Mijnhardt's tabletten genezen U m m t Weigert namaak! Dam- en Schaakrubriek, GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. 53! '/M/AA///A., 4m. vm. Vraagt de echte Poeders en Tabletten! Echt zijn ze alleen, wanneer op da verpakking de naam van den fabrikant in nevenstaande handteekening voorkomt. ES (luge/- Med.) Alleen stroop valt buiten de navordering. Zij zullen 1 April een aangifte bij den out- vanger moeten doen als hierboven voor wtjn is aangeduid. De opeenten op sigarettenaccijns. De opeenten op den accijns van sigaretten eullen met ingang van 1 April a.s. van dertig op vijftig worden gebraeht. Winkeliers, ent. mogen bun voorraden nog van 1 April tot 1 Augustus verkoopen, voor- eien van de zegels voor den accijns met dertig opeenten. Hebben zij 1 Augustus nog voor- raad daarvan dan zullen de meerdere opeenten magevorderd worden. Het is voor hen dus te hopen, dat zij hun voorraad vddr dien datum verkocht zullen hebben. Voor alle verkoopers van tabaksfabrikaten, die vermoedelijk ook wel sigarettenpapier ver koopen en voor een ieder is het van belang te weten, dat na 1 April nergens sigaretten papier in grooter hoeveelheid dan 200 gram aanwezig mag zijn, tenzjj gedekt door een document. Het omhulsel van sigarettenpapier in blaad- jes wordt in: de 200 gram meegerekend. Uit het document moet wettige aanwezigheid in ons land blijken, m.a.w., dat indertijd invoer- recht is betaald voor het papier. Men doet goed de voorraden op te ruimen, waarvoor geen document aanwezig is, want om een eind te maken aan den smokkelhandel in dit papier, zal nh 1 April zeer gestreng gelet worden op het daarvan aanwezig hebben in grooter hoeveelheid dan 200 gram. DE SCHELDERIJN-VERBINDING. Op initiatief van het Kanaal-comitd te Breda is aldaar Maandag een vergadering ge- Ihouden, waar de ScheldeRijnverbinding op- nieuw besproken werd. Hierbij hield Dr. Mol ler, lid der Tweede Kamer uit Tilburg, een rede, waarby hij de vraag behandelde, hoe de verbinding tusschen Schelde en Rjn zal moe ten zijn. Het Moerdijkkanaal is afgewezen en blgft afgewezen, omdat dit ernstig de belan- gen van Rotterdam zou benadeelen en geheel buiten de grenzen van het verdragsrecht Bel gie ging. Wij hebben allereerst te denken aan de zeer groote belangen van Noord-Brabant, Z.-Vlaan- deren en de Zeeuwsche eilanden. In de on- derhandelingen is het echter de omgekeerde iwereld geweest. De heer Moller ging na, aan welke eischen de nieuwe waterweg heeft te voldoen. De waterverbinding, die voor de Nederlandsche, hier meer bijzonder de Zuidelijke belangen de beste is, geeft aan de Belgigche eischen alles wat redelijkervvijze kan verlangd worden. Wat Nederland in geen geval aan Belgie geven wil en wat Belgie in geen geval met eenig recht vorderen kan, is een Moerdijk kanaal zooals dat in 1925 was voorgesteld en door de Eerste Kamer is verworpen. Dr. Moller somde de bekende bezwaren tegen een Moerdijkkanaal op. Heel zwak uit- gedrukt, is het allesbehalve duideiyk, dat Bel gie volgens het verdragsrecht in den tegen- woordigen toestand van de tusschenwateren, iets van ons te vorderen heeft. Er is een be- hoorlvke waarborg door het kanaal van Zuid- Beveland. ,WeIwillend en uit goede buurschap brengen wij daar de noodige verbeteringen in aan. Er is nog meer: Belgie blijft vasthouden aan een uitmonding van het kanaal in het Hollandsch Diep. Dat zou kunnen worden be- schouwd als een Rijnmond, waardoor het zou kunnen vallen onder de bemoeiingen van de Internationale Rijnvaartcommissie, en daar- mede