Tegen zonnebrand Purol Pluimvee-Rubriek Dam- en Schaakrnbriek. DAMMEN. ccLxni. SCHAKEN. goede behoort te komen; beiden voor onder- gang wil behoeden. Waar dit blijkbaar door verschillenden niet aldus wordt aangevoeld, verzoeken wij Uwe Excellentie zeer beleefd doch met aandrang, dat zedelijken drang zal worden uitgeoefend opdat de arbeider, wiens bestaan door opgemelde praktijken bedreigd wordt, in deze wordt gesteund boven den vreemdeling. Op die wijze zou bet werkloo- zenvraagstuk althans in deze streek, een heel ander aspect krjjgen. De zorgen die werkverschaffing en steun- regeling op Rijk en gemeente leggen zouden worden verlicht en de belastingopbrengst zou een gunstiger beeld te zien geven. In opdracht van den raad zij het ons nogmaals veroorloofd Uwe, Excellentie te verzoeken wel Uwe voile aandacht aan dit voor deze streek zoo be- langrijke vraagstuk te willen schenken. Met verzoek daaraan adhaesie te willen betuigen. Burgemeester en Wethouders stellen voor daartoe te besluiten. De heer MAAS kan zich met dit voorstel zeer goed vereenigen; hij heeft laatst in een courant nog een geval gelezen dat een land- bouwer 4 werkloozen uit zijn gemeente ont- sloeg en die door 6 Belgische menschen ver- ving; dat is grievend. De heer BUIJZE juicht dit voorstel van Burgemeester en Wethouders ook toe. Het wordt met algemeene stemmen aan- genomen. j. Eene beschikking van Gedeputeerde Staten, houdende besluit tot verdaging hunner beslissing omtrent de begrooting, dienst 1932, tot 1 September 1932. Aangenomen voor kennisgeving. k. Eene apostille van den Commissaris der Koningin met bemerkingen omtrent de ver- ordening regelende de eischen enz. van de veldwachters in de gemeente Zaamslag, naar aanleiding waarvan wordt voorgesteld: In de verordening, vastgesteld in de ver- gadering van den raad van 11 April 1.1.; aan te brengen de navolgende wijzigingen: a. In artikel 17 ten eerste te schrappen n28". b. Artikel 19 te laten vervallen. c. Artikel 20 te wjjzigen in artikel 19 en achter sub 1 van dat artikel toe te voegen: „eerste lid onder te'i. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 1. Een verzoekschrift van M. Wilhelmus, J. Florussen en H. C. Wissel, alien wonende te Zaamslag, luidende als volgt: Ondergeteekenden, alien wonende in de on- middelltjke nabjjheid der tegenwoodige stort- plaats van vuil enz., gelegen Axelschestraat, doen langs dezen weg een beroep op den Raad der gemeente Zaamslag, om hierin verande- ring te brengen. Ten eerste om uit hygienisch oogpunt van den ondraaglijken stank en lucht van het reeds gestorte bevrijd te worden, door af te dekken met een laag grond. Ten tweede van het nog te storten vuil, beer, mod- der en dierlijk afval, zooveel mogeljjk ach- terin te storten en voldoende afdekken; wat nu althans maar ten deele of in het geheel niet gebeurt, of anders het doen verdwflnen naar een andere gelegenheid. Zooals de toestand nu is, is het onhoudbaar. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat inderdaad de adressanten last hebben van stank, maar dat dit voomameljjk wordt ver- oorzaakt door dat particulieren op den vuil- nishoop dierljjk afval werpen. Zij zullen daarop een nauwkeuriger toezicht doen hou- den, alhoewel niet vergeten mag worden, dat het niet altijd gemakkelijk is de daders op te sporen. Voorts is door hen last gegeven het vuil verderop, dus dieper van den weg, te storten terwijl zij eenige werkloozen den hoop eenigszins gelflk hebben laten maken. De VOORZITTER merkt op, dat men ieder