Punt 7. Aan de laatste regel der le alinea,
luidendeDe onkosten voor het onderzoek
dezer bouwmaterialen zjjn voor rekening van
verzoekers, bjj te voegen: tndlen ze afge-
kewrd worden.
Toelichting. Ter toelichting diene, dat dit
wenschelijk is, om onnoodige keuringskosten
te voorkomen, daar in het le geval, door een
ontstemd ambtenaar, misbruik van macht zou
kimnen gemaakt worden.
Punt 10. Achter de op 6dn na laatste regel
van punt 10, luidende: Burgemeester en Wet-
houders hebben daama het recht om zoonoo-
dig de ten kantore van den gemeente-ontvan-
ger betaalde waarborgsom of het bedrag der
bankgarantie genoemd onder punt 13, nog
voor de verdere uitvoering van het stratenplan
te laten verwerken, bij te voegen: mits er op
dat tijdstip woningen staan of in aanbouw
zijn, waar geen straat voor ligt overeenkom-
stig deze voorwaarden.
Toelichting. Ter toelichting diene, dat zoo
het er nu staat het bedrag dan altijd willekeu-
rig kan verwerkt worden, al is het alleen
maar, om een onnoodig gedeelte straat te
leggen.
Punt 11. Zoodanig te wijzigen dat hiervoor
wordt gelezenMet den bouw van een of meer
woningen mag niet worden begonnen voordat
de afvoer van het rioolwater naar de Weste-
ljjke Rijkswaterleiding of Poldergracht be-
hoorlijk verzekerd is.
Toelichting. Ter toelichting diene, dat de
strekking van dit artikel hetzelfde blijft, doch
dat door deze wijziging een vlugger begin van
bouwen wordt verkregen, terwjjl dan met het
rioleeren kan gewacht worden totdat de
vruchten vein het land zijn, waardoor onnoo
dige te maken onkosten worden vermeden.
Punt 13. Het daarin genoemde bedrag van
f 5000 te brengen op f 2000, evenwel met de
bepaling er bij, dat nooit verder zonder stra-
tenaanleg mag gebouwd worden, dan tot zoo-
ver dat gedeelte door die f 2000 gedekt is, om
het in het ongunstigste geval daarmee van
gemeentewege te kunnen verharden.
(Met punt 14 is hierin bovendien ook al vol
doende voorzien.)
Toelichting. Ter toelichting diene dat het
voor de betrokkenen op die mander aanneme-
ljjk is, terwijl toch de gemeente op deze wjjze
voldoende zekerheid overhoud, om steeds het
eventueel ontbrekende gedeelte straat, van-
wege het garantiebedrag te kunnen laten ult-
voeren. Tenslotte dient er ook rekening ge-
houden te worden, dat bij monde van den
secretaris, uit naam van burgemeester en wet-
houders, na afloop der eerste besprekingen
met dit college over het onderhavige plan, aan
de betrokkenen officieel is medegedeeld dat
met een garantie van /2000 genoegen zou
worden genomen. Uit een oogpunt van be-
trouwbaarheid van des Secretaris woorden
had dus dat bedrag niet hooger opgevoerd
mogen worden.
Punt 17. Achter punt 17 nog bij te voegen:
tenzij zjj daarvoor een andere geschikte af-
voergelegenheid in de plaats kunnen stellen,
welke te gebruiken is, wanneer onverhoopt de
minister alsnog de vergumjing niet mocht
verleenen.
Toelichting. Ter toelichting diene, dat
wanneer de minister de aangevraagde vergun-
ning mocht weigeren, om langs de rjjkssloot
overeenkomstig het Ingediende plan, het riool
water af te voeren, er dan altijd nog gelegen-
heid is, om dit af te voeren naar de polder
gracht, welke gracht op het oogenblik dienst
doet voor afvoer van het polderwater enkel en
alleen ten behoeve der perceelen van verzoe
kers en die der oude spoordijk van GentTer
Neuzen.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit punt
wordt aangehouden tot het eind der zitting
om het eerst in besloten vergadering te be-
spreken.
6. Voorstel tot intrekking van art. 21a der
Algemeene Politieverordening.
Hieromtrent schrijven burgemeester en wet-
houders
Reeds bij de behandeling van het in uwe
vergadering van den 21 April jJ. in de alge
meene politieverordening opgenomen artikel
21a, werd de verwachting uitgesproken, dat
dit artikel zonder meer niet door gedepu-
teerde staten zou worden overgenomen.
