Ter'Neuzensche Courant
Tweede Blad.
BTJITENL AN D
Woensdai 18 Mei 1932. Ha. 8837
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
VAN
GORGOELOF
Reuter meldt uit Parijs, dat de rechter van
instructie verschillende getuigen heeft gehoord
die beweren, dat de moordenaar van Doumer
niet Gorgoelof is, docb dien naam heeft aan-
genomen en inderdaad iemand in dienst van
de Sowjetunie is. Men zou hem met den
moordenaar confronteeren.
Vrijdagmiddag is deze confrontatie geschied.
Zekere Astakof verzekerde, dat de bolsjewiki
Gorgoelof vader en zoon hetoben doodgescho-
ten; hij had de lijken gezien. De zoogenaamde
Gorgoelof .is Alexio Zolotaref ,die in 1892 te
Sieremenskaja geboren is. Astakof herkende
hem. Hij heeft hem gekend in zijn kinder-
jaren en hem zes jaar geleden opnieuw te
Vichy ontmoet. Gorgoelof zei dat de man
zich moest vergissen, hij moest een agent-
provocateur zijn, gek of dronken. Twee andere
getuigen, een Tjerkesch en een oud-majoor
van de cavalerie verklaarden noch Gorgoelof,
noch Zolotaref gekend te hebben.
Na de confrontatie is de koffer van den
moordenaar geopend. Men vond daarin een
inschrijvingsbilejt voor de Moskousche univer-
siteit uit het jaar 1918 ten name van Gorgoe
lof. Deze zeide, dat ook onder het Bolsjewis-
tisch regime den Wit-Russen de voortzetting
hunner studie mogelijk was. Voorts vond men
een testament ten gunste van Gorgoelof's
vrouw, dat van 3 Mei dateerde en dat het ge-
schrift droeg„Voor het geval van een onge-
luk".
PRESIDENT HOOVER EN DE
WERKLOOZEN.
President Hoover heeft moeten zwichten
voor den drang van verschillende kanten op
hem uitgeoefend om over te gaan tot regee-
ringssteun op groote schaal voor de werkloo-
zen. De secretaris van de schatkist Ogden
Mills, de gouverneur van de Federal Reserve
Board, Eugene Meyer en de president van de
Reconstruction Finance Corporation, Charles
Dawes, alsmede senator Robinson, hadden een
conferentie gehouden en na afloop dier bijeen-
komst werd bekend gemaakt, dat Hoover ten-
slotte zijn medewerking zou verleenen. Sena
tor Robinson heeft thans reeds in den senaat
een wetsontwerp ingediend waarbij 2000 mil-
lioen dollar wordt gevraagd voor openbare
werken en 300 millioen dollar voor directen
steun. De president heeft zijn toestemming
daarvoor gegeven, zij het nog voorwaardelijlk.
Natuurlijk zal dit geld uit leeningen moeten
worden gevonden, hetgeen onder de huidige
omstandigheden voor de Amerikaansche finan-
cien niet zonder nadeelige gevolgen schijnt te
kunnen blijven. Bij het einde van het loopen-
de fiscale jaar, dat is dus op 30 Juni a.s., zal
de schudd van de Ver. Staten zijn aangewassen
tot ongeveer 20.000 millioen dollar. Deze as-
tronomische getallen zijn gemakkelijk te ver-
klaren indien men weet, dat de regeering op
het oogenblik ongeveer 17 V2 millioen dollar
per dag meer uitgeeft dan haar inkomen be-
draagt. Het valt dan ook zeer goed te begrij-
pen dat men in zaken en bankierskringen er
op aandringt, dat de eventueel uit te voeren
openbare werken zooveel mogelijk op zaken-
basis moeten worden uitgevoerd, n.l. op ratio-
neele wijze en zoo mogelijk zoo dat uit de te
verwachten baten na voltooiing de kosten van
aanleg kunnen worden teruggekregen.
richt en raad te stellen in handen van Burge-
meester en Wethouders.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
e. Een schrijven van P. J. van Bendegem,
dd. 29 April 1932, waarin deze als raadslid de
vrijheid neemt een voorstel in te dienen voor
een progressieve salarisvermindering, voor al
de ambtenaren en werklieden die in dienst der
gemeente Axel zijn en wel als volgt:
Van 1000 en daaronder vrij, laten.
van 1000 tot 1250 verminderen met
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
1500
1750
2000
2250
2500
2750
3000
3250
3500
3750
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
c.
