Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. BIBNEKLAHD. Maandag 7 Maart 1932. No. 8808 VAN TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag 1 Maart. Interpellatie-Weitkamp. (Vervolg.) De heer Bakker (c.-h.) achtte het tijdstip van de interpellatie niet ongeschikt, omdat de nood ten plattelande hoog gestegen is en daar- van in de Kamer moet worden getuigd. Hij gaf daarvan verschillende voorbeelden uit zijn naaste omgeving in Friesland. Daar komt het zelfs voor, dat de kinderen aan on- dervoeding lijden. Voorts werd betoogd, dat de landbouw recht op steun heeft en dat met een beetje goeden wil wel een suppletie-fonds gevormd zou kunnen worden, ter ontlasting van den landbouw van de kosten der sociale verzekering, in welk fonds ook andere nood- lijdende bedrijven ondergebracht zouden kun nen worden." Verlaging van de spoorweg- vnachten is voor den land- en tuinbouw van ontzaglijk belang. Waarom moet er eerst weer op een rapport gewacht worden en gaat de Regeering niet tot daden over? Men dient niet te vergeten, dat er een plat- telandsvraagstuk bestaat. Het platteland ge- voelt zich bij de steden ten achter gesteld; men moet die tegenstelling niet toespitsen. Met kracht drong de heer Bakker op het nemen van maatregelen aan. De heer Fleskens (r.-k.l constateerde even- eens de daling van de prijzen der landbouw- producten beneden kostprijs en vreesde een algeheele desorganisatie van het landbouwbe- drijf in den ruimsten zin. De heer Fleskens bleek eveneens een voor- stander van verlichting der lasten van de sociale verzekering. Financieele overwegin- gen mogen bij de Regeering een rol spelen, den doorslag geven mogen zij niet. Even eens is een vermindering der pachten noodig, in het geval de landeigenaren uit eigen be- weging daartoe niet overgaan; ook ten be- hoeve van de hypotheekboeren dient wat te geschieden, ten einde executies te voorkomen. Bepleit werd een soepeler optreden van den belastingsdienst en een schatting van den grond naar de verbruiks- en niet naar de ver- koopwaarde. Intusschen constateerde de heer Fleskens dat er toch heel wat gedaan is voor den land bouw; hij herinnerde o.a. aan de Tarwewet en de contingenteeringswet. Maar dat is nog niet genoeg; ook voor de gemengde bedrijven moeten maatregelen worden genomen. En wat deze laatste betreft sloot deze afgevaardigde zich aan bij de vorige sprekers. Hij achtte uitbreiding van de vleeschcontingenteering tot alle soorten van vleesch, die nu nog zijn vrijgesteld, noodig en vroeg in verband met de moeilijkheden van onzen eieren-export ook daarvoor de aandacht bij de overweging van nieuwe contingenteeringen. De loop der discussie gaf den Voorzitter aanleiding, om voor te stellen de vergadering des avonds voort te zetten. Samenwerking tusschen consu- menten en producenten noodig. De heer Ebels (v.-d.) gaf den minister in overweging zoo spoedig mogelijk de maat regelen bekend te maken, welke hij voorne- mens is te treffen ten behoeve van den teelt van fabrieksaardappelen. Aangezien de rogge meestal naast de aardappelen verbouwd wordt, vond hij een wat hoogeren steun aan de aardappelen meer geschikt dan een apar- tem maatregel ten behoeve van de rogge. Voor enkele roggebedrijven zou met een teelt- premie kunnen worden volstaan. Hij vroeg voorts of, en, zoo ja, welke maatregelen de Regeering zal nemen voor de haverteelt. Het belangrijkste achtte hij den steun aan het veehoudersbedirijf en aan het gemengde bedrijf. Om een loonenden prijs voor de pro- ducten te verkrijgen, moeten de consumenten lets meer betalen. Hij achtte samenwerking tusschen produ- cemt en consument noodig; die samenwerking zou desnoods afgedwongen moeten worden. Z.i. zou een belasting van spijsvetten, om den boterprijs te verhoogen, gepaard moeten gaan met verlaging van andere indirecte heffin- gen, b.v. van den suikeraccijns. De heer Ament (r.