ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Tweede Blad.
Door Zeeuwsch-Vlaanderen in't Verleden
No. 8771.
WOENSDAG 9 DECEMBER 1931.
71e JAARGANG.
J I I S i S L 1 S J.
B 0 1T k L A B 1)
GEMENGDE BEBICHTEN
Wonden
TER NEUZEN, 9 DECEMBER 1931.
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
IMMHMM
NATIONAAL CRISIS-COMITe.
Het Nationaal Crisis-Comite heeft thans de
2e lijst van ingekomen giften opgemaakt.
Deze vermeldt een bedrag van 74.000.87.
Het sal do der le lijst bedroeg 50.620.38,
»oodat tot heden in totaal ontvangen is
f 124.621.25.
NEDERLAND EN BELGIe.
He voordeelen, welke een tol-unie tusschen
Nederland en Belgie kunnen brengen, worden
in de Belgische pers uitvoerig besproken.
L'Etoile Beige" zegt: Twee naburige sta-
ten, zooals Belgie en Nederland, kunnen, elk
voor zich, hun politieke en cultureele be-
•temming volgend, heel goed samengaan ter
verdediging van hun economische belangen.
Niet alleen kunnen ze het, maar ze hebben
e* belang bij het te doen. Zestien millioen
inwoners staan krachtiger tegenover de
groote landen, dan twee afzonderlijke groe-
pen, elk van 8 millioen.
Een groote natie kan strikt genomen zich
niet veel bekommeren om een klein econo
mised afzetgebied, maar zij kan niet een
•erieuse groep, met onmetelijke koloniale
bezittingen wegcijferen. Een econoniisch
verband tusschen Belgie en Nederland zal
eon intenser verkeer tusschen beide landen
meebrengen, want het maakt, dat op het
gebeid van landbouwproducten aan de eene
rijde en industrievoortbrengselen aan den
anderen kant beide landen elkaar completee-
rm.
De „Metropole d'Anvers" schrijft: De ar
gument en welke de heer Hymans heeft
geopperd tegen een tol-unie tusschen Frank-
rijk en Belgie, spreken ten gunste van een
verbond NederlandBelgie, omdat de uit-
oenloopende belangen niet bestaan tusschen
Melgie en Nederland, twee kleine naties van
etezelfde kracht, dezelfde bevolking, trots op
hun onafhankelijikheid en ook weinig verlan-
gend naar een politieke opslorping.
EERHERSTEL DER PHARAO'S.
In Engeland heeft, schryft de N. R. Crt.,
•en bericht uit Egypte even de aandacht ge-
trokken. Het betreft een maatregel van
pieteit, waarvoor wij slechts de diepste sym-
pathie kunnen koesteren, als zij inderdaad
tot in de uiterste consequenties wordt voort-
gezet.
De Egyptenaren, zoo wordt gemeld, gaan
de mummies van hun oude Pharao's weg-
Bomen uit het museum te Kairo, en die bijzet-
ten in het nationale mausoleum, waar den
grooten Egyptischen patriot Saad Zagloel,
die in 927 overladen is, een eere-rustplaats
toebedeeld.
Engelsche bladen hebben er op gewezen,
dat het genoemde museum daardoor van een
belangrijke attractie wordt beroofd. Het is
inderdaad een heel zeldzame en daarom
wtnstgevende methode om zijn oude koningen
not prikkeling van het vreemdelingenverkeer
t* gebruiken, niet door op de gewone wijze
hun grafmonumenten voor toeristen toegan-
kelijk te maken maar door het tentoonstellen
van hun zorgvuldig geconserveerde lijken zelf.
Met moge een origineele wjjze zijn om het land
..invisible exports" te verschaffen, achtens-
waardig lijkt zij ons niet. Het is een vorm
van lijkenschennis, die principieel niet ver-
verschillend is van het afschuwelijk gedoe der
fellach's, die oude graven berooven en mum
mies of stukken van mummies te koop aan-
dieden aan op ..curio's" beluste plezier-
reizigers.
