ALSEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH VLAAHDEREH. Tweeds Blad. Door Zeeuwscti-Vlaanderen In 'tVerleden No 8794. WOENSDAG 3 FEBRUARI 1932 72e JAARGANG, BXKS KNL AND. BUITENLAND LAUDBOUWBEBICHTEN. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. NEUZENSCHE COURANT HET NUT VAN ZWEMMEN EN ZWEMMEND REDDEN. Het dagelijksch bestuur van de Nederland- eche Centrale Reddingsbrigade heeft een adres gezonden aan den minister van Defensie, waarir. o.a. er op gewezen wordt, dat er in 10 jaren, 19201930, in Nederland 6854 men- schen door een onvrijwilligen val in het water waren verdronken. Van de gemiddeld 685 men- schenlevens, welke jaarlijks verloren gaan door verdrinking, behooren ruim 40 pet. tot de mannelijke personen niet ouder dan 19 jaar. Adressant dringt er bij den minister op aan, te besluiten, om door het betrokken departe- ment een grondig onderzoek te laten instel- len naar de bekwaamheid in het zwemmen en zwemmend redden van alle manschappen in dienst van land- en zeemacht. Gevraagd wordt, het daarheen te willen leiden, dat aan de manschappen, die jaarlijks onder de wape- nen worden geroepen, onderricht zal worden gegeven in zwemmen, zwemmend redden en het opwekken der levensgeesten bij schijn- doode drenkelingen. UIT DEN MIDDENSTANDSRAAD. Aan mededeelingen omtrent het in de laat ste vergaderingen van den Middenstandsraad besprokene wordt ontleend, dat de Minister van Arbeid den Raad om advies heeft -ver- zocht over de vraag, of een intemationale middenstandsorganisatie bestaat, voldoende representatief om vertegenwoordigd te wor den in het Raadgevende Economische Comite van den Volkenbond. In verband hiermede is de beteekenis van eenige intemationale or- ganisaties in den Raad besproken. Volgens den Raad zou voor de totstandbrenging van een mid-denstandsvertegenwoordiging in het Raadgevend Comitd uiteraard regeerings- steun in de onderscheidene landen noodig zijn, maar in de eprste plaats zou aan de verschil- lende nationale middenstandsorganisaties de vraag moeten uitgaan om daartoe te geraken. De Raad besloot aan het Economisch Insti- tuut voor den Middenstand mede te deelen, dat hij wel gaarne door een onderzoek zou uitgemaakt zien, of door onderling overleg der middenstandsorganisaties in verschillende landen ten deze iets bereikt kan worden. Ten zeerste erkentelijk i3 de Raad voor het werk van het Economisch Instituut voor den Middenstand. In verband met het in het leven roepen van een economischen raad door de regeering hebben commissies uit Nijverheidsraad mi Middenstandsraad van gedachten gewisseld, waarbij beide de wenschelijkheid uitspraken, dat het onafhankelijke karakter van genoem- de raden zou worden gehandhaafd. Einde 1931 heeft de Minister van Arbeid met de besturen der drie nationale midden- standsbonden een bespreking gehad over een zooveel mogelijke aanpassing van de prijzen in den kleinhandel der eerste levensbehoeften aan de algemeene prijsdaling. Het daarom- trent verstrekte communique heeft in ver schillende kringen den indruk gewekt, dat het de bedoeling van den Minister is geweest, den middenstand te bekapittelen. Naar aan- leiding hiervan heeft het departement van Arbeid in no. 7 van zijn „Mededeelingen aan den Middenstandsraad" het volgende opge- merkt: „Dat dit persbericht in middenstands- kringen ontstemming zou hebben gewekt, ware alleen verklaarbaar, indien daaruit op te maken zou zijn, dat de Minister van eenig wantrouwen ten opzichte van den midden stand blijk gegeven zou hebben. Zulks blijkt uit het communique intusschen allerminst; bij aandachtige lezing zal dit aan belangheb- benden ongetwijfeld duidelijk worden." DE WERKLOOZENKASSEN. Naar de ,,Volkskrant" vemeemt, heeft de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid in een rondschrijven aan de besturen der werk- •loozenkassen meegedeeld, dat bij het ver- schaffen van extra-steun van rijkswege aan de kassen over het jaar 1932 in -geen