Mijnhardt's tabletten genezen U
m m
t Weigert namaak!
Dam- en Schaakrubriek,
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
53! '/M/AA///A.,
4m. vm.
Vraagt de echte Poeders en Tabletten!
Echt zijn ze alleen, wanneer op da
verpakking de naam van den fabrikant
in nevenstaande
handteekening
voorkomt.
ES
(luge/- Med.)
Alleen stroop valt buiten de navordering.
Zij zullen 1 April een aangifte bij den out-
vanger moeten doen als hierboven voor wtjn
is aangeduid.
De opeenten op sigarettenaccijns.
De opeenten op den accijns van sigaretten
eullen met ingang van 1 April a.s. van dertig
op vijftig worden gebraeht.
Winkeliers, ent. mogen bun voorraden nog
van 1 April tot 1 Augustus verkoopen, voor-
eien van de zegels voor den accijns met dertig
opeenten. Hebben zij 1 Augustus nog voor-
raad daarvan dan zullen de meerdere opeenten
magevorderd worden. Het is voor hen dus te
hopen, dat zij hun voorraad vddr dien datum
verkocht zullen hebben.
Voor alle verkoopers van tabaksfabrikaten,
die vermoedelijk ook wel sigarettenpapier ver
koopen en voor een ieder is het van belang te
weten, dat na 1 April nergens sigaretten
papier in grooter hoeveelheid dan 200 gram
aanwezig mag zijn, tenzjj gedekt door een
document.
Het omhulsel van sigarettenpapier in blaad-
jes wordt in: de 200 gram meegerekend. Uit
het document moet wettige aanwezigheid in
ons land blijken, m.a.w., dat indertijd invoer-
recht is betaald voor het papier. Men doet
goed de voorraden op te ruimen, waarvoor
geen document aanwezig is, want om een
eind te maken aan den smokkelhandel in dit
papier, zal nh 1 April zeer gestreng gelet
worden op het daarvan aanwezig hebben in
grooter hoeveelheid dan 200 gram.
DE SCHELDERIJN-VERBINDING.
Op initiatief van het Kanaal-comitd te
Breda is aldaar Maandag een vergadering ge-
Ihouden, waar de ScheldeRijnverbinding op-
nieuw besproken werd. Hierbij hield Dr. Mol
ler, lid der Tweede Kamer uit Tilburg, een
rede, waarby hij de vraag behandelde, hoe de
verbinding tusschen Schelde en Rjn zal moe
ten zijn. Het Moerdijkkanaal is afgewezen en
blgft afgewezen, omdat dit ernstig de belan-
gen van Rotterdam zou benadeelen en geheel
buiten de grenzen van het verdragsrecht Bel
gie ging.
Wij hebben allereerst te denken aan de zeer
groote belangen van Noord-Brabant, Z.-Vlaan-
deren en de Zeeuwsche eilanden. In de on-
derhandelingen is het echter de omgekeerde
iwereld geweest.
De heer Moller ging na, aan welke eischen
de nieuwe waterweg heeft te voldoen. De
waterverbinding, die voor de Nederlandsche,
hier meer bijzonder de Zuidelijke belangen de
beste is, geeft aan de Belgigche eischen alles
wat redelijkervvijze kan verlangd worden.
Wat Nederland in geen geval aan Belgie
geven wil en wat Belgie in geen geval met
eenig recht vorderen kan, is een Moerdijk
kanaal zooals dat in 1925 was voorgesteld en
door de Eerste Kamer is verworpen.
Dr. Moller somde de bekende bezwaren
tegen een Moerdijkkanaal op. Heel zwak uit-
gedrukt, is het allesbehalve duideiyk, dat Bel
gie volgens het verdragsrecht in den tegen-
woordigen toestand van de tusschenwateren,
iets van ons te vorderen heeft. Er is een be-
hoorlvke waarborg door het kanaal van Zuid-
Beveland. ,WeIwillend en uit goede buurschap
brengen wij daar de noodige verbeteringen in
aan. Er is nog meer: Belgie blijft vasthouden
aan een uitmonding van het kanaal in het
Hollandsch Diep. Dat zou kunnen worden be-
schouwd als een Rijnmond, waardoor het zou
kunnen vallen onder de bemoeiingen van de
Internationale Rijnvaartcommissie, en daar-
mede ook de tusschenwateren, die toch uit-
eluitend Nederlandsch zijn.
