Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
BIHNENLANS.
B0ITKSL&3D.
Maandag 21 Dec. 1931.
No. 8776
GEEN HEDUCTIE OP DE ONGEVALLEN -
PREMIES.
Hier begint he!
RECHTSZAKEN
PROVINCIALE STATEN
VAN ZEELAND.
VAJN
TWEEDE KAMEB.
Vergadering van Vrijdag.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer
ATbarda (s.-d.) een wetsvoorstel heeft inge-
diend tot wijziging van artikel 187 der Grond-
wet, met de strekking, dat voor mobilisatie
de toestemming der Staten-Generaal zal noo
dig zijn.
De motie-Ketelaar (geen verandering in het,
nijverheids-avondonderwijs gedurende de loo-
pende cursussen) wordt verworpen met 38
teg en 36 stemmen.
Toegestaan wordt de interpellate van den
heer Van Dijk (a.-r.) over hot zendervraag-
stuk. De interpellate wordt gehouden op een
nader te bepalen dag.
Verschillende wetsontwerpen zijn hierna aan
de orde.
O.m. wordt goedgekeurd z.h.s. het ontwerp
tot regelimg van den uitvoer van bloembollen.
Bij de suppletoire arbeidsbegrooting zegt
Minister Verschuur, dat het plan nog steeds
bestaat de werkloosheidsverzekering wettelijk
te regelen. In dezen t-jd kan dit plan echter
geen voortgang hebben.
Deze suppletoire begrooting wordt z.h.s. j
aangenomen.
In antwoord op schriftelijke vragen van het
Derate Kamerlid Amtz zet Minister Verschuur
uitvoerig uiteen, waarom hij van oordeel is,
dat althans voorshands moet worden afgezien j
van het verleenen van reductie op de premies
ingevolge de Ongevallenwet 1921. Hij wijst
er om. op, dat, waar de rekening over 1927
sloot zonder verlies of winst, 1928 een verlies
van 122.038 en 1929 een verlies van 357.541
opleverde. Verder is het premiesurplus van
9.703.000 op 31 December 1928 gedaald tot
8.519.000 op 31 December 1929. Na de tot-
Btandkoming van de bepaling, dat door de
Rijksverzekeringsbank een reserve wordt ge-
vormd tot ten hoogste een bedrag van een
millioen gulden, heeft zich overigens de over-
tuiging gevestigd, dat een maximum-reserve
van een millioen gulden niet onbelangrijk te
laag is om voldoende waarborg te geven
tegen de nadeelige gevolgen van onverwachte
risicostijging.
DE NEDERLANDSCH-BELGISCHE
HANDEL EN DE CONTINGENTEERING.
Het „Vaderland" verneemt, dat er in de
laatste dagen besprekingen plaats hebben ge-
had tusschen Nederlandsche eh Belgische
hoofdambtenaren over de handelsbetrekkingen
tusschen beide landen. Allerlei plannen zijn
overwogen. In verband met de groote on-
sekerheid in de oeconomische sltuatie acht
men het huidige moment over het algemeen
niet geschikt voor een grootsche actie tot eco-
nomische toenadering, al hoort men hier en
daar ook de meening verkondigen, dat men
juist thans, nu de nood dringt, van den toe-
stand zal dienen gebruik te maken om beide
landen nader tot elkaar te brengen.
Intusschen is er toch een beseheiden begin
gemaakt met de verwezenlijking van de Oslo-
gedachte. Er is namelijk een ontwerp-ver-
drag opgemaakt, waardoor men de noodlot-
Uge gevolgen van de contingenteerings-
politiek, welke in beide landen in uitzicht
gesteld is, voor elkaar zooveel mogelijk ver-
zacht. Beide landen hebben elkaar voor wat
betreft die contingenteeringen, een uitzonde-
ringsregime toegekend. ,,Wij willen er in
teder geval voor zorgen" zoo zeide men ons
„dat de twee landen in dezen tijd van alge-
meenen nood elkaar zoo weinig mogelijk
echaden door hun crisismaatregelen".
Op dit oogenblik is het ontwerp door de
regeeringen in Den Haag en te Brussel in
■tudie genomen.
WAARSCHUWINGEN.
De burgemeester van Zuilen beveelt aan om
niet in handelsrelatie te treden met Jacobus
Hendrik Van der Linden, 30 jaar, sigaren-
koopman, wonende te Zuilen, alvorens bij hem
inlichtingen te hebben ingewonnen. Van der
Linden handelt ook wel onder andere namen.
