Dat de werken als in de motie bedoeld een tweeledig doel hebben: n.m. 1. werkverschaffing op groote schaal, waar- door de gemeenten zouden worden ont- last van de steungelden, die anders aan werkloozen worden uitgekeerd, iets wai als een noodzakelijk kwaad moet worden beschouwd, omreden de werkloosheid in booge mate de arbeiders demoraliseert, betwelk door werkverscbaffing wordt vermeden; 2. dat door het uitvoeren van meergenoem- de werken de betrokken streek ten goede komt en wel: a. door een goede ontwatering de lande- rijen in die mate zullen verbeteren, dat daardoor de opbrengsten tot een booger peil kunnen worden opgevoerd; b. een kanaal den handel, dus ook de welvaart van de streek bevordert en dat door de tertiaire wegen te ver beteren, ook de verkeersmogelijkbeden onderling worden verbeterd, wat ook niet anders dan ten goede van de streek kan komen. Wij vertrouwen, dat ook dit plan uw college met instemming zal ontvangen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de gevraagde adhaesie te betuigen. De heer HAAK verklaart zich ook voor het betuigen van adhaesie, al is hij geen bewonde- raar van het in het verzoek bepleitte kanaal- plan. Hij is van oordeel, dat meer nadruk zou behooren te worden gelegd op de noodzakelijke verbetering van de tertiaire wegen, want die liggen er allertreurigst bij. Hoeveel auto's en motorfietsen behooren hier niet thuis, waar- voor een groot bedrag aan belasting wordt be- taald, doch waarvan men hier weinig terug- ziet, terwQl in Holland maar steeds nieuwe wegen worden aangelegd van 10 tot 14 meters breed. Men mag hier wel belasting opbrengen, maar blijft met slechte wegen zitten. De heer BUIJZE kan met het voorstel mee- gaan, omdat bij het bepleiten van de uitvoe- ring der aangegeven werken bestrijding der werkloosheid voorop staat. De VOORZITTER geeft te kennen, dat wel alien het er over eens zullen zijn, dat we hier ten opzichte van de wegen stiefmoederlijk be- deeld zijn, en indien van booger hand geen andere maatregelen zullen worden genomen, we hier nog lang met die slechte wegen zul len moeten voortsukkelen. Dat er In het cen trum van het land meer gedaan wordt, wordt verdedigd met de bewering dat het verkeer daar zooveel drukker is, en dat kan wel wor den toegestemd, maar men zou toch moeten bedenken, dat de afgelegen deelen des lands ook behooren te worden geholpen. De heer HAAK wijst er op, dat aan den Minister van Waterstaat in de Kamer om voorziening voor de tertiaire wegen is ge- vraagd, doch dat deze te kennen gaf, dat daarvoor absoluut geen geld beschikbaar was. Maar waarom verklaart men dan b.v. de weg van af St. Anna, van af de aansluiting bij den provincialen weg tot aan den weg Hulst- Walsoorden niet tot secundairen weg? Die Is toch als een hoofdweg te beschouwen? Van de 100 rij- en voertuigen die er gebruik van maken is er zeker 90 doorgaand snelver- keer. Waarom wordt die weg niet door de provincie overgenomen? Maar neen, men eischt dat de betrokken polder bij verbetering daarvan nog 25 in de kosten bijdraagt en verlangt dan, dat er een weg van 9 M. breed zal gemaakt worden. De bijdrage wordt daar door z66 hoog, dat die door den polder niet te betalen is. Het is ook onbillijk om dat van den polder te eischen, deze wegen zijn inder- tijd door de polders aangelegd, voldoende aan de eischen die daaraan door de ingelanden voor hun eigen verkeer werden gesteld, en voldoen daaraan nog. De VOORZITTER deelt mede, dat, toen in- dertijd een provinciale verkeerscommissie is ingesteld, er ook op gewezen is, dat er alles voor te zeggen was, dat dit als een hoofdweg moest beschouwd worden en er alles voor te zeggen was, dat die door de provincie zou worden overgenomen. Bij het zoo sterk toe- genomen snelverkeer is er nu te meer reden om dat te doen. Voor den polder zelf is die wegsverbetering niet noodig en de polders worden bovendien thans ook nog gedrukt door aflossing der schuld van de vroegere verbete ring; als ze er nu weer voor moesten leenen, zouden ze dus dubbel door rente en aflossing gedrukt worden. De heer DE FEUTER wijst er op, dat de bedoelde weg wel op het provinciaal wegen- plan is gemaakt, doch voor de verbetering 25 in de kosten wordt gevraagd