ALSEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH VLAAHDEREH.
Tweeds Blad.
Door Zeeuwscti-Vlaanderen In 'tVerleden
No 8794.
WOENSDAG 3 FEBRUARI 1932
72e JAARGANG,
BXKS KNL AND.
BUITENLAND
LAUDBOUWBEBICHTEN.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
NEUZENSCHE COURANT
HET NUT VAN ZWEMMEN EN
ZWEMMEND REDDEN.
Het dagelijksch bestuur van de Nederland-
eche Centrale Reddingsbrigade heeft een
adres gezonden aan den minister van Defensie,
waarir. o.a. er op gewezen wordt, dat er in 10
jaren, 19201930, in Nederland 6854 men-
schen door een onvrijwilligen val in het water
waren verdronken. Van de gemiddeld 685 men-
schenlevens, welke jaarlijks verloren gaan
door verdrinking, behooren ruim 40 pet. tot
de mannelijke personen niet ouder dan 19 jaar.
Adressant dringt er bij den minister op aan,
te besluiten, om door het betrokken departe-
ment een grondig onderzoek te laten instel-
len naar de bekwaamheid in het zwemmen en
zwemmend redden van alle manschappen in
dienst van land- en zeemacht. Gevraagd
wordt, het daarheen te willen leiden, dat aan
de manschappen, die jaarlijks onder de wape-
nen worden geroepen, onderricht zal worden
gegeven in zwemmen, zwemmend redden en
het opwekken der levensgeesten bij schijn-
doode drenkelingen.
UIT DEN MIDDENSTANDSRAAD.
Aan mededeelingen omtrent het in de laat
ste vergaderingen van den Middenstandsraad
besprokene wordt ontleend, dat de Minister
van Arbeid den Raad om advies heeft -ver-
zocht over de vraag, of een intemationale
middenstandsorganisatie bestaat, voldoende
representatief om vertegenwoordigd te wor
den in het Raadgevende Economische Comite
van den Volkenbond. In verband hiermede is
de beteekenis van eenige intemationale or-
ganisaties in den Raad besproken. Volgens
den Raad zou voor de totstandbrenging van
een mid-denstandsvertegenwoordiging in het
Raadgevend Comitd uiteraard regeerings-
steun in de onderscheidene landen noodig zijn,
maar in de eprste plaats zou aan de verschil-
lende nationale middenstandsorganisaties de
vraag moeten uitgaan om daartoe te geraken.
De Raad besloot aan het Economisch Insti-
tuut voor den Middenstand mede te deelen,
dat hij wel gaarne door een onderzoek zou
uitgemaakt zien, of door onderling overleg
der middenstandsorganisaties in verschillende
landen ten deze iets bereikt kan worden.
Ten zeerste erkentelijk i3 de Raad voor het
werk van het Economisch Instituut voor den
Middenstand.
In verband met het in het leven roepen
van een economischen raad door de regeering
hebben commissies uit Nijverheidsraad mi
Middenstandsraad van gedachten gewisseld,
waarbij beide de wenschelijkheid uitspraken,
dat het onafhankelijke karakter van genoem-
de raden zou worden gehandhaafd.
Einde 1931 heeft de Minister van Arbeid
met de besturen der drie nationale midden-
standsbonden een bespreking gehad over een
zooveel mogelijke aanpassing van de prijzen
in den kleinhandel der eerste levensbehoeften
aan de algemeene prijsdaling. Het daarom-
trent verstrekte communique heeft in ver
schillende kringen den indruk gewekt, dat
het de bedoeling van den Minister is geweest,
den middenstand te bekapittelen. Naar aan-
leiding hiervan heeft het departement van
Arbeid in no. 7 van zijn „Mededeelingen aan
den Middenstandsraad" het volgende opge-
merkt: „Dat dit persbericht in middenstands-
kringen ontstemming zou hebben gewekt,
ware alleen verklaarbaar, indien daaruit op
te maken zou zijn, dat de Minister van eenig
wantrouwen ten opzichte van den midden
stand blijk gegeven zou hebben. Zulks blijkt
uit het communique intusschen allerminst;
bij aandachtige lezing zal dit aan belangheb-
benden ongetwijfeld duidelijk worden."
