KAMER VAN KOOPH. EN FABRIEKEN
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
TE TER NEUZEN.
De VOORZITTER: Maar dan moet ook
worden aangegeven waaromWij hebben wel
gevoeld, dat men daarop prijs zou stellen,
maar er moeten argumenten aangevoerd
worden.
De beer SGHEELEi merkt op, dat er nu
stemmen opgaan, om uitbreiding te geven
aan de winkels waarin op Zondag mag worden
verkocht; de heeren die daarvoor gevoelen,
hebben daartoe het voile recht,. maar spreker
moet verklaren, dat hij daartegen principieel
bezwaar heeft en zich dan ook met zijn stem
tegen die uitbreiding zal verzetten.
De heer VERLINDE heeft van den heer
Scheele niets anders verwacht; het komt er
natuurlijk op aan, of er in den raad een
meerderheid voor is.
De heer VAN AKEN kan niet begrijpen,
dat een dergelijke uitzondering wordt voorge-
steld, hij vindt dat droevig en kan maar niet
begrijpen, dat men op Zaterdag geen gelegen-
heid zou krijgen, zich van sigaren te voorzien.
Hij staat daar verstomd van.
De heer DE JONGE wijst er op, dat, wan-
neer wordt voorgesteld op Zondag ook de ge-
legenheid te hebben rookartikelen te koopen,
dat niet geschiedt met het oog op de ingeze-
tenen, doch dat men er rekening mee moet
houden dat het hier een plaats is met inter-
nationaal verkeer, dat hier veel vreemdelin-
gen komen, met treinen, bootjes, jachten enz.
Dat zijn geen schippers, want die kunnen
overal ten alien tijde terecht, doch die men-
schen hebben toch ook behoeften. Dit is vol-
gens hem voldoende motief om ook rookarti
kelen te koop te stellen.
De heer HAMELINK stemt daarmede in.
De heer DE JONGE vestigt voorts de aan
dacht op 15 Augustus, dat is voor Sluiskil
toch feestdag, dan zullen de winkels dus ook
langer mogen open blijven.
De VOORZITTER merkt op, dat die datum
in de wet is vastgelegd.
De heer VAN AKEN geeft voorts te ken-
nen, dat hij met betrekking tot het sluitings-
uur nog op hetzelfde standpunt staat, dat
door hem bij de vorige behandeling is ontwik-
keld. Hij vindt het niet billijk dat de winkels
gedurende den zomer een uur langer open
zullen mogen zijn, aangezien daarvan alleen
profiteeren die zaken welke in den zomer de
drukte hebben, doch de winkels die hun voor-
naamsten omzet hebben in den winter kunnen
daarvan niet genieten. Hij ondervindt dat ook
in zijn eigen zaak, al doet hem dit niet hier-
voor optreden, want na 8 uur komen er toch
zddveel menschen niet meer. Hij wijst echter
o.m. op de dagen voor St. Nicolaas.
De VOORZITTER: Daar is door de wet
rekening mede gehouden, dan mogen de win
kels reeds vanaf 25 November later open
blijven.
De heer VAN AKEN blijft bij zijn meening
en is van oordeel, dat men dan het geheele
jaar door de winkels zou moeten open laten
tot half 9, of anders liever heelemaal geen
latere openstelling, dan is het voor alien gelijk.
De heer SCHEELE meent, dat de heer
Van Aken wel wat te veel let op de winke-
liers in Ter Neuzen, want dat dit in 't geheel
niet de aanleiding is, dat de latere openstel
ling wordt voorgesteld. Dat voorstel, om ge
durende den zomertijd de winkels 1 uur lan
ger open te houden is gebaseerd op de om-
standigheid dat er dan zooveel menschen in
den buiten tot 6 uur, half 7 werken en dat
het dan 8 uur gepasseerd is, eer ze hier zou-
den kunnen zijn, zoodat ze dan, als ze nog
wat willen koopen, te laat zouden komen, het-
geen niet het geval is, als de winkels tot 9
uur open blijven. Niet voor de winkeliers,
maar voor het publiek wordt die afwijking
van de wet voorgesteld.
De heer DE BARKER verklaart zich voor
sluiting om 8 uur, dat kan best.
De VOORZITTER: Maar als nu blijkt, dat
er menschen zijn die hier om 8 uur nog niet
kunnen zijn.
De heer DE RAKKER verklaart, dat dit
argument op hem niet veel indruk maakt. De
buitenmenschen komen 's Woensdags en
Zaterdags naar Ter Neuzen en hebben dan
voldoende gelegenheid om te koopen. Als de
winkels om 8 uur gesloten worden, kunnen de
bediendes ook weg en nog behoorlijk van den
avond genieten. Maar als men in den zomer
de winkels om 9 uur sluit, wordt dat weer
half 10 eer ze weg zijn en dan schiet er van
den avond niet veel meer over. Hij ziet niet
in, dat ter wille van misschien enkele men
schen die dan zoo laat nog zouden willen
komen koopen, heel Ter Neuzen een uur lan
ger in 't getouw moet blijven. Iemand die dar.
ook eens naar buiten wil, wordt daardoor ge-
dupeerd. Als men hierop ingaat, bestaat er
ook weer de kans, dat er een adres komt van
de herbergiers, om een uur later te mogen
open blijven. En dat is al eens afgewezen.