Deze verwachting is bewaarheid, want ge
noemd college schrijft ons daaromtrent het
volgende
,,Volgens artikel 4 der Zondagswet is het
,,verboden, openbare vermakelijkheden, zooals
,,o.m. concerten, te houden op de Zondagen
„en algemeene feestdagen, zullende het aan
,,de plaatselijke besturen worden vrijgelaten
hieromtrent een uitzondering toe te staan,
,,mits niet dan na het volkomen eindigen van
„alle godsdienstoefeningen.
„Waar ons is gebleken, dat om 3,30 nog
,,niet alle godsdienstoefeningen zijn geeindigd,
..achten wij artikel 21a der algemeene politie-
,,verordening in strjjd met genoemd artikel 4
„der Zondagswet. Bovendien achten wij het
.houden van optochten en het maken van
,,muziek op Zondag zonder nadere toestem-
,,ming van het gemeentebestuur in strjjd met
,,het algemeen belang (de openbare orde). Wjj
,,verzoeken uw college een en ander aan den
,,raad mede te deelen en te willen bevorderen,
,,dat artikel 21a der algemeene politieverorde-
,,ning worde ingetrokken.
„Uw bericht dienaangaande zien wij gaarne
,,tegemoet."
In verband hiermede stellen wij u voor, te
besluiten als door gedeputeerde staten wordt
in overweging gegeven.
De heer VAN DRIEL wil hieromtrent iets
zeggen, doch zal kort zijn, omdat het princi-
pieele van het onderwerp in de vorige verga
dering reeds breedvoerig is besproken. Als
anderen er naar mochten verlangen, dan is
hij wel bereid er nog eens een geheelen
namiddag over te debatteeren. Hij geeft den
raad in overweging, niet in te gaan op het
voorstel van burgemeester en wethouders,
doch een beslissing van de Kroon hierover uit
te lokken. Het artikel bevalt niet aan burge
meester en wethouders en ook het college van
gedeputeerde staten keurt het af. Dit spruit
eohter voort uit de omstandigheid, dat dit
geen vooruitstrevende elementen bevat. Het
is daarom gewenscht, dat hieromtrent een uit-
spraak van een hoogere autoriteit wordt ver
kregen.
De VOORZITTER zal er ook niet diep op
ingaan, doch meent den raad te moeten ont-
raden den heer Van Driel te volgen. Hij moet
dien raad geven, om de zaak voor de toekomst
niet te bederven. Hjj meent, dat er nu voor
den maatregel practisch geen aanleiding be-
staat en de raad kan dan zjjn pad schoon-
houden tot den tijd, dat dit wel het geval zou
worden.
Hij zal nu het voorstel van burgemeester en
wethouders in stemming brengen, mocht dit
worden verworpen, dan kan worden aange-
nomen dat de meerderheid zioh voor het voor
stel van den heer Van Driel verklaart.
De stemmen staken met 7 tegen 7.
Voor stemmen de heeren Scheele, de Jager,
Van Aken, De Bruijn, Van Cadsand, Hujjssen
en Geelhoedt; tegen stemmen de heeren
Colsen, De Bakker, De Jonge, Verlinde, Van
Driel, Van den Bulck en Van Doeselaar.
7. Vaststelling verordening regelende de
eischen van benoembaarheid en de be-
zoldiging van de ambtenaren van
politie.
Burgemeester en wethouders deelen mede,
dat, ingevolge de laatste alinea van artikel
223 der Gemeentewet, moet vastgesteld wor
den een verordening, regelende de rangen, het
aantal, de samenstelling, de eischen van be
noembaarheid en de bezoldiging van de ambte
naren der gemeentepolitie.
Toepassing gevende aan dat voorschrift, bie-
den zij hiervoor aan de volgende ontwerp-
VERORDENING, regelende de rangen, het
aantal, de samenstelling, de eischen van
benoembaarheid en de bezoldiging van
de ambtenaren der gemeentepolitie te
Ter Neuzen.
Hoofdstuk I.
Rangen, samenstelling en aantal.
Artikel 1.
De ambtenaren der gemeentepolitie beklee-
den de rangen van:
a. inspecteur van politie,
b. hoofdagent-rechercheur van politie,
c. agenten van politie.
Artikel 2.
Him aantal bedraagt ten hoogste:
1 in den rang van inspecteur van politie,
1 in den rang van hoofdagent-rechercheur
van politie,
8 in den rang van agent van politie.
Hoofdstuk H.
Eischen van benoembaarheid.
Artikel 3.