DE WERKLOOZENKASSEN.
Naar de ,,Volkskrant" vemeemt, heeft de
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid in
een rondschrijven aan de besturen der werk-
•loozenkassen meegedeeld, dat bij het ver-
schaffen van extra-steun van rijkswege aan
de kassen over het jaar 1932 in -geen geval
meer dan 300 pCt. subsidie zal worden ge
geven.
(Alle vragen, opmerkingen etc.
te zenden aan den heer A. M.
WESSELS, Historicus te Goes,
die deze rubriek zal verzorgen.)
XV.
De mislukte overrompeling.
Door het stilzwijgen der Klink ontstond
nu een gespannen situatie.
Zooals gezegd, stond de bevelhebber der
Zuideliike loos-alarmgroep niets op zijn gemak
te midden van zooveel vijanden.
Ook hij meende dat het al veel later was,
dus leed het geen twjjfel of het moest een
verraden zaak zijn.
De Spaansche bevelhebber Du Ferrail raakte
nu geheel de kluts kwjjt.
Geen klok... geen wapengekletter aan de
zuidzijde... alleen diepe stilte.
Hij begon nu conclusies te trekken en hij
concluceerde„Ik zit wellicht in den val, die
Karel van der Noot, de bevelhebber van Sluis,
mij gespannen heeft. Zoodra het iets lichter
wordt, valt hjj mjj met zijn troepen aan."
Maar niks van dat alles gebeurde.
De stad Sluis sliep. Karel van der Noot en
de burgerij sliepen, de gansche bezetting sliep,
ja zelfs de schildwacht aan de poort was in-
gedommeld. Een flinke forsche doorzettende
aanval van Du Ferrail en hij zou meester van
Sluis geworden zijn.
De diepe stilte, die rondom de Sluische ves
ting heerschte bracht den Spanjaard geheel
van zijn stuk. De gedachte, dat Karel van
HET HOUTBEDRIJF AAN DE ZAAN.
Uit gebrek aan werk en als gevolg van de
lage houtprijzen is in de vorige week aan on-
geveer 50 ar.beiders werkzaam aan verschil
lende houtwerven aan de Zaan, ontslag ver
leend.
I Deze houtprijzen zijn in de laatste vier
maanden ongeveer met 40 procent omlaag
gegaan.
NATIONAAL CRISIS-COMITe.
Het secretariaat van het Nationaal Crisis-
ComitC heeft aan de voorzitters van de plaat-
selijke crisis-comite's en van de burgemees-
ters van die gemeenten waar nog geen plaat-
selijke comite's zjn gestlcht, een circulaire
gezonden betreffende verstrekking van zwa-
velzure ammonia.c aan kleine boeren en tuin-
ders. Uit deze circulaire blijkt, dat het comitd
besloten heeft, teneinde iets bij te dragen in
de voorziening van den crisisnood onder de
kleine boeren en tuinders (boeren met een in
cultuur gebracht gebied van vijf H.A. of min
der of aan dito tuinders met een in cultuur
gebracht gebied) tot den aankoop van zwa-
velzure ammoniak welke tegen zeer verlaag-
den prijs ter beschikking gesteld zal worden
van de plaatselijke comity's. Indien ^het
plaatselijk comite van dit aanbod gebruik
wenscht te maken, wordt verzocht dit ten
spoedigste, uiterlijk voor 8 Febr. te willen
opgeven.
DE ONTWAPEN1NGSCONFEERENTIE.
De Nederlandsche Maatschappij voor Nij
verheid en Handel heeft zich met een adres
tot de ontwapeningsconferentie te Geneve
gewend.
„Mocht Uwe Conferentie tot een resultaat
kunnen leiden, dan zou in deze tijden van
economische en politieke verwarring en ver-
val, b(jl de van alle zijden dreigende conflic-
ten, een lichtpunt gegeven zijn, dat nieuwe
hoop en kracht geeft, dat een begin kan zijn
op den eenigen weg, die Europa kan redden:
de weg tot samenwerking tusschen de landen,
de weg tot vermindering van wantrouwen.
