Ma ken I
Sproefen komen vroeg in
&mi
Sis!fen de hoesi
i oS<I
IS HI M fi M
OS
Dam- en Schaakrubriek.
BUITBULAND.
m mm.
het voorjaar, koop tijdig een pot
Spruiol. Bij alle Drogisten.
i mi
m HH
i fe
MIJN HARDT'5
SA LM IA K-TA B LETT EN
Doozen 20 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten
(Ingez. Med.)
Vergadering van Donderdag.
Bii de voortgezette behandeling van de be-
gro )ting van Arbeid, Handel en Nijverheid
zcgt Minister Versehuur overweging toe van
de wenschen betreffende administratiebezui-
niging bij de Rjj ksve rzek e r ingsbankde water-
zniverinig in Zuid-Limburg en de zorg voor
kinderen van in de Veenkolonien op het land
werkende vrouwen.
Spreker meent, dat bet publiek veel in het
belang van Nederlandsche musici kan doen
door geen dwazen voorkeur te geven voor hi
wat uit het buitenland komt. Spreker maakt
dan eenige opmerkingen over den woning-
bouw in verband met de taak der woning-
bouwvereenigingen en gemeentebesturen.
Spreker erkent de koopkracht van hooge
loonen tot het punt waarop deze tot werk-
loosheid leiden. Vraagstukken als het juiste
loonpeil moeten worden bezien uit een oog-
punt van productiekracht en concurrentie-
mogelijkheid. Het algemeene loonniveau zal
moeten dalen, doch dit is niet hetzelfde als
een daling van individueele loonen. Alle eco
nomische krachten behooren samen te'werken
om ons bedrij'fsleven weer gezond te maken.
Hiema wordt gerepliceerd.
De Minister dupliceert. De Arbeidsbegroo-
ting- wordt z. h. st. goedgekeurd.
Aan de orde is dan de begrooting van
Financien 1932.
De heer De Gijselaar (c.-h.) bepleit een
beter systeem van heffing van belasting naar
het inkomen.
De heer Mendels (s.-d.) bepleit een belas
ting op goederen in de doode hand. Hij
wenscht een statistiek van het kapitaal van
stichtingen, kloosters e.d.
De heer Moltmaker (s.-d.) bespreekt de in-
richting van het belastinggebouwencomplex
aan de Drift te Utrecht. Hij wil verbetering
daarvan.
Minister De Geer bestrijdt de opvatting van
den heer De Gijselaar.
Spreker wijst verder op de moeilijkheid tot
ondervanging van ontduiking bij belasting op
goederen in de doode hand. Een verbetering,
als door den heer Moltmaker bedoeld, zal
nader onder de oogen worden gezien.
Na re- en dupliek van den heer De Gijse
laar wordt het begrootingshoofdstuk goed
gekeurd.
TWEEDE KAMEK.
Vergadering van Woensdag.
De interpellatie-Wijnkoop over eenige
zaken van buitenlandsche politiek met betrek-
king tot Shanghai wordt toegestaan; ze zal op
een nader te bepalen dag gehouden worden.
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot verhooging van enkele
accijnzen en tot heffing van een invoerrecht
op zuidvruchten.
Het amendement-Ter Laan (invoerrecht op
zuidvruchten vervalt) wordt verworpen met
53 tegen 28 stemmen.
Het amendement-Ter Laan (verhooging
van den suikeracctjns vervalt) wordt verwor
pen met 58 tegen 22 stemmen.
Het amendement-Bierema (verhooging van
den wijnaccijns vervalt) wordt verworpen met
73 tegen 7 stemmen.
De heer Ter Laan (s.d.) trekt in zjjn amen-
dement op artikel 9 om den sigarettenaccijns
niet te verhoogen.
Artikel 9 (verhooging van den sigaretten
accijns) wordt aahgenomen met 60 tegen 21
stemmen.
Het ontwerp wordt aangenomen met 60
tegen 21 stemmen.
Hierna wordt voortgezet de behandeling
van de Indische begrooting.
De heer Kortenhorst (r.k.) bestrijdt den
heer Cramer, waar deze betoogde, dat een
nauwere oeconomische aaneensluiting van
Indie en Nederland niet in het belang van de
inlandsche bevolking zou zijn.
