correspondentsehap hebben en een verorde- ning vaststellen waarbij een een ander is ge- regeld. Ook moet er een commissie van toe- zicbt zijn. Hebben Burgemeester en Wethou ders al iets ter uitvoering dier wet gedaan of zijn zij voomemens dat te doen? De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders nog geen stappen hebben gedaan. De correspondent is er en er bestaat toezicht, terwijl ook de jaarwedde, waarvan een deel wordt betaald door het rijk, geregeld is. Een en ander zal nader onder de oogen worden gezien. De heer C. HAMELINK: Ook de commis sie van toezicht? De VOORZITTER: We zullen doen, het- geen ter uitvoering der wet geschieden moet. h. Een adres van de Provinciate Commis- sie voor werkloozenzorg, ingesteld vanwege de S.D.A.P. en de Modeme Vakbeweging die daarin te kennen geeft, dat op een speciaa! daarvoor gehouden vergadering dat doel is besproken. De ondersteufiing, de werkverschaffing, de ontwikkeling en de ontspanning voor de werk- 5 loozen had hare aandacht. Aangenomen werd de volgende motie: De provinciale vergadering van bestuurders j van Bestuurdersbonden, Soc. Dem. Raads- en j Statenleden en Vak- en Partijafdeelingen, bij- S eengeroepen door de Federatie van Bestuur- 5 dersbonden in de provincie Zeeland en door het Gewest Zeeland der S.D.A.P. inzake de bestrijding der werkloosheid, op Zondag 29 November 1931, te Middelburg; gehoord de besprekingen betreffende de hui- dige economisohe toestand; constateerende, dat de omvang der werk loosheid in Zeeland thans grooter is dan in 1930 om deze tijd en dat in de komende win- termaanden naar alle verwachting deze werk loosheid nog meer zal toenemen en langer dan andere jaren zal duren in verband met de zeer ongunstige vooruitzichten; van oordeel, dat in verband hiermede buiten- gewone maatregelen behooren te worden ge- nomen en dat voor alles gezorgd dient te wor den, dat de door werkloosheid getroffen ar- beiders in staat zullen zijn, hun levenspeil en arbeidskracht intact te houden: van oordeel, dat de Regeering door het ver- strekken van ruime financieele steun het de gemeentebesturen mogelijk dient te maken, de noodig zijnde maatregelen te treffen, terwrjl zij daamaast die maatregelen dient te nemen, welke het economische leven versterken; waardeerende de financieele medewerking, tot nog toe gegeven en/of toegezegd voor uit- voer van waterstaatswerken; acht deze medewerking, gezien de tijdsom- standigheden, echter onvoldoende; dringt er ten sterkste op aan, dat de regee ring zoo spoedig mogelijk over gaat tot: le. het aanleggen van de Rijksweg Nieuw- en St. JooslandVlissingen; 2e. de bebossching van de duinenreeks van Vlissingen tot Domburg; 3e. ontwatering van West-Zeeuwsch-Vlaan- deren, aanleg van het kanaal Sluis Breskens, en verbetering der Zeewerin- gen te Breskens; 4e. ontwatering van Oost Zeeuwsch-Vlaan- deren en de aanleg van kanaal Hulst Axelsche Sassing; 5e. bevordering van de arbeiderswoning- bouw in het industriecentrum van Oost Z.-Vlaanderen; 6e. het bevorderen en aanleggen van een drinkwatervoorziening in Zeeuwsch- Vlaanderen; 7e. ontwatering van West- en Oost Zuid- Beveland; aanleg van de spoorweg Z.- Beveland-Antrwerpen over Woensdrecht; 8e. versnelde uitvoering van de bebossching op Schouwen en Duiveland; 9e. de Provincie in staat te stellen in een vlugger tempo de secondaire en ter- tiaire wegen te doen uitvoeren; lOe. de loonen en overige arbeidsvoorwaar- den, geldende in werkverschaffing, op peil te brengen, opdat de daarbij tewerk gestelde arbeiders voldoende zullen kun- nen verdienen, om in het onderhoud hunner gezinnen te kunnen voorzien; lie. de beperkende bepalingen voor tewerk- stelling bij de werkverschaffing, waar- door slechts een arbeider uit e&n gezin bij de werkverschaffing kan worden ge- plaatst op te heffen; 12e. de gelegenheid te openen opdat ook jon- gere arbeiders worden tewerkgesteld; 13e. steunregelingen in het leven te roepen voor de werklooze arbeiders, die niet bij de werkverschaffing zijn tewerkge steld; 14e. stenke bevordering van het onderwijs aan jeugdige arbeidsters en arbeiders, die werkloos zijn