ALGEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
EEN DAG RIDDER
No. 8773
MAANDAG 14 DECEMBER 1931
71 e Jaargang.
BINHEHLAKD.
FEFII.LBT0H,
BUITEHLAND,
F.i
DE PONDENTR AN S ACT IE DER
NEDERLANDSCHE BANK.
door
K. R. G. BROWNE.
31
UITING VAN DANKBAARHEID VAN EEN
BURGEMEESTER.
DRAlSifiAvAN-mLKEhBURG'S--
UZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij voor udtbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor BelgiS en Amerika /2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnement.en voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
CHgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150
TF.LEFOON No. 15.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
- Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tanef, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
TWEEEDE ItAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Verschillende wetsontwerpen zijn aan de
orde. In de eerste plaats dat tot het geven
van steun aan financiering van kasbehoeften
gemeenten door het rijk.
De heer Van den Tempel (s.d.) zegt, dat
•lit ontwerp ongerustheid heeft verwekt, om-
dat in de toelichting niet worden genoemd de
voorwaarden waaronder de steunverleening
plaats heeft. In de memorie van antwoord
heeft de minister den aard dezer voorwaarden
wat meer gepresiceerd. Begrijpt spreker het
goed, dan zal de regeering zich niet mengen
in het beleid der gemeenten. Hij hoopt, dat
d« regeering met de zienswijzen der gemeen
ten emstig rekening zal houden.
De heer Bierema (lib.) acht het vanzelf-
aprekend, dat het rijk voorwaarden stelt voor
steunverleening. Men behoeft hier geen spo
ken te zien.
De heer de Wilde (a.r.) meent, dat waar
het rijk als bankier van gemeenten optreedt,
het ook voorwaarden mag stellen ten aanzien
van de gestie der gemeenten. Spreker komt
•p tegen het kunstmatig aankweeken van
wantrouwen tegen het gemeentecrediet. Voor
«ttt plotselinge wantrouwen is z,i. geen reden.
s.I. geen reden.
De heer Oud (v.d.) noemt als tegenhanger
van gemeentelijke autonomie de financieele
verantwoordelijkheid. Hij heeft daarom geen
bezwaar tegen het ontwerp en de bianco vol-
■aacht, daarin gevraagd.
De heer Goseling (r.k.) is ook van meening,
dat men hier geen normen kan stellen voor
de te stellen voorwaarden.
De heer Wijnkoop (comm.) is tegen het ont
werp, omdat er voorwaarden in zijn opgeno-
men. Hij vindt het ontwerp fascistisch.
Minister de Geer zegt, dat zooals een geld-
sehieter zou doen, ook het rijk voorwaarden
moet stellen in deze abnormale tijden.
Op een vraag van den heer de Wilde ant-
woordt spreker, dat hij huiverig is het ge
meentecrediet kunstmatig op te houden, daar
gebleken is, dat op den duur dergelijke maat-
regelen een averechtsche werking hebben.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Bij het ontwerp tot wijziging van de Mijn-
wet licht de heer Drop (s.d.) een amendement
toe om de invoering van een algemeenen maat-
regel van bestuur, regelende den arbeidstijd,
*let te verschuiven tot 1936, maar tot 1933.
Het amendement wordt bestreden door de
heeren Bongaerts (r.-k.) en den minister,
■waarop de heer Drop het amendement intrekt.
Het ontwerp wordt aangenomen.
Op de vragen van den heer Joekes betref-
fande de pondentransactie van de Nederland-
sehe Bank:
1. Hebben de Ministers kennis genomen
van het in de bladen verschenen communique,
volgens hetwelk de Nederlandsche Bank met
medewerking van de Nederlandsche Regee
ring een deel van haar bezit aan Engelsche
ponden aan de Ned.-indische Regeering heeft
verkocht, ten einde deze ponden te doen die-
hen tot aflossing van de in Engelsche ponden
aangegane Ned.-indische leeningen en kun-
men zij de juistheid van dit bericht bevesti-
gen?
