ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 8785.
WOENSDAG 13 JANUARI 1932.
72e JAARGANG.
Tweede Blad.
BUITEKLiO
Door Zeeuwsch-Vlaanderen in *t Verleden
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
werkt als
gorgelen
DJ9 VERKLAR1NGEN VAN BRuNING EN
M4CDONALD.
Men seint nit Parijs aan de N. R. Crt.:
Ofschoon hier groote openbaarheid gegeven
is aan de rectificatie van dr. Briining, waarin
h(j zegt, dat hij zich wat toekomstige be
talingen betreft, niet zoo categorisch uitge-
laten heeft, als de persagentscbappen zeggen,
is de opwinding in alle kringen groot. Ter
beurze houdt men zich alleen maar bezig
met de vraag, over welke oeconomische
dwangmaatregelen kan Frankrijk beschikken.
Er is ten eerste bet aan de Rijiksbank ge
geven crediet van. Juni j.l. van 100 millioen,
waarin bet Franscbe aandeel *4 is, dat crediet
loopt 4 Februari af. Dr. Luther vraagt aan
de BIB verlenging aan voor de derde keer
▼an dat crediet voor de tijd van drie maan-
den. Als die verlenging geweigerd wordt,
*ou, zoo wordt hier opgemerkt, bet dekkings-
percentage van de Rijksbank van 24 tot 15
pet. verminderen. Met de mogelijkbeid, dat
de Bank van Frankrijk alleen verlenging
weigert voor haar deel, moet rekening wor-
den gebouden. Ten tweede wordt hier ge-
•proken over de mogelijkheid van bet heffen
▼an bijzondere recbten op alle Duitsche in-
▼oeren in Frankrijk.
Aan een nieuwe bezetting van bet Roer-
gebied gelooft niemand ter beurze. Groote
aandacht trok de verklaring van MacDonald,
en zulks eerder in gunstigen zin, dat Enge-
land met bet oog op den tegenwoordigen
oeconomiscben toestand wellicht te Lausanne
gedwongen zal zijn hetzelfde te verklaren,
wat betreft de Engelscbe betalingen als
Briining nu doet voor de Duitsche.
BRuNING BEKENT KLEUR.
Wat de beele wereld reeds lang verwacbtte
en met zeer uiteenloopende gevoelens tege
moet zag is schrijft de N. R. Crt. ge-
beurd: Briining beeft kond gedaan, dat
Duitschland niet in staat is, en voortaan ook
niet meer in staat zal zijn schadeloosstelling
te betalen. Het eenige wat bij de conferentie
van Lausanne dus beeft voor te stellen, is
een scbrapping van alle herstelschulden.
Het moge zijn dat hij onder invloed van
Hitler deze verklaring beeft afgelegd, en dat
*e een nieuw voorbeeld is van een samen-
bang waarop onze Berlijnsche correspondent
soo vaak beeft gewezen: dat Briining zicb
handhaaft door de politiek van Hitler uit te
voeren. Dit verandert niets aan bet feit, dat
Briinings verklaring nopdzakielgk was ge
worden en voor niemand ter wereld nog een
▼errassing kan z/,m. Zoo ooit dan geldt nu:
„Besser ein Ende mit Scbrecken als ein
Schrecken obne Ende'". Daarom begroeten
wij dit nieuwe feit met voldoening, en daarom
hopen wij dat Briining erin slagen zal voet
bij stuk te houden. Dit moet dan bet begin
zijn van de liquidatie der „slechte oneindig-
heid" van bet vraagstuk der oorlgsschulden.
„Let Europe default", heeft Hiram John
son, staande bovenop de pyramide van oor-
logschulden, uitdagend gezegd. „Let us
default", zoo antwoordt Duitschland, dat
deze heele pyramide op zijn schouders draagt
en er reeds half onder bezweken is. Laat ons
hopen dat alles wat tusschen Hiram John-
eon en Briining zit, dit refrein gaat mee-
zingen.
Engeland, Italie en Amerika bebben de
verklaring van Briining met groote bedaard-
beid opgenomen, ten deele zelfs met instem-
ming. De protesten komen uit Frankrijk en
uit de landen van kleinere scbuldeischers,
waarmede het groote koor der mogendheden
■oo weinig rekening pleegt te houden.