Vergadering van Dinsdag 3 Mei 1932,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: C. Th. van de Bilt,
A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, L. P. Ortelee,
I. de Feijter, P. van Bendegem, B. Seghers,
C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter,
F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de
Secretaris J. L. J. Maris.
Afwezig de heer J. M. Oggel.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij stelt vervolgens aan de orde:
1. Installatie benoemd lid van den ge-
meenteraad.
Op uitnoodiging van den VOORZITTER
legt de heer A. VERSCHELLING, in de
vacature ontstaan door het bedanken van den
heer A. Hamelink benoemd tot lid van den
gemeenteraad, de vereischte eeden af.
De VOORZITTER verklaart, dat het hem
genoegen doet, den heer Verschelling hier
namens den raad geluk te wenschen met zijn
benoeming tot lid van dit college en hoopt,
dat het hem gegeven moge zijn, met de an
dere leden van den raad, de waarachtige be-
langen der gemeente te dienen.
De heer VERSCHELLING dankt voor de
tot hem gerichte Iwoorden en hoopt op een
prettige wijze met de andere leden te kunnen
samenwerken.
2. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van den heer Oggel,
waarbij deze bericht, wegens ongesteldheid de
vergadering op heden niet te kunnen bijwonen.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een schrijven van den Minister van
Pinancien, d.d. 18 April 1932, waarin deze
naar aanleidlng van een schrijven van het ge-
meentebestuur d.d. 2/8 Mei 1931 bericht, dat
het kantoor der Directe Belastingen en Ac-
cijnzen te Axel voorloopig niet wordt opge-
heven.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een bericht van M. Dieleman, dat zjj de
benoeming tot onderwijzeres in de nuttige
handwerken op de O. L. school aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een schrijlven van P. J. van Bendegem,
dd. 29 April 1932, waarbij deze als raadslid
nogmaals de vrijheid neemt met het voorstel
te komen voor afschaffing der presentie-
gelden, voor de raadsleden der gemeente Axel.
Waar dit ook eene besparing zou beteeke-
nen op de gemeentelijke uitgaven van onge
veer 500 per jaar, hoopt hij dat dit voorstel
bij alien ingang zal vinden.
Hij hoopt eveneens dat dit in de eerstvol-
gende raadszitting zal behandeld worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit schrij
ven is ingekomen na het opmaken der agenda
voor deze vergadering, dat hij het met de
wethouders nog niet heeft kunnen behandelen
en voor de goede orde voorstelt, het om be-
De voorsteller geeft voorts te kennen een
berekening te hebben gemaakt, dat aan-
neming van dit voorstel een besparing zou
geven van ongeveer 1600 per jaar.
Hij hoopt, dat dit voorstel in de eerstvol-
gende raadszitting behandeld zal worden.
De VOORZITTER stelt voor dit voorstel om
dezelfde reden om advies te renvoyeeren naar
Burgemeester en Wethouders.
De heer VAN BENDEGEM verzoekt dit
voorstel even te mogen toelichten, daar dit
misschien anders verkeert begrepen zou wor
den. Het is n.l. zijne bedoeling dat van alio
salarissen op de eerste f 1000 niets zal worden
gekort, en de voorgestelde korting dus slechts
berekend zal worden van hetgeen de jaarwed-
de meer dan 1000 bedraagt.
De VOORZITTER acht het wel goed, dat
deze toelichting gegeven wordt, want die be
doeling is niet uit het voorstel te lezen.,
Met algemeene stemmen wordt overeen-
komstig zijn voorstel besloten.
3. Herstenuning over het voorstel van
I. de Feijter tot verleenen van f 300
toeslag op pensioen aan A. Olijslager.
De VOORZITTER brengt in stemming het
voorstel van den heer I. de Feijter om aan den
gemeentebode A. Olijslager, aan wien met in
gang van 1 Mei 1.1. eervol ontslag is verleend,
op zijn pensioen een bijslag te verleenen van
300, over welk voorstel in de vorige verga
dering de stemmen staakten.
Bet voorstel wordt thans met 7 tegen 5
stemmen aangenomen.
Voor stemmen de heeren Dieleman, I. de
Feijter, 't Gilde, Hamelink, Ortelee, Seghers
en Verschelling; tegen stemmen de heeren
Van Bendegem, J. de Feijter, Van Kampen,
De Ruijter en Van de Bilt.
4. Herstemxning over het voorstel tot
vaststelllng gewijzigd tarief voor bak-
kersgas.
