Dat de werken als in de motie bedoeld een
tweeledig doel hebben: n.m.
1. werkverschaffing op groote schaal, waar-
door de gemeenten zouden worden ont-
last van de steungelden, die anders aan
werkloozen worden uitgekeerd, iets wai
als een noodzakelijk kwaad moet worden
beschouwd, omreden de werkloosheid in
booge mate de arbeiders demoraliseert,
betwelk door werkverscbaffing wordt
vermeden;
2. dat door het uitvoeren van meergenoem-
de werken de betrokken streek ten goede
komt en wel:
a. door een goede ontwatering de lande-
rijen in die mate zullen verbeteren,
dat daardoor de opbrengsten tot een
booger peil kunnen worden opgevoerd;
b. een kanaal den handel, dus ook de
welvaart van de streek bevordert en
dat door de tertiaire wegen te ver
beteren, ook de verkeersmogelijkbeden
onderling worden verbeterd, wat ook
niet anders dan ten goede van de
streek kan komen.
Wij vertrouwen, dat ook dit plan uw college
met instemming zal ontvangen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de gevraagde adhaesie te betuigen.
De heer HAAK verklaart zich ook voor het
betuigen van adhaesie, al is hij geen bewonde-
raar van het in het verzoek bepleitte kanaal-
plan. Hij is van oordeel, dat meer nadruk zou
behooren te worden gelegd op de noodzakelijke
verbetering van de tertiaire wegen, want die
liggen er allertreurigst bij. Hoeveel auto's en
motorfietsen behooren hier niet thuis, waar-
voor een groot bedrag aan belasting wordt be-
taald, doch waarvan men hier weinig terug-
ziet, terwQl in Holland maar steeds nieuwe
wegen worden aangelegd van 10 tot 14 meters
breed. Men mag hier wel belasting opbrengen,
maar blijft met slechte wegen zitten.
De heer BUIJZE kan met het voorstel mee-
gaan, omdat bij het bepleiten van de uitvoe-
ring der aangegeven werken bestrijding der
werkloosheid voorop staat.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat wel
alien het er over eens zullen zijn, dat we hier
ten opzichte van de wegen stiefmoederlijk be-
deeld zijn, en indien van booger hand geen
andere maatregelen zullen worden genomen,
we hier nog lang met die slechte wegen zul
len moeten voortsukkelen. Dat er In het cen
trum van het land meer gedaan wordt, wordt
verdedigd met de bewering dat het verkeer
daar zooveel drukker is, en dat kan wel wor
den toegestemd, maar men zou toch moeten
bedenken, dat de afgelegen deelen des lands
ook behooren te worden geholpen.
De heer HAAK wijst er op, dat aan den
Minister van Waterstaat in de Kamer om
voorziening voor de tertiaire wegen is ge-
vraagd, doch dat deze te kennen gaf, dat
daarvoor absoluut geen geld beschikbaar was.
Maar waarom verklaart men dan b.v. de weg
van af St. Anna, van af de aansluiting bij den
provincialen weg tot aan den weg Hulst-
Walsoorden niet tot secundairen weg? Die Is
toch als een hoofdweg te beschouwen? Van
de 100 rij- en voertuigen die er gebruik van
maken is er zeker 90 doorgaand snelver-
keer. Waarom wordt die weg niet door de
provincie overgenomen? Maar neen, men
eischt dat de betrokken polder bij verbetering
daarvan nog 25 in de kosten bijdraagt en
verlangt dan, dat er een weg van 9 M. breed
zal gemaakt worden. De bijdrage wordt daar
door z66 hoog, dat die door den polder niet
te betalen is. Het is ook onbillijk om dat van
den polder te eischen, deze wegen zijn inder-
tijd door de polders aangelegd, voldoende aan
de eischen die daaraan door de ingelanden
voor hun eigen verkeer werden gesteld, en
voldoen daaraan nog.
De VOORZITTER deelt mede, dat, toen in-
dertijd een provinciale verkeerscommissie is
ingesteld, er ook op gewezen is, dat er alles
voor te zeggen was, dat dit als een hoofdweg
moest beschouwd worden en er alles voor te
zeggen was, dat die door de provincie zou
worden overgenomen. Bij het zoo sterk toe-
genomen snelverkeer is er nu te meer reden
om dat te doen. Voor den polder zelf is die
wegsverbetering niet noodig en de polders
worden bovendien thans ook nog gedrukt door
aflossing der schuld van de vroegere verbete
ring; als ze er nu weer voor moesten leenen,
zouden ze dus dubbel door rente en aflossing
gedrukt worden.