van de onderhoudsplichtigen. Onder deze voorwaarde zal nu een stuk van dien weg worden in orde gemaakt, vanaf Zaamslag-Veer tot aan den weg HulstWalsoorden. De onderhoudsplich tigen van dat wegsgedeelte dragen die 25 bij en nu begrijpt men wel, dat het daardoor voor de Staten moeilijk wordt, om dien eisch voor dat gedeelte in deze gemeente te laten slippen, ofschoon men wel in het oog moet houden, dat de weg over een zeer groote lengte door den Zaamslagpolder loopt en deze dus een aanzienlijk bedrag zou moeten betalen. Als dat wegsgedeelte eens in orde gemaakt is, zal men eerst zien, wat aan het andere deel van den weg hapert en dan zal er misschien daarvoor ook wel een oplossing te vinden zijn. Spreker is het met den heer Haak eens, dat de Zaamslagpolder niet in staat is om die 25 voor dat lange eind weg te betalen. Voor het gedeelte in het land van Hulst schijnt de bijdrage over verschillende onderhouds plichtigen verdeeld te zijn en beeft spreker ook vemomen, dat dit wegsgedeelte zeer veel aan onderhoud kost, zoodat daar de omstan- digheden anders zijn dan hier. De VOORZITTER is vein oordeel, dat Gede- puteerde Staten er rekening mee moesten houden, dat de Zaamslagpolder hier voor een weglengte van 4 K.M. de verantwoording heeft en andere polders te nauwemood 1 KJVL De heer KOOPMAN wijst er op, dat zoo- even gezegd werd, dat een wegsbreedte van 9 M. wordt gevorderd. Daarvan is het gevolg, dat grond moet worden onteigend, om den weg op die breedte te kunnen brengen. Nu zouden de aanpalende eigenaren er toch ook veel aan kunnen medewerken, dat zoo'n ver betering tot stand kwam zonder dat men voor zeer hooge bedragen komt te staan. De grond is tegenwoordig toch bijna niets waard en ze hebben er toch ook belang bij, dat er langs hun perceelen een mooie weg komt. Ze zouden den grond dus blllijk kunnen afstaan. Het omgekeerde is bij zulke dingen echter meestal het geval, er moet bij onteigening veel be- taald worden. En dan heeft spreker nog iets. Hij zou, in dien het komt tot die wegsverbetering hen die het werk moeten laten uitvoeren den em- stigen raad geven: maakt den weg van klin- kers! Hij heeft pas op groote hoofdwegen die met klinkers zijn bestraat gereden en hij zegt: »dat zijn je wegen!" Men bevordert daarmede ook nog de Nederlandsche industrie. Laat men toch ook eerst eens gaan zien wat 'n klinker- weg beteekent. Men moet die echter leggen op een goeden ondergrond en die moet men toch ▼oor de andere soorten wegsverharding ook aanbrengen. Dit is nu wel niet aan de orde, maar spreker neemt de gelegenheid te baat', dit eens uit te spreken, omdat hij daarvoor op een andere plaats niet in de gelegenheid komt. De heer DE FEIJTER merkt op, dat klin- kerwegen wel goed zijn yoor het snelverkeer. maar niet voor het zware vrachtverkeer dat men hier over de wegen krijgt. De heer HAAK weet het zelf niet, maar heeft van deskundige zijde ook al meermalen vernomen, dat hier de ondergrond niet ge- schikt is voor klinkerwegen in verband met het zwaar vervoer. De heer KOOPMAN: Wat noemt u zwaar vervoer? Motorwagens van 5000 tot 6000 K.G. of vrachtwagens van 3000 K.G. Zulke rijden er daar anders bQ de vleet over die klinker wegen. De heer HAAK is van meening, dat zulke wagens hier de klinkerwegen zouden vernie- len, omdat de ondergrond niet vast genoeg is. De VOORZITTER acht dit een kwestie, die naar voren kan worden gebracht, indien men eenmaal tot het maken van een plan voor die wegsverbetering komt, dan zullen de ge meente en de polders daarop invloed kunnen uitoefenen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat men in deze wel wat voorbarig is. Dat kan aan de orde worden gesteld, als het eens zoover komt. Dat komt dan hier vanzelf aan de orde aan- gezien de gemeente er dan ook bij betrokken is, dan moet vanzelf het bestek en de raming der kosten besproken worden. Dan kan wor den nagegaan wat het beste is. Het gaat thans nog maar alleen over het voorstel om adhaesie te betuigen aan het verzoek van Boschkapelle. De VOORZITTER stemt daarmede in; de wijze van verharding zal nu in petto moeten gehouden worden. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange- nomen. j. Een schrijiven van de Gezondheidscom missie, daarbij toezendende bare rekening en verantwoording van ontvangsten en uitgaven dienst 1931. De ontvangsten bedroegen f 1484,23; de uit gaven 1059,86 y2voordeelig saldo dus 424,36%. Burgemeester en Wethouders stellen voor deze rekening goed te keuren. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. k. Een kennisgeving van Gedeputeerde Staten van Zeeland, dat zQ de beslissing op de gemeentebegrooting voor 1932 opnieuw heb ben verdaagd, en wel. tot 1 Juli a.s. Aangenomen voor kennisgeving. L Een schrijven luidende als volgt: Geven beleefd te kennen, ondergeteekenden, namens de Centrale Oommissie voor de Werk- loozenzorg, daartoe domicilie kiezende ten huize van J. Florus, A 131 i, alhier; dat zij zeer tot hun leedwezen hebben ken- nis genomen van het besluit van Uwen Raad. waarbij de verbeterde steunregeling ingediend 2 November 1931, in de vergadering van 23 Februari 1932 is verworpen; dat nu onverwijld naar bun meening moet worden begonnen om de werkobjecten, ge- noemd in de laatste raadsvergadering, in be gin van uitvoering te nemen; dat het in het belang van de arbeiders moet worden geacht, dat deze werken zonder in- menging van de Regeering worden uitgevoerd; dat aan de arbeiders, die daar te werk zullen worden gesteld, minstens een uurloon van dertig cent wordt gegarandeerd; reden, waarom zij er bQ Uwen Raad met klem op aandringen, dat op zeer korten ter- mijn door Uwen Raad een beslissing in dezen wordt genomen overeenkomstig de gedachten in dit adres ontwikkeld. m. Een schrijven van alsvoren, luidende: Ingesloten motie is op voorstel van de ge- zamenlijke arbeidersorganisaties h.t.p. in een door onze commissie belegde openbare ver gadering met algemeene stemmen aangeno men, welke bij dezen ter kennis van Uwen raad brengen: Motie. De Centrale Commissie voor de Werkloo- zenzorg in de gemeente Zaamslag, in open- bare vergadering bijeen op Zaterdag 19 Maart gehoord de uiteenzetting en besprekingen. spreekt haar scberpe afkeuring uit over de beslissing genomen in de raadsvergadering van 23 Februari 1.1. inzake de voorstellen de gemeentelijke steunregeling betreffende; dringt zeer sterk aan op uitvoering van de geopperde denkbeelden omtrent werkverrui- ming, in deze zelfde openbare raadszitting gedaan; besluit deze motie ter kennis te brengen van het gemeentebestuur en den raad; en gaat over tot de orde van den dag. n. Een schrijven luidende: Ondergeteekende raadsleden verzoeken vol- gens art. 46 Gemeentewet een vergadering te beleggen om te behandelen werkverruiming van het zoogenaamde straatje in de vorige vergadering besproken. En nu bij een ingekomen adres daarover ingezonden door de Centrale Organisatie ter dezer plaatse. S. BuQze. K. Hamelink. C. Maas. Burgemeester en Wethouders stellen voor al deze stukken aan te nemen voor kennisgeving. De VOORZITTER spreekt namens Burge meester en Wethouders zijn veronderstelling uit, dat de 3 raadsleden een spoedeischende vergadering hebben aangevraagd, daar ze toch kennis droegen van de besprekingen in de vorige vergadering alsook van het feit, dat er bmnenkort weer een raadsvergadering te wachten was. Hij meent in dat verzoek een zeker wantrouwen te zien, tegen het beleid van Burgemeester en Wethouders, dat de heeren namelijk van gedacht waren, dat Bur gemeester en Wethouders aan bet in de vorige vergadering besproken werk voor werkver schaffing nog niets hadden gedaan. Het tegen- deel is echter waar. Burgemeester en Wet houders hebben het besproken denkbeeld In hun vergadering besproken en besloten dit ter- stond aan te pakken. Maar daarmede is men er nog niet om met de uitvoering te kunnen beginnen! In de eerste plaats zQn de betrok ken eigenaren aangeschreven met de vraag of zij geneigd waren den noodigen grond te verkoopen. Dan moet ook aan Gedeputeerde Staten geschreven worden. Maar men krijgt daarop niet zoo vlug antwoord. Ter illustra- trie daarvan deelt hij mede, dat 23 October 1.1. aan Gedeputeerde Staten is ingezonden een wijziging van den ligger der wegen en voet- paden, maar dat daarop tot heden nog niet de beslissing van Gedeputeerde Staten is ontvan gen. Al hebben Burgemeester en Wethouders de besproken wegsverbetering dus ter hand