-k.) betoogde, dat alleen door groote maatregelen nog iets te bereiken is; hij sprak zich uit voor een algemeen plan en spoedige hulp. Nieuwe gezichtspunten opende hij niet. De gevolgen van het paoht- stelsel. De heer v. d. Sluis (s.d.a.p.) wees op het algemeen karakter van de crisis; in handel en Industrie heerscht evengoed de wanhoop als op het platteland. Hij betoogde, dat de wanorde van de tegenwoordige kapitalistische productiewijze moet plaats maken voor een planmatige productie. Terecht komen z.i. thans de kleine boeren van den zandgrond en de veeboeren om steun aankloppen. Het pachtstelsel komt neer op een geraffineerde uitbuiting van de ondememers, de pachters; de hypotheekboeren worden medegesleept. De vrees van den heer v. d. Sluis was of geldelijke steun wel aan de pachters ten goede zou komen. Daarom wilde hij die veilig stel len, om te voorkomen, dat de grondeigenaren daarvan hun deel zouden opeischen. Met be- langstelling wachtte hij de behandeling van het initiatief-voorstel-Ebels inzake de loopen- de pachten af, eveneens het voorstel-v. d. Bergh, waarvan ook de hypotheekboeren pro- fiteeren zullen. Wat zullen al die agrariSrs in deze Kamer daarmee doen? De heer v. d. Sluis was bereid aan de kleine boeren steun te verleenen, maar niet ten koste van de 250.000 werkloozen, die van weinig middelen moeten leven en in 't algemeen ten koste van de consumenten; doch in den geest van den heer Ebels. Niet te geheimzinnig met voor- nemens inzake steun. Houdt den moed erin De heer Van Rappard (v.b.) wees erop, dat de nood toch wel hoog gestegen moet zijn on der de boeren, als er in 4 dagen tijd in Gel- derland en Overijssel op een adres-beweging 14.000 handteekeningen zijn verzajmeld. Dat is een indrukwekkende manifestatie! In de eerste plaats is steun noodig voor de veehou- derij en de varkensfokkerijem, omdat in deze bedrijven de toestand allerbedroevendst is. Voor elke slachting zal een bedrag van bijv. 3 gld. moeten worden geheven ten bate van de boeren, die haast niet meer naar het bui- tenland kunnen exporteeren. Hiermede staat in nauw verband het credietvraagstuk. Met een soepele credietregeling valt ook nog wel wat te redden. Laat de Regeering, telkens wanneer zij een steunmaatregel wil nemen dat publiceeren; dat houdt den moed er bij de menschen in. Laat de Regeering de advie- zen volgen van de groote landbouworganisa- ties en niet van de kleine boeren-crisiscomitAs die als paddestoelen uit den grond verrijzen. Om 5.50 uur werd de vergadering geschorst tot 's avonds 8 uur. Avondvergadering. In de avondvergadering werd het debat voortgezet. De heer Kampschoer (r.k.) sloot zich aan bij de sprekers, die maatregelen verlangden tot steun van de prijzen van boter, kaas, vleesch en eieren. Ook hem had het ant- woord van den minister niet bevredigd. In j t bijzonder bepleitte hij verlaging van de spoorwegvrachten, niet reductie, want deze zou slechts aan de exporteurs ten goede komen. Met betrekking tot den steun aan de koolverbouwers in Noord-Holland vroeg hij een soepele toepassing van de voorwaarde, dat de gemeentebesturen t/3 bijdragen, omdat vele gemeenten dit bedrag niet zullen kunnen vin- den. Voorts drong hij aan op steun aan de bollentuinders, d.w.z. die tuinders, die ook bloemen kweeken, omdat ook de bollencultuur het zeer moeilijk heeft en de tuinders zitten zonder bedrijfskapitaal. De bollen zijn op cre- diet gekocht en die moeten in April worden betaald. De heer Kampschoer wees erop, dat eenige executies al hadden plaats gehad en dat deze nijvere menschen niet van hun be drijven moeten worden verjaagd. De heer v. d. Bilt (r.k.) besprak in 't bij zonder den steun aan West-Friesland en Ken- nemerland. Breezand kan nu weer even ade- men. Het bedrag van 7 ton voor West-Fries land zal zeker te laag blijken en aanvulling is noodig. Voorschotten zijn thans reeds noo dig. Ook z.i. is soepelheid noodig ten aanzien van de bijdragen van de gemeenten. Maat regelen werden voorts verlangd ten behoeve van de tuinders van grove groenten en ten- slotte werd aangedrongen op verlaging van de spoorviachten. t Nog meer contingenteering. Geen overschatting van sociale lasten. De heer Van den Heuvel (a.r.) was ook al niet door 't antwoord van den minister tevre- den. Hij waarschuwde echter ervoor, der Regeering niet met onverdiende verwijten aan te komen, want een half jaar geleden werd de Regeering gemaand om van het zuivel- bedrijf af te blijven; z6<5 erg was 't daar nog niet, is er beweerd. Deze afgevaardigde