verbinden, afgezien van een klein finaneieel offer wordt daardoor de band van de betrok- ken gezinnen met de kom der gemeente nau- wer hetgeen ook voor de toekomst voor de winkelbedrijven een voordeel is. De beer VAN KAMPEN sluit zich hierbij aan. De beer C. HAMELINK wijst er op, dat Burgemeester en Wetbouders wel zeggen, dat van bet vervoer van de kinderen van Spui wegens de aanmerkelijk verhoogde kosten moest worden afgezien, maar is bet ook mogelijk mede te deelen welk bedrag dat on geveer meer zou gekost bebben, zulks tegen- over de menscben die er bij betrokken zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat de kos ten dan f 600 booger worden geraamd, bet is een groote afstand en het betreft voor bet oogenblik maar 4 kinderen. De heer't GILDE sluit zicb aan by de woor- den der heeren De Ruijter en Van Kampen, het betreft hier Axelaren en men moet er wat voor over hebben om die aan de gemeente te binden. Hij brengt hulde aan het initiatief van Burgemeester en Wetbouders in deze. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 8. Wyziging steunregeling. Burgemeester en Wetbouders stellen voor, de steunregeling voor werkloozen, vastgesteld in de raadszitting van 12 November 1931, te wijzigen, zooals in de bij de agenda gevoegde byiage, Staat van Wijzigingen, is aangegeven. Deze wijzigingen zijn noodzakelijk gewor- den door de nieuwe regeling die door den Minister is vastgesteld. De nieuwe regeling beoogt verruiming van de mogelijkheid van steunverleening, waar- aan de plaatselijke regeling zicb moet aan- sluiten. Het voorstel luidt als volgt: STAAT VAN WIJZIGINGEN aan te bren- gen in de gemeentelijke steunregeling voor werklooze arbeiders, in verband met de nieuwe ministerieele regeling. Artikel 4. Voorgesteld wordt het bestaande artikel te vervangen door bet volgende door den minister vastgestelde artikel, luidende: Onder kostgangers worden verstaan onge- huwden, die niet by him ouders inwonen. Van de kostgangers zijn van ondersteuning uitgesloten 1. Zij, die jonger zijn dan 21 jaar, met uit- zondering van diegenen, wier ouders overleden zijn. 2. Zy, die 21 jaar of ouder zijn, docb jon ger dan 30 jaar, en wier ouders in deze of aangrenzende gemeente woonachtig zijn, tenzy de betrokkene reeds langer dan den jaar niet bij zyn ouders inwoont. 3. Zy, die zicb tijidens bun werkloosheid in deze gemeente bebben gevestigd of in dien tyd kostganger geworden zijn, tenzij dit een gevolg mocbt zijn van bet overlijden van de ouders van den betrokkene. (In bijzondere gevallen kan, met goedkeu- ring van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, van deze regeling wor den afgeweken.) Artikel 6. Voorgesteld wordt aan het be staande artikel een nieuwe alinea toe te voe- gen luidende: „Bovendien kan aan gehuwden en ongehuw- de kostwinners een huurtoeslag worden ver- strekt, overeenkomende met hetgeen de huur meer bedraagt dan 2,40 per week, zulks tot een maximum van f 1,10 per week." Artikel 6bis. Dit nieuwe artikel luidt: Voor de toepassing van de artikelen 7, 8 en 19, wordt met betrekking tot gehuwden en ongehuwde kostwinners onder „Bteun" ver staan: „steunbedrag plus huurtoeslag". Artikel 7. Voorgesteld wordt het bestaande artikel te vervangen door het volgende, door den minister vastgestelde, luidende: ,,Van de inkomsten, zoowel van den uitge- trokkenen zelf als van de leden van diens ge- zin, wordt, voor zoover deze inkomsten uit arbeid zyn verkregen, behoudens bet bepaalde in bet tweede en derde lid van dit artikel, 2/3 in mindering gebracbt op zijn steun, vast gesteld volgens deze regeling. By de toepassing van de bepaling, vervat in bet eerste lid, kan een door den minister van binnenlandscbe zaken en landbouw vastgesteld bedrag van de verdiensten van de vrouw van een gesteunde met kinderen, buiten beschou- wing worden gelaten. De aftrek van 2/3 heeft voorts niet plaats voor de bedragen van werkgeverszijde uit- gekeerd