ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 8785. WOENSDAG 13 JANUARI 1932. 72e JAARGANG. Tweede Blad. BUITEKLiO Door Zeeuwsch-Vlaanderen in *t Verleden GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. werkt als gorgelen DJ9 VERKLAR1NGEN VAN BRuNING EN M4CDONALD. Men seint nit Parijs aan de N. R. Crt.: Ofschoon hier groote openbaarheid gegeven is aan de rectificatie van dr. Briining, waarin h(j zegt, dat hij zich wat toekomstige be talingen betreft, niet zoo categorisch uitge- laten heeft, als de persagentscbappen zeggen, is de opwinding in alle kringen groot. Ter beurze houdt men zich alleen maar bezig met de vraag, over welke oeconomische dwangmaatregelen kan Frankrijk beschikken. Er is ten eerste bet aan de Rijiksbank ge geven crediet van. Juni j.l. van 100 millioen, waarin bet Franscbe aandeel *4 is, dat crediet loopt 4 Februari af. Dr. Luther vraagt aan de BIB verlenging aan voor de derde keer ▼an dat crediet voor de tijd van drie maan- den. Als die verlenging geweigerd wordt, *ou, zoo wordt hier opgemerkt, bet dekkings- percentage van de Rijksbank van 24 tot 15 pet. verminderen. Met de mogelijkbeid, dat de Bank van Frankrijk alleen verlenging weigert voor haar deel, moet rekening wor- den gebouden. Ten tweede wordt hier ge- •proken over de mogelijkheid van bet heffen ▼an bijzondere recbten op alle Duitsche in- ▼oeren in Frankrijk. Aan een nieuwe bezetting van bet Roer- gebied gelooft niemand ter beurze. Groote aandacht trok de verklaring van MacDonald, en zulks eerder in gunstigen zin, dat Enge- land met bet oog op den tegenwoordigen oeconomiscben toestand wellicht te Lausanne gedwongen zal zijn hetzelfde te verklaren, wat betreft de Engelscbe betalingen als Briining nu doet voor de Duitsche. BRuNING BEKENT KLEUR. Wat de beele wereld reeds lang verwacbtte en met zeer uiteenloopende gevoelens tege moet zag is schrijft de N. R. Crt. ge- beurd: Briining beeft kond gedaan, dat Duitschland niet in staat is, en voortaan ook niet meer in staat zal zijn schadeloosstelling te betalen. Het eenige wat bij de conferentie van Lausanne dus beeft voor te stellen, is een scbrapping van alle herstelschulden. Het moge zijn dat hij onder invloed van Hitler deze verklaring beeft afgelegd, en dat *e een nieuw voorbeeld is van een samen- bang waarop onze Berlijnsche correspondent soo vaak beeft gewezen: dat Briining zicb handhaaft door de politiek van Hitler uit te voeren. Dit verandert niets aan bet feit, dat Briinings verklaring nopdzakielgk was ge worden en voor niemand ter wereld nog een ▼errassing kan z/,m. Zoo ooit dan geldt nu: „Besser ein Ende mit Scbrecken als ein Schrecken obne Ende'". Daarom begroeten wij dit nieuwe feit met voldoening, en daarom hopen wij dat Briining erin slagen zal voet bij stuk te houden. Dit moet dan bet begin zijn van de liquidatie der „slechte oneindig- heid" van bet vraagstuk der oorlgsschulden. „Let Europe default", heeft Hiram John son, staande bovenop de pyramide van oor- logschulden, uitdagend gezegd. „Let us default", zoo antwoordt Duitschland, dat deze heele pyramide op zijn schouders draagt en er reeds half onder bezweken is. Laat ons hopen dat alles wat tusschen Hiram John- eon en Briining zit, dit refrein gaat mee- zingen. Engeland, Italie en Amerika bebben de verklaring van Briining met groote bedaard- beid opgenomen, ten deele zelfs met instem- ming. De protesten komen uit Frankrijk en uit de landen van kleinere scbuldeischers, waarmede het groote koor der mogendheden ■oo weinig rekening pleegt te houden. Wat kan Frankrijik nu doen? In het Haag- scbe verdrag van 1930 is dit reeds bepaald; Frankrijk