Spreker betoogt, dat het stelsel van meest-
begunstiging meer en meer plaats maakt
voor dat van preferentie. Wij moeten dien
weg volgen om passiviteit van onze betalings-
balans en daarmee het gevaar voor inflatie
te voorkomen. De Minister stelde een con-
structief plan vast.
Spreker acht het na den val van de Japan-
DAMMEN.
CCXLVIII.
Voor beginners.
Van verschillende zijden bereikte ons het
verzoek, af en toe eens iets voor de minder
sterke spelers te plaatsen. Wij willen daaraan
gaarne voldoen en beginnen in deze rubriek
daarom het openingsspel onder de loupe te
nemen. Binnen eenige weken stellen we ons
voor een begin te maken met een oplossers-
wedstrijd voor de minder gevorderden. Wei
zal ieder zijn oplossingen kunnen inzenden,
maar de te plaatsen problemen zullen over
't geheel vrij eenvoudig zijn en daardoor juist
van belang voor het practische spel.
We beginnen nu met de oude en beproefde
Hollandsche opening. Uit de aanvangspositie
spelen we aldus:
Wit.
Zwart.
sche yen van belang, dat de Nederlandsche
Industrie niet van de markt in Indie ver-
dwijnt. Hier is ook bet gevaar voor een
monopolie aanwezig.
Vergadering van Donderdag.
Voortgezet wordt de behandeling van de
Indische begrooting.
De heer Van Poll (r.k.) verzoekt bij de
salariskorting rekening te houden met de
grootte van het gezin. Voorts acht spreker
een degressie- en bijslagregeling mogelijk.
De heer Wijnkoop (comm.) betoogt, dat in
Indie een pure afbraakpolitiek wordt gevolgd.
HET NATIONAAL CRISIS-COMITe.
Het secretariaat van het Nationaal Crisis-
Comite deelt mede:
In de week van 29 Febr. tot en met 5 Maart
hebben de dagbladen ingezameld een bedrag
van f 985,52, waardoor het totaal steeg tot
f 151,602.
In geld werd uitgekeerd f 13.607 in de
afgeloopen week, en in totaal f 99.922. Daar-
naast staan uitkeeringen uit het regeerings-
subsidie voor extra-hulp aan werkloozen, n.l.
in de vorige week 3051,20 en in totaal
f 156.937.
Het Nationaal Crisis-Comite heeft in totaal
uitgedeeld 3293 deikens, waarvan in de afge
loopen week 395 stuks.
EEN RIJN. SCHELDEVERBINDING.
Naar aanleiding van de door de Nederland
sche regeering wederom gevoerde onderhan-
delingen om tot een oplossing te komen van
het Scheldevraagstuk en een Rijn-Schelde-
verbinding is 'n request aan den ministerraad
gezonden, onderteekend door de heeren: J.
Brautigam, Mr. F. J. Brevet, H. Diemer, E. J.
H. M. Driebeek, N. Eyken Sluyters, R. Grans-
berg, Jhr. H. A. Graswinckel, Mr. H. Hae-
ringen, W. H. Hadig, J. Hudig, A. Kievit, C.
van Lede, I. B. J. Rattd, A. Ryers, W. Ruys
Bzn., J. van der Sluis en W. Strijbis Pzn.,
waarin wordt gezegd, dat zij van oordeel zijn,
dat het ten zeerste gewenscht is de betrek-
kingen met Belgie op vriendschappelijke en
voor beide landen bevredigende wijze te
regelen; dat onze Regeering aan de billijke
verlangens van Belgie voor verbetering der
bestaande waterwegen behoort tegemoet te
komen; dat echter de weg om de goede ver-
standhouding met onzen nabuurstaat te ves-
tigen en in stand te houden, niet mag leiden
tot het toestaan van concessies, die de levens-
belangen van ons land emstig zouden scha-
den; dat het totstandkomen van dit kanaal,
waardoor de haven van Antwerpen practisch
zou komen te behooren tot het stroomgebied
van den Rijn, een onberekenbare schade zou
toebrengen aan onze nationale havens en
dientengevolge aan de welvaart van ons ge-
heele land; dat een vermindering van de wel
vaart niet alleen de uitvoering en toepassing
der sociale wetten in gevaar zou brengen,
doch tevens een verlaging van het levenspeil
van het Nederlandsche volk ten gevoige zou
hebben; dat van Nederland dit offer niet ge-
vergd mag worden en dat Belgie niet op
recht van gronden .van ons kan eischen, een
dergelijke kunstmatige bevoordeeling van zijn
haven, die toch door haar natuurlijke ligging
en achterland reeds in zooveel gunstiger
positie is dan de Nederlandsche havens; dat
daarom een zoodanig kanaal geheel en al in
Strijd zou zijn met het belang van ons land
en dat geen overwegingen van Internationale
politiek kunnen opwegen tegen de ontzaglijke
nadeelen, die dit kanaal voor ons land zou
medebrengen.