2. Zijn de Ministers, indien vraag 1 beves-
tigend wordt beantwoord, bereid mede te dee-
)«n op welke voorwaarden, tegen welken koers
Vervolg.)
,,En die is
,,Ik verdwijn met het schilderij, scheep
me in en zet koers naar Southampton. Ik
heb mijn rekening gisteravond al betaald
zeker n voorgevoel van iets dergelijks
gehad en dus is er niets dat me tegen-
houdt. Bagage, heb ik niet t eenige
wat ik meegebracht heb zijn m'n medi-
cijnen binnen en die zal ik moeten
achterlaten. Daar zit niets anders op. Als
ik eerst maar op zee ben. Met het dek van
de Mayfly onder mijn voeten tart ik
ae om me vragen te komen stellen, die ik
niet beantwoorden wil."
Mr. Gibbs toonde zich echter niet be-
paald enthousiast. Met de gewiekstheid,
hem eigen, legde hij zijn vinger op de
ZW*» van v°lmaakte plan.
„Maar ik dan, Mr. HopperVoor
u is dat de oplossing... maar voor mij
"J'j Jij blijft hier en houdt haar, laten
we zeggen een kwartier of twintig minu
ten, aan den praat. Dat is lang genoeg
voor mij om me in te schepen en weg te
gaan. Daarna laat je haar los, klimt op je
motorfiets en komt als de wind naar
Southampton. Ik wacht je op in het Im
perial Hotel en daar krijg je dan meteen
wat je toekomt."
Een paar oogenblikken bleef het stil.
en voor welk bedrag de bedoelde verkoop heeft
plaats gehad?
3. Zijn de Ministers, indien vraag 1 beves-
tigend wordt beantwoord, bereid mede te dee-
len of bedoelde aankoop door de Indische Re
geering is geschied op aandrang van de Neder
landsche Regeering en of voor de overeen-
komst, waarbij bedoelde transactie is gere-
geld, de goedkeuring zal worden gevraagd
van den Volksraad en van de Staten-Generaal
heeft Minister de Geer het volgende ant
woord gegeven:
De verkoop heeft plaats gehad tot een
bedrag van 7.839.000 pond, subsidiair te ver-
hoogen met 425.000 pond, die a deposito uit-
staan bij de Bank voor Internationale Beta-
lingen in verband waarmede de Nederland
sche Bank er prijs op stelde zich omtrent den
verkoop hiervan een beslissing voor te behou-
den.
De voorwaarden, waaronder de verkoop
heeft plaats gehad en waarvan die onder
a en e reeds zijn medegedeeld in de avond-
vergadering van de Tweede Kamer op 3 De
cember j.l. zijn in hoofdzaak de volgende:
a. De koopprijs is gelijk aan den koers van
den dag, met dien verstande, dat door Neder-
landsch-Indie niet m66r zal behoeven te wor
den betaald per pond dan f 9,45, noch minder
zal zijn verschuldigd dan f 9,25.
b. De Bank zal geen betalingen van het
verschuldigde onder aanbod van levering
der benoodigde ponden kunnen vordoren
dan op of na 15 Augustus 1934 voor het uit-
staand bedrag der Nederlandsch-Indisehe
pondenleening 1921C en op of na 15 Januari
1935 voor het uistaand bedrag der leening
1923B.
c. De Bank verbindt zich, ook na evenge-
melde data niet tot opeisching over te gaan,
indien er zoolang haar positie als circulatie
bank dit te harer beoordeeling zulks
mogelijk maakt.
d. De Bank zal het op te eischen bedrag
4 y2 maand te yoren opzeggen.
e. De betaling van de opeischbare bedra-
gen, voor zoover deze de normale aflossingen
op de pondenleeningen overtreffen, zal niet
kunnen worden gevorderd, dan nadat de ver-
eischte wettelijke machtiging zal zijn verleend
tot het openen van het daarvoor benoodigd
crediet door het Rijk aan Nederlandsch-
Indie.