Wat kan Frankrijik nu doen? In het Haag-
scbe verdrag van 1930 is dit reeds bepaald;
Frankrijk heeft niet het recht tot sancties,
xonder eerst de zaak voor bet Haagscbe Hof
te bebben gebracht. Eerst als dit Hof heeft
•uitgemaakt dat Duitschland opzettelijk, zon-
der noodzakeiykbeid de betalingen heeft ge-
staakt, krijgt Frankrijk het recht tot dwang
maatregelen. Een proces voor het Hof lijkt
echter niet een veelbelovende ondememing.
Er is geen deskundige ter wereld die bereid
is te verklaren dat Duitschland thans tot be
talen in staat zou zijn; ook geen Franscbe
deskundige. Het voomaamste punt waarop
de Fransche deskundigen van de anderen te
Bazel afweken was dat zij zeiden: ,,Men kan
nu nog niet bepalen wat over eenige jaren
het betaalvermogen van Duitschland zal zijn;
wij willen niets vaststellen voor de toekomst".
Tenopzichte van de tegenwoordige omstandig-
heden bestond echter geen verschil van mee-
ning.
Het lijkt ons moeilijk op grand van het
rapport van Bazel een vonnis te verkrijgen,
dat Duitschland te kwader trouw zijn onver-
mogen om met betalingen door te gaan, heeft
afgekondigd. En daarbij bedenke men dat
dit rapport van Bazel een compromis was
met het Fansche standpunt, en tot stand was
gek'oinen onder allerlei beperkende bepalin-
gen voor het terrein van onderzoek. Het is
temauwemood twijfelacbtig dat intematio-
nale deskundigen, die door het Hof zouden
worden geraadpleegd, en die dan zonder
politieke beperking en zonder noodzakelijk-
heid tot een compromis hun meening moeten
uitspreken, voqt verreweg de groote meer-
derheid zuden verklaren, dat een hervatting
van de betalingen door Duitschland steeds
opnieuw katastrofes moest veroorzaken.
Wij betwijfelen of Frankrijk verwachtin-
gen zal koesteren van een dergelijk proces.
Men beroept zich nu in Frankrijk op de
heiligheid van zijn vorderingen. Met alle
respect voor de heiligheid van verdragen vin-
den wij, dat er nu misbruik wordt gemaakt
van dit woord. De onbetwistbare moreele
recbten, die Frankrijk in 1918 kon laten gei-
den, heeft het geducht verknoeid. Men kan
niet ongestraft de dwaasheden begaan die
Frankrijk uit wraakzucht en vrees toen be
gaan heeft. Het heeft met bet pistool op den
borst Duitschland de bekeritenis afgeperst
den oorlog te hebben veroorzaakt. Dat was
in dien vorm overdreven, en kon door
Duitschland moreel nooit worden aanvaard.
Op die bekentenis" heeft men toen de plicht
tot schadeloosstelling voor Duitschland op-
gebouwd. Had men met het pistool op den
borst Duitschland zelfs de zwaarste stoffelijke
verplichtingen opgelegd, dan zou dit, volgens
het oude oorlogsrecht gerechtvaardigd zijn
geweest. Men deed echter anders: Men perste
een bekentenis van Duitschland af op een
wijze, die de moreele waarde daarvan denk-
beeldig maakte. En op die bekentenis eerst
grondvestte men zijn vordering.
En welke vordering? Men zwelgde in as-
tronomische cijfers. Hoe die vorderingen tot
stand kwamen is in ons avondblad van 31
December nog eens uiteengezet. Men eiscbte
honderden miljarden, en ontnam daarmede
alvast iedere basis aan eenig toekomstig
crediet voor Duitschland. Met die eischen
was Duitschland voor ten minste een halve
eeuw insolvent. Dat zou het reeds geweest
zijn als de geallieerden het bedrag hadden
aanvaard dat Brock dorf-Rantzau te Versail
les in het vooruitzicht stelde: honderd mil
liard mark. Maar zoo verblind en verdwaasd
was men geweest, dat men verzuimd had de
Duitschers aan hun eigen, reeds buitensporige
aanbod te binden.
Het einde was het plan-Dawes, dat finan-
cieel geen goede ruil was voor het plan-
Broekdorf-Rantzau.
De Duitschers hebben het plan-Dawes aan
vaard. Dit was dus een „heilig .verdrag".