ook de tusschenwateren, die toch uit- eluitend Nederlandsch zijn. De hcer Moller behandelde vervolgens de behoeften en wenschen van Brabant en de an- dere Zuidelijke gewesten, die volkomen voldoe- ning vonden in het kanaalplan-Van Konijnen- burg met zijn kenmerken: aansluiting aan de open Wester-Schelde, de uitmonding in het Volkerak en het geheel blijven binnen het ge- bied der tusschenwateren. Dr. Moller ging ten slotte den loop van zaken na, zooals die zich ontwikkeld heeft sinds het bekend worden van de concessie3 van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, die Belgie een kanaal wil schenken, dat ge- sloten doorloopt van de dokken van Antwer- pen af tot het Volkerak (of Hollandsch Diep?) en dus Brabant voorgoed afsluit van de open Wester-Schelde. TEGEN DE ACTIE VOOR EEN BELGISCII-NEDERLANDSCIIE TOLUNIE. De correspondent der N. R. Crt. te Brussel meldt: Door de Waalsche liga te Namen is in al gemeene vergadering een motie aangenomen, waarby geprotesteerd wordt tegen de actie voor een Nederlandsch-Belgisch tolverbond. Een dergelijk verbond zou het Walenland af- bankelijk maken van een blok van tien mil- lioen Nederlandsch sprekenden en de voor- bode zijn van de vervlaamsching van het Wa lenland. Om deze reden en ook omdat het Walenland van geen aansluiting bij het Noor- derblok wil weten, daar het in zijn belang is van het in wording zijnde Latijnsche blok deel uit te maken, zullen de Walen naar in de motie wordt verzekerd zich tot het uiterste tegen een dergelijke tolunie verzetten. DAMMEN. Correspondentie-adres Schoollaan 2 - Ter Neuzen. CCL. Ter gelegenheid van onze 250e damrubriek beginnen wQ heden met den reeds eerder aan- gekondigden wedstrijd voor oplossers. Wij spreken de hobp uit, dat ieder, die ook maar iets voor het damspel gevoelt, zijn (of haar) oplossingen za] inzenden. Niet alleen zou dat een beteekenend stuk propaganda zijn voor het spel, maar bovendien zal by genoegzame belangstelling deze wekelijksehe rubriek blij ven voortbestaan, hetgeen naar ons bekend is, door velen op hoogen prijs gesteld wordt. Het aantal fe plaatsen wedstrydproblemen zal afhangen van het aantal inzendingen. De problemen zullen aanvankelijk heel eenvoudig zijn en klimmen langzaam op in moc-ilijkheid, zoodat niemand ineens voor te lastige vraag- stuklcen wordt geplaatst. Voor de notatie en het aangeven der ge- spealde zetten verwijzen wij naar onze beide vorige rubrieken. Men kan zelf3 volstaan met het vermelden der zetten van Wit, daar Zwart toch telkens verplicht moet slaan. De Vergadering van Donderdag 10 Maart 1932 des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt, D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. (3. Vervolg.) 7. Vaststeliing van eene steunregeling voor werkloozen. Burgemeester en wethouders schrijven aan den raad het volgende: De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw zendt ons ter vaststeliing een nieuw ontwerp steunregeling, welke op sommige punten aanmerkelyk afwijkt van de huidige hetgeen U blijken zal uit de artiKelen 4, 6, 7, 8, 10, 17 sub f en g, 18 en 19. Uiteraard dienen de meeste bepalingen een voudig te worden overgenomen en zal alleen eene beslissing moeten worden genomen over de bepalingen, waaromtrent de Minister een voorstel van ons tegemoet ziet. Dit betreft speciaal de tarieven. Aangezien naar onze meening de steunbedragen welke thans worden uitgekeerd en de vastgestelde grondloonen alleszins billijx genoemd kunnen worden, stellen wij voor, daarin geene veran- deringen te