jaar verder gaat en dus verder van de woningen verwrjderd vuil enz. uitstort. De gemeenteveldwachter deeit mede, dat de klacht, dat er zooveel slachtafval zou ge- bracht worden, overdreven is. Spreker moet dit dan aannemen, want hij kan er toch ook niet bij gaan staan. Er zou kunnen getracht worden de vuilnis zooveel mogelijk met grond te bedekken en dan zou dat wel een verbete- ring zijn. De heer BUIJZE herinnert, hierover in een vorige vergadering al gesproken te hebben. Hij vindt het een allerverschrikkelijkste toe- stand. De voorzitter heeft opdracht, dat ze de modder zoover mogelijk naar achter moe- ten gooien, maar de eigenaar van het terrein komt en zegt, dat ze het van voren moeten neerwerpen! Dat is geen toestand. Hij her innert aan zjjn denkbeeld om een grooten put te laten maken, welke kan worden afgedekt, en daar het vuil in te werpen. Nu is het on- W fin trtYS (Ingez. Med.) Wit: M. Maas, Vlissingen. Hollandsche opening. 1. 3328 2. 39—33 3. 44—39 4. 31—27 5. 34—30 6. 37—31 18—23 12—18 7—12 17—21 20—24 21—26 houdbaar, hetgeen Burgemeester en Wethou ders zelf toegeven. De Gezondheidscommissie zou hier beslist eens naar moeten kijken. Misschien heeft die commissie Burgemeester en Wethouders al eens aangeschreven en is het schrijven ter zijde gelegd. Daar behoort echter een oplossing voor te worden gevonden. De VOORZITTER deelt mede, ook al een keer of drie vier, de vuilnisplaats te hebben bezocht, voor het instellen van een onderzoek. Hij heeft bij die gelegenheid niet kunnen constateeren, dat daar slachtafval zoo maar wordt neergeworpen. Misschien is het wel eens gebeurt, dat honden slachtafval hebben opgegraven. Voorts heeft hij opdracht ge geven, dat ze de modder wat naar achteren moeten uitstorten en daar dan weer moeten beginnen met de vuilnis, om die modder te bBdckkcn De heer BUIJZE: U zegt dat u opdracht gaf het verder op te werpen en Wilhelmus zegt: van voren! De VOORZITTER: Er kan een misver- stand bestaan, over hetgeen in dit geval met „van voren" bedoeld wordt. En wat betreft het maken van een grooten put met over- kapping, daarmede zouden wel eenige duizen- den guldens gemoeid zijn. De heer BUIJZE acht de toestand toch on houdbaar; het beeren mag pas 's avonds laat geschieden. Wie houdt daar nog toezicht, als de beer wordt uitgestort? De heer KOOPMAN: Maar wie beert er nu nog? De heer BUIJZE: Zij die niet op een of an dere wijze zijn aangesloten op de rioleering. De heer KOOPMAN: Op 't Veer brengt elk zijn beer in zijn tuintje. De heer BUIJZE: Op Zaamslag staat ieders tuintje thans vol en door Burgemeester en Wethouders is gelegenheid gegeven de beer daar op de vuilnishoop te brengen. De heer KOOPMAN: Dan is het de schuld van Burgemeester en Wethouders, dat het er een troep is. De heer WISSE is overtuigd, dat het voor Burgemeester en Wethouders niet gemakke lijk is, om dit te kunnen veranderen, wanneer ze daarvoor geen geschikte plaats kunnen aanwijzen, en die is er niet. Nu zegt de heer Koopman wel, dat men den inhoud der beer- putten in zijn tuin kan brengen, maar elkj weet, dat dit maar enkele jaren is vol te hou-.