Maar het was onuitvoerbaar. Daarom werd
het vervangn door een goedkooper „heiliig
verdrag", het plan-Young. Ook dit is onver-
vulbaar gebleken. Duitschland heeft 18 mil
liard uit het buitenland geleend, zoo is te
Bazel vastgesteld. Daarvan is ruim 10 mil
liard weer het land uitgegaan aan schade
loosstelling. Daarna liepen de betalingen van
elken aard vast.
Wij weten dat Duitschland financieel on-
verantwoordelijk heeft huisgehouden. Dat
verandert echter weinig aan het probleem.
Dit bestond daarin, dat Duitschland, om jaar-
lijks twee 5. drie milliard aan het buitenland
te kunnen afstaan, een overschot van die
hoogte moest hebben op zijn betalingsbalans.
Dit was er niet, en kon er niet zijn zoolang
de wereld normaal functioneerde. De ver-
spilling in Duitschland zelf was slechts op
twee manieren van invloed op het betaal
vermogen van Duitschland: Duitsche gemeen-
ten en instellingen zagen zich daardoor ge-
nbopt in het buitenland te leenen, wat de
verplichtingen van Duitschland aan het bui-
i tenland nog weer verhoogde en dus nog on-
1 vervulbaarder maakte dan zij te voren reeds
waren; en dan verhoogd die verspilling de
binnenlandsche lasten en maakte zij dus de
productie duurder, wat weer van ongunstigen
invloed moest zijtn op het uitvoercijfer van
t Duitschland en daardoor op zijn betaalver
mogen buiten de grenzen. Maar heeft de bui-
tenwereld werkelijk naar nog meer Duitsche
concurrentie verlangd? In Engeland hielden
politici aan de herstelbetalingen vast juist om
Duitschland met de mogenlijkheid te geven
(Alle vragen, opmerkingen etc.
te zenden aan den heer A. M.
WESSELS, Historicus te Goes,
die deze rubriek zal verzorgen.)
XII.
Retranchement.
Wij bevinden ons thans bij de keurig geres-
taureerde Ned. Herv. Kerk van Cadzand. De
restauratie heeft wel een heele tijd geduurd,
maar eindelijk is het toch voor elkaar geko-
men. Eere hiervoor mag wel gebracht aan
Ds. H. F. de Puy, thans te Lutterade, die een
enorm groot aandeel in de restauratie heeft
gehad.
't Was een mooi historisch oogenblik voor
de Protestanten van het land van Cadzand,
toen haar leeraar Ds. T. Visser, in de eerste
weken van Juli, de kerk inwijdde met een
preek over God woont bij de menschen. En
wat was er een belangstelling. De redevoe-
ringen van Mr. P. Dieleman, van Mnr Minet,
zij zijn nog vers in herinnering.
De kerk van Cadzand was aan Maria ge-
wijd en wordt reeds in 1270 genoemd in het
testament van Pieter Woutersz van Made.
Eertijds was zij veel grooter en een gedeelte
werd tot pastorie verbouwd. In den Spaan-
schen tijd onbruikbaar geworden, werd de
kerk in 1606, toen hier een predikant beroe-
pen werd, weder hersteld, en later, vooral in
1822, nog aanmerkelijk verbeterd.
De Hervorming vond hier reeds vroeg aan-
hangers, die toejuichten toen de watergeuzen
hier den 22ste Juli 1567 de mis kwamen sto-
ren en den priester meevoerden. De Gods-
dienstoefeningen der Hervormden schijnen na
dien tijd te zijn voortgezet, waarschijnlijk on
der bescherming der Zeeuwsche oorlogssche-
pen, die om het eiland kruisten.
Vroeger prijkte het kerkgebouw met een
hoogen toren, die tot een baken voor de zee-
lieden op de Schelde en Wielingen diende,
doch die verkocht werd om schulden af te
lossen. Dat hij de St. Lombrechtstoren ge
noemd werd, waarom men wel eens beweert
dat de kerk aan dien heiligen gewijd was, zal
vermoedelijk eene Verwarring zjjn met den
toren van het op Wulpen geiegen en daarmede
vergane dorp St. Lambreoht. Het kerkelijk
zegel te Cadzand vertoont het Lam Gods.
