Spiervorming
QEMBHODK BERICHTEH
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
LN ZIJN SLAAP VERRAST DOOR EEN
INBREKER.
Woensdagnacht omstreeks twee uur hoorde
de heer W. H. van der T., wonen.de aan de
Scliie te Schiedam, aan de deur van zijn slaap-
kamer eenig geritsel en even later hoorde hij
dat de knop van de deur zachtjes werd om-
gedraaid. Toen hij het licht aandraaide hoor
de hij, iemand hard de trap afloopen. Bij een
nader onderzoek bemerkte de heer Van der
T., dat de buitendeur open stond, waardoor de
dief was verdwenen. In de woning stonden
alle kasten en laden open en een groot aantal
zilveren voorwerpen lag op de tafel en op
den grand. Vermist worden een regenjas, een
kinderspaarpot met eenig geld en eenige zil
veren voorwerpen. De dief heeft zich toe-
gang verschaft door een gat in de buitendeur
te boren, waardoor hij met een draad de deur
van het dagslot kon krijgen.
BRUTALE OVERVAE.
Woensdagavond kwart voor zeven belden
twee mannen ten huize van den heer J. Brand
aan de Heerengracht no. 14 te Leiden aan.
De 65-jarige heer B. deed zelf open. De man
nen drongen naar binnen, waarna een van hen
den heer B. eenige steken met een mes toe-
bracht. B. werd vrij emstig gewanld. Hij is
naar het Acalemisch Ziekenhuis overgebracht.
Na de steken te hebben toegebracht, zijn de
mannen weggevlucht.
Nader werd gemeld, dat de twee man
nen, die den heer B. vijf messteken hebben
toegebracht, vermoedelijk op de vlucht zijn
geslagen, nadat zij gestoord werden, door de
thuiskomst van een buurman met zijn auto.
Of een poging tot roof of wraak de oorzaak
van den aanval is geweest is moeilijk vast te
stellen. De heer B. is eigenaar van verschei-
dene huizen. Eenige maanden geleden is bij
den heer Brand ingebroken.
Indien er zich geen complicates voordoen
bij de verwondingen, baart de toestand vein
den getroffene geen zorg.
INBESLAGNEMING VAN AUTO'S.
Om het smokkelen met auto's naar Pruisen
te verhinderen, hebben de Duitsche grens-
autoriteiten volgens de Tel., besloten, om bij
ontdekking van smokkelarij met auto's ook
de auto in beslag te nemen, zonder er reke-
ning mede te houden, of de auto al of niet
eigendom van den smokkelaar is. Tot dusver
werd de auto slechts dan in beslag genomen
wanneer zij eigendom van den smokkelaar
was. Verhuurders of eigenaars van auto's
zullen dus wel vooraf dienen op te letten aan
wien zij him auto verhuren of in bruikleen
afstaan. Het wordt voor hen noodzakelijk
om van verdachte personen eerst een waar-
borgsom te eischen, daar ze anders bij ont-
dekte smokkelarij hun auto kwijt zgn.
Quaker beslaat voor 16 °/o ui<
profeine, ononlbeerlijk voor de
onlwikkeling der spieren en bindweefsels. Boven-
dien beval het vetten en mineralen. Quaker is een
,volkomen" voedsel en bovendien
bijzonder smakelijk.
Spoedeischende vergadering van Donderdag
11 Februari 1932,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burgee
meester.
Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt,
D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A.
Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de
Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van
den Bulok, P. van Cadsand, J. Huijssen en
N. A. Hamelink.
Afwezig de heer J. H. van Doeselaar.
De VOORZITTER opent de vergadering;
hij deelt mede, dat de heer Van Doeselaar
heeft bericht wegens uitstedigheid de verga
dering niet te kunnen bijwonen.
Aan de orde komt:
L Notulen.
De notulen der vergadering van 21 Decem
ber 1931 worden met algemeene stemmen
vastgesteld, zooals ze in druk aan de leden
zijn toegezonden.
Het vaststellen van de notulen der verga
dering van 8 Januari 1.1. wordt aangehouden,
aangezien deze nog niet in druk zijn ver-
schenen.
t. Ingekomen stukken.
a. De rekeniag der commissie tot wering
van schoolverzuim te Sluiskil over 1931. De
ontvangsten hebben bedragen f 166,09, de uit-
gaven f 87,40, goed slot f 78,69.