1. Om tot ambtenaar der gemeentepolitie
te worden benoemd moet men:
a. op het tijdstip van ingang der benoe-
ming den leeftijd van 21 jaar hebben bereikt
en dien van 35 jaar niet hebben overschreden;
b. Nederlander zijn en voldoen aan de
eischen van bekwaamheid, welke door den
burgemeester voor de te vervullen betrekking
worden gesteld, waarbjj het bezit van diplo
ma's, waaruit deze bekwaamheid bljjkt, kan
worden gevorderd;
c. voor de te vervullen betrekking lichame-
ljjk geschikt zijn bevonden bij een geneeskun-
dig onderzoek, in te stellen door een daartoe
door den burgemeester aangewezen genees-
kundige.
2. De kosten van het geneeskundig onder
zoek, bedoeld in het eerste lid onder c van dit
artikel, komen ten laste van de gemeente.
Hoofdstuk HI.
Bezoldiging.
Artikel 4.
De jaarwedden bedragen:
voor den inspecteur van politie van f 2400
tot 3000;
voor den hoofdagent-rechercheur van politie
van 1860 tot /2064;
voor de agenten van politie van 1560 tot
1768.
Artikel 5.
1. De ambtenaren ontvangen bij hun aan-
stelling als aanvangswedde het minimum, aan
hun rang verbonden, tenzij de raad, op voor
stel van den burgemeester, in bjjzondere ge-
vallen een hoogere aanvangswedde vaststelt.
2. De aanvangswedde wordt telkens na
twee jaren verhoogd met een bedrag van
f 150 voor wat de inspecteur van politie be-
treft en met een bedrag van f 52 voor wat
de overige ambtenaren van politie aangaat
totdat het maximum is bereikt. Deze verhoo-
ging blijft achterwege, indien zij, naar het oor-
deel van den burgemeester, wegens gemis aan
dienstijver of wegens verlof met inhouding
van bezoldiging niet behoort te worden toege-
kend.
3. In hjjizondere gevallen kan de raad, op
voorstel van den burgemeester, het minimum
of maximum der jaarwedde voor een ambte
naar op een hooger bedrag, dan in art. 4 ge
noemd, vaststellen.
Artikel 6.
De agenten van politie, die in het bezit zijn
van het gewone politiediploma of van dit
diploma met aanteekening, afgegeven door den
Algemeenen Nederlandschen Politiebond, den
Algemeenen Bond van Politiepersoneel in
Nederland of vanwege den Nederlandschen
R.K. Politiebond „St. Michael", ontvangen
daarvoor een verhooging van jaarwedde tot
een bedrag van 50,-
Artikel 7.
1. De tweejaarlijksche verhoogingen, zoo-
mede de verhoogingen, bedoeld in "het vorig
artikel, gaan in met den eersten dag der
maand, volgende op die, waarin de aan-
spraak op verhooging is verkregen.
2. Bestaat de aanspraak bij de aanstelling,
dan gaat de verhooging terstond in.
3. Ontstaat de aanspraak op den eersten
dag der maand dan gaat de verhooging in op
dien dag.
Artikel 8.
1. De inspecteur van politie geniet voor
ambtskleeding en schoeisel een toelage van
f 125, de hoofdagent-rechercheur van politie
van f 120.
De agenten van politie hebben het vrjj ge-
bruik van uniformkleeding, schoeisel en be-
wapening. Deze worden hun van gemeente
wege verstrekt en bljjven het eigendom der
gemeente.
2. De ambtenaar aan wie door den burge
meester de verplichting wordt opgelegd zjjn
rjjwiel ter beschikking van den politiedienst
te stellen, ontvangt daarvoor een jaarljjksche
vergoeding van 50.
Artikel 9.
De uitbetaling der jaarwedde van den in
specteur van politie geschiedt in maandelijk-
sche termijnen, die der overige ambtenaren
van politie in wekeljjksche termijnen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt
het jaar gerekend op 52 weken.
Artikel 10.
Indien buiten het geval van vacantie een
ambtenaar wordt aangewezen om een ambte
naar in hoogeren rang te vervangen, ontvangt
hjj, als de vervanging ten minste een maand
heeft geduurd, daarvoor gedurende den ge
heelen tijd der vervanging boven zijn bezoldi
ging een vergoeding, overeenkomende met het
verschil tusschen de aanvangswedde, verbon
den aan de betrekking van hem die vervangt,
en die van hem, die vervangen wordt, met
dien verstande, dat hij in totaal nooit meer
kan genieten dan het maximum-bedrag der
bezoldiging van hem, dien hij vervangt. In
dien de aan wijziging slechts een deel der werk-
zaamheden betreft, wordt het bedrag der ver
goeding door burgemeester en wethouders
vastgesteld.
Artikel 11.
