verbinden, afgezien van een klein finaneieel
offer wordt daardoor de band van de betrok-
ken gezinnen met de kom der gemeente nau-
wer hetgeen ook voor de toekomst voor de
winkelbedrijven een voordeel is.
De beer VAN KAMPEN sluit zich hierbij
aan.
De beer C. HAMELINK wijst er op, dat
Burgemeester en Wetbouders wel zeggen, dat
van bet vervoer van de kinderen van Spui
wegens de aanmerkelijk verhoogde kosten
moest worden afgezien, maar is bet ook
mogelijk mede te deelen welk bedrag dat on
geveer meer zou gekost bebben, zulks tegen-
over de menscben die er bij betrokken zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat de kos
ten dan f 600 booger worden geraamd, bet is
een groote afstand en het betreft voor bet
oogenblik maar 4 kinderen.
De heer't GILDE sluit zicb aan by de woor-
den der heeren De Ruijter en Van Kampen,
het betreft hier Axelaren en men moet er
wat voor over hebben om die aan de gemeente
te binden. Hij brengt hulde aan het initiatief
van Burgemeester en Wetbouders in deze.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
8. Wyziging steunregeling.
Burgemeester en Wetbouders stellen voor,
de steunregeling voor werkloozen, vastgesteld
in de raadszitting van 12 November 1931, te
wijzigen, zooals in de bij de agenda gevoegde
byiage, Staat van Wijzigingen, is aangegeven.
Deze wijzigingen zijn noodzakelijk gewor-
den door de nieuwe regeling die door den
Minister is vastgesteld.
De nieuwe regeling beoogt verruiming van
de mogelijkheid van steunverleening, waar-
aan de plaatselijke regeling zicb moet aan-
sluiten.
Het voorstel luidt als volgt:
STAAT VAN WIJZIGINGEN aan te bren-
gen in de gemeentelijke steunregeling
voor werklooze arbeiders, in verband
met de nieuwe ministerieele regeling.
Artikel 4. Voorgesteld wordt het bestaande
artikel te vervangen door bet volgende door
den minister vastgestelde artikel, luidende:
Onder kostgangers worden verstaan onge-
huwden, die niet by him ouders inwonen.
Van de kostgangers zijn van ondersteuning
uitgesloten
1. Zij, die jonger zijn dan 21 jaar, met uit-
zondering van diegenen, wier ouders overleden
zijn.
2. Zy, die 21 jaar of ouder zijn, docb jon
ger dan 30 jaar, en wier ouders in deze of
aangrenzende gemeente woonachtig zijn, tenzy
de betrokkene reeds langer dan den jaar niet
bij zyn ouders inwoont.
3. Zy, die zicb tijidens bun werkloosheid in
deze gemeente bebben gevestigd of in dien
tyd kostganger geworden zijn, tenzij dit een
gevolg mocbt zijn van bet overlijden van de
ouders van den betrokkene.
(In bijzondere gevallen kan, met goedkeu-
ring van den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw, van deze regeling wor
den afgeweken.)
Artikel 6. Voorgesteld wordt aan het be
staande artikel een nieuwe alinea toe te voe-
gen luidende:
„Bovendien kan aan gehuwden en ongehuw-
de kostwinners een huurtoeslag worden ver-
strekt, overeenkomende met hetgeen de huur
meer bedraagt dan 2,40 per week, zulks tot
een maximum van f 1,10 per week."
Artikel 6bis. Dit nieuwe artikel luidt:
Voor de toepassing van de artikelen 7, 8 en
19, wordt met betrekking tot gehuwden en
ongehuwde kostwinners onder „Bteun" ver
staan: „steunbedrag plus huurtoeslag".
Artikel 7. Voorgesteld wordt het bestaande
artikel te vervangen door het volgende, door
den minister vastgestelde, luidende:
,,Van de inkomsten, zoowel van den uitge-
trokkenen zelf als van de leden van diens ge-
zin, wordt, voor zoover deze inkomsten uit
arbeid zyn verkregen, behoudens bet bepaalde
in bet tweede en derde lid van dit artikel,
2/3 in mindering gebracbt op zijn steun, vast
gesteld volgens deze regeling.
By de toepassing van de bepaling, vervat in
bet eerste lid, kan een door den minister van
binnenlandscbe zaken en landbouw vastgesteld
bedrag van de verdiensten van de vrouw van
een gesteunde met kinderen, buiten beschou-
wing worden gelaten.
De aftrek van 2/3 heeft voorts niet plaats
voor de bedragen van werkgeverszijde uit-
gekeerd tot verhooging van den steun, echter
slechts tot een maximum van 15 van het
steunbedrag.