geval meer dan 300 pCt. subsidie zal worden ge geven. (Alle vragen, opmerkingen etc. te zenden aan den heer A. M. WESSELS, Historicus te Goes, die deze rubriek zal verzorgen.) XV. De mislukte overrompeling. Door het stilzwijgen der Klink ontstond nu een gespannen situatie. Zooals gezegd, stond de bevelhebber der Zuideliike loos-alarmgroep niets op zijn gemak te midden van zooveel vijanden. Ook hij meende dat het al veel later was, dus leed het geen twjjfel of het moest een verraden zaak zijn. De Spaansche bevelhebber Du Ferrail raakte nu geheel de kluts kwjjt. Geen klok... geen wapengekletter aan de zuidzijde... alleen diepe stilte. Hij begon nu conclusies te trekken en hij concluceerde„Ik zit wellicht in den val, die Karel van der Noot, de bevelhebber van Sluis, mij gespannen heeft. Zoodra het iets lichter wordt, valt hjj mjj met zijn troepen aan." Maar niks van dat alles gebeurde. De stad Sluis sliep. Karel van der Noot en de burgerij sliepen, de gansche bezetting sliep, ja zelfs de schildwacht aan de poort was in- gedommeld. Een flinke forsche doorzettende aanval van Du Ferrail en hij zou meester van Sluis geworden zijn. De diepe stilte, die rondom de Sluische ves ting heerschte bracht den Spanjaard geheel van zijn stuk. De gedachte, dat Karel van HET HOUTBEDRIJF AAN DE ZAAN. Uit gebrek aan werk en als gevolg van de lage houtprijzen is in de vorige week aan on- geveer 50 ar.beiders werkzaam aan verschil lende houtwerven aan de Zaan, ontslag ver leend. I Deze houtprijzen zijn in de laatste vier maanden ongeveer met 40 procent omlaag gegaan. NATIONAAL CRISIS-COMITe. Het secretariaat van het Nationaal Crisis- ComitC heeft aan de voorzitters van de plaat- selijke crisis-comite's en van de burgemees- ters van die gemeenten waar nog geen plaat- selijke comite's zjn gestlcht, een circulaire gezonden betreffende verstrekking van zwa- velzure ammonia.c aan kleine boeren en tuin- ders. Uit deze circulaire blijkt, dat het comitd besloten heeft, teneinde iets bij te dragen in de voorziening van den crisisnood onder de kleine boeren en tuinders (boeren met een in cultuur gebracht gebied van vijf H.A. of min der of aan dito tuinders met een in cultuur gebracht gebied) tot den aankoop van zwa- velzure ammoniak welke tegen zeer verlaag- den prijs ter beschikking gesteld zal worden van de plaatselijke comity's. Indien ^het plaatselijk comite van dit aanbod gebruik wenscht te maken, wordt verzocht dit ten spoedigste, uiterlijk voor 8 Febr. te willen opgeven. DE ONTWAPEN1NGSCONFEERENTIE. De Nederlandsche Maatschappij voor Nij verheid en Handel heeft zich met een adres tot de ontwapeningsconferentie te Geneve gewend. „Mocht Uwe Conferentie tot een resultaat kunnen leiden, dan zou in deze tijden van economische en politieke verwarring en ver- val, b(jl de van alle zijden dreigende conflic- ten, een lichtpunt gegeven zijn, dat nieuwe hoop en kracht geeft, dat een begin kan zijn op den eenigen weg, die Europa kan redden: de weg tot samenwerking tusschen de landen, de weg tot vermindering van wantrouwen. Mocht Uwe Conferentie echter onverhoopt gedwongen zijn uiteen te gaan zonder eenig practisch resultaat bereikt te hebben, dan zou dit onvermogen om in de^meest dreigende oogenblikken der geschiedenis zelfs maar een begin van verbetering te brengen, den toe- stand aanzienlijk moeten verergeren, het wan trouwen der volkeren vergrooten, de kans op onflicten doen toenemen. Uitvoerig wordt in het adres gewezen op het groote gevaar van den voortdurenden groei der bewapening. „Het is met een beroep op de veiligheid, op het bestuur van de cultuur van Europa, op de welvaart en het leven van zijn inwoners, het is met een beroep op alles wat wenschelijk is, dat wij ons wenden tot Uwe Conferentie om ons vertrouwen uit te spreken, dat, nu voor het eerst de volkeren samenkomen om middelen te beramen tot beperking hunner bewapening van Uw Conferentie een daad moge uitgaan, die 'n duidelijke