd, doch op twee na hebben die alle bedankt. De heer BUIJZE vraagt, wat er dan moet gebeuren. De wet behoort tooh te worden uitgevoerd. Zjjn er dan geen leden van den raad voor te vinden. De werknemers-leden zijn alle present. Het is te betreuren, dat er van werkgeverszijde tegenwerking bestaat. De heer HAMELINK: Kunnen Burge meester en Wethouders niet van die werk- gevers-leden af stappen? De VOORZITTER: We zullen dit eens over- wegen en nagaan of misschien leden van den raad bereid bevonden worden. Dan kunnen we tegen de volgende vergadering het resul- taat meedeelen, en zoo mogelijk benoemen. Dat kan dan tegelijk met de benoeming voor het Burgerlijk Armbestuur behandeld wor den, waarin nu ook 2 vacatures zijn. De heer KOOPMAN vraagt, of het zoo dringend noodig is, dat leden in Het Orgaan worden benoemd. Gaat het nu niet goed? Worden de menschen door het Burgerlijk Armbestuur niet goed geholpen? De heer BUIJZE: De wenscheljjkheid van het stichten van een Orgaan is in de bonden naar voren gebracht. De VOORZITTER: Er moet, op grond van de desbetreffende verordening een Orgaan zijn, De heer VAN HOEVE merkt op, dat 2 werkgevers zich bereid hebben verklaard in het Orgaan zitting te nemen. De bedoeling is aanvankelijk geweest te volstaan met twee- maal 3 leden en een voorzitter; bij de behan deling in den raad is het geworden tweemaal 4 en een voorzitter, dus 9 personen. Met 7 was het groot genoeg geweest. De VOORZITTER: Burgemeester en Wet houders zullen het nader bespreken. De heer HAAK merkt op, dat het Orgaan ten slotte hetzelfde werk zal doen als het burgerlijk armbestuur, welk college tot tevre- denheid van het publiek werkt. En ook dat schijnt geen begeerenswaardig baantje te zijn. Hij zou het maar willen Iaten zooals het is. De heer VAN HOEVE: Dat is, met de be- staande verordening, niet mogelijk; dan zou den we een andere regeling moeten treffen. De heer BUIJZE vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat het zooveel moeite kost om 4 leden uit de werkgevers bereid te vinden. Dat wijst op tegenwerking. De heer VAN HOEVE meent, dat dit woord niet gebruikt moet worden. Men moet aan elk de vrijheid laten of hij een functie die hem wordt aangeboden wil aannemen ja dan neen. De heer BUIJZE begrijpt het niet, anders zijn er voor allerlei baantjes menschen ge noeg te krijgen; in dit geval echter niet. Even- wel moet het voor elkaar komen. De VOORZITTER: Dat is gemakkelijk ge- zegd! De heer VAN HOEVE: We hebben er twee! De heer HAAK: En als het nog lang duurt, is er veel kans, dat die het ook niet meer doen. De VOORZITTER: We trachten het voor elkaar te krijgen. h. De heer HAMELINK wijst er op, dat er in de Axelsche straat nog een eind sloot be staat, dat met tengels en vuil gedempt is. Zou dat niet eens geheel gevuld kunnen worden? Dat is nu een onooglijke toestand. De VOORZITTER: Dat is onze sloot niet. Die is wel gebruikt, om er grond in te bren- gen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat zoo iets wel schoon te houden zou zijn, indien de bewoners daar meewerkten, maar dat is niel het geval. Het publiek werkt niet mee en verontreinigt die put door er allerlei keuken- afval in te werpen. De heer WISSE bepleit ook, die vuile rom- mel op te ruimen. De VOORZITTER: Dat is een sloot van den polder en wij gaan niet voor den polder werken. De heer WISSE: Dat moet u niet voor den polder, doch voor de bewoners doen. De heer BUIJZE wijst er op, dat er ook nog zoo'n onooglijk plekje is bij de trambaan, tegenover de woning van den secretaris. De VOORZITTER zegt, dat dit aan de tram behoort. Er zou aan de directie kunnen gevraagd worden, dat eens te laten kuisschen. Ten slotte zegt hij omtrent deze kwestie een onderzoek toe. De openbare zitting wordt geschorst en gaat op verzoek van den heer MAAS over in eene met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der verga dering, wordt deze door den VOORZITTER, door het uitspreken van het dankgebed, ge sloten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6