Inkomsten, niet uit arbeid verkregen, wor
den tot bet voile bedrag op den steun in min
dering gebracht."
Artikel 10. Voorgesteld wordt dit artikel
te lezen als volgt:
„Geen uitkeering wordt verstrekt aan:
a. diegenen wier gezinsinkomsten meer
bedragen dan:
9 by een gezin van 2 personen
S 10,50 bij een gezin van 3 of 4 personen;
12 bij een gezin van 5 of 6 personen;
13,50 by een gezin van 7 of 8 personen;
15 bij een gezin van 9 of 10 personen;
16,50 by een gezin van 11 of meer personen.
b. diegenen, die den leeftyd van 65 jaar
overschreden bebben;
c. diegenen, die een jaar of langer uit een
werkloozenkas en/of volgens deze steunrege
ling uitkeering hebben genoten, zonder in dien
tyd ten minste een maand in het vrije bedrijf
te bebben gewerkt;
4. diegenen, die moeten worden geacbt,
niet meer aan het werk te zullen komen in
den bedrijfstak, waarin zij geregeld gewerkt
hebben;
e. vrouwen
f. diegenen, die nog geen half jaar in de
gemeente woonachtig zijn
g. personen van vreemde nationaliteit, die
nog geen anderhalf jaar in de gemeente
woonachtig zijn.
Voorts wordt aan diegenen, die na den len
Januari 1931 tijdens him werkloosheid zyn
gehuwd, geen ,,gehuwden-uitkeering" ver
strekt, dan nadat zij na bun huwelijk ten
minste drie maanden in het vrije bedrijf beb
ben gewerkt.
Diegenen, die gaan huwen, terwijl zij als
kostganger steun genoten, kunnen mitsdien
ook na hun huwelijk den steun van kostgan
gers behouden, zoolang zij nog geen drie
maanden in het vrije bedrijf gewerkt hebben.
In bijzondere gevallen kan, na verkregen
goedkeuring van den Minister van Binnen-
landsche zaken en landbouw, aan vrouwen
steun worden verleend.
Artikel 17. De aanhef van dit artikel wordt
voorgesteld te lezen:
,,De steun zal niet worden verleend, c.q.
worden ingehouden, indien".
Voorts wenscht de Minister opgenomen te
zien:
„g. de werkloosheid een gevolg is van
werkstaking of uitsluiting;
h. de werklooze door ziekte of ongeval
tot werken niet in staat is."
Artikel 18. Voorgesteld wordt een nieuwe
alinea toe te voegen, luidende:
„Bovendien kan aan gehuwden en ongehuw
de kostwinners een huurtoeslag worden ver
strekt, overeenkomende met hetgeen de huur
meer bedraagt dan f 2,40 per week, zulks tot
een maximum van f 1,10 per week."
Artikel 20. In dit artikel wordt voorgesteld
achter 2°. te lezen: reglementair nog niet
rechthebbenden en ongeorganiseerden.
Vervallen moet: 3°. ongeorganiseerden: a.
35 weken aan gehuwden en ongehuwde kost
winners."
Artikel 22. In dit artikel den datum van
1 Mei 1932 te veranderen in 1 Juli 1932.
Het voorstel wordt aangenomen met alge-
meene stemmen.
9. Schadevergoeding voor verontreiniging
vischwater door afvalproducten der
gasfabriek.
Ingekomen is een adres van B. J. Cort
vriendt luidende als volgt:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken-
nen, ondergeteekende B. J. Cortvriendt, wo-
nende Kanaalkade A 99b alhier, dat hij pach-
ter is van het vischwater, genaamd Vroegty,
gelegen in den polder Beoostenblij Benoorden
onder deze gemeente, dat het Uwen Raad
bekend is, dat dit vischwater door afvalpro
ducten afkomstig van de gemeentelijke gas
fabriek in die mate wordt verontreinigd, dat
hij zeer ernstig in zijn bedrijf wordt geschaad
en zelfs zoodanig dat de vangst daar bijna
niets opbrengt;
dat het onomstootelijk vaststaat, dat het
vuile water vermengd met deze afvalproduc
ten afkomstig van de gasfabriek voor het
grootste gedeelte in zijn vischwater uitloost
en deze schade dus wordt veroorzaakt door
een gemeentebedrijf.
Redenen waarom hij uwen Raad verzoekt
hem van gemeentewege voor dit jaar een
voorloopige schadeloosstelling te verleenen
van 50 (zegge vijcftig gulden).