eerste schrede zal zijn op den weg, die moet leiden naar intemationale ontwapening. Een daad. die, evenals het bijeenkomen Uwer Conferentie het begin van een nieuw stadium moge be- teekenen in de geschiedenis en die het ver trouwen en de verwachting rechtvaardige die vanuit de geheele beschaafde wereld op Uwe Conferentije gevestigd is". HET CIUNEESCHJAPANSCH CONFLICT. De toestand in het Verre Oosten blijft schrijft de N. R. Crt. bedenkelijk. Wel is het bericht dat China Japan den oorlog ver- klaard zou hebben, onjuist gebleken, maar de feitelijke oorlogstoestand, die met de beschie- ting van Sjanghai a/angebroken is, blijft be- staan. Pogingen door de Engelsche en' Ame- rikaansche consuls te Sjanghai ondernomen om een vergelijk tot stand te brengen, hebben gefaald. De Jappansche eisch, dat China alle leiders van de anti-Japansche beweging zou uitleveren om door de Japanners berecht te worden, is voor de Chineezen onoverkomelijk gebleken. Wij weten niet, of Japan een lijst had overgelegd von lieden, wier uitlevering het eischte. De anti-Japansche beweging is een ruim begrip. Men kan onder de leiders dier beweging zoowel de nationalistische stu dent-en verstaan, die reeds lang een actie tegen Japan eischen, als een Eugen Tsjen, den oud-minister, die op een oorlogsverklaring heeft aangedrongen. Dat China deze achter- wege heeft gelaten, toont dat zijn leiders het hoofd koel houden. Men moge over de doel- treffendheid van tusschenkomst van den Vol kenbond denken zoo men wil, het voordeel voor China, dat militair tegenover Japan in de minderheid is, om althans den moreelen steun van de overige wereld en het formeele recht aan zijn zijde te hebben, mag niet on- derschat worden. De toestand wordt er overi- gens voor de Chineezen niet prettiger op. Het iieeft £r den schijn van, alsof na Sjanghai Nanking aan de beurt zal komen. De Japan ners hebben op de Jang-tse voor de stad reeds een zevental oorlogsschepen liggen. De Japan sche'. consul heeft wel verklaard, dat de Ja panners de stad niet zullen aanvallen, maar heeft daaraan toegevoegd te hopen dat de Chineesche troepen geen handelingen zouden plegen, die tot betreurenswaardige gebeurte- nissen als te Sjanghai zullen leiden. Daar nu eenmaal in gevallen als deze, waar twee ver- bitterde tegenstanders gewapend tegenover elkaar staan, de geweren dikwijls van zelf af- gaan, is het te begrijpen, dat de Chineesche regeering het zekere voor het onzekere heeft gekozen en van Nanking verhuisd is naar Loyang (Honanfoe) in <Je provincie Honan, waar zij in ieder geval voor de Japansche oorlogsschepen veilig is, terwijl de plaats ver genoeg in het binnenland ligt om ook tegen andere militaire acties een enkele vlieger- aanval misschien uitgezonderd gewaar- borgd te zijn. Na het mislukken van de onderhandelingen te Sjanghai is het veghten daar hervat. De toestand in de buitenlandsche nederzetting wordt er door dien voortdurenden strijd niet beter op en zoowel de Amerikanen als de En- gelschen halen nog van alle kanten oorlogs schepen en troepen naar Sjanghai tot be- scherming van hun onderdanen. Ook schrjnen zij nieuwe stappen bij Japan gedaan te heb ben. De Japansche regeering draait echter de zaken om, en zegt dat de andere mogend- heden maar moeten zorgen dat de Chineezen hun troepen uit Sjanghai terugtrekken, dan zal de intemationale nederzetting geen ge vaar meer loopen. China heeft zich gehaast den Volkenbond van den nieuwen gang van zaken op de hoogte te brengen. Daarbij dringt het begrijpelijker- wijze op spoed aan. Of het dien ook mag ver- wachten, is een andere vraag. De Raad van den Volkenbond pleegt in netelige omstan- digheden geneigd te zijn tot een tactiek van afwachten. Ten einde de heeren in Geneve zoo gunstig mogelijk voor zijn land te stem- men, bereidt Tsjiang Kai-sjek een proclamatie aan het Chineesche volk voor, waarin hij aandringt op bezo-nneiuiaid. Tevens echtei verklaart hij, dat China, gezien'het