Wegens zeer bijzondere omstandigheden,
waaronder langdurige trouwe dienst kan bij
besluit van den raad aan een ambtenaar een
gratificatie worden toegekend.
Artikel 12.
1. De ambtenaar, die ter oorzake van de
uitoefening van zijn dienst, behoudens bij
eerste aanstelling, verhuizen moet, ontvangt
een door burgemeester en wethouders te be-
palen vergoeding, wegens ter zake gemaakte
kosten en geleden schade.
2. Deze vergoeding wordt beperkt tot het-
geen werkeljjik met inachtneming van redeljjke
zuinigheid, moest worden uitgegeven.
Artikel 13.
Bij aanstelling, bevordering, verhooging van
bezoldiging en ontslag, benevens bij de uitbe
taling der bezoldiging, worden den ambtenaar
geen kosten in rekening gebracht.
Artikel 14.
1. De ambtenaar heeft recht op zijn be
zoldiging tot den dag van ingang van het
ontslag uit zijn ambt of tot op den dag van
overljjden. Is de bezoldiging reeds tot een
lateren dag uitbetaald, dan wordt hetgeen
meer is uitbetaald verrekend met de som in
het derde en vierde lid bedoeld.
2. Indien bij ontslag van een ambtenaar
niet op diens verzoek de voorgeschreven op-
zeggingstermijn door den burgemeester wordt
verkort, wordt hem de bezoldiging uitbetaald
voor den tijd, die nog aan den voorgeschreven
opzeggingstermijn ontbreekt.
3. Zoo spoedig mogelijk na het overlijden
van een ambtenaar wordt aan zijn weduwe een
bedrag uitgekeerd, gelijkstaande met de be
zoldiging van den overledene over een tijdvak
van drie voile maanden. Laat de overledene
geen weduwe na, dan geschiedt de uitkeering
ten behoeve van de minderjarige wettige of
erkende natuurlijke kinderen van den amb
tenaar. Ontbreken ook zoodanige kinderen,
dan geschiedt de uitkeering, indien de over
ledene kostwinner was van ouders, broeders,
zusters of meerderjarige kinderen, ten be
hoeve van deze betrekkingen.
4. Indien de overleden ambtenaar geen be
trekkingen als bedoeld in het derde lid, na-
laat, dan wordt aan den rechthebbende de
wedde uitbetaald tot en met 14 dagen na den
dag van het overlijden.
Hoofdstuk IV.
Aanspraken in geval van vacantie, verlof
en afwezigheid wegens ziekte.
Artikel 15.
De ambtenaar behoudt aanspraak op zjjn
bezoldiging gedurende:
a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie;
b. een hem wegens dringende redenen ver-
leend verlof;
c. het vervullen van den militairen dienst-
plicht, uitgezonderd bjj verblijf onder de
wapenen wegens straf.
Artikel 16.
Den ambtenaar, wiens verleende vacantie
om dringende redenen van dienstbelang is in
getrokken, wordt de geldeljjke schade, welke
hjj ten gevolge van deze intrekking mocht
lijden door de gemeente vergoed.
Artikel 17.
Op den ambtenaar, die wegens ziekte of
ongeval verhinderd is zjjn dienst te verrich-
ten, zijn de artt. 42 tot en met 53 van het
ambtenarenreglement der gemeente van over-
eenkomstige toepassidg, met uitzondering
nochtans van de bepalingen, betrekking heb-
bende op het verleenen van ontslag.
Hoofdstuk V.
Wachtgeld.
Artikel 18.
1. Den ambtenaar in vasten dienst, aan
wien eervol ontslag wordt verleend wegens
opheffing zijner betrekking of wegens veran-
dering in de organisatie der gemeentepolitie,
waardoor zjjn werkzaamheden overbodig zjjn
geworden, wordt voor zoover hij alsdan niet
in de termen valt om pensioen uitgezon
derd vervroegd ouderdomspensioen, bedoeld in
art. 48, eerste lid onder b, der pensioenwet
1922 (st.bl. no. 240) te genieten, met in
gang van den dag van ontslag, een wachtgeld
toegekend ten laste der gemeente, op den
voet van de bepalingen van de artt. 54 tot en
met 65 van het ambtenarenreglement der ge
meente.
2. Een zoodanig wachtgeld kan ook wor
den toegekend aan een ambtenaar, als be
doeld in het eerste lid, die ontslag vraagt ni-
dat hem het voomemen is medegedeeld om
zijn betrekking op te heffen of de organisa
tie der gemeentepolitie zoodanig te verande-
ren, dat zijn werkzaamheden overbodig zul-
len worden.
Hoofdstuk VI.