De adressanten verzoeken den Minister met
den meesten aandrang bij de onderhandelingen
met Belgie met het bovenstaande ten voile
rekening te houden en onder geen beding er
in toestemmen, dat een zoodanig kanaal door
ons grondgebied gegraven zou worden.
REGELING ARTSENIJBEREIDKUNST.
Bij het onderzoek door een bijzondere com
missie uit de Tweede Kamer van het wetsont
werp: Regelen betreffende de uitoefening van
de artsenijbereidkunst, bleek in den boezem
dier commissie verschil van gevoelen te be-
staan over de vraag hoever de regeering met
haar regeling behoort te gaan.
Naar de meening van de meerderheid der
commissie is het niet gewenscht de geheele
op dit gebied bestaande regeling aan een
zoover gaande herziening te onderwerpen als
in het ontwerp geschiedt. Er zijn eenige
desiderata, maar het beperkte doel maakt een
algeheele omwenteling in den bestaanden
toestand en de toekenning van een monopolie
aan den apotheker allerminst noodzakelijk.
9. 42X31 9X20
10. 4742 4—9
11. 41—37 10—14
12. 4641 510
Waama het verder aan de spelers blijft
overgelaten hoe zij het spel zullen voortzetten.
Dit is vaak een kwestie van opvatting. Wij
zouden hier vermoedelijk 2722 en 31X22
spelen. Echter ook 5044 en 4034 en op dit
moment ook 3126 zijn goede zetten. Voor
midden- en eindspel kunnen we aanraden de
partijen, welke regelmatig in deze rubrieken
verschrjnen, nauwlettend na te spelen.
1. 33—28 18—23
Dit is veel sterker dan 1822.
2. 3933 12—18
3. 44—39 7—12
4. 31—27
Men spele hier vooral nooit 3126. Een der
grondregels van het damspel is: Ontwikkel
Uw spel naar het centrum.
4. 20—24
5. 34—30 17—21
6. 37—31 14—20
Hier is een der karakteristieke standen uit
de Hollandsche partij ontstaan. Deze positie
bevat zoowel voor Wit als voor Zwart voet-
angels en klemmen. Wit kan hier niet 3126
spelen, omdat zwart dan door 24—29 enz. een
schijf wint, onverschillig hoe wit slaat. Wit
kan ook afwachten door hier 5044 te spe
len. Begaat zwart nu de onvoorzichtigheid om
2025 te spelen, dan is het wit, die een
schijf wint en wel door 2722, enz., waarbij
het weer volmaakt gelijk is hoe zwart slaat.
Immers is 2217 met 28X26 niet te voor-
komeh.
Deze stand komt zeer dikwijls voor en de
aangegeven gevaren dient men alzoo grondig
te kennen. Wit doet het beste, als 7e zet te
spelen:
7. 30—25 21—26
8. 25X14 26X37
Het ontwerp zoowel als de Memonie van Toe-
lichting wekken den indruk, dat bij! deze her
ziening als uitgangspunt is genomen de nood-
zakelijkheid van economische bescherming
van den apothekersstand, hetgeen thans wordt
voorgesteld kan moeilijk anders worden ge
zien dan als een kunstmatige bescherming
van de belangen van een der bij de genees-
middelenvoorziening betrokken groepen.
