Tii BENDEGEM: D, Mer C. Hamelink sprak van de iagere ambterar^, maar ik kan er op wijzen, dat iktoch de lagere ambtenaren buiten schot wdde lat a en nu betreft het toch maar alleen den burge meester en den secretaris, niet ™eth°ud^ en den ontvanger. Daarom steun ik het voor den over feiten die reeds 2 maanden achter ons liggen, want al boomen we dinar nu heel den dag over gedane zaken maken geen keer en niet den heer 't Gilde is wethouder gewor- den maar de heer v. d. Bilt is met de eer gaan strijken, tot groote ergemis van den heer 't Gilde, niet door de schuld van onder- geteekende maar 't allermeest door de schuld van zijn linker buurman den heer C. Hame- link op wie de heer 't Gilde toch zoo vast had gerekend evenals ook op mij. De heer C. HAMELINK: Dat zoudt u voor mij toch eens nader uiteen moeten zetten! De heer DIELEMAN: Toch zij het mij ver- gund mijnheer de Voorzitter, even mijn stand- punt over de wethoudersbenoeming uiteen te zetten, misschien dat den heer 't Gilde dan overtuigd is van het goed recht van elk raads- lid inzake het uitbrengen van zijn stem over welke aangelegenheid don ook. Het is altijd mijn persoonlijk standpunt ge- weest ook na den uitslag van deze gemeente- raadsverkiezing, dat de grootste groepen de regeeringsverantwoordelijkheid op zich dienen te nemen. Deze stelling, mijnheer de Voor zitter, heb ik ook verdedigd (en zelfs vol ge- houden tot op het oogenblik toe) op de be- stuursvergadering van de anti-revolutionnaire kiesvereeniging ,,Nederland en Oranje" alhier. Het bestuur dier kiesvereeniging stond echter in overgroote meerderheid op een geheel tegenover gesteld standpunt en meende dat in dit geval mijn stelling niet opging, aangezien de groep 't Gilde in haar politieke openbaring niet te vertrou- wen was, immers zij is toch een groep zonder program zonder richting of stuur. De heer 't GILDE: En de heer Van de Bilt niet? De heer DIELEMAN: Het bestuur der A. R. kiesvereeniging adviseerde dan ook om niet te stemmen op den heer't Gilde, maar op den heer Van de Bilt, van wien we uit erva- ring weten wat we aan hem hebben. Nu is een anti-revolutionnair raadslid nooit gebonden aan een advies van zijn bestuur, een anti-revolutionnair is alleen gebonden aan zgn conscience, echter dienen er toch ook weer speciale redenen voor aanwezig te zijn, wil men van zoo'n advies geheel afwijken en aangezien ik die reden niet aanwezig achtte en aan niemand ooit een woord of belofte ge- geven had en ik dus geheel als vrije anti- revolutionnair naar de raadsvergadering kwam en nog komen zal heb ik gemeend de adviezen van het bestuur van „Nederland en Oranje" te moeten opvolgen en mijn stem uit te bren- gen op den heer Van de Bilt. En mijnheer de Voorzitter, in de vorige raadsvergadering is duidelijk aan het licht ge- komen dat het bestuur van „Nederland en Oranje" zich niet vergist heeft in de politieke situatie van de groep 't Gilde. Werkte hij voorheen altijd mee om de belan- gen der gemeente en inzonderheid die der ar- beiders en de middenstanders op de meest gezonde en democratisohe grondslagen met mij te helpen bevorderen, thans heeft hij voor de zooveelste maal zijn jasje gedraaid en is aan het vrrjen gegaan met ,,rood" wat zeer duidelijk uit zijn houding in de vorige verga dering is naar voren gekomen. Intusschen mijnheer de Voorzitter, zijn de belangen der arbeidersklasse bij de groep 't Gilde lang niet veilig te noemen en in tegenstelling met him mooie kiezersbelofte mogen de arbeiders van de Sassing, Sluiskil, Schapenbout, Spui en Kijkuit en uit de geheele gemeente ten believe van de groep 't Gilde tweemaal daags gaan stempelen wat voor de arbeiders niets anders is dan een beleediging, omdat het uitgaat van de veronderstelling dat onze Axelsche arbei ders niet te vertrouwen zouden zijn en fraude zouden plegen. Het overgroote deel van onze Axelsche arbeiders en inzonderheid onze bui- eenige maal. Dat blijkt ook wel uit de hou ding die hij aanneemt tegenover de subsidie voor „Concordia", die hij in 1928 heeft be- vochten. Zijn houding dienaangaande acht spreker laag bij de grondsch, want in 1929 en 1930 heeft liij er zich niet meer tegen ver- klaard en den post zonder hoofdelijke stem ming laten p^sseeren. Bleek er toen al lets dat er een subsidie aanvraag van „Hosanna" op de komst was Anders is die houding on- verklaarbaar, als men zyn