Volledigheidshalve moge aan het vooraf-
gaande nog worden toegevoegd hoewel dit
buiten de gestelde vraag omgaat dat een
soortgelijke overeenkomst tot een bedrag van
2.500.000 pond, door Nederlandsch-Indiie ge-
sloten is met de Javasche Bank. Tijdens de
mededeelingen, gedaan in de Kamerzitting
van 3 December jl. was hieromtrent nog geen
definitief antwoord van de Javasche Bank
ingekomen.
De aankoop is geschied in overeenstemming
met, doch buiten aandrang van de Nederland
sche Regeering. Wettelijke goedkeuring is ver-
eischt voor de opening van het crediet door
het Rijk aan Nederlandsch-Indie, zoodat het
verdere verloop van de transactie afhankelijk
is van de beslissing der wetgevende macht.
De Volksraad zal in de gelegenheid worden
gesteld, zich over de materie uit te spreken.
Het Eerste Kamerlid de heer Hermans heeft
den Minister van Binnenl. Zaken en Land-
bouw de volgende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat in de ge-
meente Berkel-Enschot en Heukelom de on-
derstaande ,,proclamatie" onlangs is aange-
plakt:
Blijkbaar droeg het plan niet de algeheele
goedkeuring van Mr. Gibbs weg.
,,En hoe hou ik haar hier
Mr. Hopper keek hem met opgetrokken
wenkbrauwen aan.
,,Dat's me ook een vraag Moet ik jou
vertellen hoe je een meisje twintig minuten
aan de praat houdt 'n Stoel nemen en bij
haar gaan zitten en dan vertellen, dat je
d'r knap en lief vindt. Niet praten over
de quaestie, dan weet ze op 't laatst niet
meer, hoe ze het heeft. Ik heb je dit kar-
weitje laten opknappen, Gibbs," ging mr.
Hopper met een verontwaardigd gezicht
voort, „omdat je me gerecommandeerd
was door iemand, die zei, dat je over een
behoorlijk stel hersens beschikte. Maar
als je zoo iets eenvoudigs als dit niet eens
alleen kan opknappen, wel, dan is dat
hooggeroemde stel hersens niet veel."
,,Maar
,,Vooruit, kerel 1" viel Mr. Hopper op-
eens ongeduldig uit. „Hoe lang blijf je
daar nog staan zwammen Dadelijk be-
Sint die juffer binnen te gillen en dan
ebben we de poppen aan het dansen.
Vooruit, ga naar binnen en pak aan
Geluiden alsof een zeer onwillige samen-
zweerder naar de deur van Nummer Der-
tig geescorteerd werd.) Twintig minuten
voorsprong geef je me, langer niet, en dan
kom je me achterna. Verduiveld, som-
mige kerels boffen toch ook altijd.
n Tete-a-tete met zoo'n knap meisje over-
komt je niet elken dag. Als ik jou was,
zou ik maar goed van de gelegenheid
profiteeren, kerel."
Het geluid van een deur, die dichtsloeg
en daarna een triomfantelijk gehinnik.
Peter boog zich voorzichtig voorover en
gluurde om den hoek van de kast. Hij
zag Mr. Hopper zijn overjas aanschieten
en met haastige stappen de gang afloopen.
,,Aan de ingezetenen van Berkel-Enschot
en Heukelom.
Zeer getroffen door het hartelijk blijk van
sympathie van alle ingezetenen bij gelegen
heid van m'irn huwelijk mij betoond, geef ik
gaarne mijnerzijds een stoffelijk blijk van
dankbaarheid en heb ik. er in alle openbare
cafe's voor gezorgd dat op Dinsdag a.s. 13
October van zeven uur des avonds af gratis
bier voor alle ingezetenen beschikbaar is.
Tevens bepaal ik het sluitingsuur op ge-
melden datum op halftwaalf des avonds.
Berkel-Enschot c. a., 10 Oct. 1931.