Dit is een onjuiste grondslag. De regeering
heeft zich alleen af te vragen of het belang
der volksgezondheid wijzigingen noodzakelijk
maalkt, en zoo ja, welke. Bovendien zrjn er
emstige bezwaren van practischen aard aan
de voorgestelde regeling verbonden. De be
volking, welke geneesmiddelen behoeft, wordt
geheel overgeleverd aan het goedvinden van
6 a, 700 apothekers, die zich practisch elke
prijsafspraak kunnen veroorlooven. Voorts
worden eenige duizenden drogisten in hun
bestaan belemmerd. Voor het platteland is
deze herziening niet minder dan gevaarlijk.
Om de hier weergegeven redenen meent de
meerderheid der commissie den Minister in
overweging te moeten geven het ontwerp
terug te nemen.
Tegenover deze opvatting stelde de minder-
heid der commissie haar zienswijze, dat een
bevredigende toestand op het gebied der ge-
neesmiddelenvoorziening alleen door het ma
ken van een geheel nieuwe wettelijke regeling
kan worden bereikt. Allereerst dient een
einde te worden gemaakt aan de bestaande
practijk dat allerlei geneesmiddelen, waaron-
der allerminst onschuldige, bij! drogisten ver-
krijgbaar zijn. Ook de regeling, welke thans
bestaat ten opzichte van de apotheekhoudende
genecskundigen eischt wijziging. Ten aan-
zien van de speciality's dient een afdoende
regeling te worden getroffen. Wel he.eft een
groep van belanghebbenden bij den handel
in verpakte geneesmiddelen in samenwerking
met de Ned. Dagbladpers een controlecom-
missie in het leven geroepen, welke tot taak
heeft te bevorderen dat ergerlijke en schade-
lijke reclame voor patentgeneesmiddelen uit
de adverteqtiekolommen der dagbladen wordt
geweerd, doch in de practijk is deze controle
onvoldoende gebleken. Naar de meening dezer
leden is geen sprake van een monopolie, dat
het ontwerp aan den apotheker zou geven.
Verscheidene leden der commissie achtten
het onjuist, dat het ontwerp zooveel ter
regeling aan de Kroon overlaat.
UIT HET SLOP.
Men schrijft ons:
Reeds bijna twee en een half jaar heeft de
wereldcrisis nu reeds voortgeduurd. D.w.z.
gerekend vanaf het oogenblik, dat zij zich
begon te openbaren door een trageren gfng
van zaken in het bedrjjfsleven en een scherpe
koersdaling van de waardepapieren. In wer-
kelij'kheid hadden zich reeds lang v66r Sep
tember 1929 teekenen voorgedaan, dat zich
een groote verandering begon te voltrekken
in de prijsverhoudingen van tal van belangrijke
goederen en producten. Toen men nog niet
dacht aan een wereldcrisis, sloegen reeds
verschillende producenten-groepen met groote
bezorgdheid de prijsdaling van hun artikelen
gade, en zoo zag met name de landbouw zijn
inkomsten jaar op jaar verminderen door het
ongunstige prrjsverloop.
Het is nu wel voor ieder duidelijk gewor-
den, dat wij definitief naar een lager niveau
zijn gegaan, en dat de groote prijsdaling, die
zich sedert 1927 heeft ontwikkeld, de tweede
phase is van het liquidatie-proces der inflatie,
waartoe de oorlog moest leiden.
De eenige mogelijkheid van een herstel van
het verbroken evenwifcht is dan ook een aan-
passing van loonen en kleinhandelsprijzen aan
de gewijzigde verhoudingen.
De theorie, dat handhaving van de be
staande hooge loonen koopkracht schept en
de gangmaker kan worden voor een econo-
misch herstel, heeft zulk een fiasco geleden,
dat het nauwelijks noodig is, op de onhoud-
baarheid dezer stelling te wijzen.
Slechts door loonsverlaging en verminde
ring der andere productiekosten kan een toe-
neming van werkloosheid worden voorkomen.