* den en het dan niet meer gaat. Er zou moe ten worden geprobeerd een geschikte plaats hiervoor te krjjgen. Er moet toch een plaats worden aangewezen, waar de menschen met hun vuil kunnen blijven. Hij vraagt, of het werpen van vuil op het terrein der vuilnisberging door particulieren niet is tegen te gaan door daar een bord te plaatsen: „verboden vuilnis te werpen". De heer VAN HOEVE: Dat staat er! De heer WISSE: Dan zouden degenen die het ondanks dit verbod doen, moeten verbali- seerd worden, er zal toch iets moeten gebeu- ren. Ik acht het niet noodig, dat hiervoor eerst een brief komt van de Gezondheids commissie, we weten het zelf ook wel, dat dit geen geschikte plaats is voor het vuil en de faecalien. De heer DE FEIJTER wjjst er op, dat men toch een 100 M. van de woningen verwjjderd is en er dus al verbetering moet gekomen zijn. Wanneer het allervuilste met grond kon worden afgedekt, zou er niet zooveel overlast van worden ondervonden, maar de particulie ren komen en gooien het daar maar neer, om het zoo gauw mogeljjk kwijt te zijn. Aan spreker is door omwonenden meegedeeld, dat daar door slagers nogal eens slachtafval ge- bracht en neergeworpen wordit en dat zou men toch moeten zien te voorkomen. Hij! meent evenwel, dat door den grooten afstand, waarop thans in vergelijking met vroeger daar vuilnis gestort wordt, het kwaadste reeds is geleden. De VOORZITTER deelt mede, dat hij den eigenaar in het voorjaar reeds heeft verzocht om het deel van het terrein waar men met storten begonnen is en dat nu feitelijk is af- gewerkt eens wat af te heinen en te bezaaien met gras. Indien dit was gebeurd, zou de toe stand ook al heel wat beter zijn, maar dat is ook weer niet gebeurd. En optreden tegen hen die er in strijd met het verbod vuil bren gen gaat ook niet, als de veldwachter het niet constateeren kan. De heer WISSE erkent de juistheid van hetgeen de heer Buijze heeft gezegd, dat men eerst in den laten avond mag beeren en dat er dan geen toezicht meer is. Jammer is het, dat er in den goeden tijd niet een beerrui- ming is ingericht en de beer kon worden weg- gevoerd. De heer MAAS geeft te kennen, dat het niet meevalt als je dicht bij zoo'n vuilnisbelt woont, waar op van alles wordt neergeworpen evengoed als hij kan toegeven, dat het voor Burgemeester en Wethouders niet zal mee- vallen, om hierin verandering te brengen. De heer BUIJZE zou wenschen dat tegen hen die daar misbruik maken van het neer werpen van vuil, proces-verbaal werd opge- maakt. Als ze dat in de waterleiding doen wordt er toch ook proces-verbaal opgemaakt. De VOORZITTER noemt dit moeilijk. De veldwachter kan toch geen 12 uur achtereen dienst doen? Hij heeft voorts meer te doen, dan toezicht te houden op de vuilnisplaats. Er is hem opgedragen er naar te kijken, maar men staat met 1 man tegen zulke dingen machteloos; als men dat geheel zou willen voorkomen, zou men daar wel speciaal een veldwachter voor moeten aanstellen. De heer BUIJZE geeft te kennen, dat, in dien hieraan niets gedaan wordt, hij niet zal nalaten iedere raadszitting tegen dezen on- behoorljjken toestand op te komen, tot dit in het reine is gebracht. De VOORZITTER: Dit is niet in het reine te brengen. De heer BUIJZE: Bij Jansen bestaat een groot gat; daarin zou men jaren aan jaren het vuil kunnen brengen en daar zou nie- mand er last van hebben. De VOORZITTER: Maar dan zouden de kosten voor het wegbrengen wel een paar honderd gulden hooger geraamd moeten worden. De heer BUIJZE: Indien in de omgeving der vuilnisplaats iemand woonde met veel geld, die er een villa had gestlcht, in plaats van zooals nu, nu er arbeiders wonen, zou dat al lang van de baan zijn. Zoo iemand zou niet ophouden zich bij de hooge autoriteiten te beklagen. De heer KOOPMAN wjjst op het Nationaal Houtbedrijf, te Ter Neuzen. Naar hij ver- nam hebben ze daar veel afval, krulletjes van de schaafmachine, die ze graag kwjjt willen. Misschien