brengen. Hoewel het ontwerp van den Minister de mogelrjkheid opent een huurtoeslag te ver- strekken, is daaromtrent van ons geen voor stel te wachten, aangezien door het verleenen daarvan de uitgaven teveel zouden worden verhoogd. Bovendien zou daardoor onbilljjk gehandeld worden tegenover die menschen, die eene eigen woning hebben en dus niet voor huurtoeslag in aanmeruing kunnen komen, doch voor een zware rentelast zitten. In de artikelen 8 en 19 achten wij het in afwrjking van de regeling van den Minister biliyk, het maximumpercentage voor de land- arbeiders resp. vast te stellen op 80 en 70 Wij doen dit voorstel, om de groote gezinnen onder genoemde categorie eenigszin3 tegemoet te komen. Een maximum uitkee- ringsbedrag voor een gezin van 6 en meer personen van 12 en 10,50 is toch zeker niet te hoog te noemen. Het is ons bekend dat eene dergelijke bepaling ook in de steunrege ling van and ere gemeenten voorkomt, zoodat de Ministerieele goedkeuring daarop wel ver- kregen zal worden. Geheel nieuw is de bepaling van artikel 10 sub a. Het spreekt vanzelf dat toepassing van dit artikel bij gedeeltelijke werkloosheid, voor den ondersteunde een eenigszins lagere uitkee- ring beteekent. Wij achten echter onze voor- gestelde bedragen billijk. De andere wijzigingen, waarnaar hierboven verwezen is, geven ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Wij stellen U voor, de steunregeling vast te stellen, zooals zij hierbij in ontwerp gaat. Voorzoover de bestaande steunregeling niet in Uw bezit kan zijn, gaat zij mede hierbij. Het voorstel luidt als volgt: I. Bij de toepassing van de navolgende steunregeling zijn de werklooze arbeiders te onderscheiden in: a. Uitgetrokkenen. Dit zijn de uitgetrok- kenen van eene vanwege het departement van Arbeid, gesubsidieerde, functioneerende werk loozenkas, die nog niet gedurende het door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land- bouw bepaalde aantal weken steun hebben genoten; b. dubbel-uitgetrokkenen, t.w. die uitge trokkenen van eene hierboven bedoelde werk- loozenkas, die reeds gedurende het voor uit getrokkenen bepaalde aantal weken steun hebben genoten volgens de door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ge- troffen regeling; c. reglementair nog niet recht hebbenden op de uitkeering uit de werkloozenkas; d. ongeorganiseerden. Hieronder worden verstaan diegenen, die geen lid zijn van eene werkloozenkas als hierboven bedoeld. II. Steunregeling. A. Voor de uitgetrokkenen. Algemeene bepalingen. Artikel 1. De onvrijwillig geheel of gedeeltelijk werk looze valide arbeiders, die in de drie maanden, voorafgaande aan het tijdstip waarop zij werk- loos werden, ten mlnste zes weken werkzaam waren in bedrijven door den Minister van Bin nenlandsche Zaken en Landbouw met name te noemen, ontvangen, indien zij geen recht meer hebben op uitkeering uit de werkloozen kas hunner organisatie, omdat zij zijn uitge- trokken, zoolang zij naar het oordeel van het in het 2e lid genoemd orgaan voor steunver- leening in aanmerking komen eene wekelijk sehe ondersteuning in geld ten hoogste: a. 18 weken aan kostgangers; b. 24 weken aan gehuwde en ongehuwde kostwinners. Het orgaan in het eerste lid bedoeld zal als volgt worden samengesteld: drie leden daarvan zullen worden aange- wezen door de betrokken werknemersorgani- saties, n.l. ddn door den Ter Neuzenschen Be- sturenbond, 6dn door den R.K.