De Amerikaansche spoorwegmaatschap-
pijen waren wegens den achteruitgang van
het vervoer aan den rand van den afgrond
gebracht. Teneinde de te hooge exploitatie-
kosten te drukken, moesten zij een belangrijk
aantal arbeiders ontslaan. Tenslotte werd
door de werknemers een loonsverlaging aan-
vaard, omdat door de spoorwegen kon worden
toegezegd, dat dan een groot deel van het
ontslagen personeel weer in dienst kon wor
den gesteld. Op deze wijze blijft de koop
kracht van het geheele personeel op peil, en
kan de werkgelegenheid worden uitgebreid en
gestabiliseerd.
Het moderne openingsspel.
1. 32—28 18—23
2. 33—29
Wit kan als 2e zet niet 3732 spelen we
gens zwart 2329 (wit 33X24); 20X29
(34X23) en 1722 met twee schijven winst.
Wel kan 3832, maar de tekstzet 3329 is
beter.
2. 23X32
3. 37X28 19—24
Men spele hier vooral geen 1218 wegens
wit 28—23 en 29—24.
4.
39—33
1419
5.
41—37
20—25
6.
29X20
25X14
7.
44—39
12—18
8.
50—44
7—12
9.
4641
1—7
10.
37—32
18—23
Hier
beter dan 1923.
11.
41—37
17—21
12.
31—27
12—18
13.
34—30
7—12
14.
30—25
15—20
15.
40—34
20—24
Natuurlijk zijn er nog tal van zijwegen mo
gelijk, maar daarover later. Hoofdzaak is
thans een idee te geven van spelopbouw.
4 Fransche opening.
1. 34—30 17—21
Tegenwoordig speelt men hier meestal
2025, hetgeen ook beter is.
2. 30—25 21—26
3. 40—34 11—17
4. 34—30 17—21
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
33—28
28X19
25X14
32—28
37X28
41X32
46—41
39—33
44—39
36—31
31—26
26X17
42—37
19—23
14X23
10X19
23X32
36X27
18—23
12—18
7—12
5—10
1—7
15—20
12X21
20—25?
Hier is 2024 best. We hebben het spel
met opzet z66 ontwikkeld, dat er een mooie
damzet voor wit ontstaat. Het is een bekende
typezet, die echter voor ongeoefende spelers
niet zonder verrassing zal zijn. Zie diagram.
ZWART 1 2 3 4 5
36
WIT
47
.48 49
Na 2025 van zwart neemt wit als volgt
dam:
18. 30—24
19. 28X19!!
20. 39—34
21. 32X1 dam
19X30
13X24
30—28
10—15
Ook in ons land staat men voor dezelfde
vragen, en in vele gevallen zal men slechts
de keus hebben tusschen loonsverlaging met
indiensthouding van het personeel en ont-
slag. Verlaging van de productiekosten, dus
ook van de loonen, zal het eenige middel zjn
om de zaak gaande te kunnen houden. Want
op het oogenblik gaat het voor Nederland
vooral om behoud van werkgelegenheid; op
uitbreiding bestaat in de naaste toekomst
nog weinig kans.
Een krampachtig vasthouden aan de gel-
dende loonen zal tot resultaat hebben, dat een
steeds kleiner wordend aantal van deze loo
nen profiteert. De overigen moeten worden
verwezen naar de publieke kassen, die toch
reeds zoo zwaar worden getroffen.
Wij komen dus niet uit het slop door een
inperking van den arbeidstijd (met hand-
having van het geldende loon) of door vast te
houden aan de hooge nominate loonen. Want
de hoofdoorzaak van deze crisis is niet ge-
legen in de productie van een absoluut te veel
(de menschelijke behoefte is onbeperkt) maar
in de onmcgelijkheid om de geproduceerde
goederen kwijt te raken. Levert de in-
dustrieele arbeider aan de gemeenschap goe
deren af, die te duur zijn in verhouding tot
de prij-zen voor grondstoffen en voedings-
producten, dan worden die goederen niet meer
gekocht. Alles wat de artikelen alleen maar
duurder maakt en dus tot inkrimping van de
nog overgebleven productie moet leiden, kan
ons niet uit het moeras helpen, dntegendeel,
daardoor zouden wij economisch nog verder
achteruitgaan.