zou men daar wel een hoeveelheid van kunnen krijgen, om daarmede dan het vuil te bedekken. Er was daarnaar eens te informeeren. De heer VAN HOEVE merkt op, dat de heer Buijze wel wat uit den band is gespron- gen, door hier de tegenstelling op te roepen tusschen meer en minder goed gesitueerden. Hij noemt dat van een raadslid dezer ge meente verkeerd. Het is een verkeerde rede- neering. Vroeger was de vuilnisplaats dicht bij het dorp, later is men een eindje verder gegaan, tot bij den heer Dees, en daarop is men weer een stap verder gegaan en bij den heer Van Arenthals gekomen. Het is niet gemakkelijk op te lossen, maar men moet nu toch ook in aanmerking nemen, dat daar bij den heer Van Arenthals ook al een rietgat is gevuld en in dat opzicht de toestand voor de woningen in de nabijheid is verbeterd. Men gaat daar thans ook ieder jaar een eind ver der vandaan. Natuurlijk wordt er wel toe zicht op gehouden, maar zooals de Voorzitter zeide, men kan er niet altijd bij staan en als men er bij staat gooien ze er nlets op. De behandeling van het terrein door het publiek laat veel te wenschen over en dat ver- wekt den minder gunstigen toestand. Het is met de zinkputten midden in het dorp het- zelfde, daar wordt ook allerlei rommel in gedeponeerd. Als het misloopt en de riolee ring verstopt zit, komen de menschen met klachten, maar anderzijds werken ze er zelf aan mee om den boel in de war te sturen. Het is juist, dat daarop moet gelet worden en dat gebeurt ook, maar men wacht er zich wel voor zoo iets te doen als de politie het ziet. Spreker heeft vroeger aan de waterleiding ook wel eens iets zien gebeuren dat niet in den haak was. Ten slotte noemt hij het, naar aanleiding der bewering van den heer Buijze, dat thans alle tuintjes vol begroeid staan, thans geen tijd om beer te ruimen. Daarvoor is het tijd in het voor- of najaar. Hij zal niets zeggen van de oudste woningen, daar kunnen er on der zijn die nog een klein putje hebben en het niet zoolang kunnen uitstellen, maar de nieuwere woningen hebben alle putten van 2 M3. en die kunnen het dus wel z66 regelen, dat ze in den zomer niet behoeven te beeren. Om het te veranderen zou er niets anders op zitten dan weer een stuk land zien te krijgen dat nog verder af ligt, maar het blijft altjjd een moeilijke zaak. De heer BUIJZE meent, dat er geen ver betering te krijgen is als de Voorzitter, hoofd der politie, zegt: je moet het vuil dd&r neer- gooien, terwijl later een ander komt die een andere plaats aanwijst, geheel in strijd met de eerste order. De VOORZITTER merkt op,, dat indien hij order geeft het vuil neer te werpen van Voren, waar men met het storten van modder be gonnen is, dat natuurlijk niet beteekent van voren op'het terrein. De heer BUIJZE: Maar z66 gebeurt het toch! m. Een adres van C. de Bokx, M. J. Galle en P. Duijvesteijn luidende: Ondergeteekenden, inwoners der gemeente Zaamslag, stellen U hierbij er mee in kennis, dat voor hunne woningen zich een strook grond uitstrekt, waarvan zij de wettige eige- naars zijn; dat deze gronden echter door de gemeente worden gebruikt; dat daaroit on- gewenschte toestanden kunnen voortkomen, zooals b.v. bleek bij de laatstleden gedane rio leering, waarbij de arbeiders in dienst der ge meente de stoepen voor hun woningen op- braken en die bij voleindiging van hun arbeid niet in hun oorspronkelijken toestand herstel- den; dat zij derhalve de gemeente verzoeken deze gronden te koopen om voor him wonin gen een trottoir te doen aanleggen. Het