ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Tweede Blad. Door Zeeuwsch-Vlaanderen in't Verleden No. 8771. WOENSDAG 9 DECEMBER 1931. 71e JAARGANG. J I I S i S L 1 S J. B 0 1T k L A B 1) GEMENGDE BEBICHTEN Wonden TER NEUZEN, 9 DECEMBER 1931. GEMEENTERAAD VAN AXEL. IMMHMM NATIONAAL CRISIS-COMITe. Het Nationaal Crisis-Comite heeft thans de 2e lijst van ingekomen giften opgemaakt. Deze vermeldt een bedrag van 74.000.87. Het sal do der le lijst bedroeg 50.620.38, »oodat tot heden in totaal ontvangen is f 124.621.25. NEDERLAND EN BELGIe. He voordeelen, welke een tol-unie tusschen Nederland en Belgie kunnen brengen, worden in de Belgische pers uitvoerig besproken. L'Etoile Beige" zegt: Twee naburige sta- ten, zooals Belgie en Nederland, kunnen, elk voor zich, hun politieke en cultureele be- •temming volgend, heel goed samengaan ter verdediging van hun economische belangen. Niet alleen kunnen ze het, maar ze hebben e* belang bij het te doen. Zestien millioen inwoners staan krachtiger tegenover de groote landen, dan twee afzonderlijke groe- pen, elk van 8 millioen. Een groote natie kan strikt genomen zich niet veel bekommeren om een klein econo mised afzetgebied, maar zij kan niet een •erieuse groep, met onmetelijke koloniale bezittingen wegcijferen. Een econoniisch verband tusschen Belgie en Nederland zal eon intenser verkeer tusschen beide landen meebrengen, want het maakt, dat op het gebeid van landbouwproducten aan de eene rijde en industrievoortbrengselen aan den anderen kant beide landen elkaar completee- rm. De „Metropole d'Anvers" schrijft: De ar gument en welke de heer Hymans heeft geopperd tegen een tol-unie tusschen Frank- rijk en Belgie, spreken ten gunste van een verbond NederlandBelgie, omdat de uit- oenloopende belangen niet bestaan tusschen Melgie en Nederland, twee kleine naties van etezelfde kracht, dezelfde bevolking, trots op hun onafhankelijikheid en ook weinig verlan- gend naar een politieke opslorping. EERHERSTEL DER PHARAO'S. In Engeland heeft, schryft de N. R. Crt., •en bericht uit Egypte even de aandacht ge- trokken. Het betreft een maatregel van pieteit, waarvoor wij slechts de diepste sym- pathie kunnen koesteren, als zij inderdaad tot in de uiterste consequenties wordt voort- gezet. De Egyptenaren, zoo wordt gemeld, gaan de mummies van hun oude Pharao's weg- Bomen uit het museum te Kairo, en die bijzet- ten in het nationale mausoleum, waar den grooten Egyptischen patriot Saad Zagloel, die in 927 overladen is, een eere-rustplaats toebedeeld. Engelsche bladen hebben er op gewezen, dat het genoemde museum daardoor van een belangrijke attractie wordt beroofd. Het is inderdaad een heel zeldzame en daarom wtnstgevende methode om zijn oude koningen not prikkeling van het vreemdelingenverkeer t* gebruiken, niet door op de gewone wijze hun grafmonumenten voor toeristen toegan- kelijk te maken maar door het tentoonstellen van hun zorgvuldig geconserveerde lijken zelf. Met moge een origineele wjjze zijn om het land ..invisible exports" te verschaffen, achtens- waardig lijkt zij ons niet. Het is een vorm van lijkenschennis, die principieel niet ver- verschillend is van het afschuwelijk gedoe der fellach's, die oude graven berooven en mum mies of stukken van mummies te koop aan- dieden aan op ..curio's" beluste plezier- reizigers. V66r Westersche belangstelling voor mum mies gedroogde lichaamsdeelen van oude ■gyptenaren tot een bijzonder intemationaal handelsartikel maakten, werden de graven slechts geplunderd ter wille van de kostbaar- heden waarmede zij soms, tot schade van de rust van den doode, waren volgepropt. Op «Jen duur echter zijn de dooden zelf mee tot degeerenswaardige buit geworden en wierp men de lijken niet meer achteloos terzijde maar werden de graven nog het leeghalen waard, ook als alle edele metalen en juweelen •r