geworden; vertrouwt dat de besturen van Partij en Vakbeweging niets zullen nalaten, wat bevor- derlijk kan zijn aan krachtige doorvoering van bovengenoemde eischen; gaat over tot de orde van den dag. De memorie van toelichting luidt, met be- trekking tot de punten betreffende Zeeuwsch- Vlaanderen, of die van algemeene strekking, als volgt: 3. In verbaitd met de opkomende land- bouwcultuur in West Zeeuiwsch-Vlaanderen (tuinbouwcultuur, bessencultuur) is het nood zakelijk, dat meer dan tot nu toe aandacht be- steed wordt aan een behoorlijke ontwatering van West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is ons niet onbekend, dat deze ontwa tering moeilijkheden oplevert, in verband met de ontwatering van het er achter liggende Belgie, maar naar onze meening moet thans krachtiger dan ooit deze ontwatering ter hand worden genomen, omdat het vrijwel uitgeslo- ten is, dat intensieve cultures, die in West- Zeeuwsch-Vlaanderen bestonden (bieten, tar- we- en aardappelcultuur) nog ooit hun oude hoogte zullen bereiken, zoodat een blijvende werkloosheid onder de landarbeiders dreigt indien niet overgegaan wordt tot andere inten sieve cultuur (groente- en fruitcultuur)waar- voor West-Zeeuwsch-Vlaanderen zoo bij uit- stek gunstig .ten opzichte van Engeland ge- legen is. Hetzelfde wat wiji hiervoren betoogden, geldt voor de ontwatering van Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen. Wij weten, dat hiervoor reeds geruimen tijd plannen bestaan en wij meenden, dat, waar de landbouw thans in een tijdperk van malaise verkeert, deze werken, dien ten slotte grond- verbetering beoogen, moeten worden aange- vat. Met klem mogen wij ook aandringen op de aanleg van een kanaal BreskensSluis. De aanleg van dit kanaal zal de gelegenheid openen, om te komen tot een goedkoop vracht- vervoer van de Iandbouwproducten uit Z.- Vlaanderen. De nieuw geoutilleerde haven van Breskens mag niet ongebruikt gelaten worden, De beteekenis van deze havgn moge blijken uit de onderstaande cijfers. In 1930 kwamen binnen 1,5.625 binnen- schepen met een laadvermogen, in tonnen) van 2.08G.000. Deze beteekenis zal ongetwijfeld nog toene men indien het kanaal BreskensSluis tot stand komt. 4. Reeds jaren bestaat een plan voor het kanaal HulstAxelSluis, waarvoor door be- langhebbenden reeds bijdragen werden toege zegd. Nu ook deze streek, die voormamelijk van landbouw moet leven, in bet gedrang komt, is het aanleggen van dit kanaal zeer gewenscht, waardoor het mogelijk zal worden, in het vervolg de Iandbouwproducten te ver- voeren. Bovendien zal de ontluikende tricotage-in- dustrie in Hulst en omliggende plaatsen van dit kanaal voor de aanvoer van grondstoffen kunnen profiteeren. 5. In Oost-Zeeuwsch-Vl&anderen is in de laatste jaren snel industrie tot stand ge komen. De arbeiders benoodigd voor deze in- dustrieen, komen van ver afgelegen streken, omdat geen woningen voor hen beschikbaar zijn. Het is wenschelijk, de arbeiderswoningbouw te bevorderen, waarvoor het noodig is, thans reeds over te gaan tot het bouwrijp maken der gronden. Beide objecten zullen de werkgelegenheid langen tijd verruimen. 6. Nog steeds ligt het plan voor de water- voorziening klaar voor Zeeuwsch-Vlaanderen, hetgeen tot nu toe afstuitte op de onwil van enkele gemeentebesturen. Meer dan ooit is het thans noodzakelijk over te gaan tot de uitvoering van dit werk, waar door niet alleen werkverruiming plaats vindt, maar bovendien de bewoonbaarheid van het platteland sterk wordt bevorderd. 10. Dit punt behoeft naar onze meening geen toelichting. Het is voor onze geheele maatschappij van buitengewoon veel belang, dat het levenspeil en de arbeiderskracht van onze arbeiders- klasse op peil wordt gehouden omdat, indien hier een sterke achteruitgang zou worden ge- constateerd, dit zou beteekenen, dat, indien straks het produotieproces dezer arbeiders weer opvraagt deze lichamelijk niet meer in staat zouden zijn, met hun oude intensiviteit aan dit proces deel te nemen. 11. De bepaling, dat slechts een arbeider bij de werkverschaffing uit ddn gezin mag worden tewerkgesteld, beteekent, dat in de groote gezinnen een te gering bedrag binnen- komt, om in het onderhoud van het gezin te voorzien. 