opgraven van de gemeemtelijke rio leering, waarop ook adressanten zijn aange sloten, was om voor eene behoorlijke afwate- ring zorg te dragen noodzakelijk. Korten tijd heeft deze rioleering openge- legen tot het doen van de noodige herstellin- gen, een en ander is echter weer in den staat gebracht zooals deze was v6or de opgraving. Redenen om die gronden te koopen, zooals adressanten bedoelen, heeft dus geen zin, waarom Burgemeester en Wethouders voor- stellen daarop niet in te gaan. Wat het aanleggen van een trottoir betreft, stellen wij U voor daarop voorloopig niet in te gaan maar te besluiten, dat, wanneer te eeniger tijd in de Veerstraat een trottoir mocht worden aangelegd en dus alle hekjes dienen te verdwijnen, met het verzoek van adressanten rekening te houden. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat Burgemeester en Wethouders op dat Verzoek, om dien grond voor de woningen te koopen, niet kunnen ingaan. Op andere plaatsen in de gemeente waar een trottoir voor de wonin gen gelegd is, hebben de eigenaars der aan- grenzende perceelen den grond voor hun woning gratis ter beschikking der gemeente gesteld. Onder die voorwaarde zou hier mis schien later ook een trottoir kunnen worden aangelegd. De heer BUIJZE wijst er op, dat de men schen beweren dat het hun eigen grond is. Het hek staat op hun eigen grond en naar het hem voorkomt, zouden Burgemeester en Wethouders dan toch hetgeen door het werk aan de rioleering is" stuk gemaakt, moeten hersteld worden. De VOORZITTER stemt toe, dat er voor het rioleeringswerk stoepen, leidende naar den ingang der woningen, zijn opgebroken. Die zullen ook gemaakt worden, maar men weet wel, dat de opgegraven en weer aangevulde grond wat moet inzakken, men moet er dan nog eenige verhooging laten en later wordt het soms nog een greppel. Burgemeester en Wethouders geven in verband met het drukke verkeer, geen vergunning meer voor het plaatsen van hekjes. Bovendien is het on- mogelijk om de gemeente wat op te knappen als er geen medewerking door de ingezetenen v-erleend wordt. Alles is of zal daar gemaakt worden zooals het behoort. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (Wordt vervolgd.) Uit den wedstrijd om het kampioenschap van Zeeland 1932. 23. 24. 25. 26. 27. 10—15 1—6 14—20 2—7 20—25 Zwart J. Strooband, M'burg. Het nonmale verloop dus van het klassieke oj>eningsspel. 7. 30—25 26X37 8. 42X31 11—17 Door 1420 en 9X20 was de stand sym- metrisch gebleven, wat ons sterker lijkt, daar wit zich op den duur moet verklaren. 9. 27—22 18X27 10. 31X11 16X7 11. 41—37 12—18 12. 37—31 7—12 13. 31—27 14—20 14. 25X14 9X20 15. 40—34 4—9 Ook 2429 en 20X40 was goed geweest, maar zwart laat dit terecht na, om wit niet te veel spelvrijheid te bezorgen. 16. 47—42 10—14 17. 46—41 6—11 18. 41—37 24—29 In aanmerking kwam hier de sterke af- wachtende zet 510. 19. 33X24 20X40 20. 35X44 15—20 21. 39—33 20—24 22. 44—39 5—10 23. 45—40 Tot zoover een goed positiespel van weers- zijden met volkomen gelijke stand. Waarom wit zich nu aan deze vleugel onnoodig gaat verzwakken, mag een raadsel heeten. De aangewezen voortzetting was hier 3731 of 363126 en rechts de zaak intact laten. 37—31 50—45 39—34 40—35 Er begint nu een stormloop tegen de ver- zwakte rechtervleugel van wit, die 5 zetten terug nog onaantastbaar stond. 28. 43—39 9—14 29. 49—43 14—20 Dit belet 34—30 en 39X30 wegens 20—25! Doorbraak aan deze zijde is nu haast niet meer te voorkomen. Wit heeft hier zelf zijn solide basis opgebroken, terwijl hij links over een zee van zetten beschikte. En zwart maakt er dankbaar gebruik van. 30. 