Spreker zou de sluiting op 8 uur willen
houden.
De VOORZITTER moet emstig ontraden,
daarop in te gaan.
De heer COLSEN merkt op, dat men met
't oog op de winkelbedienden niet om 8 uur
behoeft te sluiten, want die mag men na dien
tijd toch niet houden. Maar na dien tijd staan
de winkeliers zelf in hun winkel, die genieten
veel meer wanneer ze het in hun zaak nog
druk hebben, dan wanneer ze op him gemak
achter den kachel kunnen zitten.
De heer VERLINDE handhaaft zijn voor
stel, om ook de winkels die tabaksfabrikaten
verkoopen evenals de anderen des Zondags 4
uur te laten openblijven.
De heer DE BAKKER: Wat verstaat u
onder „de anderen"?
De heer VERLINDE: Die, welke ook ge-
noemd zijn in het adres.
De VOORZITTER: Die worden ook bedoeld.
Het voorstel van den heer Verlinde wordt
aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jonge, Verlin
de, De Bakker, Colsen, Van Driel, Van den
Bulck, Van Doeselaar, Hamelink, Geelhoedt en
Scheele; tegen stemmen de heeren De Jager,
Van Aken, De Bruijn, Van Cadsand en
Huijssen.
De heer VAN AKEN stelt in afwijking van
het voorstel van burgemeester en wethouders
voor, in art. 2 der voorgestelde verordening te
bepalen, dat de winkels het geheele jaar door
tot half 9 uur zullen geopend zijn. Hij
wenscht gelijkstelling voor alien, hetgeen nu
voorgesteld wordt is onrechtvaardig.
De VOORZITTER noemt dat een groot
woord, dat hier niet ter plaatse is.
De heer VAN AKEN acht dit z66 erg, dat
indien het voorstel van burgemeester en wet
houders mocht worden aangenomen, hij tegen
de geheele regeling zal stemmen.
Het voorstel van den heer Van Aken wordt
verworpen met 11 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Aken, De
Bruijn, De Bakker en Van Cadsand; tegen
stemmen de heeren De Jager, De Jonge, Ver
linde, Colsen, Van Driel, Van den Bulck, Van
Doeselaar, Huijssen, Hamelink, Geelhoedt en
Scheele.
Hiema komt in stemming het voorstel van
den heer De Bakker, om het sluitingsuur
steeds op 8 uur te stellen.
Dit wordt verworpen met 8 tegen 7 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Van Aken, De
Bruijn, De Bakker, Van Driel, Van den Bulck
Van Doeselaar en Hamelink; tegen stemmen
de heeren De Jager, De Jonge, Verlinde, Col
sen, Van Cadsand, Huijssen, Geelhoedt en
Scheele.
De verordening tot afwijking van bepalin-
gen der Winkelsluitingswet 1930 (Staatsblad
no. 460), voor de gemeente Ter Neuzen, wordt
behoudens de wijziging noodig door aanne-
ming van het amendement van den heer Ver
linde, vastgesteld zooals die in de vergadering
van 28 Januari 1.1. door burgemeester en wet
houders is ingediend, met 14 stemmen tegen 1.
Voor stemmen de heeren De Jager, De Jon
ge, Verlinde, De Bruijn, De Bakker, Colsen,
Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar, Van
Cadsand, Huijssen, Hamelink, Geelhoedt en
Scheele; tegen stemt de heer Van Aken.
Het besluit betreffende de 21 dagen waarop
de Winkelsluitingswet niet geldt, gewijzigd
zooals in deze vergadering door burgemeester
en wethouders aan den raad is kenbaar ge-
maakt, wordt met algemeene stemmen vast
gesteld.
6. Ontheffing van de verordening houden-
de nadere eischen voor verlofslokali-
teiten.
Burgemeester en wethouders van Ter Neu
zen stellen voor, het volgende besluit te
nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
Gezien een op 9 Februari 1932 ingekomen
verzoek van Wilhelmina Adriana Schieman
geb. Van der Hooft te Ter Neuzen, om ont
heffing van het bepaalde in artikel 1 en 2
der verordening houdende vaststelling van
nadere eischen waaraan een lokaliteit moet
voldoen, waarvoor verlof wordt verleend voor
den verkoop van alcoholhoudenden drank
anderen dan sterken drank, voor gebruik ter
plaatse van vemoop, voor het beneden voor-
lokaal van het perceel De Feijterstraat 43,
overwegende dat de oppervlakte 23 M2.
en de hoogte 0,54 M. te klein is,
dat het betrokken perceel, dat aan de
eischen in de Drankwet gesteld voldoet, reeds
jaren als verlofslokaliteit wordt gebruikt.
terwijl adressante voor rekening van haar
thans overleden moeder reeds langen tijd het
bedrijf uitoefent,
besluit:
Aan Wilhelmina Adriana Schieman geb.