tot verhooging van den steun, echter slechts tot een maximum van 15 van het steunbedrag. Inkomsten, niet uit arbeid verkregen, wor den tot bet voile bedrag op den steun in min dering gebracht." Artikel 10. Voorgesteld wordt dit artikel te lezen als volgt: „Geen uitkeering wordt verstrekt aan: a. diegenen wier gezinsinkomsten meer bedragen dan: 9 by een gezin van 2 personen S 10,50 bij een gezin van 3 of 4 personen; 12 bij een gezin van 5 of 6 personen; 13,50 by een gezin van 7 of 8 personen; 15 bij een gezin van 9 of 10 personen; 16,50 by een gezin van 11 of meer personen. b. diegenen, die den leeftyd van 65 jaar overschreden bebben; c. diegenen, die een jaar of langer uit een werkloozenkas en/of volgens deze steunrege ling uitkeering hebben genoten, zonder in dien tyd ten minste een maand in het vrije bedrijf te bebben gewerkt; 4. diegenen, die moeten worden geacbt, niet meer aan het werk te zullen komen in den bedrijfstak, waarin zij geregeld gewerkt hebben; e. vrouwen f. diegenen, die nog geen half jaar in de gemeente woonachtig zijn g. personen van vreemde nationaliteit, die nog geen anderhalf jaar in de gemeente woonachtig zijn. Voorts wordt aan diegenen, die na den len Januari 1931 tijdens him werkloosheid zyn gehuwd, geen ,,gehuwden-uitkeering" ver strekt, dan nadat zij na bun huwelijk ten minste drie maanden in het vrije bedrijf beb ben gewerkt. Diegenen, die gaan huwen, terwijl zij als kostganger steun genoten, kunnen mitsdien ook na hun huwelijk den steun van kostgan gers behouden, zoolang zij nog geen drie maanden in het vrije bedrijf gewerkt hebben. In bijzondere gevallen kan, na verkregen goedkeuring van den Minister van Binnen- landsche zaken en landbouw, aan vrouwen steun worden verleend. Artikel 17. De aanhef van dit artikel wordt voorgesteld te lezen: ,,De steun zal niet worden verleend, c.q. worden ingehouden, indien". Voorts wenscht de Minister opgenomen te zien: „g. de werkloosheid een gevolg is van werkstaking of uitsluiting; h. de werklooze door ziekte of ongeval tot werken niet in staat is." Artikel 18. Voorgesteld wordt een nieuwe alinea toe te voegen, luidende: „Bovendien kan aan gehuwden en ongehuw de kostwinners een huurtoeslag worden ver strekt, overeenkomende met hetgeen de huur meer bedraagt dan f 2,40 per week, zulks tot een maximum van f 1,10 per week." Artikel 20. In dit artikel wordt voorgesteld achter 2°. te lezen: reglementair nog niet rechthebbenden en ongeorganiseerden. Vervallen moet: 3°. ongeorganiseerden: a. 35 weken aan gehuwden en ongehuwde kost winners." Artikel 22. In dit artikel den datum van 1 Mei 1932 te veranderen in 1 Juli 1932. Het voorstel wordt aangenomen met alge- meene stemmen. 9. Schadevergoeding voor verontreiniging vischwater door afvalproducten der gasfabriek. Ingekomen is een adres van B. J. Cort vriendt luidende als volgt: Geeft met verschuldigden eerbied te ken- nen, ondergeteekende B. J. Cortvriendt, wo- nende Kanaalkade A 99b alhier, dat hij pach- ter is van het vischwater, genaamd Vroegty, gelegen in den polder Beoostenblij Benoorden onder deze gemeente, dat het Uwen Raad bekend is, dat dit vischwater door afvalpro ducten afkomstig van de gemeentelijke gas fabriek in die mate wordt verontreinigd, dat hij zeer ernstig in zijn bedrijf wordt geschaad en zelfs zoodanig dat de vangst daar bijna niets opbrengt; dat het onomstootelijk vaststaat, dat het vuile water vermengd met deze afvalproduc ten afkomstig van de gasfabriek voor het grootste gedeelte in zijn vischwater uitloost en deze schade dus wordt veroorzaakt door een gemeentebedrijf. Redenen waarom hij uwen Raad verzoekt hem van gemeentewege voor dit jaar een voorloopige schadeloosstelling te verleenen van 50 (zegge vijcftig gulden). Het advies van den gemeente-opzichter over dit adres luidt als volgt: Naar aanleiding van een ingekomen ver- zoek van den heer Cortvriendt, pachter van het Vroegtij, om schadevergoeding voor de