De heer DE FEUTER wijst er op, dat de
bedoelde weg wel op het provinciaal wegen-
plan is gemaakt, doch voor de verbetering
25 in de kosten wordt gevraagd van de
onderhoudsplichtigen. Onder deze voorwaarde
zal nu een stuk van dien weg worden in orde
gemaakt, vanaf Zaamslag-Veer tot aan den
weg HulstWalsoorden. De onderhoudsplich
tigen van dat wegsgedeelte dragen die 25
bij en nu begrijpt men wel, dat het daardoor
voor de Staten moeilijk wordt, om dien eisch
voor dat gedeelte in deze gemeente te laten
slippen, ofschoon men wel in het oog moet
houden, dat de weg over een zeer groote
lengte door den Zaamslagpolder loopt en deze
dus een aanzienlijk bedrag zou moeten betalen.
Als dat wegsgedeelte eens in orde gemaakt is,
zal men eerst zien, wat aan het andere deel
van den weg hapert en dan zal er misschien
daarvoor ook wel een oplossing te vinden zijn.
Spreker is het met den heer Haak eens, dat
de Zaamslagpolder niet in staat is om die
25 voor dat lange eind weg te betalen.
Voor het gedeelte in het land van Hulst schijnt
de bijdrage over verschillende onderhouds
plichtigen verdeeld te zijn en beeft spreker
ook vemomen, dat dit wegsgedeelte zeer veel
aan onderhoud kost, zoodat daar de omstan-
digheden anders zijn dan hier.
De VOORZITTER is vein oordeel, dat Gede-
puteerde Staten er rekening mee moesten
houden, dat de Zaamslagpolder hier voor een
weglengte van 4 K.M. de verantwoording
heeft en andere polders te nauwemood 1 KJVL
De heer KOOPMAN wijst er op, dat zoo-
even gezegd werd, dat een wegsbreedte van
9 M. wordt gevorderd. Daarvan is het gevolg,
dat grond moet worden onteigend, om den
weg op die breedte te kunnen brengen. Nu
zouden de aanpalende eigenaren er toch ook
veel aan kunnen medewerken, dat zoo'n ver
betering tot stand kwam zonder dat men voor
zeer hooge bedragen komt te staan. De grond
is tegenwoordig toch bijna niets waard en ze
hebben er toch ook belang bij, dat er langs
hun perceelen een mooie weg komt. Ze zouden
den grond dus blllijk kunnen afstaan. Het
omgekeerde is bij zulke dingen echter meestal
het geval, er moet bij onteigening veel be-
taald worden.
En dan heeft spreker nog iets. Hij zou, in
dien het komt tot die wegsverbetering hen
die het werk moeten laten uitvoeren den em-
stigen raad geven: maakt den weg van klin-
kers! Hij heeft pas op groote hoofdwegen die
met klinkers zijn bestraat gereden en hij zegt:
»dat zijn je wegen!" Men bevordert daarmede
ook nog de Nederlandsche industrie. Laat men
toch ook eerst eens gaan zien wat 'n klinker-
weg beteekent. Men moet die echter leggen op
een goeden ondergrond en die moet men toch
▼oor de andere soorten wegsverharding ook
aanbrengen. Dit is nu wel niet aan de orde,
maar spreker neemt de gelegenheid te baat',
dit eens uit te spreken, omdat hij daarvoor
op een andere plaats niet in de gelegenheid
komt.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat klin-
kerwegen wel goed zijn yoor het snelverkeer.
maar niet voor het zware vrachtverkeer dat
men hier over de wegen krijgt.
De heer HAAK weet het zelf niet, maar
heeft van deskundige zijde ook al meermalen
vernomen, dat hier de ondergrond niet ge-
schikt is voor klinkerwegen in verband met
het zwaar vervoer.
De heer KOOPMAN: Wat noemt u zwaar
vervoer? Motorwagens van 5000 tot 6000 K.G.
of vrachtwagens van 3000 K.G. Zulke rijden
er daar anders bQ de vleet over die klinker
wegen.
De heer HAAK is van meening, dat zulke
wagens hier de klinkerwegen zouden vernie-
len, omdat de ondergrond niet vast genoeg is.
De VOORZITTER acht dit een kwestie, die
naar voren kan worden gebracht, indien men
eenmaal tot het maken van een plan voor die
wegsverbetering komt, dan zullen de ge
meente en de polders daarop invloed kunnen
uitoefenen.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat men
in deze wel wat voorbarig is. Dat kan aan de
orde worden gesteld, als het eens zoover komt.
Dat komt dan hier vanzelf aan de orde aan-
gezien de gemeente er dan ook bij betrokken
is, dan moet vanzelf het bestek en de raming
der kosten besproken worden. Dan kan wor
den nagegaan wat het beste is. Het gaat
thans nog maar alleen over het voorstel om
adhaesie te betuigen aan het verzoek van
Boschkapelle.
De VOORZITTER stemt daarmede in; de
wijze van verharding zal nu in petto moeten
gehouden worden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt met algemeene stemmen aange-
nomen.
j. Een schrijiven van de Gezondheidscom
missie, daarbij toezendende bare rekening en
verantwoording van ontvangsten en uitgaven
dienst 1931.