Van der Hooft, voomoemd, de gevraagde ont
heffing der genoemde verordening te ver-
leenen.
Het voorstel wordt aangenomen met 14
stemmen tegen 1.
Voor stemmen de heeren De Jager, De Jon
ge, Verlinde, De Bruijn, De Bakker, Colsen,
Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar, Van
Cadsand, Huijssen, Hamelink, Geelhoedt en
Scheele; tegen st^mt de heer Van Aken.
(Wordt vervolgd.)
De j.l. Zaterdagnamiddag gehouden verga
dering, werd door den VOORZITTER, den
heer J. A. van Rompu, geopend met de vol
gende rede:
Mijne Heeren,
Ofschoon reeds eenigen tijd is verloopen,
sinds we den nieuwen jaarkring zijn inge-
treden, wil ik u toch, in deze eerste vergade
ring in dit jaar het welkom toeroepen en de
beste wenschen voor u uitspreken, zoo voor
uw persoon als voor uwe familie, voor uw
zaken en bedrijf, en daaraan de hoop toe-
voegen, dat de laatsten voorspoedig mogen
gaan.
Aangenaam is het mij, bij het uitspreken
van deze wenschen weer te kunnen constatee-
ren, dat alien, met wie wij in deze Kamer het
vorig jaar ingingen nog in wezen zijn, zij het
dan ook, dat niet alien nog tot den kring der
Kamer behooren.
De heer A. A. van de Walle, die sinds de
inrichting der tegenwoordige Kamer daarvan
deelmaakte, heeft gemeend zich bij de perio-
dieke aftreding niet meer beschikbaar te moe
ten stellen. Gaarne had ik in de vorige ver
gadering op deze plaats persoonlijk afscheid
van hem genomen, doch daar hij toen afwezig
was, meen ik zeker uit Uw aller naam te
spreken, wanneer ik verklaar dat wij met
leedwezen zijn besluit hebben vemomen en wij
hem ongaame in onzen kring misten.
Toen in het jaar 1922 de Kamer voor ge
heel Zeeuwsch-Vlaanderen werd ingesteld, en
hier menschen zoowel uit het Oosten als uit
het Westen bijeenkwamen, ter behartiging van
de belangen van ons gewest, ontmoetten hier
personen elkaar, die wellieht voor dien tijd
van elkaar zelfs niet bij name hadden gehoord.
Ik ben overtuigd, dat sedert die eerste verga
dering, waarbij wij ook alien den heer Van de
Walle hebben leeren kennen, vriendschaps-
banden zijn geknoopt, dat men heeft geleerd
elkaar te waardeeren, en dat dit ook zeker
het geval is geweest met den heer Van de
Walle, door de welwillendheid door hem steeds
betoond. Hoewel het ons sprjt, moeten wij het
billijken, dat hij den tijd om rust te nemen
voor hem aangebroken achtte. Ik wil hem van
deze plaats dank zeggen voor al hetgeen hij
als lid der Kamer en daar buiten in het be-
lang van Zeeuwsch-Vlaanderen heeft verricht.
Wij wenschen hem een lang leven toe en spre
ken de hoop uit, dat hij nog lange jaren van
zijn rust zal mogen genieten, hem de verzeke-
ring gevende, dat hij bij ons steeds in aange-
name herinnering zal blijven, evenals hij naar
we hopen met genoegen zal terugdenken aan
de 10 jaren die hij als lid der Kamer met ons
doorbracht.
De heer L. de Feijter keerde niet in de
Kamer terug, als gevolg van de uitspraak der
kiezers. Ook daarin moet worden berust, of
schoon wij hem ongaame missen, te meer
waar w\j meermalen van zijn adviezen konden
profiteeren, in zaken met betrekking tot on-
derwerpen den landbouw rakende. In dit op-
zicht zal zijn heengaan een leemte achterlaten.
Sinds zijn optreden als lid van dit college gaf
de heer De Feijter door zijn optreden blijk,
dat de vlasindustrie in het bijzonder zijn be-
langstelling had. Op zijn voorstel heeft de
Kamer herhaaldelijk vertogen tot de Regee-
ring gericht om steun voor die vo6r 10 jaren
•reeds bedreigde industrie. Het kan voor den
heer De Feijter een voldoening zijn, dat juist
in het laatste jaar, nu op zijn initiatief met
medewerking der Kamer een comite voor be-
vordering der vlascultuur en -industrie werd
gesticht, ten slotte een resultaat werd ver-
kregen, als schonk dat resultaat dan niet dat-
gene wat men redelijker wijze meende te
mogen verwachten, en al is het ook te betreu-
ren dat de cultuur en de industrie eerst zoo-
zeer aan lager wal zijn moeten geraken eer
een reddende hand is uitgestoken. Wij zullen
ook den heer De Feijter gedenken als een
ijverig lid, die met ons steeds heeft getracht
de belangen van het gewest te dienen.