visch die naar zijn meening sterft doordat afvalwater van de gemeente gasfabriek in dit vischwater loost en dermate verontreinigt, dat hierin geen visscherij meer kan worden beoefend, deel ik U mede, dat ik ter plaatse een onderzoek heb ingesteld en bevonden, dat an den put aan het eind van de gerioleerde sloot teer aanwezig was. Ook in de onmid- dellijke omgeving van de rioolmonding aan den andere zijde van de spoorlijn waren duidelijke teersporen waar te nemen. Een paar honderd meter verder in de sloot was het water zeer troebel en by het roeren in den modder kwa- men de bekende petroleumvlekken naar de oppervlakte. Daar verder niets met zekerheid te constateeren viel, stelde de pachter voor, het water scheikundig te doen onderzoeken. Bij den Keuringsdienst van Waren te Goes heb ik naar de mogelijkheid en de kosten hiervan gelnformeerd. Daar het zeer wel mogelijk bleek en de kosten ongeveer 10 a f 15 zouden bedragen, zou ik Uw Edelacht- baar College willen adviseeren tot dit onder zoek te besluiten. Een schrijven van den Directeur van den Keuringsdienst van Waren in het gebied Goes, over deze zaak luidt als volgt: Naar aanleiding van de op den 27sten dezer genomen watermonsters kan ik Uw College het volgende mededeelen: Monster A, genomen bij de uitmonding van het riool in den watergang, rook sterk naar lichtgas en ammoniak, was bijna zwart van kleur en bevatte ammonia, zwavelwaterstof en rhodaanverbindingen. Na bewaring bij 37° C. met methyleen-blauwoplossing trad reeds binnen 2 uur totale ontkleuring op. Dit water is in sterke mate verontreinigd en zeer arm aan zuurstof. Monster B, genomen uit het midden van de kolk aan het eind van den watergang, is bruin gekleurd. Lagere dieren waren er niet in waameembaar. Teneinde na te gaan, in welke mate het schadelijk is voor den vischstand, werd in dit water des namiddags om 5 uur een goudvisch gebracht van ongeveer 9 c.M. lengte. Den volgenden morgen om half negen lag deze dood. Het water uit de kolk heeft dus blijkbaar een doodende werking op visch. Monster C, genomen uit het midden van de verder vaxi den straatweg gelegen kolk, was geelachtig van kleur en bevatte eenige lagere dieren, als watervlooien en muggenlarven. Dit water is dus minder giftig en bevat blijk baar voldoende zuurstof. Een goudvisch van ongeveer gelijke grootte op denzelfden tijd daarin gebracht, was na 2 etmalen nog spring- levend. Het water uit de eerste kolk is zoodanig vervuild en vergiftigd, dat visch daarin blijk baar niet kan leven. Naar gelang van de mate van vervuiling en van de windrichting is het niet uitgesloten, dat het water aan weerszijden van deze kolk zoodanig veront reinigd wordt, dat ook daar geen visch kan blijven leven. Burgemeester en Wethouders stellen naar aanleiding van deze stukken voor, om aan be- langhebbenden de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 10. Vasts telling kohier der hondenbelasting 1932. Het kohier der hondenbelasting voor den dienst 1932 wordt met algemeene stemmen vastgesteld met 71 honden op een bedrag van 315. 11. Reclames schoolgelden 1931/32. Naar aanleiding van ingekomen reclames betreffende hun aanslag wegens schoolgeld, wordt overeenkomstig het voorstel van Bur gemeester en Wethouders met algemeene stemmen besloten. ontheffing te verleenen aan: J. Wieles, /5,70; L. F. Kaijser, 4,32; J. A. Overdulve, /1,20; M. J. Scheele, 5,28; P. J. Dieleman, 18,48; H. J. Hoeb6, /5,28; Jac. Verpoorte, 1,20; J. van Doeselaar, 7,56; P. J van der Vlies te St. Jansteen, /3,12; Elm. Claessens, 1,20; te handhaven de aanslagen van: P. Riek- wel, A. Beerens, Jan Overdulve, K. P. de Keijser en M. van Hermon. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 12. Reclames hondenbelasting, dienst 1931. Naar aanleiding van ingekomen reclames tegen hun aanslag wegens hondenbelasting over den dienst 1931, stellen Burgemeester en Wethouders voor te handhaven de aanslagen van Ohr. Hollebek en G. K. van Hessel. De heer 't GILDE merkt op, dat een der reclamanten zyn hond minder dan een half jaar heeft gehad en vindt het onbillijk, dat deze den vollen aanslag moet betalen. De VOORZITTER antwoordt, dat het ver- zoek overeenkomstig de bepalingen der ver- ordening niet voor inwilliging vatbaar is. Indien de raad dat in zulke gevallen zou wen- schen, zou de verordening gewijzigd moeten worden. De heer't GILDE zou graag zien, dat Bur gemeester en Wethouders dat eens bespraken. Het afwijzend voorstel vein Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stem- men aangenomen. 13. Wyziging gemeentebegrooting dienst 1931. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente voor het dienstjaar 1931 te wij zigen als volgt: Gewone dienst. Onder de inkomsten te verhoogen den post restitutie van te veel betaalde levering 1,96; onder de uitgaven te verhoogen de posten: plaatsen van advertentien f 20, abonnement op de telefoon en telefonische gesprekken f 15; onder de uitgaven te verminderen den post: verteringen ten behoeive van het bureau van stemopneming 33,04. Kapitaaldienst. Onder de inkomsten te verhoogen de posten: bedrag der geldleening van /2500, dat ten laste blijft van hoofdstuk XVI /250, bedrag der geldleening van 34,500, dat ten laste blijft van hoofdstuk XVI /1000; te verminderen de posten: geldleening over gebracht van hoofdstuk XVI 250, geldlee ning overgebracht van hoofdstuk XVI /1000; onder de uitgaven te verhoogen den post: kosten van het sluiten van geldleeningen f 1250; te verminderen de posten: kosten van den aanleg van straten en wegen 250; kosten van stichting, uitbreiding enz. van gebouwen en van aankoop en inrichting van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening f 1000. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 14. Wijziging gemeentebegrooting dienst 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente voor het dienstjaar 1932 te wij zigen als volgt: Gewonen dienst. Onder de uitgaven te verhoogen de posten: bijdrage aan de Qentrale gemeente in de kos ten van den keuringsdienst ingevolge de Wa- renwet 20, tegemoetkoming in of vergoeding van de kosten van onderwijs als bedoeld in artikel 13 der L. O. wet 675, bijdrage aan het plaatselijk crisis-comity f 600tcitaal 1295; onder de uitgaven te verminderen de pos ten: kosten van den gemeentelijken ontsmet- tingsdienst 20, onvoorziene uitgaven 1275, totaal 1295. Kapitaaldienst. Onder de inkomsten te verhoogen de pos ten: geldleening overgebracht van hoofdstuk XVI 5750, bedrag der geldleening ad 6500 dat ten bate blijft van hoofdstuk XVI f 750, totaal f6500; onder de uitgaven te verhoogen de posten: kosten van den aanleg van straten en wegen f 5700, kosten voor het sluiten van geldleenin gen 1750, totaal 6500. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 15. Wijziging begrooting gemeentelijk gas- bedrijf voor 1931. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf voor den dienst 1931 te wijzigen als volgt: onder de lasten van den gewonen dienst te verhoogen de postendrukwerk 37,63, on- inbare posten f 5000, afschrijving wegens waardevermindering 741,06; te verminderen de posten: grondstoffen voor gasfabricage f 3120,74, uitkeering aan de gemeente wegens winst 2657,95. Van den kapitaaldienst onder de baten te verhoogen den post beschikbaar komende middelen door afschrijving op de activa f 741,06, en onder de lasten te verhoogen den post kosten wegens uitbreidingen f 3872,48. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 16. Wijziging begrooting gemeentelijk gas bedrijf voor 1932. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf voor 1932 te wyzigen als volgt: Afdeeling I. No. 19 der Baten, verhaald van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der Pen- sioenwet 1922 te verhoogen met 69,24; Lasten. No. 22. Uitkeering aan de ge meente wegens bydragen voor eigen en wedu wen- en weezenpensioen. Ingevolge artikel 36 der Pensioenwet te verhoogen met 228,58; Post No. 26, onvoorziene uitgaven, te ver- lagen met f 199,14. De heer DE RUIJTER vraagt naar aanlei ding van dit voorstel, of er nu een benoeming van personeel bij de gasfabriek is te wachten. Wat is toch de oorzaak, dat dit zoo lang uit- blyft. Geschiedt dit missohien op grond van financieele overwegingen, dan zal hij er thans niet zoo diep op ingaan. De VOORZITTER deelt mede, dat omtrent deze kwestie verschil van gedachten bestaat. Er is geen overeenstemming tusschen Burge meester en Wethouders, den directeur der gas fabriek en de gascommissie. Hij meent dat het beter is er hier zoo weinig mogelyk van te zeggen. De heer OGGEL meent, dat het toch wel gewenscht was die zaak zij het dan in be sloten vergadering te bespreken. Nu heeft het steeds den schyn, alsof Burgemeester en Wethouders die oplossing maar onnoodig uit- stellen. Als de raad wordt ingelicht, zullen de leden hooren hoe de zaak in elkaar zit. De VOORZITTER verklaart hieromtrent een ander standpunt in te nemen. Er is in deze niets gebeurd. Overigens heeft hij er geen bezwaar tegen de zaak te bespreken, al was het ook in openbare zitting. De heer DE RUIJTER heeft niet de bedoe- ling personen in het geding te brengen, maar er wordt over die zaak zooveel gesproken, waarom wordt aangedrongen daarnaar eens te vragen. Als Burgemeester en Wethouders echter niet bereid zyn te antwoorden De VOORZITTER: Wij zijn bereid; we heb ben straks toch nog besloten vergadering en zullen dan den raad inlichten. De heer OGGEL is van meening, dat die kwestie eerst dient besproken te worden v<56r deze begrootingswyziging kan worden vastge steld, omdat die daarop van invloed is. De heer VAN KAMPEIN moet dat onder- streepen; wanneer de aanstelling van vaste werkkrachten hiermede verband houdt, dient de raad eerst daaromtrent te worden ingelicht. De VOORZITTER: We zullen dit punt dan aanhouden tot straks. Ik zal nu eerst over- gaan tot de 17. Omvraag. a. De heer VAN KAMPEIN vraagt, of er al iets bekend is omtrent het bij de Kroon in- gediend protest tegen zijn toelating als raads- lid. Hij kan hieraan toevoegen, dat, indien uit die toelating bezwaren zouden kunnen ont- staan voor den goeden gang van zaken, hij 1 bereid is zijn zetel beschikbaar te stellen. De VOORZITTER deelt mede dat juist van het Departement van Binnenlandsche Zaken j en Landbouw de volgende beschikking is ont- vangen Krachtens machtiging van de Koningin van 15 Febr. 1932 no. 50, beschikkende op het i adres d.d. 9 Febr. 1932 van P. J. van Bende- gem, A. Th. 't Gilde en L. P. Ortelee, leden i van den Raad der gemeente Axel, houdende j verzoek om, met gebruikmaking van art. 166 J der Provinciale wet, te vemietigen of te schorsen het besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 8 Jan. 1932, no. 324-1, 3e afd., waarbij is gehandhaafd het besluit van den gemeenteraad van Axel d.d. 17 Dec. 1931, tot toelating van C. van Kampen als lid van dien raad. Gelet op de ingewonnen ambtsberichten. Geeft aan adressanten te kennen, dat in verband met het bepaalde in art. 168 der Provinciale wet en art. 36 der Gemeentewet, hun verzoek niet voor inwilliging vatbaar is. 's-Gravenhage, 14 Maart 1932. Overeenkomstig de geparafeerde minuut De Seeretaris-generaal, FRED ER IKS. De heer VAN KAMPEN vraagt, of de kwes tie te Putten, waarop de heer 't Gilde zich beriep, van denzelfden aard was als te Axel. De VOORZITTER: Volgens myn meening niet. b. De heer C. HAMELINK wenscht nog enkele punten te bespreken in verband met de verzorging der werkloozen door de Steun- commissie. In de eerste plaats wijst hij er op, dat hier menschen in het vlas werken voor f 1,87 en f 1,88 per dag. De VOORZITTER: Voor 1,90. De heer C. HAMELINK vraagt, of er door het Steuncomity niet een beslissing zou kun nen worden genomen, dat de menschen niet verplicht zijn werk tegen die lage loonen te accepteeren. Nu doen ze