Slotbepalingen.
Artikel 19.
1. Alvorens de raad overgaat tot het vast
stellen, aanvullen, wjjzigen of intrekken van
eenig algemeen verbindend voorschrift, de
ambtenaren der gemeente-politie betreffende,
wordt aan vereenigingen van politie-ambte-
naren, waarbij ambtenaren der gemeente
politie zijn aangesloten, gelegenheid gegeven
haar gevoelen te doen kennen.
2. Als vereeniging bedoeld in het eerste
lid wordt aangemerkt iedere rechtspersoon-
ljjkheid bezittende vereeniging, welke ten doel
heeft politie-ambtenaren te organiseeren ter
behartiging hunner belangen, in het bijzonder
wat de dienst- en arbeidsvoorwaarden be
treft, en welke van haar bestaan door haar
bestuur, onder toezending van een exemplaar
der statuten, aan den raad heeft kennis ge
geven..
3. De gelegenheid om haar gevoelen te
doen kennen wordt aan een vereeniging ge
geven door toezending van een ontwerp van
het voorgenomen besluit met toelichting, met
het verzoek, binnen een daarbij te stellen
redelijken termijn den raad schrifteljjk met
haar gevoelen in kennis te stellen. Indien de
vereeniging daartoe het verlangen te kennen
geeft wordt zjj tot mondelinge toelichting toe-
gelaten.
4. Aan de bepaling van het eerste lid
wordt geacht voldaan te zijn, indien de ver
eeniging in gebreke is gebleven binnen den in
het vorig lid bedoelden termjjn van haar ge
voelen te doen bljjken.
Artikel 20.
1. Deze verordening kan worden aange-
haald als Verordening gemeentepolitie.
2. Zjj treedt in werking met ingang van
den dag waarop zjj door de Kroon zal zjjn
goedgekeurd, met welken datum vervallen de
artikelen 9 t/m 14 van de verordening rege
lende de jaarwedden van het personeel in
dienst der gemeente Ter Neuzen, vastgesteld
den 19 Mei 1921.
Het Hoofdbestuur van „De Algemeene Ne-
derlandsche Politiebond" schrjjft naar aanlei
ding van het haar toegezonden ontwerp het
volgende
Naar aanleiding van Uw schrjjven dd. 20
April j.l. No. 1052, hebben wij de eer UEdel-
achtbaren beleefd te berichten, dat de bjj Uw
schrjjven gevoegde ontwerp-verordening, rege
lende de rangen, het aantal, de samenstelling,
de eischen van benoembaarheid en de bezol
diging van de ambtenaren der gemeentepolitie
te Ter Neuzen, ons aanleiding geeft de navol-
gende wijzingen voor te stellen:
Ad. art. 3, 2e lid: Tusschen de woorden
„artikel" en „komen" in te voegen: ,,alsxnede
de noodzakeljjke reis- en verbljjfkosten".
Ad. art. 5, le lid, te doen luiden:
„1. De ambtenaren ontvangen bjj hun aan-
„stelling als aanvangsjaarwedde het minimum
„aan hun rang verbonden, tenzjj zjj reeds
„elders dienstjaren als politieambtenaar in
„eenige gemeente, bij de Kon. Marechaussee
,,of de Politietroepen, in vasten dienst hebben
„doorgebracht, in welk geval deze diensttjjd
,,voor periodieke verhoogingen medetelt en
alsdan een hoogere aanvangswedde wordt
„vastgesteld."
Ad. art. 5, 3e lid: tusschen de woorden ,,het"
en .maximum" in te voegen .minimum of".
Ad. art. 6: te doen luiden als volgt:
„1. De agenten van politie, die in het be-
„zit zijn van het gewone politiediploma of
,,van dit diploma met aanteekening, afgege-
,jven door den Algemeenen Nederlandschen
Politiebond, den Algemeenen Bond van poli-
„tiepersoneel in Nederland of vanwege den
..Nederlandschen R.K. Politiebond St. Michael,
ontvangen daarvoor een verhooging van
„jaarwedde tot een bedrag van 50,voor
,,het gewone diploma en tot een bedrag van
100,voor het diploma met aanteekening.
„2. De inspecteur van politie, die in het
„bezit is van het Inspecteursdiploma, afgege-
„ven door den Algemeenen Nederlandschen
Politiebond of den Bond van Hoogere Politie-
ambtenaren in Nederland, ontvangt daar-
,,voor eene verhooging van jaarwedde van
300,—."
Ad. art. 7, le lid: te doen vervallen de
woorden „volgende op die"
Ad. art. 7, 3e lid: te doen vervallen in ver
band met het voorgestelde bjj art. 7, le lid.