Voorts heet ik opnieuw in dezen kring wel
kom de heer Stevens, die reeds vroeger deel
maakte van de Kamer, en verwacht dat hij
weer evenals vroeger zijn krachten zal wil
len wijden aan de zaken der Kamer en de be
langen van Zeeuwsch-Vlaanderen.
In den heer Van der Peijl begroeten we een
nieuw lid, maar toch is hij voor velen onzer
geen onbekende. Waar ik hem hartelijk wel
kom heet in onzen kring, spreek ik de hoop
uit, dat de heer Van der Peijl de kennis en
doorzicht waarvan hij in het besturen zijner
zaken blijk geeft, ook zal willen dienstbaar
stellen voor de belangen die aan de zorgen
der Kamer zijn toevertrouwd, en wij, waar
noodig, ook van zijn voorlichting zullen kun
nen genieten.
Den heer Risseeuw, die bericht zond dat hij
niet kon tegenwoordig zijn, als gevolg van een
ongesteldheid, die reeds eenigen tijd geleden
is ingetreden, doch thans in de goede rich-
ting gaat, wensch ik een voorspoedig alge-
heel herstel toe.
Overigens hoop ik, dat ons alien weer de
noodige krachten en beleid zullen worden ge-
schonken om onze taak als bestuurders en
leden der Kamer te vervullen, en dat, onder
Gods Zegen, onze arbeid zal strekken tot be-
vordering der algemeene landsbelangen en die
der streek die wij vertegenwoordigen in het
bijzonder.
Wanneer ik voorts als naar gewoonte een
terugblik geef over het verloopen jaar en des-
zelfs resultaten voor het bedrijfsleven in het
algemeen, dan spreekt het wel van zelf, dat
dit, bij de inzinking over de geheele linie die
wij beleven, geen aanleiding geeft tot opge-
wektheid. Ik sprak het vorig jaar reeds de
hoop uit, dat we spoedig het eind zouden
mogen beleven van den economischen druk,
waaronder bijna de geheele wereld in econo-
misch opzicht verkeerde, doch we hebben in-
middels ondervonden, dat we toen het hoogte-
punt van den druk nog niet hadden beleefd,
en deze inmiddels nog zwaarder, nog alge-
meener is geworden, en jammer genoeg be-
vestigt deze toestand de vrees die ik in
vorige jaren meermalen uitsprak, dat zelfs de
welvaart die toen bij verschillende branches
heerschte een schijn-welvaart; zonder vasten
ondergrond toescheen, die op korten tijd kon
worden vernietigd, ten voile, al was een in
zinking zooals we die thans beleven wel door
niemand verwacht.
Het spreekt wel van zelf, dat ook het ge-
bied onzer Kamer de gevolgen van den toe-
stand ondervindt. De gevolgen der inzinking
zijn hier eerst later ondervonden, maar werk-
ten daama ook sneller en werden scherper
gevoeld. Terwijl zich die gevolgen elders in
ons land reeds begonnen te doen gevoelen,
heerschte hier nog een zekere welvaart, als
gevolg van den bouw van het uitgebreide
fabriekscomplex te Sluiskil, dat tijdelijk een
zeer groot aantal werkkrachten, van geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen en daar buiten tot zich
trok, en vooral welvaart bracht aan den
middenstand. Toen na de voltooing der
fabriek dit werkobject verviel en het aantal
benoodigde werkkrachten sterk verminderde,
was bij de voortschrijdende algemeene inzin
king, de terugslag die daarvan het gevolg
was zeer sterk en kreeg men op vele plaat-
sen in ons district met groote werkloosheid
te kampen, hetgeen de een na de andere ge
meente noopte tot ingrijpen, hetgeen een
zwaren last op de gemeenten legt.
Bevolking.
Indien ik de aan de Kamer toegezonden
statistieken betreffende den loop der bevol
king van de verschillende gemeenten in het
district bezie, was het verloop in de meeste
gemeenten vrij normaal. Blijkens de door de
verschillende gemeenten aan de Kamer ver-
strekte cijfers bedroeg het aantal inwoners op
1 Januari 1932: 81.305 en op 1 Januari 1931:
81.200, alzoo een toename van 105. Groote
schommelingen kwamen in de gemeenten niet
voor. Opmerkelijk is het, dat de bevolking
van alle kleine gemeenten (die beneden de
1000 inwoners) nog steeds terugloopt.
Loodsgeld.
Van hetgeen in het overzicht van vorige
jaren werd aangestipt, kunnen verschillende
punten herhaald worden. De loodsgelden-
kwestie bleef onopgelost, en is thans uitge-
breid tot een kwestie voor alle Nederlandsche
havens, die daarvan de nadeelen ondervinden,
zonder voor het oogenblik uitzicht op een op-
lossing te bieden.
