Paaschklokken GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. door BART IN 'T HOUT. Het was Palmzondag. De zon scheen al lekker warm en de voor- jaarshemel koepelde zich als een glinsterend blauw dak van horizon tot horizon. Aan struiken en boomen zwelden de jonge groene loten naar ,'t licht en in de weiden bloeiden de kleine voorjaarsbloempjes, nog wat schuch- ter en eenzelvig, omdat vandaag voor het eerst, na een lange gure periode van kou en regen, de koesterende zonnewarmte breed over de velden lag en de aarde van haar scheppen- de kracht doorzengde. In gedachten verzonken en met een fijn- zinnig glimlachje am de lippen liep Tine Werner door haar tuintje, de koesterende zonnewarmte reflexeerde in haar ziel, waar het eveneens na een lange donkere periode klaarde en met verborgen vreugde dacht zij aan de toekomst, die zich als een blauw-over- waasd avondveld voor haar oogen uitstrekte. In het gras aan haar voeten bloeiden de eerste gele narcissen met de lange kelken, die in den volksmond ook wel Paaschklokken genoemd worden. Voor deze bloemen stond de jonge slanke vrouw, die men niet aan zou zien dat zij reeds vijf en dertig lentes telde, stil. Zij bukte zich, streelde de teere fijn-dooraderde blaadjes en dacht glimlachend: Het waren zijn lievelings- bloemen en hij had haar in vergelijking met deze slanke bloem ,,paaschklokje" genoemd... Haar hand boog zich om, de tengere vingers omsloten de ranke Stengels, die zich licht Jcnappend van de aarde bevrijdden. De bloe men tegen de borst gedrukt, schreed zij lang- zaam verder, nu en dan de lippen op de koele blaadjes drukkend. Terwijl ze diep de geur van ontspruitend groen en lachende bloemen inademde, dacht ze nu zonder de beklemmende schaduw van een dreigende duistemis, met een glimlaeh op de lippen aan het verleden en sverd zich thans eerst klaar en volkomen be- vrijd van bijgevoelens van de verschillende gebeurtenissen bewust. Er was een tijd, dat zij in deze kleine ruimte, waar, in de lente, de merel in vroo- lijkheid met het zonlicht wedijverde en 's zomers een late nachtegaal haar liefdes- zangen zong, met hem samen was, met de armen om elkaars schouders gestagen en ver zonken in beschouwing van het vallend avond- rood. Het ver gelui der kerkklokken deed haar uit haar overpeinzingen opschrikken, zij liiep haastig naar huis om zich voor den kerkgang gereed te maken. Haar kleine jongen snelde haar reeds in den vollen feesttooi tegemoet en sloeg zijn armen om haar hals. Waar ben je zoo lang geweest moeder? In den tuin bij de bloemen Frans, de Paaschklokjes staan al in vollen bloei. De kleine jongen keek verbaasd naar de narcissen, die hun gele kopjes lieten hangen en dacht biji zich zelf: Dat zijn vader's lievelingsbloemen ge weest. Paaschklokjes had hij ze altijd ge noemd en na ieder Paaschfeest hadden zij nog dagen lang in een mooie kristallen vaas zijn bureau versierd. Bloemen, zei hij altijd, hebben even als de menschen een fijne teergevoelige ziel en wij moeten ze daarom met liefde ver- zorgen. Ach ja, dat was toch een mooie tijd geweest, toen vader hem nog 's morgens uit zijn bedje tilde, met hem, heerlijk hoog op zijn rug gezeten naar het raam toetrad en zei, naar den blauwen hemel wijzend: Vandaag is het Paschen Frans en vandaag zijn alle men schen vroolijk. En daarna gingen zij stoeiend en spelend naar mama, die altijd bezorgd was. Lieve vader, hoe moeilijk was het voor hem geweest om hem te moeten missen, maar hij mocht niet klagen, want dan kreeg zijn klein lief moedertje verdriet. Tiene schikte de bloemen in een vaas op zijn •schrijftafel, die nog altijd in den hoek bij het hooge boograam met de wollige draperieen stond en liep met een zonnig gevoel in haar hart, dat zij maanden lang niet meer gekend had, naar haar kamer, waar