12. De bepaling, dat jonge arbeiders niet bjj de werkverschaffing mogen worden tewerk gesteld, beteekent, dat deze arbeiders aan alle ellende van de werkloosheid worden prrjs ge geven. 13. Indien het niet mogelijk is alle werk looze arbeiders te plaatsen bij de werkver schaffing, moet voor deze arbeiders en ook voor eventueele perioden, dat geen arbeid kan worden verricht een steunregeling in het leven worden geroepen. Door den Minister van Binnenlandsche Za- ken is bij de interpellatie van Van den Tem- pel op een desbetreffende vraag geantwoord: ,,Ik moge opmerken, dat de Regeering niet kan dwingen. Met besprekingen en overleg is intusschen wel iets gedaan te krijgen. Indien men mij deze zoogenaamde achterlijke ge- meenten noemt, ben ik gaarne bereid, in deze door een bespreking en overleg te zien, of niet iets in de goede richting is te verkrijgen." Uit dit antwoord van den Minister blijkt dus wel ten zeerste, dat ook de Regeering op het standpunt staat, dat een steunregeling als aanvulling op de werkverruiming en werk- verschaffingswerken noodzakelijk is en dat drang op deze gemeentebesturen niet alleen geoorloofd, maar ook zeer dringend is. Van de zijde van het Gewest Zeeland, van onze Raads- en Statenleden en van de federa tie van Bestuurdersbonden en ons werk- comite, moet hierop bjj voortduring aange- drongen worden, opdat deze regelingen in de betrokken gemeenten tot stand komen. Door onze vakbeweging in de Provincie Zee- land moet hiervoor een groote activiteit wor den ontplooid, waarop ik nog nader terug kom. 14. Het is van het allergrootste belang, dat zeer veel aandacht wordt geschonken aan de opleiding en de verhooging van de vakbe- kwaamheid van onze jeugdige arbeiders. Daartoe moeten, waar noodig, cursussen worden ingericht, ook voor plattelandsarbei- ders, opdat deze straks in de nieuwe cultures, die ongetwijfeld zullen ontstaan, een emplooi zullen kunnen vinden. Burgemeester en Wethouders stellen voqr dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer C. HAMELINK vraagt of er, in plaats van dit adres voor kennisgeving aan te nemen, geen aanleiding is, om enkele daarin genoemde punten eens nader te bezien. Er wordt o.m. ook genoemd ontwatering van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is hem b.v. bekend, dat sinds geruimen tijd wordt gewerkt om daartoe te geraken. Kunnen wij vraagt hij als gemeenteraad van Axel niet het een of ander doen om daar- aan een krachtigen stoot te geven, opdat tot uitvoering van dat werk wordt overgegaan. Er wordt ook op aangedrongen, om in Z.- Vlaanderen arbeiderswoningen te bouwen, het zelfde wat spreker ook reeds heeft voorge- steld. Hij hoopt, dat de gemeenteraad het inzicht zal krijgen, dat met het bouwen van woningen dient te worden begonnen, niet alleen omdat de woongelegenheid behoort te worden verruimd, maar ook met het oog op de werkgelegenheid voor de bouwvakarbei ders, die zijn uibgeschakeld als crisis-werk- loozen. Is de gemeente ook geheel uitgeschakeld van de waterleiding Het komt aan spreker voor, dat het in verband met de tijden die we thans beleven wel gewenscht was om die weer op het program te brengen, omdat dit zeker een werk is waarmede aan den nood der werkloozen zou kunnen worden tegemoet gekomen. Hjj meent dat er aanleiding is, om al deze objecten eens onder de aandacht te nemen en te trachten het daarheen te sturen, dat, ter voorziening in den grooten nood der werkloozen de uitvoering dier werken zal kun nen worden ter hand genomen. Hrj. gelooft, dat het voor den raad niet zal aangaan, dit adres voor kennisgeving aan te nemen, doch voor die zaken te doen wat men kan, om ze tot uitvoering te brengen. Hebben Burgemeester en Wethouders het adres niet eens op die wijze onder het oog ge nomen De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders het adres met be- langstelling hebben bekeken en besproken, en ze zouden graag zien, dat de daarin genoem de daarin genoemde werken tot uitvoering de werken tot uitvoering konden komen. Wat de gemeenteraad