reeds uit verdwenen waren. Aan dit stelsel schijnt het nieuwe Egypte bu een einde te willen maken. Het begint ten minste aan het goede einde van een weg die daartoe leiden kan, door de vorsten een natio- aale rustplaats aan te wijizen waar zij niet meer op ongepaste wijze door bezoekers kun nen worden bekeken en evenmin blootstaan aan het gevaar in hun geheel of bij lichaams deelen door lijkschenners van allerlei aard te worden verkwanseld. Moge de Egyptische (Alle vragen, opmerkingen etc. te zenden aan den heer A. M. WESSELS, Historicus te Goes, die deze rubriek zal verzorgen.) VIII. Te Nleuwvliet. - Historische Bizonderheden. - Naar Cadzand. Het dorp waar wij nu arriveeren is Nieuw- vliet. Zij was oorspronkelijk een opwas in het Zwartegat en eene Hedrlijkheid op zich zelve. Eij ontstond, toen het vaarwater, dat Groede van Cadzand en het Oostburger van het Aar- denburger ambacht scheidde, door de bedij- kingen van Jeronimus Laurin en den beken- den Willem van Croy, op octrooi van Filips den Schoonen op 5 Dec. 1505 gesloten werd. Daarbij verkregen zy de aanwassen aan beide kanten van het Zwartegat en in de kanalen tusschen Wulpen, Kadzand, Oostburg en Groede, alsimede het schor het Tuineken, waar- door de drie Heerlijkheden Nieuwvliet, St. Pieter en Mettenye werden gevormd, thans alleen onder den eersten naam bekend. Ach- kereenvolgens kwam de Heerlijkheid in de ge- regeering nu verder gaan met zooveel moge- lijk paal en perk te stellen aan den onsmake- lijken handel, die gedreven wordt met rnen- schelijke overblijfselen uit een ver verleden. Nu is alles van dien aard niet over e£n kam te scheren. In onze musea ziet men soms geraamten en stukken van geraamten uit oude of jonge opgravingen, die ons gevoel niet kun nen kwetsen, zeifs al zijn zij niet met een bepaald wetenschappelijk doel tentoongesteld. Het gebruik van den menschelijken schedel b.v. als aschbak lijkt ons echter het tegendeel van een veredeling van het oude, met diepe mystiek gemengde barbarisme van de schedels van verslagen vijanden als drinkbekers te bezigen. Wij geven gaame toe, dat het uitstallen van mummies zeer verschillend van aanstoo- telijkheid kan zijn. Het is niet hetzelfde of men een prachtig bewerkte mummiekist, of zelfs een kunstig gewikkelde mummie ten- toonstelt die een anonymen doode bevat, dan wel of men een weerzinwekkendheid begaat zooals men er een in het Britsche Museum te Londen kan waamemen. Daar ligt onder een vitrine, de verminkte maar nog zeer men- schelijke en wellicht herkenbare, naakte kop tentoongesteld van Ramses II. Het is niet enkel voor den Egyptenaar kwetsend als men daar een beroemd vorst uit het verleden, een man, die tijdens een regeering van 67 jaar Egypte overdekt heeft met (weliswaar niet meer prima) kunstwerken op deze wijze als onsmakelijk museum-curiositeit ziet behan- deld. Het overtreft in stuitendheid nog verre den beroemden opgepiekten schedel aan een muur te Batavia, waarvan de schande, naar- mate meer licht wordt gebracht in deze zaak. ten laste van anderen komt dan van het slachtoffer voor wie zy bedoeld was. Wy. nemen aan dat zelfs weinig Joden zoo wraakzuchtig zullen zijn er behagen in te scheppen den Pharao dien de onderdrukking der Joden met niet overgroote zekerheid ten laste wordt gelegd, op deze grove wijze te zien onteeren. Welke Nederlander zou er ge- noegen in vinden Philips II op deze wijze in een vitrine te ontmoeten? Wil men een mummiekop aan het publiek vertoonen, laat men daarvoor dan in ieder geval niet een be- roemde geschiedkundige figuur uitkiezen! Wij vememen daarom met instemming dat de Egyptenaren op het oogenblik een goed voorbeeld geven door zich te bevrijden van een slechte Westersche traditie en hun oude koningen heen brengen naar de rustplaats die een beschaafd volk zijn dooden vorsten pleegt te schenken: naar een nationaal mau soleum. Men zou aan het feit natuurlijk pikante politieke beschouwingen kunnen wijden. Zag loel was de felle vijand van de groep, die thans in Egypte regeert. Zoo versch is nog de herinnering aan zijn bestrijding, dat zachte gevoelens temauwemood nog de ouden haat verdrongen zullen hebben. Wil men, door hem de koninklijke mummies tot gezelschap te geven tot uitdrukking brengen, dat hij bij een oud, verdroogd verleden is opgeborgen? Dat gelooft de tegenwoordige regeering wel zelf niet. Wat te gebeuren staat lijkt ons voor Zagloel bedoeld of onbedoeld, een nieuwe hulde. SAS VAN GENT. Een VVegenkwestie. In den Sasschen raad werd in zijn jongste zitting een wegenkwestie aanhangig gemaakt, zulks naar aanleiding van een missive door Ged. Staten van Zeeland aan de onderschei- dene gemeenten Philippine, Ter Neuzen, West- dorpe en Sas van Gent gericht. Deze missive hield niets meer of minder in, dan een uitnoodiging om een raadsbesluit uit te lokken, waarbiji zou besloten worden om gedurende 40 jaren lang tot verbetering en onderhoud van den verbindingsweg PhilippineDriekwart een jaarlrjksche bij- drage te schenken van 750. Uit de mededeelingen ter bewuste vergade- ring gedaan, bleek, dat tot verbetering van dien weg een sommetje van maar even f 265.000 noodig zou zijn. Daar deze hooge som voor de bovengeaoem- de gemeente een te zwaar offer gebleken is, meenden Ged. Staten, dat de andere gemeen ten, zoo even met name genoemd ook hun penningske zouden behooren te offeren om de gemeente Philippine aan een behoorlijken verbindingsweg met het overige deel van Zeeuwsch-Vlaanderen te bezorgen, daarbij klaarblijkelijk uitgaande van het standpunt, „dat vele handen het werk licht maken". De gemeente Philippine, thans gehouden tot onderhoud van dezen weg, kan niet ten kwade geduid worden, dat zij zich den grooten last van dit onderhoud van de schouders tracht te wentelen Haar redeneering moet ongeveer als volgt samengevat worden en zoo hebben Ged. Staten het blijkbaar ook opgevat: slachten Adorius, Van der Goes, en Borselle van der Hooge. Toen werd kooper een rijk geworden Oost Indie-vaarder en Bewindvoer- der der O. I. Compagnie Pieter de Vos. Deze stierf kinderloos en liet Nieuwvliet na aan zijn zusterzon Cornelis de Vos. De laatste nu huwde met de dochter van Cornelis van den Brande van Kleverskerke. De Vos moest bij dit huwelijk een douaisie stellen van f 60.000, waarmede, naar geoordeeld werd, de wel ge- maakte rijke schipperszoon, zijne enkele ge- slachten aanzienlijker bruid, niet te duur kocht. Na zijn overlijden kwam Nieuwvliet den 24 Februari 1769 door koop aan Mr. Jaco bus Mersen, waterbaljuw in Zeeland. In 1790 werd de Heerlijkheid weder geveild en gekocht door den griffier van het ambacht Johannes Faro, wiens leenrechten in 1794 vemietigd werden. Het oude dorp Nieuwvliet lag volgens Zeel. Illustratie in den St. Janspolder, waar thans nog het gehucht St. Pieter (Sinte Pier zoo men het noemt) ligt, dat vermoedelijk den naam draagt naar eene Kapel aan dien Heilige gewijd. Ook schijnt er in dienzelfden polder eene parochie St. Jan te zijn geweest, welke in 1550 nog genoemd is. De St. Janspolder werd in 1502 bedrjkt, in 1509 overstroomd en De weg is lang 5420 M., waarvan liggen op Philippine's gebied 2080 M., op Ter Neuzen s gebied 1775 M., op Westdorpsch territorium 390 M., en ten slotte onder Sas van Gent 1175 M. Nu stellen Ged. Staten voor dat de betrok- ken gemeenten respectievelijk zouden bijH dragen 1450, 1150, 350, f 750 en wel ge durende 40 achtereenvolgende jaren, zijnde een totaal van f 148.000, terwijl de resteerer.