Ad. art. 19: te doen luiden:
,,1. Teneinde een geregeld overleg te doen
plaats vinden aangaande de vaststelling,
„aanvulling, wijziging, intrekking en toepas-
„sing van de den ambtenaren betreffende
„algemeen verbindende voorschriften, wordt
,,ingesteld een commissie voor georganiseerd
overleg.
„2. De samenstelling en de werkwijze
dezer commissie worden bij afzonderljjke
.verordening geregeld."
Beleefd verzoeken wij UEdelAchtbaren een
vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur in
de gelegenheid te stellen de voorgestelde
wijzigingen van de in den aanhef dezes be-
doelde ontwerp-verordening, nader mondeling
toe te lichten.
De VOORZITTER merkt op, dat de vast
stelling dezer verordening van formeelen aard
is, en men daarover alzoo kort zal kunnen zjjn.
De heer COLSEN wijst op art. 2, waarin
weer een nieuwe titel genoemd wordt, n.l. een
hoof d" agent-rechercheur. Hjj heeft niets
tegen dien titel, als dat weer maar geen geld
kost.
De VOORZITTER: Dat is niet het geval, die
kwestie is vroeger door den raad al eens uit-
gemaakt.
De heer DE JONGE heeft bij de stukken
het schrjjven van den Politiebond aangetrof-
fen. Is dat schrjjven reeds in dit voorstel ver
werkt? Er wordt b.v. in omschreven, dat de
Inspecteur, wanneer hij dit diploma van den
Bond zou verwerven, hij een verhooging van
300 ontvangt. Heeft de inspecteur dat diplo
ma?
De VOORZITTER: Hij had het niet, doch
heeft het dezer dagen behaald. In de verorde
ning is echter met die verlangens van den
Bond geen rekening gehouden.
De heer DE BAKKER wenscht, evenals
zulks in vele andere gemeenten geschiedt, in
art. 3 voor te schrijven, dat de sollicitanten
voor agent minstens 1,70 M. lang moeten zijn.
De VOORZITTER: Dus een geschikt candi-
daat die maar 1.68 M. is zouden we niet mo
gen nemen? Waarom zullen we het ons moei-
ljjker maken dan noodig is?
De heer DE BAKKER: Waarom zullen we
hier niet doen wat ze in andere gemeenten
verlangen
De VOORZITTER: We zullen het formeel
behandelen. Wordt dat voorstel gesteund?...
Het wordt niet gesteund en is dus afgeloopen.
De heer DE BAKKER vindt de in art. 8
omschreven 50 voor beschikbaarstelling van
een rijwiel te hoog, hetgeen een protest uit-
lokt van den heer COLSEN.
De VOORZITTER wjjst er op, dat ook kan
besloten worden van gemeentewege een rij
wiel beschikbaar te stellen. In de begrooting
is de vergoeding op dit bedrag bepaald. Het
is een kwestie om bij de begrooting over te
spreken.
De heer DE BAKKER wenscht het bedrag
der vergoeding bjj vervanging, omschreven in
art. 10, te zien vastgesteld door den gemeente-
raad in plaats van door burgemeester en wet
houders.
De VOORZITTER noemt dit meer een for-
meele kwestie. Daarvoor wordt telken jare op
de begrooting een bedrag uitgetrokken. Bjj
die gelegenheid kan de raad er zich toch over
uitspreken
De heer DE JONGE merkt op, dat de raad
toch het recht heeft, dit concept te wijzigen?
De heer SCHEELE erkent dit, doch noemt
ook de hier bedoelde beslissing alleen van ad-
ministratieven aard. Het bedrag is in het alge
meen omschreven in de bestaande voorschrif
ten, doch burgemeester en wethouders moeten
het alleen definitief vaststellen. Het is een
kwestie van uitvoering. Als de gemeenteraad
dit ook al moet gaan doen, komt men nooit
klaar.
De heer DE BAKKER herinnert aan het
vroeger gebeurde, toen de rechercheur Van
Doom tjjdens de vacature de functie van in-
spceteur waarnam en daarvoor een vergoeding
kreeg vein 300, terwijl de agenten, die den
dienst van den heer Van Doom als gevolg
daarvan moesten waamemen, niets kregen.
De heer COLSEN ziet hier ook wel iets in;
de agenten hebben toen zwaarderen dienst
moeten doen.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Van Doom toen nog maar gewoon agent was
en wel een half jaar den dienst van inspecteur
heeft verricht, waarvoor hiji toen die gratifica
tie heeft ontvangen, met goedkeuring van den
gemeenteraad.