heeft niet het recht tot sancties, xonder eerst de zaak voor bet Haagscbe Hof te bebben gebracht. Eerst als dit Hof heeft •uitgemaakt dat Duitschland opzettelijk, zon- der noodzakeiykbeid de betalingen heeft ge- staakt, krijgt Frankrijk het recht tot dwang maatregelen. Een proces voor het Hof lijkt echter niet een veelbelovende ondememing. Er is geen deskundige ter wereld die bereid is te verklaren dat Duitschland thans tot be talen in staat zou zijn; ook geen Franscbe deskundige. Het voomaamste punt waarop de Fransche deskundigen van de anderen te Bazel afweken was dat zij zeiden: ,,Men kan nu nog niet bepalen wat over eenige jaren het betaalvermogen van Duitschland zal zijn; wij willen niets vaststellen voor de toekomst". Tenopzichte van de tegenwoordige omstandig- heden bestond echter geen verschil van mee- ning. Het lijkt ons moeilijk op grand van het rapport van Bazel een vonnis te verkrijgen, dat Duitschland te kwader trouw zijn onver- mogen om met betalingen door te gaan, heeft afgekondigd. En daarbij bedenke men dat dit rapport van Bazel een compromis was met het Fansche standpunt, en tot stand was gek'oinen onder allerlei beperkende bepalin- gen voor het terrein van onderzoek. Het is temauwemood twijfelacbtig dat intematio- nale deskundigen, die door het Hof zouden worden geraadpleegd, en die dan zonder politieke beperking en zonder noodzakelijk- heid tot een compromis hun meening moeten uitspreken, voqt verreweg de groote meer- derheid zuden verklaren, dat een hervatting van de betalingen door Duitschland steeds opnieuw katastrofes moest veroorzaken. Wij betwijfelen of Frankrijk verwachtin- gen zal koesteren van een dergelijk proces. Men beroept zich nu in Frankrijk op de heiligheid van zijn vorderingen. Met alle respect voor de heiligheid van verdragen vin- den wij, dat er nu misbruik wordt gemaakt van dit woord. De onbetwistbare moreele recbten, die Frankrijk in 1918 kon laten gei- den, heeft het geducht verknoeid. Men kan niet ongestraft de dwaasheden begaan die Frankrijk uit wraakzucht en vrees toen be gaan heeft. Het heeft met bet pistool op den borst Duitschland de bekeritenis afgeperst den oorlog te hebben veroorzaakt. Dat was in dien vorm overdreven, en kon door Duitschland moreel nooit worden aanvaard. Op die bekentenis" heeft men toen de plicht tot schadeloosstelling voor Duitschland op- gebouwd. Had men met het pistool op den borst Duitschland zelfs de zwaarste stoffelijke verplichtingen opgelegd, dan zou dit, volgens het oude oorlogsrecht gerechtvaardigd zijn geweest. Men deed echter anders: Men perste een bekentenis van Duitschland af op een wijze, die de moreele waarde daarvan denk- beeldig maakte. En op die bekentenis eerst grondvestte men zijn vordering. En welke vordering? Men zwelgde in as- tronomische cijfers. Hoe die vorderingen tot stand kwamen is in ons avondblad van 31 December nog eens uiteengezet. Men eiscbte honderden miljarden, en ontnam daarmede alvast iedere basis aan eenig toekomstig crediet voor Duitschland. Met die eischen was Duitschland voor ten minste een halve eeuw insolvent. Dat zou het reeds geweest zijn als de geallieerden het bedrag hadden aanvaard dat Brock dorf-Rantzau te Versail les in het vooruitzicht stelde: honderd mil liard mark. Maar zoo verblind en verdwaasd was men geweest, dat men verzuimd had de Duitschers aan hun eigen, reeds buitensporige aanbod te binden. Het einde was het plan-Dawes, dat finan- cieel geen goede ruil was voor het plan- Broekdorf-Rantzau. De Duitschers hebben het plan-Dawes aan vaard. Dit was dus een „heilig .verdrag". Maar het was onuitvoerbaar. Daarom