Electrificatie kanaalbruggen.
Evenzoo is het met de electrificatie der
kanaalbruggen te Sluiskil en Sas van Gent,
waarvan de tot stand koming toch niet alleen
het landverkeer maar ook dat te water zou
ten goede komen. Te betreuren valt- het
daarom, dat de intemationale politieke toe-
stand de oplossing dezer kwestie tegen houdt,
en met een verruimd kanaal en het bouwen
eener nieuwe sluis, ten behoeve der Gentsche
haven zal moeten wachten op de ratifica-
tie van een eventueel verdrag tusschen
Nederland en Belgie.
Verdrag met Belgie.
Hiermede ben ik gekomen op een punt, dat
in de laatste maanden weer vele tongen heeft
losgemaakt en pennen in beweging gebracht,
ik bedoel: het Verdrag Nederland-Belgie.
Omtrent de onderhandelingen die daarover
zouden zijn gevoerd en de resultaten die daar
mede zijn verkregen, zijn verschillende ge-
ruchten verspreid, geruchten, die, indien ze
juist zijn, begrijpelijk in de daarbij het nauwst
betrokken kringen onrust hebben gewekt. Ik
vind evenwel geen aanleiding, thans op
deze zaak nader in te gaan of een oordeel uit
te spreken. Uit het vroeger (verworpen)
verdrag bleek, dat de Zeeuwsche, in het bij
zonder de Zeeuwsch-Vlaamsche belangen, zon
der nog te spreken van die der haven te Ter
Neuzen, daarbij zeer nauw konden betrokken
zijn. Over al die onderdeelen zwijgen de ge
ruchten. Voor ons meen ik voorloopig het
standpunt te moeten aanbevelen, met het uit
spreken van een oordeel te wachten tot we
daarover worden ingelicht, vertrouwende op
de bij verschillende gelegenheden door den be
trokken bewindsman uitgesproken belofte, dat
de reeds jaren achtereen door ons bij hem
bepleite belangen bij een te sluiten verdrag
niet uit het oog zullen worden verloren.
Havenwerken van Ter Neuzen.
Hoewel door de Staten-Generaal in beginsel
gunstig was besloten over het regeeringsvoor-
stel tot het uitbreiden der havenwerken al-
hier met een derde, ruime kanaalhaven, is de
nood der tijden oorzaak geworden dat op de
Staatsbegrooting voor 1932 aanvankelijk
slechts 15.000, nog teruggebracht tot 5000
kon worden uitgetrokken. Van wege de
Kamer en het gemeentebestuur, ook gesteund
door het provinciaal bestuur, is, toen vemo
men werd dat werd uitgezien naar objecten
voor werkverschaffing in deze provincie, de
aandacht van den Minister van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw op deze productieve
werkverschaffing gewezen. Onder de aan
dacht werd gebracht dat, indien dergelijk werk
niet met de meest geperfectionneerde machi
nes zou worden verricht, het een werkver
schaffing voor tal van menschen zou beteeke-
nen en de kassen die nu voor steunuitkeering
moeten worden aangesproken aanmerkelijk
zou ontlasten. Van wege den Minister van
Waterstaat is echter bericht ontvangen, dat,
op grand van het ontbreken van een daarvoor
voldoenden post op de begrooting, met dit
werk niet kan worden begonnen. Toen op dit
werk de aandacht werd gevestigd was bij ons
de verwachting gerezen of mogelijk uit de
fondsen voor bijdragen voor werkverschaffing
en steunuitkeeringen uit het betrokken
Departement niet een voldoend bedrag aan
Waterstaat kon worden beschikbaar gesteld,
om met dat werk aan te vangen.
Hoewel de zeevaart op de haven van Ter
Neuzen het afgeloopen jaar niet druk was,
bleek toch nog steeds van een tekort aan
terrein. Ondanks de voortdurende afwijzin-
gen kwamen nog geregeld verzoeken tot het
beschikbaar stellen van opslagterrein in, die
moesten worden afgewezen. In het laatst van
het jaar werd aan het Bureau mededeeling
gedaan van een nieuwe poging tot het ver-
krijgen van een terrein voor het bouwen eener
groote meststoffenloods. Geleerd door de er-
varing en de voor het beheer der haven van
wege den Rijkswaterstaat aangenomen stel-
ling, verwaohtte de hierbij betrokken firma
toch geen resultaat van een aanvraag.