De commissaris van politie, afd. B te
'#-Gravenhage geeft in overweging, alvorens
relaties aan te gaan met de Commanditaire
Tennootschap „De Hulpbron", Rijkswijksche-
weg 263 aldaar, waarvan zich ondernemers
noemen J. Holm en Sj. Postma, zich aller-
eerst tot zijn bureau te wenden, Alexander
plein 15b, aldaar.
Genoemde personen stellen o.a. hypotheek
in uitzicht, laten zich kosten voor onderzoek
*n taxatie betalen en laten niets meer van
■ich hooren.
TERTIAIRE WEGEN.
De Chr. Boeren- en Tuindersbond in Neder-
land, het Kon. Ned. Landbouw-Comite en de
Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond hebben
een adres aan den Minister van Waterstaat
gezonden, waarin der regeering gevraagd
wordt om meer aandacht te schenken aan het
onderhoud van tertiaire wegen door vermeer-
dering van de hiervoor uit te trekken gelden
le bevorderen.
SLAGERSVAK EN MIDDENSTANDS-
TENTOONSTELLING TE OOSTERHOUT.
De Nederlandsche R. K. Hanzebond van
Slagerspatroons houdt in 1932, op 2 en 3 Fe
bruary zijn jaarlijksch congres te Oosterhout,
het mooie, landelijk gelegen, gastvrije, Bra-
bantsche stadje, in de onmiddellijke omgeving
van Breda.
Het is gebruikelijk, dat de plaatselijke af-
deeling die het congres ontvangt, als regel
bestaande uit pl.m. 500 afgevaardigden een
tentoonstelling organiseert op slagersvak-
gebied. Oosterhout bezit echter in de reus-
achtige voormalige fabrieken en kantoren der
N.V. Verschure's Margarinefabrieken een ge-
bouw ,dat de mogelijikheid opent, om aan die
tentoonstelling een groote uitbreiding te
geven, in den vorm van een algemeene Mid-
denstandstentoonstelling, waaraan verbonden
worden restauratie- en ontspanningszalen, die
het bezoeken der tentoonstelling meerdere
aantrekkelijkheid zuilen geven. Het geheel
zal keurig en smaakvol worden ingericht, en
er zal een geweldige reclame voor worden op-
gezet door geheel Nederland en Belgie, zoo-
dat op 'n druk bezoek zek. te rt a valt.
Het is verblijdend, dat in dezen tijd, nu ieder
den mond vol heeft van malaise, er nog men-
schen gevonden worden, die, in plaats van bij
de pakken te gaan neerzitten, een grootsohe
onderneming als deze in het belang van han-
del en Industrie durven op touw zetten. De
reeds vele aanvragen voor stands bewijzen,
dat men dien durf in handels- en industrie-
kringen weet op prijs te stellen, en dat een
welbewust en krachtig initiatief nog altijd
het vermogen heeft, ook stimuleerend op
anderen te werken.
FEITEN EN CIJFERS OVER SCHOOL EN
ONDER WIJS.
De Lageronderwijswet 1920 schrijft voor,
dat er voor elke openbare school of voor twee
scholen derzelfde gemeente gezamenlijk sen
oudercommissie moet worden ingesteld. Deze
oudercommissie is bedoeld als een schakel
tusschen ouders en onderwijzers, gemeente-
bestuur en schooltoezicht. Zij dient de goede
verhouding en samenwerking van school en
huis te bevorderen. Tweemaal per jaar be-
hoort de commissie een ouderavond te orga-
niseeren.
Er ligt echter wel een groote afstand tus
schen wet en praktijk!
Aan een vijfde gedeelte der openbare scho
len en een vierde gedeelte der openbare u.l.o.-
scholen ontbreekt de oudercommissie ten
eenenmale
De overige scholen hebben commissies. Maar
zijn al deze commissies wel actief
De vrees is gerechtvaardigd, dat jiaaraan
nogal iets ontbreekt. Immers aan 38 der
openbare scholen voor g.l.o. en aan 45 der
openbare u.l.o.-scholen werd in 1929 geen
ouderavond gehouden.
Voor de bijzondere scholen gelden geen wet-
telijke voorschriften wat betreft het contact
tusschen de school en de ouders. In 65 der
Protestantsch-Christelijke scholen voor g.l.o.
werden in 1929 een of meer ouderavonden ge
houden en in de helft van de u.l.o.-scholen van
deze richting. Uiterst gering is daartegenover
het aantal ouderavonden in Roomsch-Katho-
lieke scholen. Slechts in 3 der Roomsch-
Katholieke scholen voor g.l.o. en in 5 der
Roomsch-Katholieke u.l.o.-scholen werden in
i 1929 ouderavonden gehouden.