Burgemeester en wethouders stellen voor
deze goed te keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
b. Het verslag der commissie tot wering
van schoolverzuim te Sluiskil, over 1931,
waaruit blijkt, dat 11 vergaderingen werden
gehouden. Voor de commissie werden opge-
roepen 8 personen. De redenen van de ver-
zuimen waren van verschillenden aard, zoo
als: moeder helpen bij het huiswerk, helpen
venten, veldarbeid enz. Een geval was, dat
een meisje haar broer geholpen had bij het
venten, een ander geval was, dat een meisje
dat bij haar grootouders opgevoed werd,
thuis gehouden was. Er waren ook verschil-
lende gevallen, dat de ouders de kinderen
thuisgehouden hadden om moeder bij de huis-
houding behulpzaam te zijn. Ook was er een
geval dat de ouders in de meening verkeer-
den, dat hun kind bij het bereiken van het 13e
levensjaar niet meer leerplicbtig was.
Alie verzuimen waren van korten duur,
daar de ouders, wanneer ze voor de commis
sie verschenen waren, hunne kinderen dadelijk
weer naar school zonden.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Het raadsbesluit van 1 October 1931,
tot verkoop van grond, aan G. F. P. van der
Peijl, voorzien van het bewijs der goedkeuring
van gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Het raadsbesluit van 28 Januari 1932,
tot het vaststellen eener rekening-courant-
overeenkomst met de N.V. Bank voor Neder-
landsche gemeenten, voor den gewonen dienst
en voor den kapitaaldienst, voorzien van het
bewij/s der goedkeuring door gedeputeerde
staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Het raadsbesluit van 28 Januari 1932,
waarbij het gemeentelijk Woningbedrijf wordt
verklaart tot gemeentebedrijf, voorzien van
het bewijs der goedkeuring door gedeputeerde
staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een circulaire van gedeputeerde staten
van Zeeland, d.d. 29 Januari 1932, luidende
als volgt:
Het ligt in onze bedoeling, tijdelijk een wij-
ziging te brengen in de regeling der jaarwed-
den van burgemeesters, secretarissen en ont-
(Ingez. Med A
vangers der gemeenten in Zeeland, gelijk die
laatstelijk werd vastgesteld bij ons besluit
van 12 September 1930 nr 40, 3e afdeeling en
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 25 No
vember 1930 nr 26 (Provinciaal blad nr 62
van 1930).
Die wijziging zou hierin bestaan, dat met
ingang van 1 Maart 1932 en voorloopig voor
den tijd van drie jaren op de hier bedoelde
jaarwedden een korting zal worden toegepast:
a. voor hen, die gehuwd zgn en voor hen,
die gehuwd zijn geweest, 2y2 van de eerste
/"2000 en 5 van het meerdere der jaarlijk-
sche bezoldiging, met uitzondering van het
bedrag daarvan, hetwelk aan kindertoelage
wordt genoten;
b. voor hen, die ongehuwd zijn en nimmer
gehuwd zijn geweest, 2% van de eerste
f 1000 en 5 van het meerdere der jaarlijk-
sche bezoldiging, met uitzondering van het
bedrag daarvan, hetwelk aan kindertoelage
wordt genoten.
Onder jaarlijksche bezoldiging wordt ver-
staan het bedrag, dat als bezoldiging werke-
lijk wordt genoten op den eersten dag van
het jaar, waarover de korting wordt toege
past. Het bedrag van de jaarlijksche korting
kan tot een geheelen gulden naar beneden
worden afgerond in de gevallen, waarbij de
korting op meerdere bezoldigingen gezamen-
lijk moet worden toegepast, kan de korting
per bezoldiging worden vastgesteld op een
evenredig deel van het totaal bedrag der kor
ting. In geval van verandering in den burger-
lijken staat, gaat de hiermede gepaard gaande
wijziging in de korting in met den eersten
dag van de maand, volgende op die, waarin
de verandering plants vindt.
Het is evenwel de bedoeling, dat de hier-
boven omschreven korting niet zal worden
toegepast op de jaarwedden van die titularis-
sen, op wie reeds het maximum-verhaal, be-
doeld in art. 36, vierde lid, der Pensioenwet
1922, wordt toegepast.
Op grond van het bepaalde in de artt. 80,
111 en 114 der Gemeentewet, noodigen wij U
uit, het oordeel van den raad omtrent het
bovenstaande in te winnen en ons v66r 18 Fe
bruari a.s. met den uitslag Uwer bemoeiingen
ten deze in kennis te stellen. Mocht op laatst-
genoemden datum geenerlei bericht van Uw
college door ons zijn ontvangen, dan zullen
wij het er voor houden, dat bij den Raad tegen
ons voornemen geen bedenkingen bestaan.