Hjj vraagt of het voorstel van den heer De
Bakker gesteund wordt.
Alleen de heer Colsen steunt dit, zoodat het
geen punt van beraadslaging kan uitmaken.
De verordening wordt met algemeene stem-
men overeenkomstig het concept vastgesteld.
8. Verleenen eervol ontslag aan den
gemeente-bouwmeester J. J. Doorenbos.
Ingekomen is een verzoek van J. J. Dooren
bos, gemeente-bouwmeester, om hem wegens
het bereiken van den pensioengerechtigden
leeftjjd op 8 September a.s., met ingang van
1 November 1932 eervol ontslag te verleenen
uit die betrekking.
Burgemeester en wethouders stellen voor
het gevraagde ontslag eervol te verleenen,
onder dankzegging voor de aan de gemeente
bewezen diensten.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
besloten.
9. Benoemen lid der Commissie tot wering
van schoolverzuim in de kom.
Door de Commissie tot wering van school
verzuim in de kom worden, ter voorziening in
de vacature in dat college ontstaan door het
overlijden van F. Elve ter benoeming aanbe-
volen: G. J. F. Rijnberg en A. Westerweel.
De VOORZITTER verzoekt over te gaan
tot de benoeming en noodigt de heeren Van
Doeselaar en Van Cadsand uit met hem het
stembureau te vormen.
Met 10 stemmen wordt benoemd de heer
Rijnberg; de heer Westerweel verkrjjgt 3
stemmen en 1 stem is uitgebracht op Elve.
10. Ontheffing van aanslagen wegens
schoolgeld, dienst 1931.
Naar aanleidjng van ingekomen verzoeken
stellen burgemeester en wethouders voor af-
schrijving te verleenen van den aanslag
wegens schoolgeld over den dienst 1931 aan:
A. J. Bliek /6; J. van Goor 1,50; D. Heij-
gelaar 3J. Tholens /0,50; A. Reuneker
3; H. Vogelaar /2,92; P. Pronk 30,45;
en wegens een aanslag over den dienst 1930
aan A. J. Bliek 3.
11. Omvraag.
a. De heer VAN DOESELAAR vraagt
naar de reden waarom ineens de zitting van
de Arbeidsbeurs te Sluiskil is ingetrokken.
De VOORZITTER deelt mede, dat ter ken
nis van het Orgaan was gekomen, dat het
aantal werkloozen te Sluiskil zoozeer gedaald
was, dat het niet meer loonde daarvoor iemand
van de Arbeidsbeurs naar Sluiskil te sturen,
hetgeen toch per jaar ook nog een uitgaaf
van f 120 beteekent. En men moet ook met
de financien voorzichtig zijn. Daarom hebben
burgemeester en wethouders ingevolge dat
advies met ingang van 14 Mei die zitting te
Sluiskil ingetrokken.
De heer VAN DOESELAAR hoopt, dat dit
toch niet geheele intrekking zal beteekenen,
want met den wintertijd is het toch bepaald
voor de menschen een bezwaar om naar de
kom te komen; in den zomer is dat niet zoo
erg.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders zich voorstellen, dat
het aantal in den winter ook weer grooter zal
zijn en dat zij dan daaromtrent zeker advies
van het Orgaan zullen inwinnen, en indien
daarvoor aanleiding is, weer iemand naar
Sluiskil zullen sturen.
b. De heer COLSEN vraagt, of er geen
mogelijkheid bestaat om een regeling te tref-
fen, dat in de Fabrieksstraat te Sluiskil het
huisvuil tweemaal 's weeks zal worden opge-
haald. De huizen zijn daar nu allemaal be-
woond en daar staan nu van die groote bak-
ke.n of kisten, waarin het vuil verzameld
wordt, maar hij vindt dat toch geen goede toe-
stand. Hij bedoelt hiermede geenszins een
verwijt te maken aan het personeel van den
reinigingsdienst, want hjj is overtuigd, dat dit
bjj den beperkten tjjd geen tweemaal 's weeks
daar kan komen; er zou z.i. een halven dag
bjj moeten komen.
De VOORZITTER: Ik zal dit bjj burge
meester en wethouders eens ter sprake bren
gen.
c. De heer VAN AKEN verklaart met ge
noegen gezien te hebben, dat de afwatering
aan de Grenulaan verbeterd is. Is het de be-
doeling dat over de geheele lengte der straat
te doen?
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De VOORZITTER schorst de openbare ver
gadering, die overgaat in een zitting met ge-
sloten deuren.
Na het weder openbaar worden der verga
dering bljjkt, dat de heer Hamelink nog af-
wezig is.