Behalve de Ned. Herv. Kerk was er ook
nog een Waalsche Gemeente, voornamelijk be-
staande uit de omstreken van Rijssel en Pas
de Calais uitgeweken landbouwers. In de
achttiende eeuw was zij nog vrij bloeiend. In't
jaar 1794 werd zij echter met de Nederduit-
sche Herv. Kerk vereenigd en de laatste pre
dikant Jan Andre Anosi, die in 1780 te Cad
zand bevestigd was, vertrok in 1797 als Her-
vormd predikant naar Bazellen. Deze een-
voudige kerk, zoo deelt Dresselhuis mede in
zijn werk „De Waalsche gemeenten in Zee-
land" werd in 1817 tot woningen verbouwd.
Wij hebben thans lang genoeg bij de historie
van Cadzand stil gestaan. We gaan nog
even naar de duinen en thans gaat het op
Retranchement aan. Wat een verschil buiten
vroeger. In Zeelandia Illustratie (Pag. 522)
wordt msegedeeld dat men vroeger tusschen
Cadzand en Retranchement een uitgestrekte
bosch had.
Wij konden er niets van ontdekken. Eerst
al te goedikoop en dus al te moordend con-
curreerend uit te voeren. Men ziet het on-
mogelijke van het dilemma.
Nu heeft Duitschland een overschot cp zij:
handelsbalans. Maar de wereld krijgt dat te
voelen door een verscherping van haar
malaise. Overal bespeurt men op noodlottige
wijze, dat Duitschland zijn invoer met eenige
milliarden mark per jaar kunstmatig ver-
laagd heeft en zijn uitvoer forceert.
Het Fransche standpunt herinnert ons leven-
dig aan het oude ,,fiat justitia pereat mun-
dus". Frankrijk heeft echter zelf die Justitia"
een basis gegeven waarvan de Duitsche natio-
nalisten de reohtsgeldigheid met indrukwek-
kende argumenten kunnen bestrijden, en
waarvoor weinig lieden buiten Frankrjk (en
Belgie) nog respect hebben. Bovendien is de
uitvoering van die justitia van den beginne
al gesaboteerd door de onbeheerschte, de
sohrokkige wijze, waarop men met zijn vor
deringen is omgesprongen. Men heeft zicb
toen verslikt; dat wreekt zich blijvend.
Nogmaals, wij zullen het met vreugde be
groeten, als de verklaring van Briining het
begin van het einde beteekent van een stel-
sel dat tengevolge heeft gehad dat de schul
den van Europa aan Amerika over de Oceaan
een opeenhooping van goud vormden waar
het metaal, dat de oeconomie der wereld be-
vruchten moest, in toenemende mate geker-
kerd werd; en dat verder bewerkte dat de
herstelbetalingen van Duitschland in Frank
rijk een dergelijke, voor de heele wereld niet
minder noodlottige indigestie aan goud te
weeg brachten.
Het is goed dat men naar Lausanne ver-
trekt in het voile besef, waarom het nu gaat.
Het zou niet loyaal van Briining zijn geweest,
een onvoorbereide conferentie op die manier
te overrompelen.
Vergadering van Maandag 21 December 1931,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
meester.
Tegenwoordig de heeren: L. J. Geelhoedt,
D. Scheele, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D.
van Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H
J. Colsen, L. J. van Driel, C. van den Bulck,
J. H. van Doeselaar, P. van Cadsand, J.
Huijssen en N. A. Hamelink.
Afwezig de heer J. J. de Jager.
De VOORZITTER opent de vergadering en
stelt aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 1 October
en die van 29 October 1931 worden met alge-
meene stemmen vastgesteld, zooals ze in
druk aan de leden zijn toegezonden.
2. Ingekomen stukken.
a. Naar aanleiding van het in hunne han-
den om berioht en raad gestelde adres van
de besturen der R. K. Werkliedenvereeniging
„St. Joseph" en van de Moderne Organisatie
te Sluiskil, om te bevorderen, dat van wege de
Arbeidsbeurs te Sluiskil een gemachtigde zit-
ting houdt waar de werkloozen zich dagelijiks
kunnen melden, en door dien gemachtigde
aldaar de uitkeering aan steuntrekkenden
te laten uitbetalen, stellen burgemeester en
wethouders voor, op het adres afwijzend te
beschikkken, aangezien daarvoor geen ambte-
naar beschikbaar is.