Het advies van den gemeente-opzichter over
dit adres luidt als volgt:
Naar aanleiding van een ingekomen ver-
zoek van den heer Cortvriendt, pachter van
het Vroegtij, om schadevergoeding voor de
visch die naar zijn meening sterft doordat
afvalwater van de gemeente gasfabriek in dit
vischwater loost en dermate verontreinigt,
dat hierin geen visscherij meer kan worden
beoefend, deel ik U mede, dat ik ter plaatse
een onderzoek heb ingesteld en bevonden, dat
an den put aan het eind van de gerioleerde
sloot teer aanwezig was. Ook in de onmid-
dellijke omgeving van de rioolmonding aan den
andere zijde van de spoorlijn waren duidelijke
teersporen waar te nemen. Een paar honderd
meter verder in de sloot was het water zeer
troebel en by het roeren in den modder kwa-
men de bekende petroleumvlekken naar de
oppervlakte. Daar verder niets met zekerheid
te constateeren viel, stelde de pachter voor,
het water scheikundig te doen onderzoeken.
Bij den Keuringsdienst van Waren te Goes
heb ik naar de mogelijkheid en de kosten
hiervan gelnformeerd. Daar het zeer wel
mogelijk bleek en de kosten ongeveer 10 a
f 15 zouden bedragen, zou ik Uw Edelacht-
baar College willen adviseeren tot dit onder
zoek te besluiten.
Een schrijven van den Directeur van den
Keuringsdienst van Waren in het gebied Goes,
over deze zaak luidt als volgt:
Naar aanleiding van de op den 27sten dezer
genomen watermonsters kan ik Uw College
het volgende mededeelen:
Monster A, genomen bij de uitmonding van
het riool in den watergang, rook sterk naar
lichtgas en ammoniak, was bijna zwart van
kleur en bevatte ammonia, zwavelwaterstof
en rhodaanverbindingen. Na bewaring bij
37° C. met methyleen-blauwoplossing trad
reeds binnen 2 uur totale ontkleuring op.
Dit water is in sterke mate verontreinigd en
zeer arm aan zuurstof.
Monster B, genomen uit het midden van de
kolk aan het eind van den watergang, is bruin
gekleurd. Lagere dieren waren er niet in
waameembaar. Teneinde na te gaan, in welke
mate het schadelijk is voor den vischstand,
werd in dit water des namiddags om 5 uur een
goudvisch gebracht van ongeveer 9 c.M.
lengte. Den volgenden morgen om half negen
lag deze dood. Het water uit de kolk heeft
dus blijkbaar een doodende werking op visch.
Monster C, genomen uit het midden van de
verder vaxi den straatweg gelegen kolk, was
geelachtig van kleur en bevatte eenige lagere
dieren, als watervlooien en muggenlarven.
Dit water is dus minder giftig en bevat blijk
baar voldoende zuurstof. Een goudvisch van
ongeveer gelijke grootte op denzelfden tijd
daarin gebracht, was na 2 etmalen nog spring-
levend.
Het water uit de eerste kolk is zoodanig
vervuild en vergiftigd, dat visch daarin blijk
baar niet kan leven. Naar gelang van de
mate van vervuiling en van de windrichting
is het niet uitgesloten, dat het water aan
weerszijden van deze kolk zoodanig veront
reinigd wordt, dat ook daar geen visch kan
blijven leven.
Burgemeester en Wethouders stellen naar
aanleiding van deze stukken voor, om aan be-
langhebbenden de gevraagde schadevergoeding
toe te kennen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
10. Vasts telling kohier der hondenbelasting
1932.
Het kohier der hondenbelasting voor den
dienst 1932 wordt met algemeene stemmen
vastgesteld met 71 honden op een bedrag
van 315.
11. Reclames schoolgelden 1931/32.
Naar aanleiding van ingekomen reclames
betreffende hun aanslag wegens schoolgeld,
wordt overeenkomstig het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders met algemeene
stemmen besloten.
ontheffing te verleenen aan: J. Wieles,
/5,70; L. F. Kaijser, 4,32; J. A. Overdulve,
/1,20; M. J. Scheele, 5,28; P. J. Dieleman,
18,48; H. J. Hoeb6, /5,28; Jac. Verpoorte,
1,20; J. van Doeselaar, 7,56; P. J van der
Vlies te St. Jansteen, /3,12; Elm. Claessens,
1,20;
te handhaven de aanslagen van: P. Riek-
wel, A. Beerens, Jan Overdulve, K. P. de
Keijser en M. van Hermon.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
12. Reclames hondenbelasting, dienst 1931.
Naar aanleiding van ingekomen reclames
tegen hun aanslag wegens hondenbelasting
over den dienst 1931, stellen Burgemeester en
Wethouders voor te handhaven de aanslagen
van Ohr. Hollebek en G. K. van Hessel.