Burgemeester en wethouders deelen mede,
dat wanneer deze circulaire voor onze ge-
meente van toepassing wordt, op de salaris-
sen der genoemde functionarissen zal worden
gekort resp. 225, 225 en 107,50, in totaal
557,50. Mocht de raad besluiten tot verhaal
der maximum pensioensbijdragen (8%
der genoemde ambtenaren, dan levert dit een
voordeel op van 150 voor ieder, is in totaal
450.
De VOORZITTER deelt mede, dat in de ver
gadering van burgemeester en wethouders
naar voren is getreden het denkbeeld om aan
het verlangen van gedeputeerde staten tege-
moet te komen door van de 3 hoogste ambte
naren der gemeente de voile aftrek van pen-
sdoenpremie toe te passen, zijnde 8%
De heer VERLINDE vraagt inlichting om
trent de door burgemeester en wethouders
aangegeven berekening van den pensioen-
aftrek, die hem niet duidelijk is.
Op uitnoodiging van den VOORZITTER
deelt de SECRETARIS mede, dat op het
oogenblik wordt ingehouden 3 procent voor
eigen en voor weduwenpensioen. Vol
gens het voorstel zou worden ingehouden
5% voor weduwen- en 3% van het eigen
pensioen, hetgeen voor de betrokken ambte
naren, aangezien voor weduwenpensioen tot
3000 betaald wordt, een verschil maakt van
150.
De heer COLSEN acht de ontvangst van
deze circulaire van gedeputeerde staten iets
buitengewoons, Toen ze voomemens waren
de jaarwedden dezer titularissen te verhoo-
gen. hebben ze ook de gemeenteraden ge
hoord, doch, niettegenstaande deze daar in
hun overgroote meerderheid tegen waren, zijn
ze toch hun gang gegaan, en hebben de jaar
wedden hooger vastgesteld. Nu het om vei-
laging gaat, willen ze er den gemeenteraad
voor spannen. Ze hadden die vraag naar
sprekers meening wel achterwege kunnen
laten.
De VOORZITTER: De kwestie dat gede
puteerde staten deze circulaire hebben ge-
zonden is, dat ze de gemeenteraden in de ge-
legenheid willen stellen, hun advies uit te
brengen.
De heer HAMELINK: Dat ze toch op zij
leggen!
De VOORZITTER: Omdat nu eenmaal in
de Gemeentewet staat, dat gedeputeerde sta
ten de jaarwedden vaststellen, den gemeente
raad gehoord. Misschien zouden spreker of
de heeren dit artikel uit de Gemeentewet heb
ben gelicht, maar het staat er nu eenmaal in
en daaraan moeten gedeputeerde staten dus
gevolg geven. En al zijn er nu van de 110
gemeenten in de provincie 95 tegen een door
hun voorgestelde regeling, dan blijft toch nog
steeds het recht bestaan, dat gedeputeerde
staten de jaarwedde vaststellen. Dat hooren
der gemeenteraden beteekent niet, dat ze er
een stemming over houden.
De heer VAN AKEN wil de zaak eens van
een anderen kant beschouwen en is van oor
deel, dat thans blijkt, dat de gemeenteraden
den toestand beter hebben bezien dan het ge-
deputeerd college. Toen ze het vorig jaar
met de nieuwe regeling aankwamen, hebben
de* gemeenteraden bijna eenstemmig te ken-
nen gegeven, dat het h.i. voor verhooging niet
de tijd was. Toch zijn gedeputeerde staten
doorgegaan. Nu zien ze in, dat ze met ver
laging moeten komen, doch die gaat naar
sprekers meening niet ver genoeg. Het is wel
duidelijk, dat in de naaste toekomst verschil-
lende verminderingen moeten plaats hebben
en hij stelt daaram voor te kennen te geven,
dat van de eerste /2000 vijf en van het ver-
dere tien procent behoort te worden afge-
trokken.
Hjj weet echter niet, of dit denkbeeld ge-
steund wordt.
De heer DE JAGER vond, toen dit stuk te
zijner kennis kwam, dat dit een eigenaardigen
toestand schiep. Toen de regeling de vorige
maal door gedeputeerde staten aanhangig
werd gemaakt, was daar ook in begrepen een
verhooging van de jaarwedde der wethouders
die van f 600 op f 1000 kwamen. De verhoo
ging van den burgemeester en den secretaris
maakte ongeveer 6 van hun jaarwedde uit,
doch die der wethouders 65 Nu verwon-
dert het aan spreker ten zeerste, dat de aan-
dacht van het college ook niet is uitgegaan
naar de jaarwedden der wethouders. Aange
zien ze in de verhooging begrepen waren, zou
den ze ook in de verlaging moeten deelen
Naar zijn meening zouden de leden van het
dagelijksch besbuur ook voor verlaging in aan-
merking moeten komen; het percentage laat
hij daar.