Mocht Uwe Conferentie echter onverhoopt
gedwongen zijn uiteen te gaan zonder eenig
practisch resultaat bereikt te hebben, dan zou
dit onvermogen om in de^meest dreigende
oogenblikken der geschiedenis zelfs maar een
begin van verbetering te brengen, den toe-
stand aanzienlijk moeten verergeren, het wan
trouwen der volkeren vergrooten, de kans op
onflicten doen toenemen.
Uitvoerig wordt in het adres gewezen op
het groote gevaar van den voortdurenden
groei der bewapening.
„Het is met een beroep op de veiligheid, op
het bestuur van de cultuur van Europa, op de
welvaart en het leven van zijn inwoners, het
is met een beroep op alles wat wenschelijk
is, dat wij ons wenden tot Uwe Conferentie
om ons vertrouwen uit te spreken, dat, nu
voor het eerst de volkeren samenkomen om
middelen te beramen tot beperking hunner
bewapening van Uw Conferentie een daad
moge uitgaan, die 'n duidelijke eerste schrede
zal zijn op den weg, die moet leiden naar
intemationale ontwapening. Een daad. die,
evenals het bijeenkomen Uwer Conferentie
het begin van een nieuw stadium moge be-
teekenen in de geschiedenis en die het ver
trouwen en de verwachting rechtvaardige die
vanuit de geheele beschaafde wereld op Uwe
Conferentije gevestigd is".
HET CIUNEESCHJAPANSCH
CONFLICT.
De toestand in het Verre Oosten blijft
schrijft de N. R. Crt. bedenkelijk. Wel is
het bericht dat China Japan den oorlog ver-
klaard zou hebben, onjuist gebleken, maar de
feitelijke oorlogstoestand, die met de beschie-
ting van Sjanghai a/angebroken is, blijft be-
staan. Pogingen door de Engelsche en' Ame-
rikaansche consuls te Sjanghai ondernomen
om een vergelijk tot stand te brengen, hebben
gefaald. De Jappansche eisch, dat China alle
leiders van de anti-Japansche beweging zou
uitleveren om door de Japanners berecht te
worden, is voor de Chineezen onoverkomelijk
gebleken. Wij weten niet, of Japan een lijst
had overgelegd von lieden, wier uitlevering
het eischte. De anti-Japansche beweging is
een ruim begrip. Men kan onder de leiders
dier beweging zoowel de nationalistische stu
dent-en verstaan, die reeds lang een actie
tegen Japan eischen, als een Eugen Tsjen, den
oud-minister, die op een oorlogsverklaring
heeft aangedrongen. Dat China deze achter-
wege heeft gelaten, toont dat zijn leiders het
hoofd koel houden. Men moge over de doel-
treffendheid van tusschenkomst van den Vol
kenbond denken zoo men wil, het voordeel
voor China, dat militair tegenover Japan in
de minderheid is, om althans den moreelen
steun van de overige wereld en het formeele
recht aan zijn zijde te hebben, mag niet on-
derschat worden. De toestand wordt er overi-
gens voor de Chineezen niet prettiger op. Het
iieeft £r den schijn van, alsof na Sjanghai
Nanking aan de beurt zal komen. De Japan
ners hebben op de Jang-tse voor de stad reeds
een zevental oorlogsschepen liggen. De Japan
sche'. consul heeft wel verklaard, dat de Ja
panners de stad niet zullen aanvallen, maar
heeft daaraan toegevoegd te hopen dat de
Chineesche troepen geen handelingen zouden
plegen, die tot betreurenswaardige gebeurte-
nissen als te Sjanghai zullen leiden. Daar nu
eenmaal in gevallen als deze, waar twee ver-
bitterde tegenstanders gewapend tegenover
elkaar staan, de geweren dikwijls van zelf af-
gaan, is het te begrijpen, dat de Chineesche
regeering het zekere voor het onzekere heeft
gekozen en van Nanking verhuisd is naar
Loyang (Honanfoe) in <Je provincie Honan,
waar zij in ieder geval voor de Japansche
oorlogsschepen veilig is, terwijl de plaats ver
genoeg in het binnenland ligt om ook tegen
andere militaire acties een enkele vlieger-
aanval misschien uitgezonderd gewaar-
borgd te zijn.