De heer 't GILDE merkt op, dat een der
reclamanten zyn hond minder dan een half
jaar heeft gehad en vindt het onbillijk, dat
deze den vollen aanslag moet betalen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het ver-
zoek overeenkomstig de bepalingen der ver-
ordening niet voor inwilliging vatbaar is.
Indien de raad dat in zulke gevallen zou wen-
schen, zou de verordening gewijzigd moeten
worden.
De heer't GILDE zou graag zien, dat Bur
gemeester en Wethouders dat eens bespraken.
Het afwijzend voorstel vein Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stem-
men aangenomen.
13. Wyziging gemeentebegrooting dienst
1931.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting der inkomsten en uitgaven van
de gemeente voor het dienstjaar 1931 te wij
zigen als volgt:
Gewone dienst.
Onder de inkomsten te verhoogen den post
restitutie van te veel betaalde levering 1,96;
onder de uitgaven te verhoogen de posten:
plaatsen van advertentien f 20, abonnement
op de telefoon en telefonische gesprekken f 15;
onder de uitgaven te verminderen den post:
verteringen ten behoeive van het bureau van
stemopneming 33,04.
Kapitaaldienst.
Onder de inkomsten te verhoogen de posten:
bedrag der geldleening van /2500, dat ten
laste blijft van hoofdstuk XVI /250, bedrag
der geldleening van 34,500, dat ten laste
blijft van hoofdstuk XVI /1000;
te verminderen de posten: geldleening over
gebracht van hoofdstuk XVI 250, geldlee
ning overgebracht van hoofdstuk XVI /1000;
onder de uitgaven te verhoogen den post:
kosten van het sluiten van geldleeningen
f 1250;
te verminderen de posten: kosten van den
aanleg van straten en wegen 250; kosten
van stichting, uitbreiding enz. van gebouwen
en van aankoop en inrichting van terreinen
voor het onderwijs in lichamelijke oefening
f 1000.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
14. Wijziging gemeentebegrooting dienst
1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de begrooting der inkomsten en uitgaven van
de gemeente voor het dienstjaar 1932 te wij
zigen als volgt:
Gewonen dienst.
Onder de uitgaven te verhoogen de posten:
bijdrage aan de Qentrale gemeente in de kos
ten van den keuringsdienst ingevolge de Wa-
renwet 20, tegemoetkoming in of vergoeding
van de kosten van onderwijs als bedoeld in
artikel 13 der L. O. wet 675, bijdrage aan
het plaatselijk crisis-comity f 600tcitaal
1295;
onder de uitgaven te verminderen de pos
ten: kosten van den gemeentelijken ontsmet-
tingsdienst 20, onvoorziene uitgaven 1275,
totaal 1295.
Kapitaaldienst.
Onder de inkomsten te verhoogen de pos
ten: geldleening overgebracht van hoofdstuk
XVI 5750, bedrag der geldleening ad 6500
dat ten bate blijft van hoofdstuk XVI f 750,
totaal f6500;
onder de uitgaven te verhoogen de posten:
kosten van den aanleg van straten en wegen
f 5700, kosten voor het sluiten van geldleenin
gen 1750, totaal 6500.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
15. Wijziging begrooting gemeentelijk gas-
bedrijf voor 1931.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf
voor den dienst 1931 te wijzigen als volgt:
onder de lasten van den gewonen dienst te
verhoogen de postendrukwerk 37,63, on-
inbare posten f 5000, afschrijving wegens
waardevermindering 741,06;
te verminderen de posten: grondstoffen
voor gasfabricage f 3120,74, uitkeering aan de
gemeente wegens winst 2657,95.
Van den kapitaaldienst onder de baten te
verhoogen den post beschikbaar komende
middelen door afschrijving op de activa
f 741,06, en onder de lasten te verhoogen den
post kosten wegens uitbreidingen f 3872,48.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
16. Wijziging begrooting gemeentelijk gas
bedrijf voor 1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf
voor 1932 te wyzigen als volgt:
Afdeeling I. No. 19 der Baten, verhaald
van bijdragen voor eigen- en weduwen- en
weezenpensioen ingevolge art. 36 der Pen-
sioenwet 1922 te verhoogen met 69,24;
Lasten. No. 22. Uitkeering aan de ge
meente wegens bydragen voor eigen en wedu
wen- en weezenpensioen. Ingevolge artikel 36
der Pensioenwet te verhoogen met 228,58;
Post No. 26, onvoorziene uitgaven, te ver-
lagen met f 199,14.