De heer COLSEN spreekt zijn verWonde-
ring uit, dat burgemeester en wethouders
voorstellen op het verzoek afwijzend te be
schikken, omdat er daarvoor geen ambtenaar
ter beschikking zou zijn. Hij wijst er op, dat
in verschillende grootere gemeenten met
kleinere buurten als Sluiskil dergelijke ge-
legenheid wel wordt gegeven. Het gaat er
hier niet over om dat ook te doen te Drie-
wegen en aan de 7 Huisjes, doch over Sluis
kil, dat thans een dorp is geworden met een
aantal inwoners, dat dit van verschillende
gemeenten reeds overtreft. Hij heeft het
vroeger ook al eens gehad over secretarie-
werkzaamheden. Hij wijst er op, dat blijkens
het wetsontwerp tot samenvoeging van een
viertal gemeenten in deze omgeving is de in
woners dier gemeenten ook in de toekomst
voor verschillende zaken terecht zullen kun
nen op een hulpsecretarie in hunne tegen
woordige gemeente. Hij meent, dat inderdaad
de tijd aangebroken is, om te onderzoeken of
er geen aanleiding is te Sluiskil van wege de
gemeente een kantoor in te richten, niet
alleen voor het melden van werkloozen en
konden wij het plaatsje ook niet zien. Wij
waren in den tram gestapt, die ons er heen
zou voeren.
Retranchement, zegt plots de conducteur,
maar ik zag nog niets. Plots schiet de tram
j door een wal heen en wij zijn in het plaatsje,
dat wij nu gaan bezien.
Allereerst krijg ik zoo het idee van Veere
en Hulst. Niet dat er zooveel moois is als
in deze beide steden. O neen, dat is zelfs niet
tte vergelijken. Maar het dorpje is zoo echt
beschermd. Het ligt er zoo veilig weggedo-
ken en het kan niet anders of het had een
militaire beteekenis, de situatie wijst het dui-
delijk uit.
Trouwens de historie is er ook om dit te
bewijzen.
Het dorp, doorgaans ,,'t rechement" ge
noemd, is zijn oorsprong verschuldigd aan de.
versterkingen door Prins Maurits aangelegd,
ter bescherming van het Zwin, in 1604 begon-
nfti en in 1625 aanmerkelijk uitgebreid.
Die werken bestonden in een geretran-
cheerde lijn, gedekt door twee gebastioneerde
vreihoeken Oranje en Nassau en daarbij nog
een klein fort Berchem. Zij bestreken een
kanaal, dat de Spanjaarden aan den linker-
oever hadden doen graven met het doel om
transportschepen in dat vaarwater te brengen.
Volgens het tractaat te' Munster moesten
die vestingwerken gesloopt worden, maar men
zag tegen die moeite op en liet ze eenvoudig
I vervallen. Om de plaats niet geheel te ver-
i laten, werd hier een oorlogsvaartuig als
i wachtschip geankerd, en voor den bevelheb-
ber, een huis en tuin aan den wal beschikbaar
gesteld. In den Franschen tijd werd het over
schot der batterijen nog een tijdlang bezet.
voor zitdaig van den gemeente-ontvanger,
maar ook voor andere zaken. Hij zal het
daarover thans niet verder hebben, maar
meent, dat met een beetje goeden wil toch wel
een voorziening is te treffen, dat de klerk
van de Arbeidsbeurs een uur of een half uur
te Sluiskil zitting mocht houden. Hij heeft
er ook met den man van de Arbeidsbeurs
over gesproken en die meende dat dit wel
te regelen zou zijn wanneer dat men meent,
dat dit absoluut onmogelijk is, laat men dan
trachten te Sluiskil daarvoor iemand te
krijgen.
Spreker heeft zijn voelhooms al eens uitge-
stoken, en daarbij is hem gebleken, dat er te
Sluiskil wel iemand te vinden is, die dat werk
voor een kleine vergoeding doen wil. Hij vindt
het met het oog op de controle ook niet goed,
dat die controle zou worden verricht door den
secretaris-penningmeester van een der werk-
liedenvereenigingen. Hij zal thans nog geen
naam noemen, maar als het noodig is, zal hij
burgemeester en wethouders een wenk geven.
Er zijn te Sluiskil wel 2 of 3 lokalen beschik
baar, waar die aanmelding kan plaats hebben.