- en ddn door den Chr. Besturenbond; twee leden zullen worden benoemd uit- en door den gemeenteraad; twee leden door burgemeester en wethou ders, terwijl desgevraagd de directeur der arbeidsbeurs als adviseerend lid van het orgaan zal optreden. De voorzitter en de secretaris worden door het orgaan zelf aangewezen. standen der te publiceeren problemen behoe- ven bij de oplossingen niet herhaald te wor den, wel dient men het nummer aan te geven. Problemen, door onze lezers samengesteld, zullen we by gebleken geschiktheid gaarne als wedstrijdprobleem plaatsen. Wedsti-ydvoorwaarden. 1. De Ter Neuzemsche Cpurant organiseert een wedstrijd in het oplossen van damproble- pnen, waaraan iedereen kan deelnemen. 2. Er zullen minstens 30 en hoogstens 50 problemen ter oplossing worden gegeven. 3. Voor elke goede oplossing wordt 66n punt toegekend. Eventueele neven- of bijop- lossingen biyven by de puntentelling buiten beschouwing. 4. Wie het hoogst aantal punten behaalt, ontvangt den eersten prijs, enz. 5. Bij gelijk aantal punten beslist het lot. 6. Ds oplossingen moeten geregeld inge- zonden worden binnen twee weken na plaat- sing der desbetreffende problemen. 7. Voor alle wedstrydproblemen geldt: Wit speclt en wint. 8. De overblijvende eindspelen behoeven niet uitgewerkt te worden, tenzij dit uitdruk- keiyk vermeld staat. 9. Op verzoek kan een wedstrijdprobleem herplaatst worden, waarby de termyn van in- zending met twee weken verlengd wordt (Ingez. Med.) Artikel 2. Bij de beoordeeling van de vraag of, en in welke mate ondersteuning noodig is, wordt, met inachtneming van de na te noemen nor- men, die als maxima gelden, nauwlettend met den toestand van elk gezin in het bijzonder rekening gehouden. Voor ondersteuning komen slechts in aan merking diegenen, die zich het noodzakelijk levensonderhoud niet kunnen verschaffen, ter wijl slechts in zoodanige mate steun wordt verleend, als met het oog op de behoeften en de omstandigheden van den ondersteunde noodzakelijk moet worden geacht. Niemand kan aan deze regeling eenig recht op ondersteuning ontleenen. Artikel 3. Als kostwinners worden alleen diegenen be- schouwd, die door hun loon geheel of bijna geheel in het onderhoud voorzagen van het gezin, waartoe zij behooren. Artikel 4. Onder kostgangers worden verstaan onge- huwden, die niet bij hun ouders inwonen. Van de kostgangers zjjn van ondersteuning uitgesloten: 1°. Zij die jonger zijn dan 21 jaar, met uit- zondering van diegenen, wier ouders over- leden zyn; 2°. Zij, die 21 jaar of otider z'jm, doch jonger dan 30 jaar en wier ouders in deze of aangrenzende gemeente woonachtig zijn, tenzij de betrokkene reeds langer dan 66n jaar niet bij zijn ouders inwoont; 3°. Zij, die zich tijdens hun werkloosheid in deze gemeente hebben gevestigd of in dien tijd kostganger geworden zijn, tenzij dit een gevolg mocht zijn van het overlijden van de ouders van den betrokkene. (In bijzondere gevallen kan, met goedkeu ring van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, van deze regeling worden afgeweken.) Artikel 5. De bepalingen der reglementen op de werk- loozenkassen der betrokken vakvereenigingen, betreffende inschrijving bij de arbeidsbeurs zijn van toepassing. De ondersteunde is verplicht aangeboden werk, waarvoor hij lichamelijk geschikt kan worden geacht, te aanvaarden. Van den steun. Artikel 6. De steun bedraagt ten hoogste: a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin ners 10 per week, benevens 1 per week per gezinslid boven de twee personen tot een maximum van 8 personen. b. voor kostgangers 8 per week. Artikel 7. Van de inkomsten, zoowel van den uitge- trokkene