V66r Westersche belangstelling voor mum
mies gedroogde lichaamsdeelen van oude
■gyptenaren tot een bijzonder intemationaal
handelsartikel maakten, werden de graven
slechts geplunderd ter wille van de kostbaar-
heden waarmede zij soms, tot schade van de
rust van den doode, waren volgepropt. Op
«Jen duur echter zijn de dooden zelf mee tot
degeerenswaardige buit geworden en wierp
men de lijken niet meer achteloos terzijde
maar werden de graven nog het leeghalen
waard, ook als alle edele metalen en juweelen
•r reeds uit verdwenen waren.
Aan dit stelsel schijnt het nieuwe Egypte
bu een einde te willen maken. Het begint ten
minste aan het goede einde van een weg die
daartoe leiden kan, door de vorsten een natio-
aale rustplaats aan te wijizen waar zij niet
meer op ongepaste wijze door bezoekers kun
nen worden bekeken en evenmin blootstaan
aan het gevaar in hun geheel of bij lichaams
deelen door lijkschenners van allerlei aard te
worden verkwanseld. Moge de Egyptische
(Alle vragen, opmerkingen etc.
te zenden aan den heer A. M.
WESSELS, Historicus te Goes,
die deze rubriek zal verzorgen.)
VIII.
Te Nleuwvliet. - Historische
Bizonderheden. - Naar Cadzand.
Het dorp waar wij nu arriveeren is Nieuw-
vliet. Zij was oorspronkelijk een opwas in het
Zwartegat en eene Hedrlijkheid op zich zelve.
Eij ontstond, toen het vaarwater, dat Groede
van Cadzand en het Oostburger van het Aar-
denburger ambacht scheidde, door de bedij-
kingen van Jeronimus Laurin en den beken-
den Willem van Croy, op octrooi van Filips
den Schoonen op 5 Dec. 1505 gesloten werd.
Daarbij verkregen zy de aanwassen aan beide
kanten van het Zwartegat en in de kanalen
tusschen Wulpen, Kadzand, Oostburg en
Groede, alsimede het schor het Tuineken, waar-
door de drie Heerlijkheden Nieuwvliet, St.
Pieter en Mettenye werden gevormd, thans
alleen onder den eersten naam bekend. Ach-
kereenvolgens kwam de Heerlijkheid in de ge-
regeering nu verder gaan met zooveel moge-
lijk paal en perk te stellen aan den onsmake-
lijken handel, die gedreven wordt met rnen-
schelijke overblijfselen uit een ver verleden.
Nu is alles van dien aard niet over e£n kam
te scheren. In onze musea ziet men soms
geraamten en stukken van geraamten uit oude
of jonge opgravingen, die ons gevoel niet kun
nen kwetsen, zeifs al zijn zij niet met een
bepaald wetenschappelijk doel tentoongesteld.
Het gebruik van den menschelijken schedel
b.v. als aschbak lijkt ons echter het tegendeel
van een veredeling van het oude, met diepe
mystiek gemengde barbarisme van de schedels
van verslagen vijanden als drinkbekers te
bezigen.
Wij geven gaame toe, dat het uitstallen
van mummies zeer verschillend van aanstoo-
telijkheid kan zijn. Het is niet hetzelfde of
men een prachtig bewerkte mummiekist, of
zelfs een kunstig gewikkelde mummie ten-
toonstelt die een anonymen doode bevat, dan
wel of men een weerzinwekkendheid begaat
zooals men er een in het Britsche Museum
te Londen kan waamemen. Daar ligt onder
een vitrine, de verminkte maar nog zeer men-
schelijke en wellicht herkenbare, naakte kop
tentoongesteld van Ramses II. Het is niet
enkel voor den Egyptenaar kwetsend als men
daar een beroemd vorst uit het verleden, een
man, die tijdens een regeering van 67 jaar
Egypte overdekt heeft met (weliswaar niet
meer prima) kunstwerken op deze wijze als
onsmakelijk museum-curiositeit ziet behan-
deld. Het overtreft in stuitendheid nog verre
den beroemden opgepiekten schedel aan een
muur te Batavia, waarvan de schande, naar-
mate meer licht wordt gebracht in deze zaak.
ten laste van anderen komt dan van het
slachtoffer voor wie zy bedoeld was.