In behandeling komt punt 5 der agenda, het
stratenplan te Sluiskil.
De VOORZITTER deelt mede, dat in het
voorstel van burgemeester en wethouders
eenige wijzigingen zijn aangebracht, n.l.:
1°. De te gebruiken straatklinkers moeten
zijn van dezelfde kwaliteit als de getrokken
vlamovenstraatklinkers welke ook door het
Rijk gebruikt worden. Ze moeten geheel en
regelmatig doorbakken zjjn, mogen niet bros
zijn, geen scheuren, steentjes, oerdeelen, ver-
brande koppen, of aangebakken sintels hebben
en moeten zijn tot trekkens toe gebakken.
Ze moeten zorgvuldig naar kleur en hard-
heid gesorteerd aangevoerd worden. Ze moe
ten regelmatig van vorm zijn en tenminste de
volgende afmetingen hebben: lengte 19% c.M.,
breedte 8% c.M., dikte 4,8 c.M.
9°. De uitvoering moet geschieden mede
onder toezicht en naar aanwijzing van een
door burgemeester en wethouders van Ter
Neuzen aan te wijzen technisch ambtenaar, die
daarvoor op het werk moet worden toegelaten.
De klinkerbestrating en de tegeltrottoirs moe
ten worden gelegd op minstens 10 c.M.
zuiver zand en behoudens de hierboven ver
leende ontheffing van artikel 54, .eerste alinea
der bouwverordening, aansluiten aan den ver
harden Rijksweg.
10°. Alleen te wjjzigen 1940 in 1950.
11°. Met den bouw van een- of meer wo
ningen mag niet worden begonnen voordat het
hoofdriool voor het gedeelte straat waaraan
het eerst zal worden gebouwd zoodanig ge
legd is, dat de afvoer van het rioolwater naar
de Westelijke Rijkswaterleiding of naar de
polderwatergang behoorlijk is verzekerd.
Wanneer de afwatering plaats heeft in den
polderwatergang moet voldaan worden aan de
eischen, welke gesteld dienen te worden om
behoorlijke afvoer van het water te verkrijgen,
zulks ter beoordeeling van burgemeester en
wethouders.
In dit geval dient ook overgelegd te worden
het bewijs, dat voomoemde sloot een polder
watergang is, welke dus het recht bezit op de
groote leiding uit te wateren.
13°. Als een waarborg voor de goede en
tjjdige uitvoering van het geheele stratenplan
c. a. en voor de behoorlijke nakoming van de
door den raad gestelde voorwaarden, storten
verzoekers binnen 14 dagen na de dagteeke-
ning van het desbet'reffende raadsbesluit
waarbij dit stratenplan voorwaardeljjk is goed
gekeurd ten kantore van den gemeente-ont-
vanger een bedrag van 3000 of geven zjj ten
name van burgemeester en wethouders een
bankgarantie tot geljjk bedrag bij een bank te
Ter Neuzen volgens een door burgemeester
en wethouders vast te stellen model. Wan
neer ten genoegen van burgemeester en wet
houders het geheele werk voltooid is, wordt de
waarborgsom of de bankgarantie vrjji gegeven.
14". Wanneer gebouwd wordt aan straten,
die nog niet zijn aangelegd, doch waarvan de
aanleg verzekerd is, zal bij de te verleenen
bouwvergunning door burgemeester en wet
houders beoordeeld worden, of de kosten van
de nog te leggen straat niet overschrjjdt het
bedrag der verleende garantie; mocht dit het
geval zijn, dan wordt eerst stratenaanleg ge-
eischt, voor verdere bouwvergunningen zullen
worden verleend. Elk volgend te leggen ge
deelte daarvan moet onmiddellijk aan een
reeds gelegd gedeelte aansluiten.
17°. Verzoekers mogen met den aanleg der
straten c.a. geen aanvang maken voordat aan
burgemeester en wethouders is overgelegd
een schrifteljjk bewijs dat de afvoer van het
rioolwater op voldoende wjjze zal kunnen
plaats hebben.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
12. Vaststellen rooiljjn.
In verband met de verleende vergunning
voor stratenaanleg in den Louisapolder te
Sluiskil, stellen burgemeester en wethouders
voor, te besluiten, de rooiljjnen ter weerszjjden
van de geprojecteerde straten, voor den aanleg
waarvan heden toestemming is verleend aan
C. F. van Acker te Sas van Gent, vast te stel
len zooals die op de bjj dit besluit behoorende
teekening in roode kleur zjjn aangegeven.
De VOORZITTER sluit de vergadering.