GEMEENTERAAD VAN AXEL. met kleine kosten voor de jeugd een speel- gelegenheid kunnen krijgen. Het is werkelijk een goede zaak, en sprekers fractie stelt zich op het standpunt dat hiervan werk zal behoo ren te worden gemaakt en zij zal er zich tog en verzet-ten, dat een lid dezer vergadering met een kluitje in het riet wordt gestuurd, al is het ook de heer De Bakker. De heer GEELHOEDT merkt op, dat de raad het er algemeen over eens kan zijn, dat het zeer gewenscht was, dat daar een brugje kon gelegd worden, maar dat er nu eenmaal een verbod is om dat te doen. De VOORZITTER meent, dat men nu de zaak gaat behandelen op eene manier die nog meer vertroebeling brengt; het ging destijds alleen over een verbinding ten behoeve van wandelaars; nu wenscht men ook een speel- terrein. De heer VAN DRIEL daarvoor zou een goede gelegenheid zijn aan den oesterput. De VOORZITTER moet in verband met de discussie ook nog even opmerken, dat de heer De Bakker niet met een kluitje in het riet wordt gestuurd, doch volkomen op voet van gelijkheid met de andere leden wordt behan- deld. Hij zal nu het voorstel van den heer De Bakker om aan den Minister van Waterstaat te schrijven over het aanbrengen van een brugje, voor het bereiken van een speelter- rein aan de overzijde, in stemming brengen. De heer DE BAKKER deelt nog mede, dat hem bij informatie gebleken is, dat de pach- ters van het grasgewas er geen bezwaar tegen hebben. Het voorstel wordt aangenomen met 12 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren Colsen, Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar, Van Cadsand, Huijssen, De Jager, De Jonge, Verlinde, Van Aken, De Bruijn en De Bakker; tegen stem- men de heeren Hamelink, Geelhoedt en Scheele. p. Een schrijven van het Burgerlijk Arm- bestuur, waarbij ter voorziening in de vacature ontstaan door het bedanken van den heer P. W. Crince ter benoeming worden aanbevolen de heeren R. Verschelling en M. J. van Dix- hoom. De VOORZITTER zal de benoeming in den loop dezer vergadering aan de orde stellen. q. De VOORZITTER deelt mede, dat van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw een schrijven is ingekomen, waar bij deze bericht dat aan de gemeente voor de uitkeering aan werkloozen voor het tijdvak van 1 Januarl tot en met 30 April een bijdrage wordt toegekend van 65 Aangenomen voor kennisgeving. (Wordt vervolgd.) Vergadering van Dinsdag 19 April 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. Th. 't Gilde, L. P. Ortelee, I. de Fester, P. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de Secretaris J. L. J. Maris. Afwezig de heer A. Hamelink. (3. Slot.) 13. Voorstel om niet over te gaan tot uit- breiding van het gasbuizenpet naar Kijkuit en omgeving. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van de bewoners van de Kijkuit en omgeving om in die buurt de bewoners van gas voor diverse doeleinden te voorzien, hebben Burge meester en Wethouders, mede in verband met een motie van verschillende leden van den ge- meenteraad, een nieuwe berekening laten maken. Het benoodigd kapitaal zal bedragen j 60.000. De uitgaven zullen jaarlijks bedragen: 24.000 M3. gas k f 0.07 f 1680.— interest van f 60.000 a 5 3000. afschrijving waardevermindering 2000. onkosten en onderhoud 300. Totaal f 6980.— De ontvangsten zullen jaarlijks bedragen: 24.000 M3. gas k 0,1358 f 3260.— meterhuur verlies 300.— 3240.— Totaal f 6980.— Na deze berekening is door de Gascommis sie besloten om een nader onderzoek in te stellen naar het aantal verbruikers. Van de zijde der gasfabriek zijn 109 biljetten rondgezonden ter onderteekening of zij bij eventueele uitbreiding van het gasbuizennet aan zouden sluiten. Van de 109 biljetten kwamen 69 biljetten geteekend terug en 40 niet. Van de laatste is het mogelijlk, dat er nog enkele bij zullen komen, dit kan hoogstens 8 zijn, daar de overigen op vrij duidelijke wijze te kennen hebben gegeven geen gas te willen. Indien rekening gehouden wordt met de thans geteekende biljetten, zal het jaarlijksch verlies