Wy. nemen aan dat zelfs weinig Joden zoo
wraakzuchtig zullen zijn er behagen in te
scheppen den Pharao dien de onderdrukking
der Joden met niet overgroote zekerheid ten
laste wordt gelegd, op deze grove wijze te
zien onteeren. Welke Nederlander zou er ge-
noegen in vinden Philips II op deze wijze in
een vitrine te ontmoeten? Wil men een
mummiekop aan het publiek vertoonen, laat
men daarvoor dan in ieder geval niet een be-
roemde geschiedkundige figuur uitkiezen!
Wij vememen daarom met instemming dat
de Egyptenaren op het oogenblik een goed
voorbeeld geven door zich te bevrijden van
een slechte Westersche traditie en hun oude
koningen heen brengen naar de rustplaats
die een beschaafd volk zijn dooden vorsten
pleegt te schenken: naar een nationaal mau
soleum.
Men zou aan het feit natuurlijk pikante
politieke beschouwingen kunnen wijden. Zag
loel was de felle vijand van de groep, die
thans in Egypte regeert. Zoo versch is nog
de herinnering aan zijn bestrijding, dat zachte
gevoelens temauwemood nog de ouden haat
verdrongen zullen hebben. Wil men, door
hem de koninklijke mummies tot gezelschap
te geven tot uitdrukking brengen, dat hij bij
een oud, verdroogd verleden is opgeborgen?
Dat gelooft de tegenwoordige regeering wel
zelf niet. Wat te gebeuren staat lijkt ons
voor Zagloel bedoeld of onbedoeld, een nieuwe
hulde.
SAS VAN GENT.
Een VVegenkwestie.
In den Sasschen raad werd in zijn jongste
zitting een wegenkwestie aanhangig gemaakt,
zulks naar aanleiding van een missive door
Ged. Staten van Zeeland aan de onderschei-
dene gemeenten Philippine, Ter Neuzen, West-
dorpe en Sas van Gent gericht.
Deze missive hield niets meer of minder
in, dan een uitnoodiging om een raadsbesluit
uit te lokken, waarbiji zou besloten worden
om gedurende 40 jaren lang tot verbetering
en onderhoud van den verbindingsweg
PhilippineDriekwart een jaarlrjksche bij-
drage te schenken van 750.
Uit de mededeelingen ter bewuste vergade-
ring gedaan, bleek, dat tot verbetering van
dien weg een sommetje van maar even
f 265.000 noodig zou zijn.
Daar deze hooge som voor de bovengeaoem-
de gemeente een te zwaar offer gebleken is,
meenden Ged. Staten, dat de andere gemeen
ten, zoo even met name genoemd ook hun
penningske zouden behooren te offeren om de
gemeente Philippine aan een behoorlijken
verbindingsweg met het overige deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen te bezorgen, daarbij
klaarblijkelijk uitgaande van het standpunt,
„dat vele handen het werk licht maken".
De gemeente Philippine, thans gehouden
tot onderhoud van dezen weg, kan niet ten
kwade geduid worden, dat zij zich den grooten
last van dit onderhoud van de schouders
tracht te wentelen
Haar redeneering moet ongeveer als volgt
samengevat worden en zoo hebben Ged.
Staten het blijkbaar ook opgevat:
slachten Adorius, Van der Goes, en Borselle
van der Hooge. Toen werd kooper een rijk
geworden Oost Indie-vaarder en Bewindvoer-
der der O. I. Compagnie Pieter de Vos. Deze
stierf kinderloos en liet Nieuwvliet na aan
zijn zusterzon Cornelis de Vos. De laatste nu
huwde met de dochter van Cornelis van den
Brande van Kleverskerke. De Vos moest bij
dit huwelijk een douaisie stellen van f 60.000,
waarmede, naar geoordeeld werd, de wel ge-
maakte rijke schipperszoon, zijne enkele ge-
slachten aanzienlijker bruid, niet te duur
kocht. Na zijn overlijden kwam Nieuwvliet
den 24 Februari 1769 door koop aan Mr. Jaco
bus Mersen, waterbaljuw in Zeeland. In 1790
werd de Heerlijkheid weder geveild en gekocht
door den griffier van het ambacht Johannes
Faro, wiens leenrechten in 1794 vemietigd
werden.