Na het mislukken van de onderhandelingen
te Sjanghai is het veghten daar hervat. De
toestand in de buitenlandsche nederzetting
wordt er door dien voortdurenden strijd niet
beter op en zoowel de Amerikanen als de En-
gelschen halen nog van alle kanten oorlogs
schepen en troepen naar Sjanghai tot be-
scherming van hun onderdanen. Ook schrjnen
zij nieuwe stappen bij Japan gedaan te heb
ben. De Japansche regeering draait echter de
zaken om, en zegt dat de andere mogend-
heden maar moeten zorgen dat de Chineezen
hun troepen uit Sjanghai terugtrekken, dan
zal de intemationale nederzetting geen ge
vaar meer loopen.
China heeft zich gehaast den Volkenbond
van den nieuwen gang van zaken op de hoogte
te brengen. Daarbij dringt het begrijpelijker-
wijze op spoed aan. Of het dien ook mag ver-
wachten, is een andere vraag. De Raad van
den Volkenbond pleegt in netelige omstan-
digheden geneigd te zijn tot een tactiek van
afwachten. Ten einde de heeren in Geneve
zoo gunstig mogelijk voor zijn land te stem-
men, bereidt Tsjiang Kai-sjek een proclamatie
aan het Chineesche volk voor, waarin hij
aandringt op bezo-nneiuiaid. Tevens echtei
verklaart hij, dat China, gezien'het feit, dat
het zich trouw aan de verdragen gehouden
heeft, van de groote mogendheden eischt, dat
zij hun verplichtingen jegens het land zullen
nakomen.
Dat er onder deze omstandigheden in de
diplomatieke kringen in Engeland en Amerika
groote beroering heerscht, valt te begrijpen.
Men wil al het mogelijke doen om een ernstig
conflict met Japan te vermijden, doch de hou-
ding van de Japanners maakt zulks met den
dag moeilijker en het feit, dat de Engelsche
en Amerikaansche strijdkrachten te Sjanghai
zich op een gegeven oogenblik genoopt kun-
nen zien tot verdediging van de intemationale
nederzetting, baart gereede aanleiding tot
zorg. Wat voor de groote mogendheden gezegd
is, geldt evenzeer voor den Volkenbond; for
meel is men gedwongen zijn gezag te laten
gelden, practisch moet men rekening houden
met het feit, dat ten alien koste een gewapend
conflict vermeden moet worden. Zoo moet
men wel langzaam en tastend zijn weg
zoeken.
DWANGARBEID IN SOWJET-RUSLAND.
Volgens mededeelingen von reizigers uit
Rusland wordt thans in de Sovjet-Unie de
dwangarbeid stelselmatig doorgevoerd om den
uitvoer zoo hoog mogelijk te doen stijgen en
daardoor het nieuwe vijf-jarenplan te verwe-
zeulijken. Het volkscommissariaat van arbeid
heeft thans een millioen boeren gemobiliseerd
die in de houtbedrijven te werk zullen worden
gesteld. In dit cijfer von ddn millioen zijn niet
begrepen de boeren die reeds in den poolcir
kel werkzaam zijn, er worden dus nieuwe
lichtingen modeme slaven gerecruteerd. Ook
in de kolenmijn zullen een millioen boeren te
werk worden gesteld, evenals bij de spoor-
wegen en overal waar werk valt te verrichten.
In Sovjet-Rusland is dus niemand vrij in de
keuze van zijn beroep of werk: modeme sla-
vemij.
RUNDERHORZEL-BESTRIJDIN G.
In 1925 werd, door onderling overleg van
betrokken organisaties, een ,,Runderhorzel-
bestrijdingscommissie" opgericht, die zich ten
doel stelt om door middel van voorlichting en
propaganda te geraken tot een blijvende vrij-
willige algemeene bestrijding van de runder-
horzel, wier larven direct en indirect groote
economische schade veroorzaken.