genomen, daarom is die zaak nog niet voor uitvoering vatbaar. Pas verleden week is van een van de aangeschreven eigenaren bericht ontvangen en door de tusschenkomst van den gemeente-secretaris die daamaar nog eens gelnformeerd heeft, zijn nu ook de antwoor- den der anderen binnen. Als overeenstemming bereikt is, kan aan Gedeputeerde Staten ge schreven worden, die moeten advies inwinnen van den hoofdingenieur, dan moeten ook de polderbesturen daarover nog gehoord worden, zoodat het naar sprekers meening vrijwel vaststaat, dat er voor dezen zomer van de uit voering van het werk niet veel meer zal kun nen komen. Hij heeft gemeend dit eens onder de aandacht te moeten brengen, ten bewijze dat die aangevraagde extra raadszitting ge- heel overbodig was. De heer HAMELINK merkt naar aanleiding hiervan op, dat van een en ander dat de voor- zitter meedeelt, wel al iets aan de aanvragers der vergadering bekend was geworden, maar aapgezien de aanvrkag loopende was, moest die maar doorgaan. Wat betreft de mededeeling van den voor- zitter, dat er dezen zomer van het besproken werk wel niets meer zal kunnen komen, dat is dan onzen schuld zegt spreker aan- gezien wij, toen de begrooting werd behan- deld hebben vertrouwd op de mededeeling van Burgemeester en Wethouders, toen gevraagd werd of de post die op de begrooting voor werkverscbaffing was uitgetrokken wel vol doende was, dat zij in dit opzicht zeer actief waren. We hebben toen in goed vertrouwen gemeend, op die mededeeling te kunnen af- gaan. Nu we echter iets gevonden hebben dat wat werk voor de werkloozen zou kunnen opleveren, en wenschen dat daarmede zoo vlug mogelijk zou worden begonnen, moeten we hooren, dat de kans bestaat dat daarmede nog geruimen tijd zal moeten verloopen. De heer BUIJZE moet zich bij de woorden van den heer Hamelink aansluiten; er bestaat geen wantrouwen tegen Burgemeester en Wethouders, doch de aanvragers wenschten zoo vlug mogelijk werkverschaffing. Er is nu zoo weinig van beteekenis onderhanden, dat ze willen trachten wat anders te krijgen. Hij wenscht echter ook iets te zeggen, naar aan leiding van het eerste adres van de Centrale Commissie voor de Werkloozenzorg. In de twee vorige vergaderingen van den raad is de werkverschaffing naar voren ge bracht, met de toezegging van den voorzitter, dat hiermede zou worden begonnen, als de dagen wat langer werden. Die toezegging is ook gevolgd, want Maandag 4 April is mer er mede aamgevangen. Echter op een werk- week van 55 uur. Hoe men daartoe komt is spreker onbegrijpelijk met zoo weinig werk voorhanden en zoo'n groot aantal werkloozen, is de verwachting dat men op die manier na een 14 dagen er mede klaar is. Dit is ook een reden geweest om een ver gadering te vragen, am met het oog daarop te bespoedigen de uitvoering van het in de vorige vergadering besproken werk: het om- zetten van het straatje in een rechten weg, het groote gat te dempen en alzoo de bocht er uit te halen. Werden in de vorige verga dering moeilijkheden voorzien in verband met het denkbeeld om den dijk van de Vai naar de Griete af te graven, thans wil spreker een an der voorstel doen, om het werk ten spoedig- ste te kunnen uitvoeren. Geeft de menschen werk zegt hij uit het adres ingezonden door de vertegenwoordi- gers van al de arbeidersbonden in deze ge meente staat onomstootelijk vast, dat de men schen werken willen. Als er dan bezwaar is den dijk af te graven, laat men dan een stuk grond koopen en dat afgraven en den grond met kruiwagens vervoeren naar de plaats waar de weg gemaakt zal worden, en om den put te vullen. Of wanneer ook dit bezwaar zou ondervinden is het ook nog mogelijk den ouden weg zelf af te graven en om te leggen. Laat men dan echter ook rekening houden met het verzoek, en voor het uitvoeren van dat werk geen werkweek van 55 uur stellen, ook geen uurloon van 20 cent, daar 30 cent gevraagd wordt. Aangezien er hierover geen preadvies van Burgemeester en Wethouders is, wordt dit voorstel door de aanvragers der vergadering aan den raad in overweging gegeven. De heer MAAS sluit zich aan bij de twee voorgaande sprekers. Hij zal gaame zien dat het werk aan het straatje wordt ter hand ge nomen en, aangezien er zooveel werkloozen