Het oude dorp Nieuwvliet lag volgens
Zeel. Illustratie in den St. Janspolder, waar
thans nog het gehucht St. Pieter (Sinte Pier
zoo men het noemt) ligt, dat vermoedelijk den
naam draagt naar eene Kapel aan dien Heilige
gewijd. Ook schijnt er in dienzelfden polder
eene parochie St. Jan te zijn geweest, welke
in 1550 nog genoemd is. De St. Janspolder
werd in 1502 bedrjkt, in 1509 overstroomd en
De weg is lang 5420 M., waarvan liggen op
Philippine's gebied 2080 M., op Ter Neuzen s
gebied 1775 M., op Westdorpsch territorium
390 M., en ten slotte onder Sas van Gent
1175 M.
Nu stellen Ged. Staten voor dat de betrok-
ken gemeenten respectievelijk zouden bijH
dragen 1450, 1150, 350, f 750 en wel ge
durende 40 achtereenvolgende jaren, zijnde
een totaal van f 148.000, terwijl de resteerer.-
de 117.000 door de provincie zouden betaald
worden.
Om tot een oplossing te komen heeft, inge-
volge een voorstel van Ged. Staten een confe-
rentie van de betrokken burgemeesters
plaats gehad, waarvan als resultaat moet
vermeld worden, dat de betrokken burge
meesters besloten hebben het Ministerie van
Waterstaat te bezoeken, teneinde den Minis
ter te overtuigen, dat hier een rijksbelang in
het geding is en dat deze weg dan ook door
het Rijkswegenfonds zou moeten opgeknapt
worden.
Het spreekt van zelf, dat bij deze bespre-
king ten Departemente de noodige argumen-
ten zijn aangevoerd om het dien weg uit te
leiden. Zooals in dergelijke gevallen gebrui-
kelijk is, heeft men geen onmiddellijke toezeg-
ging van den Minister weten te verkrijgen.
De heeren aan ^iet Departement zouden de
zaak in overweging nemen.
Een spoedige beslissing op een zoo belang-
rij'ke zaak is echter niet denkbaar, en hoe lan-
gen tijd met wikken en wegen en het nemen
van een definitieve beslissing, hetzij in gun-
stigen hetzij in ongunstigen zin, zal verloopen,
is mede een kwestie van tijd.
Dat onder dergelijke perspectieven de ge-
meenteraad van Sas van Gent een afwijzende
beschikking op het voorstel van Ged. Staten
genomen heeft is alleszins begrijpelijk.
De heer L. de Meijer, in gemelde zitting,
was het met den Voorzitter van den raad
roerend eens, dat deze aangelegenheid het Rijk
aangaat en dat men hun dit aan de overzijde
maar eens aan het verstand moest brengen.
Men heeft, aldus de heer De Meijer hier al
zoolang gezongen:
Van d'Ee tot Hontenisse,
dat het trjd wordt voor het Rijk om ook eens
lets te doen voor de streek van d'Ee tot Hon
tenisse, terwijl de heer Verschaffel het nog
I een beetje aandikte door te vragen, of zij, d.i.
onze Regeering wel wist, dat het hier een
verstooten streek is en dat Ged. Staten ook
moeten inzien, dat 't niet aangaat, om de
lasten van het onderhoud en verbetering van
dezen weg zoo maar op kosten van de ge
meenten te schuiven.
j De heer De Meijer opperde bovendien, ter
versterking nog de gedachte om alle gemeen
ten van Zeeuwsch-Vlaanderen uit te noodigen
adhaesie te betuigen aan een aan de Regee
ring te richten adres om dezen weg, die de
schakel vormt tusschen Oost- en West- Z.-
Vlaanderen tot een behoorlijken verkeersweg
te maken.