- de 117.000 door de provincie zouden betaald worden. Om tot een oplossing te komen heeft, inge- volge een voorstel van Ged. Staten een confe- rentie van de betrokken burgemeesters plaats gehad, waarvan als resultaat moet vermeld worden, dat de betrokken burge meesters besloten hebben het Ministerie van Waterstaat te bezoeken, teneinde den Minis ter te overtuigen, dat hier een rijksbelang in het geding is en dat deze weg dan ook door het Rijkswegenfonds zou moeten opgeknapt worden. Het spreekt van zelf, dat bij deze bespre- king ten Departemente de noodige argumen- ten zijn aangevoerd om het dien weg uit te leiden. Zooals in dergelijke gevallen gebrui- kelijk is, heeft men geen onmiddellijke toezeg- ging van den Minister weten te verkrijgen. De heeren aan ^iet Departement zouden de zaak in overweging nemen. Een spoedige beslissing op een zoo belang- rij'ke zaak is echter niet denkbaar, en hoe lan- gen tijd met wikken en wegen en het nemen van een definitieve beslissing, hetzij in gun- stigen hetzij in ongunstigen zin, zal verloopen, is mede een kwestie van tijd. Dat onder dergelijke perspectieven de ge- meenteraad van Sas van Gent een afwijzende beschikking op het voorstel van Ged. Staten genomen heeft is alleszins begrijpelijk. De heer L. de Meijer, in gemelde zitting, was het met den Voorzitter van den raad roerend eens, dat deze aangelegenheid het Rijk aangaat en dat men hun dit aan de overzijde maar eens aan het verstand moest brengen. Men heeft, aldus de heer De Meijer hier al zoolang gezongen: Van d'Ee tot Hontenisse, dat het trjd wordt voor het Rijk om ook eens lets te doen voor de streek van d'Ee tot Hon tenisse, terwijl de heer Verschaffel het nog I een beetje aandikte door te vragen, of zij, d.i. onze Regeering wel wist, dat het hier een verstooten streek is en dat Ged. Staten ook moeten inzien, dat 't niet aangaat, om de lasten van het onderhoud en verbetering van dezen weg zoo maar op kosten van de ge meenten te schuiven. j De heer De Meijer opperde bovendien, ter versterking nog de gedachte om alle gemeen ten van Zeeuwsch-Vlaanderen uit te noodigen adhaesie te betuigen aan een aan de Regee ring te richten adres om dezen weg, die de schakel vormt tusschen Oost- en West- Z.- Vlaanderen tot een behoorlijken verkeersweg te maken. Hoe meer verzoeken over deze aangelegen heid bij de Regeering inkomen, hoe meer kans er bestaat dat eindelijk een afdoening tot stand komt. I Een zoodanig besluit is dan ook genomen. Het wachten is thans op de andere Zeeuwsch- Vlaamsche gemeenten. j Wellicht zullen we in de naaste toekomst mogen vememen, welke publieke lichamen zich voor deze wegenkwestie interesseeren. Door dezen afwijkenden gang van zaken moet aan Ged. Staten tegelijkertijd duidelijk geworden zijn, dat zij wat deze wegenkwestie, zich op een standpunt hebben gesteld, dat lijn- recht indruischt tegen de plaatselijk geldende opinies. Het is vreemd, dat een lichaam als het bovenstaande niet schroomt om op de ge meenten, toch al zwaar belast, door allerlei oorzaken nog getracht wordt lasten op den hals te schuiven, die redelijk en billrjkerwijze niet door haar gedragen behoeven te worden. Nog vreemder mag het klinken, dat Ged. Staten zich niet eerst, alvorens hun missive tot de betrokken gemeenten te richten, zich van de mentaliteit dier gemeenten hebben op de hoogte gesteld. Het is gemakkelijk te zeggen: Gemeente-ezel draag en breng den zak [te molen, Het drijven is ons ambt, het dragen u [bevolen. De tijiden, dat het geld bij schepels binnen- kwam, zijn voorbij. En al ware dit niet het geval, dan nog zou er slechts lepelsgewijze mogen tewerk gegaan worden bij het doen van uitgaven. VROUW VERBRAND. In haar woning aan den Oostveenweg te Enschede is Zondag de 54jarige hulpbehoe- vende vrouw V., die bij de kachel zat, voorover gevallen, waardoor haar kleeren in brand ge- raakten. De buren, die het ongeluk spoedig ontdekten, zagen de vrouw in lichte laaie staan. Zij werd naar het ziekenhuis overge- bracht, waar zij spoedig is overleden. DE MOORD TE ZUIDBROEK. Naar