tusschen de f 4000 en f 4500 bedragen. Burgemeester en Wethouders meenen, ge- hoord de gascommissie, dat er geen redenen aanwezig zijn, te adviseeren tot uitbreiding van het gasbuizennet, daar op deze wijze elke aansluiting op de gasleiding de gemeente jaar lijks 60,per perceel kost, en stellen daar- om voor afwijzend op het adres van die be woners te beschikken. De heer VAN BENDEGEM: Voorzitter! Gehoord de Gascommissie en het advies hier van en gezien de cijfers der uitkomst is het natuurlijk niet mogelijk om de gemeente alle jaren zoo'n verlies op den hals te schuiven. Ik wil echter in verband hiermede vragen of er al eens een berekening gemaakt is, hoe het zou uitkomen, wanneer bijv. Steenovens en Kapelle er bij waren, want dit zijn toch ook 2 dicht bebouwde kommen. En wanneer hier nog geen rekening naar gemaakt is, is het dan niet mogelijk hiemaar eens een onderzoek in te stellen. Want dit zijn toch ook bewoners van Axel en wanneer het eenigszins mogelijk was en het verlies zou gering te noemen zijn, welnu dan zou ik er wel wat voor voelen om op dezen weg voort te wandelen en deze menschen ook van licht te voorzien. De VOORZITTER deelt mede, dat de zaak van alle kanten is bekeken, doch de cijfers dat alles op een groot verlies zou uitkomen zrjn komen vast te staan. Het was niet moei lijk dat vast te stellen. Het is ook berekend voor enkel Kijkuit, en voor den Capellepolder met de Ronde Putten, maar daarbij bleek dat het op een verlies van f 50, 60 tot 70 per aansluiting en per jaar zou komen en dat zou ook in de toekomst zoo blijven, omdat er te weinig menschen wonen. De heer VAN BENDEGEMJa, als het z66 is dan kan ik er ook niet met meegaan, dan is het mi) ook te duur. De VOORZITTER: We zouden dat deel der gemeente ook graag wat willen geven, maar het moet kunnen De heer DIELEMAN: Zou het met een zij- lijn van de buis van den Axelschen weg niet kunnen. De VOORZITTER antwoord ontkennend, het is zeer goed bekeken, men moet er ook rekening mee houden dat de daar wonenden nog niet allemaal gas willen hebben. De heer DIELEMANWe hebben daar toch de buis naar Ter Neuzen liggen? De VOORZITTER: Daarop kan niet worden aangesloten, want dat is een pers-buis Het denkbeeld is niet nieuw, het is ook onder de oogen gezien. De heer OGGEL herinnert, dat al eens een berekening is gemaakt om er gas te leveren toen het in concurrentie met de P.Z.E.M. ging, in Februari 1930. De heer DE RUIJTER zegt dank voor den arbeid dien Burgemeester en Wethouders en de Gascommissie op zijn verzoek aan dit denk beeld hebben besteed, maar hij heeft ook geen moed, dat er lets van komen zal. Hij vraagt nu, of het niet mogelijk zou zijn, dat er lets zou kunnen komen van electrifi- catie van Kijkuit. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders daarvoor al herhaalde malen naar Middelburg zijn geweest, maar dat men daar te kennen geeft er niet toe te kunnen overgaan met het oog op de groote tekorten, en dat men het alleen zou doen, wanneer de gemeente die wilde dekken. In dien de raad het echter wenscht, kan het nog wel eens gevraagd worden. Hij gelooft ech ter niet, dat dit thans zin heeft, misschien weer eens na enkele jaren, maar op het oogenblik niet. Het is absoluut niet rendabel, er staan be veel verspreide huizen, en het ver- bruik zou zeer miniem zijn. De heer DE RUIJTER: Dan stap ik er van af. De heer ORTELEE vraagt, of men niet beter eens een poging zou kunnen doen om naar Zaamslag gas te leveren, zooals reeds geschiedt naar Ter Neuzen, die af stand is niet zoo groot. Misschien was dat wel moge lijk en kon dan ook aan de Ronde Putten en den Capellepolder worden gedacht. De heer OGGEL deelt mede, dat over dit denkbeeld jaren geleden ook al is gesproken. De VOORZITTER: Maar men heeft toen besloten om eerst Ter Neuzen aan te vatten en dan eens te zien hoe dat loopt. Ik zal het eens bij Burgemeester en Wet houders ter sprake brengen. De heer 't GILDE wenscht zich gaarne aan te sluiten bij de vraag van den heer De Ruij ter. Hij zou aan Burgemeester en Wethou