Hij merkt voorts op, dat de strekking van
den maatregel is, om de belasting betalende
bevolking zooveel mogelijk te ontlasten van
den tegenwoordigen druk. Hij meent, dat er
nog een mogelijkheid is om dit op een andere
manier tot een belangrijk bedrag te doen. Hij
wijst er op, dat 60.000 voor buitengewoon
werk zijn genomen uit de gewone middelen.
Men zou voor die werken alsnog een leening
kunnen aangaan en dat bedrag gebruiken
voor het dekken van de tegenwoordige crisis-
uitgaven. Er is niets onbillijks in, dat het
nageslacht, dat van die werken zal profitee-
ren, daarvan ook nog een deel helpt betalen.
Hij becijfert dat men, indien een leening kon
gesloten worden tegen 5 of 5% in 30
jaren af te lossen daarmede jaarlijks de be-
grooting in den aanvang met 5500 zou be-
zwaren, welk bedrag dan in de plaats zou
komen van de groote bedragen die nu op de
begrooting moeten gebracht worden.
Ook de uitkeering voor werkloozen zou z.i.
op andere wijze kunnen gefinancierd worden.
Dat zal naar hij verwacht dit jaar een
f 50.000 beloopen, hij hoopt, dat het minder
zal zijn, maar als men in plaats van dat
direct te dekken uit de loopende begrooting
daarvoor een leening op korten termijn, over
enkele jaren verdeeld, sloot, zou zulks de
directe lasten ook sterk verminderen, en terug
te brengen zijn tot een 7000 k f 8000
's jaars, als dit ten minste zou goedgekeurd
worden.
Wanneer men dien weg niet volgt, kan het
niet uitblijven, dat het volgende jaar het aan
tal opcenten zal moeten behouden blijven en
dat er misschien ook nog wel opcenten op de
personeele belasting en vermogensbelasting
zullen moeten gelegd worden. Hij acht de
tegenwoorflige dekking dier uitgaven schade-
lijk. We leven onder buitengewone omstan-
digheden en dan is het ook geoorloofd buiten
gewone middelen te -baat te nemen.
Hij weet wel, dat het tegenwoordig niet ge-
makkelijk is om geld te leenen, en dat de be-
zitters vasthoudend zijn, maar als hij het in
deze vergadering aan de orde te stellen geld-
leeningsvoorstel goed begrijpt, is er van de
leening van 107.000 bereids 48.000 gevon-
den, zoodat er dan toch verder pogingen voor
het sluiten eener nadere geldleening zouden
kunnen worden aangewend. Bovendien bestaat
dan toch ook nog de kans, dat gemeenten
die in moeilijkheden zitten door tusschen-
komst van het rijk geld beschikbaar kunnen
krijgen. Misschien hebben burgemeester en
wethouders de zaak nog niet op die wijze be-
keken, maar hij meent, dat zijn denkbeeld
toch wel overweging verdient.
De heer GEELHOEDT deelt naar aanlei-
ding der woorden van den heer De Jager
mede, dat het zoowel de aandacht van hem
als van zijn collega, den heer Scheele, getrok-
ken heeft, dat de wethouders niet bij de door
ffedeputeerde staten voorgestelde regeling zijn
betrokken. Hij weet niet, of de raad deze er
in zal wenschen te betrekken, doch hij kan ook
namens zijn collega verklaren dat zij tegen een
verlaging met 10 geen bezwaar zouden
hebben.
De heer VAN CADSAND kan zich met het
eerste deel der woorden van den heer De
Jager vereenigen; hij vraagt zich ook af,
waarom de wethouders er niet bij betrokken
zijn.
De heer VAN DRIED kan kort zijn; het
was, in verband met den korten termijn waar-
op deze vergadering is uitgeschreven geluk-
kig, dat zijn fractie juist een gewone vergade
ring hield. Bij de behandeling van het kor-
tingswetje in de Eerste Kamer hebben alle
partijgenooten gelukkig tegen gestemd, hij kan
wel verklaren dat zijn fractie tegen alle kor-
tingen stemmen zal.