het, omdat ze bang zijn anders hun recht op steunuitkeering te verliezen. Maar hoe moet dat toch gaan, in dien men komt met een nog verder gaande belangrijke verlaging van het loon. Zullen de menschen die zulke lage loonen niet willen accepteeren dan gestraft worden met onthou- ding van steunuitkeering? Hy meent dat de steunbeweging geen dwangmiddel mag zyn om te komen tot een loonsverlaging tot elk peil. Met het oog op de praktijk zou wel eens behooren gezegd te worden, beneden welk loon de menschen geen werk behoeven te accepteeren, zonder gevaar dat als straf hun steunuitkeering wordt ingehouden. Indien de commissie de gelegenheid tot scheppen tot een zwaren druk op het loon is zy niet meer neutraal. In de tweede plaats wenscht spreker de aandacht te vestigen op een besluit van de steuncommissie in een geval van samenwonen van personen. Er heeft zich al herhaaldelijk een werklooze gehuwde man om ondersteu ning aangemeld, die met zijn vrouw by zijn schoonouders inwoont, die hem echter wordt geweigerd, omdat er bij die schoonouders ook nog een broer in huis is die werkt. - Nu stelt de commissie zich op het standpunt, dat die samenwonenden gezinsinkomsten hebben, en den betrokken man daarom niets gan worden gegeven. Hij zou wel uitkeering krijgen, in dien hij alleen ging wonen. Maar daartegen is het bezwaar, dat niet alleen dan de kosten van gezinsonderhoud stijgen, doch bovendien kunnen de schoonouders de verpleging door hun dochter niet missen. Gaat de man dus met zijn vrouw daar uit, dan missen de ouders de verpleging die ze nu van hun inwonende dochter genieten. Die jonge man is te fier om z'n voeten zoo maar onder een anders tafel te steken en zal dus, indien de Steun commissie in haar standpunt verhard, een op lossing moeten zoeken, die niet in het belang der gezinnen is, terwijl men hem dan als hij werkloos is geen uitkeering kan ont- houden. Spreker dringt er daarom op aan, dat de Steuncommissie dit geval naar waarde zal weten te schatten en verzoekt den Voor- zitter dat daar met haar nog eens te willen bespreken. c. De heer DE RUIJTER geeft te kennen, dat zijn aandacht getrokken is door de uit- komsten van de rekeningen der gasfabriek. Over 1927 was er een winst van f 3750, in 1928 een verlies van 3127, nu over 1929 en 1930 is er weer winst. Van waar die ver- schillen De VOORZITTER zal daarop tegen de vol gende vergadering schriftelijk antwoorden. 4. De heer DE RUIJTER zou gaarne eenige vragen willen stellen aan het hoofd der politie in verband met den werkkring der ge- meentepolitie, aangezien hij het toezicht der politie onvoldoende acht. Er gebeuren thans dingen in de gemeente, die, naar zijn meening bij beter toezicht niet zouden kunnen voor- komen. Hij zal ze niet alle opsommen, maar dat door de jeugd in een tuin een appel- en een pereboam werd vernield, gaat toch te ver. Naar zijn meening is dit een gevolg van den toestand, dat de veldwachters te veel neven- betrekkingen bekleeden en daaraan zou hij een eind wij len maken. Kunnen die neven- betrekkingen niet door een ander worden ver- vuld. Wanneer de eene veldwachter een hal- ven dag op het gemeentehuis vertoeft en de ander bodediensten verricht buiten de kom der gemeente kan er hier geen toezicht zyn. De VOORZITTER merkt op, dat deze vra gen hem, als burgemeester en hoofd der politie betreffen, maar wil er wel wat van zeggen, Hy heeft de beschikking over 2 gemeenteveld- wachters, maar heeft den toestand, dat deze bijbaantjes vervullen, zoo gevonden toen hy hier kwam, en men weet dat het pijnlijk is om aan menschen baantjes die ze eenmaal hebben, af te nemen. De eene vervult de func- tie van buitenbode en moet dus veel naar buiten, terwyl de tweede thans in verband met de ziekte van den bode veel op de secre- tarie is. Dat komt in de toekomst wel terecht, maar ondertusschen moet er geroeid worden met de riemen die beschikbaar zijn. Spreker heeft goede hoop, dat er ten deze binnen