ders daarom emstig in overweging willen geven, het idee om zich opnieuw met de P.Z.E.M. in verbinding te stellen en nogmaals aan te dringen op voorziening van deze wijk. Men moet toch van de zijde van de P.Z.E.M. ook eens gaan inzien dat het niet meer aan- gaat van de landbouwers de hooge garantie per H.A. te eischen zooals voor een paar jaar geschied is. Zij zullen toch ook wel tot het inzicht zijn gekomen dat het landbouwbedrijf momenteel in een noodtoestand verkeert. En vermoedelijk valt het mee als men eens een onderzoek gaat instellen naar het aantal even tueele stroomafnemers. Misschien is dit wel hooger dan dat der liefhebbers voor gas. Summa summarum is zijn oordeel, dat vol- strekt nog niet alles is gedaan wat gedaan kan worden om de Kijkuit en omgeving aan een moderne lichtbron te helpen en hij hoopt dat er niet zal worden stil gezeten. Hij zou het nog eens willen wagen en ondersteunt daarom de vraag van den heer De Ruijter. De VOORZITTER kan hierop niet anders zeggen, dan hetgeen hij reeds in het licht stelde. De heer OGGEL is van gevoelen, dat de ge- meenteraad nu toch maar bezwaarlijk van de P.Z.E.M. kan gaan eischen iets te doen, waar de gemeente zelf geen kans toe ziet, en dat zij een exploitatie zal aanvatten waar zij dui- zenden moet bijleggen. Hij veronderstelt, dat de toestand sinds het vorig onderzoek nog weinig veranderd zal zijn en dat de te maken onkosten niet zullen opwegen tegen de te ver- wachten baten. Wel zou kunnen worden ge vraagd, of de P.Z.E.M. er misschien een weg op weet om die buurt te helpen. De heer HAMELINK verklaart, dat hij al bezig was met de menschen te helpen, door de berekening van het verlies te maken vol- gens de methode waarop men gekomen is tot de berekening van den prijs van het bakkers- gas, door b.v. het verschil dat zou ontstaan tusschen den prijs die daar door de particu- lieren zou worden betaald en het bedrag dat het maar zou zijn als dat volgens het bak- kerstarief betaald werd, af te trekken van het door Burgemeester en Wethouders geraamde verlies. Dan zou wel hetzelfde bedrag ont- vangen worden, maar een deel daarvan zou tegenover het verlies komen te staan, dat dan minder werd. Als hij het gas echter niet tegen 13,58 cent, doch tegen 5 cent berekent, komt dat 1920 goedkooper, doch blijft er nog een denkbeeldig verlies van 1500. Dat wordt inderdaad moeilijk, en blijkt dat er niet toe kan worden overgegaan daar gas te brengen. Dit zal voor den raad des te gemakkelijker zijn, nu reeds 2 der leden die indertijd de des- betreffende motie daairvoor hebben ondertee- kend, zich hierbij hebben neergelegd. En hetgeen de heer 't Gilde'thans wenscht, vindt hij niet handig, de gemeente komt nu door het resultaat van dit onderzoek tegen over de P.Z.E.M. niet sterker te staan. Het gaat niet op om te zeggen: wij zien er geen kans toe, doe jullie het nu maar. Met zeer veel spijt moet spreker zich bij deze gebleken noodzakelijkheid neerleggen, hij ziet geen kans het verlies te dekken. Mogen deze besprekingen er toe kunnen lei- den, dat de menschen zich meer massaal voor gas- of electriciteitsverlichting gaan interes- seeren, dan zou er misschien in de toekomst toch nog wel eens iets kunnen gedaan wor den, en zou dit des te eerder kunnen geschie- den, als men een kostenberekening opzette op dezelfde wijze als men dit nu voor industrie- gas doet. De VOORZITTER: We moeten hierbij reke ning houden met de aanlegkosten. De heer HAMELINK stemt dat toe, maar meent, dat men zich voor een geval als dit niet blind moet staren op al de kosten die men voor de berekening van den gasprijs overigens in rekening brengt. Die verwaar- loost men toch immers ook als het de in- dustrie betreft De heer ORTELEE zou er geen bezwaar tegen hebben, dat ter wille van de gasvoor- ziening buiten de prijs voor binnen wat ver- hoogd werd De menschen daar leven toch onder dezelfde wetten en verordeningen. Als de gasprijs met een halven cent werd ver- hoogd, dan zou het verlies gedekt zijn, en men zou dat bijna niet voelen. Hij