van Axel daaraan zal kun nen doen, ziet hjj nog niet in. Voor de ont watering moet overeenstemming verkregen worden met al de daarbij betrokken polders. Het kan den heer C. Hamelink bekend zijn, dat een lid van Gedeputeerde Staten daarvoor werkzaam is. Wanmeer Burgemeester en Wethouders met dat lid van Gedeputeerde Staten verbinding konden krijgen, kon misschien eens worden nagegaan, of het ook mogeljjk is van wege de gemeente iets te doen om uitvoering te bevorderen. De kwestie der waterleiding heeft hier al veel stof opgeworpen. Men is nu bezig met de voorbereiding der uitvoering van het kleine plan. Spreker gelooft, dat men uit tactische overwegingen goed zal doen, zich voor het oogenblik van wege deze gemeente aan deel- neming daaraan te onthouden en dat nog eens een paar vergaderingen te laten rusten, om er in den loop van 't jaar op terug te komen, als de zaak in een ander stadium is gekomen. We kunnen dan eens afwachten wat het met het kleine plan wordt. De heer C. HAMELINK: En het bouwen van woningen? De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester er. Wethouders daaromtrent contact hebben gehad met de dircetie van de ammo- niiakfabriek, die er aanvankelijk over heeft gedacht daar zooveel honderd woningen neer te pooten. Deze is daarvan echter afgezien, omdat een stroom van werklieden uit alle deelen van Zeeuwsch-Vlaanderen naar de fabriek stroomde, en alzoo bleek dat het bou wen van woningen voor het noodige personeel niet noodig was. Zoodra het echter wel noo dig mocht worden, zullen ze er toe overgaan. Dat zou dan al of niet in samenwerking met de gemeente kunnen geschieden, wanneer er een plan komt. Een beslissing is echter nog niet genomen. Meer kan spreker hiervan in openbare raadszitting niet zeggen. De heer C. HAMELINK vraagt, of het niet meer op den weg van het gemeentebestuur zou liggen om zichzelf met dat lid van Gede puteerde Staten in verbinding te stellen. Of, meenen Burgemeester en Wethouders dat zij hierin maar passief moeten blijven? De VOORZITTER: Het is onze bedoeling om zelf contact te zoeken. Wanneer Axel er lets aan kan toedragen, zullen we dat zeker doen. De heer C. HAMELINK is van oordeel, dat het aanbouwen van woningen zeer goed ter hand is te nemen, en dat de gemeente daar- mede niet behoeft te wachten tot de fabriek werkvolk noodig heeft. Indien er woningen waren gebouwd, zouden deze bewoond zijn en de menschen niet van heinde en ver naar hier moeten komen, ofschoon het wel eens den schijn heeft, alsof men ze liever van heinde-' en ver neemt, dan van dichtbij.. Het is echter niet alleen de kwestie dat er behoefte is aan woningen, doch door dezen toestand kunnen verschillende woningen te duur worden Ver- huurd en wordt er door de verhuurders ge- profiteerd van de ellende van de arbeiders, die door den slechten toestand die hooge huur niet kunnen betalen. Spreker moet dus in het bijzonder als ver- tegenwoordiger der arbeiders aandringen op het bouwen van woningen, opdat de huren wat zullen dalen en ook in het belang van de bouwvakarbeiders, die dan werk zullen heb ben. Het zouden woningen zijn, die aan de, gemeente weinig behoeven te kosten, daar door dit werk zou worden bespaard op de steunuitkeering. Het zou daardoor ook moge lijk zijn, door de winst die deze woningen zouden kunnen opleveren, een compensatie te krijgen voor de bedragen die de gemeente op de woningen in de Julianastraat moet toe- leggen. Men zou dus een drievoudig doel be reiken: ten eerste arbeid en woningruimte, ten tweede besparing op de steunuitkeering en ten derde een compensatie tegenover het gemiddelde bedrag dat de gemeente op de huur der woningen in de Julianastraat bijpast. De VOORZITTER meent, dat dit laatste niet erg groot zal zijn; men zal die woningen toch niet veel minder dan 3 per week kun-, nen verhuren en naar hij verwacht is de tijd niet ver meer dat van geen der woningen in de Julianastraat meer dan 3 huur per week zal worden ontvangen. De heer C. HAMELINK wil toegeven, dat het bedrag dat als winst gemaakt wordt klein zal zijn, maar wijst er op, dat men dan toch zou bewerken, dat de menschen