meende, dat de minister althans ten aanzien van de steunregeling voor 1932 voor de veen- kolonien alvast een toezegging zou kunnen doen; deze zou toch tenminste gelijk aan die voor 1931 moeten zijn. De heer v. d. Heuvel verlangde verlaging van spoorwegtarieven en contingenteering van haver, gerst en boter. Hij beval met den meesten spoed overweging van de in het debat gebrachte denkbeelden, v66rdat in Mei de groote melkstroom los komt; anders komen er afbraakprijzen. Men overschat den druk van de sociale verzekering; de Regeering zal doeltreffender helpen indien zij de bedrijven opheft en daardoor de betaling van de pre mies gemakkelijker maken. De landarbeiders moeten mede- profiteeren. De heer Hiemstra (s.d.a.p.) kwaim op tegen een onbeperkte belasting van de consumenten ten bate van het zuivelbedrijf. Hij bepleitte bevordering van den kaasexport en opheffing van invoerbelemmeringen in het buitenland. Contingenteering kan zekere voordeelen scheppen, maar men zij er voorzichtig mee, want men kan andere belangengroepen be- nadeelen, als 't buitenland zijn afweermaat- regelen neemt. Met den heer Van der Sluis verwachtte hij, dat de eventueel te nemen steunmaatregelen grondprijzen en pachten zouden doen stijgen, maar hij zag geen kans om te voorkomen, dat ook aan de verpachters eenige baten zouden toevallen. Tenslotte wees hij erop, dat steun aan de boeren niet gepaard mocht gaan met ornlaag drukken of -houden van de loonen der landarbeiders. De Regeering doet niets De heer Braat (Plattel.) wenschte hooge invoerrechten gepaard gaande met een ruil- handel. Hij schetste den nood der boeren en klaagdp over gebrek aan belangstelling van de Regeering daarvoor. Aan aangenomen moties op vergaderingen van boeren wordt geen aandacht geschonken. De Regeering zegt geen 8% millioen voor premies der sociale verzekering de boeren te kunnen betalen; maar de boeren kunnen 't ook niet betalen. De Regeering overweegt maar en doet niets De heer Braat besloot met de indiening van een motie, welke niet minder dan twaalf pun- ten bevatte en waarvan men den inhoud kan leeren kennen uit de op de Houtrust-meeting aangenomen motie. Ze werd slechts onder steund door den communist Wijnkoop, kon derhalve niet in behandeling komen. „Pure" steun noodig. De heer Wijnkoop (c.-p.) herinnerde er ter kenschetsing van de onder de boeren heer- schende stemming aan, dat een bezadigd man als de heer van Voorst tot Voorst 's middags „haast niet meer te houden was". Deze zeide dat als de boeren niet zoo godsdienstig waren, er al lang een revolutie zou zijn uitgebroken Dat was volgens de communist, zeer juist ge- zien. Z.i. was dat een bewijs, dat de gods- dienst er was om de boeren er onder te hou den, d.w.z. onder 't kapitalisme. De crisis is door niets anders veroorzaakt dan door de wanverhouding tusschen produc tie en consumptie, welke men steeds onder het kapitalisme zal blijven aantreffen. Dit kapitalisme zuigt de boeren en landarbeiders uit. Een z.g. principieele rede als van den socdaal-democraat zal daaraan niets verhel- pen. De comimunisten willen den strijd van de kleine boeren tegen het kapitalisme. Aan credieten, zelfs aan rentelooze voorschotten hebben zij niets; steun, puren steun moeten zij hebben. Ook de heer Wijnkoop besloot met een motie, waarin zijn ,,minimum-eischen" voor steun aan de boeren en de landarbeiders waren vervat. Zij werd evenmin voldoende onder- steund en verdween dan ook van de baan. De heer Oud miste bij den minister den noodigen ernst. De heer Oud (v.d.) heeft eveneens gespro- ken. Het had hem zeer teleurgesteld, dat de minister de zaak zoo en bagatelle had behan- deld. Men mag gerust zeggen, dat zich van de landbouwende bevolking een wanhoops- stemming heeft meester gemaakt. Als men zegt, dat Regeering en Kamer niets doen, dan is die critiek door en door onrechtvaardig. Er zijn van die politieke avonturiers die trach- ten door den nood der boeren zich naar boven op te trekken, via de ruggen der boeren. Dat de Regeering verschillende wenschen overwe- gen moet, is niet meer dan begrijpelijk. Er is op 't oogenblik zeker behoefte aan een woord van bemoediging van de zijde der Re geering. De heer Oud maakte er