men uit Winschoten aan het ,,Nieuws- blad v. h. Noorden" meldt, staat thans wel vast, dat het spoor inzake den moord op moe- der en zoon Molanus, dat aan de politie uit Groningen gewezen werd, wel het voomaam- ste is. Er bestaat alle reden te gelooven, dat de dader of een der daders van dit verschrik- kelijke misdrijf reeds achter slot en grendel zit, n.l. in voorarrest zit als verdacht van diefstal tijdens een brand. De aanwijzing tegen dezen verdachte komt op het volgende neer. Hij blijkt tijdens den moord in Jipsinghuizen te hebben gewerkt, waar hij verblijf hield in een keet. Reeds is komen vast te staan, dat hij den nacht van den moord niet in de keet geslapen heeft. Verder is gebleken, dat hij zich reeds eenige weken voor den moord heeft uitgelaten, dat hij van plan was bij een oude vrouw, die op een stille plek met haar zoon woonde en die er warmpjes in zat, geld te stelen. Hij liet zich daarover uit tegenover een anderen arbeider op Jipsinghuizen, wien hij voorstelde hem be- hulpzaam te zijn. Zij zouden dan de buit deelen, nadat zij moeder en zoon onschadelijk hadden gemaakt en als slot zou de boerderrj in brand worden gestoken. Zooals men zich zal herinneren, hebben de daders werkelijk na het volbrengen van hun gruwelijk moord- werk getracht het huisje in vlammen te doen opgaan. De arbeider uit Jipsinghuizen, die dit mooie voorstel te hooren kreeg, wilde daar niets van weten en werd toen door den ander met den dood bedreigt, als hij erover kikte. Dat is dan ook de reden geweest, dat deze arbeider steeds gezwegen heeft. SLUITSPELD INGESLIKT. Het 2-jarig dochtertje van de familie B. te Haastzlecht had Maan'dag een open veilig- heidsspeld doorgeslikt. De speld was welis waar langs operatieven weg verwijderd, doch dit heeft niet meer mogen baten. Het kind is thans overleden. EEN OUDE MAN VERMOEDELIJK GEWORGD. Men meldt uit Heerlen: In den nacht van Woensdag op Donderdag zou een 75-jarige man, die erg aan asthma leed en nog al lastig scheen, door zijn tien jaar jongere vrouw om het leven zijn ge bracht. Vermoedelijk is de man gewurgd. Het lrjk vertoonde op verschillende plaatsen verwondingen. De justitie te Maastricht heeft lijkschouwing laten verrichten. Vrijdag is het stoffelijik overschot begraven. FELLE BRAND TE RAAMSDONKSVEER. Vrijdagavond ongeveer zes uur is door tot nu toe onbekende oorzaak brand uitgebroken in de woning van den heer P. Lodevicus, tegelfabrikant, te Raamsdonkveer. Door den sterken wind viel aan blusschen niet te den- ken. De plaatselijke brandweer stond machte- loos tegenover het vuur. De vonken woeien tot over de haven en het duurde niet lang of drie naast het brandende huis gelegen wo- ningen vatten eveneens vlam. Het waren de woningen van de heeren C. Kieboom, J. van Gils en van de weduwe De Jong. De brand weer uit Geertruidenberg, Raamsdonk en Oosterhout werden ontboden. Met acht stra- len werd het vuur bestreden. Acht huizen, welke gevaar liepen, werden ontruimd. De woning van den heer Lodevicus en de erbij behoorende schuur zijn tot den grond toe af- gebrand. De tegelfabriek, die op 20 Meter afstand is gelegen, liep geen gevaar. Om half tien was het gevaar voor uitbreiding geweken. MEISJE VERDRONKEN. Vrijdagavond om half acht is een twaalf- jarig meisje uit Utrecht onder de gemeente Zuilen verdronken. Zij kwam met een vrien- dinnetje uit het schaftlokaal van Werkspoor en stak, om den weg te bekorten, het onbe bouwde terrein tusschen de Van Hoomekade en de Com. Roobolstraat over, waarbij zij plotseling in een sloot terecht kwam. Dr. Kuyper uit Zuilen die onmiddellijk gewaar- schuwd werd, heeft nog geruimen tijd kunst- matige ademhaling toegepast, doch slaagde er niet in de levensgeesten weer op te wekken. Het lijkje is naar de ouderlijke woning te Utrecht vervoerd. VIER MEISJES TE HEERLEN AAN GEREDEN. Op den