Het geneeskundig schooltoezicht is in ons
land meer verbreid dan velen bekend is. Bijna
de helft der leerlingen van lagere scholen is
thans aan medisch toezicht onderwerpen. Men
denke daarbij niet aan de geregelde genees-
kundige controle, welke in de groote steden
zoo voortreffelijk is georganiseerd. In vele
dorpen komt de schoolarts slechts indien zijn
hulp wordt ingeroepen. Het geneeskundig
schooltoezicht is niet gelijkelijk over de scho
len der verschillende richtingen verdeeld. Van
de leerlingen der openbare scholen staat 65
van die der Roomsch-Katholieke 39 en van
die der Protestantsch-Christelijke 30 onder
toezicht.
De Statistiek van het Gewoon en Uitgebreid
Lager Onderwijs 1waaraan wij deze gege-
vens ontleenen, verstrekt ook gegevens om-
trent de naleving der Leerplichtwet. Ons treft
in het bijzonder de opvoedende werking van
deze wet. Zij heeft het geregeld schoolgaan
der kinderen ongetwijfeld bevorderd. Zoo
verminderde het aantal ongeoorloofde school-
verzuimen per 10.000 schooltijden van 133 in
1902 tot 24 in 1929. Begrijpelijk is het, dat
ook het analphabetisme in ons land sterk af-
nam. In 1900 konden van de 100 ingelijfden
bij de land- en zeemacht er 2,3 lezen noch
schrijven. In 1929 was dit aantal uiterst ge
ring, n.l. 0,2. De 41 dienstplichtigen, die in
1929 konden lezen noch schrijven, zuilen, naar
wij wel mogen aannemen, zijn voortgekomen
uit de gezinnen van scbippers en kramers, die
een vasten woonplaats missen en dientenge-
volge niet door de Leerplichtwet worden be-
reikt.
Onze bespreking van de statistiek van het
Gewoon en Uitgebreid Lager Onderwijs i) is
hiermede ten einde. Het zal den lezer wel ge-
bleken zijn, dat in dit werk een schat van ge
gevens over eens onderwijs is verzameld.
Het moet, naar onze meening, een plaats
vinden in de boekenkast van ieder, die zich
voor ons onderwijs interesseert.
VoorkomGorge^ droog
met
(Ingez. Med
ons bedrijfsleven (de landbouw inbegrepen)
verkeert, ware het echter onvergeeflijk, in
dien de regeering een middel, dat zij onge-
zocht in de hand heeft, om tot afbraak van
de handelsbelemmeringen te komen, niet ge
bruik te.
De meest begunstiging, welke eischt, dat
elke maatregel naar alle zijden gelijkelijk
moet gelden, zal stiptelijk worden gehand-
haafd.
i) Uitgave van het Centraal Bureau voor
de Statistiek te 's Gravenhage.
TIJDELIJKE BEPERKING VAN DEN
INVOER.
Blijkens het voorloopig verslag inzake het
ontwerp van wet, houdende toekenning van
de bevoegdheid tot het tijdelijk treffen van
maatregelen ter beperking van den invoer
van goederen, betuigden verscheidene leden
hun instemming met dit wetsontwerp. Enke-
len hunner betreurden, dat het niet eerder
was ingediend, waardoor, naar hun meening,
veel onheil zoude zijn voorkomen. Ook kon
den deze leden de aanneming van het amen-
dement-Oud geenszins toejuichen.
Hun ware het ontwerp liever geweest zon
der de daardoor ingevoegde controle van de
Staten-Generaal, waarvan zij geen voordeel
en wel vele moeilijkheden verwachtten.
Andere leden verklaarden zich integendeel
eerst met het ontwerp te hebben kunnen ver-
eenigen, sedert daarin het amendement-Oud
werd opgenomen. Echter slechts noodgedron-
gen zouden zij hun stem aan het ontwe'rp
geven, omdat we hier te doen hebben met een
noodmaatregel, welke in gewone omstandig-
heden verwerpelijk zou zijn.
Verscheidene leden spraken de hoop uit, dat
de Minister van Arbeid bereid zal zijn te ver-
klaren, geen beslissingen te zuilen nemen, al
vorens zijn ambtgenooten van buitenland-
sche Zaken en Finoncien te hebben geraad-
pleegd.