zou daarom willen voorstellen de menschen buiten de kom der gemeente op die wijze te helpen, dat is de eenige manier om er in te voorzien. Hij be- treurt het, dat de menschen daar z66 moeten zitten. Ze hebben er nu recht op. De heer OGGEL zou het onbillijk achten, dat het tekort voor de gaslevering naar buiten werd verhaald door cent per M3. meer te vorderen van de andere gasverbruikers. In dien er een tekort gedekt moet worden ter wille van een deel der gemeente zou dat door alle gemeentenaren moeten worden gedragen en niet alleen door de gasverbruikers, dan zou dat rechtstreeksch uit de gemeentekas moeten komen. Anders zouden b.v. de electriciteits- gebruikers er buiten vallen. De heer ORTELEE: De buitenmenschen hebben toch ook recht op het gemak van gas- gebruik. De heer OGGEL: Ik beweer ook niet dat zulks niet het geval zou zijn, maar ik zou hen niet willen helpen op de manier die u voor- stelt. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders om afwijzend op het adres der be woners van Kijkuit en omgeving te beschik ken, wordt met algemeene stemmen aange nomen. 14. Verleenen van toeslag op penpioen van den gemeentobode. Burgemeester en Wethouders geven te ken nen dat de gemeentebode A. Olijslager in ver band met zijn leeftijd niet meer in staat is zijn functie van gemeentebode naar behooren te verrichten. Hij zou om die reden den dienst gaarne willen verlaten en met pensioen gaan. Als geimeent^veldwachter heeft hij een pensioen van 517, en een toeslag van de gemeente daarop van 206,80 Zijn pensioen als gemeentebode zal bedragen 157,45 zoodat hij in totaal aan pensioen zal hebben 881,25 in verband waarmede Burgemeester en Wethouders den raad voorstellen hem een toeslag van f 100 te geven, gedurende 5 jaar alsdan kan hij met ingang van 1 Mei a.s. den dienst met pensioen verlaten. De heer I. DE FEIJTER: Mijnheer de Voorzitter uit het voorstel zoo dat hier voor ons li-gt blijkt dat Olijslager een totaal in- komen zal behouden van f 981,25 inclusief de toeslag. Als bode geniet hij met zijn pensioen als gemeente-veldwachter een inkomen van onge- veer f 1350,als ik mij niet vergis. Zoodat hij^ongeveer ean /370,minder inkomen zou genieten bij het verlaten van den dienst. Voorzitter het geldt hier een ambtenaar, die na 44 dienstjaren den gemeentedienst gaat verlaten, en zich steeds een goed ambtenaar heeft betoond. Want dit is onze oudsite amb tenaar, die in den gemeentedienst vergrijsd is. Gezien de leeftijd en het hooge aantal dienst jaren zou ik zoo mogelijk toch ook iets willen doen en iets verder gaan dan Burgemeester en Wethouders voorstellen, om dezen ouden ambtenaar een rustigen levensavond te be- zorgen, te meer nog omdat hij altijd in minder goede condities is geweest. Daarom zou ik willen voorstellen dezen ambtenaar een toe slag te verleenen van 300,per jaar en wat voor 5 jaren betreft, dit te laten vervallen, want anders is deze ambtenaar als God hem het leven spaart, weder afhankelijk van den raad en dit zou ik dan willen voorkomen. Ook is mij opgevallen dat in het prae-advies van Burgemeester en Wethouders niet staat, dat d-eze ambtenaar op de meest eervolle wijze zal ontslagen worden. De VOORZITTER merkt op, dat, wat dit laatste betreft, deheer De Feijter de zaak vooruitloopt. Dat is een zaak die berust bij Burgemeester en Wethouders en hoe dat gaan zal, zal de tijd moeten leeren. De heer VAN BENDEGEM merkt op, dat volgens het voorstel de heer Olijslager een inkomen zou genieten van 981. Maar hij heeft toch ook nog per week f 2,50 ouder- domsrente, zoodat dat bij elkaar f 1111 wordt. De heer DIELEMAN zou over deze zaak liever in besloten vergadering beraadslagen. De VOORZITTER ziet voor dat laatste geen noodzaak, aangezien het hier een volkomen zakelijk voorstel betreft en dit met den ar beid van den gemeentebode niet in verband staat. Het betreft een financieele regeling en Burgemeester en Wethouders hebben zeer goed gevoeld, dat daardn bij den heer Olijsla ger het bezwaar zat om den dienst te ver laten. Ze stellen