De heer DE RUIJTER vraagt naar aanlei
ding van dit voorstel, of er nu een benoeming
van personeel bij de gasfabriek is te wachten.
Wat is toch de oorzaak, dat dit zoo lang uit-
blyft. Geschiedt dit missohien op grond van
financieele overwegingen, dan zal hij er thans
niet zoo diep op ingaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat omtrent
deze kwestie verschil van gedachten bestaat.
Er is geen overeenstemming tusschen Burge
meester en Wethouders, den directeur der gas
fabriek en de gascommissie. Hij meent dat het
beter is er hier zoo weinig mogelyk van te
zeggen.
De heer OGGEL meent, dat het toch wel
gewenscht was die zaak zij het dan in be
sloten vergadering te bespreken. Nu heeft
het steeds den schyn, alsof Burgemeester en
Wethouders die oplossing maar onnoodig uit-
stellen. Als de raad wordt ingelicht, zullen de
leden hooren hoe de zaak in elkaar zit.
De VOORZITTER verklaart hieromtrent
een ander standpunt in te nemen. Er is in
deze niets gebeurd. Overigens heeft hij er geen
bezwaar tegen de zaak te bespreken, al was
het ook in openbare zitting.
De heer DE RUIJTER heeft niet de bedoe-
ling personen in het geding te brengen, maar
er wordt over die zaak zooveel gesproken,
waarom wordt aangedrongen daarnaar eens
te vragen. Als Burgemeester en Wethouders
echter niet bereid zyn te antwoorden
De VOORZITTER: Wij zijn bereid; we heb
ben straks toch nog besloten vergadering en
zullen dan den raad inlichten.
De heer OGGEL is van meening, dat die
kwestie eerst dient besproken te worden v<56r
deze begrootingswyziging kan worden vastge
steld, omdat die daarop van invloed is.
De heer VAN KAMPEIN moet dat onder-
streepen; wanneer de aanstelling van vaste
werkkrachten hiermede verband houdt, dient
de raad eerst daaromtrent te worden ingelicht.
De VOORZITTER: We zullen dit punt dan
aanhouden tot straks. Ik zal nu eerst over-
gaan tot de
17. Omvraag.
a. De heer VAN KAMPEIN vraagt, of er
al iets bekend is omtrent het bij de Kroon in-
gediend protest tegen zijn toelating als raads-
lid. Hij kan hieraan toevoegen, dat, indien
uit die toelating bezwaren zouden kunnen ont-
staan voor den goeden gang van zaken, hij
1 bereid is zijn zetel beschikbaar te stellen.
De VOORZITTER deelt mede dat juist van
het Departement van Binnenlandsche Zaken
j en Landbouw de volgende beschikking is ont-
vangen
Krachtens machtiging van de Koningin van
15 Febr. 1932 no. 50, beschikkende op het
i adres d.d. 9 Febr. 1932 van P. J. van Bende-
gem, A. Th. 't Gilde en L. P. Ortelee, leden
i van den Raad der gemeente Axel, houdende
j verzoek om, met gebruikmaking van art. 166
J der Provinciale wet, te vemietigen of te
schorsen het besluit van Gedeputeerde Staten
van Zeeland d.d. 8 Jan. 1932, no. 324-1, 3e afd.,
waarbij is gehandhaafd het besluit van den
gemeenteraad van Axel d.d. 17 Dec. 1931, tot
toelating van C. van Kampen als lid van dien
raad.
Gelet op de ingewonnen ambtsberichten.
Geeft aan adressanten te kennen, dat in
verband met het bepaalde in art. 168 der
Provinciale wet en art. 36 der Gemeentewet,
hun verzoek niet voor inwilliging vatbaar is.
's-Gravenhage, 14 Maart 1932.
Overeenkomstig de geparafeerde minuut
De Seeretaris-generaal,
FRED ER IKS.
De heer VAN KAMPEN vraagt, of de kwes
tie te Putten, waarop de heer 't Gilde zich
beriep, van denzelfden aard was als te Axel.
De VOORZITTER: Volgens myn meening
niet.
b. De heer C. HAMELINK wenscht nog
enkele punten te bespreken in verband met
de verzorging der werkloozen door de Steun-
commissie.
In de eerste plaats wijst hij er op, dat hier
menschen in het vlas werken voor f 1,87 en
f 1,88 per dag.
De VOORZITTER: Voor 1,90.
