ALGEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. EEN DAG RIDDER No. 8773 MAANDAG 14 DECEMBER 1931 71 e Jaargang. BINHEHLAKD. FEFII.LBT0H, BUITEHLAND, F.i DE PONDENTR AN S ACT IE DER NEDERLANDSCHE BANK. door K. R. G. BROWNE. 31 UITING VAN DANKBAARHEID VAN EEN BURGEMEESTER. DRAlSifiAvAN-mLKEhBURG'S-- UZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij voor udtbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor BelgiS en Amerika /2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnement.en voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. CHgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TF.LEFOON No. 15. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. - Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tanef, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. TWEEEDE ItAMER. Vergadering van Vrijdag. Verschillende wetsontwerpen zijn aan de orde. In de eerste plaats dat tot het geven van steun aan financiering van kasbehoeften gemeenten door het rijk. De heer Van den Tempel (s.d.) zegt, dat •lit ontwerp ongerustheid heeft verwekt, om- dat in de toelichting niet worden genoemd de voorwaarden waaronder de steunverleening plaats heeft. In de memorie van antwoord heeft de minister den aard dezer voorwaarden wat meer gepresiceerd. Begrijpt spreker het goed, dan zal de regeering zich niet mengen in het beleid der gemeenten. Hij hoopt, dat d« regeering met de zienswijzen der gemeen ten emstig rekening zal houden. De heer Bierema (lib.) acht het vanzelf- aprekend, dat het rijk voorwaarden stelt voor steunverleening. Men behoeft hier geen spo ken te zien. De heer de Wilde (a.r.) meent, dat waar het rijk als bankier van gemeenten optreedt, het ook voorwaarden mag stellen ten aanzien van de gestie der gemeenten. Spreker komt •p tegen het kunstmatig aankweeken van wantrouwen tegen het gemeentecrediet. Voor «ttt plotselinge wantrouwen is z,i. geen reden. s.I. geen reden. De heer Oud (v.d.) noemt als tegenhanger van gemeentelijke autonomie de financieele verantwoordelijkheid. Hij heeft daarom geen bezwaar tegen het ontwerp en de bianco vol- ■aacht, daarin gevraagd. De heer Goseling (r.k.) is ook van meening, dat men hier geen normen kan stellen voor de te stellen voorwaarden. De heer Wijnkoop (comm.) is tegen het ont werp, omdat er voorwaarden in zijn opgeno- men. Hij vindt het ontwerp fascistisch. Minister de Geer zegt, dat zooals een geld- sehieter zou doen, ook het rijk voorwaarden moet stellen in deze abnormale tijden. Op een vraag van den heer de Wilde ant- woordt spreker, dat hij huiverig is het ge meentecrediet kunstmatig op te houden, daar gebleken is, dat op den duur dergelijke maat- regelen een averechtsche werking hebben. Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Bij het ontwerp tot wijziging van de Mijn- wet licht de heer Drop (s.d.) een amendement toe om de invoering van een algemeenen maat- regel van bestuur, regelende den arbeidstijd, *let te verschuiven tot 1936, maar tot 1933. Het amendement wordt bestreden door de heeren Bongaerts (r.-k.) en den minister, ■waarop de heer Drop het amendement intrekt. Het ontwerp wordt aangenomen. Op de vragen van den heer Joekes betref- fande de pondentransactie van de Nederland- sehe Bank: 1. Hebben de Ministers kennis genomen van het in de bladen verschenen communique, volgens hetwelk de Nederlandsche Bank met medewerking van de Nederlandsche Regee ring een deel van haar bezit aan Engelsche ponden aan de Ned.-indische Regeering heeft verkocht, ten einde deze ponden te doen die- hen tot aflossing van de in Engelsche ponden aangegane Ned.