Aan de ingezetenen van Berkel-Enschot,
A. G. M. Panis."
Zoo ja, is de minister alsdan niet van mee
ning, dat deze manier om dankbaarheid te
toonen al een zeer ongelukkige is?
Is het een burgemeester geoorloofd gelegen
heid te geven, da/t de inwoners zijner gemeonte
zich gaan bedrinken?
Wil de minister voomoemden burgemeester
te kennen geven, voortaan bij verdere heug-
lijke gebeurtenissen in zijn leven, op een met
zijn ambt meer passende wijze uiting te geven
aan zijn dankbaarheid?
DE VOLKENBOND EN MANTSJOERIJE.
Daar alles in deze wereld eens ophoudt,
heeft zelfs, schrijft de N. R. Crt., de bijeen-
komst van den Raad van den Volkenbond over
het geschil van Mantsjoerije een einde kun
nen vinden. Onze Parijsche correspondent
heeft Vrijdag zeer terecht opgemerkt, dat de
heeren 24 dagen noodig hebben gehad om
weer terug te keeren tot hun resolutie van 30
September. Als een uur van onbedachtzaam-
heid maken kan dat men jaren schreit, zijn zij
er nog goedkoop afgekomen. Want een uur
van onbedachtzaamheid hebben zij gehad toen
zij in October een vasten en korten termrjn
aan Japan hebben willen stellen voor de ont-
ruiming van het onrechtmatig bezette gebied.
In zijn slotrede heeft Briand het trachten
voor te stellen alsof deze zaak geen prece
dent voor de toepassing van het Volkenbonds-
verdrag zou vormen. Briand heeft daarmede
niet meer dan een vrome wensch u'tgespro-
ken. Want niemand kan het gebeurde onge-
daan maken. De Volkenbond is op een
krachtproef gesteld, die zooals te verwacnten
was, ver boven zijn vermogen ging. We' heb
ben wij herhaaldel'ij.k erop gewezen, dat de
omstandigheden zoo bij uitstek moeilijk wa-
ren. Maar een krachtproef blijft een kracht
proef; en de uitslag ervan blijft als een judi-
cum op den betrokkene rusten.
Had de Volkenbond deze kwestie dan uit
den weg moeten gaan? Dit ware het ergste
van al geweest. De Raad had haar echter
met meer bedachtzaamheid kunnen aanpak-
ken. Men nam onmiddellijk den heel ongewo-
nen maatregel de hulp van Amerika in te
LEEUVt/ARDF.N
(Ingez. Med.)
Het volgende oogenblik was hij om den
hoek verdwenen.
Peter kwam uit zijn schuilplaats te
voorschijn en wreef nadenkend en onge-
rust zijn kin. Daar stond hij nu opeens
voor n dilemma, waarbij al zijn vroeqere
moeilijkheden in het niet verzonken. Aan
den eenen kant Jane, gevangen in Num
mer Dertia met Gibbs als cipier; aan den
anderen kant Mr. Hopper, die zich met
het schilderij, waarvoor ze zich zooveel
moeite gegeven hadden, uit de voeten
maakte. Zijn gevoel zette hem aan, Jane
te hulp te Snellen, maar zijn verstand gaf
hem den raad, den millionair achterna te
gaan. Op hetzelfde oogenblik, dat Hop
per het dek van de „Mayfly" opstapte,
was hun laatste kans om het schilderij in
handen te krijgen verkeken, want in hun
berooiden staat lukte het hun natuurlijk
nooit om in Southampton te komen voor
Hopper met zijn kostbaren buit weer het
ruime sop had gekozen. Dus was het
eenige, wat hem in dienst van de goede
zaak te doen stond, Hopper achterna te
gaan en hem het schilderij door kracht
van vuisten, door bluf of door geld en
goede woorden afhandig zien te
maken. Ja, dat was het eenige maar
hoe moest het dan met Jane
Als Peter Hopper achterna ging, liet hij
Jane in den steek. Maar als hij haar te
hulp kwam en daardoor het schilderij, fi~
guurlijk gesproken, tusschen zijn vingers
door liet glippen, zou ze hem evenmin
vriendelijk aankijken. Het stond als een
paal boven water, dat zij, als zij in dezen
geraadpleegd werd, hem bevelen zou, om
het schilderij achterna te gaan en haar
aan haar lot over te laten. Niet dat haar
zooveel verschrikkelijks te wachten stond.