zijn, hoopt hij, dat Burgemeester en Wethou ders er hard aan zullen meewerken om dit zoodra mogelijk voor elkaar te krijgen. De heer WISSE deelt mede, dat hij den toestand van het straatje ter plaatse eens heeft opgenomen en dat hem daarbij gebleken is, dat dit werk zeer goed kan worden uitge voerd. Het is hem veel meegevallen. Van hier gaande kan aan de linksche zijde op het land van den heer Verpoorte een flinke water leiding gegraven worden en die uit te graven grond kan gebruikt worden voor het aanvul- len van den put en den weg netjes glad leg gen, want z66 diep is het er niet. Wat het vragen van grond van den dijk betreft, zou dan nog eens kunnen worden af- gewacht, maar spreker meent, dat dit ook geen bezwaar zou zijn. Daar liggen buiten het talud van den dijk reuzen bonken grond, over een lengte van 100 tot 200 M., over een breedte van 40 tot 50 c.M. voor men aan het talud van den dijk is. Die grond kan zonder be zwaar voor de sterkte van den dijk wegge- voerd worden. Dan verbreed men bovendien den weg, hetgeen daaraan ook ten goede komt, want die is nu erg smal. Daar ligt wel grond om er vier of vijf zulke gaten mee te dempen. Wanneer daarvan op die manier werk gemaakt wordt, gelooft hij niet dat het zooveel weken of maanden behoeft te duren eer men er mee zal kunnen beginnen. Gedeputeerde Staten zullen toch ook wel over- tuigd zijn, dat werkverschaffing hier dringend noodig is, en dat dit het beste werk is dat we kunnen doen. HQ is er voor, om deze zaak zooveel mogelijk te bespoedigen. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Buijze nu voorstelt, een stuk land te koopen om af te graven en den put te dempen voor rechtmaken van den weg. Men moet er toch ook rekening mee houden, of het een werk van praktisch nut is. Dat rechtmaken van den weg is toch maar een kwestie van schoon- heidsgevoel, want het zal hoogstens een ver- schil maken van een meter of 10 dat de weg nu langer is. Betrof het een hoofdweg dan was er nog alles voor te zeggen, maar deze wordt alleen bereden tijdens den oogst en in den bietentijd, en als de regeering voor de bieten geen premie meer zou verleenen, dan is dat daarvoor ook niet meer noodig. Het maakt voor het maken van kosten een groot verschil of het een productief werk is of niet. Land koopen daar moet men niet zoo licht over denken. En de heer Verpoorte zal, als eigenaar van den put, ook zijn eischen stel- len. Dan zou de put aan den Noordkant ook nog wel met 'n damwand moeten worden afge- sloten, want daar is die zeer diep, dat de I grond daar allemaal heen zou vallen. Hetgeen I de heer Buijze naar voren brengt acht spre ker een onmogelijke zaak, daar dat te veel zou kosten, en dan moet men zich afvragen: is de zaak dat waard Men moet toch met de financien geducht rekening houden, een voile kas kan ook leeg komen. De gedachten van den heer Wisse zouden ook wel op een misrekening kunnen uitkomen. Het is een diepe put met een lossen bodem en er kan wel 500 tot 600 M3. grond voor het vullen noodig zijn. Ook is het de vraag, of er vasten grond onder den bodem zal liggen voor het leggen der buizen. Men moet over dat werk niet te licht denken. Men zal over een lengte van 100 tot 125 M. en over een dikte van 2 M. moeten aanvullen en daar is veel noodig. Als de grond van den Griet- schendijk kan weggehaald worden, zijn er toch vrachtrijders noodig of moet men kipkarren mren, hetgeen ook geld kost, zoodat ten slotte misschien het werkloon maar een vijfde deel der kosten van het werk zullen uitmaken. Daarom is het bij spreker de vraag, of dat de moeite waard is, om daarvoor zoo'n groot en duur werk te ondememen. Ook is het nog de vraag wat Gedeputeerde Staten zullen doen, met betrekking tot het weggraven van den grond van den Grietschen dijk. Het betreft hier een calamiteusen pol der. De weg ligt op den teen van den dijk en als men er grond van haalt is dat in elk geval een verzwakking van den dijk. In elk geval: deze zaak is aanhangig en zal afgewikkeld worden. De heer WISSE: De Voorzitter sprak daar over buizen, maar daarvan heb ik niet ge- sproken, ik bedoel een open waterleiding. De VOORZITTER: Neen, maar wij weten al, dat buizen geeischt worden. De heer WISSE: Toch