Slechts sterke verlaging van de productie
kosten (loonen en sociale lasten) en verdere
aan passing van de kleinhandelsprijzen (ook
huren en pachten) kunnen de wederopleving
van de welvaart hier en elders op de wereld
bevorderen!
„HET DUITSCHE VOLK MOET
HINDENBURG KIEZEN".
Tijdens een groote verkiezingsrede heeft de
rijkskanselier Bruning het volk aangespoord
von Hindenburg te kiezen. De naam Hinden-
burg is het symbool van eenheid en kracht.
Wanneer men beweert, zei Bruning, dat men
met de parlementaire verlenging van den
ambtsduur alleen het systeem-Bruning heeft
willen redden, is dat een brutaliteit. In den
zomer van 1930 heeft Hugenberg de mogelijk
heid gehad de regeering te steunen en daar-
mede automatisch deze of een andere regee
ring naar rechts te doen zwenken. Deze mo
gelijkheid heeft Hugenberg niet gebruikt.
Ik heb, vervolgde Bruning, niet alleen den
rijkspresident herhaaldelijk mijn ontslag aan-
geboden, maar ik heb mij, al thans in mijn
kwaliteit van rijkskanselier, heelemaal niet
meer met de onderhandelingen bemoeid.
Ik heb' gedaan alsof mijn regeering heele
maal niet bestond, teneinde een duidelijke
situatie te scheppen. Er is gebleken, dat de
beide partijen der nationale oppositie het over
geen enkel probleem eens konden worden,
noch over den persoon van den rijkspresident,
noch over den rijkskanselier, noch over den
rijksweerminister, en evenmin over den mi
nister van binnenlandsche zaken.
Bij de gedachtenwisseling tusschen Stahl-
helrn en nationaal-socialistische partij worden
deze zaken steeds met een openhartigheid
en met een taal behandeld, waartoe ik per-
soonlijk niet in staat zou zijn. Vervolgens
wees Bruning op de houding van de rechter-
zijde, zoolang deze aan de regeering was. In
1925 hebben de Duitsch-nationalen zich op
bevel van Hugenberg uit de verantwoordelijk-
heid teruggetrokken.
Bruning keerde zich daarna tegen de na
tionaal-socialistische partij, die, naar het
schijnt, de nationale gezindheid voor zich
alleen heeft opgeeischt. Wanneer de brief van
Hitler aan den rijkspresident eerst wordt. me-
degedeeld aan de buitenlandsche pers, waar
blijft dan de nationale gezindheid!
Anderhalf jaar heb ik geen hard woord
tegen de nationaal-socialisten gebruikt, ten
einde het volk in dezen moeilijken tijd niet
te scheiden, maar met alle mogelijke midde-
len tot eensgezindheid te brengen."
Tenslotte trok Bruning een vergelijking
tusschen George Washington en Rijkspresi
dent von Hindenburg en gaf uiting aan de
hoop dat de erkenning en de waardeering
van Hindenburg niet zoo lang op zich zouden
laten wachten als bij Washington, maar dat
reeds de 13e Maart de beslissing zou bren.
gen. Dat is mijn vaste overtuiging. Ik kan
op grond van mijn waarnemingen zeggen
Het Duitsche volk moet Hindenburg kiezen.
Het moet zichzelf redden, moet zorgen voor
de vastheid, naar binnen en naar buiten, voor
SCHAKEN.
Eenige „openingsaardigheidjes", die niet
algemeen bekend zijn.
Wit. Zwart.
1. e2—e4 e7e5
2. Pgl—f3 f 7f 6
3. Pf3Xe5 f6Xe5?
4. Ddlh5f Ke8e7
Het eenige, daar op g6 zou volgen TXe5
met verlies van Th8.
5. Th5Xe5f Ke7—f7
Lfl—c4f Kf7—g6
De5f5f Kg6—h6
d2^-d3t g7g5 (of
h2h4
En Zwart is verloren. Bijv. op Kh5 volgt
hXgu mat; op Kg7 volgt Df7f (Kh6) en
hXg5 mat, enz.
6.
7.
8.
9.
Wit.
Zwart.