De ontvangsten bedroegen f 1484,23; de uit
gaven 1059,86 y2voordeelig saldo dus
424,36%.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
deze rekening goed te keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
k. Een kennisgeving van Gedeputeerde
Staten van Zeeland, dat zQ de beslissing op de
gemeentebegrooting voor 1932 opnieuw heb
ben verdaagd, en wel. tot 1 Juli a.s.
Aangenomen voor kennisgeving.
L Een schrijven luidende als volgt:
Geven beleefd te kennen, ondergeteekenden,
namens de Centrale Oommissie voor de Werk-
loozenzorg, daartoe domicilie kiezende ten
huize van J. Florus, A 131 i, alhier;
dat zij zeer tot hun leedwezen hebben ken-
nis genomen van het besluit van Uwen Raad.
waarbij de verbeterde steunregeling ingediend
2 November 1931, in de vergadering van 23
Februari 1932 is verworpen;
dat nu onverwijld naar bun meening moet
worden begonnen om de werkobjecten, ge-
noemd in de laatste raadsvergadering, in be
gin van uitvoering te nemen;
dat het in het belang van de arbeiders moet
worden geacht, dat deze werken zonder in-
menging van de Regeering worden uitgevoerd;
dat aan de arbeiders, die daar te werk
zullen worden gesteld, minstens een uurloon
van dertig cent wordt gegarandeerd;
reden, waarom zij er bQ Uwen Raad met
klem op aandringen, dat op zeer korten ter-
mijn door Uwen Raad een beslissing in dezen
wordt genomen overeenkomstig de gedachten
in dit adres ontwikkeld.
m. Een schrijven van alsvoren, luidende:
Ingesloten motie is op voorstel van de ge-
zamenlijke arbeidersorganisaties h.t.p. in een
door onze commissie belegde openbare ver
gadering met algemeene stemmen aangeno
men, welke bij dezen ter kennis van Uwen
raad brengen:
Motie.
De Centrale Commissie voor de Werkloo-
zenzorg in de gemeente Zaamslag, in open-
bare vergadering bijeen op Zaterdag 19 Maart
gehoord de uiteenzetting en besprekingen.
spreekt haar scberpe afkeuring uit over de
beslissing genomen in de raadsvergadering
van 23 Februari 1.1. inzake de voorstellen de
gemeentelijke steunregeling betreffende;
dringt zeer sterk aan op uitvoering van de
geopperde denkbeelden omtrent werkverrui-
ming, in deze zelfde openbare raadszitting
gedaan;
besluit deze motie ter kennis te brengen van
het gemeentebestuur en den raad;
en gaat over tot de orde van den dag.
n. Een schrijven luidende:
Ondergeteekende raadsleden verzoeken vol-
gens art. 46 Gemeentewet een vergadering te
beleggen om te behandelen werkverruiming
van het zoogenaamde straatje in de vorige
vergadering besproken.
En nu bij een ingekomen adres daarover
ingezonden door de Centrale Organisatie ter
dezer plaatse.
S. BuQze.
K. Hamelink.
C. Maas.
Burgemeester en Wethouders stellen voor al
deze stukken aan te nemen voor kennisgeving.
De VOORZITTER spreekt namens Burge
meester en Wethouders zijn veronderstelling
uit, dat de 3 raadsleden een spoedeischende
vergadering hebben aangevraagd, daar ze toch
kennis droegen van de besprekingen in de
vorige vergadering alsook van het feit, dat er
bmnenkort weer een raadsvergadering te
wachten was. Hij meent in dat verzoek een
zeker wantrouwen te zien, tegen het beleid
van Burgemeester en Wethouders, dat de
heeren namelijk van gedacht waren, dat Bur
gemeester en Wethouders aan bet in de vorige
vergadering besproken werk voor werkver
schaffing nog niets hadden gedaan. Het tegen-
deel is echter waar. Burgemeester en Wet
houders hebben het besproken denkbeeld In
hun vergadering besproken en besloten dit ter-
stond aan te pakken. Maar daarmede is men
er nog niet om met de uitvoering te kunnen
beginnen! In de eerste plaats zQn de betrok
ken eigenaren aangeschreven met de vraag
of zij geneigd waren den noodigen grond te
verkoopen. Dan moet ook aan Gedeputeerde
Staten geschreven worden. Maar men krijgt
daarop niet zoo vlug antwoord. Ter illustra-
trie daarvan deelt hij mede, dat 23 October 1.1.
