Tegen zonnebrand Purol
Pluimvee-Rubriek
Dam- en Schaakrnbriek.
DAMMEN.
ccLxni.
SCHAKEN.
goede behoort te komen; beiden voor onder-
gang wil behoeden. Waar dit blijkbaar door
verschillenden niet aldus wordt aangevoeld,
verzoeken wij Uwe Excellentie zeer beleefd
doch met aandrang, dat zedelijken drang zal
worden uitgeoefend opdat de arbeider, wiens
bestaan door opgemelde praktijken bedreigd
wordt, in deze wordt gesteund boven den
vreemdeling. Op die wijze zou bet werkloo-
zenvraagstuk althans in deze streek, een
heel ander aspect krjjgen.
De zorgen die werkverschaffing en steun-
regeling op Rijk en gemeente leggen zouden
worden verlicht en de belastingopbrengst zou
een gunstiger beeld te zien geven. In opdracht
van den raad zij het ons nogmaals veroorloofd
Uwe, Excellentie te verzoeken wel Uwe voile
aandacht aan dit voor deze streek zoo be-
langrijke vraagstuk te willen schenken.
Met verzoek daaraan adhaesie te willen
betuigen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
daartoe te besluiten.
De heer MAAS kan zich met dit voorstel
zeer goed vereenigen; hij heeft laatst in een
courant nog een geval gelezen dat een land-
bouwer 4 werkloozen uit zijn gemeente ont-
sloeg en die door 6 Belgische menschen ver-
ving; dat is grievend.
De heer BUIJZE juicht dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders ook toe.
Het wordt met algemeene stemmen aan-
genomen.
j. Eene beschikking van Gedeputeerde
Staten, houdende besluit tot verdaging hunner
beslissing omtrent de begrooting, dienst 1932,
tot 1 September 1932.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Eene apostille van den Commissaris der
Koningin met bemerkingen omtrent de ver-
ordening regelende de eischen enz. van de
veldwachters in de gemeente Zaamslag, naar
aanleiding waarvan wordt voorgesteld:
In de verordening, vastgesteld in de ver-
gadering van den raad van 11 April 1.1.; aan
te brengen de navolgende wijzigingen:
a. In artikel 17 ten eerste te schrappen
n28".
b. Artikel 19 te laten vervallen.
c. Artikel 20 te wjjzigen in artikel 19 en
achter sub 1 van dat artikel toe te voegen:
„eerste lid onder te'i.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
1. Een verzoekschrift van M. Wilhelmus,
J. Florussen en H. C. Wissel, alien wonende
te Zaamslag, luidende als volgt:
Ondergeteekenden, alien wonende in de on-
middelltjke nabjjheid der tegenwoodige stort-
plaats van vuil enz., gelegen Axelschestraat,
doen langs dezen weg een beroep op den Raad
der gemeente Zaamslag, om hierin verande-
ring te brengen. Ten eerste om uit hygienisch
oogpunt van den ondraaglijken stank en lucht
van het reeds gestorte bevrijd te worden,
door af te dekken met een laag grond. Ten
tweede van het nog te storten vuil, beer, mod-
der en dierlijk afval, zooveel mogeljjk ach-
terin te storten en voldoende afdekken; wat
nu althans maar ten deele of in het geheel
niet gebeurt, of anders het doen verdwflnen
naar een andere gelegenheid.
Zooals de toestand nu is, is het onhoudbaar.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat inderdaad de adressanten last hebben van
stank, maar dat dit voomameljjk wordt ver-
oorzaakt door dat particulieren op den vuil-
nishoop dierljjk afval werpen. Zij zullen
daarop een nauwkeuriger toezicht doen hou-
den, alhoewel niet vergeten mag worden, dat
het niet altijd gemakkelijk is de daders op te
sporen. Voorts is door hen last gegeven het
vuil verderop, dus dieper van den weg, te
storten terwijl zij eenige werkloozen den hoop
eenigszins gelflk hebben laten maken.
De VOORZITTER merkt op, dat men ieder
jaar verder gaat en dus verder van de
woningen verwrjderd vuil enz. uitstort. De
gemeenteveldwachter deeit mede, dat de
klacht, dat er zooveel slachtafval zou ge-
bracht worden, overdreven is. Spreker moet
dit dan aannemen, want hij kan er toch ook
niet bij gaan staan. Er zou kunnen getracht
worden de vuilnis zooveel mogelijk met grond
te bedekken en dan zou dat wel een verbete-
ring zijn.