betoog van 6 No vember 1928 nagaat, toen hij aldus sprak: Gezien het feit, dat opnieuw een post van 300 is uitgetrokken voor het muziekgezel- schap „Concordia" wil ik nogmaals onze be- zwaren tegen subsidies in het algemeen naar voren brengen. Hebben wij reeds vroeger dezen post bestreden en ook wel hem stil- zwijgend laten passeeren, thans kan dat niet, omdat nu ten duidelijkste gebleken is dat een ander muziekgezelschap hier ter plaatse („Hcsanna") wel degelijk de bewijzen levert dat een muziekgezelschap alhier, als men er maar wat voor over heeft, kan bestaan, zon der subsidie van de gemeente. Het karakter van subsidieeren en de overheidsbemoeung in het algemeen gaat zulke afmetingen nemen, dat het meer dan tijd wordt, dat daar paal en perk aan gesteld wordt. Naar anti-revolutionnaire belijdenis toch is het terrein van de Overheid beperkt en heeft zij te eerbiedigen de organen die uit het maatschappelijk leven zelf opkomen. Heeft ze zelf de roeping om ruimte te geven aan het particuliere initiatief en niet zooals thans ge- schiedt met het geld van de belastingbetalen- de burgers deze vereeniging te steunen. Im mers zoo wordt het volk in verkeerde banen opgevoed en leert zij steunen op de over- heidskas. In plaats dat er ruimte komt voor alles wat er aan geestelijke energie in het volk wel leeft. Belachelijik is het daarom, mijnheer de Voorzitter, dat een zekere groep menschen die iets verlangen op het gebied van de kunst en toch zelf finantieel krachtig genoeg zijn, nu ook anderen laten betalen ten hunnen behoeve in den vorm van belasting. Wij anti-revolutionnairen, mijnheer de Voor zitter, stellen er dan ook een eer in om het- geen wij zelf wenschen zelf te betalen en zul- len al het mogelijke doen om het Christelijke muziekgezelschap ,,Hosanna alhier zonder subsidie van de gemeente een bestaan te ver- zekeren. Want als de Overheid (ook die der ge meente) zich gaat bemoeien met dingen die tot haar terrein niet behooren maar veel meer tot de kringen van het maatschappelijk leven zelf, dan wordt ik als Christen gedwongen om in den vorm van belastingen die dingen in stand te houden die ik krachtens mijn overtuiging niet steunen mag en niet steunen kan en dit nu zullen we trachten te weei- staan met al de macht die in ons is en wij zullen er voor waken, dat onze muziek- en zangvereenigingen gesteund zullen worden door het christelijk volksdeel der gemeente Axel. Hier komt bovendien nog bij, en dit is geen denkbeeldig gevaar, dat als de overheid steeds meer naar zich toetrekt en onder haar zorgen neemt, de belastingsschroef zoo wordt aangedraaid, dat er geen gelegenheid meer I overblijft om aan het particulier initiatief een kans te geven. En dit nu mijnheer ae Voor- i zitter, is niet zoo erg voor de menschen van j de linkerzijde, aangezien dezen er geen kwaad j in zien om de hulp van vadertje Staat in te roepen, omdat voor hen de Overheid het won- derlichaam is, dat alles kan en op welker kas hun vertrouwen is gesteld. En dit nu mijn heer de Voorzitter, kan een anti-revolution- tuurlijk niet veel belastingpenningen te halen zijn. En dan vraag ik den heer Hamelink, waar moet het geld vandaan worden gehaald? En ten tweede vraag ik den heer Hamelink, waar- in is het al gebleken, dat ik de belangen der arbeiders niet voldoende behartig. Want ik heb daarstraks gezegd, dat ik een voorstan- der ben, om de arbeiders zooveel mogelijk werk te verschaffen. Ik hoop, dat er door het gemeentebestuur zooveel mogelijk naar objecten voor werkverschaffing gezocht wordt. En waar de heer Hamelink nog heeft ge zegd, dat de Chr.-Hist. fractie nog niet vol doende overtuigd is van de democratische politiek, daar wil ik wijzen op Engeland. Is het thans in Engeland beter, waar ze tegen een beetje bezuiniging waren, van eenige pro- centen? Neen Hamelink, thans is volgens mij in Engeland het geld niet met eenige pro- centen gedaald, maar door het dalen van het pond van f 12 op 9 is het daar thans 25 pro- oenten verminderd. Dus dat is nu de demo cratische politiek. Ik waarschuw daar zoo veel mogelijk een ieder voor. Omdat hier dus de bewijzen zijn geleverd. En ook de heer 't Gilde wil ik antwoorden, betreffende zijn eenigen aanval op mij,, wat het onderwijs betreft. Ik heb gezegd mijnheer't Gilde, dat ik ook een voorstander ben van goed onderwijs, maar waar wij thans, door den boventalligen