zelf als van de leden van diens gezin, wordt, voor zoover deze inkomsten uit arbeid verkregen zijn, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, 2/3 in min- dering gebraeht op zgn steun, vastgesteld volgens deze regeling. Bij de toepassing van de bepaling, vervat in het eerste lid, kan een door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw vastgesteld bedrag van de ver- diensten van de vrouw yan een ge3teunde met kinderen, buiten beschqjiwing worden gelaten. De aftrek van 2/3 h^eft voorts niet plaats voor de bedragen van werkgeverszijde uitge keerd tot verhooging van den steun, echter slechts tot een maximum van 15 van het steunbedrag. Inkomsten niet uit arbeid verkregen, wor den tot het voile bedrag op den steun in min- dering gebraeht. Artikel 8. Bij geheele werkloosheid mag de steun aan gehuwden en ongehuwde kostwinners nimmer meer bedragen dan 65 f/c en aan kostgangers niet meer dan 55 van het loon, dat z'j bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf, waartoe zij behooren, zouden kunnen verdienen. Voor gezinnen van zes en meer personen mag het percentage van 65 worden verhoogd tot 70 en voor de landarbeiders tot 80. Bij gedeeltelijke werkloosheid van den on dersteunde mag de steun aan gehuwden en ongehuwde kostwinners tezamen met het ver- diende loon van den ondersteunde, nimmer meer bedragen dan 80 van het loon, dat hij bij 48-urige arbeidsweek in het bedryf, waar toe hij behoort, zou kunnen verdienen. Het loon bij 48-urige arbeidsweek wordt voor de transport- en bouwvakarbeiders vast gesteld op /24; voor de metaalbewerkers en de fabrieksarbeiders op het werkeiyk verdien- de loon; voor de varensgezellen op /24 en voor de landarbeiders 15. Artikel 9. Slechts d6n lid van het gezin kan voor steun overeenkomstig deze regeling in aan merking komen. Artikel 10. Geen uitkeering wordt verstrekt aan: a. diegenen, wier gezinslnkomsten meer bedragen dan: 13,50 bij een gezin van 2 personen; 14,50 bij een gezin van 3 personen; 15,50 bij een gezin van 4 personen; f 16,50 bij een gezin van 5 personen; 17,50 bij een gezin van 6 personen; 18,50 bij een gezin van 7 personen; 19,50 bij een gezin van 8 personen; 20,50 bij een gezin van 9 personen; 21,50 bij een gezin van 10 personen; 22,50 bij een gezin van 11 of meer pers. b. diegenen, die den leeftijd van CO jaar overschreden hebben; c. diegenen, die een jaar of langer uit een werkloozenkas en/of volgens deze steunrege ling uitkeering hebben genoten, zonder in dien i tijd ten minste een maand in het vrije bedrijf i te hebben gewerkt; d. diegenen, die moeten worden geacht, niet meer aan het werk te zullen komen in den bedrijfstak, waarin zij geregeld gewerkt heb ben; e. vrouwen; f. diegenen, die nog geen jaar in de ge meente woonachtig zijn. Voorts wordt aan diegenen, die na den len Januari 1931 tijdens hun werkloosheid zijn gehuwd, geen ,,gehuwdenuitkeering" verstrekt dan nadat zij nh hun huwelijk ten minste drie maanden in het vrije bedrijf hebben gewerkt. Diegenen, die gaan huwen, terwijl zij als kostganger steun genoten, kunnen mitsdien ook n& hun huwelijk den steun voor kostgan gers behouden, zoolang zij nog geen drie maanden in het vry'e bedrijf gewerkt hebben. (In bepaalde gevallen kan na verkregen goed keuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de leeftydsgrens van 60 jaar, genoemd onder b, worden verhoogd tot 65 jaar en kan ook aan vrouwen steun worden verleend. Artikel 11. Heeft een ultgetrokkene gedurende het te zijnen opzichte bepaalde aantal weken