In de vorige vergadering hebben de stem-
men gestaakt over een voorstel van Burge
meester en Wethouders om den prijs van bak-
kersgas in deze gemeente vast te stellen als
volgt:
van 1 t/m 300 M3. p. maand 7 cent per M3.
van 300 t/m 500 M3. p. maand 6 cent per M3.
van 501 en hooger 5 cent per M3.
Deze regeling met terugwerkende kracht in
werking te laten treden per 1 Januari 1932,
zonder dat daarbij meterhuur is verschuldigd.
Bij de nu gehouden stemming staken de
stemmen opnieuw, zoodat het voorstel wordt
geacht te zijn verworpen.
Voor stemmen de heeren Van de Bilt, I. de
Feijter, J. de Feijter, 't Gilde, Ortelee en
Seghers; tegen stemmen de heeren Dieleman,
Hamelink, Van Kampen, De Ruijter, Ver
schelling en Van Bendegem.
De heer HAMELINK vraagt, of nu zijn
voorstel in behandeling komt; de door hem
gehouden beschouwingen over de toepassing
van het tarief, zijn vermoedelijk van invloed
geweest op de stemming over dit voorstel,
daar er onder de tegenstemmers wel zijn die
verlaging van het tarief niet ongenegen zijn
doch de wijze waarop het wordt berekend niet
kunnen goedkeuren.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat in
deze vergadering herstemmtng moest worden
gehouden over het voorstel, waarover in de
vorige vergadering de stemmen staakten. Dat
is geschied, en daarmede is in deze vergade
ring dit onderwerp afgedaan. In de volgende
vergadering zullen Burgemeester en Wethou
ders er op terugkomen en dan bij hun nader
te doen voorstel zeker ook het voorstel van
den heer Hamelink wel in overweging nemen.
Ook de Gascommissie zal daarover gehoord
worden.
5. Afwjjking van de bepalingen der Win.
kelsluitingswet.
Met betrekking tot het vaststellen der ver-
ordening tot afwijking van de bepalingen der
Winkelsluitingswet (Stbl. no. 460 van 1930),
schrijven Burgemeester en Wethouders het
volgende:
Door uwen raad werd in de vergadering van
17 December 1931 afwijkende bepalingen der
Winkelsluitingswet vastgesteld, luidende:
,,Het is gedurende de maanden, dat den
„wettelijken zomertijd geldend is, op alle
„werkdagen der week verboden, een winkel
"voor het publiek geopend te hebben tusschen
„10 uur des namiddags en 5 uur des voor-
„middags.
„In de averige maanden van het jaar is het
„gedurende de vijf eerste werkdagen der week,
tusschen 9 uur namiddags en 5 uur des voor-
„middags en des Zaterdags tusschen 10 uur
„des namiddags en 5 uur des voormiddags
„verboden een winkel voor het publiek ge-
,,opend te hebben."
Ondanks de daarover gevoerde correspon
dent, ontvingen wij van Z.Ex. den Minister
van Arbeid, Handel en Nijiverheid het bericht,
dat „deze gedurende den zomertijd een slui-
tingsuur van 9 uur des namiddags op werk
dagen (des Zaterdags tot 11 uur) wil toe
staan.
Ruimere faciliteiten terzake dit onderwerp
worden ook aan andere plattelandsgemeenten
niet verleend.
Wij stellen U voor de plaatselijke verorde
ning dienovereenkomstig te wijzigen, zoodat
voortaan des zomers de winkels om 9 uur ge-
sloten moeten zijn en des winters om 8 uur.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat,
in verband met het inwerkingtreden der wet
op 1 Mei a.s. hij heeft gemeend de raad als
het ware spoedeischend te moeten bijeenroe-
pen, opdat deze spoedig een besluit zou kun
nen nemen.
De heer DE RUIJTER vraagt, wat met
zomertijd bedoeld wordt. Kan de raad den
duur van dlen zomertijd bepalen?
De VOORZITTER: Bedoeld wordt natuur
lijk de wettelijke zomertijd; zoodra deze in-
treedt en zoolang die duurt, zullen de winkels
dan volgens de officieele tijdsaanwijzing tot 9
uur 's avonds geopend mogen zijn, Zaterdags
tot 11 uur.
De heer HAMELINK acht het de vraag
of de winkeliers wel gediend zijn met een
openstelling der winkels tot 11 uur. Het zal
geen moeite kosten om de winkels op dat tgd
stip gesloten te krijgen Lang voor dien tijd
sluiten ze al uit zichzelf. Wanneer men pan;
en perk wil stellen, is het geheel tegen de be-
doeling in, dat men langer vergunning tot
openblijven geeft, dan blijkens de praktijk
noodig is. Hij zou dan ook Zaterdags paal en
perk willen stellen en voorstellen dat ook in
den zomertijd te stellen op 10 uur. Bepalen
dat de winkels te 11 uur gesloten moeten zijn
is trappen tegen een open deur en dan maakt
men van de wet een carricatuurtje.