Hij kan zich alzoo met het voorstel niet
vereenigen, en zal dan voorstellen aan burge
meester en wethouders op te dragen iemand
te benoemen, opdat het gaat over de Arbeids
beurs, aangezien zij zeggen, dat de klerk al-
hier niet kan gemist worden. Het is geen doen,
dat de werkloozen van Sluiskil elken dag naar
de kom moeten komen om zich te melden.
Daar zijn ook oude menschen bij. Als het al
leen jonge menschen waren van 20 tot 25
jaar, was het iets anders. Hij vindt dat Ter
Neuzen dat aan Sluiskil verplicht is.
De heer VAN DOESELAAR was ook ver-
wonderd, dat burgemeester en wethouders het
verzoek ijskoud afwijzen, niettegenstaande de
uitbreiding der arbeidersorganisatie aldaar,
die toch reeds 230 leden telt. Het behoeft ook
voor de financien geen bezwaar te zijn, daar
er desnoods wel een regeling is te treffen,
waarbij het aan de gemeente niets kost, in-
dien het zou kunnen gaan over de besturen
der organisaties. Men moet niet uit het oog
verliezen, dat er onder de werkloozen ook
heel oude menschen zijn, die thans bij goed of
slecht weer naar de kom moeten komen om
zich te melden. Hij wijst op het bestuur der
Arbeidsbeurs en heeft vemomen dat daarin
vacatures bestaan. Hij meent, dat men goed
zou doen met die vacatures aan te vullen, of
anders het bestuur uit te breiden, en dat dan
de sterke arbeidersorganisaties te Sluiskil toch
ook wel in aanmerking zouden behooren te
komen om in dat bestuur vertegenwoordigd
te zijn. Indien er bestuursleden te Sluiskil
woonden, konden deze controle uitoefenen.
De heer DE BAKKER wil hieraan nog toe-
voegen, dat Sluiskil op een en ander evenveel
recht heeft, als dat er ook reeds politie is ge-
stationneerd. En waar een wil is, is ook een
weg, en als er een accoord voor kon worden
getroffen acht spreker het niet noodig, dat de
menschen van daar dagelijks naar de kom
komen.
De heer VAN AKEN geeft te kennen, dat,
wanneer er een regeling kon worden getrof
fen om aan het verzoek tegemoet te komen,
buiten bezwaar van de gemeentekas, hij daar-
aan zijn stem kan geven. Het is toch inderdaad
voor bejaarde menschen nogal bezwaarlijk
dagelijks naar de kom te moeten komen. Hij
wil dus aan het bezwaar wel tegemoetkomen,
liefst buiten bezwaar van de gemeentekas.
De heer HAMELINK is het met burgemees
ter en wethouders niet eens, dat er hier geen
regeling zou te treffen zijn. De gelegenheid
voor aanmelding behoeft te Sluiskil niet zoo
lang te duren. De klerk van de beurs kan met
de autobus van 10,35 uur naar Sluiskil rijden
en met die van 12 uur weer terug komen. Hij
ziet niet in, dat gedurende dien tijd het kan
toor alhier niet door den Directeur zou kun
nen opengehouden worden. De argumenten
dat het niet zou kunnen, zijn weinig steekhou-
dend. Er zijn tegenwoordig niet zooveel aan-
vragen voor werknemers, de Arbeidsbeurs is
tegenwoordig weinig meer dan een contro-
leerend bureau. Met wat goeden wil kan het
best geregeld worden en kost het alleen het
reisgeld van den klerk van Ter Neuzen naar
Sluiskil. Hij is er dus voor dat er een rege
ling wordt getroffen en het verzoek niet zal
worden afgewezen.
De heer VERLINDE deelt mede, dat dit
verzoek ook in een vergadering van ,,Het
Orgaan" is besproken en men er toen unaniem
voor was, te adviseeren het af te wijzen, met
het oog op de te hooge kosten die er het ge-
volg van konden zijn. Nu hij de besprekingen
hoort, moet hij zijn meening echter wijzigen.
Indien het mogelijk is dit op te lossen, door
er van half elf tot half twaalf den klerk der
Arbeidsbeurs heen te zenden, waardoor men
alleen de kosten dier reis zou hebben te beta
len, zou hij er zich ook wel mee kunnen ver
eenigen, dat er aan tegemoet gekomen wordt.