Wegens het groote belang, dat voor de haven
bij een dergelijk ddpot betrokken is, is van
wege het Bureau met medewerking van het
gemeentebestuur van Ter Neuzen bij het
Departement van den Rijkswaterstaat een
poging gedaan, dit gunstig te stemmen voor
een eventueel definitief verzoek. Het is toch
zeker van groote beteekenis, dat een inrich
ting gevestigd wordt die uitzicht biedt op
bijna voortdurend werk voor een aantal werk-
lieden, wanneer men let op de enorme bedra-
gen die thans wegens ondersteuning moeten
worden uitgekeerd. Er was onder deze om-
standigheden alle aanleiding voor, te nemen
wat men krijgen kon, en niet in afwachting
te blijven of er misschien eens iets anders
komt. Dat vestiging van depots van mest-
stoffen van beteekenis zijn ondervinden we
hier reeds, maar er kan ook voor verwezen
worden naar den strijd tusschen Antwerpen
en Rotterdam over de kali-depots. De betrok
ken firma was ook bereid om zelf voor het
bouwen der noodige loods te zorgen. Na de
conference meende men de betrokken auto-
riteiten gunstig voor het verzoek te hebben
gestemd, doch dezer dagen kwam het teleur-
stellende korte bericht, dat het verzoek niet
werd ingewilligd, omdat inwilliging niet werd
geacht te zijn in het belang van de exploita
ble der haven. Een dergelijke ervaring is
doodend voor alle particulier initiatief, dat in
deze zware tijden nog iets tracht tot stand
te brengen, dat in het algemeen belang moet
worden geacht. Het gevolg van die afwijzing
is geweest dat in een buitenlandsche haven
onderhandelingen zijn aangeknoopt voor het
vestigen van dat ddpot en gelet op hetgeen
men daar waarneemt, mag verondersteld wor
den dat het daar met open armen zal zijn ont
vangen.
Het zijn te betreuren tegenstellingenaan
de eene zijde tal van werkloozen, zoeken naar
(dikwijls onproductievewerkobjecten, aan de
andere zijde afwijzen van een te verkrijgen
werkgelegenheid, door vasthouden aan een
standpunt, waarvoor, door veranderde om-
standigheden, geen grond meer bestaat.
Kanaal AxelHulst.
De kanaliseering van Zeeuwsch-Vlaande
ren verkeert nog in hetzelfde stadium en het
is niet te verwachten dat daarmede onder de
tegenwoordige omstandigheden voortgang zal
gemaakt worden, evenmin als met de be-
staande plannen voor uitbreiding van tram-
lijnen.
Voor verbetering van enkele verbindings-
wegen te land zijn de vooruitzichten beter
geworden, de weg die aansluiting zal geven
van den Verbindingsweg tusschen Oost-, en
West Zeeuwsch-Vlaanderen met IJzendijke is
reeds in uitvoering.
Stoombootdienst.
Voor den stoombootdienst op de Wester-
Schelde waren verschillende verbeteringen in
uitvoering, als: de bouw der nieuwe veer-
boot voor den dienst Vlissingen-Breskens, de
,,Prinses Juliana", inmiddels voltooid, de aan-
besteding van een dergelijke, kleinere veer-
boot voor den dienst Walsoorden-Hansweert,
de verbetering van het steiger te Walsoorden
met losse kleppen, die het lossen of laden van
voertuigen op verschillende waterstanden ver-
gemakkelijken, de werkzaamheden voor de
nieuwe aanlegplaats te Hoedekenskerke,
waarnaar vooral door de automobilisten met
verlangen wordt uitgezien. Een schaduwzijde
dreigde, toen de Minister van Waterstaat be
richt zond, dat hij meende voor den dienst
VlissingenTer Neuzen niet langer een rijks-
bijdrage te kunnen verstrekken, waardoor het
gevaar ontstond dat de provincie niet in
staat zou blijken dien dienst geheel voor
eigen rekening te kunnen uitvoeren en zij al
zoo zou moeten vervallen. Het is mij een
genoegen thans te kunnen meedeelen, dat al-
thans voor het jaar 1932 dat gevaar is afge-
wend, terwijl ondertusschen nu er de aan
dacht op was gevestigd, verschillende onjuiste
meeningen die over dezen dienst bestonden,
beter zijn ingelicht. Ik wil hopen, dat dus
juist uit het dreigend gevaar, voor dien dienst
iets goeds geboren is.
Havenverkeer.
De bedrijvigheid in de haven te Ter Neuzen
was geringer, voornamelijk wegens het ont
breken van houtaanvoer, dat veel arbeids-
krachten vordert, terwiji de aanvoer van ijzer
en pijpaarde drukker was, die van meststoffen
normaal. Er kwamen met inbegrip van die
voor Sluiskil binnen 254 zeeschepen met een
inhoud van 250.296 reg. tonnen, terwijl 2879
binnenschepen met een inhoud van 469.406
reg. tonnen hier lading aanbrachten en 2751
binnenvaartuigen, metende 594.644 reg. ton
nen van Ter Neuzen met lading vertrokken.
Blijkens de gegevens van het Centraal Bureau
voor de Statistiek was het totaal van het
haven-verkeer (in- en uitvoer) te Ter Neuzen
(w. o. Sluiskil ter zee 455.836, langs de rivie-
ren 631.410 samen 1.087.246 tonnen, welke
cijfers over het jaar 1930 waren resp. 521.086,
733.299, samen 1.254.385 tonnen. De aanvoer
van steenkolen was hooger.