Eenige leden wezen er op, dat ook dit ont
werp ons land weder stuwt in de richting van
beperking van he't handelsverkeer met het
buitenland. Zij zouden alsnog gaarne van den
Minister vernemen, dat de regeering van het
middel der contingenteering niet een zoodanig
gebruik zal maken, dat wij ten slotte in het
gevaarlijke vaarwater der z.g. actieve han-
delspolitiek verzeild geraken.
Een aantal leden zou eigenlijk wenschen,
dat voor die producten en fabrikaten, welke
hier te lande in voldoende hoeveelheid kunnen
worden voortgebracht, de grenzen geheel of
althans grootendeels zuilen worden gesloten
In de memorie van antwoord in zake dit
wetsontwerp zegt de Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid o.a. dat inderdaad door
vroegere indiening eenig onheil af te wenden
zou zijn geweest. In het oog dient echter te
worden gehouden, dat beoogd wordt, vooral
voor de toekomst de gevolgen van de jongste
buitenlandsche handelsbelemmeringen en valu-
taverschijnselen, voorzoover deze bestaan in
overstrooming van de Nederlandsche markt,
te bestrijden.
De Staten-Generaal zuilen zooveel mogelijk
gegevens ontvangen, teneinde de door de
regeering genomen maatregelen te kunnen
beoordeelen.
Ook de Minister acht de maatregelen, als
het ontwerp beoogt, in zichzelf, van algemeen
economisch standpunt, aan ernstig bezwaar
onderhevig. In den bitteren nood, waarin
DR ANK SMOKKELARIJ
Men meidt uit Stockholm an de N. R. Crt.:
Door belangrijke samenwerking tusschen
de politie te Oslo en de politie te Aalesund
is Dinsdag een nogal sensationeele drank-
smokkelzaak aan het licht gekomen.
Reeds geruimen tijd geleden verdacht de
politie den heer Bratholm, directeur van de
Noorsch-Russische stookolie maatschappij, de
No-Ro-Ko welke een onderdeel is van het
Nafta-syndicaat en daarom onder toezicht
staat van de handelsdelegatie der Sowjet-
Unie te Oslo in zeer nauw contact te staan
tot een bende dranksmokkelaars, die in de
omstreken van Oslo groote opslagplaatsen
heeft. Toen Bratholm onlangs te Oslo was,
werd hij gevolgd en kon de politie constatee-
ren, dat hij' verschillende leden dezer bende
bezocht.
Eenigen tijd geleden ontving de No-Ro-Ko
150 vaten benzol, die op de opslagplaatsen
dezer maatschappij bij Aalsund gelost werden.
Toen er een aantal vaten doorgezonden werd
naar Oslo stelde de politie aldaar, op verzoek
van de politie te Aalsund, een onderzoek in,
waarbij bleek, dat in de vaten benzol kleinere
vaten verborgen waren, die elk ongeveer 120
liter alcohol van 96 procent bevatten. Men
heeft zoo ongeveer 20.000 liter alcohol achter-
haald, maar men vermoedt, dat op deze wijze
reeds geruimen tijd groote partijen drank ge-
smokkeld zijn. De heer Bratholm is gear-
resteerd. Men verwacht nog verschillende
arrestaties.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van 18
December de volgende zaken behandeld:
I. J. R., oud 44 j., landbouwer te Schoon-
dijke, was door den Kantonrechter te Oost-
burg op 1 October j.l. vrijgesproken van de
hem ten laste gelegde overtreding van de
Motor- en Rijwielwet (het niet hebben van
ten minste 2 remmen, voldoende aan de ver-
eischten, aan zijn auto), gepleegd te Schoon-
dijke op 22 Juli j.l.
De ambtenaar van het Openbaar Ministerie
was tegen dat vrijsprekend vonnis in hooger
beroep gekomen.
Eischf 10 boete of 5 dagen hechtenis.
Mr. F. W. Adriaanse, verdachte's raadsman,
vroeg vrijspraak.
I. J. R., voornoemd, was door denzelfden
Kantonrechter op 1 October j.l. eveneens vrij
gesproken van een zelfde ten lastelegging, ge
pleegd te Schoondijke op 29 Juli j.l.
De ambtenaar van het O. M. was in hooger
beroep gekomen.
Eisch10 boete of 5 dagen hechtenis.
Mr. F. W. Adriaanse, verdachte's raadsman,
vroeg vrijspraak.