niet voor het afvoe ren van water langs den weg? Daar, langs de Westzijde zal men een flinke waterleiding noodig hebben. De VOORZITTER: Neen, voor afvoer dwars onder door den weg, voor aansluiting van den put, zijn buizen noodig. We weten niet, hoe het met het leggen dier buizen zal gaan. De heer WISSE blijft ook nog bij zijn mee ning, dat zonder bezwaar grond liggende onder aan het talud van den Grietschen dijk kan worden weggehaald, zonder het talud van den dijk te verzwakken. Die grond legt wel over een breedte van 1 M. op den weg. De heer VAN HOEVE vestigt er de aan dacht op, dat het er hier om gaat, om op kor ten tijd een werkverschaffing in het leven te roepen voor hen die dit noodig hebben. De kwestie hoe het moet uitgevoerd worden komt later. De vraag is maar: kunnen we werk krijgen op korten termijn? Men heeft het tegenover de werkloozen doen voorkomen, als- of Burgemeester en Wethouders daarvoor niets gevoelen. Doch Burgemeester en Wet houders zijn ec mede bezig dat werk voor te bereiden. Maar als men soms denkt, dat men daaraan binnen 8 of 14 dagen kan beginnen, moet hij de heeren die illusie ontnemen, want dat is niet mogelijk. Wanneer alles wat men hiervoor noodig had aan de gemeente behoor- de, was het iets anders. Burgemeester en Wethouders moeten echter voor alles begin nen aan derden te vragen. En hoe het dan vender zal verloopen, dat hebben noch Burge meester en Wethouders noch de raad in han- den. Men moet voor dat weghalen van den grond een vergunning hebben van het bestuur van het calamiteuse waterschap ook het bin- nenbeheer van den polder moet er in gekend worden en dan heeft men uiteindelijk ook nog te maken met Gedeputeerde Staten, die er ook een woordje over hebben mee te spreken. Men zal toch wel gevoelen, dat het onmogelij-k is, om dat alles op korten termijn voor elkaar te krijggn? En spreker ziet ook geen ander object voor werkverschaffing; er zijn misschien nog wel een paar kleine dingen waar een man of 5 tot 10 wat werk aan zouden kunnen hebben, maar dat beteekent niets voor een 50 of 60. Het is echter niet mogelijk om met dit werk nog voor half Mei te beginnen, daar moet altijd overheen gaan. Hij gelooft wel, dat de weg recht gemaakt zal kunnen worden, maar de heeren moeten geduld hebben. Hij gelooft niet, dat dit werk voor dit seizoen nog voor werkverschaffing in aanmerking zal kunnen komen, maar dan zal het toch voor het vol- gende seizoen in aanmerking kunnen komen, want de heeren zullen het met spreker wel eens zijn, dat het niet te voorzien is, dat de periode van werkloosheid dan al voorbij zal zijn. En zelfs om voor het volgend seizoen gereed te zijn, zal er nog hard moeten ge- werkt worden bij de hoogere autoriteiten. Spreker deelt nog mede, dat met den heer Verpoorte ook nog gesproken is over het koo pen van een stuk grond voor aanvulling en met grond van de te graven waterleiding. Er is nu nog een ander middel aan de hand ge daan, om de steenen uit den ouden weg te breken, die dan afsluiten en daama af te gra ven en alzoo te verplaatsen, om er later de verharding op aan te brengen. Het is thang nog geen tijd om te bespreken hoe het werk zal worden uitgevoerd, doch eerst moet wor den uitgemaakt of het kan. Op korten ter mijn zal men het werk echter niet kunnen uitvoeren. De heer HAMELINK verklaart het voor een deel met den heer Van Hoeve eens te zijn, maar verschilt toch ook op een ander punt, nl. in zijn meening, dat het niet op korten ter mijn zou kunnen gedaan worden. Hij kent daarvoor wel een middel. HQ heeft berekend, dat er in het om te legigen wegsgedeelte 11.000 MS. grond zit. Die weg kan men af graven zoover als het noodig is om ze recht te krijgen. Dat was misschien een oplossing waarvoor niet zooveel tijd noodig is. De put die ontstaat door den ouden weg af te gra ven kon dan later aangevuld worden, als men er grond voor heeft. De VOORZITTER betwijfelt die hoeveelheid grond. Hoe diep moet men dan afgraven? De heer HAMELINK: Een meter; de weg is 150 M. lang en 7 M. breed, ik heb dat zelf aflgepast. De afgraving is dan niet zoo diep als het gat er naast. De heer BUIJZE geeft naar aanleiding van het betoog van den voorzitter te kennen, dat het bQ de voorstellers