niet door te hooge huren worden gedrukt, hetgeen toch ook een algemeen belang moet worden ge noemd, aangezien op het oogenblik in vele gezinnen naar evenreddgheid van het geztns- inkomen een te groot deel aan de hulshuur weggaat. De heer't GILDE: Ik vind het streven tot het uitvoeren van verschillende werkver- schaffingsobjecten zeer lofwaardig en dit is mij in elk geval honderd maal sympathieker dan alle buitengewone steun, die de werke- loozen weliswaar voor ondergang behoedt, maar in ieder geval demoraliseert. Nu is hier aan ons adres en vermoedelijk aan alle gemeenteradea, de Provinciale Staten, polders en waterschappen een adres gezonden met een verlanglijstje. Ook daar kan niets tegen zijn, maar onze taak als gemeenteraad is tamelijk beperkt, en tot de dingen die voorkomen op dit verlanglijstje, behooren er slechts weinig, waarbij het gemeentebestuur directen invloed kan doen gelden 6n uitoefe- nen. Bijv. het kanaal AxelSassingHulst. Doch in dezen kan door het gemeentebestuur slechts indirect iets bereikt worden, omdat daarbij alles zal afhangen van den steuii der Regeering en de polders. Om in vlugger tempo werken aan secondaire en tertiaire wegen te doen uitvoeren is ook wel iets wat aanbeveling zou verdienen. Aan de meeste wegen van dat soort ontbreekt hier in Zeeuwsch-Vlaanderen vooral zoowat alles! Ik vraag mij dikwijls af waarvoor hier in Zeeuwsch-Vlaanderen eigenljjk wegenbelasting wordt betaald; want zelfs aan onze hoofd- wegen wordt voor het grootste deel zoowat niets gedaan en als men dan ziet, hoeveel hoofdbrekens het kost iets te bereiken door bemoei'ing nog wel van de Staten als anders- zins dan moet het in het oog springen dat wij jen opzichte van den overkant zeer stief- moederlrjk worden behandeld. Om alles te verwezenlijken lijkt mij echter onmogedijk omreden het geld daarvoor ten eenenmale niet te vinden is. De heeren die met dit ding gekomen zijn, weten toch zoo goed als wij, dat wij gebonden zijn aan wets- voorschriften en ministerieele besluiten? Wat is nu eigenlgk de bedoeling van dit adres? Is dit een verzoek zoo maar in de ruimte? Is dit een verzoek dat bedoelt be sluiten uit te lokken ten opzichte van de erin voorkomende werken of is het slechts een wenk om zooveel mogelijk in de bedoelde richting te gaan? Wat bedoelt men met het op peil brengen van loonen? Bij de werk verschaffing misschien? Al deze maatregelen daar moet vooral den nadruk op gelegd worden kosten met alles en alles vele miilioenen en er mag wel eens gevraagd worden waar moet het geld vandaan komen. Wij zijn zoowat aan de uiterste grens met onze uitgaven. Gemeente en andere openbare lichamen zullen op- den duur in groote financieele moeilijkheden komen. Daar zijn genoegzaam symptomen van aan te wijzen. Wat hiier de industrialiseering betreft die door adressanten en ook door den heer C. Hamelink al eens in het geding is gebracht, daaromtrent bestaat bij mij geen optimisme. Een verslag omtrent de uitkomsten in de in- dustrieele bedrijven en in allerlei takken van industrie over het laatste kwartaal van 1931, heeft een z66 somber beeld brj me opgewekt, dat daar op dit oogenblik wel over gezwegen kan worden. Met praten daarover aan de groene tafel worden deze perspecbieven die o, zoo somber zijn, niet verlicht. Wel is hij er voor te vinden, als men em- stige objecten voor werkverschaffing heeft. Dan is de raad ook wel van goeden wil ge- bleken. Ik wil hierbj wijzen op een uitbrei- ding van het gasnet. Van de opgesomde werken valt er zeer weinig binnen den in vloed van den gemeenteraad en ziet hij de mogelijkheid niet in, daarvan wat te be reiken. De heer C. HAMELINK heeft met belang- stelling naar de rede van den heer 't Gilde geluisterd; deze verklaart wel begaan te zijn met den nood der werkloozen, doch doet geen middelen aan de hand. Hetgeen hij te berde bracht, was iets in de ruimte, zonder resultaat. Hij wees er op, dat er maar enkele punten in het adres zijn, waarmede deze gemeente is gemoeid. Dat spreekt van zelf, wanneer men een adres inzendt geldende voor een geheele provincie, daarin maar enkele voor bepaalde gemeenten