F. D., oud 38 j., werkman te Ter Neuzen,
was op 10 November 1931 door den Kanton
rechter te Ter Neuzen ontslagen van alle
rechtsvervolging terzake van ten laste ge
legde overtreding van de Leerplichtwet ten
opzichte van zijn schoolplichtig kind, gepleegd
op 14, 15, 16, 17 en 18 September 1931.
De ambtenaar van het O. M. was in hooger
beroep gekomen.
Eischf 10 boete of 5 dagen hechtenis.
A. C. T., oud 26 j., landbouwer te Hoofd-
plaat, was door den Kantonrechter te Oost-
burg op 10 September j.l. ontslagen van alle
rechtsvervolging ter zake van ten laste ge
legde overtreding van de motor- en rijwielwet
(met een auto in de bebouwde kom met te
groote snelheid rijden) gepleegd te Biervliet
op 12 Augustus j.l.
De ambtenaar van het O. M. was in hooger
beroep gekomen.
Eisch: Vernietiging vonnis van den Kan
tonrechter en veroordeeling tot f 5 boete of
5 dagen hechtenis.
F. J. F. de W., oud 46 j., koopman te Sluis-
kil, was door den Kantonrechter te Ter Neu
zen ontslagen van alle rechtsvervolging ter
zake van ten laste gelegde overtreding van
de IJkwet (ongeijkte gewichten op zijn groen-
tenkar aanwezig hebben) gepleegd te Sas van
Gent op 6 November j.l.
De ambtenaar van het O. M. was in hooger
beroep gekomen.
Eisch: Bevestiging van het vonnis van den
Kantonrechter.
Th. de L., oud 37 j., werkman te Wachte-
beke (B.), werd ten laste gelegd dat hij op
1 September j.l. een valsche aangifte heeft
gedaan bij den Rijksveldwachter Dieleman,
zeggende dat hij op het Postkantoor te Sas
van Gent aan het loket 100 francs had ge-
deponeerd ter verkrijging van een Rijwielbe-
lastingmerk en voor transactie ter voorko-
ming van een gerechtelijke vervolging, terwijl
hij wist dat zulks niet gebeurd was.
Eisch: 1 maand gevangenisstraf.
Zitting van Woensdag 16 December,
des morgens 10 uur.
Voortgezet werd de behandeling der begroo
ting voor 1932.
De heer DE RIDDER kwam er tegen op dat
de heer De Pauw de rechtsche leden er van
beschuldigt de financieele uitkomsten der
bootdiensten tegen te werken door geen
extra-booten op Zondag toe te staan.
Spreker is tegen extra-diensten op Zondag,
omdat het personeel recht heeft op viering
van den Zondag. Tegen uitbreiding van de
diensten op Zondag zal hij zich zoo krachtig
mogelijk verzetten en hij hoopte dat ook
Ged. Staten deze diensten niet zuilen uit-
breiden op Zondag.
Hij ontkende, dat de loonen vaa? het per
soneel der Prov. booten alleen omhoog zijn
gegaan door het werken der S.D.A.P. Dit is
alleen mogelijk geweest door samenwerking
van andere partijen.
Voor loonsverlaging gevoelde hij momen-
teel nog niet veel, te meer daar de salarissen
niet hoog zijn in vergel'jking met andere
provineies.
Ten opzichte van den financieelen toestand
der provincie juichte hij het standpunt van
Ged. Staten toe.
Hij kon zich wel vereenigen met de voor-
stellen van de S.D.A.P. betreffende de be-
strijding der werkloosheid. Hij wil echter
eerst het antwoord van Ged. Staten af-
wachten.
Wat de verkiezing van Ged. Staten be
treft, is het ook v66r de evenredige vertegen-
woordiging voorgekomen dat sommige par
tijen onbevredigd waren.
De heer VAN DER WART besprak de
werkverschaffing en hij meende, dat de taak
der provinciale overheid is met een ziekte-
proces als die der werkloosheid, geheel op de
hoogte te zijn. Hij vergeleek het standpunt
van Ged. Staten in Gelderland tegenover dat
van Ged. Staten in onze provincie.
Ged. Staten dienen met dit ziekteproces
mee te leven en zij dienen daaniaar een
ernstig onderzoek in te stellen.
Hij! kwam thans op het vraagstuk of de
provincie juridisch gebonden is aandacht te
schenken aan het werkloosheidsvraagstuk.
Juridisch zeker niet, doch zedelijk wel. De
Staten hebben hier ook een taak te vervul-
len. Wij zijn overheid en waar wij kunnen
moeten wij helpen.