42—37 24—30!! 31. 35X24 20X40 32. 45X34 15—20! 33. 33—29 Wit is er heelemaal uit. Het eenige was nog 3430. 33. 25—30 34. 34X14 19X10 35. 28X19 13X44 36. 48—42 44—50 37. 3126 5045 38. 43—39 1822 39. 27X18 12X23 40. 37—31 23—28 41. 32X23 45X12 Waarna wit wijselijk opgaf. De mooie en allesbelovende witte stand na den 22en zet had werkelijk een beter lot ver- diend. Wedstrijdprobleem no. 35. Van A. Polman, Almelo. ZWART 1 2 3 4 5 36 46 Oplosserswedstrtfd. Tal van oplossers zijn vol lof over de schitterende problemen, welke de laatste weken geplaatst werden. En nog zijn we niet aan het einde, al begint dit al aardig te naderen. Deze week een drietal, die wij haast „zwaar" zouden kunnen noemen en waarvoor we dan ook een weekje extra-bedenkttjd geven. Naar alle waarschijnlijkheid zullen in totaal 50 problemen ter oplossing gegeven worden. We hadden het eerst bij veertig willen laten, maar aangezien tal van inzenders pas goed op dreef beginnen te komen, hebben we er nog een tlental aan toegevoegd. WIT 47 48 49 50 Stand in cijfers: Zwart: 6, 10, 13, 14, 15, 17, 19, 22, 27, 28 en een dam op 26. Wit: 11, 25, 29, 31, 34, 37, 38, 42, 46, 48, 49. Wedstrijdproblem no. 36, van J. C. le Bleu, Breskens. Zwart: 9, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 23, 30, 35 en voorts een dam op 29. Wit: 17, 27, 28, 32, 36, 37, 39, 41, 43, 44, 45, 48, 50. No. 37, van A. G. Noordhuis, Groningen. Zwart: 6, 7, 8, 9, 10, 14, 18, 19, 20, 23, 27; benevens een dam op 25. Wit: 16, 17, 26, 29, 30, 33, 34, 36, 37, 38, 42, 46, 47. Voor alle drie als steeds: Wit speelt en wint. Oplossingen v66r 1 Augustus a.s. Vragen deze rubriek betreffende, kunnen door de abonn6's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a, Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. OVER COCCIDIOSIS III EN VRAGEN OMTRENT VOEDER. Wij zijn nu bijna gereed met de ziekte die thans haar bloeitijdperk heeft, de coccidiosis. Ik kom nu nog even terug op punt 4 van het rapport der Rijksseruminrichting. Hier wordt nog eens herhaald dat men alleen succes kan hebben bij vastzittende dieren. Als de kuikens los loopen op weilanden, boerenerven, enz., dan is er aan bestrijden geen denken en we weten nu tevens hoe moeilijk het is zoo'n terrein weer vrij1 te krijgen van coccidien. dien tijld kwam de Deensche theoreticus Dr. Krause tot de conclusie, dat na e4 Zwart met e6 misschien het spel nog houden kon, maar na d4 was er geen verdediging meer. Daar- om is het schaakspel incorrect, zei hij, en de oorzaak ligt daarin, dat Wit een zet pre- cieser gezegd: een halven zet v6or is. Sedert den wereldoorlog is het schrikbeela d4 weggevaagd. De menschen hadden zoo veel schrikbeelden gezien, dat ze voor een pionnenzetje geen angst meer hadden. Eerst kwam het Boedapester gambiet (1. d4Pf6, 2. c4e5! dat later bleek incorrect te zijn, maar toen eenmaal het hek van den dam was, volgden de varianten elkaar op: Oost- indisch (met g6), Westindisch (met b6), Dubbel-Indisch (met g6 bn b6), Blumenfeld- gambiet (1. d4Pf6, 2. Pf3e6, 3. c4 <s6, 4 d5b5, na lang zoeken weerlegd door 5. Rg5) en nog meer. Thans is er voor Wit geen aardigheid meer aan d4, nu voor Zwart zoo veel mogelijkheden openstaan. Onderstaande partij is in 1920 te Berljjn gespeeld, in een tijd dus, toen de nieuwe varianten hun vuurproef nog moesten door- staan. Wit: F. Samisch. Zwart: E. D. Bogoljoebov. 