Het gebrek aan enthousiasme, waarmee
Mr. Gibbs de hem opgedragen taak aan-
roepen. Daaruit bleek een vurigheid, waarin
men met het bijzondere der omstandigheden
en betrekkingen in Mantsjoerije al te weinig
rekening hield. Om Japan te imponeeren riep
men om den grooten broeder, daartoe verleid
door de omstandigheid, dat men Amerika tot
hulp bereid wist. Het was op zich zelf een
groote gebeurtenis en een groote winst, dat
men Washington meekreeg bij iets, dat wei
nig jaren te voren in Amerika nog als een
afschuw was beschouwd; bij een Volken-
bondsactie. Daardoor heeft men nu het voor-
deel, dat Amerika zijn voile last mee te dra-
gen heeft aan het fiasco van de eerste vurige
pogingen.
Daartegenover staat echter weer het na-
deel, dat Amerika niet met ingenomenheid
kan terugdenken aan zijn eerste escapade op
het glibberig terrein van den Volkenbond
en voor een herhaling gewaarschuwd is.
Maar hoe het zij, het aanroepen van Ame
rika leek een opstellen van het zwaarste ge-
schut, een zich uitrusten voor den strijd tot
het uiterste, voor de door Japan geschonden
beginselen. Dat is vast overdreven gebleken.
Het was vooral Lord Robert Cecil, die in
September te Geneve de krachtigste plei-
dooien hield en die ook het uitnoodigen van
Amerika voorstelde. Zoo groot was zijn ijver,
dat wij hem even leelijk zagen struikelen; hij
beriep zich in zijn rede op het verdrag der
vier groote Zuidzee-mogendheden van 1922
een vergissing die hij, gewaarschuwd, in de
vertaling van zijn woorden liet verbeteren
tot een beroep op het verdrag der negen
mogendheden van 1922. Is dat bewijs van op
die plaats en onder die omstandigheden ver-
wonderlijke slordigheid van den vertegenwoor-
diger van het Britsche Rijk niet kenmerkend
voor de drift van het oogenblik?
Diezelfde Lord Robert Cecil heeft nu Vrij
dag in Westminister Hall weer wonderlijke
dingen gezegd, maar nu van omgekeerde
strekking. Zijn betoog kwam er op neer, dat
het niet goed mogelijk was geweest, den aan-
valler in dit conflict aan te wijzen, daar beide
partijen elkaar daarvan beschuldigden. Daar
om reeds had men artikel 15 van het Vol-
kenbondsverdrag niet goed in toepassing kun
nen brengen.
Lord Robert Cecil heeft ons eerst, zonder
nader onderzoek, lustig op de Japanners los
gesabeld; maar nu acht hij zelfs twijfel mo
gelijk asm het feit, dat zij de aanvallers wa-
ren. Men weet de moeilijkheid van het vast-
stellen van den aanvaller, een van de groot-
ste bezwaren was tegen het protocol van
Geneve van 1924 en een van de groote bezwa
ren zal blijven voor iedere sanctioneele actie
van den Volkenbond. Hier echter had men nu
een uiterst duidelijk geval. Al waren alle
beschuldigingen der Japanners tegen de Chi-
neezen waar, dan nog was zeer zeker een
politieke actie, maar niet een militaire actie
gerechtvaardigd. Er bestond volstrekt geen
onmiddellijk gevaar voor Japan. Als dat ge
val nog zeer twijfelachtig was, dan zal het
in de practijk inderdaad zelden voorkomen,
dat de aanvaller duidelijk kan worden aange-
wezen en dus het toepassen van sancties of
van financieele hulp aan den aangevallene
mogelijk wordt.