De hcer Moller behandelde vervolgens de
behoeften en wenschen van Brabant en de an-
dere Zuidelijke gewesten, die volkomen voldoe-
ning vonden in het kanaalplan-Van Konijnen-
burg met zijn kenmerken: aansluiting aan de
open Wester-Schelde, de uitmonding in het
Volkerak en het geheel blijven binnen het ge-
bied der tusschenwateren.
Dr. Moller ging ten slotte den loop van
zaken na, zooals die zich ontwikkeld heeft
sinds het bekend worden van de concessie3
van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken,
die Belgie een kanaal wil schenken, dat ge-
sloten doorloopt van de dokken van Antwer-
pen af tot het Volkerak (of Hollandsch
Diep?) en dus Brabant voorgoed afsluit van
de open Wester-Schelde.
TEGEN DE ACTIE VOOR EEN
BELGISCII-NEDERLANDSCIIE TOLUNIE.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt:
Door de Waalsche liga te Namen is in al
gemeene vergadering een motie aangenomen,
waarby geprotesteerd wordt tegen de actie
voor een Nederlandsch-Belgisch tolverbond.
Een dergelijk verbond zou het Walenland af-
bankelijk maken van een blok van tien mil-
lioen Nederlandsch sprekenden en de voor-
bode zijn van de vervlaamsching van het Wa
lenland. Om deze reden en ook omdat het
Walenland van geen aansluiting bij het Noor-
derblok wil weten, daar het in zijn belang is
van het in wording zijnde Latijnsche blok deel
uit te maken, zullen de Walen naar in de
motie wordt verzekerd zich tot het uiterste
tegen een dergelijke tolunie verzetten.
DAMMEN.
Correspondentie-adres
Schoollaan 2 - Ter Neuzen.
CCL.
Ter gelegenheid van onze 250e damrubriek
beginnen wQ heden met den reeds eerder aan-
gekondigden wedstrijd voor oplossers. Wij
spreken de hobp uit, dat ieder, die ook maar
iets voor het damspel gevoelt, zijn (of haar)
oplossingen za] inzenden. Niet alleen zou dat
een beteekenend stuk propaganda zijn voor
het spel, maar bovendien zal by genoegzame
belangstelling deze wekelijksehe rubriek blij
ven voortbestaan, hetgeen naar ons bekend
is, door velen op hoogen prijs gesteld wordt.
Het aantal fe plaatsen wedstrydproblemen
zal afhangen van het aantal inzendingen. De
problemen zullen aanvankelijk heel eenvoudig
zijn en klimmen langzaam op in moc-ilijkheid,
zoodat niemand ineens voor te lastige vraag-
stuklcen wordt geplaatst.
Voor de notatie en het aangeven der ge-
spealde zetten verwijzen wij naar onze beide
vorige rubrieken. Men kan zelf3 volstaan
met het vermelden der zetten van Wit, daar
Zwart toch telkens verplicht moet slaan. De
Vergadering van Donderdag 10 Maart 1932
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
meester.
Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt,
D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A.
Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de
Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van
den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad-
sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink.
(3. Vervolg.)
7. Vaststeliing van eene steunregeling voor
werkloozen.
Burgemeester en wethouders schrijven aan
den raad het volgende:
De Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw zendt ons ter vaststeliing een nieuw
ontwerp steunregeling, welke op sommige
punten aanmerkelyk afwijkt van de huidige
hetgeen U blijken zal uit de artiKelen 4, 6, 7,
8, 10, 17 sub f en g, 18 en 19.
Uiteraard dienen de meeste bepalingen een
voudig te worden overgenomen en zal alleen
eene beslissing moeten worden genomen over
de bepalingen, waaromtrent de Minister een
voorstel van ons tegemoet ziet.
Dit betreft speciaal de tarieven. Aangezien
naar onze meening de steunbedragen welke
thans worden uitgekeerd en de vastgestelde
grondloonen alleszins billijx genoemd kunnen
worden, stellen wij voor, daarin geene veran-
deringen te brengen.