1. d2d4 Pb8c6 Buitengewoon brutaal. Wit zoekt in de volgende zetten een diepzinnige weerlegging, met het gevolg dat alleen maar Wits voor- zetting weerlegd wordt. 2. Rcl—f4 d7d6 3. Pgl—f3 Pg8f6 4. h2h3 Om na Ph5 den raadsheer naar h2 te kun nen spelen. De zet ziet er vrij overbodig uit. Als men dus een flink hok heeft doet men het beste, zoodra de ziekte geconstateerd is, de kuikens in het hok of op een gaasbodem zetten waaronder een vingerdikke laag kalk ligt, of op zand of turfmolm en dit dan iederen dag verwijderen. Dit is echter een heel werk en een gaasbodem die men rustig een paar weken laat liggen is heel wat ge- makkelijker. Als op deze manier een tweetal weken de koppel uit de besmetting gehouden is kan men probeeren de maatregelen weer na te laten. Hoe ouder de kuikens worden hoe minder gevoelig ze worden. Heel jammer is het, dat bij schijnbaar genezen kuikens vaak ver- lamming optreedt. Zulke kuikens met ver- lammingsverschijnselen kan men beter direct opruimen, daar komt toch niets van terecht. Het blijven stumpers en gevaarlijke smetstof- verspreiders. Nu vroeg de lezer, wiens brief aanleiding werd tot deze artikelen, of de ziekte al in het ei kon zitten en dat de oudere dieren alien onderzocht waren. Hier is waarschijn- lijk een verwarring met de pullorum in het spel. De smetstof der pullorumziekte zit in den eierstok der kippen en komt zoodoende in de dooiers der eieren. Door middel van bloedonderzoek kan men nagaan of de fok- hennen besmet zijn en daar doelt dus de sohrijver op. Toch kan bij coccidiosis het broedei ook besmet zijln, n.l. doordat de eieren met mest van buiten besmet zijn. Mest van oude kip pen bevat vaak coccidien en deze kunnen dus op de eischalen terecht komen. Toch acht ik dit besmettingsgevaar in normale omstan- digheden niet groot. Bij broedmachines die niet goed gereinigd worden kunnen natuurlijk de coccidien op de eischalen blijven leven en later de kuikens besmetten. Juist dit jaar is mij opgevallen hoe jonge kuikens, die anders nog geen last hebben van coccidiosis, al leelijk besmet bleken te zijn. Vraag 4 van onzen lezer of de coccidiosis geweten kan worden aan den leverancier zou ik, als het betreft 66ndagskuikens, ontken- nend beantwoorden, ook al is, zooals we gezien hebben, besmetting niet uitgesloten. Als het echter zesweeks hennetjes betreft en als de ziekte kort na ontvangst onderkend wordt, dan zou ik w61 den leverancier de schuld geven. Heel vaak blijven van de coc cidiosis genezen kuikens achterblijvers over en worden dan tegeljjk met jongere kuikens verkocht, als zijnde van 6en leeftijd. Dit is een emstig bedrog want de niets kwaad ver- moedende kooper denkt gezonde kiukens te krijgen en na een paar dagen hebben de achterblijvers de jongere kuikens besmet en treedt sterfte onder de koppel op. Ik raad dus aan als men ergens kuikens gekocht heeft en er zfln bij aankomst dooden bij, deze direct naar de Rijksseruminrichting te Rotterdam ter onderzoek te zenden. Op die manier kan veel onheil voorkomen worden. Nu over iets anders. Een lezer zend mij een paar grammen levertraan met een briefje waaruit ik niet erg wrjs kan worden. Temid- den van allerlei potloodgekrabbel kan ik ont- cijferen: Hennepen kippenarts, levertraan gehalte vetzuur, veterinaire levertraan, ge- lieve samenstellende deelen op te geven. Ik maak hier dus uit op, dat de lezer z.g. veterinaire levertraan gekocht heeft en wil laten onderzoeken of deze aan de eischen voldoet. Nu moet men voor zulke onderzoe- kingen ten eerste niet bij mij persoonlijk zijn en ten tweede ook niet aan