Men zou den indruk kunnen krijgen, dat de
Volkenbond minder gevaarlijke vijanden heeft
dan Lord Robert Cecil soms als vriend kan
zijn.
Het Mantsjoerijsche conflict is dan voor zes
weken door den Raad opgeborgen. Voorloopig
toont het een minder emstig karakter dan
velen hebben gevreesd. Op het beperkte van
de doeleinden der Japanners hebben wij' her-
vaard had, was het beste bewijs, dat van
dien kant haar geen gevaar dreigde. Het
stond zelfs te bezien of de cipier tegen
wil en dank haar een stroobreed in den
weg zou leggen als ze de hulp van buiten-
staanders inriep ofschoon dat wel het
laatste zou zijn, wat ze doen zou. En ten
zooveelste en laatste was het strand maar
een paar honderd meter van het hotel
verwiiderd; een eventueele poging om het
schilderij terug te krijgen moest dus in
ten hoogste tien minuten mislukken of
slagen en in dien korten tijd kon haar,
practisch genomen, niets gebeuren. Vol
gens de rekening van Bartjes kwam het
verschalken van Mr. Hopper dus in de
eerste plaats, en het bevrijden van de
jonkvrouw in de tweede.
Toen Peter tot die conclusie gekomen
was, vermorste hij geen oogenblik meer
met denken. Hij sloeg zijn jas om zich
heen en galoppeerde doelbewust de gang
af. Zijn overpeinzingen hadden zoo wei
nig tijd in beslag genomen, dat hij, juist
toen de millionair-schilderijen-verzame-
laar de voordeur uitstoof, al boven aan de
trap verscheen. Hij daalde de twintig
treden met een vijftal sprongen, die een
acrobaat eer aangedaan zouden hebben,
af en kwam beneden tot zijn groote ver-
lichting tot de ontdekking, dat de hal nog
steeds uitsluitend door de gedienstige met
de adenoi'den, die hem een week of wat
geleden aanwijzingen omtrent de verblijf-
plaats des heeren Gibbs gegeven had,
bevolkt werd. Deze jonge dochter had
haar bezem nu voor een voorwerp, be-
staande uit een stok met een bos veeren
aan het eene uiteinde, ingeruild en daar-
mee beaaide ze nu liefkoozend die onder-
deelen van het meubilair, die van haar
vaste standplaats midden-in binnen haar
bereik waren. Het voorbijtrekken van
haaldelijk gewezen; er is vooral geen reden
om daaraan te twijfelen, nu de Japanners zelf
hebben gestemd voor de resolutie die hen ver-
plicht, hoe langzaam dan ook, zich op hun
rechtmatige steunpunten terug te trekken. De
vrijheid van beweging, die zij zich hebben
voorbehouden voor het geval dat bandieten
hen tot aangrijpen zouden dwingen, is in zoo
ingetogen termen geformuleerd, dat een mis-
bruik ervan heel in het oog loopend in strijd
zou zijn met den goeden trouw. In ieder ge
val heeft het voorbehoud ook de Chineezen
niet weerhouden hun goedkeuring aan de
resolutie te hechten, zij het ook met de begrij-
pelijke reserves.
Op de resolutie van 30 September heeft
men nu gewonnen de commissie die met
streng afgebakende bevoegdheid naar China
gaat. Laat ons hopen, dat zij als mosterd na
den maaltijd zal blijken.
De vraag is thans gewettigd: Is dan de
vergadering te Parijs en is heel de bemoeilng
van den Raad met het geval te vergeefs ge
weest?
Men zou kunnen antwoorden met de tegen-
vraag, wat er gebeurd zou zijn, als er voor
de Japanners geen enkele rem had bestaan,
als de Japansche regeering niet voortdurend
moreel geprikkeld was tot een zoo sterk mo
gelijk verzet tegen al te groote ondernemings-
geest der militaire partij. Eenige malen zag
zij zich genoopt haar woord te geven dat
acties, die de militairen op het oog hadden,
niet zouden geschieden; in het geval van
Tsjintsjou hebben de miltairen voor deze ver-
plichting van het kabinet ook moeten zwich-
ten.