Hoewel het ontwerp van den Minister de
mogelrjkheid opent een huurtoeslag te ver-
strekken, is daaromtrent van ons geen voor
stel te wachten, aangezien door het verleenen
daarvan de uitgaven teveel zouden worden
verhoogd. Bovendien zou daardoor onbilljjk
gehandeld worden tegenover die menschen, die
eene eigen woning hebben en dus niet voor
huurtoeslag in aanmeruing kunnen komen,
doch voor een zware rentelast zitten.
In de artikelen 8 en 19 achten wij het in
afwrjking van de regeling van den Minister
biliyk, het maximumpercentage voor de land-
arbeiders resp. vast te stellen op 80 en
70 Wij doen dit voorstel, om de groote
gezinnen onder genoemde categorie eenigszin3
tegemoet te komen. Een maximum uitkee-
ringsbedrag voor een gezin van 6 en meer
personen van 12 en 10,50 is toch zeker niet
te hoog te noemen. Het is ons bekend dat
eene dergelijke bepaling ook in de steunrege
ling van and ere gemeenten voorkomt, zoodat
de Ministerieele goedkeuring daarop wel ver-
kregen zal worden.
Geheel nieuw is de bepaling van artikel 10
sub a. Het spreekt vanzelf dat toepassing van
dit artikel bij gedeeltelijke werkloosheid, voor
den ondersteunde een eenigszins lagere uitkee-
ring beteekent. Wij achten echter onze voor-
gestelde bedragen billijk.
De andere wijzigingen, waarnaar hierboven
verwezen is, geven ons geen aanleiding tot het
maken van opmerkingen.
Wij stellen U voor, de steunregeling vast te
stellen, zooals zij hierbij in ontwerp gaat.
Voorzoover de bestaande steunregeling niet
in Uw bezit kan zijn, gaat zij mede hierbij.
Het voorstel luidt als volgt:
I. Bij de toepassing van de navolgende
steunregeling zijn de werklooze arbeiders te
onderscheiden in:
a. Uitgetrokkenen. Dit zijn de uitgetrok-
kenen van eene vanwege het departement van
Arbeid, gesubsidieerde, functioneerende werk
loozenkas, die nog niet gedurende het door den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw bepaalde aantal weken steun hebben
genoten;
b. dubbel-uitgetrokkenen, t.w. die uitge
trokkenen van eene hierboven bedoelde werk-
loozenkas, die reeds gedurende het voor uit
getrokkenen bepaalde aantal weken steun
hebben genoten volgens de door den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ge-
troffen regeling;
c. reglementair nog niet recht hebbenden
op de uitkeering uit de werkloozenkas;
d. ongeorganiseerden. Hieronder worden
verstaan diegenen, die geen lid zijn van eene
werkloozenkas als hierboven bedoeld.
II. Steunregeling.
A. Voor de uitgetrokkenen.
Algemeene bepalingen.
Artikel 1.
De onvrijwillig geheel of gedeeltelijk werk
looze valide arbeiders, die in de drie maanden,
voorafgaande aan het tijdstip waarop zij werk-
loos werden, ten mlnste zes weken werkzaam
waren in bedrijven door den Minister van Bin
nenlandsche Zaken en Landbouw met name
te noemen, ontvangen, indien zij geen recht
meer hebben op uitkeering uit de werkloozen
kas hunner organisatie, omdat zij zijn uitge-
trokken, zoolang zij naar het oordeel van het
in het 2e lid genoemd orgaan voor steunver-
leening in aanmerking komen eene wekelijk
sehe ondersteuning in geld ten hoogste:
a. 18 weken aan kostgangers;
b. 24 weken aan gehuwde en ongehuwde
kostwinners.
Het orgaan in het eerste lid bedoeld zal als
volgt worden samengesteld:
drie leden daarvan zullen worden aange-
wezen door de betrokken werknemersorgani-
saties, n.l. ddn door den Ter Neuzenschen Be-
sturenbond, 6dn door den R.K.- en ddn door
den Chr. Besturenbond;
twee leden zullen worden benoemd uit- en
door den gemeenteraad;
twee leden door burgemeester en wethou
ders, terwijl desgevraagd de directeur der
arbeidsbeurs als adviseerend lid van het
orgaan zal optreden.