Alhoewel met bevrediging mag worden
vastgesteld, dat deze commissie ongetwijfeld
in verschillende str-eken van het land met goed
gevolg is werkzaam geweest, hebben hare be-
moeienissen nochtans niet geleid tot een alge
meene bestrijding, die toch, willen de tot dus-
ver verkregen resultaten van blijvenden aard
zijn, noodzakelijk is.
Het is daarom en mede omdat er voorals-
nog geen termen zijn de zaak tot onderwerp
van Rijkstaak te maken, dat de minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw er bij de
colleges van Gedeputeerde Staten op aandringt
te bevorderen, dat de besturen van gemeenten
in hunne provincie, waar rundveemarkten
worden gehouden, in de veemarktverordenin-
gen een bepaling opnemen, tengevolge waar-
van verboden is de aanvoer van runderen
met z.g. wormbulten.
De minister deelt in zijn sehrijven nog mede
dat zoodanige gedragslijn de voile instemming
heeft van genoemde commissie en dat gunsti-
ge resultaten ervan reeds in het buitenland
zijn waargenomen.
der Noot (die rustig op zijn bed lag), onver-
wacht den aanval zou ondernemen, werd door
hem voor werkelijkheid gehouden.
„Ik zal hem in ieder geval vddr zijn!" be
sloot hij eindelijk.
Hij beval eenige petardiers de gracht over
te zwemmen, om de opgehaalde brug te doen
neervallen. Onmiddellijk begaven zij zich te
water.
De man van de binnenwacht had intusschen
geraas gehoord, doordat een der paarden hin-
nikte en ging, onbewust van den ernst van
den toestand, eens even kijken. De vijand was
al aan de poort bezig een opening te maken.
't Was voor hem zijn laatste tocht. Hij trad
door het Klinket naar buiten, maar viel door
een sa^elhouw doodelijk getroffen neer.
Zonder nog maar iets te vermoeden, werd
een ander wakker die zeide: „Kjjk jongens het
Klinket staat open! Wacht ik zal het even
sluiten!"
Hij trad er op toe en zag het lijk van zijn
makker op het Klinket liggen, en onmiddellijk
begreep hij, dat het geen zuivere toestand was.
,,Op mannen, wordt jullie wakker! Gauw!
Kom eens hier helpen...!"
Vijf... acht... tien mannen stommelden in
hun slaap op... en trokken de doode binnen...
Het Klinket, zoo onvoorzichtig opengedaan,
werd gesloten... net op tijd.
„Voorwaarts! Niet wijken! Sluis is ons!
riep Du Ferrail.
Bij deze voorwaartsche beweging haalde hij
nog een onhandige zet uit. Volk had hij ge
noeg, want de brug stond volgepropt, maar
per abuis, met piekeniers inplaats van mus-
ketiers. Deze laatsten stonden op een af-
stand te wachten, tot zij gelegenheid kregen
hun musketten te gebruiken.
Nog sliep de stad Sluis de slaap der gerus-
ten. Behalve 66n... de kosterin.
Zij lag al, een poosj-e te luisteren, maar hoor-
de geen klok. Dat was te erg, immers de eer
van haar man was hierbij in het spel. Wel
licht dat er ook anderen wakker lagen en ook
niets hoorden. En wat zou dat jnorgen wezen
als schepenen van Sluis dit hoorden?
't Was nu ook met de rust van onze,goede
koster gedaan. Zij stompte hem wakker en
zeide: „Zeg, wordt wakker! Hoe zit dat? Je
hebt toch de torenklok vanavond wel opge-
wonden
Droomerig klonk „Ja zeker vrouw!"
Maar wat scheelt er dan toch aan Ik hoor
hem maar niet slaan!" drong zij aan.
Ik weet het ook niet", klonk het terug,
„Nou" sprak zij, „dan het bed uit en de zaak
gaan onderzoeken. Als iemand het vannacht
merkt, dan hebben wij morgen er de last mee
en voorkomen is beter don genezen!"