De heer BUIJZE herinnert, hierover in een
vorige vergadering al gesproken te hebben.
Hij vindt het een allerverschrikkelijkste toe-
stand. De voorzitter heeft opdracht, dat ze
de modder zoover mogelijk naar achter moe-
ten gooien, maar de eigenaar van het terrein
komt en zegt, dat ze het van voren moeten
neerwerpen! Dat is geen toestand. Hij her
innert aan zjjn denkbeeld om een grooten put
te laten maken, welke kan worden afgedekt,
en daar het vuil in te werpen. Nu is het on-
W fin trtYS
(Ingez. Med.)
Wit:
M. Maas, Vlissingen.
Hollandsche opening.
1. 3328
2. 39—33
3. 44—39
4. 31—27
5. 34—30
6. 37—31
18—23
12—18
7—12
17—21
20—24
21—26
houdbaar, hetgeen Burgemeester en Wethou
ders zelf toegeven. De Gezondheidscommissie
zou hier beslist eens naar moeten kijken.
Misschien heeft die commissie Burgemeester
en Wethouders al eens aangeschreven en is
het schrijven ter zijde gelegd. Daar behoort
echter een oplossing voor te worden gevonden.
De VOORZITTER deelt mede, ook al een
keer of drie vier, de vuilnisplaats te hebben
bezocht, voor het instellen van een onderzoek.
Hij heeft bij die gelegenheid niet kunnen
constateeren, dat daar slachtafval zoo maar
wordt neergeworpen. Misschien is het wel
eens gebeurt, dat honden slachtafval hebben
opgegraven. Voorts heeft hij opdracht ge
geven, dat ze de modder wat naar achteren
moeten uitstorten en daar dan weer moeten
beginnen met de vuilnis, om die modder te
bBdckkcn
De heer BUIJZE: U zegt dat u opdracht
gaf het verder op te werpen en Wilhelmus
zegt: van voren!
De VOORZITTER: Er kan een misver-
stand bestaan, over hetgeen in dit geval met
„van voren" bedoeld wordt. En wat betreft
het maken van een grooten put met over-
kapping, daarmede zouden wel eenige duizen-
den guldens gemoeid zijn.
De heer BUIJZE acht de toestand toch on
houdbaar; het beeren mag pas 's avonds laat
geschieden. Wie houdt daar nog toezicht, als
de beer wordt uitgestort?
De heer KOOPMAN: Maar wie beert er
nu nog?
De heer BUIJZE: Zij die niet op een of an
dere wijze zijn aangesloten op de rioleering.
De heer KOOPMAN: Op 't Veer brengt
elk zijn beer in zijn tuintje.
De heer BUIJZE: Op Zaamslag staat ieders
tuintje thans vol en door Burgemeester en
Wethouders is gelegenheid gegeven de beer
daar op de vuilnishoop te brengen.
De heer KOOPMAN: Dan is het de schuld
van Burgemeester en Wethouders, dat het er
een troep is.
De heer WISSE is overtuigd, dat het voor
Burgemeester en Wethouders niet gemakke
lijk is, om dit te kunnen veranderen, wanneer
ze daarvoor geen geschikte plaats kunnen
aanwijzen, en die is er niet. Nu zegt de heer
Koopman wel, dat men den inhoud der beer-
putten in zijn tuin kan brengen, maar elkj
weet, dat dit maar enkele jaren is vol te hou-.*
den en het dan niet meer gaat. Er zou moe
ten worden geprobeerd een geschikte plaats
hiervoor te krjjgen. Er moet toch een plaats
worden aangewezen, waar de menschen met
hun vuil kunnen blijven.
Hij vraagt, of het werpen van vuil op het
terrein der vuilnisberging door particulieren
niet is tegen te gaan door daar een bord te
plaatsen: „verboden vuilnis te werpen".
De heer VAN HOEVE: Dat staat er!
De heer WISSE: Dan zouden degenen die
het ondanks dit verbod doen, moeten verbali-
seerd worden, er zal toch iets moeten gebeu-
ren. Ik acht het niet noodig, dat hiervoor
eerst een brief komt van de Gezondheids
commissie, we weten het zelf ook wel, dat dit
geen geschikte plaats is voor het vuil en de
faecalien.