De heer SCHEELE is van oordeel, dat er,
al hebben gedeputeerde staten nooit naar de
gemeenteraden geluisterd, toch wel aanleiding
is, om hen de meening die bestaat kenbaar
te maken. In verband met de groote vermin-
dering die de prjjzen der eerste levensbehoef-
ten hebben ondergaan, en die wel op 15 is
te stellen, is er niet3 tegen, dat, bij den groo-
ten nood die in de maatschappij bestaat, ook
de ambtenaren een offertje brengen. Het of
fer dat door gedeputeerde staten geeischt
wordt, is beslist te klein; bij spreker leeft het
idde van den heer Van Aken, dat het ge-
wenscht is nog iets verder te gaan. Hij kan
zich vereenigen met een voorstel om aan gede
puteerde staten te berichten, dat naar de mee
ning van den raad de jaarwedden tot 2000
met 5 en de bedragen daar boven met 10
behooren te worden verminderd.
Wat de kwestie der pensioenstorting be-
treft, spreker herinnert dat door hem vroeger
bij de begrooting is voorgesteld, omdat gede
puteerde staten niet naar den gemeenteraad
hadden willen hooren, van die hoogste ambte
naren de voile pensioenspremie-verhaal toe te
passen. Dit werd van uit den raad bestreden
en ook van achter de groene tafel werd het
voorgesteld, alsof daarin iets persoonlijks lag,
hetgeen echter allerminst het geval was. Het
was alleen de bedoeling om gebruik te maken
van het eenige recht dat de raad nog had. De
raad heeft echter geweigerd daarop in te
gaan, onder aanvoering van het motief, dat
die korting dan ook op de andere ambtenaren
zou worden toegepast. Dat was het groote
bezwaar. De fractie van den heer Van Driel
was er ook tegen, omdat deze het beginsel van
vrij-pensioen huldigen.
Wat de door den heer De Jager aangesne-
den kwestie betreft, dit is een andere. Die
bepaalt zich niet tot de tractementsverlaging,
doch brengt de discussie op een ander terrein,
nj. dat de 60.000 die voor bestrating zijn
uitgegeven uit gewone middelen alsnog kun
nen worden geleend, en ook om een leening
te sluiten voor bestriding der uitgaven voor
steun aan werkloozen en daarvoor een leening
aan te gaan op korten termijn, b.v. 5 jaar.
Naar spreker meent, bestaan daartegen groote
bezwaren. Het is toch de vraag hoe lang deze
moeilijke tijden zullen duren. En als we nu
voor die uitgaven gingen leenen en de begroo
ting met de rente en aflossing bezwaarden en
op dien weg voortgingen zou het niet lang
meer duren of de gemeente zat voor jaren
vast met een niet te torschen last en zouden
gedeputeerde staten komen met de boodschap:
heeren, tot hiertoe en niet verder!
Vooral de uitgaven voor werkloozensteun
behooren uit de gewone middelen te worden
geput. Indien men daarvoor in opvolgende
jaren zou leenen, ging men het financieele
bankroet tegemoet. Indien men zich tot de
regeering zou gaan wenden om voor de ge
meente in de bocht te springen, zou deze haar
aan banden leggen. Men moet trachten zijn
eigen zaken te kunnen blijven doen. Er meet
bezuinigd worden op alle posten; ook de amb
tenaren moeten een offer brengen.
De heer VAN CADSAND vestigt er de aan
dacht op, gezegd te hebben, dat hij zich met
het eerste deel der woorden van den heer De
Jager kan aansluiten. Met het overige deel
is hjj het niet eens.
De heer DE JAGER merkt op, dat op het
door hem a#ngeroerde punt blijkt van een
verschil van zienswijze; dat is altijd zoo ge
weest. Wanneer hij bepleit voor de bestrating
te leenen, doet hij dat uit overweging dat er
geen bezwaar tegen kan zijn, dat het nage
slacht, dat er ook genot van heeft, in de las-
ten deelt. En wanneer de andere, de crisis-
uitgaven, die toch ook als buitengewone uit
gaven kunnen beschouwd worden, ook uit de
gewone middelen moeten gevonden worden,
kan het niet uitblijven, dat de belastingen nog
zullen moeten worden verhoogd.