daarom voor, hem een toe slag van 100 te geven. De heer 't GILDE: Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij geheel aansluiten bij het voorstel van den heer I. de Feijter. In vergelijking met zijn thans in dienst zijnde collega's is het pensioen dat de heer Olijslager als gemeente- veldwachter geniet zeer onbillijk. Het zuivere pensioen van den heer Olijsla ger als veldwachter is momenteel f 517. Wan neer straks 6en van de tegenwoordige veld- wachters met den huidigen pensioengrondslag tengevolge van het bereiken van den 65-jari- gen leeftijd in dezelfde omstandigheden mocht komen te verkeeren dan zou dat pensioen be dragen respectievelijk f 1500, voor Oosting en 1330 voor Griep. In verhouding tot den heer Olijslager die niet minder dan 30 jaar als veldwachter in functie is geweest is deze toestand niet alleen onbillijk maar zelfs ver- nederend. Nu zegt de heer Van Bendegem wel dat wij terug moeten, maar hij laat het daarbij. De tegenwoordige veldwachters zul len in de toekomst niet afhankelijk zijn van de al of niet gunstige gezindheid van den Raad in den vorm van toeslagen op pensioen of andere emolumenten. Deze hebben een veel gunstlger rechts- positie en nu is het zoo bijzonder eigenaardig dat iedereen dit verschil en deze schrijnende onbillijkheid ziende toch maar zegt of schijnt te zeggen: ,,Het is mooi voor Olijslager. Hij kan het er wel mee doen en er goed mee rond komen!" De heer VAN BENDEGEM: Dat heb ik niet gezegd. De heer't GILDE: In dezen vorm zou moe ten gelden, gelijke monniken, gelijke kappen. Natuurlijk heeft Olijslager niet te klagen gehad van medewerking van de zijde van den Raad en Burgemeester en Wethouders en daar is hij dan ook dankbaar voor. Maar wij moe ten deze zaak objectief beschouwen en dan niet afmeten naar de tijdsomstandigheden van het oogenblik en daar geen crisis mee in ver band brengen, en wij moeten en kunnen dan niets anders constateeren dan dat Olijslager een door toevallige omstandigheden gedupeer- de persoon is, die er op 65-jarigen leeftijd ge zien zijn salaiis niet uit kon omdat zijn pen sioentje maar f 517 bedroeg en die de Raad van Axel uit medelijden het baantje van bode gaf, teneinde eenigszins in zijn behoeften te kunnen voorzien. De Raad behoort dit te waardeeren. En de Raad zal dit ook weten te waardeeren. Daar om stem ik voor het voorstel van den heer De Feijter. De heer VAN KAMPENMijnheer de Voor zitter, wij kunnen het voorstel van Burge meester en Wethouders van harte goedkeu- ren. Als ik goed zie, dan heeft het College eenerzijds gerekend met de dienstjaren van bedoelden veldwachter en met zijn toestand in het algemeen en anderzijds met de economi- sche omstandigheden van onzen tijd. En als resultaat: hem bij de reeds gegeven toeslag van 206,80 nog een extra toeslag te geven van 100, dit is m.i. juist belijnd. Met het ouderdomspensioen heeft de bedoelde veld wachter een inkomen van circa f 22 in de week. Dit nu is, gezien de belangrijke daling van den levensstandaard, een bedrag waar men behoorlijk van kan leven. Het College zou zich kunnen laten verleiden om nog hoo ger pensioen te geven, maar in de beoordee- ling daarvan moet men ook zien naar andere categorien in het maatschappelijk leven. Het komt mij dan ook voor, dat er voor klacht allerminst reden is, veeleer voor dankbaar- heid, immers zou iemand in het maatschappe lijk leven een kapitaal moeten bezitten van ongeveer 30.000 tegen 4 wat een rente zou opleveren van ongeveer hetzelfde bedrag per week dat nu aan pensioen aan deze veld wachter wordt uitgekeerd. Met deze opmer- king voelt men tegelijkertijd in hoe gunstige positie deze ambtenaar en de ambtenaren in het algemeen verkeeren. Voorts moet m.i. bij het bepalen van een pensioen niet van de gedachte worden uitge- gaan dat pensioen op zichzelf reeds voldoende moet zijn om van be leven. Er moet gelegen heid zijn om van het tractement iets over te leggen, opdat ook bij den ambtenaar verant- woordelijksgevoel en spaarzin niet te loor gaat en ten slotte dient men