De voorzitter en de secretaris worden door
het orgaan zelf aangewezen.
standen der te publiceeren problemen behoe-
ven bij de oplossingen niet herhaald te wor
den, wel dient men het nummer aan te geven.
Problemen, door onze lezers samengesteld,
zullen we by gebleken geschiktheid gaarne als
wedstrijdprobleem plaatsen.
Wedsti-ydvoorwaarden.
1. De Ter Neuzemsche Cpurant organiseert
een wedstrijd in het oplossen van damproble-
pnen, waaraan iedereen kan deelnemen.
2. Er zullen minstens 30 en hoogstens 50
problemen ter oplossing worden gegeven.
3. Voor elke goede oplossing wordt 66n
punt toegekend. Eventueele neven- of bijop-
lossingen biyven by de puntentelling buiten
beschouwing.
4. Wie het hoogst aantal punten behaalt,
ontvangt den eersten prijs, enz.
5. Bij gelijk aantal punten beslist het lot.
6. Ds oplossingen moeten geregeld inge-
zonden worden binnen twee weken na plaat-
sing der desbetreffende problemen.
7. Voor alle wedstrydproblemen geldt: Wit
speclt en wint.
8. De overblijvende eindspelen behoeven
niet uitgewerkt te worden, tenzij dit uitdruk-
keiyk vermeld staat.
9. Op verzoek kan een wedstrijdprobleem
herplaatst worden, waarby de termyn van in-
zending met twee weken verlengd wordt
(Ingez. Med.)
Artikel 2.
Bij de beoordeeling van de vraag of, en in
welke mate ondersteuning noodig is, wordt,
met inachtneming van de na te noemen nor-
men, die als maxima gelden, nauwlettend met
den toestand van elk gezin in het bijzonder
rekening gehouden.
Voor ondersteuning komen slechts in aan
merking diegenen, die zich het noodzakelijk
levensonderhoud niet kunnen verschaffen, ter
wijl slechts in zoodanige mate steun wordt
verleend, als met het oog op de behoeften en
de omstandigheden van den ondersteunde
noodzakelijk moet worden geacht.
Niemand kan aan deze regeling eenig recht
op ondersteuning ontleenen.
Artikel 3.
Als kostwinners worden alleen diegenen be-
schouwd, die door hun loon geheel of bijna
geheel in het onderhoud voorzagen van het
gezin, waartoe zij behooren.
Artikel 4.
Onder kostgangers worden verstaan onge-
huwden, die niet bij hun ouders inwonen.
Van de kostgangers zjjn van ondersteuning
uitgesloten:
1°. Zij die jonger zijn dan 21 jaar, met uit-
zondering van diegenen, wier ouders over-
leden zyn;
2°. Zij, die 21 jaar of otider z'jm, doch jonger
dan 30 jaar en wier ouders in deze of
aangrenzende gemeente woonachtig zijn,
tenzij de betrokkene reeds langer dan 66n
jaar niet bij zijn ouders inwoont;
3°. Zij, die zich tijdens hun werkloosheid in
deze gemeente hebben gevestigd of in dien
tijd kostganger geworden zijn, tenzij dit
een gevolg mocht zijn van het overlijden
van de ouders van den betrokkene.
(In bijzondere gevallen kan, met goedkeu
ring van den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw, van deze regeling
worden afgeweken.)
Artikel 5.
De bepalingen der reglementen op de werk-
loozenkassen der betrokken vakvereenigingen,
betreffende inschrijving bij de arbeidsbeurs
zijn van toepassing.
De ondersteunde is verplicht aangeboden
werk, waarvoor hij lichamelijk geschikt kan
worden geacht, te aanvaarden.
Van den steun.
Artikel 6.
De steun bedraagt ten hoogste:
a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin
ners 10 per week, benevens 1 per week
per gezinslid boven de twee personen tot
een maximum van 8 personen.
b. voor kostgangers 8 per week.
Artikel 7.