De heer DE FEIJTER wjjst er op, dat men
toch een 100 M. van de woningen verwjjderd
is en er dus al verbetering moet gekomen
zijn. Wanneer het allervuilste met grond kon
worden afgedekt, zou er niet zooveel overlast
van worden ondervonden, maar de particulie
ren komen en gooien het daar maar neer, om
het zoo gauw mogeljjk kwijt te zijn. Aan
spreker is door omwonenden meegedeeld, dat
daar door slagers nogal eens slachtafval ge-
bracht en neergeworpen wordit en dat zou
men toch moeten zien te voorkomen. Hij!
meent evenwel, dat door den grooten afstand,
waarop thans in vergelijking met vroeger
daar vuilnis gestort wordt, het kwaadste
reeds is geleden.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij den
eigenaar in het voorjaar reeds heeft verzocht
om het deel van het terrein waar men met
storten begonnen is en dat nu feitelijk is af-
gewerkt eens wat af te heinen en te bezaaien
met gras. Indien dit was gebeurd, zou de toe
stand ook al heel wat beter zijn, maar dat is
ook weer niet gebeurd. En optreden tegen
hen die er in strijd met het verbod vuil bren
gen gaat ook niet, als de veldwachter het niet
constateeren kan.
De heer WISSE erkent de juistheid van
hetgeen de heer Buijze heeft gezegd, dat men
eerst in den laten avond mag beeren en dat
er dan geen toezicht meer is. Jammer is het,
dat er in den goeden tijd niet een beerrui-
ming is ingericht en de beer kon worden weg-
gevoerd.
De heer MAAS geeft te kennen, dat het
niet meevalt als je dicht bij zoo'n vuilnisbelt
woont, waar op van alles wordt neergeworpen
evengoed als hij kan toegeven, dat het voor
Burgemeester en Wethouders niet zal mee-
vallen, om hierin verandering te brengen.
De heer BUIJZE zou wenschen dat tegen
hen die daar misbruik maken van het neer
werpen van vuil, proces-verbaal werd opge-
maakt. Als ze dat in de waterleiding doen
wordt er toch ook proces-verbaal opgemaakt.
De VOORZITTER noemt dit moeilijk. De
veldwachter kan toch geen 12 uur achtereen
dienst doen? Hij heeft voorts meer te doen,
dan toezicht te houden op de vuilnisplaats. Er
is hem opgedragen er naar te kijken, maar
men staat met 1 man tegen zulke dingen
machteloos; als men dat geheel zou willen
voorkomen, zou men daar wel speciaal een
veldwachter voor moeten aanstellen.
De heer BUIJZE geeft te kennen, dat, in
dien hieraan niets gedaan wordt, hij niet zal
nalaten iedere raadszitting tegen dezen on-
behoorljjken toestand op te komen, tot dit in
het reine is gebracht.
De VOORZITTER: Dit is niet in het reine
te brengen.
De heer BUIJZE: Bij Jansen bestaat een
groot gat; daarin zou men jaren aan jaren
het vuil kunnen brengen en daar zou nie-
mand er last van hebben.
De VOORZITTER: Maar dan zouden de
kosten voor het wegbrengen wel een paar
honderd gulden hooger geraamd moeten
worden.
De heer BUIJZE: Indien in de omgeving
der vuilnisplaats iemand woonde met veel
geld, die er een villa had gestlcht, in plaats
van zooals nu, nu er arbeiders wonen, zou
dat al lang van de baan zijn. Zoo iemand zou
niet ophouden zich bij de hooge autoriteiten
te beklagen.
De heer KOOPMAN wjjst op het Nationaal
Houtbedrijf, te Ter Neuzen. Naar hij ver-
nam hebben ze daar veel afval, krulletjes van
de schaafmachine, die ze graag kwjjt willen.
Misschien zou men daar wel een hoeveelheid
van kunnen krijgen, om daarmede dan het
vuil te bedekken. Er was daarnaar eens te
informeeren.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat de
heer Buijze wel wat uit den band is gespron-
gen, door hier de tegenstelling op te roepen
tusschen meer en minder goed gesitueerden.