Met bestemming voor Gent werden opge-
schut 2809 zeeschepen, met een inhoud van
2.379.571 reg. tonnen, tegen 3040 met 2.660.184
in het jaar te voren.
Voor Sas van Gent kwamen binnen 56 zee
schepen, met een inhoud van 48.650 reg. ton;
het jaar te voren 46 schepen met 42.330 reg.
ton inhoud.
Om te lossen kwamen te Ter Neuzen bin
nen 2879 binnenschepen met een inhoud van
469.406 reg. tonnen (het jaar te voren 2858
met 580.652 ton) terwijl met lading vertrok
ken 2751 binnenschepen, metende 655.064 ton,
(het jaar te voren 2588 metende 655.064 ton).
Het aantal schepen was alzoo ongeveer ge
lijk, de inhoud geringer. Dit moet worden toe-
geschreven aan een veel geringeren aanvoer
van grint en zand, en van stukgoederen.
Ruimer was de aanvoer van gebakken steen,
aardappelen. vischsoorten en gemengde
lading. Geringer was de uitvoer van stukgoe
deren, ijzer en erts, terwijl ruimer was die
van natuursteen en meststoffen.
Aan de Axelsche Sassing kwamen 538
schepen, metende 66.837 reg. ton en vertrok
ken 539 schepen, metende 66.937 reg. tonnen
(het jaar te voren waren die cijfers resp. 936
schepen met 115.979 reg. tonnen aangekomen
en 937 met 116.230 reg. tonnen vertrokken).
Uit de specifieke gegevens blijkt, dat het aan
tal aangevoerde en uitgevoerde ladingen geen
belangrijke schommelingen vertoont, doch de
teruggang in het aantal schepen voortspruit
uit een belangrijk grooter aantal schepen, dat
in het jaar 1931 ledig aankwam of vertrok.
Met betrekking tot de havens kan nog ge-
memoreerd worden, dat door de spoorweg-
maatschappij MechelenTer Neuzen aan de
Zuidelijke kanaalhaven te Ter Neuzen 2
modeme electrische kranen werden geplaatst,
die het mogelijk maken op korten tijd groo-
tere hoevoelheden kolen e.d. te lossen, hetgeen
met het oog op de scherpe concurrentie met
andere havens een dringende eisch was ge
worden.
De cgfers van den spoorweg Mechelen
Ter Neuzen vertoonen, voor wat het Neder
landsche gedeelte betreft eenigen teruggang
in het passagiers-vprkeer.
Daaruit blijkt, dat de cijfers een jaar
tevoren ook waren opgevoerd door de drukte
van het werk te Sluiskil, terwijl als gevolg
van de beeindiging^ van den fabrieksbouw de
aanvoer aan het station te Axel zeer belang
rijk daalde, terwijl de uitvoer eenigszins terug-
ging. Voor Ter Neuzen waren zoowel voor
uit- als voor invoer de cijfers lager.
De cijfers van de tramwegen geven even
min een bemoedigend beeld, hetgeen wel nie
mand verwonderen zal, wanneer men heeft ge
let op den veel geringeren uitzaai van suiker-
bieten, en de geringe opbrengst van dat pro
duct, aangezien het vervoer daarvan voor de
tramwegen een belangrijke bron van inkom-
sten beteekent.
De Ter Neuzensche scheepsbouwwerf heeft
in den loop van het jaar wegens gebrek aan
orders haar personeel moeten inkrimpen en
heeft daamg met beperkt personeel, dat voor
een deel om de andere week werkte het be
drijf in exploitatie gehouden. Reparatiewerk
was bevredigend, doch orders voor nieuwbouw
zijn bijna niet te bemachtigen, waarom de
werf ook dringend uitziet naar opdrachten
van officieele lichamen, die op haar gebied
iets laten uitvoeren.
De tegelfabriek van de Bouwmaterialen-
maatschappij ,,De Hoop" was in het begin van
het jaar stilgelegd, voor opruiming van# den
gedurende 3 jaar geproduceerden grooten
voorraad, terwijl ook verwacht werd daling
van prijzen der grondstoffen, die inderdaad is
gevolgd. Het voomemen bestond, in het begin
van het volgend jaar weer met de fabricage
aan te vangen, hetgeen gevolgd is.
In de te Ter Neuzen gevestigde Zeeuwsch-
Vlaamsche stoomwasscherij heerschte voort
durend een bevredigende bedrijvigheid en
blijkt deze in een bestaande behoefte te voor
zien.
De cokesfabriek te Sluiskil heeft in verband
met den algemeenen toestand, die aanleiding
gaf tot aanzienlijke inkrimping van de pro-
ductie der metallurgische bedrijven ook hare
productie belangrijk moeten verminderen, en
er is geen reden aan te nemen, dgt dit in de
naaste toekomst zal veranderen.