volstrekt geen kwestie is van schoonheidsgevoel, doch alleen van werkverschaffing. Of de weg recht of krom is, geeft hen niets, als de menschen die nu op de keien staan, maar aan werk geholpen kunnen worden. Er zijn er nu wel veel aan 't werk, maar dat is op een 14 dagen afge- loopen en dan staan ze er weer. De voorzitter wijst thans op de kosten. Maar wat kost het als de menschen weer naar de steunverleening om uitkeering komen? Omdat de eerst be sproken wQze van uitvoering zooveel voeten in de aarde zal hebben, heeft hij nu in over weging gegeven een stuk grond voor aanvul ling van het gat te koopen. Dan heeft men geen goedkeuring voor het afgraven van Ge deputeerde Staten noodig. Dan kan men een volgende keer, dat gat verder dichtmaken. De werkverschaffing zal centen kosten, maar de steunverleening kost ook centen. Hij kan zich ook wel met de door den heer Hamelink in overweging gegeven oplossing vereenigen, maar had toch liever het gat ineens dicht. De heer HAMELINK: Mijnheer de voorzit ter, ik heb mij daareven vergist, de hoeveel heid grond is 1100 M3. Doch daarmede kan de weg recht gemaakt worden. De VOORZITTER: Ik kon ook al niet be- grijpen, dat 't zoo'n groote hoeveelheid was. Vergissen kan iedereen zich wel eens. De heer WISSE heeft, waar hQ de uitvoe ring van het werk besprak, dit alleen gedaan, om te trachten de geopperde bezwaren tegen spoedige uitvoering weg te werken. Hij meent, dat al het mogelijke moet worden aan- gewend om te bespoedigen en de bestaande bezwaren weg te nemen. De heer DE FEIJTER gelooft ook wel, dat het mogelijk zou zQn, dit werk vlug aan te pakken, door dan den weg recht te maken door afgraving van den bestaanden. De be- rekening der hoeveelheid grond van den heer Hamelink zou dan echter nog wel eens kun nen tegenvallen, aangezien op de aangrenzen- de eigenaren moet gerekend worden, die men toch een uitweg zou moeten laten. De grond die men voor die dammen moet laten zitten komt dus in mindering voor aanvulling. Eh- zal aan de Noordzijde veel grond in het gat kruipen. Nu is dat misschien ook wel te on- dervangen, daar spreker dezer dagen vemam, dat er nu zeer goedkoop zand wordt aange- voerd. De heer HAAK: Maar als zoo'n werk uit gevoerd wordt, moet er toch iets productiefs in zijn; het is er om te doen water en rietveld aan te vullen. Maar dan zou ik er bezwaar tegen hebben, om nu aan den anderen kant van den weg een put te gaan maken. We moeten den toestand inderdaad kunnen ver beteren. De redeneering van den heer BuQze, dat het er niet op aan zou komen of de weg recht of krom was, gaat niet op. De heer BUIJZE: Ik heb dat ook niet letter- lijk bedoeld, doch ben alleen opgekomen tegen het argument van den Voorzitter, dat bij het doen van het voorstel schoonheidsgevoel zou voorzitten. De heer KOOPMAN: Het strekt ons vroe- ger bestuur tot eere, dat er hier zoo weinig werk te vinden is. Het zou ons bijna gaan spijten, dat alles hier zoo proper is. De VOORZITTER: Daar hebben we reeds van geprofiteerd. De heer KOOPMAN: Zeker, maar nu vin den we het jammer, dat er geen werk is. Ook het besproken werk is niet productief. We wilJen het doen, omdat we iets willen doen maar noodig is het niet. Het dient echter voor verfraaiing en levert ook gemak en daarom wil ik het niet tegenhouden. Er zQn nu echter al zooveel plannen, dat het moei lijk uit elkaar te houden is. Dat van den heer Hamelink acht ik niet uitvoerbaar, daar is dan niet zooveel werk aan, als bij het aan- voeren van grond, waarvoor men dan ook weer kipkarren moet huren. Bovendien wil hij er nog een put bijmaken. Nu is er maar edn kant van den weg een put, dan heeft men er een aan beide zijden en weet niet waar men bij uitwijken naar toe moet. Ik zou het 't beste vinden, als Burgemeester en Wethou ders het nog eens in studie namen, om in de volgende vergadering een definitief voorstel te doen. De VOORZITTER acht het plan van den heer Hamelink niet uitvoerbaar, omdat, als de oude weg wordt weggegraven, de men schen daar geen bouwland van kunnen maken. Grond halen van den Grietschen dijk, een af- stand van 2 K.M., zal veel geld kosten. Wan neer het werk toch moet uitgevoerd worden, kan misschien even voordeelig een stuk grond,' dat