zijn. Maar de punten die Axel be- treffen, had de heer 't Gilde toch ook kunnen zien. Door den heer't Gilde werd ook industriali- satie aangehaald, doch daarover spreken adressanten zich niet uit. Het komt er maar op aan wat de gemeente kan doen en dan houdt spreker vol: dat de gemeente goede woningen kan bouwen, opdat de menschen die hier naar hun werk komen niet van elders behoeven te komen; de gemeenten waar werk is, behooren te zorgen, dat er in de buurt van dat werk arbeiders kunnen wonen, die daar te werk gesteld kunnen worden. Wan neer de gemeente aldus doet, wanneer zij doet wat toepasselijk is, is zij in regel. Spreker ziet niet in, dat de raad dit adres zonder meer voor kennisgeving moet aannemen, doch zou gaarne zien, dat deze zich omtrent ver schillende punten eens uitsprak. De VOORZITTER: De raad is nu door kennisneming van het adres op de hoogte en wanneer er in een- of anderen zln dets gedaan kan worden, zullen Burgemeester en Wet houders aanstonds den raad inlichten en voorstellen doen. De heer 't GILDE wijst er op, dat er toch niet gezegd kan worden, dat er een nij-pend gebrek aan woningen is. En het gaat toch niet aan, dat de gemeente voor de fabrieken woningen zou gaan bouwen? Dat moet men overlaten aan het particulier initiatief, dat zou eventueel een taak zijn voor de industrie zelf. De VOORZITTER geeft te kennen, dat, in dien zou blijken dat er voor de fabriek woningen noodig wareh, de gemeente of wel de fabrieken met den bouw daarvan zouden beginnen. Burgemeester en Wethouders zul len het echter nog eens afwachten. Als het getij verloopt, zullen ze de bakens verzetten, thans zijn van hen in dit opzicht geen voor stellen te wachten. De heer 't GILDE: Het gaat er bij mij in hoofdzaak over, dat ik 't geld dat er voor noodig is niet zou weten te vinden en dat loopt voor dat alles in de miilioenen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. i. Proces-verbaal van de op 21 December 1931 ten kantore van den gemeente-ontvan- ger gehouden opneming der boeken en kas, waarbij is gebleken dat het batig slot over het dienstjaar 1930 bedraagt van den gewo- nen dienst 25.532,98%, van den kapitaal- dienst 11.921,70, dat de inkomsten van den dienst 1931 tot op datum hebben bedragen van den gewonen dienst f 181.284,83 en van den kapitaaldienst 40.122,32, te samen 258.861,83%; dat de uitgaven over 1931 van den gewonen dienst hebben bedragen f 165.133,01 en van den kapitaaldienst f 63.934,99, te za.men f 229,068, zoodat in kas moest zjjn 29.793,83%, hetgeen overeenkomst met het totaal der in de kas bevonden en in het pro ces-verbaal omschreven waarden. Aangenomen voor kennisgeving. j. Een rapport van het Accountantskan- toor Moret De Jong te 's-Gravenhage, be treffende controle der administratie van rekenplichtige ambtenaren in de gemeente Axel, gedurende het jaar 1931. Daaruit blgkt: Administratie gemeente-ontvanger. Deze werd overeenkomstig de voorschriften bijge- houden. Administratie Vleeschkeuringsbedrijf. Kas- opneming had plaats op 16 Juni en 13 Novem ber 1931. Ook hier werden geen kasverschil- len geconsljateerd en werd de administratie in orde bevonden. Administratie burgei'lijk armbestuur. De ontvangsten en uitgaven werden aan de hand der bescheiden gecontroleerd en steeds in orde bevonden, terwijl het kassaldo steeds in over eenstemming werd bevonden met hetgeen volgens de boeken aanwezig moest zijn. Ten slotte werd op 24 November 1931 ter secretarie de kas opgenomen van ontvangsten van legesgelden in aake uittreksels uit de registers van den Burgerlijken Stand, huwe- lyksvoltrekkingen, afschriften en uittreksels van stukken. legalisatie van handteekeningen enz., welke kas in overeenstemming werd be vonden met de ter zake bijgehouden registers. Laatst bedoelde ontvangsten werden regel- matig aan het eind van elk kwartaal aan den gemeente-ontvanger afgedragen. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een rapport van den voorzitter der Steuncommissie voor werkloozen, over de in- gezonden klacht van J. Verbrugge en 17 an deren, betreffende de beweerde willekeurige handelwijze bij tewerkstelling van werkloo zen, luidende als volgt: Naar aanleiding van het onder dagteeke- ning van 15 December 1931 aan den gemeen teraad gericht adres nopens de beweerde wil lekeurige handelwijze bij de tewerkstelling van werkloozen, deel ik Uw College beleefd mede, dat die klacht in de steuncommissie is onderzocht, waarbij gebleken is, dat van de 19 onderteekenaars slechts 6 personen zich tot de commissie om steun hebben gewend, welke gevallen alle zjjn afgewezen op grond van de inkomsten die zij gehad hebben in 1931 of nog hadden. De overige 13 onderteekenaars hebben sinds de commissie laatstelijk haar werkzaamheden begon geen aanvrage om steun ingediend; het onderteekenen van het adres door die per sonen is derhalve zeer voorbarig en ten zeer ste af te keuren. Een drietal onderteekenaars is uitgenoodigd in de vergadering hun bezwaren mondeling toe te lichten. Daarbij bleek dat zij geen eventueele willekeurige handelingen, waar van het adres gewaagd, wisten aan te wijzen. In hoeverre de noodige emst is betracht bij de onderteekening van het adres is uit den aard der zaak niet te controleeren, het feit echter dat ddn der onderteekenaars verklaar- de het adres niet te hebben gelezen en zelfs met de strekking ervan niet bekend bleek te zijn, werpt daarop wel een zeer eigenaardig licht. Aangenomen voor kennisgeving. 1. Een adres van Joh. C. v. Driel en Herm. v. d. Berge, resp. voorzitter en secretaris van de Afdeeling Axel van den Nederlandschen Christelijken Bouwvakarbeidersbond, die ter kennis van den Raad brengen: dat zij, kennis genomen hebbende van het antwoord van den Minister aangaande de voorgestelde steunregeling, waarin onder meer voorkomt dat deze door den Minister niet gel- dig is verklaard voor de werklooze bouwvak arbeiders; den raad beleefd doch dringend verzoeken het daarheen te leiden dat voor deze werk looze en uitgetrokKen bouwvakarbeiders een plaatselijke regeling wordt getroffen, zooals b.v. in Ter Neuzen; waardoor ook aan deze kleine groep onder- steuning wordt gegeven, Zooals die in de Rijkssteunregeling, ten opzichte van de Fabrieks- en Transportarbeiders voor Axel is geregeld. Burgemeester en Wethouders stellen voor, voor deze categorie menschen de gemeente- lijke steunregeling, zooals deze voorheen voor alle werkloozen gold, te doen gelden en dan zooveel mogelijk rekening te houden met de te werkstelling van die arbeiders. De heer C. HAMELINK: Als ik het goed begrrjp, is het toch de bedoeling die menschen ook te steunen? De VOORZITTER: Dat stellen we voor. ofschoon het voor dit oogenblik nog niet noo dig is, aangezien ze nu uitkeering uit hun werkloozenkas krijgen. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. m. Beantwoording door Burgemeester en Wethouders van in de vorige vergadering ge stelde vragen: 1. In verband met de gestelde vraag in de vorige vergadering van den heer Iz. de Feijter over een uitbreiding van het aantal leden van het Burgerlijk Armbestuur, zoodanig dat ook de Ger. Gemeente daarin is vertegenwoordigd, wordt medegedeeld, dat zij gehoord de mee ning van het Burgerlijk Armbestuur het niet noodzakelijk achten, dat het aantal leden wordt uitgebreid. De heer I. DE FEIJTER zal er thans niet verder op ingaan, doch er later op terug- komen. 2. van den heer Van Bendegem over de aanbesteding van materialen voor de verbete ring van den Zaamslagschen weg wordt mede gedeeld zooveel mogelijk hieraan de aandacht te schenken. mits de materialen buiten be- zwaar van de gemeentekas door leveranciers uit de gemeente worden geleverd. De heer VAN BENDEGEM vraagt nader, of er omtrent aankoop al eene beslissing ge nomen is. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hebben onderzocht, of het ook mogelijk zou zijn, dat een inge- zetene de steen leverde, zonder bezwaar voor de gemeentekas. Bij dat onderzoek bleek, dat er nog een fabrikant was, die niet bij het syndicaat is aangesloten en door wiens tus- schenkomst dan een ingezetene zou hebben kunnen leveren. Het onderzoek van het mons ter heeft er Burgemeester en Wethouders echter van doen afzien daar steenen aan te koopen, zoodat deze weer op de gewone wijze rechtstreeksch zijn aangekocht. De levering van het zand en grint en het vervoer daarvan zijn heden aanbesteed. 