De Raad te Parijs toonde niet de manne-
lijke kracht om de Japanners in toom te hou
den; maar met vrouwelijke volharding hield
zij als het ware om de Japansche actie zijn
zwakke armen gestagen, die wel geen spieren
hadden tot verzet, maar "die den Raad wel
degelijk een dooden last liet vormen, welke de
voortgang der actie belemmerde. Het op zich
zelf machtelooze geklapwiek van de Parijsche
hen, die voortdurend den Japanschen valk
trachtte af te houden, van haar belaagde
Chineesche kieken is zeker niet zonder effect
geweest. Praten kan een verlammende uit-
werking hebben zoowel ten goede als ten
kwade.
De Volkenbond heeft de voldoening gehad,
dat Japan het niet gewaagd heeft zijn belem-
merenden dooden last van zich af te schudden.
Dat is een heel belangrijke credietpost bij het
opmaken der rekening over deze zaak, Welke
groote mogendheid had zich dit vroeger laten
welgevallen? En het terugtrekken der eerst
uitdagend tegen Tsjintsjou oprukkende Japan
sche troepen blijft een uiterlijk kenmerk van
de macht van het ,,onweegbare".
Men moet zich afvragen of het aftreden der
Japansche regeering onmiddellijk na het einde
van de Raadszitting een verloochening kan
aankondigen der resultaten van Parijs. De
reden die de Japanners voor de crisis opgeven,
financieele moeilijkheden, klinkt uitermate
waarschijnlijk. Het is volmaakt aannemelijk
dat men een regeering die moest aftreden,
daarmede heeft willen laten wachten, tot men
te Parijs klaar was met onderhandelen; en
ook dat men heeft willen vermijden door een
kahinetscrisis nog meer verwarring in den
Raad te scheppen.
Is dit juist, dan staat Japan wel degelijk:
achter het besluit, en heeft men geen bijzon
dere reden om formeele of practdsche verloo
chening te vreezen.
BELGISCH BROOD.
De bakkers in het Noord-Fransche grens-
gebied hebben op verschillende manieren, o.a.
Mr. Hopper een exemplaar van de
soort ,,heer", die ze in het Golf Hotel bij
tientallen onder haar oogen kreeg, had
haar koud gelaten, maar Peter's cycloon-
achtige nederdaling uit hoogere regionen
porde haar wakker uit den toestand van
rustige rust, waarin ze leefde en werkte.
Toen hij met een bons op de mat onder
aan de trap arriveerde, hield ze met aaien
op, keerde zich langzaam om en bekeek
hem met hetzelfde air van botte, paffe
verbazing, waarmee ze hem bij zijn entree
d hotel begroet had. Zoo bestaart een
niet-aan-een-overmaat-van-inteJJigentie-
lijdende sterrekundige een nieuwe komeet,
die op even plotselinge als onverklaarbare
manier het gezichtsveld voor zijn kijker
binnen schiet.
Peter zag haar kijken wel, maar daar
hij noch den tijd noch den lust had, om te
blijven staan en een praatje over het weer
te beginnen, knikte hij haar maar eens ge-
ruststellend toe en race'de verder. Maar
bij de deur kreeg hij opeens een gelukkige
ingeving; hij remde en maakte halt. Vijf
seconden lang hield hij ruagespraak met
zichzelf: dan keerde hij zich om en wan-
delde op de jonge dochter met de plu-
meau af.
,,Hoor eens hier," zei hij haastig, „wil
je wat voor me doen
Watte informeerde de gedienstige
op haar hoede.
,,Die heer, die zooeven uitgegaan is,
Mr. Hopper je hebt 'em toch wel ge-
zien
„He
De vraag werd fortissimo herhaald en
de gedienstige gaf, na eenig nadenken
toe, dat ze den meneer in quaestie gezien
had.
(Wordt vervolgd.)