Hij stelt voor het voorstel te wijzigen, dat
des Zaterdags de sluitingstijd 10 uur zal zijn.
De heer 't GILDE denkt hierover m den-
zelfden geest als de heer Hamelink; persoon-
lijk zou hij wel met diens voorstel mee kun
nen gaan, maar zag dan toch liever het slui-
tingsuur in den zomertijd gesteld op half 11,
overeenkomende met het tijdstip van het slui
ten der cafe's. Mocht straks het amendement-
Hamelink worden verworpen, dan zou hij dat
willen voorstellen. Met 11 uur komt men ook
zeer dicht b\j den Zondag.
De heer HAMELINK heeft er geen be-
zwaar tegen, met het oog op plaatselijke toe-
standen zijn voorstel te wijzigen en voor te
stellen sluiting te half 11, anders komen de
sigarenwinkeliers met de cafehouders in de
war.
De heer DIELEMAN voorziet, dat er na het
antwoord van den Minister wel niet veel meer
aan te doen zal zijn, maar vindt dat te 8 en
in den zomertijd te 9 uur's avonds sluiten der
winkels voor de buiten-winkels wel wat vroeg;
er zou zeker nog ddn uur bij moeten, ook voor
binnen.
De VOORZITTER: We hebben het ge
vraagd en nu blijkt, dat het niet wordt toege-
staan; men kan ook wel begrijpen, dat de
Minister er bezwaar tegen heeft, dat er in
100 verschillende gemeenten 100 afwijkende
verordeningen zouden worden vastgesteld. Er
zal in het toestaan van afwijkingen ook wel
een bepaalde liniformiteit worden betracht.
De heer DIELEMAN vindt het in elk ge
val jammer, dat er geen weg op te vinden is,
want er zijn inderdaad menschen die in ver
band met het beeindigen van hun werk voor
8 uur niet in een winkel kunnen zijn.
De heer VAN BENDEGEM oppert het
denkbeeld, om dan bij wijze van amendement
voor te stellen de winkels een half uur lan
ger open te houden, als een vol uur dan niet
mag. Hetgeen voor 'den Zaterdag wordt
voorgesteld zou W61 kunnen! Dat is toch ook
een afwijking?
De heer HAMELINK: Ja, maar dat is bin
nen het raam van hetgeen de Minister toe-
laatbaar acht; u wilt daar buiten gaan.
De heer SEGHERS vraagt, of die latere
openstelling op Zaterdag alleen voor de Zater-
dagen geldt. Kan dat ook niet zoo gesteld
worden op de avonden v66r een Christelijken
feestdag
De VOORZITTER: Dat is in de wet reeds
bepaald.
De heer SEGHERS acht het ook gewenscht,
dat de winkeliers op die avonden langer open
mogen blijven.
De heer I. DE FEIJTER: Mijnheer de Voor
zitter! Nu wij toch asm de Winkelsluitings
wet bezig zijn, wil ik de aandacht vragen voor
onze Zondagsheiliging. Daar nu de mogelijk-
heid nog bestaat, dat enkele winkels des Zon-
dags eenige uren open mogen zijn, en daar wij
toch geroepen zijn Gods dag en Zijne inzet-
tingen te eerbie?ligen, stel ik voor om des
Zondags alle winkels in onze gemeente te
sluiten.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
op het oogenblik niet aan de orde is.
De heer VAN BENDEGEM: Mag ik dan
geen voorstel doen?
De heer I. DE FEIJTER: Hetgeen ik voor
stel kan toch ook worden vastgelegd.
De VOORZITTER: Zeker, maar we kun
nen niet alles door elkaar gaan behandelen.
Dat voorstel moet u dan maar straks doen,
bij de omvraag. Overigens acht ik het nog
meer aanbevelenswaard, dat ingrijpende voor
stellen voor de vergadering schriftelijk wor
den ingezonden, opdat er voor Burgemeester
en Wethouders gelegenheid is, die eerst eens
behoorlijk te bekijken. Het gaat thans alleen
over de Zaterdagen en de (weekdagen gedu
rende den zomertijd.
De heer 't GILDE wrjst er op, dat volgens
de wet de raad 21 dagen kan vaststellen
waarop van het sluitingsuur kan worden af-
geweken.
De VOORZITTER: Dat voorstel moet nog
komen.