zij zich voor den tocht naar de kerk gereed maakte. Toen zij gekleed en wel bij haar kleinen jongen in de huiskamer terug keerde, zei ze vroolijk lachend: ,,Ben ik niet gauw klaar mijn jongen?" En ze dacht eraan hoeveel hij op zijn vader geleek, toen ze naar de kerk gingen. Die zelfde fiere gang en houding en zelfs al iets in zijn manieren. Soms kon zij zich wel eens ongerust maken over de mannelijke woorden, die hij al sprak. Hij was mimimer onbezorgd vroolijk als andere kinderen, het was net alsof hij soms ergens verdriet over had, een stil verdriet, dat hij niet aan haar wilde bekennen en zij geloofde ook niet, dat hij heel sterk was. Bezorgd keek ze op zij naar zijn fijn besneden smartgelaat, waarin zij alweer tever- geefs naar de heerlijk onbezorgde vrooltjkheid zocht, die zij er vandaag zoo graag in een gezonde frissche kleur op had willen zien bloeien. Wanneer zij over zijn gezondheid sprak en hem vriendelijk vermaande om zijn boeken en zijn viool nu maar eens te verwis- selen voor het onbezorgde spel met de jon- gens uit den omtrek, dan keek hij een beetje wrevelig en zei: „Ach moeder, laat me nou maar De enkele menschen, die zij teigenkwamen, antwoorden op haar vriendelijken knik met een korten afgemeten groet. Zij mochten haar de trotsche dame, die zoo stil en teruggetrok- ken in de kleine villa haar eigen leven leefde en nimmer de menschen stof gaf tot praten, niet graag lijden. En de lastertongen, die in ieder klein dorp, maar al te vaak in grooten getale aanwezig zijn, strooiden het praatje rond, dat zij haar jongen zelfs verbood om met de kinderen van. de school te spelen. En dan schudden de menschen meewarig het hoofd en zeiden vol medelijden en doordron- gen van het innig besef van eigen goedheid: Zoo'n arm kereltje. Je kunt het hem ook wel aanzien, hij ziet er altijd zoo bleek en afgetrokken uit. En met verbeten woede dachten de kweb- belaars er aan, dat zij nimmer te weten had den kunnen komen, waarom de vrouw hier alleen leefde en waar haar man was heen- getrokken De kerkdienst verliep rustig en onder het gezang dacht zij even met weemoed terug aan het verleden. Als hij thans eens plotseling voor haar stond en haar met een emstigen blik in zijn lichtblauwe oogen tegemoet trad, hoe zou zij daar dan op reageeren? Nee, nee, dat was een dolzinniige gedachte. Dat gebeur- de alleen in verhalen en sprookjes, maar in werkelijkheid had je met de nuchtere waar- heid rekening te houdenHoe was alles ook weer gekomen? Toen zij getrouwd waren en hi} haar op den huwelijksavond voor de schitterende pracht van een Italiaanschen nachi diep in de oogen keek, waren zij beiden doordrongen van een groot machtig igeluk, dat zij het Geluk van het Leven noemden. En het kleine dorpje, dat zij tot woonplaats hadden uitgekozen en waarin zij als twee blijde vogeltjes him nestje hadden ingerieht, had hun een klein paradijs toegeleken. Iederen dag, met zijn vertrouwelijk terugkeerende, bezigheden, hun wandeldngen door de bosschen in den omtrek, hun zwijgend neerzitten voor het vallend avondrood, had haar een feest ge- leken, en haar geluk kende geen grenzen meer, toen de kleine stamhouder was ge- boren. Doch toen haar Geluk op het hoogtepunt was gekomen, klommen er kleine wolkjes aan den horizont omhoojg, die spoedig een dreigen- den omvang aannamen. Een jeugdvriendin, die zoo juist van een verre buitenlandsche reis was teruggekeerd, had bij haar als loge haar intrek genomen. Met de komst van dit meisje was het stil Geluk verjaagd. Het levenslustige meisje zong luidruchtig en speel- de onafgebroken op de piano naar jazz- melodieen en sentimenteele Hawa'ian-songs en het was alsof Frans in een nieuwe gedaante was gekropen. Zij was niet jaloersch op de attenties, die hi} het zonnige klhd bewees en zij had zelfs