feit, dat het zich trouw aan de verdragen gehouden heeft, van de groote mogendheden eischt, dat zij hun verplichtingen jegens het land zullen nakomen. Dat er onder deze omstandigheden in de diplomatieke kringen in Engeland en Amerika groote beroering heerscht, valt te begrijpen. Men wil al het mogelijke doen om een ernstig conflict met Japan te vermijden, doch de hou- ding van de Japanners maakt zulks met den dag moeilijker en het feit, dat de Engelsche en Amerikaansche strijdkrachten te Sjanghai zich op een gegeven oogenblik genoopt kun- nen zien tot verdediging van de intemationale nederzetting, baart gereede aanleiding tot zorg. Wat voor de groote mogendheden gezegd is, geldt evenzeer voor den Volkenbond; for meel is men gedwongen zijn gezag te laten gelden, practisch moet men rekening houden met het feit, dat ten alien koste een gewapend conflict vermeden moet worden. Zoo moet men wel langzaam en tastend zijn weg zoeken. DWANGARBEID IN SOWJET-RUSLAND. Volgens mededeelingen von reizigers uit Rusland wordt thans in de Sovjet-Unie de dwangarbeid stelselmatig doorgevoerd om den uitvoer zoo hoog mogelijk te doen stijgen en daardoor het nieuwe vijf-jarenplan te verwe- zeulijken. Het volkscommissariaat van arbeid heeft thans een millioen boeren gemobiliseerd die in de houtbedrijven te werk zullen worden gesteld. In dit cijfer von ddn millioen zijn niet begrepen de boeren die reeds in den poolcir kel werkzaam zijn, er worden dus nieuwe lichtingen modeme slaven gerecruteerd. Ook in de kolenmijn zullen een millioen boeren te werk worden gesteld, evenals bij de spoor- wegen en overal waar werk valt te verrichten. In Sovjet-Rusland is dus niemand vrij in de keuze van zijn beroep of werk: modeme sla- vemij. RUNDERHORZEL-BESTRIJDIN G. In 1925 werd, door onderling overleg van betrokken organisaties, een ,,Runderhorzel- bestrijdingscommissie" opgericht, die zich ten doel stelt om door middel van voorlichting en propaganda te geraken tot een blijvende vrij- willige algemeene bestrijding van de runder- horzel, wier larven direct en indirect groote economische schade veroorzaken. Alhoewel met bevrediging mag worden vastgesteld, dat deze commissie ongetwijfeld in verschillende str-eken van het land met goed gevolg is werkzaam geweest, hebben hare be- moeienissen nochtans niet geleid tot een alge meene bestrijding, die toch, willen de tot dus- ver verkregen resultaten van blijvenden aard zijn, noodzakelijk is. Het is daarom en mede omdat er voorals- nog geen termen zijn de zaak tot onderwerp van Rijkstaak te maken, dat de minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw er bij de colleges van Gedeputeerde Staten op aandringt te bevorderen, dat de besturen van gemeenten in hunne provincie, waar rundveemarkten worden gehouden, in de veemarktverordenin- gen een bepaling opnemen, tengevolge waar- van verboden is de aanvoer van runderen met z.g. wormbulten. De minister deelt in zijn sehrijven nog mede dat zoodanige gedragslijn de voile instemming heeft van genoemde commissie en dat gunsti- ge resultaten ervan reeds in het buitenland zijn waargenomen. der Noot (die rustig op zijn bed lag), onver- wacht den aanval zou ondernemen, werd door hem voor werkelijkheid gehouden. „Ik zal hem in ieder geval vddr zijn!" be sloot hij eindelijk. Hij beval eenige petardiers de gracht over te zwemmen, om de opgehaalde brug te doen neervallen. Onmiddellijk begaven zij zich te water. De man van de binnenwacht had intusschen geraas gehoord, doordat een der paarden hin- nikte en ging, onbewust van den ernst van den toestand, eens even kijken. De vijand was al aan de poort bezig een opening te maken. 