Hij noemt dat van een raadslid dezer ge
meente verkeerd. Het is een verkeerde rede-
neering. Vroeger was de vuilnisplaats dicht
bij het dorp, later is men een eindje verder
gegaan, tot bij den heer Dees, en daarop is
men weer een stap verder gegaan en bij den
heer Van Arenthals gekomen. Het is niet
gemakkelijk op te lossen, maar men moet nu
toch ook in aanmerking nemen, dat daar bij
den heer Van Arenthals ook al een rietgat
is gevuld en in dat opzicht de toestand voor
de woningen in de nabijheid is verbeterd. Men
gaat daar thans ook ieder jaar een eind ver
der vandaan. Natuurlijk wordt er wel toe
zicht op gehouden, maar zooals de Voorzitter
zeide, men kan er niet altijd bij staan en als
men er bij staat gooien ze er nlets op.
De behandeling van het terrein door het
publiek laat veel te wenschen over en dat ver-
wekt den minder gunstigen toestand. Het is
met de zinkputten midden in het dorp het-
zelfde, daar wordt ook allerlei rommel in
gedeponeerd. Als het misloopt en de riolee
ring verstopt zit, komen de menschen met
klachten, maar anderzijds werken ze er zelf
aan mee om den boel in de war te sturen. Het
is juist, dat daarop moet gelet worden en dat
gebeurt ook, maar men wacht er zich wel
voor zoo iets te doen als de politie het ziet.
Spreker heeft vroeger aan de waterleiding
ook wel eens iets zien gebeuren dat niet in
den haak was.
Ten slotte noemt hij het, naar aanleiding
der bewering van den heer Buijze, dat thans
alle tuintjes vol begroeid staan, thans geen
tijd om beer te ruimen. Daarvoor is het tijd
in het voor- of najaar. Hij zal niets zeggen
van de oudste woningen, daar kunnen er on
der zijn die nog een klein putje hebben en
het niet zoolang kunnen uitstellen, maar de
nieuwere woningen hebben alle putten van
2 M3. en die kunnen het dus wel z66 regelen,
dat ze in den zomer niet behoeven te beeren.
Om het te veranderen zou er niets anders
op zitten dan weer een stuk land zien te
krijgen dat nog verder af ligt, maar het
blijft altjjd een moeilijke zaak.
De heer BUIJZE meent, dat er geen ver
betering te krijgen is als de Voorzitter, hoofd
der politie, zegt: je moet het vuil dd&r neer-
gooien, terwijl later een ander komt die een
andere plaats aanwijst, geheel in strijd met de
eerste order.
De VOORZITTER merkt op,, dat indien hij
order geeft het vuil neer te werpen van Voren,
waar men met het storten van modder be
gonnen is, dat natuurlijk niet beteekent van
voren op'het terrein.
De heer BUIJZE: Maar z66 gebeurt het
toch!
m. Een adres van C. de Bokx, M. J. Galle
en P. Duijvesteijn luidende:
Ondergeteekenden, inwoners der gemeente
Zaamslag, stellen U hierbij er mee in kennis,
dat voor hunne woningen zich een strook
grond uitstrekt, waarvan zij de wettige eige-
naars zijn; dat deze gronden echter door de
gemeente worden gebruikt; dat daaroit on-
gewenschte toestanden kunnen voortkomen,
zooals b.v. bleek bij de laatstleden gedane rio
leering, waarbij de arbeiders in dienst der ge
meente de stoepen voor hun woningen op-
braken en die bij voleindiging van hun arbeid
niet in hun oorspronkelijken toestand herstel-
den; dat zij derhalve de gemeente verzoeken
deze gronden te koopen om voor him wonin
gen een trottoir te doen aanleggen.
Het opgraven van de gemeemtelijke rio
leering, waarop ook adressanten zijn aange
sloten, was om voor eene behoorlijke afwate-
ring zorg te dragen noodzakelijk.
Korten tijd heeft deze rioleering openge-
legen tot het doen van de noodige herstellin-
gen, een en ander is echter weer in den staat
gebracht zooals deze was v6or de opgraving.
Redenen om die gronden te koopen, zooals
adressanten bedoelen, heeft dus geen zin,
waarom Burgemeester en Wethouders voor-
stellen daarop niet in te gaan.