De koster, niet gewoon zqn vrouw iets te
weigeren, stond op, kleedde zich aan en ging
de deur uit. Veel zin had hij echter niet, om
midden in den nacht den toren te beklimmen
Maar wat was dat? Hoorde hij daar aan
den Oostkant niet schieten? Neen, hij was
klaar wakker, er was beslist een gevecht aan
den gang. Zich het ergste voorstellende open
de hij zijn mond en begon hard om hulp te
schreeuwen, en de Sluizenaren uit hun slaap
te wekken.
Doch hij was niet alleen. Een tweede alarm
maker was een tamboertje, die, omdat hij zoo
klein was, Jantje genoemd werd. Dat ventje
was niet alleen rap met zijn tromimelstokken,
maar ook rap ter been en had in een oogwenk
de burgers van Sluis gewekt.
Om deze daad te vereeuwigen, heeft men
zijn beeltenis op den Stadhuistoren geplaatst,
Vergadering van Donderdag 28 Januari 1932,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
meester.
Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt.
D. Scheele, J. J. de Jager, M. de Jonge, C. A.
Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de
Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, C. van
den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cad-
sand, J. Huijssen en N. A. Hamelink.
De VOORZITTER opent de vergadering en
zegt het volgende:
Mijne Heeren!
In de eerste plaats wensch ik vriendelijk
dank te zeggen, voor de goede wenschen bij
de wisseling des jaars ontvangen.
Wanneer wij op het afgeloopen jaar terug-
zien, behoeft het zeker geen betoog, dat wij in
deze gemeente evenals elders niet zijn
ontkomen aan den invloed van de crisis, al
mogen wij met erkentelijkheid vermelden,
dat er in enkele bedrijven normaal gewerkt
wordt.
Wat echter pijnlijk aandoet, is de onzeker-
heid, dat men geen herleving ziet, zelfs niet
bij benadering een begin van het einde.
Als gevolg van dezen toestand is gebleken,
dat de rechtstreeksche geldelijke zorg voor
werkloozen pl.m. 29.000 aan steunuitkeering
heeft gekost, en indirect de verhooging van
armenzorg daarnaast 36.500 heeft ge
vraagd.
Verder zijn thans in onze gemeente twee
crisis-comite's gevormd, waarvan ieder hun
ner een sub-commissie zal aanwij'lzen tot een
centraal lichaam, om verbinding te hebben
met het Nationaal Crisis-Comite. Door dezen
arbeid kan aanvullenden steun bereikt wor
den.
Een dergelijke verzorging kan echter niet
onbeperkt doorgaan, hoewel mannen van
naam, niet weten hoe eene betere verzorging
is te bereiken.
Toch lijkt mij deze niet zoo moeilijik, als
men met zijn inzichten weet af te dalen naar
het platteland. Zien wij het zoo, dan moet
de hulpverleening beginnen bij het platte
land, dan zal de gunstige invloed daarvan
naar de steden over gaan.
Inmiddels moet de voortgang en de uitbouw
van onze gemeente een korten tijd blijven
rusten. Wij kunnen echter voortgaan met de
voorbereiding van eenige noodzakelijke wer-
ken, zooals de scholenbouw te Sluiskil, een
nieuwe brug over den Oostelijlken kanaalarm
en verbetering van de Axelsche straat.
De bevolking ging vooruit van 10.458 tot
10.506.
Onze hoop is gevestigd op de Regeering,
dat bij de totstandkoming van het Verdrag
met Belgie met onze belangen zal worden
gerekend, en voorts, dat binnen niet al te
langen tijd met de havenwerken zal worden
begonnen.
Zij bij dit alles ons vertrouwen op God;
worde ons het geloof geschonken, dat door
een ernstig gemeenschappelijke samenwer
king, veel goeds te bereiken is, in het belong
van de welvaart onzer bevolkin-g.
Hij stelt aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 29 October
1931 worden met algemeene stemmen vastge
steld, zooals die in druk zijn verschenen.