't Was voor hem zijn laatste tocht. Hij trad door het Klinket naar buiten, maar viel door een sa^elhouw doodelijk getroffen neer. Zonder nog maar iets te vermoeden, werd een ander wakker die zeide: „Kjjk jongens het Klinket staat open! Wacht ik zal het even sluiten!" Hij trad er op toe en zag het lijk van zijn makker op het Klinket liggen, en onmiddellijk begreep hij, dat het geen zuivere toestand was. ,,Op mannen, wordt jullie wakker! Gauw! Kom eens hier helpen...!" Vijf... acht... tien mannen stommelden in hun slaap op... en trokken de doode binnen... Het Klinket, zoo onvoorzichtig opengedaan, werd gesloten... net op tijd. „Voorwaarts! Niet wijken! Sluis is ons! riep Du Ferrail. Bij deze voorwaartsche beweging haalde hij nog een onhandige zet uit. Volk had hij ge noeg, want de brug stond volgepropt, maar per abuis, met piekeniers inplaats van mus- ketiers. Deze laatsten stonden op een af- stand te wachten, tot zij gelegenheid kregen hun musketten te gebruiken. Nog sliep de stad Sluis de slaap der gerus- ten. Behalve 66n... de kosterin. Zij lag al, een poosj-e te luisteren, maar hoor- de geen klok. Dat was te erg, immers de eer van haar man was hierbij in het spel. Wel licht dat er ook anderen wakker lagen en ook niets hoorden. En wat zou dat jnorgen wezen als schepenen van Sluis dit hoorden? 't Was nu ook met de rust van onze,goede koster gedaan. Zij stompte hem wakker en zeide: „Zeg, wordt wakker! Hoe zit dat? Je hebt toch de torenklok vanavond wel opge- wonden Droomerig klonk „Ja zeker vrouw!" Maar wat scheelt er dan toch aan Ik hoor hem maar niet slaan!" drong zij aan. Ik weet het ook niet", klonk het terug, „Nou" sprak zij, „dan het bed uit en de zaak gaan onderzoeken. Als iemand het vannacht merkt, dan hebben wij morgen er de last mee en voorkomen is beter don genezen!" De koster, niet gewoon zqn vrouw iets te weigeren, stond op, kleedde zich aan en ging de deur uit. Veel zin had hij echter niet, om midden in den nacht den toren te beklimmen Maar wat was dat? Hoorde hij daar aan den Oostkant niet schieten? Neen, hij was klaar wakker, er was beslist een gevecht aan den gang. Zich het ergste voorstellende open de hij zijn mond en begon hard om hulp te schreeuwen, en de Sluizenaren uit hun slaap te wekken. Doch hij was niet alleen. Een tweede alarm maker was een tamboertje, die, omdat hij zoo klein was, Jantje genoemd werd. Dat ventje was niet alleen rap met zijn tromimelstokken, maar ook rap ter been en had in een oogwenk de burgers van Sluis gewekt. Om deze daad te vereeuwigen, heeft men zijn beeltenis op den Stadhuistoren geplaatst, Vergadering van Donderdag 28 Januari 1932, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt. D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad- sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. De VOORZITTER opent de vergadering en zegt het volgende: Mijne Heeren! In de eerste plaats wensch ik vriendelijk dank te zeggen, voor de goede wenschen bij de wisseling des jaars ontvangen. Wanneer wij op het afgeloopen jaar terug- zien, behoeft het zeker geen betoog, dat wij in deze gemeente evenals elders niet zijn ontkomen aan den invloed van de crisis, al mogen wij met erkentelijkheid vermelden, dat er in enkele bedrijven normaal gewerkt wordt. Wat echter pijnlijk aandoet, is de onzeker- heid, dat men geen herleving ziet, zelfs niet bij benadering een begin van het einde. Als gevolg van dezen toestand is gebleken, dat de rechtstreeksche geldelijke zorg voor werkloozen pl.m. 29.000 aan steunuitkeering heeft gekost, en indirect de verhooging van armenzorg daarnaast 36.500 heeft ge vraagd. Verder zijn thans in onze gemeente twee crisis-comite's gevormd, waarvan ieder hun ner een sub-commissie zal aanwij'lzen tot een centraal lichaam, om verbinding te hebben met het Nationaal Crisis-Comite. Door dezen arbeid kan aanvullenden steun bereikt wor den. Een dergelijke verzorging kan echter niet onbeperkt doorgaan, hoewel mannen van naam, niet weten hoe eene betere verzorging is te bereiken. Toch lijkt mij deze niet zoo moeilijik, als men met zijn inzichten weet af te dalen naar het platteland. Zien wij het zoo, dan moet de hulpverleening beginnen bij het platte land, dan zal de gunstige invloed daarvan