Wat het aanleggen van een trottoir betreft,
stellen wij U voor daarop voorloopig niet in
te gaan maar te besluiten, dat, wanneer te
eeniger tijd in de Veerstraat een trottoir
mocht worden aangelegd en dus alle hekjes
dienen te verdwijnen, met het verzoek van
adressanten rekening te houden.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
Burgemeester en Wethouders op dat Verzoek,
om dien grond voor de woningen te koopen,
niet kunnen ingaan. Op andere plaatsen in
de gemeente waar een trottoir voor de wonin
gen gelegd is, hebben de eigenaars der aan-
grenzende perceelen den grond voor hun
woning gratis ter beschikking der gemeente
gesteld. Onder die voorwaarde zou hier mis
schien later ook een trottoir kunnen worden
aangelegd.
De heer BUIJZE wijst er op, dat de men
schen beweren dat het hun eigen grond is.
Het hek staat op hun eigen grond en naar
het hem voorkomt, zouden Burgemeester en
Wethouders dan toch hetgeen door het werk
aan de rioleering is" stuk gemaakt, moeten
hersteld worden.
De VOORZITTER stemt toe, dat er voor
het rioleeringswerk stoepen, leidende naar den
ingang der woningen, zijn opgebroken. Die
zullen ook gemaakt worden, maar men weet
wel, dat de opgegraven en weer aangevulde
grond wat moet inzakken, men moet er dan
nog eenige verhooging laten en later wordt
het soms nog een greppel. Burgemeester en
Wethouders geven in verband met het drukke
verkeer, geen vergunning meer voor het
plaatsen van hekjes. Bovendien is het on-
mogelijk om de gemeente wat op te knappen
als er geen medewerking door de ingezetenen
v-erleend wordt.
Alles is of zal daar gemaakt worden zooals
het behoort.
Met algemeene stemmen wordt overeen-
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
(Wordt vervolgd.)
Uit den wedstrijd om het kampioenschap
van Zeeland 1932.
23.
24.
25.
26.
27.
10—15
1—6
14—20
2—7
20—25
Zwart
J. Strooband, M'burg.
Het nonmale verloop dus van het klassieke
oj>eningsspel.
7. 30—25 26X37
8. 42X31 11—17
Door 1420 en 9X20 was de stand sym-
metrisch gebleven, wat ons sterker lijkt, daar
wit zich op den duur moet verklaren.
9. 27—22 18X27
10. 31X11 16X7
11. 41—37 12—18
12. 37—31 7—12
13. 31—27 14—20
14. 25X14 9X20
15. 40—34 4—9
Ook 2429 en 20X40 was goed geweest,
maar zwart laat dit terecht na, om wit niet te
veel spelvrijheid te bezorgen.
16. 47—42 10—14
17. 46—41 6—11
18. 41—37 24—29
In aanmerking kwam hier de sterke af-
wachtende zet 510.
19. 33X24 20X40
20. 35X44 15—20
21. 39—33 20—24
22. 44—39 5—10
23. 45—40
Tot zoover een goed positiespel van weers-
zijden met volkomen gelijke stand. Waarom
wit zich nu aan deze vleugel onnoodig gaat
verzwakken, mag een raadsel heeten. De
aangewezen voortzetting was hier 3731 of
363126 en rechts de zaak intact laten.
37—31
50—45
39—34
40—35
Er begint nu een stormloop tegen de ver-
zwakte rechtervleugel van wit, die 5 zetten
terug nog onaantastbaar stond.
28. 43—39 9—14
29. 49—43 14—20
Dit belet 34—30 en 39X30 wegens 20—25!
Doorbraak aan deze zijde is nu haast niet
meer te voorkomen. Wit heeft hier zelf zijn
solide basis opgebroken, terwijl hij links over
een zee van zetten beschikte. En zwart maakt
er dankbaar gebruik van.
30. 42—37 24—30!!
31. 35X24 20X40
32. 45X34 15—20!
33. 33—29
Wit is er heelemaal uit. Het eenige was
nog 3430.
33. 25—30
34. 34X14 19X10
35. 28X19 13X44
36. 48—42 44—50
37. 3126 5045
38. 43—39 1822
39. 27X18 12X23
40. 37—31 23—28
41. 32X23 45X12
Waarna wit wijselijk opgaf.
De mooie en allesbelovende witte stand na
den 22en zet had werkelijk een beter lot ver-
diend.
Wedstrijdprobleem no. 35.
Van A. Polman, Almelo.