onder- wijzer op wachtgeld te stellen, een besparing hebben van ongeveer 7000, en het zooals wij alien weten crisis is, daar moet volgens mij de financieele zijde het zwaarste wegen. De heer C. HAMELINK acht het wel een bezwaar, wanneer zoo weinig gelegenheid voor re- en dupliek gegeven wordt, dat er dan bij de replieken nog sprekers naar voren komen, die in eersten aanleg niets hebben ge zegd, want dan kan men daarop niet ant woorden en men weet soms niet welke adder- tjes onder het gras schuilen. Hij moet thans nog iets zeggen naar aan- leiding der woorden van den heer Van de Bilt en die van den heer Van Bendegem. De heer Van de Bilt noemt hetgeen spreker heeft gezegd over het gescheiden houden van godsdienst en politiek een oude wijiven-praatje, en haalt dan daarvoor als bewijs aan hetgeen een Engelsch geestelijke heeft gezegd ox ge- schreven. Maar dat bewijst niets tegen het geen spreker heeft beweerd. Integendeel, de strekking van zijn betoog was, dat er in En geland ook onder de geestelijken zijn van ver- schillende politieke kleur, zoowel van de arbeiderspartij als van de conservatieven, en de geestelijke die dit geschreven heeft, was dan een conservatief, dat is nog al duidelijk. Er zijn daar ook liberale geestelijken. Deze sluiten zich aan bij) de bezittende klasse, evenals de conservatieven. De heer VAN DE BILT: U hebt daar heelemaal geen verstand van; dit waren geen woorden van ,,een" geestelijke, maar het werd gepubliceerd door „de" kardinaal, de hoogste geestelijke in Engeland. De heer C. HAMELINK wil wel aannemen, daarin ook meer dan een onwaarheid. De heer 't GILDE: Mijn betoog berust op feiten! De heer DIELEMAN: In de eerste plaats hield de heer 't Gilde zich al verwonderd, dat ik al voorbereid was op zijn aanval. Maar dat behoeft hem toch niet te verwonderen, want dat heeft hij al te voren langs de stroten uit- dat heeft hij al te voren langs de straten uit- gebazuind. Dat heeft spreker dus van men schen buiten deze vergadering vernomen, dat hij zou aangevallen worden. Hij moet eerlijk verklaren, dat het hem nogal is meegevallen. Maar dat ik lont geroken had, is zeer juist. Wat mijn houding tegenover de subsidie van Concordia'' betreft, die is nog onver anderd; ik sta nog op hetzelfde standpunt. Ik zou aan geen der muziekvereenigingen subsidie willen geven. Als de heer 't Gilde een voorstel wil doen die subsidies te schrap- pen, zal hij mij aan zijn zijde vinden. Maar ik sta 66k op het standpunt: gelijke monnik- ken, gelijke kappen. Wordt aan de eene ver eeniging gegeven, dan behoort ook de andere het te krijgen. De heer 't Gilde heeft gezegd, dat het hem niet om een wethouderszetel te doen was, maar wanneer men hem zoo hoort te keer gaan, zal ieder toch den indruk krijgen, dat er iets aan'los is. Enfin, dat helpt nu toch niet meer, de heer 't Gilde moet daarop nu niet meer rekenen, of het zou moeten zijn, dat we nog eens een vacature kregen voor een poli tieke draaimolen, maar dat zal dan toch in deze periode wel niet meer zijn. Ik zhl niet meer op alles terugkomen, om dat ik meen, dat we het prestige van den raad nog hebben hoog te houden. Ik zie er daarom verder van af. Ik hoop me in 't ver- voig over hetgeen de heer 't Gilde zegt, niet meer warm te maken. Ik hoop met mijne medeleden te mogen samenwerken tot heil van den raad. De heer 't GILDE wil nog antwoorden aan 't adres van den heer Dieleman. De VOORZITTER: U hebt tweemaal 't woord gehad. 't GILDE: De heer Dieleman heeft bij' de De heer 't GILDE: De heer Dieleman heeft bij de verkiezing voor den raad voor mij pro paganda gemaakt, hij heeft aan partijge- nooten van hem den raad gegeven mij te stemmen! Daar zijn bewijizen voor! De heer DIELEMAN: Dat is een leugen! Daar staan de anti-revolutionnairen te hoog voor! De VOORZITTER beendigt de algemeene beschouwingen en gaat over tot de artikels- gewyze behandeling der begrooting, begin- nende bij de UITGAVEN. De VOORZITTER deelt naar aanleiding van een in de sectievergadering gestelde vraag namens Burgemeester en Wethouders mede, dat ze voor het opmaken der begrooting een vraag tot Gedeputeerde Staten hebben ge- richt of er plannen bestonden ten opzichte van herziening der salarissen, teneinde daar- mede bij het opmaken der begrooting reke- ning te kunnen houden. Daarop is van Gede- dat de heer Van de Bilt meent dat spreker j jdLnen