aan Gedeputeerde Staten is ingezonden een
wijziging van den ligger der wegen en voet-
paden, maar dat daarop tot heden nog niet de
beslissing van Gedeputeerde Staten is ontvan
gen. Al hebben Burgemeester en Wethouders
de besproken wegsverbetering dus ter hand
genomen, daarom is die zaak nog niet voor
uitvoering vatbaar. Pas verleden week is van
een van de aangeschreven eigenaren bericht
ontvangen en door de tusschenkomst van den
gemeente-secretaris die daamaar nog eens
gelnformeerd heeft, zijn nu ook de antwoor-
den der anderen binnen. Als overeenstemming
bereikt is, kan aan Gedeputeerde Staten ge
schreven worden, die moeten advies inwinnen
van den hoofdingenieur, dan moeten ook de
polderbesturen daarover nog gehoord worden,
zoodat het naar sprekers meening vrijwel
vaststaat, dat er voor dezen zomer van de uit
voering van het werk niet veel meer zal kun
nen komen. Hij heeft gemeend dit eens onder
de aandacht te moeten brengen, ten bewijze
dat die aangevraagde extra raadszitting ge-
heel overbodig was.
De heer HAMELINK merkt naar aanleiding
hiervan op, dat van een en ander dat de voor-
zitter meedeelt, wel al iets aan de aanvragers
der vergadering bekend was geworden, maar
aapgezien de aanvrkag loopende was, moest
die maar doorgaan.
Wat betreft de mededeeling van den voor-
zitter, dat er dezen zomer van het besproken
werk wel niets meer zal kunnen komen, dat
is dan onzen schuld zegt spreker aan-
gezien wij, toen de begrooting werd behan-
deld hebben vertrouwd op de mededeeling van
Burgemeester en Wethouders, toen gevraagd
werd of de post die op de begrooting voor
werkverscbaffing was uitgetrokken wel vol
doende was, dat zij in dit opzicht zeer actief
waren. We hebben toen in goed vertrouwen
gemeend, op die mededeeling te kunnen af-
gaan. Nu we echter iets gevonden hebben dat
wat werk voor de werkloozen zou kunnen
opleveren, en wenschen dat daarmede zoo vlug
mogelijk zou worden begonnen, moeten we
hooren, dat de kans bestaat dat daarmede nog
geruimen tijd zal moeten verloopen.
De heer BUIJZE moet zich bij de woorden
van den heer Hamelink aansluiten; er bestaat
geen wantrouwen tegen Burgemeester en
Wethouders, doch de aanvragers wenschten
zoo vlug mogelijk werkverschaffing. Er is nu
zoo weinig van beteekenis onderhanden, dat
ze willen trachten wat anders te krijgen. Hij
wenscht echter ook iets te zeggen, naar aan
leiding van het eerste adres van de Centrale
Commissie voor de Werkloozenzorg.
In de twee vorige vergaderingen van den
raad is de werkverschaffing naar voren ge
bracht, met de toezegging van den voorzitter,
dat hiermede zou worden begonnen, als de
dagen wat langer werden. Die toezegging is
ook gevolgd, want Maandag 4 April is mer
er mede aamgevangen. Echter op een werk-
week van 55 uur. Hoe men daartoe komt is
spreker onbegrijpelijk met zoo weinig werk
voorhanden en zoo'n groot aantal werkloozen,
is de verwachting dat men op die manier na
een 14 dagen er mede klaar is.
Dit is ook een reden geweest om een ver
gadering te vragen, am met het oog daarop
te bespoedigen de uitvoering van het in de
vorige vergadering besproken werk: het om-
zetten van het straatje in een rechten weg,
het groote gat te dempen en alzoo de bocht
er uit te halen. Werden in de vorige verga
dering moeilijkheden voorzien in verband met
het denkbeeld om den dijk van de Vai naar de
Griete af te graven, thans wil spreker een an
der voorstel doen, om het werk ten spoedig-
ste te kunnen uitvoeren.
Geeft de menschen werk zegt hij uit
het adres ingezonden door de vertegenwoordi-
gers van al de arbeidersbonden in deze ge
meente staat onomstootelijk vast, dat de men
schen werken willen. Als er dan bezwaar is
den dijk af te graven, laat men dan een stuk
grond koopen en dat afgraven en den grond
met kruiwagens vervoeren naar de plaats
waar de weg gemaakt zal worden, en om den
put te vullen. Of wanneer ook dit bezwaar
zou ondervinden is het ook nog mogelijk den
ouden weg zelf af te graven en om te leggen.
Laat men dan echter ook rekening houden
met het verzoek, en voor het uitvoeren van
dat werk geen werkweek van 55 uur stellen,
ook geen uurloon van 20 cent, daar 30 cent
gevraagd wordt.
Aangezien er hierover geen preadvies van
Burgemeester en Wethouders is, wordt dit
voorstel door de aanvragers der vergadering
aan den raad in overweging gegeven.
De heer MAAS sluit zich aan bij de twee
voorgaande sprekers. Hij zal gaame zien dat
het werk aan het straatje wordt ter hand ge
nomen en, aangezien er zooveel werkloozen
zijn, hoopt hij, dat Burgemeester en Wethou
ders er hard aan zullen meewerken om dit
zoodra mogelijk voor elkaar te krijgen.