ook de moreele zijde niet uit het oog te verliezen, n.l. dat pen sioen zoo hoog zou worden dat andere cate gorien in ons maatschappelijk leven vervuld zouden worden met wrevel gezien hun eigen positie en in verband daarmede de te betalen ibelastingen. De heer 't GILDE wijst er op, dat het be- toog van den heer Van Kampen lrjnrecht met de feiten in strijd is. Hoe kon de heer Olij slager, die tijdens de oorlogsjaren nog maar een jaarwedde genoot van ongeveer f 600 en met dat luttele inkomen zijn kindeiren nog een zoodanige opleiding heeft weten te doen geven dat zij een goede positie in de maatschappij konden verwerven, waarvoor hij alles bijeen heeft moeten schrapen. Hoe kan men van zoo iemand vergen dat hij nog iets zou over- leggen De heer VAN KAMPEN merkt naar aanlei ding hiervan op, dat hij in het eerste deel van zijn betoog het geval Olijslager besprak, doch in het laatste sleehts den algemeenen basis besprak waarop de ambtenaren zich hebben te stellen. De heer HAMELINK kan deze verdediging van het betoog van den heer Van Kampen niet aanvaarden. Als er een onderwerp aan de orde komt, gaat men geen algemeene be- schouwingen houden die daarmede niet in ver band staan en hij moet dus aannemen dat de heer Van Kampen die zooals hij het noemt algemeene beschouwing wel degelijk heeft ge houden in verband met de onderhavige zaak en om daarmede op de beslissing daarover in- vloed uit te oefenen. Spreker meent, dat waar het hier iemand betreft die zijn geheele leven in dienst der gemeente heeft doorgebracht, het niets meer dan een daad van waardeering beteekent, wan neer men hem in staat stelt een onbezorgden tijd door te brengen, nu hij na het beeindigen van zijn dienst nog eenige jaren rustig hoopt te leven. In zijn eigenlijken diensttijd is er voor hem nooit gelegenheid geweest iets over te leggen. Hij is eigenlijk gedupeerd door de omstandigheden. Hij heeft altijd zijn diensten geboden voor een laag loontje en met een laag pensioen in het vooruitzicht. Toen hij als veldwachter den dienst verliet waren de toestanden nog slecht en het was toen niet te voorzien dat binnen korten tijd die dienst- voorwaarden zoo aanmerkelijk zouden verbe- teren, anders was hij misschien nog wel eeni- gen tijd gebleven. Wanneer iemand z66 heeft geleefd en het altijd zoo krap heeft gehad, komt een betoog dat zoo iemand zelf moet zorgen voor een on bezorgden ouden dag niet te pas. Hij is het met den heer Dieleman eens, dat men zulke dingen dan pas in besloten vergadering zou moeten uitspreken, en dat men zou behooren te bedenken, dat dergelijke uitingen den be- trokken ouden man tot in het diepst van zijn hart kunnen treffen, al moge het dan niet zod bedoeld zijn. Tegenover dezen man waren die algemeene beschouwingen in elk geval niet juist. De heer I. DE FEIJTER vindt het ook jammer dat de heer Van Kampen zoo ge sproken heeft en vindt het ook bevreemdend, omdat deze, toen hier een voorstel gedaan werd om de hoogste salarissen met 25 te verminderen hij aan dat voorstel zijn stem niet gaf. De heer VAN KAMPEN -geeft te kennen. -dat zijn standpunt is, dat de basis van het pensioen nooit kan zijn de basis van het salaris en meent voorts, dat een inkomen van f 22 's weeks in dezen tijd behoorlijk is om van te leven, en als men zou gaan betoogen, dat dit 30 per week behoort te zijn, zou dan de consequentie hiet zijn, dat alien die in dienst der gemeente zijn minstens dat in komen zouden moeten hebben? Hij kan niet inzien, dat men het daartoe zou moeten laten komen. En dat hij niet heeft gestemd voor het voorstel om de jaarwedden der hoogste ambtenaren met 25 te verlagen sproot voort uit zijn meening, dat een eventueele verlaging progressief zou behooren te zijn, in verband met het bedrag van het inkomen. Voor de jaarwedden beneden f 2000 wenschte hij niet zoover te gaan. De heer HAMELINK wijst er op, dat het hier betreft het pensioen van een oud ge- worden ambtenaar en dat dit met conse- quenties ten opzichte van de overige jaar wedden geen verband houdt. De heer