blwerlmg ^of er niets van weet. omdat hn maar met alles geeu f"' nair niet, want krachtens zijn beginsel van tenarbeiders zijn dan ook lang met te spreken souvereillitieit in eigen kring, hij zich steeds over de houding van de groep t Glide m de verantwoord,elijk gesteld zal weten om er voor te waken,, dat door opvoering van be lastingen onder welke de burgerij gebukt zou kunhen gaan en dies ook het christelijk volks deel zou treffen, zij niet meer in staat zouden houding van de groep vorige raadsvergadering. Verder mijnheer de Voorzitter, acht ik het j niet noodig en ook niet bevorderlijk voor een jj goeden gang van zaken am de politieke lij- I densweg van den heer 't Gilde te schilderen 1 - .t,. ik mag veronderstellen dat ze van algemeene zijn hun organen te onderhouden en mitsdien T dus niet te beginnen zouden moeten vallen in de handen van de er niets van weet, omdat hij maar niet alles wil aannemen, wat de heer Van de Bilt hem zegt. En daarom wijst hij er dezen op, dat het onjuist is, dat de Engelsche arbeiderspartij niet socialistisch zou zijn. Hij moet zich dan maar eens herinneren dat de eerste Minister in het Arbeiderskabinet, Mac Donald, vroe ger secretaris was van de intemationale arbeiderspartij (I.S.P.), welke staat op het so cialistisch program en die wel degelijk het eigendomsrecht aantast. En dat de Engelsche arbeiderspartij niet zou staan op het stand punt van den klassestrijd is bij de spoorweg- staking in 1926 toch wel gebleken, terwijl die ook door geestelijken werd gesteund. En dan worden gemaakt. Aangezien dus de jaar- wedden der hoogste ambtenaren onveranderd van kracht zullen blijven hebben Burgemees- ter en Wethouders geen vrijiheid kunnen vin den om van de jaarwedden der lagere ambte- naren iets af te doen. Indien Burgemeester en Wethouders de begrooting niet sluitend j hadden kunnen krijgen of indien belastingver- hooging noodig geworden was, dan zou de zaak misschien een ander verloop hebben gehad. De heer VAN BENDEGEM herinnert, zoo- even reeds gezegd te hebben, dat naar in- krimping moet worden gestreefd. Hij stelt j bekenheid is en behoef dus niet te beginnen bij de Groene Amsterdammer via de Vrijheids- Overheid. bond naar de S. D. A. P., terug naar de Vrij- heidsbond om ten slotte te landen bij Floris Vos en consorten. Echter is in de vorige vergadering een frapant staaltje van draaierij afgespeeld door den heer 't Gilde n.l. het verzoek aan den Voorzitter om groepsgewijze te mogen zitting lemen in de raadsvergadering waar op zich zelf niets tegen is. Men moet echter den ondergrond van zoo'n verzoek eenigszins kennen om het goed te kunnen beoordeelen. Na den uitslag der ge- meenteraadsverkiezingen was het de heer 't Gilde te machtig om naast den heer C. Hamelink plaats te moeten nemen, en na de vrethoudersverkiezing was het hem te machtig om naast mij zich te moeten plaatsen, en wat wil nu het geval, mijnheer de Voorzitter, dat hij juist tusschen den heer C. Hamelink en mij in geplaatst is. Welke plaats hem waar- sehijnlijk te warm wordt en van daar het ver- ■oek om verplaatsing groepsgewijze, of intus schen dit verzoek van den heer 't Gilde inge- willigd is of niet raakt mijn koude kleeren aiet, ik hoop op dezelfde wijze als ik nu 12 jaren heb mogen doen voort te gaan om de belangen der gemeente en die der burgerij alsmede die der arbeiders, in het bijzonder van anti-revolutionnair standpunt te blijven behartigen zonder aanziens des persoons en ■onder mij door roode tendenz te laten leiden terwijl een voorstel van links door mij niet sal bestreden worden omdat het van links komt, maar alleen indien noodig, omdat het niet in het belang van de gemeente en die der burgerij is, omdat ik altijd het best acht mijn stem uit te brengen zooals ik dat met mijn conscientie in overeenstemming kan brengen. Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat den heer 't Gilde zal verstaan, dat wanneer hij op dezen weg meent te moeten voortgaan I hij in geen enkel opzicht op eenige steun van rechts zal moeten rekenen, aangezien wij ons j niet laten leenen voor allerlei persodnlijk klein gedoe, maar het dan eens zouden zijn met de - redacteur van de Axelsche Courant die inder- tijd schreef, laat hem kletsen. De heer 't GILDE vraagt, of er ook ge- legenheid wordt gegeven voor re- en dupliek. i De VOORZITTER heeft daartegen geen bezwaar, doch dringt dan op kortheid aan. De heer OGGEL zou ieder 5 minuten willen geven. De heer C. HAMELINK is wel voor dien maatregel. De VOORZITTER zal zien; hij geeft het woord aan den heer 't Gilde. De heer 't GILDE merkt op, dat hij even- goed aan den heer Dieleman zou kunnen vra- gen verschillende uitdrukkingen terug te nemen, hetgeen hij echter niet zal doen. Hij weet niet waar de rede van den heer Diele man klaar gestoofd is,, maar blijkbaar heeft deze lont geroken, aangezien hij reeds bij voorbaat een verdediging klaar geschreven had, voor de beschuldigingen waren uitge- sproken en welke verdediging op verschillen de punten laag bij de grondsch kan genoemd worden. Het is hem echter een voldoening, dat de heer Dieleman nu openlijk erkent te elfder ure met betrekking tot de wethouderskeuze veranderd te zijn. Zaterdags op de markt heeft hij tegen spreker gezegd, dat de situatie veranderd was en's avonds heeft hij zijn rokje ook gedraaid. Dat is niet de eerste en de OiYI XXiUV. L. O- i zegt de heer Van de Bilt nog, dat men geen daarom voor een progressieve verlaging der j Katholiek kan zijn en tevens lid der socialis- saiarissen. Tot 1500 onveranderd, van daar- De heer 't GILDE herinnert van jaar tot iaar op die z.i. te hooge jaarwedden van bur gemeester en secretaris te hebben geweze* niet om hetgeen daarop volgt, de jaaiwedde van den ontvanger. Het was alles nuttelooe, er werd door Gedeputeerde Staten aan de ver- zoeken van den gemeenteraad geen gehoor gegeven. En nu, nu het gerucht gaat dat van regeeringswege een wetsvoorstel wordt mge- diend om de gemeenten tot verlaging der jaarwedden te nopen, staan Gedeputeerde Staten nog op hetzelfde standpimt, dat er naar hun meening geen termen zijn voor ver laging. 't Is wel sterk. Hij zou er met aa* willen meewerken om de jaarwedden van de andere ambtenaren te verlagen. De ontvanger het secretariepersoneel en de gemeentewerk- iieden zijn niet te hoog bezoldigd. Daarop heeft spreker nooit aanmerking gemaakt, da heer Van Bendegem wil daar ook nog wel wat af doen, maar daarmede is spreker het niet eens. Het gaat nu tegen St. Nicolaas, hij zou willen wachten met het nemen van ee« besluit tot de Minister zich heeft uitgesprw ken. Hij is het er over eens met den heer Oggel, dat de verlaging met de groote jaar wedden moet beginnen. Het verzet van d- rijksambtenaren begrijpt hij met; die zouden dankbaar moeten zijn, dat maar oyer een ve laging met 5 gesproken wordt. De heer DIELEMAN stemt er mede in, dac al wat de heeren zeggen waar is maar wat zal het den raad baten? Men is al 2 3 tot 4 maal hiervoor bij Gedeputeerde Staten ge- weest, zonder succes. Wat baat het, alle jarets een brief te sturen? Het antwoord ligt toch al klaar. Hij is er niet tegen, maar voelt er ook niet veil voor. Men kan het doen, maar ook evengoed de moeite sparen. De heer ORTEDEE vraagt, naar aanleiding van het voorstel van den heer Oggel, om de hoogste jaarwedden met 25 te vermmde- ren, hoe deze denkt over de vermindenng lagere jaarwedden. De heer OGGEL: Ik wil opmerken, dat we die hooge jaarwedden niet zelf hebben te verminderen. We kunnen dat alleen vragen. De heer ORTELEE: Ja, maar dan staat toch de uitgesproken meening voorop, om daama de lagere ook te verminderen. Hoe denkt de heer Oggel daarover? De heer OGGEL: Dat is nu nog met aan de orde. We moeten eerst een beslissing hebbeo over deze salarissen, om daama te spreke« over de andere. Wanneer deze z66 blijven. komt er ook geen verandering voor de lagere De heer I. DE FEIJTER steunt het voorstel van den heer Oggel, om nogmaals een verzoek te doen aan Gedeputeerde Staten. De heer VAN BENDEGEM steunt dit voor stel ook. De heer 't GILDE acht een verlaging met 25 nogal veel. De heer OGGEL: Ja, dat doen ze toch met. De heer C. HAMELINK is, evenals de andere heeren van meening, dat de besproken salarissen te zwaar drukken, dan heeft hs bv. op 't oog de jaarwedde van den burge meester, maar er kan toch niet gezegd wor den dat de salarissen van de wethouders te hoog zijn. Het is daarom met juist, de vraag aan Gedeputeerde Staten m het alge meen te stellen, en men moet zich bepalec tot een verzoek om de tractementen van bur gemeester en secretaris te verlagen. Hij koestert ook de vrees, dat wanneer me* hiermede begint, het niet lang zal duren of men zal ook gaan tomen aan de tractemen ten van de laagstbezoldigden. Hrj