De heer VERLINDE acht deze kwestie nog-
al gemakkelijk. Zoover als men gedeputeer
de staten heeft leeren kennen, weet men, dat
dit college toch zijn gang gaat. Het is vech-
ten tegen de bierkaai. Ware dit niet het ge
val, dan zou hij misschien ook voor een af-
wijkend voorstel te vinden zijn, maar het helpt
toch niet. Indien men daarop invloed zou wil
len uitoefenen zou men dit op een anderen tijd
moeten doen, n.l. in den tijd van de verkiezin-
gen voor de provinciale staten en voor het
gedeputeerd college. Het is nu wel een mooi
gebaar om te zitten pleiten voor een grootere
verlaging der tractementen en critiek uit te
oefenen op de handelingen van gedeputeerde
staten, maar ook niet meer dan een gebaar,
want van de heeren, die dat bezwaar hier
naar voren brengen, is toch geen poging uit
gegaan om een lid van gedeputeerde staten,
die aldus handelt, vervangen te krijgen.
Spreker zal in dit geval stemmen voor het
voorstel dat de verste strekking heeft. Een
voorstel dat nog verder gaat, zal niet slagen.
De heer SCHEELE geeft den heer De Jager
toe, dat de gemeente wegens de huidige las-
ten, voor groote moeilijkheden zal komen te
staan. Daaram moet elk middel dat tot be-
zuiniging aanleiding geeft worden aangegre-
pen. Tot den heer Verlinde zegt hij, dat deze
ook tegen zijn voorstel tot verhaal van 8V2
pensioenpremie heeft gestemd. Hetgeen spre
ker daarover zeide was geenszins met de be
doeling daaruit politieke winst te slaan.
De heer VERLINDE: Ik heb voor het
voorstel tot afwijzing der jaarweddeverhoo-
gingen gestemd.
De heer SCHEELE: Spreker heeft de vaste
overtuiging, dat indien de salariskorting op
resp. 5 en 10 werd gesteld, de betrokken
ambtenaren nog geen reden van klagen zou
den hebben.
De heer VERLINDE verduidelijkt hetgeen
hij zooeven zeide, door er op te wijzen, dat,
wanneer men hier zulke ernstige bezwaren
inibrengt tegen handelingen van gedeputeerde
staten, men ook niet zijn hulp moet verleenen
dat zulke leden nog in dat college terugkee-
ren. Wanneer men dat tdch doet, moet het
geen hier gezegd wordt alleen als een mooi
gebaar beschouwd worden.
De heer SCHEELE acht het jammer, dat de
heer Verlinde hier de politiek inbrengt en den
indruk tracht te vestigen alsof dat bedoelde
lid met het besluit voor de verhooging heeft
ingestemd. De heer Verlinde zou dat eens bij
dat lid moeten onderzoeken en dan misschien
wel tot een andere conclusie komen.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
de ontvangst van deze circulaire hem niet
heeft verwonderd, het is een gevolg van het
wetje dat nog te wachten is. Dat de verhoo-
gingen, die gedeputeerde staten het vorig
jaar hebben doorgedreven, zooveel stof heb
ben doen opwaaien, spraot voornamelijk daar
uit voort, dat ze er op een slechten tijd mee
gekomen waren, nl. toen de malaise reeds
voor iedereen duidelijk zichtbaar op komst
was. En waar nu het te verwachten wetje
verlaging over de geheele linie beoogt, spreekt
het van zelf dat gedeputeerde staten burge
meesters, secretarissen en ontvangers, welker
jaarwedden door hen worden vastgesteld, niet
kunnen laten passeeren. Ze loopen nu alleen
op de wet vooruit. Wanneer deze titularissen
op de voorgestelde wijze verlagen, zijn ze nog
beter dan te voren, de verhooging die ze in
1931 gekregen hebben, wordt daarmede nog
niet te niet gedaan. En aangezien ook de
lagere ambtenaren vermoedelijk wel een veer
zullen moeten laten, acht spreker het voor
stel van gedeputeerde staten niet onbillijk en
zal hij daaraan zijn stem kunnen geven.
De heer DE BAKKER gevoelt er ook voor,
om iets hooger te gaan, nl. 5 voor de eerste
en 10 voor de tweede korting en dan heb
ben die ambtenaren toch nog een voordeel,
aangezien die korting niet wordt toegepast
op de kindertoelage. Aan den dag van van-
dasg is de -levensstandaard stukken naar be
neden. Het is voor hen nog z66 geen slag, ze
komen him vroeger inkomen nog niet nabij.
De VOORZITTER zal de salariskwestie bui-
ten beschouwing laten en het oordeel daar
over overlaten aan de toekomst. Wel wenscht
hij enkele naar vorengekomen stellingen te
bespreken. En dan acht hij het niet juist,
wanneer men spreekt van een zoo groote
daling van den levensstandaard. Hij heeft on-
langs ook kennis genomen van een tamelijk
uitgebreid staatje van verschillende artikelen,
waarvan voor een bepaalde eenheid de prijs
die van v66r den oorlog bijna benaderde.