-indische leeningen en kun- men zij de juistheid van dit bericht bevesti- gen? 2. Zijn de Ministers, indien vraag 1 beves- tigend wordt beantwoord, bereid mede te dee- )«n op welke voorwaarden, tegen welken koers Vervolg.) ,,En die is ,,Ik verdwijn met het schilderij, scheep me in en zet koers naar Southampton. Ik heb mijn rekening gisteravond al betaald zeker n voorgevoel van iets dergelijks gehad en dus is er niets dat me tegen- houdt. Bagage, heb ik niet t eenige wat ik meegebracht heb zijn m'n medi- cijnen binnen en die zal ik moeten achterlaten. Daar zit niets anders op. Als ik eerst maar op zee ben. Met het dek van de Mayfly onder mijn voeten tart ik ae om me vragen te komen stellen, die ik niet beantwoorden wil." Mr. Gibbs toonde zich echter niet be- paald enthousiast. Met de gewiekstheid, hem eigen, legde hij zijn vinger op de ZW*» van v°lmaakte plan. „Maar ik dan, Mr. HopperVoor u is dat de oplossing... maar voor mij "J'j Jij blijft hier en houdt haar, laten we zeggen een kwartier of twintig minu ten, aan den praat. Dat is lang genoeg voor mij om me in te schepen en weg te gaan. Daarna laat je haar los, klimt op je motorfiets en komt als de wind naar Southampton. Ik wacht je op in het Im perial Hotel en daar krijg je dan meteen wat je toekomt." Een paar oogenblikken bleef het stil. en voor welk bedrag de bedoelde verkoop heeft plaats gehad? 3. Zijn de Ministers, indien vraag 1 beves- tigend wordt beantwoord, bereid mede te dee- len of bedoelde aankoop door de Indische Re geering is geschied op aandrang van de Neder landsche Regeering en of voor de overeen- komst, waarbij bedoelde transactie is gere- geld, de goedkeuring zal worden gevraagd van den Volksraad en van de Staten-Generaal heeft Minister de Geer het volgende ant woord gegeven: De verkoop heeft plaats gehad tot een bedrag van 7.839.000 pond, subsidiair te ver- hoogen met 425.000 pond, die a deposito uit- staan bij de Bank voor Internationale Beta- lingen in verband waarmede de Nederland sche Bank er prijs op stelde zich omtrent den verkoop hiervan een beslissing voor te behou- den. De voorwaarden, waaronder de verkoop heeft plaats gehad en waarvan die onder a en e reeds zijn medegedeeld in de avond- vergadering van de Tweede Kamer op 3 De cember j.l. zijn in hoofdzaak de volgende: a. De koopprijs is gelijk aan den koers van den dag, met dien verstande, dat door Neder- landsch-Indie niet m66r zal behoeven te wor den betaald per pond dan f 9,45, noch minder zal zijn verschuldigd dan f 9,25. b. De Bank zal geen betalingen van het verschuldigde onder aanbod van levering der benoodigde ponden kunnen vordoren dan op of na 15 Augustus 1934 voor het uit- staand bedrag der Nederlandsch-Indisehe pondenleening 1921C en op of na 15 Januari 1935 voor het uistaand bedrag der leening 1923B. c. De Bank verbindt zich, ook na evenge- melde data niet tot opeisching over te gaan, indien er zoolang haar positie als circulatie bank dit te harer beoordeeling zulks mogelijk maakt. d. De Bank zal het op te eischen bedrag 4 y2 maand te yoren opzeggen. e. De betaling van de opeischbare bedra- gen, voor zoover deze de normale aflossingen op de pondenleeningen overtreffen, zal niet kunnen worden gevorderd, dan nadat de ver- eischte wettelijke machtiging zal zijn verleend tot het openen van het daarvoor benoodigd crediet door het Rijk aan Nederlandsch- Indie. Volledigheidshalve moge aan het vooraf- gaande nog worden toegevoegd hoewel dit buiten de gestelde vraag omgaat dat een soortgelijke overeenkomst tot een bedrag van 2.500.000 pond, door Nederlandsch-Indiie ge- sloten is met de Javasche Bank. Tijdens de mededeelingen, gedaan in de Kamerzitting van 3 December jl. was hieromtrent nog geen definitief antwoord van de Javasche Bank ingekomen. De aankoop is geschied in overeenstemming met, doch buiten aandrang van de Nederland sche Regeering. Wettelijke goedkeuring is ver- eischt voor de opening van het crediet door het Rijk aan Nederlandsch-Indie, zoodat het verdere verloop van de transactie afhankelijk is van de beslissing der wetgevende macht. De Volksraad zal in de gelegenheid worden gesteld, zich over de materie uit te spreken. Het Eerste Kamerlid de heer Hermans heeft den Minister van Binnenl. Zaken en Land- bouw de volgende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat in de ge- meente Berkel-Enschot en Heukelom de on- derstaande ,,proclamatie" onlangs is aange- plakt: Blijkbaar droeg het plan niet de algeheele goedkeuring van Mr. Gibbs weg. ,,En hoe hou ik haar hier Mr. Hopper keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ,,Dat's me ook een vraag Moet ik jou vertellen hoe je een meisje twintig minuten aan de praat houdt 'n Stoel nemen en bij haar gaan zitten en dan vertellen, dat je d'r knap en lief vindt. Niet praten over de quaestie, dan weet ze op 't laatst niet meer, hoe ze het heeft. Ik heb je dit kar- weitje laten opknappen, Gibbs," ging mr. Hopper met een verontwaardigd gezicht voort, „omdat je me gerecommandeerd was door iemand, die zei, dat je over een behoorlijk stel hersens beschikte. Maar als je zoo iets eenvoudigs als dit niet eens alleen kan opknappen, wel, dan is dat hooggeroemde stel hersens niet veel." ,,Maar ,,Vooruit, kerel 1" viel Mr. Hopper op- eens ongeduldig uit. „Hoe lang blijf je daar nog staan zwammen Dadelijk be- Sint die juffer binnen te gillen en dan ebben we de poppen aan het dansen. Vooruit, ga naar binnen en pak aan Geluiden alsof een zeer onwillige samen- zweerder naar de deur van Nummer Der- tig geescorteerd werd.) Twintig minuten voorsprong geef je me, langer niet, en dan kom je me achterna. Verduiveld, som- mige kerels boffen toch ook altijd. n Tete-a-tete met zoo'n knap meisje over- komt je niet elken dag. Als ik jou was, zou ik maar goed van de gelegenheid profiteeren, kerel." Het geluid van een deur, die dichtsloeg en daarna een triomfantelijk gehinnik. Peter boog zich voorzichtig voorover en gluurde om den hoek van de kast. Hij zag Mr. Hopper zijn overjas aanschieten en met haastige stappen de gang afloopen. ,,Aan de ingezetenen van Berkel-Enschot en Heukelom. Zeer getroffen door het hartelijk blijk van sympathie van alle ingezetenen bij gelegen heid van m'irn huwelijk mij betoond, geef ik gaarne mijnerzijds een stoffelijk blijk van dankbaarheid en heb ik. er in alle openbare cafe's voor gezorgd dat op Dinsdag a.s. 13 October van zeven uur des avonds af gratis bier voor alle ingezetenen beschikbaar is. Tevens bepaal ik het sluitingsuur op ge- melden datum op halftwaalf des avonds. Berkel-Enschot c. a., 10 Oct. 1931. Aan de ingezetenen van Berkel-Enschot, A. G. M. Panis." Zoo ja, is de minister alsdan niet van mee ning, dat deze manier om dankbaarheid te toonen al een zeer ongelukkige is? Is het een burgemeester geoorloofd gelegen heid te geven, da/t de inwoners zijner gemeonte zich gaan bedrinken? Wil de minister voomoemden burgemeester te kennen geven, voortaan bij verdere heug- lijke gebeurtenissen in zijn leven, op een met zijn ambt meer passende wijze uiting te geven aan zijn dankbaarheid? DE VOLKENBOND EN MANTSJOERIJE. Daar alles in deze wereld eens ophoudt, heeft zelfs, schrijft de N. R. Crt., de bijeen- komst van den Raad van den Volkenbond over het geschil van Mantsjoerije een einde kun nen vinden. Onze Parijsche correspondent heeft Vrijdag zeer terecht opgemerkt, dat de heeren 24 dagen noodig hebben gehad om weer terug te keeren tot hun resolutie van 30 September. Als een uur van onbedachtzaam- heid maken kan dat men jaren schreit, zijn zij er nog goedkoop afgekomen. Want een uur van onbedachtzaamheid hebben zij gehad toen zij in October een vasten en korten termrjn aan Japan hebben willen stellen voor de ont- ruiming van het onrechtmatig bezette gebied. In zijn slotrede heeft Briand het trachten voor te stellen alsof deze zaak geen prece dent voor de toepassing van het Volkenbonds- verdrag zou vormen. Briand heeft daarmede niet meer dan een vrome wensch u'tgespro- ken. Want niemand kan het gebeurde onge- daan maken. De Volkenbond is op een krachtproef gesteld, die zooals te verwacnten was, ver boven zijn vermogen ging. We' heb ben wij herhaaldel'ij.k erop gewezen, dat de omstandigheden zoo bij uitstek moeilijk wa- ren. Maar een krachtproef blijft een kracht proef; en de uitslag ervan