ZWART 1 2 3 4 5
36
46
Oplosserswedstrtfd.
Tal van oplossers zijn vol lof over de
schitterende problemen, welke de laatste
weken geplaatst werden.
En nog zijn we niet aan het einde, al begint
dit al aardig te naderen.
Deze week een drietal, die wij haast
„zwaar" zouden kunnen noemen en waarvoor
we dan ook een weekje extra-bedenkttjd
geven.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen in totaal
50 problemen ter oplossing gegeven worden.
We hadden het eerst bij veertig willen laten,
maar aangezien tal van inzenders pas goed
op dreef beginnen te komen, hebben we er
nog een tlental aan toegevoegd.
WIT 47 48 49 50
Stand in cijfers:
Zwart: 6, 10, 13, 14, 15, 17, 19, 22, 27, 28
en een dam op 26.
Wit: 11, 25, 29, 31, 34, 37, 38, 42, 46, 48, 49.
Wedstrijdproblem no. 36,
van J. C. le Bleu, Breskens.
Zwart: 9, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 23, 30, 35
en voorts een dam op 29.
Wit: 17, 27, 28, 32, 36, 37, 39, 41, 43, 44,
45, 48, 50.
No. 37, van A. G. Noordhuis, Groningen.
Zwart: 6, 7, 8, 9, 10, 14, 18, 19, 20, 23, 27;
benevens een dam op 25.
Wit: 16, 17, 26, 29, 30, 33, 34, 36, 37, 38,
42, 46, 47.
Voor alle drie als steeds: Wit speelt en
wint.
Oplossingen v66r 1 Augustus a.s.
Vragen deze rubriek betreffende,
kunnen door de abonn6's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
OVER COCCIDIOSIS III EN VRAGEN
OMTRENT VOEDER.
Wij zijn nu bijna gereed met de ziekte die
thans haar bloeitijdperk heeft, de coccidiosis.
Ik kom nu nog even terug op punt 4 van het
rapport der Rijksseruminrichting. Hier wordt
nog eens herhaald dat men alleen succes kan
hebben bij vastzittende dieren. Als de kuikens
los loopen op weilanden, boerenerven, enz.,
dan is er aan bestrijden geen denken en we
weten nu tevens hoe moeilijk het is zoo'n
terrein weer vrij1 te krijgen van coccidien.
dien tijld kwam de Deensche theoreticus Dr.
Krause tot de conclusie, dat na e4 Zwart met
e6 misschien het spel nog houden kon, maar
na d4 was er geen verdediging meer. Daar-
om is het schaakspel incorrect, zei hij, en de
oorzaak ligt daarin, dat Wit een zet pre-
cieser gezegd: een halven zet v6or is.
Sedert den wereldoorlog is het schrikbeela
d4 weggevaagd. De menschen hadden zoo
veel schrikbeelden gezien, dat ze voor een
pionnenzetje geen angst meer hadden. Eerst
kwam het Boedapester gambiet (1. d4Pf6,
2. c4e5! dat later bleek incorrect te zijn,
maar toen eenmaal het hek van den dam
was, volgden de varianten elkaar op: Oost-
indisch (met g6), Westindisch (met b6),
Dubbel-Indisch (met g6 bn b6), Blumenfeld-
gambiet (1. d4Pf6, 2. Pf3e6, 3. c4 <s6,
4 d5b5, na lang zoeken weerlegd door 5.
Rg5) en nog meer. Thans is er voor Wit geen
aardigheid meer aan d4, nu voor Zwart zoo
veel mogelijkheden openstaan.
Onderstaande partij is in 1920 te Berljjn
gespeeld, in een tijd dus, toen de nieuwe
varianten hun vuurproef nog moesten door-
staan.
Wit: F. Samisch. Zwart: E. D. Bogoljoebov.
1. d2d4 Pb8c6
Buitengewoon brutaal. Wit zoekt in de
volgende zetten een diepzinnige weerlegging,
met het gevolg dat alleen maar Wits voor-
zetting weerlegd wordt.
2. Rcl—f4 d7d6
3. Pgl—f3 Pg8f6
4. h2h3
Om na Ph5 den raadsheer naar h2 te kun
nen spelen. De zet ziet er vrij overbodig uit.