Als men echter zou wenschen te beginnen
Uit dit „stercke retranchement gestadigh
met veel ervaeren krychsvolck en de bevel-
hebberen beset" ontstond het dorp waarin wij
nu rondloopen. De bevolking nam toe, nadat
in 1682 de niet meer herdijkte zandpolder in-
liep, waarbij het fort Oranje wegzonk.
Wij worden, door dit dorp wandelend ver-
rast, door een aardig klein kerkje, dat in
1630 werd gebouwd en later, vooral in 1871,
met de Pastori veel werd verbeterd. Sedert
1632 wordt er geregeld gepreekt. De ge
meente is niet groot geworden, vooral niet,
toen in 1841, een aantal protestansche gezin-
nen naar America verhuisden, uit oorzaak dat
de visscherij, door het opdrogen van het mach-
tige Zwin, ophield. Door het ophouden dezer
inkomstenbron moesten velen wel weg, al was
het tegen hun zin.
Eenige minuten ten Oosten van Retranche
ment ligt het gehucht Ter Hofstede, reeds in
1303 genoemd, toen de van Amemuiden
komende krijgsmacht van Willem van Ooster-
vant, door het Zwartegat naar Ter Hofstede
voer. Bij dat gehucht stond een kapel, waar-
nevens een begraafplaats als het Spaansche
kerkhof bekend.
De voomaamste beteekenis van het dorp
ligt in haar polders, zooals de Bladelingpolder,
de Kasteelpolder, Olieslagersplaatpolder, enz.
De Kasteelpolder was als schor reeds vroeg
bekend en maakte deel uit van de watering
van Cadzand, volgens een octrooi van 18 Juni
1537. In 1581 was het een schor, dat later
herdijkt werd. Den naam Kasteelpolder
ontleent zij, aan het daarover geiegen
hebbende Kasteel van Sluis, waarvan de gou-
verneur, onder zekere voorwaarden, over
dezen polder kon beschikken.
25,45 en 65 cts.
voorkomt verkoudheid.
I ini:**/..
met daarheen te gaan met auto's dan zou hij
er zich tegen verzetten. Op de door den heer
Hamelink aangegeven manier kan er iemand
van de Arbeidsbeurs naar toe gestuurd wor
den.
De heer VAN DOESELAAR meent, dat de
kosten toch nooit hoog kunnen zijn, hier moe
ten de menschen toch ook maar een keer
komen, en anders zou men het aan de organi
saties kunnen opdragen, aangezien de werk
loozen toch tweemaal bij den penningmeester
hunner organisatie moeten komen.
De heer COLSEN merkt op, dat, wanneer
burgemeester en wethouders in tweede m-
stantie niet goed zouden vinden, dat er
iemand van de Arbeidsbeurs naar toe gaat, er
dan wel een ander persoon voor kan gevonden
worden. Dat moet iemand zijn, die ook niet
dagelijks moet gaan werken, iemand die
daarvoor geregeld beschikbaar is en dan kent
hij zoo iemand die zeker niet meer dan 1
per dag zou kosten, hetgeen toch voor een
paar uren zitten zeker niet te veel gerekend
zou z'/n. Als er echter iemand van de Ar
beidsbeurs naar toe kan, is het veel zekerder.
De heer VAN DRIEL acht voor een goede
oplossing den door den heer Verlinde aange-
wezen weg de beste; dan zijn alien geholpen.
Met hulp van de vakorganisaties alleen komt
men er toch ook niet, daar er ook nog onge-
organiseerden zijn. Als de klerk van de
Arbeidsbeurs er zoo iederen morgen een uur
naar toe kan is dat veel beter. Hij kan zich
daarmede goed vereenigen.
De heer SCHEELE geeft te kennen, dat
men in ,,Het Orgaan" niet afwijzend tegen-
over het verzoek als zoodanig stond, maar
bezwaar had tot practische uitvoering over te
gaan met het oog op de tijdsomstandigheden,
aangezien men voorzag, dat het beduidende
uitgaven zou vergen. Als het echter z6o
kan gevonden worden, dat er iemand van
de Arbeidsbeurs iederen dag voor een tijdje
naar toe gaat, kan hij er zich ook wel in
vinden.
De VOORZITTER acht het dan 't beste de
zaak nog eens terug te zenden naar „Het
Orgaan".