Valkenburgerweg te Heerlen zijn vier meisjes door een vrachtauto van achteren aangereden. Twee meisjes werden tegen den grond geworpen, terwijl de twee anderen met den schrik vrij kwamen. De 18-jarige mejuf- frouw H. brak twee ribben en moest in het St. Joseph-Ziekenhuis worden opgenomen. Het andere meisje, mej. H. kon, na verbonden te zijn, naar huis terugkeeren. na nogmaals ingevloeid te zijn, in 1547 droog gemaakt. De kerk werd in 1658 gebouwd, naar men beweert, meest van de steenen der oude St. Barbara Kapel. Zy was derhalve nog niet voltooid, toen de eerste prediking hier op den 17den Maart 1658 plaats had. Het kerk- gebouw werd in 1866 zeer veel verbeterd. Het zeer vervallen torentje in 1858 nagenoeg ge heel vemieuwd. Een doopsgezinde gemeente, waarvan de leden schier uitsluitend het gehucht St. Pieter bewoonden, bestond hier sedert Januari 1647 en vond hier eene veilige plaats, nadat kerke- lijke onverdraagzaamheid, waarvan Dr. J. Ab Utrecht Dresselhuis in „De Waalsche gemeen ten in Zeeland" biz. 95, merkwaardige proe- ven mededeelt, hen ook uit Groede had ver- dreven, waar hunne Godsdienstoefening streng verboden werd. Zij hadden hun bedehuis in den grooten St. Annapolder, niet ver van den zindelijken dijk van den Lampsinspolder. De Gemeente ging in 1777 te niet en hare goede- ren werden aan die van Aardenburg afge- staan. Het kerkgebouw werd in 1788 afge- broken en tot woonhuis ingericht, doch droeg nog lang den naam van Menvistenkerk, Ver- maanhuis of de Vermaning. Er is niet veel in Nieuwvliet te zien. Een husduitslag, springen- de handen, k'oven, win- terteenen, dadelijk ver- ,.r; i zachten en verzorgen metr AKKER'f KL0OSTERBALSEM J bijt niet! Geen gond zoo goed." (ingez. Med.) De chauffeur M. is, na verhoord te zijn, op vrije voeten gesteld. EEN TROUWLUSTIGE HEER. Een niet alledaagsche manier om aan den kost te komen, maar een manier die vast succes geeft, is de methode welke een werk- looze kantoorbediende te Amsterdam heeft toegepast. Op straat knoopte hij kennis aan met meisjes, doorgaans Duitsche meisjes. Hij stelde zich daarbij voor als een rijk man, royaal en vriendelijk van aard. Maat een rijk man kan zich eenzaam voelen, wat heeft hij aan al zijn geld als hij geen vrouw heeft, die zijn geluk met hem deelt? Als de vriendschap eenigen tijd had ge- duurd, werd er over trouwen gesproken; en welk meisje zou niet met een lieven man willen trouwen, als hij bovendien rijk is? En dan had de aanstaande bruidegom eens toe- vallig geen geld bij zich, of hij kon door om- standigheden geen geld losmaken. Natuurlijk leende het meisje hem het hare om het daar- na nooit meer terug te zien evenmin als den bruidegom. Die was intusschen al weer bezig van haar geld bij een ander meisje den rijken meneer uit te hangen. Dat duurde tot de zaak uitlekte, de politie als gegadigde op de huwelijksmarkt ver- scheen en de trouwlustige meneer haar regel- recht in de armen vloog. lange breede weg, waaraan de huizen staan en een praohtige, helaas kaplooze molen. Deze kaplooze molens zag ik er verschillende in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik begrijp dat niet goed. 't Is toch zulk een verrukkelijk gezicht, een volledige molen op een dorp te hebben, het stoffeert de schilderachtigheid van de om- geving. Dit schijnt men niet te voelen. Maar... ieder zijn sanaak. Wij begeven ons thans naar het vriendelijk dorp Cadzand. Reeds uit de verte wenkt ons het vriendelijke torentje van de pas gerestau- reerde kerk en het duurt niet lang of wij zijn er. Wij stellen ons voor, hier langer te blij- ven, dan te Nieuwvliet, ten eerste omdat het dorpje ons meer aantrekt en ten tweede om dat er meer historische bizonderheden van Cadzand te vertellen zijn. Want als wij zoo rondzien, met een oude kaant in de handen, dan kunnen wy die gevoeglijk wel weer in onze tasch terugbergen, want de toestand is radicaal gewijzigd en schier niet meer te on- derkennen. De historie van Cadzand, kan gevoeglijk worden sa&mgevat in deze spreuk „Door strijd tot overwinning". Eeuwen is er gestre- den en geleden in deze vriendelijke landbouw- streek. Het Luctor et Emergo is door deze Vergadering van Dinsdag 5 November 1931, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th. van de Bilt, A. P. de Ruijter, P. van Bende- gem, A. Hamelink, B. Seghers, J. de Feijter, F. Dieleman, A. Th. 