De heer WISSE deelt mede, dat hij den
toestand van het straatje ter plaatse eens
heeft opgenomen en dat hem daarbij gebleken
is, dat dit werk zeer goed kan worden uitge
voerd. Het is hem veel meegevallen. Van
hier gaande kan aan de linksche zijde op het
land van den heer Verpoorte een flinke water
leiding gegraven worden en die uit te graven
grond kan gebruikt worden voor het aanvul-
len van den put en den weg netjes glad leg
gen, want z66 diep is het er niet.
Wat het vragen van grond van den dijk
betreft, zou dan nog eens kunnen worden af-
gewacht, maar spreker meent, dat dit ook
geen bezwaar zou zijn. Daar liggen buiten
het talud van den dijk reuzen bonken grond,
over een lengte van 100 tot 200 M., over een
breedte van 40 tot 50 c.M. voor men aan het
talud van den dijk is. Die grond kan zonder be
zwaar voor de sterkte van den dijk wegge-
voerd worden. Dan verbreed men bovendien
den weg, hetgeen daaraan ook ten goede
komt, want die is nu erg smal. Daar ligt
wel grond om er vier of vijf zulke gaten mee
te dempen. Wanneer daarvan op die manier
werk gemaakt wordt, gelooft hij niet dat het
zooveel weken of maanden behoeft te
duren eer men er mee zal kunnen beginnen.
Gedeputeerde Staten zullen toch ook wel over-
tuigd zijn, dat werkverschaffing hier dringend
noodig is, en dat dit het beste werk is dat
we kunnen doen. HQ is er voor, om deze zaak
zooveel mogelijk te bespoedigen.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Buijze nu voorstelt, een stuk land te koopen
om af te graven en den put te dempen voor
rechtmaken van den weg. Men moet er toch
ook rekening mee houden, of het een werk
van praktisch nut is. Dat rechtmaken van
den weg is toch maar een kwestie van schoon-
heidsgevoel, want het zal hoogstens een ver-
schil maken van een meter of 10 dat de weg
nu langer is. Betrof het een hoofdweg dan
was er nog alles voor te zeggen, maar deze
wordt alleen bereden tijdens den oogst en in
den bietentijd, en als de regeering voor de
bieten geen premie meer zou verleenen, dan
is dat daarvoor ook niet meer noodig. Het
maakt voor het maken van kosten een groot
verschil of het een productief werk is of niet.
Land koopen daar moet men niet zoo licht
over denken. En de heer Verpoorte zal, als
eigenaar van den put, ook zijn eischen stel-
len. Dan zou de put aan den Noordkant ook
nog wel met 'n damwand moeten worden afge-
sloten, want daar is die zeer diep, dat de
I grond daar allemaal heen zou vallen. Hetgeen
I de heer Buijze naar voren brengt acht spre
ker een onmogelijke zaak, daar dat te veel
zou kosten, en dan moet men zich afvragen:
is de zaak dat waard Men moet toch met
de financien geducht rekening houden, een
voile kas kan ook leeg komen.
De gedachten van den heer Wisse zouden
ook wel op een misrekening kunnen uitkomen.
Het is een diepe put met een lossen bodem
en er kan wel 500 tot 600 M3. grond voor het
vullen noodig zijn. Ook is het de vraag, of
er vasten grond onder den bodem zal liggen
voor het leggen der buizen. Men moet over
dat werk niet te licht denken. Men zal over
een lengte van 100 tot 125 M. en over een
dikte van 2 M. moeten aanvullen en daar is
veel noodig. Als de grond van den Griet-
schendijk kan weggehaald worden, zijn er toch
vrachtrijders noodig of moet men kipkarren
mren, hetgeen ook geld kost, zoodat ten
slotte misschien het werkloon maar een vijfde
deel der kosten van het werk zullen uitmaken.
Daarom is het bij spreker de vraag, of dat
de moeite waard is, om daarvoor zoo'n groot
en duur werk te ondememen.
Ook is het nog de vraag wat Gedeputeerde
Staten zullen doen, met betrekking tot het
weggraven van den grond van den Grietschen
dijk. Het betreft hier een calamiteusen pol
der. De weg ligt op den teen van den dijk
en als men er grond van haalt is dat in elk
geval een verzwakking van den dijk.
In elk geval: deze zaak is aanhangig en
zal afgewikkeld worden.
De heer WISSE: De Voorzitter sprak daar
over buizen, maar daarvan heb ik niet ge-
sproken, ik bedoel een open waterleiding.
De VOORZITTER: Neen, maar wij weten
al, dat buizen geeischt worden.
De heer WISSE: Toch niet voor het afvoe
ren van water langs den weg? Daar, langs de
Westzijde zal men een flinke waterleiding
noodig hebben.