werd het vervangn door een goedkooper „heiliig verdrag", het plan-Young. Ook dit is onver- vulbaar gebleken. Duitschland heeft 18 mil liard uit het buitenland geleend, zoo is te Bazel vastgesteld. Daarvan is ruim 10 mil liard weer het land uitgegaan aan schade loosstelling. Daarna liepen de betalingen van elken aard vast. Wij weten dat Duitschland financieel on- verantwoordelijk heeft huisgehouden. Dat verandert echter weinig aan het probleem. Dit bestond daarin, dat Duitschland, om jaar- lijks twee 5. drie milliard aan het buitenland te kunnen afstaan, een overschot van die hoogte moest hebben op zijn betalingsbalans. Dit was er niet, en kon er niet zijn zoolang de wereld normaal functioneerde. De ver- spilling in Duitschland zelf was slechts op twee manieren van invloed op het betaal vermogen van Duitschland: Duitsche gemeen- ten en instellingen zagen zich daardoor ge- nbopt in het buitenland te leenen, wat de verplichtingen van Duitschland aan het bui- i tenland nog weer verhoogde en dus nog on- 1 vervulbaarder maakte dan zij te voren reeds waren; en dan verhoogd die verspilling de binnenlandsche lasten en maakte zij dus de productie duurder, wat weer van ongunstigen invloed moest zijtn op het uitvoercijfer van t Duitschland en daardoor op zijn betaalver mogen buiten de grenzen. Maar heeft de bui- tenwereld werkelijk naar nog meer Duitsche concurrentie verlangd? In Engeland hielden politici aan de herstelbetalingen vast juist om Duitschland met de mogenlijkheid te geven (Alle vragen, opmerkingen etc. te zenden aan den heer A. M. WESSELS, Historicus te Goes, die deze rubriek zal verzorgen.) XII. Retranchement. Wij bevinden ons thans bij de keurig geres- taureerde Ned. Herv. Kerk van Cadzand. De restauratie heeft wel een heele tijd geduurd, maar eindelijk is het toch voor elkaar geko- men. Eere hiervoor mag wel gebracht aan Ds. H. F. de Puy, thans te Lutterade, die een enorm groot aandeel in de restauratie heeft gehad. 't Was een mooi historisch oogenblik voor de Protestanten van het land van Cadzand, toen haar leeraar Ds. T. Visser, in de eerste weken van Juli, de kerk inwijdde met een preek over God woont bij de menschen. En wat was er een belangstelling. De redevoe- ringen van Mr. P. Dieleman, van Mnr Minet, zij zijn nog vers in herinnering. De kerk van Cadzand was aan Maria ge- wijd en wordt reeds in 1270 genoemd in het testament van Pieter Woutersz van Made. Eertijds was zij veel grooter en een gedeelte werd tot pastorie verbouwd. In den Spaan- schen tijd onbruikbaar geworden, werd de kerk in 1606, toen hier een predikant beroe- pen werd, weder hersteld, en later, vooral in 1822, nog aanmerkelijk verbeterd. De Hervorming vond hier reeds vroeg aan- hangers, die toejuichten toen de watergeuzen hier den 22ste Juli 1567 de mis kwamen sto- ren en den priester meevoerden. De Gods- dienstoefeningen der Hervormden schijnen na dien tijd te zijn voortgezet, waarschijnlijk on der bescherming der Zeeuwsche oorlogssche- pen, die om het eiland kruisten. Vroeger prijkte het kerkgebouw met een hoogen toren, die tot een baken voor de zee- lieden op de Schelde en Wielingen diende, doch die verkocht werd om schulden af te lossen. Dat hij de St. Lombrechtstoren ge noemd werd, waarom men wel eens beweert dat de kerk aan dien heiligen gewijd was, zal vermoedelijk eene Verwarring zjjn met den toren van het op Wulpen geiegen en daarmede vergane dorp St. Lambreoht. Het kerkelijk zegel te Cadzand vertoont het Lam Gods. Behalve de Ned. Herv. Kerk was er ook nog een Waalsche Gemeente, voornamelijk be- staande uit de omstreken van Rijssel en Pas de Calais