In de daamaast gestichte stikstoffenfabriek
van de Compagnie Neerlandaise de l'Azote
heerscht in tegendeel groote bedrijvigheid. Als
gevolg van het uiteenvallen van het stikstof-
syndicaat kregen deze fabrieken, die geconr
tingenteerd waren meer vrijheid, en kan ge-
zegd worden dat in verband hiermede de ge-
produceerde hoeveelheden grooter zijn dan
anders het geval zou zijn geweest en er als
gevolg daarvan ook meer arbeiders in dienst
zijn.
De spiegelglasfabriek te Sas van Gent on-
dervond in nog heviger mate dan het vorig
jaar de gevolgen der ontwrichting van de
wereld-economie. In het binnenland bleef de
omzet bevredigend, doch voor export was de
toestand zeer ongunstig en werd verdere in
krimping van het bedrijf geboden.
De afdeeling chemische producten onder-
vond evenzeer de gevolgen der malaise en
moest in verschillende afdeelingen de pro
ductie verlagen; alleen die van geconcen-
treerd zwavelzuur werkte op vol productie-
vermogen.
De blauwselfabriek die op beperkte wijze
weer in bedrijf was gebracht is aan het eind
van 't jaar stilgelegd; zij werkte voorname
lijk voor export en kan door de hooge tarief-
muren niet meer met vrucht concurreeren
met het buitenland.
In de afgeloopen campagne werkten te Sas
van Gent weer de beide suikerfabrieken. Het
zal niet noodig zijn, veel uit te wijden over de
resultaten, aangezien het van algemeene be-
kendheid is, dat door de daling van den suiker-
prijs op de wereldmarkt de vooruitzichten
voor de beetwortelcultutir en de suiker-
industrie zeer moeilijk zijn. Ondanks den
steun der Regeering was de cultuur voor de
telers niet loonend, aangezien zich bij den
lagen prijs ook nog voegde geringe opbrengst.
Voor de stijfsel- en glucosefabriek te Sas
van Gent was de toestand op de binnenland-
sche markt niet gunstig. Eenige afdeelingen
moesten op verminderde productie in exploi
tatie worden gehouden, doch die voor export
konden ongeveer op peil worden gehouden. De
intemationale tariefmuren zijn hiervan ook al
een gevolg.
De textielfabriek „Zelandia" te Sas van
Gent werkte vriji geregeld; zij streeft voor het
bedienen harer clienteele uit eigen productie
naar uitbreiding.
De te Hulst gevestigde fabrieken van tri-
cotages hadden voortdurend werk, doch moe
ten steeds meer en meer met concurrentie en
mode rekpning houden.
De industrie van bisquits en suikerwerken.
die zich te Breskens heeft gevestigd, ontkomt
begrijpelijk ook niet aan de gevolgen der om
standigheden, en ondervindt voor den export
naar Oost- en West-Indie ontzettende con
currentie van Rusland en Japan, die tot onge-
looflijke prijzen aanbieden. Toch laat men
daar den moed nog niet zakken aangezien een
der ondememingen aanving met den bouw
eener nieuwe fabriek voor de productie van
suikerwerken.
Mosselcultuur.
De resultaten van de mosselcultuur waren
het afgeloopen jaar minder bevredigend, dan
het jaar te voren. Er was wel zeer veel vraag,
doch de prijzen waren sterk gedaald, uit oor
zaak van het aanbieden van consumptie-
mosselen uit de Zuiderzee tegen zeer lage prij
zen, door aldaar gevestigde Zeeuwsche vis-
schers. Aan het visscherijbestuur is verzocht
daaraan een eind te maken, aangezien die
visschers geen pacht betalen en him bedrijf
minder exploitatiekosten vergt en minder
risico biedt.
Visscherij.
De visscherij, die voornamelijk te Breskens
wordt uitgeoefend, gaf verdeelde resultaten.
De sardijnvangst staat wegens het wegblijven
van dit vischje vermoedelijk te verdwijnen,
doch er werden belangrijke hoeveelheden gar-
nalen aangevoerd. Deze verliest het karakter
van seizoenbedrijf hetgeen uitbreiding van
handelsrelaties ten goede komt. Het puf-
verbod, waarover in het vorig jaar geklaagd
werd, is tijdelijk opgeheven.
Klompenindustrie.
Voor de klompenindustrie, die voornamelijk
te Clinge en Koewacht wordt uitgeoefend, was
het jaar 1931 bevredigend, wegens tamelrjk
goeden afzet en vasten prijs van de klompen.
De klompenbeurs te Clinge is voor dit bedrijf
nog steeds een onmisbare instelling, daar zij
steeds tot nieuwe relaties aanleiding geeft. De
vooruitzichten voor de toekomst zijn minder
gunstig.
In de bouwvakken was wegens den aanbouw
van woningen in verschillende gemeenten wel
eenige bedrijvigheid, doch de concurrentie was
zeer sterk en het werk niet van dien aard, dat
alle werknemers in de bouwvakken arbeid
konden vinden.
Vooral werden werkmanswoningen en kleine
middenstandswoningen aangebouwd, hetgeen
naar het zich laat aanzien nog wel zal voort-
duren.