vraagt ook of de voorstellers bedoelen, het uiti.lin tend voor deze gemeente te vragen? Of, is het misschien spreken voor de tribune Dan kan men er wel mede stoppen. Spreker moet die vraag stellen, omdat het college van Gedepu teerde Staten is samengesteld uit de krmgen die hier voorstellen doen tot verlagmg der jaarwedden. Het zijn menschen van dezelfde partii op wier beslissing de verzoeken steeds zijn afgestuit. En straks loopen ze storm op Indien men dit pleidooi in aanmerking i neemt, is de houding van den heer Dieleman belachelrjk, dan heeft hij toen door hem uit- eengezette anti-revolutionaire standpunt al- lang verlaten, dan ltjkt hij wel een wilde, Wie weet waar hij nog eens terecht komt. Misschien wel de christelijk bolsjewistische partijMen kent hem nog niet. In zijn eigen gerechtigheid doet hij zich zeer mooi voor, terwijl hij net is als Jacob die het eerstge- boorterecht van zijn broer Ezau verkocht. Bij de wethouderskeuze ging het niet anders. De heer Dieleman heeft langen tijd in het idee geleefd, dat de heer Oggel een nieuwe benoeming tot wethouder niet zou hebben aangenomen en liet hij zich uit, dat, aange zien de heer Kruijsse een benoeming tot raads lid niet had aangenomen, een benoeming van spreker hem zeer sympathiek zou zijn. Hij leefde in de veronderstelling, dat hij dan ook een kans kreeg. Spreker heeft den heer Die leman wederkeerig eventueel steun toege- zegd, ofschoon de heer Oggel hem steeds een tamelijk goed wethouder is voorgekomen. Toen later bleek dat de heer Oggel alsnog wel een keuze ambieerde en voor hem de kans verkeken was, is de heer Dieleman ook in zijn vermeende voorliefde ten opzichte van spre ker veranderd. Hij) is een toonbeeld van bijzondere eigen- liefde en eigengerechtigheid. De heer VAN DE BILT moet een kleinig- heid zeggen tegenover het betoog van den heer Hamelink; dit is een nog jonge socialist, en komt nog met het oude wijven-praatje, dat men Roomsch-Katholiek en tegelijk socialist kan zijn. Hij kan hem dat anders uitleggen, want dat kan eenvoudig niet, en dat zulks niet kan bewijzen de feiten, dat bewijst de houding van de socialisten, wanneer ze optre- den tegen de Katholieke geestelijken. Ziet maar eens naar hun optreden in Limburg, in Mexico, in Spanje en ook in Engeland. Spre ker zal even laten hooren wat de Engelsche Kardinaal daarover zegt: „wacht u voor twee „valsche beginselen, welke voortdurend ver- ,,dedigd worden door socialisten in het buiten- „land, maar zelden, kan ik gelukkig zeggen, „door de Arbeiderspartij in dit land, namelijk „de loochening van het recht op bizonder „eigendom, dat steunt op de natuurwet. Dit „is het eerste ding en, ten 2e verzet u zoo „sterk mogelijk tegen alles wat op klasse- „strijd lijikt. Denkt eraan, dat klassestrijd ".verboden is door God zelf, die ons gelast heeft, onzen naaste lief te hebben als ons „zelf... Ware de arbeiderspartij socialistisch, zooals op het vaste land, dan kon geen „enkele katholiek lid der partij zijn". En zoo is het toch hier vervolgt spreker het vaste land, daar behoort toch ook Nederland toe? Daarom kan geen een katho liek lid der socialistische partij zijn. De heer VAN BENDEGEM: Mijnheer de Voorzitter! ik wil in het kor-t antwoorden, op het gezegde van den heer C. Hamelink aan mijn persoon gericht. le. Beschuldigt hij mij van conservatieve politiek door mij gevoerd. Maar, wanneer men ziet, dat de spaarpot van 25.000 thans ver- werkt is in de begrooting dan mag er toch wel aangedrongen worden op bezuiniging, omdat gelijik door mij is gezegd, de bronnen van inkomsten overal gering zrjn, en er na- tische partij. De heer VAN DE BILT: Dat was de ,,La- bourpartij" en niet de socialistische. De heer C. HAMELINK betoogt dat dit precies hetzelfde is. Zou de heer Van de Bilt meenen dat bijvoorbeeld Henderson en Mac Donald, ministers in het arbeiderskabinet niet meer trouwe zonen kunnen zijn van de een of j andere kerk? Hun politieke overtuiging is geen belemmering om een Godsdienst te be- lijden. Bewijst dit ook niet de historie in ons land, waar tal van predikanten die het Evan- gelie prediken juist op grond van dat Evan- gelie aangesloten zijn bij de S.D.A.P. Spreker wijst* op de Kamerleden Ds. Van der Heijden en Ds. Faber: Die verdedigen toch ook niet met het Evangelie in de hand het socialisme om er geld mede te verdienen. Ten opzichte van