naar de steden over gaan. Inmiddels moet de voortgang en de uitbouw van onze gemeente een korten tijd blijven rusten. Wij kunnen echter voortgaan met de voorbereiding van eenige noodzakelijke wer- ken, zooals de scholenbouw te Sluiskil, een nieuwe brug over den Oostelijlken kanaalarm en verbetering van de Axelsche straat. De bevolking ging vooruit van 10.458 tot 10.506. Onze hoop is gevestigd op de Regeering, dat bij de totstandkoming van het Verdrag met Belgie met onze belangen zal worden gerekend, en voorts, dat binnen niet al te langen tijd met de havenwerken zal worden begonnen. Zij bij dit alles ons vertrouwen op God; worde ons het geloof geschonken, dat door een ernstig gemeenschappelijke samenwer king, veel goeds te bereiken is, in het belong van de welvaart onzer bevolkin-g. Hij stelt aan de orde: 1. Notulen. De notulen der vergadering van 29 October 1931 worden met algemeene stemmen vastge steld, zooals die in druk zijn verschenen. Het vaststellen der notulen der vergadering van 21 December 1931 wordt aangehouden, aangezien deze nog niet aan de leden zijn toe- gezonden. 2. Ingekomen stukken. a. Het in de vorige vergadering aangehou den adres van G. P. de Feijter en 24 anderen, die daarin verzoeken om een tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan een auto- dienst, rijdende van Ter Neuzen naar Sluiskil en terug. Deze dienst is ingesteld voor de ar- beiders die werkzaam zijn op de l'Azote. Burgemeester en wethouders stellen voor, op dit adres afwijzend te beschikken. De heer VAN DRIEL, heeft zich over deze kwestie doen inlichten, en bepleit op grond daarvan het verleenen eener bijdrage van 14 per week, zoolang de autobus driemaal daags den rit voor de adresseerende werklieden ma ken zal. Het betreft hier 34 werklieden. Die rijden met de bus, die daarvoor driemaal daags rijdt van en naar hun werk. Ze betalen daarvoor thans f 1,35 per week, maar nu is er eenige moeilijkheid ontstaan. De ondernemer kan het daarvoor niet meer doen en als de bus zal blijven rijden, moet dat f 1,50 worden, het- geen voor de menschen te veel is, om van hun loon van 19,20 te moeten missen. Wanneer per week 14 zou bijgedragen worden, dan is de ondernemer bereid deze 34 personen te ver- voeren voor 1 per week. Hij heeft zich de rekening laten voorleggen en aangezien de autobus te Sluiskil tot achter in het stroatje bij de fabriek moet rijden komt het op 8 K.M. afstand. Zijn fractie heeft overwogen, dat de zaak dit wel waard is en. stelt voor, van wege de gemeente die 14 te geven, zoolang de bus driemaal daags zal rijden. Als de bus blijft rijden wordt er ook nog een chauffeur aan 't werk gehouden, die anders zal worden be- dankt en dan als werklooze toch ook wel ge- steund zal moeten worden. De heer COLSEN merkt naar aanleiding hiervan op, dat hij heeft gezien dat er met die bus ook anderen mederijden, die meer verdie- nen dan /19. Hij kan er zich wel mede ver- eenigen dat de menschen die niet meer ver- dienen dan dat bedrag een soort bijslag zou den krijgen, maar hij meent dat personen die belangrijk meer verdienen, zelf voor de bus wel wat meer kunnen betalen. De heer VAN DRIEL erkent, dat er van de- zulken ook gebruik maken van de bus, maar die kunnen ook avengoed van de dagelijksche bus gebruik maken, voor hen behoeft dus geen steun verleend te worden, die komen er toch wel, ook al vervalt deze bus. De heer COLSEN zou het denkbeeld wel kunnen steunen, indien de heer Van Driel zijn voorstel zo6 wilde wijzigen, dat de steun alleen ten bate komt van de menschen die niet meer dan 19 per week verdienen. Hij maakt be- zwaar om een soort subsidie te gaan verleenen aan den ondernemer. Hij heeft diens bereke- ning ook gezien, doch acht die niet geheel en al zuiver. Die autobus levert ook nog wel meer op, dan het vervoer van die werklieden, er rijden ook wel eens passagiers mee. Hij bedoelt daarmede niets kwaads, want daar is geen bezwaar tegen, maar de berekening van