De heer 't GILDE was anders voomemens
dienaangaande een voorstel te doen. Hij zal
dan schriftelijk indienen een voorstel hoe de
21 dagen waarop de winkels niet om 8 uur
behoeven te sluiten behooren te (worden ver-
deeld.
De heer VAN KAMPEN zal niet spreken
over de verplichbe winkelsluiting, maar wil er
wel op wijzen, dat, als de winkels op Zater-
dagavond te 11 uur gesloten worden en de
straten moeten dan nog worden schoonge-
maakt, men inderdaad gevaar loopt, dat er
Zondagsarbeid moet worden verricht. Hij is
het daaromtrent (wel met den heer 't Gilde
eens. Overigens is hij ook van meening, dat
men om 11 uur geen buitenmenschen meer
in de stad vindt, die nog boodschappen loo-
pen doen, die zijn om 10 uur wel al klaar.
De raad dient er in elk geval voor te waken,
dat men niet in Zondagsarbeid vervalt.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders het voorstel van den
heer Hamelink, sluiting gedurende den zomer
tijd om 10.30 's avonds, ovememen.
Het aldus gewijzigd voorstel wordt met al
gemeene stemmen aangenomen.
koninklijk besluit van den 31 December 1930,
onder no. 32, waarbij bepaald is dat op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden
geheven zeventig opcenten in te trekken,
zulks met ingang van den 1 Mei 1932.
vast te stellen de volgende
6. Vaststelllng eener nieuwe verordenlng
op de heffing van opcenten op de ge
meentefondsbelasting, enz.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen:
a. VERORDENING op de heffing van op
centen op de gemeentefondsbelasting
in de gemeente Axel.
Artikel 1.
Er zullen jaarljjks met ingang van het be-
lastingjaar 1 Mei 1932 tot en met 30 April
1933, ten behoeve dezer gemeente, op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting worden
geheven tachtig opcenten.
Artikel 2.
De opcenten worden op alle aanslagen tot
een gelijk getal geheven. Zij worden niet ge
heven op de aanslagen van hen, die binnen het
Rijk geen vaste woonplaats hebben.
Artikel 3.
De invordering geschiedt overeenkomstig de
verordening van den 5 Augustus 1930.
Artikel 4.
Deze verordening wordt herzien zoodra de
gemeente voor de heffing der Gemeentefonds.
belasting in een andere klasse wordt gerang-
schikt.
b. te nemen het volgende besluit:
De raad der gemeente Axel,
besluit
de verordening op de heffing van opcenten op
de gemeentefondsbelasting in de gemeente
Axel dd. 13 November 1930, goedgekeurd bij
VERORDENING betreffende de classifi-
catie van de gemeente voor de heffing
der gemeentefondsbelasting.
Artikel 1.
De gemeente wordt voor de toepassing van
het bepaalde in het tweede lid van artikel 14
der Wet van 15 Juli 1929, Staatsblad no. 388)
gerangschikt in de tweede klasse.
Artikel 2.
Deze verordening wordt geacht in werking
te zijn getreden met ingang van 1 Mei 1932.
d. te nemen het volgende besluit:
De raad der gemeente Axel,
besluit:
het raadsbesluit van 5 Augustus 1930, inhou-
dende dat geen gebruik zal worden gemaakt
van de bevoegdheid om de gemeente ingevolge
het bepaalde in artikel 14 der Wet van 15
Juli 1929 (Staatsblad no. 388) in een klasse
te rangschikken in te trekken, zulks met in
gang van 1 Mei 1932.
Met betrekking tot deze voorstellen schrij
ven Burgemeester en Wethouders aan den
raad het volgende:
Bovenstaand punt is oorzaak dat deze ver
gadering van uwen raad op heden belegd is.
Donderdag werden wij vanwege de griffie ge-
wezen op eenige posten van de begrooting
dienst 1932.
In verband met het steeds slechter worden
der oeconomische en finantieele toestanden
wordt opgemerkt, dat het batig saldo dienst
1930 geheel is verwerkt in de begrooting,
dienst '32; wat niet gewenscht is. Er dient
rekening gehouden te worden met volgende
jaren; dat de geraamde opbrengst van 70 op
centen gemeentefondsbelasting f 2800 te hoog
is geraamd.
Wij beamen het dat een dergelijk bedrag in
dezen tegenwoordigen tijd niet direct uit een
andere finantieeel bron is te halen, terwijl
tenslotte de post voor ,,onvoorziene uitgaven"
met f 4000 zeer klein genoemd moet wor
den.