uitgeweken landbouwers. In de achttiende eeuw was zij nog vrij bloeiend. In't jaar 1794 werd zij echter met de Nederduit- sche Herv. Kerk vereenigd en de laatste pre dikant Jan Andre Anosi, die in 1780 te Cad zand bevestigd was, vertrok in 1797 als Her- vormd predikant naar Bazellen. Deze een- voudige kerk, zoo deelt Dresselhuis mede in zijn werk „De Waalsche gemeenten in Zee- land" werd in 1817 tot woningen verbouwd. Wij hebben thans lang genoeg bij de historie van Cadzand stil gestaan. We gaan nog even naar de duinen en thans gaat het op Retranchement aan. Wat een verschil buiten vroeger. In Zeelandia Illustratie (Pag. 522) wordt msegedeeld dat men vroeger tusschen Cadzand en Retranchement een uitgestrekte bosch had. Wij konden er niets van ontdekken. Eerst al te goedikoop en dus al te moordend con- curreerend uit te voeren. Men ziet het on- mogelijke van het dilemma. Nu heeft Duitschland een overschot cp zij: handelsbalans. Maar de wereld krijgt dat te voelen door een verscherping van haar malaise. Overal bespeurt men op noodlottige wijze, dat Duitschland zijn invoer met eenige milliarden mark per jaar kunstmatig ver- laagd heeft en zijn uitvoer forceert. Het Fransche standpunt herinnert ons leven- dig aan het oude ,,fiat justitia pereat mun- dus". Frankrijk heeft echter zelf die Justitia" een basis gegeven waarvan de Duitsche natio- nalisten de reohtsgeldigheid met indrukwek- kende argumenten kunnen bestrijden, en waarvoor weinig lieden buiten Frankrjk (en Belgie) nog respect hebben. Bovendien is de uitvoering van die justitia van den beginne al gesaboteerd door de onbeheerschte, de sohrokkige wijze, waarop men met zijn vor deringen is omgesprongen. Men heeft zicb toen verslikt; dat wreekt zich blijvend. Nogmaals, wij zullen het met vreugde be groeten, als de verklaring van Briining het begin van het einde beteekent van een stel- sel dat tengevolge heeft gehad dat de schul den van Europa aan Amerika over de Oceaan een opeenhooping van goud vormden waar het metaal, dat de oeconomie der wereld be- vruchten moest, in toenemende mate geker- kerd werd; en dat verder bewerkte dat de herstelbetalingen van Duitschland in Frank rijk een dergelijke, voor de heele wereld niet minder noodlottige indigestie aan goud te weeg brachten. Het is goed dat men naar Lausanne ver- trekt in het voile besef, waarom het nu gaat. Het zou niet loyaal van Briining zijn geweest, een onvoorbereide conferentie op die manier te overrompelen. Vergadering van Maandag 21 December 1931, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- meester. Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt, D. Scheele, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck, J. H. van Doeselaar, P. van Cadsand, J. Huijssen en N. A. Hamelink. Afwezig de heer J. J. de Jager. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde: 1. Notulen. De notulen der vergadering van 1 October en die van 29 October 1931 worden met alge- meene stemmen vastgesteld, zooals ze in druk aan de leden zijn toegezonden. 2. Ingekomen stukken. a. Naar aanleiding van het in hunne han- den om berioht en raad gestelde adres van de besturen der R. K. Werkliedenvereeniging „St. Joseph" en van de Moderne Organisatie te Sluiskil, om te bevorderen, dat van wege de Arbeidsbeurs te Sluiskil een gemachtigde zit- ting houdt waar de werkloozen zich dagelijiks kunnen melden, en door dien gemachtigde aldaar de uitkeering aan steuntrekkenden te laten uitbetalen, stellen burgemeester en wethouders voor, op het adres afwijzend te beschikkken, aangezien daarvoor geen ambte- naar beschikbaar is. De heer COLSEN spreekt