Wat de voorstellen van de S.D.A.P. be
treft, gevoelde hij ook wel iets voor het in-
stellen van een commissie. Over de finan
cieele zijde wilde hij eerst nog eenige inlich
tingen ontvangen.
Hij gaf de voorkeur aan een provinciale
boven een streek-commissie, zooals de heer
Vogelaar wil.
Met behulp van een provinciale commissie
kunnen Ged. Staten beter de leemten onder-
zoeken. Een provinciale commissie kan zich
met de streek-commissie in verbinding
stellen.
Tegenover de voorgestelde bijdrage van
50.000 uit de provinciale kas staat hij af-
wijzend. Hij wil het overschot van de des-
tijds toegestane 15.000 ter beschikking stel
len van een te benoemen commissie. Deze
commissie zal een breede taak krijgen en
niet alleen voor dezen, doch ook voor den
volgenden winter dienen te werken.
De heer ADRIAANSE staat sympathiek
tegenover de voorstellen der S.D.A.P. Wij
moeten helpen, omdat de werkloosheid zeer
groot is. Er wordt gezegd, dat de voorziening
der werkloosheid niet tot de taak der pro
vincie behoort. Principieel zou dit juist kun
nen zijn, doch dat geldt dan alleen voor nor-
male omstandigheden. Practisch ligt het op
den weg der gemeenten, doch de provincie
dient het provinciale huishouden goed te
regelen en daaronder valt ook de bestrijding
der werkloosheid, Evenals de heer Van der
Wart zegt spreker, dat er ook een zedelijke
kant aan de zaak is en hiermede moeten wij
rekening houden. We kunnen er niet aan ont-
komen, dat ook de provincie hulp verleent.
Hij zou een crediet willen verleenen aan
Ged. Staten tot een maximum van 50.000.
Dit bedrag zuilen Ged. Staten zeker niet
overschrijden als het niet noodig is.
Wat het instellen van een commissie be
treft, ook daarmede kan hij zich vereenigen,
Hij wil daarin alle deelen van de provincie
vertegenwoordigen.
De heer KALLE zeide, dat wat de S.D.A.P.
vraagt, hij reeds in de zomerzitting ter spra-
ke heeft gebracht.
De voorstellen der S.D.A.P. zijn hem sym
pathiek, omdat hij veel gevoelt voor het ver
leenen van hulp aan hen die werkloos zijn.
Hij toonde aan dat het noodig is de ont-
watering van Oost. Zeeuwsch-Vlaanderen ter
hand te nemen, waardoor de werkloosheid
zou kunnen worden bestreden. Deze ontwa-
tering is ook noodig in het belang van den
landbouw.
Wat betreft het instellen van een werkloo-
zen-commissie kan hij zich vereenigen met
het standpunt van den heer Van der Wart.
Aan het financieel beleid van Ged. Staten
brengt hij hulde.
Hij verzocht aan Ged. Staten de gemeen-
tebesturen aan te sporen uitvoering te geven
aan de landarbeiderswet.
De heer VAN DALSUM zeide, dat de voor
stellen van de S.D.A.P. hierop neerkomen
dat er liefdadigheid wordt beoefend ten koste
van tal van personen, die onder de crisis
gebukt gaan. Hij kwam nog eens op het
vraagstuk der salaris-verlagingen. De loon-
politiek van de arbeidersvrienden heeft ge-
leid tot loonen die niet kunnen betaald wor
den en daardoor ook de werkloosheid is toe-
genomen en een van haar oorzaken kan ge-
noemd worden. Wij moeten terugkeeren tot
de levenswijze van de opkomende maat
schappij.
Hij waardeert het dat Ged. Staten iets
hebben bespaard voor den dag van morgen
of overmorgen. Het financieel beleid waar
deert hij daarom.
De verkiezing van Ged. Staten gaat buiten
spreker om. Hij staat boven de partijen, doch
hij stelt vertrouwen in het college.
Hij is tegen het toestaan van 50.000 voor
de werkloozen. Dit geld wordt in een bodem-
loozen put geworpen en daarom is hij daar-
tegen.
De heer DE RIDDER kwam op tegen het
betoog van den heer Van Dalsum. De oor-
zaak van de crisis is de wereldoorlog en do
schuld mag niet geschoven worden op de
werklieden. Hij hoopt, dat er geen enkel lid
op een minderwaardige wijze zal spreken
over de werkloozen, want zij zijn de eersten
die geholpen moeten worden.