Een en ander werd spoedheidshalve mede-
gedefeld, opdat in verband met het aanvangen-
de belastingjaar, nog andere maatregelen ge-
troffen zouden kunnen worden.
Teneinde aan den wenseh van de Provin-
ciale Griffie gevolg te kunnen geven, geven
wij, na overleg met de Inspecteurs der Rijks-
belastingen te Ter Neuzen, U in overweging
het aantal opcenten op de Gemeentefonds
belasting van het bestaande aantal 70 op 80
te brengen. Dit zal vermoedelijk een meerdere
opbrengst opleveren van ongeveer 2000.
Het bestaande stelsel om deze gemeente ge
rangschikt te houden in de eerste klasse van
de gemeentefondsbelasting (zie art. 14 van
de Iwet van 15 Juli 1929 St.bl. no. 388) kunnen
wij' ook niet handhaven, en zal zoodanig ge
wijzigd moeten worden, dat de gemeente in
de 2e klasse gerangschikt wordt.
Deze wijziging brengt mede, dat een bedrag
van ongeveer 6300 ten bate van de gemeente
komt.
Een dergelijke wijziging moeten wij helaas
nu reeds voorstellen hoewel dit plan reeds bij
het college in portefeuille was voor de volgen
de begrooting.
De VOORZITTER vermeent, dat de leden
uit deze toelichting kort en duidelijk hebben
kunnen lezen, waarom deze raadszitting zoo
spoedig na de andere wordt gehouden.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
hij, toen hij j.l. Zaterdag de stukken voor deze
raadszitting kreeg, met zulke ingrijpende
voorstellen. en hij bij inzage dtr stukken op
het raadhuis daarbij niet aantrof het advies
van den Inspecteur der Directe Belastingen
en dat der Provinciale Griffie, het op hem den
indruk maakte, van eene overrompeling van
den raad, want deze voorstellen zijn zoo in-
gewikkeld, dat verschillende leden dezer ver
gadering iwel niet in de gelegenheid zijn ge
weest zich een behoorlijk oordeel te vormen
over de gevolgen daarvan. Er wordt gezegd,
dat er posten op de begrooting staan die on
gedekt zijn, die althans niet behoorlijk in orde
zijn, en ook die posten zou de raad toch moe
ten kennen, want wanneer de raad niet be-
hoorljjlt over alle gegevens beschikt, die hier-
bij in aanmerking moeten komen, dan acht
spreker zich niet gerechtigd, daarover een be
slissing te nemen.
De VOORZITTER wil hier een blijkbaar
misverstand ophelderen, want die posten zijn
behoorlijk in het praeadvies genoemd, dat is
het grootie batig saldo en die post van 2800
welke te hoog is geraamd.
De heer HAMELINK: Ze zeggen dus in
Middelburg: jullie teren een potje op en dat
komt niet te pas?
De VOORZITTERDat is ons meegedeeld.
De heer VAN DE BILTU had dus een ver-
keerde gedachte, want het staat er.
De heer HAMELINK: Het iwas misschien
verkeerd geschreven?
De VOORZITTER deelt mede, dat hij Don
derdag werd opgebeld door de provinciale
griffie te Middelburg, waarbij hem werd mee
gedeeld, dat men daar bezig was met het con-
troleeren der begrooting dezer gemeente. Men
was daarbij gestooten op een grooten post van
het batig saldo van 1930, ten bedrage van
25.000, dat ten voile in de begrooting voor
1932 is verwerkt. Opgemerkt werd, dat, wan
neer men die groote voordeelig saldo geheel
voor 1932 gebruikt, voor het sluitend maken
der begrooting van 1933 de belastingen bui-
tengelwoon zullen moeten worden opgevoerd.
Ze hebben daartegen dus bezwaar en wen
schen dat een deel daarvan van de begrooting
zal worden afgenomen en gereserveerd voor
die van 1933. Voorts werd er op gewezen, dat
de post opcenten op de gemeentefondsbelas
ting f 2800 te hoog was geraamd.
Deze mededeeling werd telefonisfth gegeven,
omdat er nu nog kans was, de noodige ver-
gaderingen aan te brengen, tenwijl er na 1
Mei geen kans meer is, om nog eenige belas
ting verhoogd te krijgen. Nu kan nog worden
besloten de opcenten op de fondsbelasting te
venhoogen van 70 tot 80 en in de tweede plaats
kan de gemeente voor de gemeentefondsbelas
ting nog gerangschikt worden in de tweede,
in plaats van in de eerste klasse. Mij werd ge
zegd, dat, indien ik terstond maatregelen nam
om door den raad de noodige besluiten te
nemen, de provinciale griffie bereid was de
noodige maatregelen te nemen, dat die beslui
ten nog tijdig de noodige goedkeuring zouden
verkrijgen. Ze moesten dan in Middelburg in
gediend worden en vandaar ingezonden aan
den Minister, maar men zou het zoodanig be-
werken, dat dit nog kon, als men hier vlug
(was.