zijn verWonde- ring uit, dat burgemeester en wethouders voorstellen op het verzoek afwijzend te be schikken, omdat er daarvoor geen ambtenaar ter beschikking zou zijn. Hij wijst er op, dat in verschillende grootere gemeenten met kleinere buurten als Sluiskil dergelijke ge- legenheid wel wordt gegeven. Het gaat er hier niet over om dat ook te doen te Drie- wegen en aan de 7 Huisjes, doch over Sluis kil, dat thans een dorp is geworden met een aantal inwoners, dat dit van verschillende gemeenten reeds overtreft. Hij heeft het vroeger ook al eens gehad over secretarie- werkzaamheden. Hij wijst er op, dat blijkens het wetsontwerp tot samenvoeging van een viertal gemeenten in deze omgeving is de in woners dier gemeenten ook in de toekomst voor verschillende zaken terecht zullen kun nen op een hulpsecretarie in hunne tegen woordige gemeente. Hij meent, dat inderdaad de tijd aangebroken is, om te onderzoeken of er geen aanleiding is te Sluiskil van wege de gemeente een kantoor in te richten, niet alleen voor het melden van werkloozen en konden wij het plaatsje ook niet zien. Wij waren in den tram gestapt, die ons er heen zou voeren. Retranchement, zegt plots de conducteur, maar ik zag nog niets. Plots schiet de tram j door een wal heen en wij zijn in het plaatsje, dat wij nu gaan bezien. Allereerst krijg ik zoo het idee van Veere en Hulst. Niet dat er zooveel moois is als in deze beide steden. O neen, dat is zelfs niet tte vergelijken. Maar het dorpje is zoo echt beschermd. Het ligt er zoo veilig weggedo- ken en het kan niet anders of het had een militaire beteekenis, de situatie wijst het dui- delijk uit. Trouwens de historie is er ook om dit te bewijzen. Het dorp, doorgaans ,,'t rechement" ge noemd, is zijn oorsprong verschuldigd aan de. versterkingen door Prins Maurits aangelegd, ter bescherming van het Zwin, in 1604 begon- nfti en in 1625 aanmerkelijk uitgebreid. Die werken bestonden in een geretran- cheerde lijn, gedekt door twee gebastioneerde vreihoeken Oranje en Nassau en daarbij nog een klein fort Berchem. Zij bestreken een kanaal, dat de Spanjaarden aan den linker- oever hadden doen graven met het doel om transportschepen in dat vaarwater te brengen. Volgens het tractaat te' Munster moesten die vestingwerken gesloopt worden, maar men zag tegen die moeite op en liet ze eenvoudig I vervallen. Om de plaats niet geheel te ver- i laten, werd hier een oorlogsvaartuig als i wachtschip geankerd, en voor den bevelheb- ber, een huis en tuin aan den wal beschikbaar gesteld. In den Franschen tijd werd het over schot der batterijen nog een tijdlang bezet. voor zitdaig van den gemeente-ontvanger, maar ook voor andere zaken. Hij zal het daarover thans niet verder hebben, maar meent, dat met een beetje goeden wil toch wel een voorziening is te treffen, dat de klerk van de Arbeidsbeurs een uur of een half uur te Sluiskil zitting mocht houden. Hij heeft er ook met den man van de Arbeidsbeurs over gesproken en die meende dat dit wel te regelen zou zijn wanneer dat men meent, dat dit absoluut onmogelijk is, laat men dan trachten te Sluiskil daarvoor iemand te krijgen. Spreker heeft zijn voelhooms al eens uitge- stoken, en daarbij is hem gebleken, dat er te Sluiskil wel iemand te vinden is, die dat werk voor een kleine vergoeding doen wil. Hij vindt het met het oog op de controle ook niet goed, dat die controle zou worden verricht door den secretaris-penningmeester van een der werk- liedenvereenigingen. Hij zal thans nog geen naam noemen, maar als het noodig is, zal hij burgemeester en wethouders een wenk geven. Er zijn te Sluiskil wel 2 of 3 lokalen beschik