De heer C. HAMELINK vraagt, of er door
het Steuncomity niet een beslissing zou kun
nen worden genomen, dat de menschen niet
verplicht zijn werk tegen die lage loonen te
accepteeren. Nu doen ze het, omdat ze bang
zijn anders hun recht op steunuitkeering te
verliezen. Maar hoe moet dat toch gaan, in
dien men komt met een nog verder gaande
belangrijke verlaging van het loon. Zullen de
menschen die zulke lage loonen niet willen
accepteeren dan gestraft worden met onthou-
ding van steunuitkeering? Hy meent dat de
steunbeweging geen dwangmiddel mag zyn
om te komen tot een loonsverlaging tot elk
peil. Met het oog op de praktijk zou wel eens
behooren gezegd te worden, beneden welk
loon de menschen geen werk behoeven te
accepteeren, zonder gevaar dat als straf hun
steunuitkeering wordt ingehouden. Indien
de commissie de gelegenheid tot scheppen tot
een zwaren druk op het loon is zy niet meer
neutraal.
In de tweede plaats wenscht spreker de
aandacht te vestigen op een besluit van de
steuncommissie in een geval van samenwonen
van personen. Er heeft zich al herhaaldelijk
een werklooze gehuwde man om ondersteu
ning aangemeld, die met zijn vrouw by zijn
schoonouders inwoont, die hem echter wordt
geweigerd, omdat er bij die schoonouders ook
nog een broer in huis is die werkt. - Nu stelt
de commissie zich op het standpunt, dat die
samenwonenden gezinsinkomsten hebben, en
den betrokken man daarom niets gan worden
gegeven. Hij zou wel uitkeering krijgen, in
dien hij alleen ging wonen. Maar daartegen
is het bezwaar, dat niet alleen dan de kosten
van gezinsonderhoud stijgen, doch bovendien
kunnen de schoonouders de verpleging door
hun dochter niet missen. Gaat de man dus
met zijn vrouw daar uit, dan missen de ouders
de verpleging die ze nu van hun inwonende
dochter genieten. Die jonge man is te fier
om z'n voeten zoo maar onder een anders
tafel te steken en zal dus, indien de Steun
commissie in haar standpunt verhard, een op
lossing moeten zoeken, die niet in het belang
der gezinnen is, terwijl men hem dan als
hij werkloos is geen uitkeering kan ont-
houden. Spreker dringt er daarom op aan,
dat de Steuncommissie dit geval naar waarde
zal weten te schatten en verzoekt den Voor-
zitter dat daar met haar nog eens te willen
bespreken.
c. De heer DE RUIJTER geeft te kennen,
dat zijn aandacht getrokken is door de uit-
komsten van de rekeningen der gasfabriek.
Over 1927 was er een winst van f 3750, in
1928 een verlies van 3127, nu over 1929 en
1930 is er weer winst. Van waar die ver-
schillen
De VOORZITTER zal daarop tegen de vol
gende vergadering schriftelijk antwoorden.
4. De heer DE RUIJTER zou gaarne
eenige vragen willen stellen aan het hoofd der
politie in verband met den werkkring der ge-
meentepolitie, aangezien hij het toezicht der
politie onvoldoende acht. Er gebeuren thans
dingen in de gemeente, die, naar zijn meening
bij beter toezicht niet zouden kunnen voor-
komen. Hij zal ze niet alle opsommen, maar
dat door de jeugd in een tuin een appel- en
een pereboam werd vernield, gaat toch te ver.
Naar zijn meening is dit een gevolg van den
toestand, dat de veldwachters te veel neven-
betrekkingen bekleeden en daaraan zou hij
een eind wij len maken. Kunnen die neven-
betrekkingen niet door een ander worden ver-
vuld. Wanneer de eene veldwachter een hal-
ven dag op het gemeentehuis vertoeft en de
ander bodediensten verricht buiten de kom
der gemeente kan er hier geen toezicht zyn.
De VOORZITTER merkt op, dat deze vra
gen hem, als burgemeester en hoofd der politie
betreffen, maar wil er wel wat van zeggen,
Hy heeft de beschikking over 2 gemeenteveld-
wachters, maar heeft den toestand, dat deze
bijbaantjes vervullen, zoo gevonden toen hy
hier kwam, en men weet dat het pijnlijk is
om aan menschen baantjes die ze eenmaal
hebben, af te nemen. De eene vervult de func-
tie van buitenbode en moet dus veel naar
buiten, terwyl de tweede thans in verband
met de ziekte van den bode veel op de secre-
tarie is. Dat komt in de toekomst wel terecht,
maar ondertusschen moet er geroeid worden
met de riemen die beschikbaar zijn. Spreker
heeft goede hoop, dat er ten deze binnen kor-
ten tijd wel een bepaald voorstel zal komen
misschien wel al in de volgende vergadering
waardoor deze zaak tot een goede oplos
sing komt, en het in de toekomst niet zooveel
meer zal voorkomen, dat een veldwachter
dienst moet doen op het gemeentehuis.