blijft als een judi- cum op den betrokkene rusten. Had de Volkenbond deze kwestie dan uit den weg moeten gaan? Dit ware het ergste van al geweest. De Raad had haar echter met meer bedachtzaamheid kunnen aanpak- ken. Men nam onmiddellijk den heel ongewo- nen maatregel de hulp van Amerika in te LEEUVt/ARDF.N (Ingez. Med.) Het volgende oogenblik was hij om den hoek verdwenen. Peter kwam uit zijn schuilplaats te voorschijn en wreef nadenkend en onge- rust zijn kin. Daar stond hij nu opeens voor n dilemma, waarbij al zijn vroeqere moeilijkheden in het niet verzonken. Aan den eenen kant Jane, gevangen in Num mer Dertia met Gibbs als cipier; aan den anderen kant Mr. Hopper, die zich met het schilderij, waarvoor ze zich zooveel moeite gegeven hadden, uit de voeten maakte. Zijn gevoel zette hem aan, Jane te hulp te Snellen, maar zijn verstand gaf hem den raad, den millionair achterna te gaan. Op hetzelfde oogenblik, dat Hop per het dek van de „Mayfly" opstapte, was hun laatste kans om het schilderij in handen te krijgen verkeken, want in hun berooiden staat lukte het hun natuurlijk nooit om in Southampton te komen voor Hopper met zijn kostbaren buit weer het ruime sop had gekozen. Dus was het eenige, wat hem in dienst van de goede zaak te doen stond, Hopper achterna te gaan en hem het schilderij door kracht van vuisten, door bluf of door geld en goede woorden afhandig zien te maken. Ja, dat was het eenige maar hoe moest het dan met Jane Als Peter Hopper achterna ging, liet hij Jane in den steek. Maar als hij haar te hulp kwam en daardoor het schilderij, fi~ guurlijk gesproken, tusschen zijn vingers door liet glippen, zou ze hem evenmin vriendelijk aankijken. Het stond als een paal boven water, dat zij, als zij in dezen geraadpleegd werd, hem bevelen zou, om het schilderij achterna te gaan en haar aan haar lot over te laten. Niet dat haar zooveel verschrikkelijks te wachten stond. Het gebrek aan enthousiasme, waarmee Mr. Gibbs de hem opgedragen taak aan- roepen. Daaruit bleek een vurigheid, waarin men met het bijzondere der omstandigheden en betrekkingen in Mantsjoerije al te weinig rekening hield. Om Japan te imponeeren riep men om den grooten broeder, daartoe verleid door de omstandigheid, dat men Amerika tot hulp bereid wist. Het was op zich zelf een groote gebeurtenis en een groote winst, dat men Washington meekreeg bij iets, dat wei nig jaren te voren in Amerika nog als een afschuw was beschouwd; bij een Volken- bondsactie. Daardoor heeft men nu het voor- deel, dat Amerika zijn voile last mee te dra- gen heeft aan het fiasco van de eerste vurige pogingen. Daartegenover staat echter weer het na- deel, dat Amerika niet met ingenomenheid kan terugdenken aan zijn eerste escapade op het glibberig terrein van den Volkenbond en voor een herhaling gewaarschuwd is. Maar hoe het zij, het aanroepen van Ame rika leek een opstellen van het zwaarste ge- schut, een zich uitrusten voor den strijd tot het uiterste, voor de door Japan geschonden beginselen. Dat is vast overdreven gebleken. Het was vooral Lord Robert Cecil, die in September te Geneve de krachtigste plei- dooien hield en die ook het uitnoodigen van Amerika voorstelde. Zoo groot was zijn ijver, dat wij hem even leelijk zagen struikelen; hij beriep zich in zijn rede op het verdrag der vier groote Zuidzee-mogendheden van 1922 een vergissing die hij, gewaarschuwd, in de vertaling van zijn woorden liet verbeteren tot een beroep op het verdrag der negen mogendheden van 1922. Is dat bewijs van op die plaats en onder die omstandigheden ver- wonderlijke slordigheid van den vertegenwoor- diger van het Britsche Rijk niet kenmerkend voor de drift van het oogenblik? Diezelfde Lord Robert Cecil heeft nu Vrij dag in Westminister Hall weer wonderlijke dingen gezegd, maar nu van omgekeerde strekking. Zijn betoog kwam er op neer, dat het niet goed mogelijk was geweest, den aan- valler in dit conflict aan te wijzen, daar beide partijen elkaar daarvan