Hoe meer verzoeken over deze aangelegen
heid bij de Regeering inkomen, hoe meer
kans er bestaat dat eindelijk een afdoening
tot stand komt.
I Een zoodanig besluit is dan ook genomen.
Het wachten is thans op de andere Zeeuwsch-
Vlaamsche gemeenten.
j Wellicht zullen we in de naaste toekomst
mogen vememen, welke publieke lichamen
zich voor deze wegenkwestie interesseeren.
Door dezen afwijkenden gang van zaken
moet aan Ged. Staten tegelijkertijd duidelijk
geworden zijn, dat zij wat deze wegenkwestie,
zich op een standpunt hebben gesteld, dat lijn-
recht indruischt tegen de plaatselijk geldende
opinies.
Het is vreemd, dat een lichaam als het
bovenstaande niet schroomt om op de ge
meenten, toch al zwaar belast, door allerlei
oorzaken nog getracht wordt lasten op den
hals te schuiven, die redelijk en billrjkerwijze
niet door haar gedragen behoeven te worden.
Nog vreemder mag het klinken, dat Ged.
Staten zich niet eerst, alvorens hun missive
tot de betrokken gemeenten te richten, zich
van de mentaliteit dier gemeenten hebben op
de hoogte gesteld. Het is gemakkelijk te
zeggen:
Gemeente-ezel draag en breng den zak
[te molen,
Het drijven is ons ambt, het dragen u
[bevolen.
De tijiden, dat het geld bij schepels binnen-
kwam, zijn voorbij. En al ware dit niet het
geval, dan nog zou er slechts lepelsgewijze
mogen tewerk gegaan worden bij het doen
van uitgaven.
VROUW VERBRAND.
In haar woning aan den Oostveenweg te
Enschede is Zondag de 54jarige hulpbehoe-
vende vrouw V., die bij de kachel zat, voorover
gevallen, waardoor haar kleeren in brand ge-
raakten. De buren, die het ongeluk spoedig
ontdekten, zagen de vrouw in lichte laaie
staan. Zij werd naar het ziekenhuis overge-
bracht, waar zij spoedig is overleden.
DE MOORD TE ZUIDBROEK.
Naar men uit Winschoten aan het ,,Nieuws-
blad v. h. Noorden" meldt, staat thans wel
vast, dat het spoor inzake den moord op moe-
der en zoon Molanus, dat aan de politie uit
Groningen gewezen werd, wel het voomaam-
ste is. Er bestaat alle reden te gelooven, dat
de dader of een der daders van dit verschrik-
kelijke misdrijf reeds achter slot en grendel
zit, n.l. in voorarrest zit als verdacht van
diefstal tijdens een brand.
De aanwijzing tegen dezen verdachte komt
op het volgende neer. Hij blijkt tijdens den
moord in Jipsinghuizen te hebben gewerkt,
waar hij verblijf hield in een keet. Reeds is
komen vast te staan, dat hij den nacht van
den moord niet in de keet geslapen heeft.
Verder is gebleken, dat hij zich reeds eenige
weken voor den moord heeft uitgelaten, dat
hij van plan was bij een oude vrouw, die op
een stille plek met haar zoon woonde en die
er warmpjes in zat, geld te stelen. Hij liet zich
daarover uit tegenover een anderen arbeider
op Jipsinghuizen, wien hij voorstelde hem be-
hulpzaam te zijn. Zij zouden dan de buit
deelen, nadat zij moeder en zoon onschadelijk
hadden gemaakt en als slot zou de boerderrj
in brand worden gestoken. Zooals men zich
zal herinneren, hebben de daders werkelijk
na het volbrengen van hun gruwelijk moord-
werk getracht het huisje in vlammen te doen
opgaan.
De arbeider uit Jipsinghuizen, die dit mooie
voorstel te hooren kreeg, wilde daar niets van
weten en werd toen door den ander met den
dood bedreigt, als hij erover kikte. Dat is dan
ook de reden geweest, dat deze arbeider
steeds gezwegen heeft.