de vereenigbaarheid van de Katholieken met de Labourpartij staan zij precies tegen over het socialisme, want beide partijen zrjn in hun grondslag gelijk, beide putten zij de kracht uit de beginselen der intemationale, terwijl de linkervleugel der Engelsche La bourpartij zelfs zeer dicht bij Moskou staat. De heer VAN DE BILTMaar het gaat over Katholieken, u verwart de zaak! De heer 't GILDE: De heer Van de Bilt is toch zelf een voorbeeld, want hij behoort, of schoon Katholiek, ook niet meer tot de Ka tholieke Staatspartij De heer C. HAMELINK houdt vol, dat La bourpartij en socialisten in karakter hetzelfde beginsel huldigen. In Engeland worden daartegen geen dwin- gende voorschriften uitgevaardigd, zooals in saittxiOBCii. M de laagste salarissen. Het is een manoeuvre boven tot 2000 4 verlaging, boven 2000 te acblen. Gedeputeerde Staten van Zetland tot /2500 5 en zoo vervolgens tot 10 bij 5000. De VOORZITTER merkt op, dat dit met kan. Over andere gemeenten hebben we niets te zeggen. Het zou aan Gedeputeerde Staten gevraagd kunnen worden om het voor Axel zoo te regelen. De jaarwedden van burgemeester, secretaris, ontvanger en wet houders worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld, den raad gehoord. De heer VAN BENDEGEM meent, dat tegen zijn voorstel geen bezwaar kan zijn. lot 1500 laat hij de tegenwoordige salarissen vrij en dan klimt hij op, tot 10 bij een inko- men van 5000. De VOORZITTER: Er is hier niemand die zooveel heeft! De heer VAN BENDEGEM: Maar toch 4600! Dat valt in de klasse 4500 tot 5000. De heer OGGEL deelt mede, dat nadat deze begrooting was opgemaakt, Burgemeester en Wethouders hebben getracht den financieelen druk der gemeente te ontlasten, en daarom is aan Gedeputeerde Staten gevraagd, of het niet in het voomemen lag in verband met den vedrukten tijd de jaarwedden der hoogste ambtenaren te herzien. Zij kregen dan ook een aanwijtzing hoe te handelen, want zij stel- den zich op het standpunt: de hoogste niet omlaag, dan ook niet op de laagste besnoeien. Nu is in dien tuschentijd van rijkswege een wetsontwerp ingediend, dat tengevolge zal hebben dat op de jaarwedden der ambtenaren de Katholieken daarin ook in ons land vrij liet, bij den sterk groeienden invloed onzer beginselen tal van Roomsch-Katholieke gees telijken ook deel onzer partij zouden maken. Den heer Van de Bilt moet ik de illusie ont- nemen, dat hrj mij door hetgeen hij mjj ter leering wilde meedeelen, van denkbeeld hier- omtrent kan doen veranderen. De heer VAN DE BILT: U is niet op de hoogte. De heer C. HAMELINK wil voortgaan. De VOORZITTER: Uw 5 minuten zijn om! De heer C. HAMELINK: Maar mijnheer de Voorzitter, er is toch niet besloten dat we ons daaraan zouden moeten houden en ik heb er mij ook niet aan kunnen houden. Dat is de schuld van het voortdurende interrumpeeren van den heer Van de Bilt. Wat het beweren van den heer Van Bende gem betreft, die het voorstelde alsof ik zou gezegd hebben dat de Christelijk Historische kiezers hunne belangen niet goed zouden be- grepen hebben, moet ik opmerken juist ge zegd te hebben, dat die wel degelijk hun be lang hebben begrepen, want dat ze 66n afge- vaardigde naar huis hebben gestuurd en er waren maar genoeg kiezers meer voor 66n af- gevaardigde. De heer Van Bendegem vraagt, of hij dan de belangen der arbeiders niet be- hartigd. Ik geloof, dat hij dan een ander ge- luid zal moeten doen hooren, want anders zou het wel kunnen zijn dat er voor een volgende periode voor hem geen kiezers genoeg meer overblijven. Althans de uitlating in de vorige vergadering, over dat gaan rapen van aard- appels, is daarvoor minder dienstig. Een der- gelijke uitdrukking ten opzichte van een groep door de economische crisis zwaar gedupeerde menschen is hier te voren nog nimmer ge- bruikt en men zou daardoor tot de overtuiging moeten komen dat de arbeidersbelangen bij hem niet veilig zrjn. De heer DIELEMAN zal zeer kort zijn. De manier waarop de heer 't Gilde te keer gaat, lokt niet uit tot een discussie. Hij debiteert genue vuursciiriilcli uu-gcvaaiu^u, o ons land en ik ben overtuigd, dat, indien men I moet worden gekort, doen door de verKeerae handelwijze van Gedeputeerde Staten, waar- door de hoogere jaarwedden gehandhaafd blijven, kan ook niet op de lagere gekort wor den, zoodat een vermindering der toelage van het rijk daarvan het gevolg