DIELEMAN acfht deae kiwestie voor den betrokken man te teer, om daarover in openbare vergadering te spreken, hij zal er daarom niets van zeggen. Hij veronderstelt, dat het hem al genoeg smart, dat -hij zijn werkkring moet opgeven. Dit is geen zaak om in openbare zitting te bespreken. De heer VAN BENDEGEM merkt op, dat de 25 verlaging niet bedoeld was op de jaarwedden der lagere ambtenaren; doch alleen op die van den burgemeester, den sec retaris, den ontvanger en de wethouders. De heer 't GILDE: De wethouders niet! De heer I. DE FEIJTER handhaaft zijn voorstel om f 300 toeslag te geven en de tijds- beperking tot 5 jaar er uit te laten. De heer VAN BENDEGEM: Maar kan de raad zich voor altijd binden? De VOORZITTER: De raad kan hierop altijd terugkomen. De heer VAN BENDEGEM vindt het, ge zien de trjd-somstandigheden niet zoo slim, die toeslag zoo hoog op te drijven. De VOORZITTER wil nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen. De heer HAMELINK merkt op, dat het voorstel van den heer I. de Feijter van verdere strekking is, hetgeen de VOORZITTER toe- stemt en dat daarom in stemming brengt. De stemmen -staken daarover met 6 tegen 6. Voor stemmen de heeren Dieleman, I. de Feijter, t Gilde, Hamelink, Ortelee en Seghers; tegen stemmen de heeren Van Bendegem, Van de Bilt, J. de Feijter, Van Kampen, Oggel en De Ruijter. 15. Voorstel tot het aanvaarden der aan- geboden uitbetaling door de Firma Van, Heel Co. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat, in verband met de kasdepots, die de ge meente heeft bij de Firma Van Heel Co., aan waflke surceance van betaling is ver- leend, het volgende accoord wordt aangebo- den: Grediteuren met eene vordering grooter dan 200 ontvangen tegen volledige kwijting on- middellijk, nadat het accoord door alle credi- teuren zal zijn aanvaard, betaling ineens van 40 van het bedrag hunner vordering, zoo als deze op 1 Januari 1932 in onze boeken voorkomt, benevens eene rentelooze schuld- bekentenis, opeischbaar terstond na afloop der liquidatie, ten bedrage van 10 van het res- tant hunner vordering (du-s overeenkomende met 6 over hunne geheele vordering), welke tevens recht geeft op een evenredig deel van hetgeen uit de liquidatie nog verder ter be- schikkin-g zal blijken te komen. Waar de gemeente met een bedrag van resp. 10.000 en f 9000 betrokken is, vragen Burgemeester en Wethouders machtiging om dit accoord, behoudens eventueele goedkeu- ring, te aanvaarden. De heer C. HAMELINK vraagt nadere in- lichtingen. Hij heeft het uit hooren leggen, dat de gemeente n-u 40 zou krijgen, later nog 6 maar dan niets meer. Is het zoo, dat de gemeente dan geen verdere aanspraken meer heeft? De heer OGGEL geeft te kennen, dat, in dien meer kan worden uitgekeerd, ook meer uitbetaald zal worden. De heer C. HAMELINK kan dan met het voorstel meegaan. De heer OGGEL: Er wordt nu 40 uitbe taald; volgens berekening zal er dan later nog 10 komen, maar dat kan ook 20 procent worden, welke dan ook worden uitgekeerd. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 16. Verhooging rentetype in besluiten tot aangaan van geldleeningen. Burgemeester en Wethouders deelen het volgende mede: Bij raadsbesluit d.d. 13 Nov. 1930 is beslo ten tot het aangaan van een geldleening groot 2000 voor verbetering van de Wal- straat, rentende ten hoogste 5 Bij raadsbesluit d.d. 5 Nov. 1931 is beslo ten tot het aangaan van een geldleening groot f 3750 voor aanleg Prins Mauritsstraat, rentende hoogstens 5 Bij raadsbesluit d.d. 27 Aug. 1931 is beslo ten tot het aangaan van een geldleening groot f 2500 voor aankoop hoek Noordstraat en woning Schapenbout, rentende hoogstens 4% Bij raadsbesluit d.d. 5 Nov. 1931 is beslo ten tot het aangaan van een geldleening groot 6500 voor verbetering van den Zaam- slagschen weg, rentende hoogstens 4% Deze gelden dienen eerstdaags opgenomen te worden, doch bij het pogen om deze ge- plaatst te krijgen, stuiten wij op de moeilijk- heid, dat wij, wat het rentetype betreft, deze niet zullen kunnen plaatsen, daar