De VOORZITTER: Neen, voor afvoer
dwars onder door den weg, voor aansluiting
van den put, zijn buizen noodig. We weten
niet, hoe het met het leggen dier buizen zal
gaan.
De heer WISSE blijft ook nog bij zijn mee
ning, dat zonder bezwaar grond liggende
onder aan het talud van den Grietschen dijk
kan worden weggehaald, zonder het talud van
den dijk te verzwakken. Die grond legt wel
over een breedte van 1 M. op den weg.
De heer VAN HOEVE vestigt er de aan
dacht op, dat het er hier om gaat, om op kor
ten tijd een werkverschaffing in het leven te
roepen voor hen die dit noodig hebben. De
kwestie hoe het moet uitgevoerd worden komt
later. De vraag is maar: kunnen we werk
krijgen op korten termijn? Men heeft het
tegenover de werkloozen doen voorkomen, als-
of Burgemeester en Wethouders daarvoor
niets gevoelen. Doch Burgemeester en Wet
houders zijn ec mede bezig dat werk voor te
bereiden. Maar als men soms denkt, dat men
daaraan binnen 8 of 14 dagen kan beginnen,
moet hij de heeren die illusie ontnemen, want
dat is niet mogelijk. Wanneer alles wat men
hiervoor noodig had aan de gemeente behoor-
de, was het iets anders. Burgemeester en
Wethouders moeten echter voor alles begin
nen aan derden te vragen. En hoe het dan
vender zal verloopen, dat hebben noch Burge
meester en Wethouders noch de raad in han-
den. Men moet voor dat weghalen van den
grond een vergunning hebben van het bestuur
van het calamiteuse waterschap ook het bin-
nenbeheer van den polder moet er in gekend
worden en dan heeft men uiteindelijk ook nog
te maken met Gedeputeerde Staten, die er ook
een woordje over hebben mee te spreken.
Men zal toch wel gevoelen, dat het onmogelij-k
is, om dat alles op korten termijn voor elkaar
te krijggn?
En spreker ziet ook geen ander object voor
werkverschaffing; er zijn misschien nog wel
een paar kleine dingen waar een man of 5 tot
10 wat werk aan zouden kunnen hebben, maar
dat beteekent niets voor een 50 of 60. Het is
echter niet mogelijk om met dit werk nog
voor half Mei te beginnen, daar moet altijd
overheen gaan. Hij gelooft wel, dat de weg
recht gemaakt zal kunnen worden, maar de
heeren moeten geduld hebben. Hij gelooft
niet, dat dit werk voor dit seizoen nog voor
werkverschaffing in aanmerking zal kunnen
komen, maar dan zal het toch voor het vol-
gende seizoen in aanmerking kunnen komen,
want de heeren zullen het met spreker wel
eens zijn, dat het niet te voorzien is, dat de
periode van werkloosheid dan al voorbij zal
zijn. En zelfs om voor het volgend seizoen
gereed te zijn, zal er nog hard moeten ge-
werkt worden bij de hoogere autoriteiten.
Spreker deelt nog mede, dat met den heer
Verpoorte ook nog gesproken is over het koo
pen van een stuk grond voor aanvulling en
met grond van de te graven waterleiding. Er
is nu nog een ander middel aan de hand ge
daan, om de steenen uit den ouden weg te
breken, die dan afsluiten en daama af te gra
ven en alzoo te verplaatsen, om er later de
verharding op aan te brengen. Het is thang
nog geen tijd om te bespreken hoe het werk
zal worden uitgevoerd, doch eerst moet wor
den uitgemaakt of het kan. Op korten ter
mijn zal men het werk echter niet kunnen
uitvoeren.
De heer HAMELINK verklaart het voor
een deel met den heer Van Hoeve eens te zijn,
maar verschilt toch ook op een ander punt, nl.
in zijn meening, dat het niet op korten ter
mijn zou kunnen gedaan worden. Hij kent
daarvoor wel een middel. HQ heeft berekend,
dat er in het om te legigen wegsgedeelte
11.000 MS. grond zit. Die weg kan men af
graven zoover als het noodig is om ze recht
te krijgen. Dat was misschien een oplossing
waarvoor niet zooveel tijd noodig is. De put
die ontstaat door den ouden weg af te gra
ven kon dan later aangevuld worden, als men
er grond voor heeft.
De VOORZITTER betwijfelt die hoeveelheid
grond. Hoe diep moet men dan afgraven?
De heer HAMELINK: Een meter; de weg
is 150 M. lang en 7 M. breed, ik heb dat zelf
aflgepast. De afgraving is dan niet zoo diep
als het gat er naast.