den minis ter geen grief van dat hij niet direct met maatregelen komt, maar wel dat hij de zaak niet heeft behandeld met den ernst, die op 't oogenblik past. Zoo bijv. de kwestie van de spoorwegtarieven, toen hij zeide, dat hij de ,,verblijdende mededeeling" kon doen dat de commissie-de Vries a.s. Vrijdag haar laatste vergadering houdt. Het is van het allergroot- ste belang, dat men in de landbouwkringen de overtuiging heeft, dat de minister de zaken ook ernstig beziet. Dien ernst had de heer Oud in dezen bewindsman gemist. Hij be- streed vervolgens de opvatting van den heer v. d. Sluis inzake de oplossing van de crisis. Deze bezag de zaak be simplistisch, ook wat betreft de verhouding tusschen pachters en verpachters, als van uitgebuiten en uitbuiters, en de kwestie der hypotheekbanken. Moeten de pandbrielhouders dan zoo maar onteigena worden De kwestie is integendeel zeer ingewikkeld. Met een staatshypotheekbank komen we er ook niet. De heer Oud wenschte, dat de Regeering meer rekening zou houden met de financieele positie der gemeenten, die betrokken zijn bij de steunregeling in West-Friesland. Hij vroeg of geen vrijstelling verleend kon worden van premiebetaling, als gebroken werd met het stelsel der fondsvorming. Met ds. Kersten (s.g.p.) kwam de 15e spre- ker aan 't woord. Hij betoogde, dat de opr brengsten der producten het werk niet meer loonend maken. Dat is ook niet te verwonde- ren, >als men bijv. ziet, dat melk 3 a 4 cent per liter kost, dat biggefjes voor een dubbel- tje worden verkocht. De Regeering doet wel iets maar niet voldoende. Wil zij de tegen stelling tusschen stad en land nog vergroo- ten? Een korting op de ambtenarensalaris- sen is niets vergeleken met den nood van de boeren, die niets meer bezitten. Hun toe- stand kan niet erg genoeg worden geschilderd. Daarvoor kan de Regeering geen verwijt ge maakt worden, want dit alles is een gevolg van onze zonde. Dat neemt niet weg, dat de Regeering een duren plicht heeft om hulp te bieden waar zij kan. De accijnzen, de grond- lasten en de verzekeringslasten moeten wor den afgeschaft. De heer Kersten vroeg uitstel van de beta- ling der sociale lasten. De heer v. d. Heide (s.d.a.p.) kwam op tegen een uitlating van den vorigen spreker als zouden de stadsarbeiders bedanken voor t eten van spek en liever karbonade hebben. Dit was z.i. 'n toespitsing van de tegenstel ling tusschen stad en land. Zijn bewering berustte op oncontroleerbare praatjes. Op diens algemeene opmerking, dat de crisis een gevolg van de zonde is, waar duidelijk waarneembare politieke en economi- sche oorzaken vallen aan te wijzen, ging de heer v. d. Heide verder maar niet in. Tegen den heer Oud merkte hij op, dat de heer v. d. Sluis geen oplossing gaf van het landbouw- vraagstuk, doch slechts een feit constateerde. Hij sloot zich aan bij den aandrang om ook in 1932 steun aan de aardappelindustrie te verleenen op voet van de regeling voor 1931. De heer Vos (r.k.) vroeg een toelage op den roggeprijs, neerkomend op ongeveer een rijksdaalder per mud, en maatregelen om eieren en boter in tijd van overproductie uit de markt te nemen en deze op te slaan in koelhuizen. De heer Floris Vos (Wild) zeide eveneens teleurgesteld te zijn door het antwoord van de Regeering. Hij sloot zich aan bij eenige door de anderen gemaakte opmerkingen. Dupliek van den minister. De minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, de heer Ruys de Beerenbrouck, zeide in zijn dupliek, dat de Regeering het begrijpt, als de Kamer van tijd tot tijd van gedachten wil wisselen over den nood van den landbouw. Wanneer dit zooals bij verschil lende sprekers 't geval is geweest op con- structieve wijze geschiedt dan is dat ten voor- deele zoowel van de Regeering als van den landbouw. Maar de Kamer moet dan billijk blijven ten opzichte van de Regeering. Men kan niet verwachten, dat zij zoo direct maar klaar staat met haar maatregelen. Want zij heeft te overwegen in hoever die maatregelen passen in het raam van ons economisch bestel. Verschillende belangen kunnen immers met elkaar in botsing komen, zooals bijv. die der consumenten met die der producenten. Men moet zich rekenschap geven van de schier