Van de inkomsten, zoowel van den uitge-
trokkene zelf als van de leden van diens gezin,
wordt, voor zoover deze inkomsten uit arbeid
verkregen zijn, behoudens het bepaalde in het
tweede en derde lid van dit artikel, 2/3 in min-
dering gebraeht op zgn steun, vastgesteld
volgens deze regeling. Bij de toepassing van
de bepaling, vervat in het eerste lid, kan een
door den Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw vastgesteld bedrag van de ver-
diensten van de vrouw yan een ge3teunde met
kinderen, buiten beschqjiwing worden gelaten.
De aftrek van 2/3 h^eft voorts niet plaats
voor de bedragen van werkgeverszijde uitge
keerd tot verhooging van den steun, echter
slechts tot een maximum van 15 van het
steunbedrag.
Inkomsten niet uit arbeid verkregen, wor
den tot het voile bedrag op den steun in min-
dering gebraeht.
Artikel 8.
Bij geheele werkloosheid mag de steun aan
gehuwden en ongehuwde kostwinners nimmer
meer bedragen dan 65 f/c en aan kostgangers
niet meer dan 55 van het loon, dat z'j bij
48-urige arbeidsweek in het bedrijf, waartoe
zij behooren, zouden kunnen verdienen.
Voor gezinnen van zes en meer personen
mag het percentage van 65 worden verhoogd
tot 70 en voor de landarbeiders tot 80.
Bij gedeeltelijke werkloosheid van den on
dersteunde mag de steun aan gehuwden en
ongehuwde kostwinners tezamen met het ver-
diende loon van den ondersteunde, nimmer
meer bedragen dan 80 van het loon, dat hij
bij 48-urige arbeidsweek in het bedryf, waar
toe hij behoort, zou kunnen verdienen.
Het loon bij 48-urige arbeidsweek wordt
voor de transport- en bouwvakarbeiders vast
gesteld op /24; voor de metaalbewerkers en
de fabrieksarbeiders op het werkeiyk verdien-
de loon; voor de varensgezellen op /24 en voor
de landarbeiders 15.
Artikel 9.
Slechts d6n lid van het gezin kan voor
steun overeenkomstig deze regeling in aan
merking komen.
Artikel 10.
Geen uitkeering wordt verstrekt aan:
a. diegenen, wier gezinslnkomsten meer
bedragen dan:
13,50 bij een gezin van 2 personen;
14,50 bij een gezin van 3 personen;
15,50 bij een gezin van 4 personen;
f 16,50 bij een gezin van 5 personen;
17,50 bij een gezin van 6 personen;
18,50 bij een gezin van 7 personen;
19,50 bij een gezin van 8 personen;
20,50 bij een gezin van 9 personen;
21,50 bij een gezin van 10 personen;
22,50 bij een gezin van 11 of meer pers.
b. diegenen, die den leeftijd van CO jaar
overschreden hebben;
c. diegenen, die een jaar of langer uit een
werkloozenkas en/of volgens deze steunrege
ling uitkeering hebben genoten, zonder in dien i
tijd ten minste een maand in het vrije bedrijf i
te hebben gewerkt;
d. diegenen, die moeten worden geacht,
niet meer aan het werk te zullen komen in den
bedrijfstak, waarin zij geregeld gewerkt heb
ben;
e. vrouwen;
f. diegenen, die nog geen jaar in de ge
meente woonachtig zijn.
Voorts wordt aan diegenen, die na den len
Januari 1931 tijdens hun werkloosheid zijn
gehuwd, geen ,,gehuwdenuitkeering" verstrekt
dan nadat zij nh hun huwelijk ten minste drie
maanden in het vrije bedrijf hebben gewerkt.
Diegenen, die gaan huwen, terwijl zij als
kostganger steun genoten, kunnen mitsdien
ook n& hun huwelijk den steun voor kostgan
gers behouden, zoolang zij nog geen drie
maanden in het vry'e bedrijf gewerkt hebben.
(In bepaalde gevallen kan na verkregen goed
keuring van den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw de leeftydsgrens van 60
jaar, genoemd onder b, worden verhoogd tot
65 jaar en kan ook aan vrouwen steun worden
verleend.
Artikel 11.
Heeft een ultgetrokkene gedurende het te
zijnen opzichte bepaalde aantal weken steun
genoten, dan behoort hij tot de dubbeluitge-
trokkenen.
Artikel 12.