getracht zich bij de nieuwe stem ming aan te passen, maar de drukke roeze- moezige sfeer druischte tegen haar gevoel in en langzaam, maar zeker, had zij zich be- scheiden teruggetrokken en getracht in het spel met haar kind vertroosting te vinden. En danalles leek van voorbijgaanden aard, wanneer het meisje vertrokken was, zou Frans weer tot haar terugkeeren en samen zouden zij weer het groote geluk in de schoonheid der natuur zoeken... Het was ancjers gegaan, dan zij gedacht had. Tot haar verdriet bemerkte zij, dat er een zekere band tusschen het meisje en Frans was gegroeid en op zekeren avond toen zij van een verre wandeling terugkeerde, vond zij de woning stil en verlaten en het eenig excuus voor deze stilte was een klein briefje, waarin hij haar vergiffenis vroeg voor zijn daad en alles trachtte te verklarenMaar ach, wat be- teekende voor haar die schamele woorden? Zij had haar eigen verklaring.zij had haar strijd en verdriet enwanneer zij in die dagen haar kleine jongen niet als een troost had gehad, dan... dan... Doch zijn verdriet om het verlies van zijn vader, had haar de kracht en den moed geschonken tot verder leven en zrj had hem getroost met een wild fantastisch verhaal, waarin de man met het blonde haar en de lichtblauwe oogen de rol van den held speelde. Hij was vliegenier bij de groote luchtvaartmaatschappij in de aan- grenzende stad en moest voor een verre reis naar vreemde landen, waar de luchten altijd blauw getint waren, waar de weiden vol bloemen en de bosschen eeuwig groen waren. Wanneer zijn taak in dat vreemde land was aflgedaan, zou hij bij ben terugkeeren. Naar dit verhaal had hij doo&stil van spanning ge- luisterd en op zijn vraag, wanneer hij terug zou keeren, had zij geantwoord, dat dit wel niet zoo lang zou duren... Daar was zij im- mers zelf eveneens van overtuigd. Vanaf het oogenblik, dat zij doodmoe, maar als over- winnaar uit den strijd met de kwade Genius van haar hart was getreden, was bij haar langzaam maar zeker de overtuiging gerijpt, dat deze scheiding voor kort zou zijn. De band, die haar met Frans verbond, kon door geen menschenhand worden verbroken en hij zou zich daar zeker eveneens van bewust worden. Dit kon lang duren... het was nu al vier jaar geleden, dat zich de catastrophe voltrok, maar nog altijd bloeide de bloem der hope. Envannacht was hij tot wonderschoonen bloei gerijpt. Zij had een droomvisioen gehad, waarvan zij zich zelfs geen fragment meer herinnerde, maar toen zij ontwaakte, door het lied van een vogel in de vensterbank, werd zij zich plotseling klaar bewust, dat het vandaag moest geschieden. Op Paschen, het feest van bevrijdingvan zorgen, van verdriet En zij had dien morgen wel kunnen juichen en zingen en haar eerste impuls was om naar haar kleinen jongen toe te Snellen en hem te verrassen en te verblijdenwant vandaag zou hij zijn vader terugzien, naar wiens koes terende armen hij reeds maanden lang hun- kerde, met het verlangen van zijn kleine on- bevredigde jonigensziel. Toen de dienst was afgeloopen en de men schen zich haastig in allerlei richtingen ver- spreiden, wandelden moeder en zoon lang zaam dicht aaneen onder de hooge boomen, wier daken reeds de groene welving van den zomertooi begonnen aan te nemen, naar den heuvelbuit, waarachter him huisje als in een beschermende armronding lag verborgen. Zwijgend stapten zij voort, ieder verdiept in eigen gedachten, die hetzelfde doel omcirkel- den. Thuis gekomen vleide het knaapje zich in den grooten armstoel bij het venster en sloeg een boek open, de vrouw liep langzaam de trap op naar haar kamer. Zij fronste de wenkbrauwen en bleef midden op de trap staan. Wat was dat plotseling voor een druk kend voorgevoel, dat haar overviel. Malligheid, weerde ze met een moe gebaar af, zij was wat