beschuldigden. Daar om reeds had men artikel 15 van het Vol- kenbondsverdrag niet goed in toepassing kun nen brengen. Lord Robert Cecil heeft ons eerst, zonder nader onderzoek, lustig op de Japanners los gesabeld; maar nu acht hij zelfs twijfel mo gelijk asm het feit, dat zij de aanvallers wa- ren. Men weet de moeilijkheid van het vast- stellen van den aanvaller, een van de groot- ste bezwaren was tegen het protocol van Geneve van 1924 en een van de groote bezwa ren zal blijven voor iedere sanctioneele actie van den Volkenbond. Hier echter had men nu een uiterst duidelijk geval. Al waren alle beschuldigingen der Japanners tegen de Chi- neezen waar, dan nog was zeer zeker een politieke actie, maar niet een militaire actie gerechtvaardigd. Er bestond volstrekt geen onmiddellijk gevaar voor Japan. Als dat ge val nog zeer twijfelachtig was, dan zal het in de practijk inderdaad zelden voorkomen, dat de aanvaller duidelijk kan worden aange- wezen en dus het toepassen van sancties of van financieele hulp aan den aangevallene mogelijk wordt. Men zou den indruk kunnen krijgen, dat de Volkenbond minder gevaarlijke vijanden heeft dan Lord Robert Cecil soms als vriend kan zijn. Het Mantsjoerijsche conflict is dan voor zes weken door den Raad opgeborgen. Voorloopig toont het een minder emstig karakter dan velen hebben gevreesd. Op het beperkte van de doeleinden der Japanners hebben wij' her- vaard had, was het beste bewijs, dat van dien kant haar geen gevaar dreigde. Het stond zelfs te bezien of de cipier tegen wil en dank haar een stroobreed in den weg zou leggen als ze de hulp van buiten- staanders inriep ofschoon dat wel het laatste zou zijn, wat ze doen zou. En ten zooveelste en laatste was het strand maar een paar honderd meter van het hotel verwiiderd; een eventueele poging om het schilderij terug te krijgen moest dus in ten hoogste tien minuten mislukken of slagen en in dien korten tijd kon haar, practisch genomen, niets gebeuren. Vol gens de rekening van Bartjes kwam het verschalken van Mr. Hopper dus in de eerste plaats, en het bevrijden van de jonkvrouw in de tweede. Toen Peter tot die conclusie gekomen was, vermorste hij geen oogenblik meer met denken. Hij sloeg zijn jas om zich heen en galoppeerde doelbewust de gang af. Zijn overpeinzingen hadden zoo wei nig tijd in beslag genomen, dat hij, juist toen de millionair-schilderijen-verzame- laar de voordeur uitstoof, al boven aan de trap verscheen. Hij daalde de twintig treden met een vijftal sprongen, die een acrobaat eer aangedaan zouden hebben, af en kwam beneden tot zijn groote ver- lichting tot de ontdekking, dat de hal nog steeds uitsluitend door de gedienstige met de adenoi'den, die hem een week of wat geleden aanwijzingen omtrent de verblijf- plaats des heeren Gibbs gegeven had, bevolkt werd. Deze jonge dochter had haar bezem nu voor een voorwerp, be- staande uit een stok met een bos veeren aan het eene uiteinde, ingeruild en daar- mee beaaide ze nu liefkoozend die onder- deelen van het meubilair, die van haar vaste standplaats midden-in binnen haar bereik waren. Het voorbijtrekken van haaldelijk gewezen; er is vooral geen reden om daaraan te twijfelen, nu de Japanners zelf hebben gestemd voor de resolutie die hen ver- plicht, hoe langzaam dan ook, zich op hun rechtmatige steunpunten terug te trekken. De vrijheid van beweging, die zij zich hebben voorbehouden voor het geval dat bandieten hen tot aangrijpen zouden dwingen, is in zoo ingetogen termen geformuleerd, dat een mis- bruik ervan heel in het oog loopend in strijd zou zijn met den goeden trouw. In ieder ge val heeft het voorbehoud ook de Chineezen niet weerhouden hun goedkeuring aan de resolutie te hechten, zij het ook met de begrij- pelijke reserves. Op de resolutie van 30 September heeft men nu gewonnen de commissie die met streng afgebakende bevoegdheid naar China gaat. Laat ons hopen, dat zij als mosterd na den maaltijd zal blijken. De vraag is thans gewettigd: Is dan