't Gilde, C. Hamelink, Iz. de Feijter en L. P. Ortel6e, benevens de Secre- taris J. L. J. Maris. (3. Slot.) Hoofdstuk II. Algemieen beheer. 7. Jaarwedde van den Burgemeester. /4600. 8. Jaarwedden van de wethouders. 600. 9. Jaarwedde van den secretaris. 4600 10. Jaarwedde van den ontvanger. /1760. 11. Presentiegeld der leden van den raad. 520. De heer SEGHERS zou, aangezien hier nu enkele menschen van de mindere klasse van den gemeenteraad deel uitmaken, het presen tiegeld willen verhoogen tot 5 per vergade ring. Hij zou het droevig vinden, dat een werkman bang moet zijn tegen dat er een raadszitting wordt uitgeschreven. De heer OGGEL gelooft niet, dat dit in de lijn der bezuiniging ligt; als we jaarwedden willen gaan verlagen, moeten we niet begin- nen met onze presentiegelden te verhoogen. De heer 't GILDE is daar onder de tegen woordige omstandigheden ook niet voor, als men wil bezuinigen op anderen, moet men zichzelf niet gaan verhoogen, dat is niet ge- motiveerd. lets anders is het echter, wan- neer gevolg zou kunnen worden gegeven aan de vraag van den heer De Ruijter, om de ver- gaderingen te houden op een later uur, al was dat dan nog niet in de avonduren. Wanneer van nu af des namiddags om 2 uur kon ver- gaderd worden, was ook 'n werkman niet zyn geheelen vollen dag er mede kwijt. Er zijn nu werklieden lid van deze vergadering en dan behoort men het die menschen niet te moeilijk te maken. Als de vergadering des morgens om 10 uur begint en wat lang duurt. zijn de menschen hun geheelen dag kwyt, want dan kunnen ze 's middags niet meer gaan werken. Als het niet in het voornemen van den Voorzitter ligt hieraan tegemoet te komen zou spreker echter wbl voor verlioo- ging van presentiegeld moeten stemmen. In- dien de Voorzitter echter die toezegging geven wil zal hij dat niet doen. De VOORZITTER verklaart, dat hij zich in dit opzicht door geen enkele toezegging wenscht te binden. Volgens het wettelijk voorschrif is hij vriji in het tijdstip van het be- leggen der raadsvergaderingen en hij wil zich in dit opzicht niet aan banden leggen. Hij heeft zijn antwoord op de vraag van den heer De Ruijter gegeven en de raad moet het stoere bevolking in praktijk gebracht. Alvo rens een juist inzicht te krijgen, in deze wor- stelstrijd met Zeeland's erfvijand, de zee, moe ten wij een aantal eeuwen terug. Het oude land van Cadzand werd van de Groede afge- scheiden door een kreek, nu de Groote en Kleine Annapolder. Door het Zwarte gat wordt Wulpen gescheiden van Kadzand en van de Groede door den Oudenvloer, een water thans niet meer op kaarten voorkomend, doch zichtbaar op de beroemde Oud Zeeuwsch- Vlaamsche kaart van Mogge. Op Historische gronden is aangetoond, dat Cadzand oudtijds geen deel uitmaakte van Zeeland. Over die grens is veel getwist. Toch is reeds uit vroe- ger eeuwen te bewijzen, dat Cadzand bij ons kwam. De Wester Schelde behoorde echter in haar vollen omvang tot Zeeland, wat o.a. bewezen werd door een uitspraak van den Grooten Raad te Mechelen, aan wiens recht- macht Vlaanderen en Zeeland gelijkelijk on- derworpen waren, en welk stuk dateert van 11 Oct. 1504. In dit belangrijk protocol, werd een einde gemaakt aan de twisten over den Zeeuwschen tol, welke meer dan een eeuw geduurd hadden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 5