de Rijksserum inrichting. Als het n.l. onderzoek van vee- voederartikelen betreft moet men zijn bij het Rijkslandbouwproefstation voor Veevoeder- onderzoek te Wageningen. Maar er is een andere mogelrjkheid, n.l., dat er na het gebruik van deze traan kuikens ziek geworden of gestorven zijn. Dat is een ander geval, want nu betreft het een ziekte- onderzoek. Dan gaat men als volgt te werk. De kuikenziekte laat men door den dierenarts of aan de Rijksseruminrichting onderzoeken en dan kan tevens, als het bijv. een darmont- steking betreft, de levertraan onderzocht worden of deze de oorzaak kan zijn. Vaak wordt slechte traan onder den schoonen naam van ..veterinaire levertraan" in den handel gebracht, d.w.z. „diergeneeskundige traan". De leverancier denkt dan, het is toch maar voor dieren, dus ik waag het er op. Levertraan voor dieren moet echter minstens evengoed Zijn als voor kinderen. Vooral kuikens zijn gevoelig voor vetzuren in slechte traan en als het percentage vetzuren boven 6 ligt mag de traan in geen geval voor kuikens gebruikt worden. We weten dus nu: Onder- zoekingen op samenstellende deelen voor han- delsdoeleinden geschieden te Wageningen, onderzoekingen omtrent ziekten kunnen aan de Rijksseruminrichting geschieden. Dr. TE HENNEPE. Er was een tjjd, dat de meesters met d4 openden en den tegenstander met dien zet alle hoop benamen. Het damegambiet (1. d4 d5, 2. c4) bracht in zeventig van de hon derd partijen de overwinning aan wit. In- 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. c2c3 Pbld2 e2—e4 Rf4h2 g2—g4 Rh2Xf4 g-7—gb Rf8—g7 0—0 Pf6h5 e7e5! Fh5f4 e5X*4 Nu is de raadsheer toch tegen het paard afgeruild. Wit had dat alles op veel minder omslachtige wijze kunnen bereiken. 11. Ddl—c2 a7—a6 - 12. Rfld3 b7—b5 13. g4g5 Beter lijkt Tgl en dan h4—h5 enz. Zoo stopt Wit zijn eigen aanvalslijnen dicht. 13. Pc6e7 14. 0—0—0 De lange rochade is zeker fout. Zwart is juist voomemens met c5 een pionnenstorm te beginnen en het is niet gewenscht, dat de koning in den aanval staat. 14, c7c5 15. d4—d5 In zoo'n stand is de keuze altijd moeilijk. Ook dc5: ziet er niet aantrekkeltjk uit. Het beste was misschien: alles laten staan. 15. c5c4 16^ Rd3e2 Tf8—e8 17. Pd2bl Dd8b6 18. Pf3d4 Rc8—d7 19. a2a3 &6a5 20. Re2—g4 Te8—d8 21. Rg4X67 Td8Xd7 22. f2—f3 h5b4 23. a3a4 Niet slecht bedacht. Later volgt Pb5 en het paard staat vrij onaantastbaar naar het schijnt althans. 23. Ta8b8 24. Thlh2 Td7b7 25. Dc2d2 Db6c5 26. Pd4b5 Pe7c8 Dit paard zal later de beslissing brengen. 27. Dd2—f2 Tb7Xk5! Het paard wordt weggerukt: qualiteit tegen pion is slechts een gering offer. 28. a4Xb5 Dc5X*>5 29. Df2c2 Pc8—b6 30. Kcld2 Db5c5! Om een poging, over el te vluchten, te ver- hinderen (Kel, Dglt)- 31. Th2e2 Pb6d7 32. Tdl—fl Fd7e5 33. Kd2dl P65—d3 Wit geeft op. Er zijm spelers, die met een koningin en twee torens achter nog bljjven doorspelen, maar hier zien we het tegen- gestelde. Het witte spel is echter hopeloos. Er dreigtbc3. 35. bc3, Da3. 36. Pbl (om c3 te dekken) Dal en het is afgeloopen. In dien Wit speelt 34. cb4, dan Tb4, 35. Tg2 (er is niet veel anders Tb2. 36. Da4 (Dc4:?, Td2jTblj, 37. Pbl, Pb2j en wint de konin gin. Indien 34. Pbl, dan volgt bc3: 35. Pc3: (bc3:, dan Tb2, Ta4, Tbl:f en wint), Tb2. 36. Da4, Rc3. 37. De8j, Kg7. 38. Tb2:, Fb2:t. 39. Kc2, De3 en er valt niet veel meer te zeggen. Het was echter aardiger geweest, indien men zoo gespeeld had, in plaats van ons te laten ploeteren naar varianten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 3