onoverkomenlijke moeilijkheden, waar- voor de Regeering zich ziet geplaatst ook ten aanzien van de kleine bedrijven. Men kan haar niet verwijten, dat zij voor den landbouw niets gedaan heeft; daar zijn de Tarwewet, de steun aan de suikerbieten- en aardappelteelt en aan de tuinders in Noord-Holland. Bij elkaar is daaraan een bedrag van ongeveer 35 millioen besteed. Een interpellatie is ook niet steeds de goede gelegenheid voor de Regeering om haar voor- namens kenbaar te maken. Men moet zich ver der rekenschap geven van de werkwijze van de crisis-commissie-Lovink, een commissie van deskundigen, waarin alle groepen van be- langhebbenden in den landbouw zijn vertegen- woordigd. Als deze commissie omtrent maat regelen voor de kleine bedrijven op 25 Febr. een rapport indient, dan kan men niet van den minister in dezen drukken tijd verlangen dat hij binnen acht dagen zijn beslissing ge- reed heeft en overlegt. De minister verschuilt zich niet achter deze commissie. De heer Kampschoer heeft zich teleurge steld getoond over het antwoord inzake de spoorwegtarieven. Men moet ook billijk zijn en letten op de gestelde vraag, die luidde of de minister bereid was bij zijn ambtgenoot van Waterstaat aan te dringen op verlaging van die vrachten. Die vraag heeft de minister bevestigend beantwoord en in voile oprecht- heid er aan toegevoegd. dat het hem ver- heugde, dat de commissie-de Vries a.s. Vrijdag haar laatste vergadering zou houden. Op spoe dige verschijning van haar rapport heeft de minister aangedrongen. Hij zal voorts de resultaten van de ontgin- ningsboerderijen nog eens nagaan. Gezien het vooruitzicht, dat met 1 September de aanwe- zige aardappelvoorraden zijn opgeruimd, kan de Regeering nog niet beslissen, om voor den oogst 1932 nieuwen steun te verleenen. Nagegaan moet worden of door verschillen de producten als haver, rogge en gerst op zichzelf steun geraden is. Ingrijpen in het cre dietvraagstuk vererscht de uiterste voorzich- tigheid, omdat het ook een vertrouwenskwes- tie is. De minister verwacht binnenkort hier- over advies. Op concentratie van belangen is de Regee ring bedaeht. Zij is voomemens de afhande- ling van den steun aan den Westfrieschen tuinbouw zoo vlot en soepel mogelijk te doen geschieden. In stilte is de Regeering bezig geweest ten behoeve van de landarbeiders in den door den heer Hiemstra beoogden zin. De heer Weitkamp (C.H.) kreeg als inter- pellant nog het laatste woord. Hij dankte de leden, die aan zijn betoog steun hebben ver leend. Het verwijt van den heer Kersten, als zou hij politieke bedoelingen met zijn inter pellatie hebben gehad, wees hij beslist af. Als landbouwer wist hij waarvoor en voor wie hij sprak. Een debat met den heer Kersten aan te gaan over sociale verzekering is een hope- looze onderneming. De heer Weitkamp hield vol, dat het ant woord van de Regeering niet bevredigend is geweest, gelijk ook andere sprekers hebben aangetoond. Na een slotwoord van den minister werd de interpellatie gesloten. Om 12 uur 15 ging de Kamer naar huis. hij tevens in .dat eerste uur, meer dan door al d6 theorieen, die hij dien dag mag verkon- digen of bestrijiden, de eenheid der wereld- huishouding bewijst Op een uur, dat de duistemis nog maar al te zeer gelijkt op die van den vorigen avond, gaat een wekker. Is het Zwitsersch is het Hollandsch fabrikaat? We kunnen het niet in. Er wordt een knopje omgedraaid; het VRAAGT EERST NEDERLANDSOH PRODUCT De beste beschemiing van den Nedcriandschen arbeid. Het is jammer, dat de mensch in het eerste uur van den dag gewoonlijk zoo weinig ge- neigd is tot beschouwelijkheid. Van dit eerste uur biedt stof tot menigerlei overpein- zing, die van veel nut kan zijn. Hebt ge wel eens opgemerkt hoezeer reeds in het eerste uur de mensch de wereldproductie leidt door alles wat hij dan ge- en verbruikt? En hoe electrische licht gaat aan: wat kan door deze eenvoudige beweging al niet in werking ge steld worden van Nederlandsche product; een schakelapparaat van Hazemeyer; een kabel van de Hollandsche Draad- en Kabelfabriek en een Philip's gloeilamp. Doch nu begint het pas. Nadat met vreugde de nieuwe dag met zijn vele mogelijkheden begroet is, bieden bad en