De steunbedragen worden voor elken per-
soon in het bijzonder vastgesteld door het
orgaan. Zij worden door het bestuur der be
trokken vakorganisatie voor de leden in ont-
vangst genomen en aan dezen ter hand ge
steld.
Van de controle.
Artikel 13.
Door het bestuur der betrokken vakvereenl-
ging wordt aan elk lid, dat voor ondersteu
ning in aanmerking wenscht- te komen een
aanvraagformulier ter invulling en ondertee-
kening uitgereikt. Het ingevulde formulier
wordt vervolgens door genoemd bestuur na
accoordbevinding geteekend en bij het orgasm
ingediend.
Veranderingen in de omstandigheden van
den gesteunde en diens gezin moeten, voorzoo
ver deze van invloed kunnen zijn op de vast
steliing van het steunbedrag, door den onder
steunde onverwijld aan het orgaan worden
medegedeeld.
Artikel 14.
De gegevens der aanvraagformulieren vor-
men voor het orgaan den grondslag zijner
beoordeeling, of, en in welke mate, onder
steuning zal worden verleend.
De juistheid der gegevens, door den onder
steunde op het aanvraagformulier ingevuld,
wordt door of vanwege het orgaan onder-
zocht. Het orgaan neemt geen beslissing, dan
nadat de resultaten van dat onderzoek be
kend zijn.
Artikel 15.
De aanvraagformulieren worden door het
orgaan kosteloos verstrekt.
Artikel 16.
Door het orgaan worden wekelijks uitbeta-
lingsstaten opgemaakt welke met de benoo-
digde gelden aan het bestuur der betrokken
vakvereeniging worden ter hand gesteld ter
uitkeering van den steun aan de betrokkenen.
Na de uitkeering van den steun worden de
staten door het bestuur der vakvereeniging
weder bij het orgaan ingeleverd, voorzien van
de handteekeningen der ondersteunden, ten
bewijze, dat de steun aan de betrokkenen is
uitgekeerd.
Artikel 17.
De steun zal niet worden verleend c.q. wor
den ingehouden, indien:
a. de werklooze, die voor steun in aanmer
king komt, opzettelijk verkeerde inlichtin-
gen verstrekt;
b. de ondersteunde opzettelijk geen of onvol-
ledige opgave verstrekt van zijn inkomen
en van dat van de overige leden van het
gezin, of hij nalaat van veranderde om
standigheden, die op den steun invloed
kunnen zijn, tijdig aan het orgaan mede-
deeling te doen;
c. de werklooze nalaat er voor te zorgen,
dat hij als werkzoekende bij de gemeente
lijke arbeidsbeurs is ingeschreven en in-
geschreven blj'ft:
d. de werklooze weigert werk te aanvaar
den waarvoor hij lichamelijk geschikt kan
worden geacht;
e. de werklooze weigert te alien tijde, de(n)
daartoe gemachtigde(n) persoon (per
sonen) in zijne woning te ontvangen, of
zich niet onderwerpt aan de vastgestelde
regelen van controle;
f. de werkloosheid een gevolg is van werk-
staking of uitsluiting;
g. de werklooze door ziekte of ongeval tot
werken niet in staat is.
B. Voor de reglementair nog niet recht-
hebbenden, dubbel uitgetrokkenen en
ongeorganiseerden.
Artikel 18.
Voor de hierboven genoemde groepen geldt
het volgende tarief van steunverleening.
De steun bedraagt ten hoogste:
a. voor gehuwden en ongehuwde kostwin
ners 9 per week, benevens f 0,75 per
week per gezinslid boven de 2 personen
tot een maximum van 8 personen;
b. voor kostgangers 7 per week.
10. Bij voldoende deelneming zyn voor
dezen oplosserswedstrijd de volgende pryzen
beschikbaar:
le prys: Een dambord (andere zgde schaak-
bord), fraai ingelegd, met bybehoorende dam-
schijven (of schaakstukken naar keuze van
den winnaar).
2e prijs: „Damstudies en Analyses", dam-
handleiding in 3 deeltjes door B. Springer en
H. de Jongh.
3e prijs: 1 jaarabonnement op het tijdschrift
,,Het Damspel", uitgave van den Nederland-
schen Dambond.