de vergadering te Parijs en is heel de bemoeilng van den Raad met het geval te vergeefs ge weest? Men zou kunnen antwoorden met de tegen- vraag, wat er gebeurd zou zijn, als er voor de Japanners geen enkele rem had bestaan, als de Japansche regeering niet voortdurend moreel geprikkeld was tot een zoo sterk mo gelijk verzet tegen al te groote ondernemings- geest der militaire partij. Eenige malen zag zij zich genoopt haar woord te geven dat acties, die de militairen op het oog hadden, niet zouden geschieden; in het geval van Tsjintsjou hebben de miltairen voor deze ver- plichting van het kabinet ook moeten zwich- ten. De Raad te Parijs toonde niet de manne- lijke kracht om de Japanners in toom te hou den; maar met vrouwelijke volharding hield zij als het ware om de Japansche actie zijn zwakke armen gestagen, die wel geen spieren hadden tot verzet, maar "die den Raad wel degelijk een dooden last liet vormen, welke de voortgang der actie belemmerde. Het op zich zelf machtelooze geklapwiek van de Parijsche hen, die voortdurend den Japanschen valk trachtte af te houden, van haar belaagde Chineesche kieken is zeker niet zonder effect geweest. Praten kan een verlammende uit- werking hebben zoowel ten goede als ten kwade. De Volkenbond heeft de voldoening gehad, dat Japan het niet gewaagd heeft zijn belem- merenden dooden last van zich af te schudden. Dat is een heel belangrijke credietpost bij het opmaken der rekening over deze zaak, Welke groote mogendheid had zich dit vroeger laten welgevallen? En het terugtrekken der eerst uitdagend tegen Tsjintsjou oprukkende Japan sche troepen blijft een uiterlijk kenmerk van de macht van het ,,onweegbare". Men moet zich afvragen of het aftreden der Japansche regeering onmiddellijk na het einde van de Raadszitting een verloochening kan aankondigen der resultaten van Parijs. De reden die de Japanners voor de crisis opgeven, financieele moeilijkheden, klinkt uitermate waarschijnlijk. Het is volmaakt aannemelijk dat men een regeering die moest aftreden, daarmede heeft willen laten wachten, tot men te Parijs klaar was met onderhandelen; en ook dat men heeft willen vermijden door een kahinetscrisis nog meer verwarring in den Raad te scheppen. Is dit juist, dan staat Japan wel degelijk: achter het besluit, en heeft men geen bijzon dere reden om formeele of practdsche verloo chening te vreezen. BELGISCH BROOD. De bakkers in het Noord-Fransche grens- gebied hebben op verschillende manieren, o.a. Mr. Hopper een exemplaar van de soort ,,heer", die ze in het Golf Hotel bij tientallen onder haar oogen kreeg, had haar koud gelaten, maar Peter's cycloon- achtige nederdaling uit hoogere regionen porde haar wakker uit den toestand van rustige rust, waarin ze leefde en werkte. Toen hij met een bons op de mat onder aan de trap arriveerde, hield ze met aaien op, keerde zich langzaam om en bekeek hem met hetzelfde air van botte, paffe verbazing, waarmee ze hem bij zijn entree d hotel begroet had. Zoo bestaart een niet-aan-een-overmaat-van-inteJJigentie- lijdende sterrekundige een nieuwe komeet, die op even plotselinge als onverklaarbare manier het gezichtsveld voor zijn kijker binnen schiet. Peter zag haar kijken wel, maar daar hij noch den tijd noch den lust had, om te blijven staan en een praatje over het weer te beginnen, knikte hij haar maar eens ge- ruststellend toe en race'de verder. Maar bij de deur kreeg hij opeens een gelukkige ingeving; hij remde en maakte halt. Vijf seconden lang hield hij ruagespraak met zichzelf: dan keerde hij zich om en wan- delde op de jonge dochter met de plu- meau af. ,,Hoor eens hier," zei hij haastig, „wil je wat voor me doen Watte informeerde de gedienstige op haar hoede. ,,Die heer, die zooeven uitgegaan is, Mr. Hopper je hebt 'em toch wel ge- zien „He De vraag werd fortissimo herhaald en de gedienstige gaf, na eenig nadenken toe, dat ze den meneer in quaestie gezien had. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 1