melancholiek gestemd door al dat gepeins over vroeger Zij trad met gebogen hoofd haar kamer binnen en sloot achteruitloopend de deur. Toen bleef zij roerloos staan, het hoofd tegen het hout gedrukt en de oogen gesloten. Waarom klopte haar hart zoo angstig? Wat was er toch? Ze opende haar oogen, haar blik dwaalde doelloos langs het plafond, gleed langs de zonnestralen naar beneden en bleef plotseling op 6dn punt strak geconcen- treerd. Het volgende oogenblik snelde zij haastig naar haar schrijftafel, haar bevende vingers omvatten een wit convert, dat zij haastig opende. Haar heen en weer dansende oogen lazen: Liefste Tine, Vanmorgen was ik bij de kerkdienst tegen- woordig en heb me heel dicht in jouw nabij- keid bevonden. Een onbestemd verlangen ver- telde mij, dat mijn gevoelens voor Kitty niet echt waren. Met spanning heb ik jouw lief gezicht en dat van onzen boy gadegeslagen en door hun vredige uitdrukking, waarin zich geen enkel verdriet meer weerspiegelde, rijpte bij mij de overtuiging, datmijn berouw te laat kwam. Ik ben er mij klaar van be wust, dat jij als overwinnaar uit den strijd met het verleden bent getreden en er voor jou geen enkele band meer bestaat. Daarom heb ik het besluit genomen om nu heel ver van hier te vertrekken en je nimmer meer onder de oogen te komen. Vertel aan onzen boy. dat ik ben gestorven in een ver vreemd land. Ik hoop, Tine, dat je mij dit laatste afscheid niet kwalijk gult neanen. In gedachten kus ik nog eenmaal je lieve mond en kijk ik nog eenmaal in die oogen, die de mijne nimmer meer zullen tegenlachen. FRAN'S. Toen de verschrikkelgke strenge waarheid van den brief tot Tine was doorgedrongen en zij als uit een verdoovenden slaap ontwaakte, werd zrj plotseling overmand door een ner- veuse ontroering. Dat kon niet waar zijn, nee, nee, zij droom- de... maar daar was het zonlicht, dat breed en blank over de velden lag en het was Paschen, het feest van bevrijdingZij bracht de hand voor haar wild vertrokken mond en terwijl ziji haar wereldje van droom- kasteelen door een stofwolk omgeven in een bodemlooze ravijn zag tuimelen, gleed zij snikkend in een fauteuil. Frans, ontsnapte het halfluid van tus schen haar bevende lippen, waarom heb je me dit nog aangedaan. Ik had je alles ver- geven Lieveling. Een aarzelende hand gleed langs haar schokkende schouders. Zij trok haar handen weg en keek door een floers van tranen naar de lange gestalte, die beschermend over haar heen gebogen stond. Een oogenblik bleef zij roerloos zitten, haar handen zoo krampachtig in den schoot ge- kruist, dat bet bloed om de knokels verv'ioei- de. Haar oogen werden grooter, maar de streelinlg der handen, die nu koel op haar hoofd rustten, verbrak de betoovering. Niet wild, maar bijna bovenaardsch van kalmte was haar terugkeer tot de realiteit. Als een zucht gleed het van haar lippen: Frans Hij boog zich nog verder naar haar over en vroeg zacht: Zou je kunnen vergeten, Tine Haar vingertoppen betastten aarzelend zijn gezicht. Ik wist het Frans, ik wist, dat je terug zou komen, maar waarom heb je mijn illusies gebroken?" Vergeef mij Tine, maar ik twijfelde en... is dat niet begrijpelijk M'n God, ik schaam me zoo Hij wendde zich af en verborg het gedaat in de handen. Zij stond op en legde haar handen op zijn schouders. Frans, ikvergeef je alles, omdat je mij weer tot het Geluk van het Leven hebt teruggebracht. Tine! In 6en lange kus verdronk een wereld van verdriet en wanhoop. Mama, maarklonk een aarzelend stemmetje. Jongen! Vader! Dicht bij elkaar gezeten, Tine met het hoofd op zijn schouders, de jongen aan zijn voeten, ving hij aan met een fantastisch verhaal En Tine glimlachte. Zoo was het goed Vergadering van Donderdag 10 Maart 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelho&dt, D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jcfnge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Oolsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. (2. Vervolg.) 