baar, waar die aanmelding kan plaats hebben. Hij kan zich alzoo met het voorstel niet vereenigen, en zal dan voorstellen aan burge meester en wethouders op te dragen iemand te benoemen, opdat het gaat over de Arbeids beurs, aangezien zij zeggen, dat de klerk al- hier niet kan gemist worden. Het is geen doen, dat de werkloozen van Sluiskil elken dag naar de kom moeten komen om zich te melden. Daar zijn ook oude menschen bij. Als het al leen jonge menschen waren van 20 tot 25 jaar, was het iets anders. Hij vindt dat Ter Neuzen dat aan Sluiskil verplicht is. De heer VAN DOESELAAR was ook ver- wonderd, dat burgemeester en wethouders het verzoek ijskoud afwijzen, niettegenstaande de uitbreiding der arbeidersorganisatie aldaar, die toch reeds 230 leden telt. Het behoeft ook voor de financien geen bezwaar te zijn, daar er desnoods wel een regeling is te treffen, waarbij het aan de gemeente niets kost, in- dien het zou kunnen gaan over de besturen der organisaties. Men moet niet uit het oog verliezen, dat er onder de werkloozen ook heel oude menschen zijn, die thans bij goed of slecht weer naar de kom moeten komen om zich te melden. Hij wijst op het bestuur der Arbeidsbeurs en heeft vemomen dat daarin vacatures bestaan. Hij meent, dat men goed zou doen met die vacatures aan te vullen, of anders het bestuur uit te breiden, en dat dan de sterke arbeidersorganisaties te Sluiskil toch ook wel in aanmerking zouden behooren te komen om in dat bestuur vertegenwoordigd te zijn. Indien er bestuursleden te Sluiskil woonden, konden deze controle uitoefenen. De heer DE BAKKER wil hieraan nog toe- voegen, dat Sluiskil op een en ander evenveel recht heeft, als dat er ook reeds politie is ge- stationneerd. En waar een wil is, is ook een weg, en als er een accoord voor kon worden getroffen acht spreker het niet noodig, dat de menschen van daar dagelijks naar de kom komen. De heer VAN AKEN geeft te kennen, dat, wanneer er een regeling kon worden getrof fen om aan het verzoek tegemoet te komen, buiten bezwaar van de gemeentekas, hij daar- aan zijn stem kan geven. Het is toch inderdaad voor bejaarde menschen nogal bezwaarlijk dagelijks naar de kom te moeten komen. Hij wil dus aan het bezwaar wel tegemoetkomen, liefst buiten bezwaar van de gemeentekas. De heer HAMELINK is het met burgemees ter en wethouders niet eens, dat er hier geen regeling zou te treffen zijn. De gelegenheid voor aanmelding behoeft te Sluiskil niet zoo lang te duren. De klerk van de beurs kan met de autobus van 10,35 uur naar Sluiskil rijden en met die van 12 uur weer terug komen. Hij ziet niet in, dat gedurende dien tijd het kan toor alhier niet door den Directeur zou kun nen opengehouden worden. De argumenten dat het niet zou kunnen, zijn weinig steekhou- dend. Er zijn tegenwoordig niet zooveel aan- vragen voor werknemers, de Arbeidsbeurs is tegenwoordig weinig meer dan een contro- leerend bureau. Met wat goeden wil kan het best geregeld worden en kost het alleen het reisgeld van den klerk van Ter Neuzen naar Sluiskil. Hij is er dus voor dat er een rege ling wordt getroffen en het verzoek niet zal worden afgewezen. De heer VERLINDE deelt mede, dat dit verzoek ook in een vergadering van ,,Het Orgaan" is besproken en men er toen unaniem voor was, te adviseeren het af te wijzen, met het oog op de te hooge kosten die er het ge- volg van konden zijn. Nu hij de besprekingen hoort, moet hij zijn meening echter wijzigen. Indien het mogelijk is dit op te lossen, door er van half elf tot half twaalf den klerk der Arbeidsbeurs heen te zenden, waardoor men alleen de kosten dier reis zou hebben te beta