De heer DE RUIJTER dankt voor deze toe-
zegging; de voorzitter zegt: die bijbaantjes
bestaan nu eenmaal, maar spreker is van
meening, dat die niet mogen bestendigd blij
ven ten koste van de uitoefening van den
politiedienst in de gemeente. In Ter Neuzen
zouden zulke dingen niet voorkomen. Hy wil
daarom Burgemeester en Wethouders ernstig
in overweging geven, dit eens te onderzoeken
en nader onder de oogen te zien. Hy meent,
dat men voor een gemeente van 6000 zielen,
waar £n in de kom, yn buiten dienst moet
worden gedaan, wel ten voile over den persoon
der politiemannen voor hunnen dienst mag be-
schikken en dat de voorzitter als hoofd der
politie te zorgen heeft, dat de burgerij geen
overlast heeft van de jeugd. Het toezicht is
ten eenen male niet voldoende.
De VOORZITTER veronderstelt, dat de
heer De Ruijter toch wel zal begrypen, dat het
politietoezicht in deze uitgestrekt gemeente,
ook al kan spreker daarvoor ten voile over de
2 veldwachters beschikken, nog niet voldoende
kan zijn.
De heer DE RUIJTER acht in elk geval den
tegenwoordigen toestand heelemaal niet in
orde en heeft gemeend Burgemeester en Wet
houders daarop te moeten wijzen.
De VOORZITTER zal het nader bespreken.
e. De heer VAN BENDEGEM vraagt,
wanneer het vervoer der schoolkinderen van
Kijkuit voor den tegenwoordigen aannemer
eindigt. Is dat 1 April a.s. of 1 Januari?
De VOORZITTER vermeent, dat het tot
1 April duurt; het bedrag is tuschentijds ver-
hoogd, omdat de man tweemaal moest rijden.
De heer VAN BENDEGEM vraagt hier-
naar, omdat hij meent, dat aan een ander ook
de gelegenheid zou behooren te worden ge
geven daarnaar in te schrijven.
De heer OGGEL deelt mede, dat de rege
ling, op grond van de gemeentebgrooting,
duurt tot 31 December van het loopnde jaar.
De heer VAN BENDEGEM: Maar die toe-
slag is toch maar tot 1 April gegeven?
De heer OGGEL: Dat is zoo, maar het ac-
coord loopt van 1 Januari tot 31 December, en
indien er in het vervoer verandering komt,
kan het bedrag tusschentijds worden gewij
zigd.
f. De heer I. DE, FEIJTER wyst er op,
dat de ingang van het kerkhof door het
snoeien van de haag verwijd is, maar dat daar
door de belemmering nog niet is weggenomen,
het is nog maar half werk.
De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees
ter en Wethouders een onderzoek zullen in-
stellen en dat, als de voorziening nog niet
voldoende is, verdere maatregelen zullen wor
den getroffen.
g. De heer I. DE FEIJTER vraagt, of de
levering der steenen voor de nieuwe straat
zal worden aanbesteed.
De VOORZITTER herinnert bij een vorige
gelegenheid reeds te hebben meegedeeld, dat
dc fabrieken welke de benoodigde straatklin-
kers leveren, yyn concern vormen en men dus
met het aanbesteden der levering geen cent
voordeel kan doen.
Dc heer OGGEL merkt naar aanleiding van
die vraag op, dat er nog een ander raadsbe-
sluit bestaat, betreffende het bouwen van een
lokaal voor noodslachtingen. Moet dat niet
worden ingetrokken?
De VOORZITTER acht dat automatisch
vervallen.
h. De heer 't GILDE geeft te kennen, dat
hij bij de laatste raadsvergadering voor een
onaangenaam feit kwam te staan. Toen de
Voorzitter de namen noteerde van de leden,
die iets voor de rondvraag wenschten te zeg
gen, was spreker een oogenblik met een mede-
lid in gesprek en toen hy zich aanmeldde, gaf
de Voorzitter te kennen hem het woord niet
meer te kunnen verleenen. Hij vond dat pijn-
lyk. De raadszitting is toch de eenige plaats,
waar de leden zich als zoodanig kunnen uit-
spreken, zoodra zij hier buiten zijn, staan zij
met ieder burger gelijk. Hij vindt het wel
jammer, dat in dit opzicht niet wat meer soe-
pelheid wordt betracht. Ook vindt hy het spy-
tig, dat door den Voorzitter wordt afgeweken
van de vroegere gewoonte, en bij de omvraag
over de te berde gebrachte zaken geen discus-
sie wordt toegelaten. Dat is bepaald een
leemte, omdat nu niet bekend is, hoe de mede-
leden daarover denken en kan het voorkomen
zooals reeds met een voorbeeld is aan te
toonen dat Burgemeester en Wethouders
aan een gestelde vraag gevolg geven, terwyl
de meerderheid van den raad het met de ge
stelde vraag heelemaal niet eens is.