4. Wijziging werkliedenreglement, instruc- tie concierge vap het gemeentehuis, en verordening regelende het woningbedrijf. Burgemeester en wethouders schrijven aan den gemeenteraad als volgt: In uwe vergadering van den 28 Januari j.l. is aangenomen het voorstel van den heer M. de Jonge, betreffende wijziging van artikel 7 van het ambtenarenreglement. iDaarmede is uitgesproken, dat behoudens wettelijk voorschrift, de benoeming van alle ambtenaren door uw college moet geschieden. Genoemd voorstel beoogde voorts uit alle be- staande reglementen, instructies en verorde- ningen te doen vervallen de eventueel daarin voorkomende bepalingen, betreffende de be- noeming van ambtenaren door ons college. De gemeente-werklieden, de concierge van het gemeentehuis, de directeur en de admini- strateur van het woningbedrijf worden op het oogenblik nog krachtens verordening door ons benoemd. Teneinde nu geheel aan de wensch van uw college tegemoet te komen, komt het ons ge- wenscht voor, de bepalingen in de betreffen de verordeningen waarin de benoeming der genoemde ambtenaren aan ons wordt opge- dragen in te trekken. In verband hiermede stellen wij u voor, in te trekken: a. Artikel 3, tweede, derde en vierde lid van het werkliedenreglement, vastgesteld in uwe vergadering van den 18 Augustus 1919; Dit artikel luidt: ,,Om in vasten dienst bij de gemeentewer- ,,ken te kunnen worden aangesteld, moet een ,,werkman eerst e&i jaar daarbij op proef ,,werkzaam zijn. „De aanstelling voor den proeftijd van Sen ,,jaar geschiedt door den gemeente-bouw- ,,meester, na machtiging door burgemeester ,,en wethouders. ,,In bijzondere gevallen kan de proeftijd door burgemeester en wethouders korter worden ,,gesteld. „De aanstelling van de vaste werklieden ge- ,,schiedt door burgemeester en wethouders, op „aanbeveling van den gemeente-bouwmeester, .wanneer de werkman na proeftijd, blijken ,,van geschiktheid heeft gegeven voor den dienst waarvoor hij in vasten dienst wenscht ,,te worden benoemd". b. Artikel 1 van de verordening voor de schoonhoudster tevens concierge van het ge meentehuis te Ter Neuzen, vastgesteld in uwe vergadering van den 26 Juni 1924. Dit artikel luidt: „De schoonhoudster, tevens concierge van ,,het gemeentehuis wordt door burgemeester ,,en wethouders benoemd, geschorst en ont- ,,slagen. ,,Aanvrage om eervol ontslag moet mins- „tens twee maanden voor den datum waarop „zq het ontslag wil bekomen, bij burgemees- „ter en wethouders ingediend worden. Het tweede lid staat thans in het ambte narenreglement, en daarom wordt ook van dit lid intrekking voorgesteld. c. Het eerste lid van artikel 3 der verorde ning regelende de instelling van een woning bedrijf in de gemeente Ter Neuzen, vastge steld in uwe vergadering van den 15 Maart 1928. Dit lid luidt: ,,De directeur en de administrateur worden benoemd, geschorst en ontslagen door burge- „meester en wethouders." Wij zouden nu nog kunnen voorstellen de benoeming van bepaalde ambtenaren bij ver ordening aan ons op te dragen, dooh aange- zien uw raad zich op het standpunt heeft ge- steld, dat benoemingen zooveel mogelijk door u moeten plaats hebben, zijn dienaangaande geene voorstellen van ons te wachten. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Vaststelling eener verordening enz. in-, gevolge de winkelsluitingswet. In Uwe vergadering van den 28 Januari j.l., schrijven burgemeester en wethouders aan den raad, werd aangehouden de ontwerp-verorde- ning tot afwijking van bepalingen der winkel- sluitingswet en het raadsbesluit aanwijzende de dagen waarop deze wet niet geldt, omdat de heer Colsen de toezegging deed met een wijzigingsvoorstel te zullen komen in het be- lang van Sluiskil. Bij die gelegenheid werd ook de wensche- lijkheid te kennen gegeven om eenige wijzi- gingen te brengen in ons voorstel aanwijzende de dagen waarop de wet niet geldt. Hoewel tot heden van den heer Oolsen geen voorstel ontvangen is, kunnen wij met het vaststellen der verordening niet langer wach ten, aangezien op 1 Mei a.s. de wet in werking treedt en de verordening nog door de Kroon moet worden goedgekeurd. Van enkele ingezetenen is nog een adres in- gekomen houdende verzoek de ontworpen ver ordening nog op enkele punten te wijzigen. De voorstellen welke daarin worden gedaan kunnen niet worden overgenomen, aangezien deize in strijd met de wet zijn. Het denkbeeld am de dagen, waarop de wet niet geldt eenigszins te wijzigen, ontmoet bij ons geene bezwaren, waarom wij U voorstel len de letter a tot en met d, van het sub b genoemde raadsbesluit in ons prae-advies van 21 Januari 1932, no. 225, te lezen als volgt: a. vanaf Maandag tot en met Woensdag van de week waarin Paschen valt; b. vanaf Maandag tot en met Donderdag van de week waarin Pinksteren valt; c. vanaf Maandag tot en met Vrijdag van de jaarlijks te houden winkelweek; d. gedurende de dagen waarop de kermis wordt gehouden en een nieuw lid e op te nemen luidende; e. gedurende de laatste drie dagen van het jaar, voorzoover deze noch Zondag, noch Zaterdag zijn. Blijkens een schrijven, onderteekend door den secretaris C. van Doeselaar, is op een ver gadering van winkeliers te Sluiskil besloten om, als de winkelsluiting in behandeling komt voor te stellen: alle werkdagen geopend tot 9 uur, Zaterdags tot 10 uur, Zondagvoormid- dag 811 uur, Zondagnamiddag van 39 uur. Voorts is ingekomen een schrijven van het bestuur der Winkeliersvereeniging ,,Ter Neu zen Klimop", luidende als volgt: Kennis genomen hebbende van de bespre- king welke plaats had naar aanleiding van het door de Winkeliersvereeniging ,,Ter Neuzen Klimop" aan burgemeester en wet houders verzonden advies, nemen wij de vrij- heid het volgende onder uwe aandacht te brengen. 1°. Aangezien het meerendeel der slagers in de kom der gemeente lid zijn van onze ver- eeniging, hebben deze ook meegewerkt, of al- thans kunnen medewerken aan onze voorstel len;' 2°. De door een lid van uwen raad, den heer Colsen, in het geding gebrachte tegen- stelling Ter Neuzen.Sluiskil, is niet adrem, aangezien ons advies alleen geldt voor de kom der gemeente en bij eventueele aanneming in niets te kort doet aan de mogelijkheid om voor Sluiskil eene andere regeling vast te stellen, waartoe de wet volkomen ruimte geeft; 3°. Dat een lid van den raad, de heer Van Aken, die tevens lid onzer vereeniging is, zich niet heeft beijverd op eene daartoe uitgeschre- ven vergadering zijne meening ingang te doen vinden, en nu van de gelegenheid gebruik maakt, om in den raad de door ons uitge- brachte adviezen tegen te werken op eene wijze, waarin ongetwijfeld slechts weinig win keliers in de kom der gemeente hun ideaal terug vinden; 4°. Verzoeken mitsdien aan den raad met den meesten aandrang, het door ons ingedien- de advies, als zijnde voor de winkeliers van Ter Neuzen kom, welke toch zijnde direct be- langhebbenden, van groot belang, wel onge- wijzigd te willen aanvaarden. Nog is van K. Hamelink-Kolijn en 10 ande- ren een adres ingekomen, waarin verzocht wordt 1°. een bepaling in het leven te roepen dat gedurende den zomertijd de winkels ge opend kunnen zijn van des voormiddags 6 tot des namiddags 9 uur; 2°. dat aan art. 4d, ten aanzien van den verkoop op Zondag in winkels waar uitslui- tend of in hoofdzaak wordt verkqcht: brood, banket, suikerwerken en chocolade, zal wor den toegevoegd ,,en tabaksfabrikaten"; 3°. de uren waarop de