De heer COLSEN maakt daartegen be
zwaar.
De heer HAMELINK is ook bang voor
aanhouding, gezien de ervaring dat burge
meester en wethouders de leden veel te lang
uit den raad houden. Het gaat niet aan, dat
de leden twee maanden uit den raad gehou-
den worden, terwijl er zulke belangrijke zaken
om oplossing vragen. Bovendien kunnen er
bij de leden toch ook denkbeelden gerezen
zijn. Het gaat niet aan, deze zaak nu nog
een paar maanden buiten oplossing te laten,
te meer waar spreker de overtuiging heeft,
dat het zonder bezwarende kosten kan.
De werkzaamheden aan de Arbeidsbeurs
zijn niet van dien aard, dat de klerk daar
des voormiddags van half 11 tot half 12 uur
niet gemist zou kunnen worden. En als het
nu wordt aangehouden en burgemeester en
wethouders nemen den maatregel niet, wie
weet hoe lang het dan weer moet duren, aan
gezien burgemeester en wethouders den raad,
voor wat betreft het samenroepen, te kort
doen.
De heer COLSEN betoogt, dat de voorzit
ter toch wel moet kunnen begrijpen, dat de
raad, die blijkbaar sympathiek tegenover het
verzoek staat, er geen gendegen mee nemen
kan, om het nu zonder meer aan te houden.
Burgemeester en wethouders stellen afwijzing
voor, op grond dat er geen ambtenaar be
schikbaar is. Nu is er echter door raads-
leden een weg aangewezen, waarom burge
meester en wethouders niet gedacht hebben.
Waarom kan dan daaraan geen uitvoering
gegeven worden? Waarom wijzigen burge
meester en wethouders hun voorstel niet?
Spreker kan geen vertrouwen in het college
stellen, dat ze er morgen al toe zullen over-
gaan om er een ambtenaar heen te sturen,
al kan dit zonder bezwaar geschieden. Hi)
begrijpt wel, dat de Arbeidsbeurs dan met
zulke bezwaren zal afkomen, dat ze het weer
niet doen. Indien burgemeester en wethouders
niet willen toezeggen, dat ze binnen een 14
dagen de gewilde regeling zullen invoeren,
moet spreker tegen uitstel van beslissing be
zwaar maken.
De VOORZITTER: Burgemeester en wet
houders zullen het zeker doen, als het kan!
De heer COLSEN: U hebt het zonder
meer te gelasten!
Wij kunnen echter niet in Retranchement
blijven en moeten verder. Wij wandelen thans
op Sluis aan. Als een schoone parel ligt het
daar zoo mooi, te midden van uitgestrekte ak-
kers en velden.
Reeds van verre zien wij den trotschen toren
van het eeuwenoude Stadhuis, hoog boven de
huizelfens uitsteken. Hoe glinsteren de hoek-
torentjes, hoe schitteren de leien van het hoog
oploopend dak, alsof ze nog, evenals vroeger,
ons reeds op een afstand willen waarschuwen
voor de sterkte harer vestingen en de maeht
van de stad.
Al naderende zien wij het daar zoo heerlijk
liggen te midden zijner wallen en even daarna
zijn wij er.
Zeiden heb ik een stad gezien, zoo mooi,
zoo romantiek en met zoo'n groote historie,
met zoo'n glansrqk verleden als deze
Zeeuwsch-Vlaamsche parel. Wie nog nooit
Sluis heeft bezocht, heeft veel gemist. Nog
te weinig menschen kennen ons heerlijk ge-
west. Wat zouden zij genieten van de schoon-
heid van onze eigen, oude Zeeuwsche stede-
kens.
Ik geloof niet, dat iemand het mij zal wil
len betwisten, als ik beweer dat het aloude
stedeke Sluis, waar wij nu gearriveerd zijn,
de meest bekende historische plaats van Zee-
land is. Zeker ik weet wel, daar zijn ook
Zierikzee, Veere en Middelburg, die op een
rijke historie kunnen bogen, maar geen van
alien kan op een lijn staan met deze stad van
Zeeuwsch-Vlaanderen Westelijk deel.
Al wandelende door deze oude veste, zullen
wij iets van haar historie verhalen. Van haar
lief, maar ook van haar leed.
(Wordt vervolgd.)