len, zou hij er zich ook wel mee kunnen ver eenigen, dat er aan tegemoet gekomen wordt. Als men echter zou wenschen te beginnen Uit dit „stercke retranchement gestadigh met veel ervaeren krychsvolck en de bevel- hebberen beset" ontstond het dorp waarin wij nu rondloopen. De bevolking nam toe, nadat in 1682 de niet meer herdijkte zandpolder in- liep, waarbij het fort Oranje wegzonk. Wij worden, door dit dorp wandelend ver- rast, door een aardig klein kerkje, dat in 1630 werd gebouwd en later, vooral in 1871, met de Pastori veel werd verbeterd. Sedert 1632 wordt er geregeld gepreekt. De ge meente is niet groot geworden, vooral niet, toen in 1841, een aantal protestansche gezin- nen naar America verhuisden, uit oorzaak dat de visscherij, door het opdrogen van het mach- tige Zwin, ophield. Door het ophouden dezer inkomstenbron moesten velen wel weg, al was het tegen hun zin. Eenige minuten ten Oosten van Retranche ment ligt het gehucht Ter Hofstede, reeds in 1303 genoemd, toen de van Amemuiden komende krijgsmacht van Willem van Ooster- vant, door het Zwartegat naar Ter Hofstede voer. Bij dat gehucht stond een kapel, waar- nevens een begraafplaats als het Spaansche kerkhof bekend. De voomaamste beteekenis van het dorp ligt in haar polders, zooals de Bladelingpolder, de Kasteelpolder, Olieslagersplaatpolder, enz. De Kasteelpolder was als schor reeds vroeg bekend en maakte deel uit van de watering van Cadzand, volgens een octrooi van 18 Juni 1537. In 1581 was het een schor, dat later herdijkt werd. Den naam Kasteelpolder ontleent zij, aan het daarover geiegen hebbende Kasteel van Sluis, waarvan de gou- verneur, onder zekere voorwaarden, over dezen polder kon beschikken. 25,45 en 65 cts. voorkomt verkoudheid. I ini:**/.. met daarheen te gaan met auto's dan zou hij er zich tegen verzetten. Op de door den heer Hamelink aangegeven manier kan er iemand van de Arbeidsbeurs naar toe gestuurd wor den. De heer VAN DOESELAAR meent, dat de kosten toch nooit hoog kunnen zijn, hier moe ten de menschen toch ook maar een keer komen, en anders zou men het aan de organi saties kunnen opdragen, aangezien de werk loozen toch tweemaal bij den penningmeester hunner organisatie moeten komen. De heer COLSEN merkt op, dat, wanneer burgemeester en wethouders in tweede m- stantie niet goed zouden vinden, dat er iemand van de Arbeidsbeurs naar toe gaat, er dan wel een ander persoon voor kan gevonden worden. Dat moet iemand zijn, die ook niet dagelijks moet gaan werken, iemand die daarvoor geregeld beschikbaar is en dan kent hij zoo iemand die zeker niet meer dan 1 per dag zou kosten, hetgeen toch voor een paar uren zitten zeker niet te veel gerekend zou z'/n. Als er echter iemand van de Ar beidsbeurs naar toe kan, is het veel zekerder. De heer VAN DRIEL acht voor een goede oplossing den door den heer Verlinde aange- wezen weg de beste; dan zijn alien geholpen. Met hulp van de vakorganisaties alleen komt men er toch ook niet, daar er ook nog onge- organiseerden zijn. Als de klerk van de Arbeidsbeurs er zoo iederen morgen een uur naar toe kan is dat veel beter. Hij kan zich daarmede goed vereenigen. De heer SCHEELE geeft te kennen, dat men in ,,Het Orgaan" niet afwijzend tegen- over het verzoek als zoodanig stond, maar bezwaar had tot practische uitvoering over te gaan met het oog op de tijdsomstandigheden, aangezien men voorzag, dat het beduidende uitgaven zou vergen. Als het echter z6o kan gevonden worden, dat er iemand van de Arbeidsbeurs iederen dag voor een tijdje naar toe gaat, kan hij er zich ook wel in vinden. De VOORZITTER acht het dan 't beste de zaak nog eens