De heer BUIJZE geeft naar aanleiding van
het betoog van den voorzitter te kennen, dat
het bQ de voorstellers volstrekt geen kwestie
is van schoonheidsgevoel, doch alleen van
werkverschaffing. Of de weg recht of krom
is, geeft hen niets, als de menschen die nu
op de keien staan, maar aan werk geholpen
kunnen worden. Er zijn er nu wel veel aan
't werk, maar dat is op een 14 dagen afge-
loopen en dan staan ze er weer. De voorzitter
wijst thans op de kosten. Maar wat kost het
als de menschen weer naar de steunverleening
om uitkeering komen? Omdat de eerst be
sproken wQze van uitvoering zooveel voeten
in de aarde zal hebben, heeft hij nu in over
weging gegeven een stuk grond voor aanvul
ling van het gat te koopen. Dan heeft men
geen goedkeuring voor het afgraven van Ge
deputeerde Staten noodig. Dan kan men een
volgende keer, dat gat verder dichtmaken.
De werkverschaffing zal centen kosten, maar
de steunverleening kost ook centen. Hij kan
zich ook wel met de door den heer Hamelink
in overweging gegeven oplossing vereenigen,
maar had toch liever het gat ineens dicht.
De heer HAMELINK: Mijnheer de voorzit
ter, ik heb mij daareven vergist, de hoeveel
heid grond is 1100 M3. Doch daarmede kan de
weg recht gemaakt worden.
De VOORZITTER: Ik kon ook al niet be-
grijpen, dat 't zoo'n groote hoeveelheid was.
Vergissen kan iedereen zich wel eens.
De heer WISSE heeft, waar hQ de uitvoe
ring van het werk besprak, dit alleen gedaan,
om te trachten de geopperde bezwaren tegen
spoedige uitvoering weg te werken. Hij
meent, dat al het mogelijke moet worden aan-
gewend om te bespoedigen en de bestaande
bezwaren weg te nemen.
De heer DE FEIJTER gelooft ook wel, dat
het mogelijk zou zQn, dit werk vlug aan te
pakken, door dan den weg recht te maken
door afgraving van den bestaanden. De be-
rekening der hoeveelheid grond van den heer
Hamelink zou dan echter nog wel eens kun
nen tegenvallen, aangezien op de aangrenzen-
de eigenaren moet gerekend worden, die men
toch een uitweg zou moeten laten. De grond
die men voor die dammen moet laten zitten
komt dus in mindering voor aanvulling. Eh-
zal aan de Noordzijde veel grond in het gat
kruipen. Nu is dat misschien ook wel te on-
dervangen, daar spreker dezer dagen vemam,
dat er nu zeer goedkoop zand wordt aange-
voerd.
De heer HAAK: Maar als zoo'n werk uit
gevoerd wordt, moet er toch iets productiefs
in zijn; het is er om te doen water en rietveld
aan te vullen. Maar dan zou ik er bezwaar
tegen hebben, om nu aan den anderen kant
van den weg een put te gaan maken. We
moeten den toestand inderdaad kunnen ver
beteren. De redeneering van den heer BuQze,
dat het er niet op aan zou komen of de weg
recht of krom was, gaat niet op.
De heer BUIJZE: Ik heb dat ook niet letter-
lijk bedoeld, doch ben alleen opgekomen tegen
het argument van den Voorzitter, dat bij het
doen van het voorstel schoonheidsgevoel zou
voorzitten.
De heer KOOPMAN: Het strekt ons vroe-
ger bestuur tot eere, dat er hier zoo weinig
werk te vinden is. Het zou ons bijna gaan
spijten, dat alles hier zoo proper is.
De VOORZITTER: Daar hebben we reeds
van geprofiteerd.
De heer KOOPMAN: Zeker, maar nu vin
den we het jammer, dat er geen werk is. Ook
het besproken werk is niet productief. We
wilJen het doen, omdat we iets willen doen
maar noodig is het niet. Het dient echter
voor verfraaiing en levert ook gemak en
daarom wil ik het niet tegenhouden. Er zQn
nu echter al zooveel plannen, dat het moei
lijk uit elkaar te houden is. Dat van den heer
Hamelink acht ik niet uitvoerbaar, daar is
dan niet zooveel werk aan, als bij het aan-
voeren van grond, waarvoor men dan ook
weer kipkarren moet huren. Bovendien wil
hij er nog een put bijmaken. Nu is er maar
edn kant van den weg een put, dan heeft men
er een aan beide zijden en weet niet waar
men bij uitwijken naar toe moet. Ik zou het
't beste vinden, als Burgemeester en Wethou
ders het nog eens in studie namen, om in de
volgende vergadering een definitief voorstel
te doen.
De VOORZITTER acht het plan van den
heer Hamelink niet uitvoerbaar, omdat, als
de oude weg wordt weggegraven, de men
schen daar geen bouwland van kunnen maken.
Grond halen van den Grietschen dijk, een af-
stand van 2 K.M., zal veel geld kosten. Wan
neer het werk toch moet uitgevoerd worden,
kan misschien even voordeelig een stuk grond,'
dat men kan uitgraven, worden gekocht. Er
is ook nog een ander bezwaar, n.l. het ver-
leggen van den bestaanden watergang onder
door den weg. Men zal dan toch met het
polderbestuur in contact moeten komen, om
te vememen waar zQ dien watergang wen
schen.