waschtafel (uit Maastricht) het met Limburgsche kolen verwarmde water. We staan na deze bewerking op een rubbervloer van Vredestein, en drogen ons af met een badhanddoek uit Twente of Brabant. Hoe- veel grondstoffen uit alle deelen der wereld zijn al in deze paar zaken verwerkt, die ons de eerste oogenblikken van den dag veraan- genamen? Vervolgens doen hun werking: een spons uit de Middellandsche Zee; hand- doeken, waarvan de katoen in Amerika groeide; zeep, die overal vandaan kan, maar uit Nederland dient te komen. En dan de vele artikelen, waarmede we vervolgens ons bekleeden en behangen. Zijn de dessous'tjes niet uit Duitschland afkom- stig, de sokken uit Frankrijk, de schoenen uit Engeland en een pak, natuurlijk, van Engel- sche stof? Misschien is dit alles ook uit Nederland afkomstig, maar hebben we ons gelukljig laten maken met een buitenlandsch merk, dat er eerst opgedrukt moest worden, voordat we het als voldoende degelijk wilden aanvaarden. Het is echter ook mogelijk dit alles direct uit het eigen land te koopen. Dat het dan minder goed zou zijn of minder degelijk of minder fraai, heeft gewoonlijk nog niemand ervaren, die de moeite deed om te zoeken naar het goede, wat hier ook wordt vervaardigd. Doch het is dikwijls gemakke lijker zich door een kleermaker of winkelier iets te laten geven, waarop deze wellieht iets meer verdient, of dat hij altijd verkoopt, uit gemakzucht of omdat zijn klanten nu eenmaal nooit vragen naar artikelen uit het eigen land afkomstig. Wij laten ons vervolgens door buitenlanders scheren. Een Gilette is nu eenmaal geen Hol landsch product. Maar Nederlandsche scheer- zeep is minstens even goed en bovendien goedkooper dan Engelsche en de scheerkwast behoeft ook niet uit Frankrijk ingevoerd te worden. En vervolgens de vele middeltjes, die ter versiering of ter versterking van den uiterlrjken en innerlijken mensch de toilettafel sieren. Haar- en tanden -en andere borstels; haarwater en tandpasta mitsgaders de noo- dige zalfjes, pillen, poeders en drankjes we koopen 't bij voorkeur met een buitenlandsch merk en bedenken gewoonlijk niet, dat Neder landsche fabrieken veel van dit alles ook maken, soms een beetje anders, soms even goed, ook wel eens beter. Het ontbijit kan de intemationale stemming in ons versterken. Het begint al met de beste van alle dranken, de thee uit Java. Brood van tarwe uit Argentinie; ontbijtkoek, vervaar digd met zeven soorten honing, uit alle deelen der wereld bijeengezocht; marmelade, niet uit Engeland en boter, niet uit penemarken; roggebrood van Nederlandschen bodem, eieren van Nederlandsche kippen en spek van Nederlandsche varkens. Het servies is uit Maastricht of zou het van Wedgewood zijn? en het tafelgoed is, met alles wat er verder op staat, Hollandsch product. (We nemen n.l. geen Engelsche H.O.) De courant op Nederlandsch papier (van Russisch hout) brengt de wereldgeschiedenis van den laat- sten dag op enkele pagina's onder bnze oogen en wijst bijna even duidelijk als de tot nu toe doorleefde gebeurtenissen van den jongen dag, in alle berichten op den onderlingen samenhang tusschen alle opinies en gebeurte nissen, die de wereld iederen dag opnieuw bewegen. Na nog even door een Zweedsch toestel getelefoneerd te hebben, een Ameri kaanschen vulpenhouder in den zak te hebben gestoken naast een potlood uit Tsjechoslowa- kije, den voorraad Engelsche tabak of Duit- sche sigaretten te hebben aangevuld, wordt het Engelsche fabrikaat verder bevorderd door het gebruik van hoed en jas, terwijl wie niet een Nederlandsche fiets gebruikt, door een auto uit Amerika, Italie of Frankrijk naar trein of kantoor wordt gebracht, waar het intemationale leven verder wordt voort gezet. Deze enkele greep uit hetgeen wij dagelijks gebruiken en verbruiken, bevestigt onze ver- wondering over den waanzin dezer wereld waar alle landen meenen vreemde artikelen te moeten weren, alsof we ook maar een oogenblik zonder deze, uit de geheele wereld samengebrachte zaken zouden kunnen leven. In zijn verbruik is ieder mensch wereldburger geworden en hrj moet dat blijven of wel hij zou tot een barbaarsch stadium van civilisatie moeten terugkeeren, waartoe vooralsnog de bereidheid