winkels des Zon- dags geopend mogen zijn, te wijzigen als volgt: gedurende ten hoogste 8 achtereenvol- gende uren, liggende tusschen 9 uur des voormiddags en 8 uur des namiddags". Bij dit adres is ingezonden de volgende toe- lichting: Het komt ondergeteekenden voor, dat, wat betreft de aangevraagde wijziging op artikel 2b, zeer zeker rekening gehouden moet wor den met de levensomstandigheden onzer plat- telandsbevolking, die, wanneer hun dagtaak tijdens den zomertijd meestal eindigt, onder het vastgestelde sluitingsuur niet meer in de gelegenheid zouden zijn, het noodige in te koopen. Wij vertrouwen dan ook, dat uw col lege zich in dezen de belangen onzer buiten- bewoners wil aantrekken. Ten aanzien van de gewenschte wijziging op art. 4d willen zij opmerken, dat, mede in j verband met de toestanden in kleinere plaat- sen, waar vele bedrijfjes zich weten staande i te houden door den verkoop van allerhande artikelen, waarbij de verkoop van tabak, siga- ren en sigaretten, een zeer groote rol spelen, gecombineerd met suikerwerken, chocolade of droogbanket, het praktisch niet mogelijk is, dit artikel 4d in haar oorspronkelijke redactie te handhaven, zonder het meer dan over- groote deel der neringdoenden het openhouden hunner winkels onmogelijk te maken. De tweede aangevraagde wijziging op arti kel 4d is vooral voor de plaats hunner inwo- ning van heel veel belang. Ter Neuzen, hoofdplaats van Zeeuwsch-Vlaanderen, aan het eindpunt van spoor- en waterwegen, gun- stig gelegen aan den prachtigen Scheldeoever, wordt des zomers vooral, meer en meer een gezochte verpoozingsplaats voor vele „dagjes- menschen" van heinde en verre. Elke belem- mering daartegen ingebracht moet ons in- ziens op krachtigen weerstand stuiten. Verder door een zeer druk scheepvaart- verkeer, zoowel direct als langs rivier en kanaal, is het voor de hierbij betrokkenen hoogst hinderlijk slechts enkele uren in de gelegenheid te zijn voorraden in te slaan of aan te vullen. De VOORZITTER wijst er op, dat burge meester en wethouders bij hun nader voorstel rekening hebben gehouden met den wensch van den heer Verlinde, geuit in de vorige ver gadering, om als dagen waarop de winkels langer geopend mogen blijven aan te wijzen de laatste drie dagen van het jaar, mits dat geen Zaterdag of Zondag is. De heer COLSEN merkt op, dat hij na de ontvangst van het advies van burgemeester en wethouders geen voorstel heeft ingediend, en hij erkent, dat de secretaris der winkeliers- vergadering te Sluiskil te laat met zijn schrij ven is gekomen. Toch wil hij er bij vernieu- wing op wijzen, dat de toestand voor de Sluis- kilsche bevolking geheel anders is dan die te Ter Neuzen en daarvoor ook andere bepalin gen zouden moeten gelden, met name die van het openstellen der winkels op Zondag. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het- geen daaromtrent gevraagd wordt niet kan; zooiets is ook gevraagd door belanghebbenden in de kom, maar dat is in strijd met de wet, dat wordt niet toegestaan. De heer OOLSEN vraagt, wat Sluiskil er mee opschiet, als de winkels later open mogen blijven als het in de kom kermis is of winkel week. Hij meent, dat de raad zijn aandacht moet schenken aan de belangen der winkeliers te Sluiskil. Men moet dit dorp niet vergelijken bij Othene bij Zaamslag, maar het is een plaats van beteekenis geworden. De VOORZITTER: Ja, ja! De heer COLSEN vervolgt, dat burgemees ter en wethouders daar maar niet aan scbij- nen te willen, maar nu beteekent him voorstel voor Sluiskil niets. Wat bezwaar is er toch tegen, om Zaterdags de winkels 1 uur langer open te stellen en ook des Zondags gedurende bepaalde uren. Het is daar een andere bevol king dan in Ter Neuzen, daar wordt op Zon dag nog veel gewinkeld door menschen die van den buiten