kor- ten tijd wel een bepaald voorstel zal komen misschien wel al in de volgende vergadering waardoor deze zaak tot een goede oplos sing komt, en het in de toekomst niet zooveel meer zal voorkomen, dat een veldwachter dienst moet doen op het gemeentehuis. De heer DE RUIJTER dankt voor deze toe- zegging; de voorzitter zegt: die bijbaantjes bestaan nu eenmaal, maar spreker is van meening, dat die niet mogen bestendigd blij ven ten koste van de uitoefening van den politiedienst in de gemeente. In Ter Neuzen zouden zulke dingen niet voorkomen. Hy wil daarom Burgemeester en Wethouders ernstig in overweging geven, dit eens te onderzoeken en nader onder de oogen te zien. Hy meent, dat men voor een gemeente van 6000 zielen, waar £n in de kom, yn buiten dienst moet worden gedaan, wel ten voile over den persoon der politiemannen voor hunnen dienst mag be- schikken en dat de voorzitter als hoofd der politie te zorgen heeft, dat de burgerij geen overlast heeft van de jeugd. Het toezicht is ten eenen male niet voldoende. De VOORZITTER veronderstelt, dat de heer De Ruijter toch wel zal begrypen, dat het politietoezicht in deze uitgestrekt gemeente, ook al kan spreker daarvoor ten voile over de 2 veldwachters beschikken, nog niet voldoende kan zijn. De heer DE RUIJTER acht in elk geval den tegenwoordigen toestand heelemaal niet in orde en heeft gemeend Burgemeester en Wet houders daarop te moeten wijzen. De VOORZITTER zal het nader bespreken. e. De heer VAN BENDEGEM vraagt, wanneer het vervoer der schoolkinderen van Kijkuit voor den tegenwoordigen aannemer eindigt. Is dat 1 April a.s. of 1 Januari? De VOORZITTER vermeent, dat het tot 1 April duurt; het bedrag is tuschentijds ver- hoogd, omdat de man tweemaal moest rijden. De heer VAN BENDEGEM vraagt hier- naar, omdat hij meent, dat aan een ander ook de gelegenheid zou behooren te worden ge geven daarnaar in te schrijven. De heer OGGEL deelt mede, dat de rege ling, op grond van de gemeentebgrooting, duurt tot 31 December van het loopnde jaar. De heer VAN BENDEGEM: Maar die toe- slag is toch maar tot 1 April gegeven? De heer OGGEL: Dat is zoo, maar het ac- coord loopt van 1 Januari tot 31 December, en indien er in het vervoer verandering komt, kan het bedrag tusschentijds worden gewij zigd. f. De heer I. DE, FEIJTER wyst er op, dat de ingang van het kerkhof door het snoeien van de haag verwijd is, maar dat daar door de belemmering nog niet is weggenomen, het is nog maar half werk. De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees ter en Wethouders een onderzoek zullen in- stellen en dat, als de voorziening nog niet voldoende is, verdere maatregelen zullen wor den getroffen. g. De heer I. DE FEIJTER vraagt, of de levering der steenen voor de nieuwe straat zal worden aanbesteed. De VOORZITTER herinnert bij een vorige gelegenheid reeds te hebben meegedeeld, dat dc fabrieken welke de benoodigde straatklin- kers leveren, yyn concern vormen en men dus met het aanbesteden der levering geen cent voordeel kan doen. Dc heer OGGEL merkt naar aanleiding van die vraag op, dat er nog een ander raadsbe- sluit bestaat, betreffende het bouwen van een lokaal voor noodslachtingen. Moet dat niet worden ingetrokken? De VOORZITTER acht dat automatisch vervallen. h. De heer 't GILDE geeft te kennen, dat hij bij de laatste raadsvergadering voor een onaangenaam feit kwam te staan. Toen de Voorzitter de namen noteerde van de leden, die iets voor de rondvraag wenschten te zeg gen, was spreker een oogenblik met een mede- lid in gesprek en toen hy zich aanmeldde, gaf de Voorzitter te kennen hem het woord niet meer te kunnen verleenen. Hij vond dat pijn- lyk. De raadszitting is toch de eenige plaats, waar de leden zich als zoodanig kunnen uit- spreken, zoodra zij hier buiten zijn, staan zij met ieder burger gelijk. Hij vindt het wel jammer, dat in dit opzicht niet wat meer soe- pelheid wordt betracht. Ook vindt hy het