Spreker heeft toen terstond den gemeente-
secretaris naar Ter Neuzen gezonden, om daar
inlichtingen in te winnen bij den inspecteur
der directe belastingen, en na kennisneming
van diens advies had denzelfden dag raads
zitting kunnen worden gehouden, hetgeen in
overeenstemmdng was geweest met den spoed
waarop men in Middelburg aandrong. Spreker
heeft dat echter niet gewild, juist omdat hij
wilde voorkomen dat de raad zich niet over-
rompeld zou gevoelen en in plaats van die op
Zaterdag spoedeischend te bepalen, stelde hij
de vergadering op Dinsdag. Het is wel een
kleine agenda, maar niettemin een zeer ge-
wichtige.
De heer HAMELINK wil in de gegeven om
standigheden gaame intrekken zijn woorden,
dat Burgemeester en Wethouders den raad
zouden willen overrompelen, maar hij wil toch
gebruik maken van de hem geschonken ge
legenheid, om te wijzen op de gevolgen die de
voorstellen voor de betrokkenen zullen heb
ben. Als de gemeente in de eerste klasse staat,
is een inkomen tot 800 vrij en moet men
eerst boven dat bedrag komen om te worden
aangeslagen. Wordt de gemeente in de tweede
klasse geplaatst, dan komt iemand met meer
dan 700 reeds in aanmerking om aangesla
gen te worden, doch betaalt dan naar 800.
Die aanslag houdt dus geen verband met het
(werkelijk verdiend inkomen. Dat noemt hjj
juist het verkeerde van de wet. Dan is die ver-
anderde klassificatie ook van grooten invloed
op de belasting voor het gezinsinkomen, wan
neer meerdere belastingplichtigen in een ge-
zin voorkomen, die dan tot een zware belas
ting komen. De belasting drukt ook niet zoo
zwaar volgens de klassificatie in de eerste,
dan in de tweede klasse. Want als menschen
die gemiddeld 14 per week inkomen hebben
een zware belasting moeten gaan betalen, dan
moeten zij dat afnemen van hunne broodcen-
ten, en het maakt een groot verschil of men
het kan doen van een betrekkelijk overschot,
dan of men zich voor het betalen zijner belas
ting het meest noodige voor zijn levensonder-
houd moet ontzeggen. Men zal nu gaan krab-
belen in de zakken die leeg zijn.
lets anders is het, met het voorstel tot ver-
hooging der opcenten op de fondsbelasting.
Met die verhooging, tot dekking van de mis-
rekening, kan hij zich wel vereenigen. Men
moet geld ook dddr halen, waar het zit, maar
niet uit de portemonnaie's die leeg zijn.
Bij de thans aanhangige voorstellen komt
ter deeg uit. dat de wet op de Gemeentefonds
belasting een leemte bevat, die indertjjd velen
"heeft teleurgesteld en bijna bewogen heeft
tegen het ontwerp-De Geer te stemmen on
danks hetgeen men er langs andere zijde van
verwachtte. Tegen de verlaging van de klasse
bestaat het bezwaar, dat nu juist de minder
gesitueerden belasting moeten gaan opbren-
gen.
Maar dan stelt spreker de vraag, of die ver-
zwaring van belasting wel noodig is. Het
staat toch immers nog lang niet vast, dat de
geheele post van het batig saldo zal worden
opgebruikt? Daar zijn nog heelemaal geen
gegevens voor. En nu mag men aan de griffie
wel zeggen: ,,je mag niet", maar wie gaat er
nu in een slechten tijd sparen voor een slech-
ten tijd of misschien ook wel voor betere
jaren? Of weet men daar, dat er nog meer
dere slechte jaren zullen volgen?
Men heeft daar in Middelburg meestal een
zwarten kijk op de zaken, maar dat is ook al
dikwijls falikant uitgekomen. Daar over-
heerscht een reactionairen geest en men wil
ons daar dwingen om te bezuinigen en te
sparen voor den slechten tijd. Wanneer we -
zegt spreker zoo hadden doorgeboerd, vol
gens de opgemaakte begrooting, hadden we
aan het eind van het jaar kunnen zien hoever
we kwamen en dan was het nog altijd tijd ge
weest om maatregelen te nemen, als dat noo
dig bleek. Ik vind het verkeerd om in dezen
crisistijd aan de menschen zwaardere lasten
op te leggen dan noodig is en eer hij daaraan
kan meewerken moet men dan maar bewijzen
dat die noodig zijn.