SLUITSPELD INGESLIKT.
Het 2-jarig dochtertje van de familie B. te
Haastzlecht had Maan'dag een open veilig-
heidsspeld doorgeslikt. De speld was welis
waar langs operatieven weg verwijderd, doch
dit heeft niet meer mogen baten. Het kind
is thans overleden.
EEN OUDE MAN VERMOEDELIJK
GEWORGD.
Men meldt uit Heerlen:
In den nacht van Woensdag op Donderdag
zou een 75-jarige man, die erg aan asthma
leed en nog al lastig scheen, door zijn tien
jaar jongere vrouw om het leven zijn ge
bracht. Vermoedelijk is de man gewurgd.
Het lrjk vertoonde op verschillende plaatsen
verwondingen. De justitie te Maastricht
heeft lijkschouwing laten verrichten. Vrijdag
is het stoffelijik overschot begraven.
FELLE BRAND TE RAAMSDONKSVEER.
Vrijdagavond ongeveer zes uur is door tot
nu toe onbekende oorzaak brand uitgebroken
in de woning van den heer P. Lodevicus,
tegelfabrikant, te Raamsdonkveer. Door den
sterken wind viel aan blusschen niet te den-
ken. De plaatselijke brandweer stond machte-
loos tegenover het vuur. De vonken woeien
tot over de haven en het duurde niet lang
of drie naast het brandende huis gelegen wo-
ningen vatten eveneens vlam. Het waren de
woningen van de heeren C. Kieboom, J. van
Gils en van de weduwe De Jong. De brand
weer uit Geertruidenberg, Raamsdonk en
Oosterhout werden ontboden. Met acht stra-
len werd het vuur bestreden. Acht huizen,
welke gevaar liepen, werden ontruimd. De
woning van den heer Lodevicus en de erbij
behoorende schuur zijn tot den grond toe af-
gebrand. De tegelfabriek, die op 20 Meter
afstand is gelegen, liep geen gevaar. Om half
tien was het gevaar voor uitbreiding geweken.
MEISJE VERDRONKEN.
Vrijdagavond om half acht is een twaalf-
jarig meisje uit Utrecht onder de gemeente
Zuilen verdronken. Zij kwam met een vrien-
dinnetje uit het schaftlokaal van Werkspoor
en stak, om den weg te bekorten, het onbe
bouwde terrein tusschen de Van Hoomekade
en de Com. Roobolstraat over, waarbij zij
plotseling in een sloot terecht kwam. Dr.
Kuyper uit Zuilen die onmiddellijk gewaar-
schuwd werd, heeft nog geruimen tijd kunst-
matige ademhaling toegepast, doch slaagde
er niet in de levensgeesten weer op te wekken.
Het lijkje is naar de ouderlijke woning te
Utrecht vervoerd.
VIER MEISJES TE HEERLEN
AAN GEREDEN.
Op den Valkenburgerweg te Heerlen zijn
vier meisjes door een vrachtauto van achteren
aangereden. Twee meisjes werden tegen den
grond geworpen, terwijl de twee anderen met
den schrik vrij kwamen. De 18-jarige mejuf-
frouw H. brak twee ribben en moest in het
St. Joseph-Ziekenhuis worden opgenomen. Het
andere meisje, mej. H. kon, na verbonden te
zijn, naar huis terugkeeren.
na nogmaals ingevloeid te zijn, in 1547 droog
gemaakt. De kerk werd in 1658 gebouwd,
naar men beweert, meest van de steenen der
oude St. Barbara Kapel. Zy was derhalve nog
niet voltooid, toen de eerste prediking hier op
den 17den Maart 1658 plaats had. Het kerk-
gebouw werd in 1866 zeer veel verbeterd. Het
zeer vervallen torentje in 1858 nagenoeg ge
heel vemieuwd.