het tekort is dan toch geflatteerd. De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat bij het opmaken van de rekening met die voordeelen wel ter dege rekening is gehouden. Als de bus leeg naar Sluiskil moet rijden om de menschen af te halen, neemt men natuur- lijk passagiers mee, wanneer die zich aanmel- den. De lieden die meer verdienen behooren tot de dagploeg en kunnen met den gewonen autodienst naar Sluiskil rijden. Voor de men schen van de nachtploeg zou het vervallen van de bus een ongerief zijn en de bijslag wordt uitsluitend gevraagd voor de menschen die op- het adres hebben geteekend. Wordt die bijdra ge verleend, dan kan het bedrag dat zij te betalen hebben worden teruggebracht tot 1 per week. De heer DE BAKKER maakt de opmerking dat, als men aan het verzoek van deze groep waar hij alle uren en half uren, met een ijze- ren hamer, op de klok slaat. Jantje von Sluis is derhalve in geheel Zeeuwsch-Vlaanderen bekend. De stad was dus gered. De stilstaande klok was het middel geweest om Sluis te redden en de Spanjaarden het hoofd te doen stooten. Natuurlijk heerschte er in de vesting groote vreugde. Du Ferrail moest met verlies terug en bitterheid in zijn hart, 't Was alles zoo mooi geregeld. Maar ook hier geldt het weer „de mensch wikt, doch God beschikt". 4"^7a deze historische uitwijding gaan wij het fraaie gebouw binnen. De entree van een dubbeltje is zeker wel zeer gering voor het be- zichtigen van een zoo'n kostlijk bouwwerk: Het Stadhuis is in de laatste jaren der 14e eeuw gestictjt en draagt het jaartal 1396 in den gevel. Uit eenige gravure's die wij bij ons hebben, blijkt het, dat het er niet meer geheel in zijn ouden vorm staat. Nevens de voorzaal was voorheen nog een ruim vertrek, met het uitzicht over de markt, waaronder de vleeseh- hal gehouden werd. Deze laatste gebouwen zijn, na door het bombardement van 1794 veel geleden te hebben, kort daama gesloopt. De klok van het stadhuis werd in 1395 ge- goten en heeft tot opschrift „Victor is mine name. Jan Leenknecht van Aallre me fecit MCCCXCV". Uit alles blijkt, dat het Raadhuis een schitterend bouwwerk is geweest in zijn oorspronkelijk gedaante. Trouwens er waren in het bloeiende Sluis 87 gilden, dus kan men wel veronderstellen, dat deze, alles wat het beste was, voor het bouwwerk gegeven heb ben. Door 'n fraaie gang gaan wij recht op de oude schepenzaal af, die er mag zijn. De bode, de heer Kramer, laat ons binnen. 't Is er keu- rig, in 66n woord. Zelden zag ik zulk een mooie Raadzaal. Men voelt hier de Middel- eeuwsche sfeer op zich nederdalen. Zware bal- ken, dier uiteinden uitloopen in fraai gesneden wapens, o.a. van St. Anna ter Muiden, onder- stutten de bovenverdieping. Op de balken staat in fraaie Gothische let ters geschrevenIn Gods hand zijn wij en onze woorden en alle wijsheid", voorwaar een waar woord, dat, als de Raad van Sluis dit ter harte neemt, niets anders dan Gods zegen hierop mag verwachten. De andere balken getuigen van niet minder wijsheid, als zij de spreuken bevatten: Hij is wijs die veel verdraagt Hij is dwaas, die altijd klaagt, en: ,,De nijd is een monster, dat alleen ziet wat het niet bezit". De vensterbanken maken een echt middel- eeuwschen indruk en men heeft van daaruit een fraai gezicht op de markt. Vanaf het belfront heeft men een fraai ge zicht op de omgeving van Sluis. Hoe schoon strekken zich daar de Zeeuwsch-Vlaamsche landouwen uit. In de verte ziet gij de zee OostendeKnocke Maar er is nog meer te zien. Onzen gids volgende, verlaten wij het Stad huis. Wij draaien den hoek om, de markt op en komeii aan een met ijzer beslagen deur. Het slot wordt omgedraaid en wij treden binnen. Zoo heerlijk het boven in het Raadhuis is, zoo naar is het hier. Niet dat het niet interessant is, o neen. 't Is zelfs zeer merkwaardig wat wij hier te zien krijgen. Een volgende maal hopen wij hier iets van te vertellen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 5