niet bestaat. lets anders is echter, dat wij al deze arti kelen kunnen koopen, nadat ze in het buiten land bewerkt zijn tot eindproduct, maar ook nadat dit in ons eigen land geschied is. Want wat wij koopen, is niet alleen de grondstof Maar ook de arbeid, die ze deze verwerkte En die kan in bijna alle gevallen Nederlandsch zijn. Wie Nederlandsche producten duurder of slechter zou bevinden, zal wel zoo wijs zijn ze niet te koopen. Maar hoe weinigen doen moeite om te ervaren of dit werkelijk het ge val is? In negen van de tien gevallen laten we ons leiden door sleur, door gemakzucht door luiheid of door den schoonen schijn van een buitenlandschen naam, die onze naieve verbeelding eigenlijk toch nog machtig impo- neert, Aan alle zijden richt het buitenland steeds hoogere tariefmuren op tegen Nederlandsche producten. Het is begrijpelijk, dat er steeds meer stemmen opgaan om hier te lande het- zelfde te doen tegen buitenlandsche producten. Wij gelooven, dat dit voor ons land, dat zoo zeer op internationalen handel is aangewezen, meer gevaren dan voordeelen zou meebrengen. Maar we gelooven ook, dat er maar den mid- del is om aan deze gevaren te ontkomen: dat iedereen zichzelf rekenschap geeft of hij vol doende meewerkt aan dat belang dat in alle opzichten ook het zijne is: dat hem aangaat als deel der Nederlandsche volksgemeenschap, als verantwoordelijk lid onzer maatschappij, als belastingbetaler, als mede-belanghebbende in onze nationale ekonomische gezondheid: dat iedereen den Nederlandschen arbeid steunt door, waar mogelijk, Nederlandsch product te koopen Wanneer alle Nederlanders bij al him dage- lijiksche aankoopen, him kleine en groote, steeds hun winkeliers en leveranciers zouden vragen: Geef mij Nederlandsch fabrikaat, dan zouden ze misschien soms van hun win kelier, die bij den verkoop daarvan geen bij zonder voordeel heeft of die nu eenmaal aan buitenlandsche artikelen gewend is, hooren, dat dit niet bestaat of slecht is. Wellieht zouden ze nu en dan een minderwaardig ar- tikel ontvangen, want die zijn er ook van Nederlandsch fabrikaat. Maar in bijna alle gevallen zou degeen, die werkelijk moeite doet om een goed Hollandsch product te krij- gen, ontdekken, dat dat bestaat. Er moet alleen nog eerst veel sleur overwonnen wor den. Wanneer alle Nederlanders het voor beelden van onze Engelsche buren, voor wie het ,,Buy British" vanzelfsprekend is, zouden volgen, zou zonder behulp van ingrijpende overheidsmaatregelen,die in onze ekonomie niet passen, en die waarschijnlijk meer ge varen dan voordeelen zouden brengen, onze Industrie den sterkst mogelijken steun ont vangen: immers een, die uit ons volk zelf komt en gegrond is in een gezond nationaal gevoel. Wij: zullen steeds aangewezen blijven op allerlei grondstoffen, en ook op verschillende artikelen uit het buitenland. Maar wij zijn, voor het overgroote deel van de artikelen, die wij dagelijks ge- en verbruiken, niet aange wezen op den buitenlandschen arbeid: die ar beid wordt evengoed in Nederlandsche onder- nemingen geleverd en in Nederlandsch pro duct verwerkt. Door in Nederlandsch product Nederland schen arbeid te koopen, helpt men de werk- loosheid der Nederlandsche arbeiders be- strijden, steunt men den arbeid van Neder landsche ondememingen. Aan versterking van dit nationale belang kunnen we alien iederen dag medewerken. Vraagt eerst Nederlandsch product! (Uit: Maatschappij-Belangen, Tijd- schrift van de Ned. Mij. voor Nijver- heid en Handel.) RIJN-SCHELDEVERBINDING. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam heeft zich in een op 1 dezer gehouden vergadering bezig gehouden met bespreking van de onrustbarende tijdingoji. die in de pers de ronde doen omtrent den stand van de onderhandelingen tusschen Ne derland en Belgie. Tegenover het daarbrj aangekondigde gevaar van het twestemmen door Nederland in den aanleg van een ge sloten kanaal tot de Belgische grens ten be hoeve van de Antwerpsche Rijsnvaart dat daarmede ongetwijfeld dezelfde kenmerken zou vertoonen, als het kanaal, voorzien in het verworpen verdrag van 1925 heeft de Kamer met groote belangstelling kennis ge nomen van de uitingen, die in den lande zijn opgegaan tegen de