Maar het is hem daarbiji ook opgevallen, dat
die lijst slechts enkele artikelen van dagelijks
gebruik bevatte. En nu moge misschien in
een plaats als Rotterdam het leven goedkoo-
per zijn geworden, maar hier in Ter Neuzen
merken we daarvan nog niet veel, het leven
hier of in Rotterdam verschilt zeker nog wel
35 In Rotterdam koopt men b.v. de aard-
appelen voor 6 en 7 cent per kilogram, terwjjl
we daarvoor hier nog een dubbeltje moeten
betalen
(Protesten van verschillende leden.)
De heer VAN CADSAND: Als je dat er
voor betalen wilt! Bovendien behoort de voor
zitter toch niet tot de categorie van inge-
zetenen, die elken dag hun voorraad aard-
appelen moeten koopen, die kan dat toch ook
wel anders oplossen.
De heer DE BAKKER: Ik wed dat de heer
Huijssen er u graag een paar honderd zakken
tegen 4 cent per kilogram zal leveren!
De VOORZITTER vervolgt, dat het met den
verkoop van varkensvleesch hetzelfde is, hier
koopt men op verre na niet, zooals in Rotter
dam voor een gulden 10 pond spek. Dergeltfke
verschillen zijn er meer. Hij wil toegevem,
dat de prijzen iets naar beneden zijn, maar
voor onze ambtenaren is dat nog niet van
zoo'n beteekenls, en hij acht het niet redeljjk,
dat men op grond daarvan tot verlaging van
jaarwedden wil komen.
Een andere vraag is of we nu werkeljjk al
een noodtoestand hebben. In 1926 was het
erjfer der gemeentelijke inkomstenbelasttng
alhier 1,65, voor het loopende jaar komt de
fondsbelasting overeen met 1,25, zoodat we op
het oogenblik nog 40 beneden 1926 zgn,
terwijl het schoolgeld is verlaagd en ook de
personeele belasting voor velen met een derde
verlaagd is.
De heer HAMELINK: Dat is door een her-
schatting weer wel anders uitgekomem
De VOORZITTER: We leven nu echter in
een sfeer dat het naar beneden brengen der
salarissen een algemeene leuze is geworden,
dat werkt als een dommekracht en is nu een
maal niet tegen te houden. Maar overigens
zal toch niemand met redelijken grand kun
nen beweren dat, wanneer op een begrooting
van 400.000 zooals we hier hebben, /450
bespaard wordt op de jaarwedden der hoofd-
ambtenaren het wel en wee der gemeente
daarvan afhangt en dat de gemeente daar
mede gebaat is?
De heer COLSEN merkt op, dat de raad
m zijn geheel opkwam tegen de voorstelling
van den voorzitter over de aardappelmarkt,
maar hij moet, namens de slagers opkomea
tegen de voorstelling van de vleeschprijzen
hier of in Rotterdani. Als men daar eerste
kwaliteit vleesch wil koopen, is dat duurder
dan hier. Zeker, men heeft in Rotterdam
zaken waar men wel goedkooper vleesch kan
krijgen
De heer VERLINDE: Die sneden daar
zeker lapjes uit de koppen?
De heer COLSEN vervolgt, dat men mis
schien wel eens heeft gehoord van gestoomd
vleesch! Dat zulk vleesch minder gesprijad
staat dan in Ter Neuzen wil hij aannemen.
Maar de voorzitter gaat viermaal daags voor-
bij een slagerij en als hij dan wil opletten, zal
hij kunnen zien, dat daar ook vleesch van 80
tot 60 cent per kilogram verkrijgbaar is, en
dat kan men gerust koopen, dat is geen ge
stoomd vleesch. Spreker hoopt daaram, dat
de voorzitter die woorden zal intrekken,
want als dit in de krant komt, maakt dat
een verkeerden indruk. Het is wel erg ge
makkelijk om zoo iets te zeggen, maar hij
zou in dit geval den voorzitter moeten zeggen:
schoenmaker, blijf bij je leest. Bemoeit u niet
met slagers en kruideniers. Dat van Rotter
dam is glad abuis.
De VOORZITTER wenscht thans te laten
stemmen en meent dat het denkbeeld van
burgemeester en wethouders van de versite
strekking is.
De heer VAN DRIEL acht zrjn voorstel van
de verste strekking, doch aangezien hij slechts
met z'n tweeen tegenwoordig is, kan dat
voorstel niet voldoende worden gesteund om
voor behandeling in aanmerking te komen,
tenzij een der andere heeren dat doen wil.