Een doopsgezinde gemeente, waarvan de
leden schier uitsluitend het gehucht St. Pieter
bewoonden, bestond hier sedert Januari 1647
en vond hier eene veilige plaats, nadat kerke-
lijke onverdraagzaamheid, waarvan Dr. J. Ab
Utrecht Dresselhuis in „De Waalsche gemeen
ten in Zeeland" biz. 95, merkwaardige proe-
ven mededeelt, hen ook uit Groede had ver-
dreven, waar hunne Godsdienstoefening streng
verboden werd. Zij hadden hun bedehuis in
den grooten St. Annapolder, niet ver van den
zindelijken dijk van den Lampsinspolder. De
Gemeente ging in 1777 te niet en hare goede-
ren werden aan die van Aardenburg afge-
staan. Het kerkgebouw werd in 1788 afge-
broken en tot woonhuis ingericht, doch droeg
nog lang den naam van Menvistenkerk, Ver-
maanhuis of de Vermaning.
Er is niet veel in Nieuwvliet te zien. Een
husduitslag, springen-
de handen, k'oven, win-
terteenen, dadelijk ver- ,.r;
i zachten en verzorgen metr
AKKER'f
KL0OSTERBALSEM J
bijt niet!
Geen gond
zoo goed."
(ingez. Med.)
De chauffeur M. is, na verhoord te zijn, op
vrije voeten gesteld.
EEN TROUWLUSTIGE HEER.
Een niet alledaagsche manier om aan den
kost te komen, maar een manier die vast
succes geeft, is de methode welke een werk-
looze kantoorbediende te Amsterdam heeft
toegepast. Op straat knoopte hij kennis aan
met meisjes, doorgaans Duitsche meisjes.
Hij stelde zich daarbij voor als een rijk
man, royaal en vriendelijk van aard. Maat
een rijk man kan zich eenzaam voelen, wat
heeft hij aan al zijn geld als hij geen vrouw
heeft, die zijn geluk met hem deelt?
Als de vriendschap eenigen tijd had ge-
duurd, werd er over trouwen gesproken; en
welk meisje zou niet met een lieven man
willen trouwen, als hij bovendien rijk is? En
dan had de aanstaande bruidegom eens toe-
vallig geen geld bij zich, of hij kon door om-
standigheden geen geld losmaken. Natuurlijk
leende het meisje hem het hare om het daar-
na nooit meer terug te zien evenmin als den
bruidegom. Die was intusschen al weer bezig
van haar geld bij een ander meisje den rijken
meneer uit te hangen.
Dat duurde tot de zaak uitlekte, de politie
als gegadigde op de huwelijksmarkt ver-
scheen en de trouwlustige meneer haar regel-
recht in de armen vloog.
lange breede weg, waaraan de huizen staan
en een praohtige, helaas kaplooze molen.
Deze kaplooze molens zag ik er verschillende
in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik begrijp dat niet
goed. 't Is toch zulk een verrukkelijk gezicht,
een volledige molen op een dorp te hebben,
het stoffeert de schilderachtigheid van de om-
geving. Dit schijnt men niet te voelen.
Maar... ieder zijn sanaak.
Wij begeven ons thans naar het vriendelijk
dorp Cadzand. Reeds uit de verte wenkt ons
het vriendelijke torentje van de pas gerestau-
reerde kerk en het duurt niet lang of wij zijn
er. Wij stellen ons voor, hier langer te blij-
ven, dan te Nieuwvliet, ten eerste omdat het
dorpje ons meer aantrekt en ten tweede om
dat er meer historische bizonderheden van
Cadzand te vertellen zijn. Want als wij zoo
rondzien, met een oude kaant in de handen,
dan kunnen wy die gevoeglijk wel weer in
onze tasch terugbergen, want de toestand is
radicaal gewijzigd en schier niet meer te on-
derkennen.
De historie van Cadzand, kan gevoeglijk
worden sa&mgevat in deze spreuk „Door
strijd tot overwinning". Eeuwen is er gestre-
den en geleden in deze vriendelijke landbouw-
streek. Het Luctor et Emergo is door deze
Vergadering van Dinsdag 5 November 1931,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
van de Bilt, A. P. de Ruijter, P. van Bende-
gem, A. Hamelink, B. Seghers, J. de Feijter,
F. Dieleman, A. Th. 't Gilde, C. Hamelink, Iz.
de Feijter en L. P. Ortel6e, benevens de Secre-
taris J. L. J. Maris.