steun genoten, dan behoort hij tot de dubbeluitge- trokkenen. Artikel 12. De steunbedragen worden voor elken per- soon in het bijzonder vastgesteld door het orgaan. Zij worden door het bestuur der be trokken vakorganisatie voor de leden in ont- vangst genomen en aan dezen ter hand ge steld. Van de controle. Artikel 13. Door het bestuur der betrokken vakvereenl- ging wordt aan elk lid, dat voor ondersteu ning in aanmerking wenscht- te komen een aanvraagformulier ter invulling en ondertee- kening uitgereikt. Het ingevulde formulier wordt vervolgens door genoemd bestuur na accoordbevinding geteekend en bij het orgasm ingediend. Veranderingen in de omstandigheden van den gesteunde en diens gezin moeten, voorzoo ver deze van invloed kunnen zijn op de vast steliing van het steunbedrag, door den onder steunde onverwijld aan het orgaan worden medegedeeld. Artikel 14. De gegevens der aanvraagformulieren vor- men voor het orgaan den grondslag zijner beoordeeling, of, en in welke mate, onder steuning zal worden verleend. De juistheid der gegevens, door den onder steunde op het aanvraagformulier ingevuld, wordt door of vanwege het orgaan onder- zocht. Het orgaan neemt geen beslissing, dan nadat de resultaten van dat onderzoek be kend zijn. Artikel 15. De aanvraagformulieren worden door het orgaan kosteloos verstrekt. Artikel 16. Door het orgaan worden wekelijks uitbeta- lingsstaten opgemaakt welke met de benoo- digde gelden aan het bestuur der betrokken vakvereeniging worden ter hand gesteld ter uitkeering van den steun aan de betrokkenen. Na de uitkeering van den steun worden de staten door het bestuur der vakvereeniging weder bij het orgaan ingeleverd, voorzien van de handteekeningen der ondersteunden, ten bewijze, dat de steun aan de betrokkenen is uitgekeerd. Artikel 17. De steun zal niet worden verleend c.q. wor den ingehouden, indien: a. de werklooze, die voor steun in aanmer king komt, opzettelijk verkeerde inlichtin- gen verstrekt; b. de ondersteunde opzettelijk geen of onvol- ledige opgave verstrekt van zijn inkomen en van dat van de overige leden van het gezin, of hij nalaat van veranderde om standigheden, die op den steun invloed kunnen zijn, tijdig aan het orgaan mede- deeling te doen; c. de werklooze nalaat er voor te zorgen, dat hij als werkzoekende bij de gemeente lijke arbeidsbeurs is ingeschreven en in- geschreven blj'ft: d. de werklooze weigert werk te aanvaar den waarvoor hij lichamelijk geschikt kan worden geacht; e. de werklooze weigert te alien tijde, de(n) daartoe gemachtigde(n) persoon (per sonen) in zijne woning te ontvangen, of zich niet onderwerpt aan de vastgestelde regelen van controle; f. de werkloosheid een gevolg is van werk- staking of uitsluiting; g. de werklooze door ziekte of ongeval tot werken niet in staat is. B. Voor de reglementair nog niet recht- hebbenden, dubbel uitgetrokkenen en ongeorganiseerden. Artikel 18. Voor de hierboven genoemde groepen geldt het volgende tarief van steunverleening. De steun bedraagt ten hoogste: a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin ners 9 per week, benevens f 0,75 per week per gezinslid boven de 2 personen tot een maximum van 8 personen; b. voor kostgangers 7 per week. 10. Bij voldoende deelneming zyn voor dezen oplosserswedstrijd de volgende pryzen beschikbaar: le prys: Een dambord (andere zgde schaak- bord), fraai ingelegd, met bybehoorende dam- schijven (of schaakstukken naar keuze van den winnaar). 2e prijs: „Damstudies en Analyses", dam- handleiding in 3 deeltjes door B. Springer en H. de Jongh. 