De heer MOELKER zegt, dat de gemeente-
besturen in de eerste plaats de werkloozen
moeten helpen, omdat zij het beste op de
hoogte zijn van den toestand. Verschillende
gemeentebesturen vatten deze taak goed op,
andere daarentegen minder goed.
Hij verzocht Ged. Staten aan de gemeente
besturen te verzoeken de werkloosheid zoo
veel mogelijk te bestrijden.
De heer VAN DALSUM verklaarde, dat hij
niet gezegd heeft, dat het oordeel alleen over
den werkman gaat, doch over alien.
De heer VAN DUSSELDORP zeide dat de
toon van de debatten er een van ernstigen
aard is. De politieke debatten, wilde hij voor-
bijgaan Alleen ontkende hij, dat er bij Ged.
Staten een mindere waardeering was voor de
fractie der S.D.A.P. dan voor de andere
fracties.
Hij bracht dank voor de hulde aan Ged.
Staten, doch deze hulde mag niet aan edn lid
van het college worden gebracht. doch aan
het geheele college.
Er is beweerd, dat Ged. Staten een paniek-
stemming hebben gewekt. Hiervan is geen
sprake. Wij hebben alleen gesproken van
een gezond pessimisme. Van optimisme kan
niet worden gesproken. Het gezonde pessimis
me is neergelegd in alle stukken van Ged.
Staten. Er zit leiding in het beleid van Ged.
Staten, ook ten opzichte van de subsidieering
van verschillende vereenigingen, De Prov.
Staten zijn daar gisteren weer van afge-
weken.
H'„i zette nader het financieel beleid der
provincie uiteen. Door wethouder Wibaut
zijn eveneens reserves gevormd, evenals door
Ged. Staten, wel een bewijs dat het stand
punt van Ged. Staten ook door andere groo
te mannen wordt gehuldigd.
Het vraagstuk van de provinciale regeling
van het wegenfonds werd door hem bespro-
ken. De uitgaven daarvoor mogen niet uit
buitengewone uitgaven worden geput, doch
uit de gewone.
Over het financieel beleid der provincie
sprekende, zeide hij, dat er nog geen enkel
lichtpunt is te zien en moeten wij dus met
gezond pessimisme rekening houden. Wij
staan niet alleen voor de uitgaven van dit
jaar, doch ook voor die van de jaren 1933 en
1934. Voor de begrooting van 1933 is
75.000 gereserveerd, omdat wij ook met de
toekomst moeten rekenen.
Hij wees er op dat verschillende provineies
er financieel beter voorstaan dan onze pro
vincie, wat hij met verschillende cijfers toe-
liohtte.
Er is gevraagd naar een overzicht van de
schulden van de provincie. Deze staan in da
begrooting. Wil men een afzonderlijke op-
gave, dan is daartegen geen bezwaar.
Door den heer Vogelaar is een zeer pessi»
mistisch geluid naar voren gebracht. Hij any
woordde den heer Vogelaar, dat wanneer de
nood der tiijd drukt, salarisverlaging mis-
schien noodzakelijk zal zijn. Voorloopig wil
len zij daarmede echter nog wachten.
Aan den heer Kodde antwoordde hij, dat
Ged. Staten een afzonderlijke begrooting
voor de bootdiensten zuilen overwegen.
Bij Ged. Staten bestaat de vrees dat de be
grooting voor de volgende jaren niet meer
sluitend gemaakt zal kunnen worden.
Hij brengt hulde aan den Prov. waterstaat,
die zoo hard werkt aan de verbetering van.
de wegen.
Ten opzichte van den Zondagsdienst bij do
stoombooten is van Ged. Staten geen ander
standpunt te verwachten dan de laatste
jaren gevolgd.
De opheffing van de boot-commissie is een
aangelegenheid van intemen aard.
Voor de bootdiensten is een commercieele
boekhouding ingevoerd. De kosten hieraan be-
steed zuilen er zeker wel uitkomen. Een ex-
ploitatie van elk schip is niet te geven, wel de
kosten van elk schip. Hij ziet het nut daar-
van echter niet in.
De tram van Vlake naar Hansweert kan
nog niet worden opgeheven. Wij dienen een
afwachtende houding aan te nemen.
Tegen extra-booten op Zondag hebben Ged.
Staten principieele bezwaren en er moet ook
rekening gehouden worden met de uitspraak
der Staten. Een ander standpunt is niet te
verwachten. Er wordt reclame voor de booten
gemaakt.