De VOORZITTER gelooft, dat hy nogal
soepel is. Wat de heer 't Gilde zegt is juist,
hij stond te praten, terwijl spreker de namen
van hen, die zich opgaven noteerde, en toen
de heer 't Gilde kwam, was die lijst geslo-
ten, anders zou hem 't woord niet geweigerd
zijn. Er behoort toch regel te zijn.
De heer 't GILDE deelt mede, er de oude
raadsverslagen eens op te hebben nagezien
en dan blijkt daaruit, dat het vroeger wel
degelijk gewoonte was, dat ook door andere
leden kon gesproken worden over door mede-
leden ter sprake gebrachte onderwerpen, ter
wijl nu, sinds de raad in zijn nieuwe samen-
stelling vergadert, de Voorzitter van die vroe
gere gewoonte is afgeweken. Indien de vroe
gere gewoonte nog werd gevolgd, zou het
zeker niet zijn voorgekomen, dat het verzoek
van een lid om een regeling tot tweemaal
daags stempelen in te voeren, door Burge
meester en Wethouders zou zijn ingewilligd,
daar dan terstond van bezwaren bij andere
leden zou zijn gebleken. De tegenwoordige
gedragslijn in dat opzicht is, naar hij meent,
in strijd met den geest van den gemeenteraad.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
zorg voor een goeden gang van zaken hem
aanleiding gaf tot het volgen van deze rege
ling en dat er geen aanleiding is voor klach-
ten deswege, maar gelooft dat het prettig
werkt.
i. De heer 't GILDE vraagt naar aanlei
ding van een bericht in de groote bladen of
het juist is dat de kans voor Axel op het ver-
krijgen van een vliegterrein vervlogen is en
dit elders in Zeeuwsch-Vlaanderen zal worden
gevestigd.
De VOORZITTER deelt mede, dat het ge-
publiceerde bericht onjuist is en als een soort
sensatiebericht moet worden beschouwd. Er
zijn nog maar alleen voorloopige besprekin-
gen gehouden. Maar zelfs al zou er in Wes-
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen een vliegterrein
komen, dan is het daarom nog niet uitgeslo
ten dat er hier geen zou komen.
j. De heer SEGHERS heeft met genoegen
gezien, dat er weer een vuile moddersloot is
opgeruimd, n.l. die achter de R.K. kerk. Hij
vraagt evenwel in hoever de gemeente daarby
finaneieel betrokken is.
De VOORZITTER zegt toe, daarover in de
volgende vergadering de juiste cyfers te zul
len mededeelen.
Hij schorst de openbare vergadering, die
overgaat in een zitting met gesloten deuren.
Na heropening van de openbare vergade
ring komt in behandeling het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot wyziging
van de begrooting van het Gasbedrijf over
1932.
De heer Van de Bilt heeft inmiddels de ver
gadering verlaten.
De wijziging betreft het plaatsen van eenige
posten op die begrooting v66rdat tot vaste
aanstelling van personeel op de gasfabriek zal
worden overgegaan.
De heer C. HAMELINK stelt voor, deze
posten te verdubbelen om het aantal aanstel-
lingen van 2 op 4 te brengen.
Dit voorstel wordt ondersteund door de
heeren Seghers, 't Gilde en Ortelee.
Het voorstel wordt verworpen met 5 tegen
7 stemmen.
Voor stemmen de heeren Seghers, 't Gilde,
A. Hamelink, C. Hamelink en Ortelee; tegen
stemmen de heeren Van Bendegem, Dieleman,
I. de Feijter, J. de Feijter, Van Kampen, Oggel
en De Ruyter.
Alsnu komt in stemming het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, waarover de
stemmen staken.
Voor stemmen de heeren: Van Bendegem,
J. de Feijter, 't Gilde, Oggel, Ortelee en De
Ruijter; tegen stemmen de heeren Seghers,
Dieleman, I. de Feijter, A. Hamelink, C. Ha
melink en Van Kampen.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.