3e prijs: 1 jaarabonnement op het tijdschrift ,,Het Damspel", uitgave van den Nederland- schen Dambond. 4e prijs: „Voor het Dambord", de oorspron- kelijke damhandleiding door J. de Haas en Ph. J. Battefeld. 5e prijs: een half jaar abonnement op de Ter Neuzensche Courant. 6e prijs: ..Inleiding tot het Damspel", korte handleiding door J. W. van Dartelen. Voorts nog twee troostprijzen, meds afhan- kelijk van het aantal deelnemers. Het is geoorloofd de oplossingen onder een bepaald motto in te zenden. De naam van den inzender dient echter aan ons bekend te zijn. En ten slotte zal het aanbeveling verdienen, dat men de damrubrieken bewaart, om zelf te kunnen controleeren, of het aantal behaal- de punten overeen komt met den van tijd tot tyd te plaatsen stand der deelnemers. Hier volgen de eerste wedstrydproblemen vijf in getal, waarvan oplossingen worden in- gewacht aan bovenstaand adres v66r 10 April a.s. No. 1 van E. van Vught. t ZWART 1 2 3 4 5 16 26 36 46 y////s/j '/////A V////A Artikel 19. Bij geheale werkloosheid mag de steun aa« gehuwden en ongehuwde kostwinners nimmer meer bedragen dan 60 en aan kostgangen niet meer dan 50 van het loon, dat zy by 48-urige arbeidsweek in het bedrijf, waartoe zij behooren, zouden kunnen verdienen. Voor gezinnen van zes en meer personen mag het percentage van 60 worden verhoogd tot 65, voor de landarbeiders tot 70; Bij gedeeltelijke werkloosheid van den on dersteunde mag de steun aan gehuwden en ongehuwde kostwinners tezamen met het verdiende loon van den ondersteunde, nimmer meer bedragen dan 75 van het loon, dat hij bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf. waartoe hy behoort, zou kunnen verdienen. Artikel 20. Aan deze groepen kan op grond van dezo regeling steun worden verleend gedurende ten hoogste: 1°. dubbel uitgetrokkenen; a. 15 weken aan kostgangers; b. 21 weken aan gehuwden en onge huwde kostwinners. 2°. reglementair nog niet rechthebbenden en ongeorganiseerden: a- 26 weken aan kostgangers; b. 35 weken aan gehuwden en onge huwde kostwinners. De overige bepalingen der steunregeling voor uitgetrokkenen zijn, voor zoover moge- lijk, ook op deze personen van toepassing. Artikel 21. Het in artikel 1 bedoeld orgaan beslist over de toekenning van de uitkeering en het be drag daarvan. Het verleent slechts steun indien en voorzoover zulks met den gezins- toestand noodzakelijk is. Elk geval wordt op zichzelf beoordeeld. Het orgaan beslist by meerderheid van stemmen. By staking van stemmen beslist de voorzitter. Alte besluiten, die de voorzitter niet in overeenstemming acht met de beginselen van eene goede steunverlee ning, brengt hij onverwijld ter kennis van den Minister. In afwachting van diens beslissing worden deze besluiten niet uitgevoerd. Artikel 22. Deze steunregeling treedt In werking, eoo- dra van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw bericht van goedkeuring is ontvangen en zal eindigen op 1 September 1932. Met ingang van eerstgenoemden datum ver- valt de steunregeling vastgesteld In de raads- vergadering van den 26 Februari 1931. De heer VAN DRIEL mqrkt op, dat we wel zoo gelukkig zijn voor de ondersteuning van werkloozen een gewijzigde regeling van boven- af toegezonden te hebben gekregen, doch dat hij daaraan een tevredenheidsbetuiging moet onthouden, omdat die niet is zooals die be hoort te zijn. In de artikelen 4, 6, 7 en 8 komen nogal wat afwijkingen voor, ten op zichte van de geldende regeling die een ver- betering zijn, maar over het