1. e2e4
e7e5
2. Pgl—f3
Pb8c6
3. Lfl—c4
Pig8f6
4. Pbl—c3
d7d6?
Verliest een pion.
5. Pf3—g5
d6d5
Gedwongen. Er dreigde PX17.
6. e4Xd5
Pf6Xd5?
Het eenige. Neemt de dam af.
22. 1—40 2—7
23. 40X1 8—12
24. 1X20 25X14 en met
twee schijven achterstand kan zwart dan op-
geven.
Dit is de beslissende fout. Noodig was
hier Pc6a5.
7. Pg5Xf7 Ke8Xf7
8. Lc4Xd5t
Met pionwinst. Nu moet Zwart nog zeer
voorzichtig zijn. Bijv. op:
8. Kf7—e8
Vervolgt Wit met
9. Ddl—h5t
Op Ke7 of g7g6 volgt mat in twee zetten
door Df7 en Pe4!
10. Ld5Xc6f b7Xc6
11. Dh5Xe5f Dd8e7
Anders gaat Th8 verloren.
12. De5Xe7f1 Lf8Xe7
en Wit is twee pionnen voor.
Dezelfde pionwinst kan ontstaan in een
Spaansche opening.
e7e5
Pb8—c6
a7a6
b7—b5
Eerst moet Pf6 en Le7
1. e2e4
2. Pgl—f3
3. Lfl—b5
4. Lb5—a4
Dit is te vroeg.
geschieden.
5. La4—b3
6. Pbl—c3
7. Pf3g5!
Pot 90 ct., Tube 50 ct., Zeep 60 ct.
(Ingez. Med.)
de eerstvolgende jaren, dan zullen wij uit
den nood in het binnenland en uit den strijd
om de vrijheid naar buiten overwinnend te
voorschijn treden.
DUITSCHLAND EN POLEN.
Op het oogenblik z\jn, schrijft de N. R. Crt.,
te Warschau onderhandelingen gaande over
een handelsverdrag tusschen Polen en
Duitschland. Het is de zooveelste poging om
de economische betrekkingen tusschen deze
twee staten, die zoo weinig welgezinde buren
zijn, een dragelijk karakter te geven. Reeds
meermalen zijn dergelijke pogingen onderao-
men, maar verder dan tot voorloopige en tij-
delijke regelingen heeft men het niet gebracht.
In Maart 1930 scheen men eindelijk over-
eenstemming te hebben bereikt over een
bruikbaren grondslag voor verdere betrekkin
gen, doch toen liet de politieke toestand in
Polen niet toe dat de overeenkomst geratifi-
ceerd werd.
In Duitschland waren toen de moeilijkheden
hiervoor minder groot. Berlijn scheen te wil
len afwachten waartoe Warschau zou beslui-
ten. Toen na een jaar de Polen het verdrag
hadden geratificeerd bleek intusschen door de
bekende verschuiving in den Duitschen Rijks-
dag de ratificatie onmogelijk geworden.
Het behoeft geen betoog, dat de jongste
ontwikkeling in Duitschlands handelsbeleid,
waaronder ook betere buren van Duitschland
geleden hebben, Polen bijzonder getroffen
heeft. Anarchie in de betrekkingen versterk-
ten voor Polen de uitwerking van de extreme
protectie. De Polen voelden zich sterk achter-
uitgezet door de behandeling van hun boter,
varkens en kolen. Hun invoer naar Duitsch
land verminderde in 1931 tot de helft van die
van 1930. Zij besloten tot maatregelen van
weerwraak. Die waren trouwens vanzelf reeds
in werking getreden, want de achteruitgang
van den Duitschen invoer in Polen stond niet
veel ten achter bij de vermindering van den
handel in omgekeerde richting. De Poolsche
handel mijdt zooveel mogelijk het koopen van
Duitsche nijverheidsproducten. Het algemeen
verschijnsel dat de staten elkaar kortzichtige
maatregelen met alle macht betaald zetten,
deed zich met bijzondere kracht tusschen
Polen en Duitschland voor.
De resultaten zijn voor beide partijen zoo
pijnlijk, dat men nu toch weer aan het pra-
ten is geraakt om daar verandering in te bren
gen. Het is niet waarschijnlijk dat deze be-
sprekingen veel opleveren. Men zal blij mogen
zijn, als het gelukt eenige van de ernstigste
misverstanden op te ruimen.