4e prijs: „Voor het Dambord", de oorspron-
kelijke damhandleiding door J. de Haas en Ph.
J. Battefeld.
5e prijs: een half jaar abonnement op de
Ter Neuzensche Courant.
6e prijs: ..Inleiding tot het Damspel", korte
handleiding door J. W. van Dartelen.
Voorts nog twee troostprijzen, meds afhan-
kelijk van het aantal deelnemers.
Het is geoorloofd de oplossingen onder een
bepaald motto in te zenden. De naam van
den inzender dient echter aan ons bekend te
zijn.
En ten slotte zal het aanbeveling verdienen,
dat men de damrubrieken bewaart, om zelf
te kunnen controleeren, of het aantal behaal-
de punten overeen komt met den van tijd tot
tyd te plaatsen stand der deelnemers.
Hier volgen de eerste wedstrydproblemen
vijf in getal, waarvan oplossingen worden in-
gewacht aan bovenstaand adres v66r 10 April
a.s.
No. 1 van E. van Vught. t
ZWART 1 2 3 4 5
16
26
36
46
y////s/j '/////A V////A
Artikel 19.
Bij geheale werkloosheid mag de steun aa«
gehuwden en ongehuwde kostwinners nimmer
meer bedragen dan 60 en aan kostgangen
niet meer dan 50 van het loon, dat zy by
48-urige arbeidsweek in het bedrijf, waartoe
zij behooren, zouden kunnen verdienen.
Voor gezinnen van zes en meer personen
mag het percentage van 60 worden verhoogd
tot 65, voor de landarbeiders tot 70;
Bij gedeeltelijke werkloosheid van den on
dersteunde mag de steun aan gehuwden en
ongehuwde kostwinners tezamen met het
verdiende loon van den ondersteunde, nimmer
meer bedragen dan 75 van het loon, dat
hij bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf.
waartoe hy behoort, zou kunnen verdienen.
Artikel 20.
Aan deze groepen kan op grond van dezo
regeling steun worden verleend gedurende ten
hoogste:
1°. dubbel uitgetrokkenen;
a. 15 weken aan kostgangers;
b. 21 weken aan gehuwden en onge
huwde kostwinners.
2°. reglementair nog niet rechthebbenden en
ongeorganiseerden:
a- 26 weken aan kostgangers;
b. 35 weken aan gehuwden en onge
huwde kostwinners.
De overige bepalingen der steunregeling
voor uitgetrokkenen zijn, voor zoover moge-
lijk, ook op deze personen van toepassing.
Artikel 21.
Het in artikel 1 bedoeld orgaan beslist over
de toekenning van de uitkeering en het be
drag daarvan. Het verleent slechts steun
indien en voorzoover zulks met den gezins-
toestand noodzakelijk is. Elk geval wordt op
zichzelf beoordeeld. Het orgaan beslist by
meerderheid van stemmen. By staking van
stemmen beslist de voorzitter. Alte besluiten,
die de voorzitter niet in overeenstemming acht
met de beginselen van eene goede steunverlee
ning, brengt hij onverwijld ter kennis van den
Minister. In afwachting van diens beslissing
worden deze besluiten niet uitgevoerd.
Artikel 22.
Deze steunregeling treedt In werking, eoo-
dra van den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw bericht van goedkeuring
is ontvangen en zal eindigen op 1 September
1932.
Met ingang van eerstgenoemden datum ver-
valt de steunregeling vastgesteld In de raads-
vergadering van den 26 Februari 1931.
De heer VAN DRIEL mqrkt op, dat we wel
zoo gelukkig zijn voor de ondersteuning van
werkloozen een gewijzigde regeling van boven-
af toegezonden te hebben gekregen, doch dat
hij daaraan een tevredenheidsbetuiging moet
onthouden, omdat die niet is zooals die be
hoort te zijn. In de artikelen 4, 6, 7 en 8
komen nogal wat afwijkingen voor, ten op
zichte van de geldende regeling die een ver-
betering zijn, maar over het algemeen valt
deze regeling toch niet mee en van de zeer
geringe voordeelen, die de Minister in afwy-
king van zijn algemeene regelen nog kan toe-
staan, b.v. huurtoeslag is geen sprake, de
steunuitkeering is op hetzelfde bedrag geble-
ven voor wat de norm betreft, maar de Minis
ter is zoo goed geweest aan de regeling be
palingen toe te voegen, waarvan het gevolg
kan zijn dat de gesteunde driemaal gestraft
wordt. Spreker zal niet beweren, dat die rege
ling van den Minister zelf afkomstig is, maar
het is hem dan toch door zyne ambtenaren
aldus naar voren gebraeht.