de rente- standaard intussohen is verhoogd. Wij stellen U voor te besluiten om de in die bovengenoemde besluiten genoemde rente te verhoogen tot vijf en een half procent (5%%). De heer VAN BENDEGEM vindt, betref- fende het rentetype, dat hier -wordt voorge- steld, den sprang wel wat groot. Hij meent, dat het beter zou zijn om eerst eens te pro- beeren het voor 5 te krijgen. Het zou best mogelijk zijn, dat men nog iemand vond, be- reid daarvoor geld aan de gemeente te leenen. Inidien dat niet gelukt, kan men nog altijd hooger gaan. Hij wil daarom voorstellen het rentetype op 5 te bepalen. De heer OGGEL merkt op, dat ook beproefd wordt om zoo laag mogelijk te leenen; in de besluiten wordt dan ook omschreven „ten hoogste" 5y2 Het rentetype wordt in den laatsten tijd echter steeds hooger. De heer DIELEMAN meent, dat de heer Van Bendegem wel wat gelijk heeft; als ze in het verslag lezen, dat besloten is te leenen voor 5M> zal men allicht geen aanbod voor 5 doen. De heer OGGEL: Indien er een lager aan bod is, zal daar zeker op worden ingegaan. Het kan voor komen, dat er personen zijn, die graag zoo'n bedrag willen plaatsen en er daarom met hun aanbod rekening mede hou den. Er is echter al beproefd om voor 5 te leenen, doch dat is niet gelukt. -Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 17. Aangaan geldleening, groot f 8000. Burgemeester en Wethouders herinneren, dat in de vorige vergadering is besloten tot het bouwen van het slachtlokaal in de Prins Mauritsstraat. Aangezien de plannen en teekening zoover zijn -gevorderd, dat de begrooting daarvan bekend is, alsmede de kosten van verlenging van de Prins Mauritsstraat, stellen Burge meester en Wethouders voor, thans te beslui ten tot het aangaan van een geldleening groot ten hoogste 8000, rentende ten hoog ste 5% met een jaarlijkschen aflos van minstens 400. De aflos te laten aanvangen in 1933. De heer VAN BENDEGEM: Mijnheer de Voorzitter, ik kan hier niet klakkeloos voor- stemmen om een geldleening aan te gaan, groot acht duizend gulden, zonder dat mij vol doende toegelicht wordt waar eigenlijk die acht duizend gulden voor noodig zijn. Want het geldt hier natuurlijk het nieuw tie bouwen sl-achthuis en de verlenging van de Prins Mauritsstraat. Maar volgens de opzichte r zou het slachthuis maar 1700 kosten en de straat 3000. Dus zit hier een verschil van ongeveer f 3300. Ik zou daarom gaarne ver- nemen waar die overige 3300 voor noodig zijn. Nu kan er wel opgemerkt worden, het an dere was werkloon, maar het is toch niet mo gelijk dat over een bedrag van f 1700 nog eens f 3300 aan werkloon komt. Er zou ook opge merkt kunnen worden het is geen overheids- bedrijf, het wordt door particulieren uitge- voerd, maar ik sta steeds op het standpunt en dat is te zien geweest bij mijn stemmen in de vorige raadszitting, dat particuliere bedrijven steeds voordeeliger werken dan de overheids- bedrijven. De VOORZITTER merkt op, dat de /1700, die voor -het slachthuis op de begrooting ge- bracht zijn, sleehts aankoop van materialen betroffen. Het was voorts de bedoeling het door werkloozen te laten bouwen en het loon voor die menschen uit een anderen post te vinden. Dat er f 1700 voor op de begrooting geplaatst was, -beteekende niet, dat het voor dat bedrag zou gebouwd geworden zijn, er staat duidelijk in de begrooting, dat dit alleen was voor aankoop van materialen. f 8000 is voor de straat er bij. De heer VAN BENDEGEM kan toch maar moeilijk aannemen, -dat daarbij dan nog /3300 aan werkloon zou komen. De VOORZITTER: Het terrein moet daar ook to orde gebracht worden; kan een en ander goedkooper uitgevoerd worden, dan zal het gebeuren, als het voor f 6000 kan zullen we er geen f 8000 uitgeven. De heer DE RUIJTER merkt op, dat, als men voor de straat /3000 rekent, men toch nog al een heel etod boven f 1700 komt. De VOORZITTER: Die f 1700 was alleen voor aankoop van materialen. Dat verwerken kan men wel op een 1000 rekenen. Dan komt men op f 5700.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 7