kan worden. Dit is allerminst billijk te achten en het zal nu ook weer z66 gaan, dat de gemeenten die vroeger zuinig beheerd hebben, worden ge- slachtofferd ten bate van degenen die meer uitgegeven hebben. Het spijt hem, dat Gedeputeerde Staten niet willen overgaan tot een herziening der jaar wedden naar beneden, aangezien dat ook ver laging van andere jaarwedden moet tegen- houden. Op deze wijze gaan we hoe langer hoe meer de diepte in en zal ten slotte ook de waarde van onzen gulden dalen, hetgeen naar hij gelo'oft land en bevolking niet dienen kan. Het voorstel van den heer Van Bendegem komt hem niet geschikt voor. De raad kan wel beginnen met te verlagen om zoodoende te trachten te bewerken dat men in de goede richting komt. Dat is ook de reden dat Bur gemeester en Wethouders aan Gedeputeerde Staten hebben gevraagd of er nog geen voor- nemen bestond in die richting te gaan, om dan in het algemeen die lijn te kunnen volgen. En al is daarvan op grond van hetgeen de histo rie ons leert niet veel te verwachten, zoo is toch de eenige weg die de raad kan bewande- len het doen van een verzoek aan het gede- puteerd college om de hooge tractementen be- langrijk te herzien in dalende lijn. Hij zou daarom willen voorstellen aan Gedeputeerde Staten te verzoeken de jaarwedden van bur gemeester, secretaris, wethouders en ontvan ger te verminderen met 25 Hij acht dit het eenige middel om de zaak te redden. Wat be- teekenen die 7 millioen die door het rijk ver- kregen worden uit de 5 verlaging der jaar wedden. De prijzen van de meeste levensmid- delen zijn in de laatste jaren wel met 100 gedaald'. Die jaarweddeverlaging is dus geen bezwaar. zijn niet vooruitstrevend te noemen, en wan neer ze aan de grootste tractementen begin nen zullen ze niet nalaten ook de klemsten in hun bestaan te treffen. Hij acht het een stel om 25 verlaging te De heer OGGEL ontkent, dat het een ma noeuvre of spreken voor de tnbune zou be- oo^en. Het voorgestelde is het middel o*> hef land te bebouden: als we die meening *5* toegedaan, moeten we dat middel aangrijpen. De heer DE RUIJTER wenscht een verzoek tot verlaging der jaarwedden van burge meester en wethouders niet te beschouwen al« een manoeuvre, maar acht het voorgestelde percentage te hoog. Men moet zich op het standpunt der werkelijkheid stellen om kans op succes te hebben. Hij zou willen verzoeken verlaging der jaarwedden, zonder een bedrag te noemen. De heer J. DE FEIJTER stemt hiermede in. De heer OGGEL: De wethouders en de ont vanger ook. De heer DE RUIJTER: Willen Gedeputeer de Staten niet, dan kunnen we toch de over tuiging mieedragen te hebben gedaan wat we kunnen. De heer "t GILDE kan zich hiermede ook vereenigen, onder ristrictie dat de wethouders er buiten blijven; een salaris van f 300 is voor hen toch niet te hoog. Ze zullen von hun functie meer schade dan voordeel hebben. Men. moet de mogelijkheid open laten dat desnooas ook >een werkman die plaats kan bezetten, in dien de samenstelling van den gemeenteraad zich wijzigt. Hij vindt het nog weinig. met de van jaar tot jaar bestreden salariSoe der hoogsite ambtenaren is dit iets adders, daar die heeren bovendien ook nog profitee- ren van de crisis, voor zoover deze prijsdaLmg tengevolge had. De VOORZITTER: Welke vraag moet dan aan Gedeputeerde Staten worden gesteld. De heer OGGEL: Ik stel voor een verlaging met 25 De heer ORTELEE: Dat is toch wel wat h°De heer VAN BENDEGEM: De wethouders en de ontvanger moeten er buiten blijven. De heer OGGEL: Die nemen ze er, wanneer de jaarwedden worden herzien, ongetwijfeld ook bii. Wij hebben ook geen bezwaar tegen verlaging onzer jaarwedde. Welk bezwaar is dan daartegen voor den raad? De heer VAN DE BILT: Ik zou geen cijfer willen noemen, doch vragen een aanmerke- lijke verlaging. De VOORZITTER brengt in stemming het voorstel van den heer Oggel om aan Gede puteerde Staten te verzoeken de jaarwedden van den burgemeester en den secretaris met 25 te verlagen, welk voorstel wordt ge steund door de heeren Van Bendegem en I. de Feijter. Het voorstel wordt aangenomen met 7 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren A. Hamelink, Oggel Ortel6e, Seghers, Van Bendegem, I. de Feijiter en 't Gilde; tegen stemmen de heeren C. Hamelink, De Ruijter, Van de Bilt, Diele man en J. de Feijter. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 8