men kan uitgraven, worden gekocht. Er is ook nog een ander bezwaar, n.l. het ver- leggen van den bestaanden watergang onder door den weg. Men zal dan toch met het polderbestuur in contact moeten komen, om te vememen waar zQ dien watergang wen schen. HQ beveelt aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan, daarmede wordt niet bedoelt de kwestie van de baan te schuiven, doch die dan nog eens aan te houden voor een breeder onderzoek. De heer VAN HOEVE be vestigt, dat het voorstel aannemen voor kennisgeving niet be doelt de zaak in den doofpot te steken. Een en ander is nu voldoende uiteengezet. De vraag is: kunnen we met het werk aan den gang? Ook al zou een stuk land gekocht worden, dan ziet hij nog niet in, dat dit vlug zou kunnen gaan. Men weet wel hoe dat gaat, als de gemeente moet gaan koopen. En men dient toch in t oog te houden dat het eenigszins productief moet zijn. De heer BUIJZE: Het zal dan toch vlug- ger kunnen, dan wanneer we grond van den dQk zouden moeten weghalen. De heer BAKKER vraagt, of dat laatste kan zonder er Gedeputeerde Staten in te ken nen. Anders zal er zeker ook een heelen tQd over heen gaan. Hij kan daar nog zoo maar niet op ingaan. De heer VAN HOEVE: Er moet gevraagd worden aan Gedeputeerde Staten om den weg af te sluiten en ook moet daarover onderhan- deld worden met de aangrenzende eigenaren. En daar gaat tijd overheen, terwQl men wil bespoedigen. De heer BAKKER: We zijn allemaal voor bespoediging, maar als we ons toch moeten wenden tot Gedeputeerde Staten zal het lang duren, want we weten wel, welk een langen weg het dan passeeren moet. De heer VAN HOEVE stelt de vraag, of het afgraven van den ouden weg om den nieuwen te leggen, nu wel zddveel beteekenis heeft als werkverschaffing. De heer HAMELINK: Daar zitten 900 werkdagen in. Het is m.i. geen bezwaar, dat het wat langer duurt eer er aan begonnen kan worden, liever dan wanneer er geen werk van gemaakt wordt, want ik verwacht, dat er den geheelen zomer wel werklooze menschen zullen zijn. Als er hier geen bijzonder werk komt, zijn er het geheele jaar door werk loozen. De VOORZITTER ziet niet in, dat de toe stand ongunstiger zal zQn dan 't vorig jaar. Er zullen toch wel niet minder bieten gezaaid worden. Hij verwaehtte, dat er meer zouden gezaaid worden, maar door de bezwarende contracten van de speculatieve fabrieken zal dat niet het geval zijn. Er zQn echter veel aardappelen uitgeplant. Men zal echter nog wel een paar maanden met een groot aantal werkloozen zitten. Het beste zou dan misi- schien zijn, om er nog maar een stuk grond bij te koopen, in de omgeving van den weg, om dat af te graven. Anders zQn er wel zdd veel moeilQkheden te overwinnen, dat men vddr de bietencampagne niet gereed kan zQn. De heer HAMELINK: De polderbesturen zijn ook trage lichamen, als men daarmede onderhandelen moet. Maar die zouden toch ook wel eens een keer meer kunnen vergade- ren? Die vergaderingen behoeven toch niet altijd met een dik maal gepaard te gaan Als wQ bQ Van der Veke vergaderen kost ons dat maar een rijksdaalder. De VOORZITTER: De poldervergaderingen worden in de maand Mei gehouden, dat zou dus voor het behandelen dezer zaak uitkomen. De heer HAMELINK: Als ze er wat voor gevoelen, zou het toch ook geen bezwaar zQn, om eens een keer meer daarvoor te verga deren. De heer VAN HOEVE: Dat is heelemaal geen bezwaar, het polderbestuur ontziet die moeite niet en dat dikke maal moet men ook maar zoo laten, er wordt bij die vergaderingen wat gebruikt, maar dat loopt wel af, dat is misschien nog niet zoo royaal als hier. We kunnen dat allemaal probeeren en ik geloof ook wel, dat die menschen zullen willen mee werken. De heer DE FEIJTER: We hebben natuur- lijk voor de watersuatie onder den gemeente- weg de medewerking van het polderbestuur noodig, en kunnen onderhandelen met de be trokken eigenaars en als we dan overeen stemming hebben kunnen we aan het werk. Voor de waterafvoer is geen aparte polder- vergadering noodig. Die wordt in Mei gehou den, zoodat dit er dus zoo mooi mogelijk voor- staat. De heer WISSE: Aangezien de voorzitter zeide, dat de gedachte van het koopen van een

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 7