3. Van hetzelfde lid inzake de plaatsing van papierbakken in de drukste straten voor het inwerpen van papier en andere afval- producten door het wandelend publiek. Bur gemeester en Wethouders achten dat een der- gelijke maatregel in d§ze gemeente totaal niet tot zijn recht zal komen, alzoo een overbodige aanschaffing. 4. Van hetzelfde lid inzake gelijkstelling van de vergoeding van schoeisel per kind met die kinderen, welke per auto naar school ver- voerd worden. Wordt medegedeeld dat Burgemeester en Wethouders zullen trachten in een volgende vergadering met een voorstel te komen. De heer VAN BENDEGEM wil, in verband met punt 10a hierover nog een vraag stellen. daar wordt ook weer f 15 \'oorgesteld. Hij wijst er op, dat andere ouders daar de kosten die voor hunne kinderen gemaakt wor den een hoogere subsidie genieten. De VOORZITTER: Dat komt strakies. De heer 't GILDE vraagt wat eigenlijk de bedoeling van den heer Van Bendegem was. Was het zijn bedoeling de vergoeding de ver- hooging tot het bedrag dat het halen en bren gen van de kinders van Kijkuit per kind aan de gemeente kost. De heer VAN BENDEGEM zou de anderen op gelijken voet willen behandelen. Hij heeft uitgerekend dat de kinderen die per bus wor den vervoerd aan de gemeente op 23's jaars komen. Dat wil hij ook aan de anderen geven, in plaats van f 15. De heer 't GILDE: Dat is geen verge- ljjking. De VOORZITTER: We kunnen het strakjes daarover hebben. 5. Van den heer B. Seghers over de lan- taam te Kijkuit. Wordt medegedeeld dat deze is geplaatst. 6. Van hetzelfde lid over de verhardtng rondom de pomp in de Emmastraat. Wordt medegedeeld dat overleg wordt ge- pleegd met de Directie van de Maatschappij MechelenTer Neuzen, om dit op hun terrein te verharden met oud verhardingsmateriaal. 7. Van den heer L. P. Ortelee over de ver- harding langs de huizen aan den Zuidoost- kant van de Oosterstraat. Wordt medegedeeld dat het voetpad voor de wandelaars in orde is, doch dat aan de verharding onmiddellijk tegen de woningen, van onzentwege geen eischen worden gesteld. De heer ORTELEE merkt op, dat hij het heelemaal niet over den Zuidoostkant der straat heeft gehad, wel over den tegenover- gestelden kant. Hij heeft er op gewezen dat daar bij Swets het trottoir wel 25 tot 30 c.M. boven de goot ligt en dat het daar schuin en afhellend ligt. Daar heeft hij over gesproken en dan ook dat er bij de schuur van Wijnne enorm lege putten in liggen, zoodat men er bij regen niet droogvoets over kan loopen. De VOORZITTER: Die putten zullen wor den gelicht en in orde gemaakt. De heer OGGEL: Maar dan is het nog niet in orde met de besproken verhooging. De VOORZITTER: Een trottoir moet toch hooger liggen dan de goot? De heer 't GILDE: Maar het verschil moet toch z66 groot niet zijn? De heer DIELEMAN: De heer Ortel6e be doelt eigenlijk, dat daar een behoorlijk trot toir van tegels zou behooren te worden ge maakt, waarover geloopen kan worden. Het is juist tegenover de kazeme en ik ben het er volkomen over eens, dat dit zou behooren in orde gemaakt te worden. Als men in die straat loopt en er komt gerij door dan heeft men nu geen gelegenheid om uit te wijken. De VOORZITTER: Dan zouden we den rijweg breeder moeten maken en er een trot toir leggen. Dat zouden we dan op de be- grooting voor het volgend jaar kunnen zetten. De heer DIELEMANHet is toch maar een kleinigheid? De zijkant kan een 25 c.M. tegen de huizen afgenomen worden en er dan tegels op gelegd, dan hebben we een goed trottoir. De heer ORTELEE: De zijkant kan 40 c.M. versmald worden en dan kan men de goot schuin leggen naar het trottoir, zooals in den Buitenweg, waardoor men dan de rijweg ver- breed. De VOORZITTER zal dit nader bij Burge meester en Wethouders ter sprake brengen. 8. van den heer A. Hamelink over den toe stand van het Spuipadje. Wordt medegedeeld dat dit voetpad in de week van 17 December 1931, opnieuw is nage- zien en bijgewerkt. (Wordt vervolgdj

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 6