Ware dq betrekkingen tusschen Duitschland
en Polens teeds moeilijk, zij zijn het in bijzon
dere mate in de tegenwoordige politieke om-
standigheden in Duitschland. Het is niet mo
gelijk daar sterke gevoelens en economische
overwegingen gescheiden te houden. Polen
heeft jarenlang geen gelegenheid verzuimd
om de Duitschers nationaal te prikkelen en
tegenover Duitschland de kracht van zijn
politieke positie uit te spelen. Wij zouden niet
gaarne beweren, dat de Duitschers in dit op-
zicht onschuldige lammeren zijn, maar zeker
is, dat vele verstandige Poolsche politici een
ander geluid tegenover Duitschers en Duitsch
voelenden verlangd zouden hebben. Duitsch
land heeft zich economisch steeds de sterkste
in de onderlinge betrekkingen gevoeld en op
dat punt heeft Polen in hevige mate de ge
zindheid van Duitschland te voelen gekregen.
Hoezeer deze houding Duitschland zelf ook
schaadde, het scheen er dat voor over te heb
ben, omdat het Polen toch nog pijnlijker trof.
Alle pogingen om politiek en economisch de
betrekkingen te verbeteren, hebben op den
duur een teleurstellend resultaat opgeleverd.
Het is niet waarschijnlijk dat de nieuwe on
derhandelingen daaraan thans nog veel zul
len kunnen veranderen; wat op het oogenblik
tusschen staten met normale betrekkingen
heel moeilijk is, moet tusschen Polen en
Duitschland wel extra groote moeilijkheden
opleveren. Bovendien is de politieke constel-
latie in Duitschland thans bijzonder ongun-
stig voor maatregelen ter verbetering der
verstandhouding met Polen. Het is echter
denkbaar dat bij deze besprekingen het plan
van een Donaufederatie niet geheel zonder in-
vloed is op de Duitsche politiek. Een dergelijke
federatie is voor Duitschland slechts onschul-
dig, als het er zelf in nauwe betrekking mede
staat en de weg daartoe zal moeten worden
geeffend door een verbetering der betrekkin
gen met Polen.
Pg8—f6
d7—d6?|?
d6d5 (of
8
e4Xd5
9. Pg5Xf7
10. Lb3Xd5t
Na Ke8 zou nu zelfs Pc6 verloren gaan.
Pf6Xd5?
Ke8Xf7
dat
Dan een foefje in het damegambiet,
zeer vaak voorkomt.
1. d2d4 d7d5
2. c2c4 e7—e6
3. Phic3 Pg8—f6
4. Lclg5 Pb8d7
Schijnbaar gaat nu pion d5 verloren, omdat
Pf6 „gepend" staat.
5. c4Xd5 e6Xd5
6. Pc3Xd5? Pf6Xd5!
En Wit neemt onverwijld de zwarte dame,
waarna hij zich al gewonnen denkt.
7. Lg5Xd8
Maar nu volgt de „apotheose".
7. Lf8—b4f
Wit moet er zijn dame wel voorzetten.
8. Ddld2 Lb4Xd2f
9. KelXd2 Ke8Xd8
en zwart heeft een stuk gewonnen.
Ten slotte iets uit de Colle-opening.
1. d2—d4, d7—d5. 2. Pgl—f3, Pg8—f6. 3.
e2—e3, e7—e6. 4. Lfl—d3, c7—c5. 5. c2—c3,
c5c4. 6. Ld3—c2, Pb8—c6? 7. Pbl—d2.
Lf8—d6. 8. 0—0, 0—0. 9. e3—e4, d5Xe4. 10.
Pd2Xe4, Pf6Xe4. 11. Lc2Xe4, Tf8—e8. Zie
nu diagram.
a o c d e i g h
Er kan nu volgen:
12. Le4Xh7f, Kg8Xb7. 13. Pf3—g5f, Kh7—
g8. 14. Ddlh5, gevolgd door mat op Df7
(na Kf8) of op Dh7 en h8.