komen. Men moet ook reke ning houden met de schepelingen. De VOORZITTER: Op Zaterdagavond een uur langer open dat mag, dat valt onder de gezamenlijke wettelijke bepalingen. De heer OOLSEN zet uiteen, dat openstel- ling op Zondag voor de winkels noodig is. Er zijn op het oogenblik des Zondags 25 winkels open en 9 gesloten, dat moeten die menschen zelf weten. De VOORZITTER: De wet verbiadt die openstelling op Zondag. De heer OOLSEN: En die verschillende ge- meenten dan waar de winkels op Zondag open mogen zijn? De VOORZITTER: De gemeenteraden namen wel zulke besluiten, maar die zullen niet worden goedgekeurd. De heer COLSEN: En in Hulst dan? Voor Hulst is die regeling wel degelijk goedgekeurd. Ik heb mij daarvan van morgen nog verge- wist, want ik begreep wel, dat zoo iets tegen mij zou uitgespeeld worden. De VOORZITTER kan dci&rop geen repliek geven, doch deelt mede, dat een ministerieel schrijven is ontvangen, waarin werd gewaar- schuwd, dat, indien in de vast te stellen rege ling voor openstelling op Zondag ook sigaren- winkels zouden begrepen zijn, geen goedkeu- ring zou volgen. In de wet is bepaald, dat met name genoemde winkels, die in banket, sui kerwerken en chocolade, op Zondag 4 uur mogen open zijn en dat de betrokken winke liers dat naar eigen goedvinden kunnen rege- len. En wat de bemerking over de schippers betreft, bepaald is dat aan binnenkomende, af- varende of doorvarende schepelingen ten alien tijde mag geleverd worden: die kunnen dus 24 uur van den dag winkelen. De heer COLSEN: U acht toch ook open stelling op Zondag noodig, want u spreekt van 4 uur. De VOORZITTER: Die krijgen dergelijke winkels in Sluiskil ook. Men kan dan mis- schien afspreken dat de een- het' v66r en een ander na den middag doet. Met bet»ekking tot het voorstel tot afwij king van art. 2b, overwogen, dat er wegens het plaatselijk gebruik, dat de buitenmenschen zich aan den zonnetijd houden voor het ver- richten van hun arbeid, aanleiding is om voor te stellen gedurende den zomertijd de sluiting op 9 uur 's avonds te bepalen en op den ver- deren tijd van 't jaar om 8 uur. De buiten menschen werken bij zomertijd een uur langer. De heer Colsen heeft getzegd, dat Sluiskil er geen belang bij heeft, dat de winkels b.v. met kermis in de kom een uur later open mogen blijven, ja, die te Driewegen ook niet. Er is ook niemand die hun verplicht, alsdan een uur later open te blijven, maar ze kunnen er van profiteeren als ze willen. Op de Zaterdagen is het volgens de wet om 10 uur sluiting en de overige 21 dagen die de wet toelaat, zijn nu volgens het voorstel van burgemeester en wethouders verdeeld. De heer VERLINDE vraagt, of verordenin gen die verder gaan dan het voorstel van bur gemeester en wethouders reeds bij voorbaat zijn afgekeurd. Hij zou er gaame die tabaks fabrikaten in opnemen. De VOORZITTER antwoordt, dat de Minis ter zdbver niet is gegaan, want dat hij te ken nen heeft dat indien kan worden aangetoond dat een afwijking noodzakelijk is, omdat daar- aan behoefte bestaat die kan worden toege staan. Maar dan moet ook worden aange toond waarom op Zondag sigaren en sigaret ten moeten worden verkocht en waArom die niet op Zaterdagavond kunnen worden inge- slagen. Zoo luidt nu eenmaal de mededeeling, burgemeester en wethouders hebben er geen belang bij, om dien verkoop te beperken. De heer VERLINDE meent, dat het motief daarvoor gelegen is in de omstandigheid, dat men hier zeevaart heeft en de schepelingen 's Zondags aan wal komen. De VOORZITTER: Als de raad dit wil aan- nemen, zullen wij aan den Minister het voor stel doen en als dezfe bet wil goedkeuren, heb ben burgemeester en wethouders daartegen geen bezwaar. De heer VERLINDE: Dan zouden we het toch kunnen vragen?

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6