Op grond van de thans gegeven mondelinge
toelichting kan ik niet met de voorstellen mee-
gaan. Wanneer zou blijken, dat het absoluut
moet, ben ik er wel voor te vinden, en is 1
dan niet voldoende dan wil ik ook wel tot 2
gaan, maar thans hangt alles nog in de lucht
en ik heb geen zin om, op grond van de zwart-
kijkerij van Middelburg menschen die nu vrij
van belasting zijn zwaar te gaan belasten.
De heer VAN BENDEGEM: Mijnheer de
Voorzitter, betreffende de belastingverhooging
kan ik voor geen der beide punten voor ver
hooging stemmen. Ik ben absoluut tegen be
lastingverhooging.
In de eerste plaats wat de 10 opcenten op
de fondsbelasting betreft, dat dupeert alien.
En ten tweede wat de classificatie van de
eerste naar de tweede klasse betreft, dat du
peert natuurlijk ook iedereen, en wel in de
hoogste mate de mindere klasse, omdat het
belastbaar inkomen dan wordt teruggebracht
van f 800 naar f 700 en het b.v. bij 80Q eerste
klasse naar de tweede klasse een verschil
maakt van f 4,20. Dus in hoofdzaak worden
hierdoor wel de minste inkomens getroffen.
Neen, Voorzitter, ik ben voor geen belasting
verhooging. Dan moet er maar eerst aan de
salarissen gewerkt worden en deze wat ver-
minderd, en dan verder maar de begrooting
herzien, en verschillende subsidies afschaffen.
En dan moeten Gedeputeerde. Staten de
22.000 desnoods maar terugbrengen tot b.v.
17.000 en niet direct op 11.000.
Hoe kan er thans, mijnheer de Voorzitter,
in dezen tegenwoordigen tijd, waar haast
iedereen moet zuchten en klagen, en met
tekorten rekening moet houden, over belas
tingverhooging gesproken worden. Neen, ik
ben absoluut tegen belastingverhooging. Er
moet maar eerst bezuinigd worden, zooveel
mogelijk, en dan kunnen wij nog altijd zien.
De VOORZITTER gelooft, dat iedereen daar
wel tegen is, ook Burgemeester en Wethou
ders, maar indien dit noodzakelijk is om de
financien der gemeente op gezonden basis te
houden is, dat niet te ontgaan. Nu zegt de
heer Van Bendegem wel, dat we dan de be
grooting voor 1932 moeten herzien, dat de
salarissen naar beneden moeten en de subsi
dies weg moeten
De heer VAN BENDEGEM: Ja, we moeten
bezuinigen
De VOORZITTER: Maar ik kan niet
inzien, dat dit een goed beheer zou zijn. De
heer Van Bendegem heeft zelf ook aan het
vaststellen der begrooting voor 1932 meege-
werkt. Die begrooting is reeds van alle kan
ten bekeken. Wat de heer Van Bendegem
zegt, is nu wel een heel mooi gebaar, maar
dat toch dit jaar niet meer helpen kan en eerst
van invloed zou kunnen zijn voor 1933.
Door den heer Hamelink is de verwachting
uitgesproken, dat het batig saldo misschien
niet geheel zou moeten gebruikt worden, doch
daaromtrent moet men niet anders verwach
ten, want dat batig saldo van f 25.000 is ge
heel op de begrooting gebracht, en daaraan is,
door het voteeren der uitgaven volledig een
bestemming gegeven. Als de resultaten der
begrooting blijven volgens de raming, dan is
dat saldo aan 't eind van 't jaar volledig
verbruikt.
De heer VAN BENDEGEM: Maar dan is
er ook nog geen tekort en ik heb er bezwaar
tegen de menschen zwaarder te gaan belasten,
om 11.000 over te houden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de ver
hooging met 10 opcenten op de fondsbelasting
f 2000 meer zal opbrengen, de verandering in
de classificatie 6300, zoodat er /8300 meer
zou worden ontvangen en het geraamde batig
saldo van den dienst 1930 hoogstens met dat
bedrag zou kunnen worden verminderd.
Nu wordt wel beweerd, dat de mindere
menschen meer belasting zullen moeten be
talen en iedere aanslag met /4 zal worden