Als men dus een flink hok heeft doet men
het beste, zoodra de ziekte geconstateerd is,
de kuikens in het hok of op een gaasbodem
zetten waaronder een vingerdikke laag kalk
ligt, of op zand of turfmolm en dit dan
iederen dag verwijderen. Dit is echter een
heel werk en een gaasbodem die men rustig
een paar weken laat liggen is heel wat ge-
makkelijker.
Als op deze manier een tweetal weken de
koppel uit de besmetting gehouden is kan men
probeeren de maatregelen weer na te laten.
Hoe ouder de kuikens worden hoe minder
gevoelig ze worden. Heel jammer is het, dat
bij schijnbaar genezen kuikens vaak ver-
lamming optreedt. Zulke kuikens met ver-
lammingsverschijnselen kan men beter direct
opruimen, daar komt toch niets van terecht.
Het blijven stumpers en gevaarlijke smetstof-
verspreiders.
Nu vroeg de lezer, wiens brief aanleiding
werd tot deze artikelen, of de ziekte al in
het ei kon zitten en dat de oudere dieren
alien onderzocht waren. Hier is waarschijn-
lijk een verwarring met de pullorum in het
spel. De smetstof der pullorumziekte zit in
den eierstok der kippen en komt zoodoende
in de dooiers der eieren. Door middel van
bloedonderzoek kan men nagaan of de fok-
hennen besmet zijn en daar doelt dus de
sohrijver op.
Toch kan bij coccidiosis het broedei ook
besmet zijln, n.l. doordat de eieren met mest
van buiten besmet zijn. Mest van oude kip
pen bevat vaak coccidien en deze kunnen dus
op de eischalen terecht komen. Toch acht
ik dit besmettingsgevaar in normale omstan-
digheden niet groot. Bij broedmachines die
niet goed gereinigd worden kunnen natuurlijk
de coccidien op de eischalen blijven leven en
later de kuikens besmetten. Juist dit jaar
is mij opgevallen hoe jonge kuikens, die
anders nog geen last hebben van coccidiosis,
al leelijk besmet bleken te zijn.
Vraag 4 van onzen lezer of de coccidiosis
geweten kan worden aan den leverancier zou
ik, als het betreft 66ndagskuikens, ontken-
nend beantwoorden, ook al is, zooals we gezien
hebben, besmetting niet uitgesloten.
Als het echter zesweeks hennetjes betreft
en als de ziekte kort na ontvangst onderkend
wordt, dan zou ik w61 den leverancier de
schuld geven. Heel vaak blijven van de coc
cidiosis genezen kuikens achterblijvers over
en worden dan tegeljjk met jongere kuikens
verkocht, als zijnde van 6en leeftijd. Dit is
een emstig bedrog want de niets kwaad ver-
moedende kooper denkt gezonde kiukens te
krijgen en na een paar dagen hebben de
achterblijvers de jongere kuikens besmet en
treedt sterfte onder de koppel op. Ik raad
dus aan als men ergens kuikens gekocht heeft
en er zfln bij aankomst dooden bij, deze direct
naar de Rijksseruminrichting te Rotterdam
ter onderzoek te zenden. Op die manier kan
veel onheil voorkomen worden.
Nu over iets anders. Een lezer zend mij
een paar grammen levertraan met een briefje
waaruit ik niet erg wrjs kan worden. Temid-
den van allerlei potloodgekrabbel kan ik ont-
cijferen: Hennepen kippenarts, levertraan
gehalte vetzuur, veterinaire levertraan, ge-
lieve samenstellende deelen op te geven.
Ik maak hier dus uit op, dat de lezer z.g.
veterinaire levertraan gekocht heeft en wil
laten onderzoeken of deze aan de eischen
voldoet. Nu moet men voor zulke onderzoe-
kingen ten eerste niet bij mij persoonlijk zijn
en ten tweede ook niet aan de Rijksserum
inrichting. Als het n.l. onderzoek van vee-
voederartikelen betreft moet men zijn bij het
Rijkslandbouwproefstation voor Veevoeder-
onderzoek te Wageningen.
Maar er is een andere mogelrjkheid, n.l., dat
er na het gebruik van deze traan kuikens ziek
geworden of gestorven zijn. Dat is een
ander geval, want nu betreft het een ziekte-
onderzoek. Dan gaat men als volgt te werk.