HQ beveelt aanneming van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aan, daarmede
wordt niet bedoelt de kwestie van de baan
te schuiven, doch die dan nog eens aan te
houden voor een breeder onderzoek.
De heer VAN HOEVE be vestigt, dat het
voorstel aannemen voor kennisgeving niet be
doelt de zaak in den doofpot te steken. Een
en ander is nu voldoende uiteengezet. De
vraag is: kunnen we met het werk aan den
gang? Ook al zou een stuk land gekocht
worden, dan ziet hij nog niet in, dat dit vlug
zou kunnen gaan. Men weet wel hoe dat
gaat, als de gemeente moet gaan koopen. En
men dient toch in t oog te houden dat het
eenigszins productief moet zijn.
De heer BUIJZE: Het zal dan toch vlug-
ger kunnen, dan wanneer we grond van den
dQk zouden moeten weghalen.
De heer BAKKER vraagt, of dat laatste
kan zonder er Gedeputeerde Staten in te ken
nen. Anders zal er zeker ook een heelen tQd
over heen gaan. Hij kan daar nog zoo maar
niet op ingaan.
De heer VAN HOEVE: Er moet gevraagd
worden aan Gedeputeerde Staten om den weg
af te sluiten en ook moet daarover onderhan-
deld worden met de aangrenzende eigenaren.
En daar gaat tijd overheen, terwQl men wil
bespoedigen.
De heer BAKKER: We zijn allemaal voor
bespoediging, maar als we ons toch moeten
wenden tot Gedeputeerde Staten zal het lang
duren, want we weten wel, welk een langen
weg het dan passeeren moet.
De heer VAN HOEVE stelt de vraag, of het
afgraven van den ouden weg om den nieuwen
te leggen, nu wel zddveel beteekenis heeft als
werkverschaffing.
De heer HAMELINK: Daar zitten 900
werkdagen in. Het is m.i. geen bezwaar, dat
het wat langer duurt eer er aan begonnen
kan worden, liever dan wanneer er geen werk
van gemaakt wordt, want ik verwacht, dat er
den geheelen zomer wel werklooze menschen
zullen zijn. Als er hier geen bijzonder werk
komt, zijn er het geheele jaar door werk
loozen.
De VOORZITTER ziet niet in, dat de toe
stand ongunstiger zal zQn dan 't vorig jaar.
Er zullen toch wel niet minder bieten gezaaid
worden. Hij verwaehtte, dat er meer zouden
gezaaid worden, maar door de bezwarende
contracten van de speculatieve fabrieken zal
dat niet het geval zijn. Er zQn echter veel
aardappelen uitgeplant. Men zal echter nog
wel een paar maanden met een groot aantal
werkloozen zitten. Het beste zou dan misi-
schien zijn, om er nog maar een stuk grond
bij te koopen, in de omgeving van den weg,
om dat af te graven. Anders zQn er wel zdd
veel moeilQkheden te overwinnen, dat men
vddr de bietencampagne niet gereed kan zQn.
De heer HAMELINK: De polderbesturen
zijn ook trage lichamen, als men daarmede
onderhandelen moet. Maar die zouden toch
ook wel eens een keer meer kunnen vergade-
ren? Die vergaderingen behoeven toch niet
altijd met een dik maal gepaard te gaan Als
wQ bQ Van der Veke vergaderen kost ons dat
maar een rijksdaalder.
De VOORZITTER: De poldervergaderingen
worden in de maand Mei gehouden, dat zou
dus voor het behandelen dezer zaak uitkomen.
De heer HAMELINK: Als ze er wat voor
gevoelen, zou het toch ook geen bezwaar zQn,
om eens een keer meer daarvoor te verga
deren.
De heer VAN HOEVE: Dat is heelemaal
geen bezwaar, het polderbestuur ontziet die
moeite niet en dat dikke maal moet men ook
maar zoo laten, er wordt bij die vergaderingen
wat gebruikt, maar dat loopt wel af, dat is
misschien nog niet zoo royaal als hier. We
kunnen dat allemaal probeeren en ik geloof
ook wel, dat die menschen zullen willen mee
werken.
De heer DE FEIJTER: We hebben natuur-
lijk voor de watersuatie onder den gemeente-
weg de medewerking van het polderbestuur
noodig, en kunnen onderhandelen met de be
trokken eigenaars en als we dan overeen
stemming hebben kunnen we aan het werk.
Voor de waterafvoer is geen aparte polder-
vergadering noodig. Die wordt in Mei gehou
den, zoodat dit er dus zoo mooi mogelijk voor-
staat.
De heer WISSE: Aangezien de voorzitter
zeide, dat de gedachte van het koopen van een