volvoering van dit aan onze regeering toegeschreven voomemen, waardoor de grondslag van het verkeei over de Nederlandsche zeehavens ernstig wordt aangetast. In het bijzonder heeft de Kamer met aan dacht de talrijke stemmen beluisterd, die in Noora—Brabant zijn opgegaan voor de stich- ting van een eigen open Scheldehaven in het Westen der provincie, in aansluiting aan een vaarweg van die haven naar Dintelsas, ten einde daarmede de ontwikkeling van de nijver- heid in deze provincie te dienen. Uitvoering van dit denkbeeld zou medebrengen de her- opening van vaarwateren, die in vroeger tijden de scheepvaart in dit deel van het land heb ben gediend. De Kamer heeft reeds vroeger te kennen gegeven, dat de heropening van thans niet voor de scheepvaart beschikbare oude Zeeuwsche vaarwateren ten behoeve van de Antwerpsche Rijnvaart, hoewel ongetwij feld uitgaande boven hetgeen loyale uitvoe ring van de scheidingsregeling van 1839 van Nederland eischt bij haar niet op onoveT- komelijke bezwaren zou stuiten, wanneer het toestaan daarvan aan Belgie als onderdeel eener nieuwe regeling, in het licht van de geheele verhouding met dat land, onver- mijidelijk zou blijken. Het spreekt vanzelf, dat de Kamer tegen deze heropening van oude vaarwateren te minder bezwaar kan hebben, wanneer en nog voor zoover daardoor een Brabantsch, dus een nationaal belang wordt gediend. De belangen van Noord-Brabant en vafl de Nederlandsche zeehavens -elk op zichzelf nationale belangen van de eerste orde zijn naar de vaste overtuiging der Kamer onver- eenigbaar met een oplossing van de Neder landschBelgische belangenverschillen. waar- bij een gesloten kanaalverbinding tusschen de Belgische grens en eenig punt van de tus- schenwateren tusschen Rijn en Schelde zou worden toegestaan. DE NOODTOESTAND VAN BINNENSCHIPPERIJ. DE Het Tweede Kamerlid Duymaer van Twist heeft aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid gevraagd of hij kan mededee- len, of het overleg van de gezamenlijke mi nisters, dat toegezegd is geworden, in de ver gadering van de Tweede Kamer van 8 Decem ber 1931 met betrekking tot het treffen van, maatregelen ter voorziening in den noodtoe- stand, waarin de binnenschipperij verkeert, reeds heeft plaats gehad. Zoo dit overleg heeft plaats gehad, wil de minister dan mededeelen, welke maatregelen zulen worden getroffen ter zake van het ter beschikking stellen van een renteloos voor- schot, teneinde daarmede den schippers, die ten gevolge van de slechte bedrijfsuitkomsten in financieele moeilijkheden verkeeren, het voortzetten van het bedrijf mogelijk te maken; de verlaging van scheepvaartrechten; de be- vrachting op de beurzen; de bevordering van beurtbevrachting in overleg van .handel met scheepvaart; de invoering van 't uniforme charter Zoo nog andere maatregelen zijn genomen, of zullen worden genomen, welke zijn dan die maatregelen Is de Minister bereid onverwijld een Rijks- steunregeling voor de binnenschippers in het leven te roepen, anders dan door de tewerk- stelling in de werkverschaffing, gedurende den tijd dat deze schippers werkloos zijn? HET DREIGEND CONFLICT IN DE S. D. A. P. In de ,,Sociaal-Demrocraat" schrijft de heer Albarda, de leider der S. D. A. P., het volgen de Indien de oppositie er in slaagt in de partij de ordeloosheid te doen voortbestaan, die nu haar kracht ondermijnt; indien de partij een tactiek aanvaarden moet, zooals die, welke door De Kat wordt aanbevolen en die naar onze overtuiging naar den ondergang der arbeidersbeweging voert, dan zullen velen onzer onmiddellijk de vraag hebben te beant- woorden of zij nog een dag langer de partiji kunnen dienen in besturen en fraeties. De overweging, dat men in openbare lichamen in de eerste plaats het vertrouwen van zijn eigen partij tegenover iederen tegenstander moet kunnen verdedigen, zal dan velen kun nen leiden tot de slotsom, dat zij hunne plaat- sen terstond hebben te verlaten. Dit is geen dreigement, schrijft de heer Albarda. Het is slechts een opmerking, die ik mij verplicht acht te maken, omdat de partij den ernst van de moeilijkheden, waarin zij geko- men is, ten voile moet beseffen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 5