terug te zenden naar „Het Orgaan". De heer COLSEN maakt daartegen be zwaar. De heer HAMELINK is ook bang voor aanhouding, gezien de ervaring dat burge meester en wethouders de leden veel te lang uit den raad houden. Het gaat niet aan, dat de leden twee maanden uit den raad gehou- den worden, terwijl er zulke belangrijke zaken om oplossing vragen. Bovendien kunnen er bij de leden toch ook denkbeelden gerezen zijn. Het gaat niet aan, deze zaak nu nog een paar maanden buiten oplossing te laten, te meer waar spreker de overtuiging heeft, dat het zonder bezwarende kosten kan. De werkzaamheden aan de Arbeidsbeurs zijn niet van dien aard, dat de klerk daar des voormiddags van half 11 tot half 12 uur niet gemist zou kunnen worden. En als het nu wordt aangehouden en burgemeester en wethouders nemen den maatregel niet, wie weet hoe lang het dan weer moet duren, aan gezien burgemeester en wethouders den raad, voor wat betreft het samenroepen, te kort doen. De heer COLSEN betoogt, dat de voorzit ter toch wel moet kunnen begrijpen, dat de raad, die blijkbaar sympathiek tegenover het verzoek staat, er geen gendegen mee nemen kan, om het nu zonder meer aan te houden. Burgemeester en wethouders stellen afwijzing voor, op grond dat er geen ambtenaar be schikbaar is. Nu is er echter door raads- leden een weg aangewezen, waarom burge meester en wethouders niet gedacht hebben. Waarom kan dan daaraan geen uitvoering gegeven worden? Waarom wijzigen burge meester en wethouders hun voorstel niet? Spreker kan geen vertrouwen in het college stellen, dat ze er morgen al toe zullen over- gaan om er een ambtenaar heen te sturen, al kan dit zonder bezwaar geschieden. Hi) begrijpt wel, dat de Arbeidsbeurs dan met zulke bezwaren zal afkomen, dat ze het weer niet doen. Indien burgemeester en wethouders niet willen toezeggen, dat ze binnen een 14 dagen de gewilde regeling zullen invoeren, moet spreker tegen uitstel van beslissing be zwaar maken. De VOORZITTER: Burgemeester en wet houders zullen het zeker doen, als het kan! De heer COLSEN: U hebt het zonder meer te gelasten! Wij kunnen echter niet in Retranchement blijven en moeten verder. Wij wandelen thans op Sluis aan. Als een schoone parel ligt het daar zoo mooi, te midden van uitgestrekte ak- kers en velden. Reeds van verre zien wij den trotschen toren van het eeuwenoude Stadhuis, hoog boven de huizelfens uitsteken. Hoe glinsteren de hoek- torentjes, hoe schitteren de leien van het hoog oploopend dak, alsof ze nog, evenals vroeger, ons reeds op een afstand willen waarschuwen voor de sterkte harer vestingen en de maeht van de stad. Al naderende zien wij het daar zoo heerlijk liggen te midden zijner wallen en even daarna zijn wij er. Zeiden heb ik een stad gezien, zoo mooi, zoo romantiek en met zoo'n groote historie, met zoo'n glansrqk verleden als deze Zeeuwsch-Vlaamsche parel. Wie nog nooit Sluis heeft bezocht, heeft veel gemist. Nog te weinig menschen kennen ons heerlijk ge- west. Wat zouden zij genieten van de schoon- heid van onze eigen, oude Zeeuwsche stede- kens. Ik geloof niet, dat iemand het mij zal wil len betwisten, als ik beweer dat het aloude stedeke Sluis, waar wij nu gearriveerd zijn, de meest bekende historische plaats van Zee- land is. Zeker ik weet wel, daar zijn ook Zierikzee, Veere en Middelburg, die op een rijke historie kunnen bogen, maar geen van alien kan op een lijn staan met deze stad van Zeeuwsch-Vlaanderen Westelijk deel. Al wandelende door deze oude veste, zullen wij iets van haar historie verhalen. Van haar lief, maar ook van haar leed. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 5