algemeen valt deze regeling toch niet mee en van de zeer geringe voordeelen, die de Minister in afwy- king van zijn algemeene regelen nog kan toe- staan, b.v. huurtoeslag is geen sprake, de steunuitkeering is op hetzelfde bedrag geble- ven voor wat de norm betreft, maar de Minis ter is zoo goed geweest aan de regeling be palingen toe te voegen, waarvan het gevolg kan zijn dat de gesteunde driemaal gestraft wordt. Spreker zal niet beweren, dat die rege ling van den Minister zelf afkomstig is, maar het is hem dan toch door zyne ambtenaren aldus naar voren gebraeht. Het lijkt een bijtende satyre, als men na- gaat de nieuwe regeling voor de toepassing van gezinsinkomsten en de daaruit voort- vloeiende korting op de steunuitkeering, om dat inkomsten die anders dan uit arbeid ver kregen geheel worden afgetrokken. Zoo kent hij iemand boven 65-jarigen leeftijd, die ouder- domsrente geniet, evenals zijn vrouw, waar voor hij de premie zelf heeft betaald, en die gelden worden hem geheel afgehouden. Vroe- ger liet men de menschen met eigen inkom sten althans een derde deel houden en werd van elken gulden slechts 66 twee derde cent afgetrokken, maar nu houdt de Minister den geheelen gulden, zoodat die f 5 van man en vrouw geheel worden ingehouden. Ons vooruitstrevend ministerie is hier nog eens op een nieuwe manier de uitkeeringen gaan beknotten, op een manier die bijna geiykt op afzetten. Spreker kent nog een geval van een man die niet alleen ouderdomsrente geniet, maar bovendien ook nog een 1'jfrente, wegens de gevolgen van een ongeval, waarbij hy 'n deel van zijn lichaam verspeelde. Zoowel de ouderdomsrente als de ly'frente wordt nu van zyn steunuitkeering afgehouden. Dat is dus al een dubbele straf. Maar nu heeft die man door hard werken ook nog een huisje op schuld machtig weten te worden, dat hy ver- huurd. De man die dat bewoond, kan niet al- tyd betalen, maar toch wordt de winst die hy op de huur maakt, den betrpkkene toch ook iedere week op zijn uitkeering gekort, want van die niet-betaling der huur trekken ze zich niets aan. Die lijfrente wordt maar om de 3 maanden betaald, de ouderdomsrente om de 4 weken, zoodat de minister kans heeft gezien voor dezen man 3 verslechteringen in te voe- ren. En burgemeester en wethouders stellen voor, om dat te aanvaarden. We kunnen ook niet anders, want er staat een stok achter de deur, in den vorm eener uitkeering van 45 der kosten aan de gemeente, ^en we moeten heel zoet en heel braaf zijn. Wat we wel mogen doen is het verleenen van een huur toeslag, maar uit de mededeeling van burge meester en wethouders blijkt, dat daarvoor geen voorstel is te verwachten. (Zle verder het Derde Blad.) Zwart: 4 schijven op 3, 18, 28 en 37. Wit: 4 schyven op 14, 39, 43 en 48. Wit speelt en wint in drie zetten. No. 2 van A. de Graag, Heusden. Zwart: 6 schyven op 2, 4, 23, 24, 37 en 44. Wit: 7 schyven op 14, 31, 33, 36, 39, 43 en 50. Wit speelt en wint in vier zetten. No. 3 van Is. Weiss, Parys. Zwart: 7 schyven op 6, 11, 13, 14, 32, 83 en 38. Wit: 7 schijven op 17, 30, 42, 44, 47, 48 en 49. Wit speelt en wint in vijf zetten. WIT 47 48 Stand in cyfers: 49 50 No. 4 van N. N. Zwart: 9 schijven op 2, 8, 11, 12, 13, 14, 24, 26 en 30. Wit: 8 schijven op 22, 23,' 28, 31, 32, 35, 43 en 45. Wit speelt en wint in vier zetten. No. 5 van N. N. Zwart: 10 schijven op 8, 9, 10, 11, 14, 16, 20, 21, 22 en 26. Wit: 9 schyven op 18, 27, 30, 32, 35, 36, 37, 38 en 39. Wit speelt en wint in vier zetten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 2