De heer COLSEN heeft geen bezwaar dat
voorstel te steunen, hem is ook wel eens voor
een voorstel van die zijde steun verleend,
maar hij zal er tegen stemmen.
De heer VAN DRIEL bedoelt niet zoo-
danigen steun, want die beteekent voor het
lot van zrjn voorstel niets, dan laat kg bet
zakken.
De heer GEELHOEDT wijst er op, dat er
verschillende denkbeelden zijn geuiL Wat die
van het voorstel van gedeputeerde staten af-
wijkende denkbeelden betreft, acht hjj dat
deze toch geen kans van slagen hebben, dat
zal zijn vecbten tegen de bierkaai. Hij meent,
dat het 't voordeeligste is te besluiten tot het
verhalen van de voile 8% der pensioena-
premie en daaraan behoeven gedeputeerde
staten geen goedkeuring te verleenen, dan
heeft de raad met gedeputeerde staten niets
te maken. Voor het oogenblik is dat voor de
gemeente iets minder voordeelig, maar op den
den duur wel. De korting van pensioenpremie
blijift geldig, terwijl we na 3 jaar weer op de
oude jaarwedderegeling terugkomen.
De heer HAMELINK: Dht zit nog!
De heer GEELHOEDTDe voile premie-
aftrek blijft altijd gelden.
De heer DE JAGER acht het een bezwaar,
dat er geen officieel voorstel van burgemees
ter en wethouders is; dat had hg graag ge-
zien.
De heer SCHEELE merkt op, dat het niet
mogelgk was tot een voorstel te komen, om
dat de voorzitter, als zijnde er bg betrokken,
meende zich er niet mede te moeten bemoeien.
De heer Geelhoedt kwam met zijn denkbeeld
van korting der voile pensioenpremie en spre
ker gevoelde voor een regeling in den zin
door den heer Van Aken voorgesteld, 5 en
10 korting. Hij meent dat dit voorstel van
de verste strekking is en dus het eerst in aan
merking zal moeten komen voor stemming.
Tegen het voorstel van den heer Geelhoedt
heeft hij bezwaar, omdat dit door den raad
al eens is verworpen, onder aanvoering van
het motief dat men vreesde dat die regeling
dan voor alle ambtenaren zou volgen.
De heer HAMELINK is ook bang voor den
nasleep van een dergelijk besluit en vreest,
dat. dit dan voor alle ambtenaren zal volgen.
De VOORZITTER meent, dat, als men ieta
doen wil, er aanleiding kan zijn voor het vast
stellen van 8 aftrek voor pensioenpremie
zonder meer; dat blijft op den duur voor de
gemeentekas een voordeel, terwgl de ver
laging van gedeputeerde staten voor 3 jaar
geldt.
De heer HAMELINK: Maar ook de premie-
korting lean weer gewijzigd worden.
De VOORZITTER sprak in den gedachten-
gang van den heer Geelhoedt.
De heer VAN CADSAND: Had de raad bfl
de begrooting mijn voorstel aangenomen, dan.
stonden we nu buiten deze geschiedenis.
De VOORZITTER: Toen hebben de leden
van verschillende zij den zich daartegen ver-
zet, omdat het gold een aftrek over de ge
heele linie.
De heer SCHEELE kan uit de notulen aan-
toonen, dat hg indertgd heeft voorgesteld
juist van deze titularissen den vollen aftrek
voor premie te vorderen, doch dat men daar
tegen in sterke bewoordingen is opgekomen.
De heer VERLINDE acht deze voorstelling
van zaken toch niet juist. De raad is des-
tijds sterk opgekomen tegen de verhoogingen,
die gedeputeerde staten hebben doorgevoerd,
maar er bestond bij de meerderheid van den
raad bezwaar, om, toen men het niet had
kunnen winnen, langs een omweg tegen die
regeling op te komen, ook omdat verwacht
werd, dat men dan zou kpmen met zoo'n rege
ling voor de geheele linie. De vraag is nu, of,
wanneer de raad er nu toe over zou gaan om
8% premie af te trekken, er wegens de
regeeringsvoo'rstellen later nog meer zal af-
gaan.
De heer HAMELINK: Van d,eze ambtena
ren niet.
De heer VERLINDE: Dan kan ik mij met
het voorstel daartoe vereenigen.
De heer HUIJSSEN: Als we nu besluiten
om 8% premie te verhalen, blgven de jaar
wedden ongewgjZigd, maar als die regeling