spy- tig, dat door den Voorzitter wordt afgeweken van de vroegere gewoonte, en bij de omvraag over de te berde gebrachte zaken geen discus- sie wordt toegelaten. Dat is bepaald een leemte, omdat nu niet bekend is, hoe de mede- leden daarover denken en kan het voorkomen zooals reeds met een voorbeeld is aan te toonen dat Burgemeester en Wethouders aan een gestelde vraag gevolg geven, terwyl de meerderheid van den raad het met de ge stelde vraag heelemaal niet eens is. De VOORZITTER gelooft, dat hy nogal soepel is. Wat de heer 't Gilde zegt is juist, hij stond te praten, terwijl spreker de namen van hen, die zich opgaven noteerde, en toen de heer 't Gilde kwam, was die lijst geslo- ten, anders zou hem 't woord niet geweigerd zijn. Er behoort toch regel te zijn. De heer 't GILDE deelt mede, er de oude raadsverslagen eens op te hebben nagezien en dan blijkt daaruit, dat het vroeger wel degelijk gewoonte was, dat ook door andere leden kon gesproken worden over door mede- leden ter sprake gebrachte onderwerpen, ter wijl nu, sinds de raad in zijn nieuwe samen- stelling vergadert, de Voorzitter van die vroe gere gewoonte is afgeweken. Indien de vroe gere gewoonte nog werd gevolgd, zou het zeker niet zijn voorgekomen, dat het verzoek van een lid om een regeling tot tweemaal daags stempelen in te voeren, door Burge meester en Wethouders zou zijn ingewilligd, daar dan terstond van bezwaren bij andere leden zou zijn gebleken. De tegenwoordige gedragslijn in dat opzicht is, naar hij meent, in strijd met den geest van den gemeenteraad. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de zorg voor een goeden gang van zaken hem aanleiding gaf tot het volgen van deze rege ling en dat er geen aanleiding is voor klach- ten deswege, maar gelooft dat het prettig werkt. i. De heer 't GILDE vraagt naar aanlei ding van een bericht in de groote bladen of het juist is dat de kans voor Axel op het ver- krijgen van een vliegterrein vervlogen is en dit elders in Zeeuwsch-Vlaanderen zal worden gevestigd. De VOORZITTER deelt mede, dat het ge- publiceerde bericht onjuist is en als een soort sensatiebericht moet worden beschouwd. Er zijn nog maar alleen voorloopige besprekin- gen gehouden. Maar zelfs al zou er in Wes- telijk Zeeuwsch-Vlaanderen een vliegterrein komen, dan is het daarom nog niet uitgeslo ten dat er hier geen zou komen. j. De heer SEGHERS heeft met genoegen gezien, dat er weer een vuile moddersloot is opgeruimd, n.l. die achter de R.K. kerk. Hij vraagt evenwel in hoever de gemeente daarby finaneieel betrokken is. De VOORZITTER zegt toe, daarover in de volgende vergadering de juiste cyfers te zul len mededeelen. Hij schorst de openbare vergadering, die overgaat in een zitting met gesloten deuren. Na heropening van de openbare vergade ring komt in behandeling het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wyziging van de begrooting van het Gasbedrijf over 1932. De heer Van de Bilt heeft inmiddels de ver gadering verlaten. De wijziging betreft het plaatsen van eenige posten op die begrooting v66rdat tot vaste aanstelling van personeel op de gasfabriek zal worden overgegaan. De heer C. HAMELINK stelt voor, deze posten te verdubbelen om het aantal aanstel- lingen van 2 op 4 te brengen. Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren Seghers, 't Gilde en Ortelee. Het voorstel wordt verworpen met 5 tegen 7 stemmen. Voor stemmen de heeren Seghers, 't Gilde, A. Hamelink, C. Hamelink en Ortelee; tegen stemmen de heeren Van Bendegem, Dieleman, I. de Feijter, J. de Feijter, Van Kampen, Oggel en De Ruyter. Alsnu komt in stemming het voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarover de stemmen staken. Voor stemmen de heeren: Van Bendegem, J. de Feijter, 't Gilde, Oggel, Ortelee en De Ruijter; tegen stemmen de heeren Seghers, Dieleman, I. de Feijter, A. Hamelink, C. Ha melink en Van Kampen. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6