De kuikenziekte laat men door den dierenarts
of aan de Rijksseruminrichting onderzoeken
en dan kan tevens, als het bijv. een darmont-
steking betreft, de levertraan onderzocht
worden of deze de oorzaak kan zijn. Vaak
wordt slechte traan onder den schoonen naam
van ..veterinaire levertraan" in den handel
gebracht, d.w.z. „diergeneeskundige traan".
De leverancier denkt dan, het is toch maar
voor dieren, dus ik waag het er op. Levertraan
voor dieren moet echter minstens evengoed
Zijn als voor kinderen. Vooral kuikens zijn
gevoelig voor vetzuren in slechte traan en
als het percentage vetzuren boven 6 ligt
mag de traan in geen geval voor kuikens
gebruikt worden. We weten dus nu: Onder-
zoekingen op samenstellende deelen voor han-
delsdoeleinden geschieden te Wageningen,
onderzoekingen omtrent ziekten kunnen aan
de Rijksseruminrichting geschieden.
Dr. TE HENNEPE.
Er was een tjjd, dat de meesters met d4
openden en den tegenstander met dien zet
alle hoop benamen. Het damegambiet (1. d4
d5, 2. c4) bracht in zeventig van de hon
derd partijen de overwinning aan wit. In-
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
c2c3
Pbld2
e2—e4
Rf4h2
g2—g4
Rh2Xf4
g-7—gb
Rf8—g7
0—0
Pf6h5
e7e5!
Fh5f4
e5X*4
Nu is de raadsheer toch tegen het paard
afgeruild. Wit had dat alles op veel minder
omslachtige wijze kunnen bereiken.
11. Ddl—c2 a7—a6 -
12. Rfld3 b7—b5
13. g4g5
Beter lijkt Tgl en dan h4—h5 enz. Zoo
stopt Wit zijn eigen aanvalslijnen dicht.
13. Pc6e7
14. 0—0—0
De lange rochade is zeker fout. Zwart is
juist voomemens met c5 een pionnenstorm te
beginnen en het is niet gewenscht, dat de
koning in den aanval staat.
14, c7c5
15. d4—d5
In zoo'n stand is de keuze altijd moeilijk.
Ook dc5: ziet er niet aantrekkeltjk uit. Het
beste was misschien: alles laten staan.
15. c5c4
16^ Rd3e2 Tf8—e8
17. Pd2bl Dd8b6
18. Pf3d4 Rc8—d7
19. a2a3 &6a5
20. Re2—g4 Te8—d8
21. Rg4X67 Td8Xd7
22. f2—f3 h5b4
23. a3a4
Niet slecht bedacht. Later volgt Pb5 en
het paard staat vrij onaantastbaar naar
het schijnt althans.
23. Ta8b8
24. Thlh2 Td7b7
25. Dc2d2 Db6c5
26. Pd4b5 Pe7c8
Dit paard zal later de beslissing brengen.
27. Dd2—f2 Tb7Xk5!
Het paard wordt weggerukt: qualiteit
tegen pion is slechts een gering offer.
28. a4Xb5 Dc5X*>5
29. Df2c2 Pc8—b6
30. Kcld2 Db5c5!
Om een poging, over el te vluchten, te ver-
hinderen (Kel, Dglt)-
31. Th2e2 Pb6d7
32. Tdl—fl Fd7e5
33. Kd2dl P65—d3
Wit geeft op. Er zijm spelers, die met een
koningin en twee torens achter nog bljjven
doorspelen, maar hier zien we het tegen-
gestelde. Het witte spel is echter hopeloos.
Er dreigtbc3. 35. bc3, Da3. 36. Pbl (om
c3 te dekken) Dal en het is afgeloopen. In
dien Wit speelt 34. cb4, dan Tb4, 35. Tg2 (er
is niet veel anders Tb2. 36. Da4 (Dc4:?,
Td2jTblj, 37. Pbl, Pb2j en wint de konin
gin. Indien 34. Pbl, dan volgt bc3: 35. Pc3:
(bc3:, dan Tb2, Ta4, Tbl:f en wint), Tb2. 36.
Da4, Rc3. 37. De8j, Kg7. 38. Tb2:, Fb2:t.
39. Kc2, De3 en er valt niet veel meer te
zeggen. Het was echter aardiger geweest,
indien men zoo gespeeld had, in plaats van
ons te laten ploeteren naar varianten.