Het lijkt een bijtende satyre, als men na-
gaat de nieuwe regeling voor de toepassing
van gezinsinkomsten en de daaruit voort-
vloeiende korting op de steunuitkeering, om
dat inkomsten die anders dan uit arbeid ver
kregen geheel worden afgetrokken. Zoo kent
hij iemand boven 65-jarigen leeftijd, die ouder-
domsrente geniet, evenals zijn vrouw, waar
voor hij de premie zelf heeft betaald, en die
gelden worden hem geheel afgehouden. Vroe-
ger liet men de menschen met eigen inkom
sten althans een derde deel houden en werd
van elken gulden slechts 66 twee derde cent
afgetrokken, maar nu houdt de Minister den
geheelen gulden, zoodat die f 5 van man en
vrouw geheel worden ingehouden.
Ons vooruitstrevend ministerie is hier nog
eens op een nieuwe manier de uitkeeringen
gaan beknotten, op een manier die bijna geiykt
op afzetten.
Spreker kent nog een geval van een man
die niet alleen ouderdomsrente geniet, maar
bovendien ook nog een 1'jfrente, wegens de
gevolgen van een ongeval, waarbij hy 'n deel
van zijn lichaam verspeelde. Zoowel de
ouderdomsrente als de ly'frente wordt nu van
zyn steunuitkeering afgehouden. Dat is dus
al een dubbele straf. Maar nu heeft die man
door hard werken ook nog een huisje op
schuld machtig weten te worden, dat hy ver-
huurd. De man die dat bewoond, kan niet al-
tyd betalen, maar toch wordt de winst die hy
op de huur maakt, den betrpkkene toch ook
iedere week op zijn uitkeering gekort, want
van die niet-betaling der huur trekken ze zich
niets aan. Die lijfrente wordt maar om de 3
maanden betaald, de ouderdomsrente om de 4
weken, zoodat de minister kans heeft gezien
voor dezen man 3 verslechteringen in te voe-
ren. En burgemeester en wethouders stellen
voor, om dat te aanvaarden. We kunnen ook
niet anders, want er staat een stok achter de
deur, in den vorm eener uitkeering van 45
der kosten aan de gemeente, ^en we moeten
heel zoet en heel braaf zijn. Wat we wel
mogen doen is het verleenen van een huur
toeslag, maar uit de mededeeling van burge
meester en wethouders blijkt, dat daarvoor
geen voorstel is te verwachten.
(Zle verder het Derde Blad.)
Zwart: 4 schijven op 3, 18, 28 en 37.
Wit: 4 schyven op 14, 39, 43 en 48.
Wit speelt en wint in drie zetten.
No. 2 van A. de Graag, Heusden.
Zwart: 6 schyven op 2, 4, 23, 24, 37 en 44.
Wit: 7 schyven op 14, 31, 33, 36, 39, 43
en 50.
Wit speelt en wint in vier zetten.
No. 3 van Is. Weiss, Parys.
Zwart: 7 schyven op 6, 11, 13, 14, 32, 83
en 38.
Wit: 7 schijven op 17, 30, 42, 44, 47, 48
en 49.
Wit speelt en wint in vijf zetten.
WIT 47 48
Stand in cyfers:
49 50
No. 4 van N. N.
Zwart: 9 schijven op 2, 8, 11, 12, 13, 14, 24,
26 en 30.
Wit: 8 schijven op 22, 23,' 28, 31, 32, 35,
43 en 45.
Wit speelt en wint in vier zetten.
No. 5 van N. N.
Zwart: 10 schijven op 8, 9, 10, 11, 14, 16,
20, 21, 22 en 26.
Wit: 9 schyven op 18, 27, 30, 32, 35, 36, 37,
38 en 39.
Wit speelt en wint in vier zetten.