(3. Slot.)
Hoofdstuk II.
Algemieen beheer.
7. Jaarwedde van den Burgemeester. /4600.
8. Jaarwedden van de wethouders. 600.
9. Jaarwedde van den secretaris. 4600
10. Jaarwedde van den ontvanger. /1760.
11. Presentiegeld der leden van den raad.
520.
De heer SEGHERS zou, aangezien hier nu
enkele menschen van de mindere klasse van
den gemeenteraad deel uitmaken, het presen
tiegeld willen verhoogen tot 5 per vergade
ring. Hij zou het droevig vinden, dat een
werkman bang moet zijn tegen dat er een
raadszitting wordt uitgeschreven.
De heer OGGEL gelooft niet, dat dit in de
lijn der bezuiniging ligt; als we jaarwedden
willen gaan verlagen, moeten we niet begin-
nen met onze presentiegelden te verhoogen.
De heer 't GILDE is daar onder de tegen
woordige omstandigheden ook niet voor, als
men wil bezuinigen op anderen, moet men
zichzelf niet gaan verhoogen, dat is niet ge-
motiveerd. lets anders is het echter, wan-
neer gevolg zou kunnen worden gegeven aan
de vraag van den heer De Ruijter, om de ver-
gaderingen te houden op een later uur, al was
dat dan nog niet in de avonduren. Wanneer
van nu af des namiddags om 2 uur kon ver-
gaderd worden, was ook 'n werkman niet zyn
geheelen vollen dag er mede kwijt. Er zijn
nu werklieden lid van deze vergadering en
dan behoort men het die menschen niet te
moeilijk te maken. Als de vergadering des
morgens om 10 uur begint en wat lang duurt.
zijn de menschen hun geheelen dag kwyt,
want dan kunnen ze 's middags niet meer
gaan werken. Als het niet in het voornemen
van den Voorzitter ligt hieraan tegemoet te
komen zou spreker echter wbl voor verlioo-
ging van presentiegeld moeten stemmen. In-
dien de Voorzitter echter die toezegging geven
wil zal hij dat niet doen.
De VOORZITTER verklaart, dat hij zich
in dit opzicht door geen enkele toezegging
wenscht te binden. Volgens het wettelijk
voorschrif is hij vriji in het tijdstip van het be-
leggen der raadsvergaderingen en hij wil zich
in dit opzicht niet aan banden leggen. Hij
heeft zijn antwoord op de vraag van den
heer De Ruijter gegeven en de raad moet het
stoere bevolking in praktijk gebracht. Alvo
rens een juist inzicht te krijgen, in deze wor-
stelstrijd met Zeeland's erfvijand, de zee, moe
ten wij een aantal eeuwen terug. Het oude
land van Cadzand werd van de Groede afge-
scheiden door een kreek, nu de Groote en
Kleine Annapolder. Door het Zwarte gat
wordt Wulpen gescheiden van Kadzand en van
de Groede door den Oudenvloer, een water
thans niet meer op kaarten voorkomend, doch
zichtbaar op de beroemde Oud Zeeuwsch-
Vlaamsche kaart van Mogge. Op Historische
gronden is aangetoond, dat Cadzand oudtijds
geen deel uitmaakte van Zeeland. Over die
grens is veel getwist. Toch is reeds uit vroe-
ger eeuwen te bewijzen, dat Cadzand bij ons
kwam. De Wester Schelde behoorde echter
in haar vollen omvang tot Zeeland, wat o.a.
bewezen werd door een uitspraak van den
Grooten Raad te Mechelen, aan wiens recht-
macht Vlaanderen en Zeeland gelijkelijk on-
derworpen waren, en welk stuk dateert van
11 Oct. 1504. In dit belangrijk protocol, werd
een einde gemaakt aan de twisten over den
Zeeuwschen tol, welke meer dan een eeuw
geduurd hadden.
(Wordt vervolgd.)