Hiema kwam hij op de voorstellen van den
heer Overhoff, die instelling van een provin
ciale commissie vraagt en 50.000 voor on-
middelMjke hulp. Wij hooren van den heer
Onderdijk dat de toestand niet zoo erg is
en van den heer Overhoff hooren wij een
heel anderen toon. Door Ged. Staten wordt
de toestand van de werkloosheid ingezien en
in elke vergadering wordt over den kanker
van dezen tijd gesproken. Ged. Staten zijn
allerminst onaandoenlijk voor dit vraagstuk.
De emst van de werkloosheid is aan Ged.
Staten ten voile bekend en zij krijgen daar-
over geregeld een overzicht. De voorzitter
werkt krachtig mede om de werkloosheid te
bestrijden. Geregeld wordt contact gehouden
met verschillende autoriteiten en Ged. Staten
zijn daardoor op de hoogte van de totaliteit
van de werkloosheid.
Men wenscht een nieuw lichaam in te
schuiven ,een provinciale commissie. Vele hon-
den zijn der hazen dood. Men kan meer be-
reiken door een kleine commissie dan door
een groote commissie. Daarom ontraden Ged.
Staten ten zeerste het instellen van de door
den heer Overhoff voorgestelde commissie.
Ged. Staten kunnen veel vlugger werken
dan een afzonderlijke commissie.
De cmmiddelKjke hulp voor de werkloozen
gaat uit van het Rijk en de gemeenten en de
aansporing door Ged. Staten.
Hierna kwam spreker op het voorgestelde
bedrag van 50.000 voor de bestrijding der
werkloosheid. Met het oog op den financiee
len toestand der provincie kan de voorziening
van de werkloosheid geen taak der provin
cie zijn. Hij wees er op, dat wanneer de pro
vincie een bijdrage geeft, het Rijk daarmede
fekening zal houden. De heer Overhoff zegt,
dat er een noodtoestand is en het geld er
dus moet komen. Hij noemde dit een buiten-
gewoon standpunt. Regeeren is vooruit-zien
en daarmede moet men rekening houden.
Voor het toekennen van een bedrag van
50.000 is geen geld te vinden, tenzij wij
hiervoor gaan leenen, wat geen der leden zal
willen. Daarom adviseeren Ged. Staten de
50.000 niet toe te staan. Wij kunnen dit op
het oogenblik niet, omdat het ten eenenmale
onmogelijk is. Het instellen van een provin
ciale commissie ontraadde hiiji ten zeerste.
Ged. Staten kunnen een dergelijke commissie
niet aanvaarden.
Aan den heer Kalle antwoordde spreker, dat
Ged. Staten achter de uitvoering van de
landarbeiderswet staan.
De heer DIELEMAN zeide, dat de hulp die
aan de calamiteuse polders wordt verleend
een quaestie van rechtvaardigheid is. Het toe
kennen van subsidie aan de werkloozen is
daarmede niet te vergelijken. Dit zijn twee
ongelijksoortige grootheden.
Hij besprak de quaestie van de ontwatering
van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en hij gaf
een overzicht van den toestand ter plaatse,
welke zeer ernstig mag worden genoemd. Het
plan van de ontwatering is nu weer ter hand
genomen, mede in verband met de bestrijding
der werkloosheid. Deze plannen zuilen wor
den, herzien om dan aan het werk te gaan.
Hij heeft alle hoop, dat de plannen ten uit
voer zuilen worden gebracht en er een uit-
waterings-waterschap zal worden gevormd
van 53 polders. De werken kunnen daama
worden uitgevoerd in de volgende winters en
daarbij zuilen tientallen van werkloozen
werk kunnen vinden. Deze werken zuilen tot
in lengte van dagen zegenrijk kunnen z'jh.
De replieken over de begrooting.
De heer ONDERDIJK wilde alleen er op
wijzen dat de heer Vogelaar hem den profeten-
mantel heeft omgehangen. Dit is geheel ver-
keerd, omdat hij niet over den algemeenen
toestand heeft gesproken. Zijn optimisme be-
trof alleen de begrooting der provincie voor.
1932. Aan den heer Vogelaar antwoordde h;j
dat verlaging van de salarissen de oplossing
van de crisis niet zal brengen.
Hij vond dat er geen reden voor was om
alle subsidies op financieele gronden te ont-
houden. Spreker kwam er tegen op, dat de
heer Van Dalsum gesproken heeft over de
meer dan 300 beroepswerkloozen te Middel
burg. Over den toestand der werkloosheid