Het vaststellen der notulen der vergadering
van 21 December 1931 wordt aangehouden,
aangezien deze nog niet aan de leden zijn toe-
gezonden.
2. Ingekomen stukken.
a. Het in de vorige vergadering aangehou
den adres van G. P. de Feijter en 24 anderen,
die daarin verzoeken om een tegemoetkoming
in de kosten die verbonden zijn aan een auto-
dienst, rijdende van Ter Neuzen naar Sluiskil
en terug. Deze dienst is ingesteld voor de ar-
beiders die werkzaam zijn op de l'Azote.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
op dit adres afwijzend te beschikken.
De heer VAN DRIEL, heeft zich over deze
kwestie doen inlichten, en bepleit op grond
daarvan het verleenen eener bijdrage van 14
per week, zoolang de autobus driemaal daags
den rit voor de adresseerende werklieden ma
ken zal. Het betreft hier 34 werklieden. Die
rijden met de bus, die daarvoor driemaal
daags rijdt van en naar hun werk. Ze betalen
daarvoor thans f 1,35 per week, maar nu is er
eenige moeilijkheid ontstaan. De ondernemer
kan het daarvoor niet meer doen en als de bus
zal blijven rijden, moet dat f 1,50 worden, het-
geen voor de menschen te veel is, om van hun
loon van 19,20 te moeten missen. Wanneer
per week 14 zou bijgedragen worden, dan is
de ondernemer bereid deze 34 personen te ver-
voeren voor 1 per week. Hij heeft zich de
rekening laten voorleggen en aangezien de
autobus te Sluiskil tot achter in het stroatje
bij de fabriek moet rijden komt het op 8 K.M.
afstand. Zijn fractie heeft overwogen, dat de
zaak dit wel waard is en. stelt voor, van wege
de gemeente die 14 te geven, zoolang de bus
driemaal daags zal rijden. Als de bus blijft
rijden wordt er ook nog een chauffeur aan
't werk gehouden, die anders zal worden be-
dankt en dan als werklooze toch ook wel ge-
steund zal moeten worden.
De heer COLSEN merkt naar aanleiding
hiervan op, dat hij heeft gezien dat er met die
bus ook anderen mederijden, die meer verdie-
nen dan /19. Hij kan er zich wel mede ver-
eenigen dat de menschen die niet meer ver-
dienen dan dat bedrag een soort bijslag zou
den krijgen, maar hij meent dat personen die
belangrijk meer verdienen, zelf voor de bus
wel wat meer kunnen betalen.
De heer VAN DRIEL erkent, dat er van de-
zulken ook gebruik maken van de bus, maar
die kunnen ook avengoed van de dagelijksche
bus gebruik maken, voor hen behoeft dus geen
steun verleend te worden, die komen er toch
wel, ook al vervalt deze bus.
De heer COLSEN zou het denkbeeld wel
kunnen steunen, indien de heer Van Driel zijn
voorstel zo6 wilde wijzigen, dat de steun alleen
ten bate komt van de menschen die niet meer
dan 19 per week verdienen. Hij maakt be-
zwaar om een soort subsidie te gaan verleenen
aan den ondernemer. Hij heeft diens bereke-
ning ook gezien, doch acht die niet geheel en
al zuiver. Die autobus levert ook nog wel
meer op, dan het vervoer van die werklieden,
er rijden ook wel eens passagiers mee. Hij
bedoelt daarmede niets kwaads, want daar is
geen bezwaar tegen, maar de berekening van
het tekort is dan toch geflatteerd.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
bij het opmaken van de rekening met die
voordeelen wel ter dege rekening is gehouden.
Als de bus leeg naar Sluiskil moet rijden om
de menschen af te halen, neemt men natuur-
lijk passagiers mee, wanneer die zich aanmel-
den. De lieden die meer verdienen behooren
tot de dagploeg en kunnen met den gewonen
autodienst naar Sluiskil rijden. Voor de men
schen van de nachtploeg zou het vervallen van
de bus een ongerief zijn en de bijslag wordt
uitsluitend gevraagd voor de menschen die op-
het adres hebben geteekend. Wordt die bijdra
ge verleend, dan kan het bedrag dat zij te
betalen hebben worden teruggebracht tot 1
per week.
De heer DE BAKKER maakt de opmerking
dat, als men aan het verzoek van deze groep
waar hij alle uren en half uren, met een ijze-
ren hamer, op de klok slaat. Jantje von Sluis
is derhalve in geheel Zeeuwsch-Vlaanderen
bekend.
De stad was dus gered. De stilstaande klok
was het middel geweest om Sluis te redden
en de Spanjaarden het hoofd te doen stooten.
Natuurlijk heerschte er in de vesting groote
vreugde. Du Ferrail moest met verlies terug
en bitterheid in zijn hart, 't Was alles zoo
mooi geregeld. Maar ook hier geldt het weer
„de mensch wikt, doch God beschikt".
4"^7a deze historische uitwijding gaan wij het
fraaie gebouw binnen. De entree van een
dubbeltje is zeker wel zeer gering voor het be-
zichtigen van een zoo'n kostlijk bouwwerk:
Het Stadhuis is in de laatste jaren der 14e
eeuw gestictjt en draagt het jaartal 1396 in
den gevel. Uit eenige gravure's die wij bij ons
hebben, blijkt het, dat het er niet meer geheel
in zijn ouden vorm staat. Nevens de voorzaal
was voorheen nog een ruim vertrek, met het
uitzicht over de markt, waaronder de vleeseh-
hal gehouden werd. Deze laatste gebouwen
zijn, na door het bombardement van 1794 veel
geleden te hebben, kort daama gesloopt.
De klok van het stadhuis werd in 1395 ge-
goten en heeft tot opschrift „Victor is mine
name. Jan Leenknecht van Aallre me fecit
MCCCXCV". Uit alles blijkt, dat het Raadhuis
een schitterend bouwwerk is geweest in zijn
oorspronkelijk gedaante. Trouwens er waren
in het bloeiende Sluis 87 gilden, dus kan men
wel veronderstellen, dat deze, alles wat het
beste was, voor het bouwwerk gegeven heb
ben.
Door 'n fraaie gang gaan wij recht op de
oude schepenzaal af, die er mag zijn. De bode,
de heer Kramer, laat ons binnen. 't Is er keu-
rig, in 66n woord. Zelden zag ik zulk een
mooie Raadzaal. Men voelt hier de Middel-
eeuwsche sfeer op zich nederdalen. Zware bal-
ken, dier uiteinden uitloopen in fraai gesneden
wapens, o.a. van St. Anna ter Muiden, onder-
stutten de bovenverdieping.
Op de balken staat in fraaie Gothische let
ters geschrevenIn Gods hand zijn wij en
onze woorden en alle wijsheid", voorwaar een
waar woord, dat, als de Raad van Sluis dit
ter harte neemt, niets anders dan Gods zegen
hierop mag verwachten.
De andere balken getuigen van niet minder
wijsheid, als zij de spreuken bevatten:
Hij is wijs die veel verdraagt
Hij is dwaas, die altijd klaagt,
en: ,,De nijd is een monster, dat alleen ziet
wat het niet bezit".
De vensterbanken maken een echt middel-
eeuwschen indruk en men heeft van daaruit
een fraai gezicht op de markt.
Vanaf het belfront heeft men een fraai ge
zicht op de omgeving van Sluis. Hoe schoon
strekken zich daar de Zeeuwsch-Vlaamsche
landouwen uit. In de verte ziet gij de zee
OostendeKnocke
Maar er is nog meer te zien.
Onzen gids volgende, verlaten wij het Stad
huis. Wij draaien den hoek om, de markt op
en komeii aan een met ijzer beslagen deur.
Het slot wordt omgedraaid en wij treden
binnen.
Zoo heerlijk het boven in het Raadhuis is,
zoo naar is het hier.
Niet dat het niet interessant is, o neen. 't Is
zelfs zeer merkwaardig wat wij hier te zien
krijgen.
Een volgende maal hopen wij hier iets van
te vertellen.
(Wordt vervolgd).