■SI - 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2700 3000 3400 3800 4200 4600 5000 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2700 3000 3400 3800 4200 4600 5000 de woningbouwvereeniging als ©en stok ach- ter de deur te hebben, in het belang eener geeonde woningvoorziening. Hij stelt zich op bet standpunt, dat de gemeente deze voor- aiening niet geheel aan de particulieren mag overlaten, aangezien deze er naar streven zal een zoo hoog mogelijke huur te bedingen, het- geen een druk is op de minst gesitueerde ar- beiders. Hij zou bet van zeer groot belang achten, indien de gemeente kon beschikken over een bouwterrein, opdat de woningbouw- vereeniging, die thans niet meer weg kan, haar werk zou kunnen voortzetten, en ook aan anderen voor dat doel grond zou kunnen uitgeven. Men moet over dit onderwerp aller- minst licht heegaan en bij vindt bet wel jam mer, dat burgemeester en wetbouders thans nog niet den eersten stap bebben gezet om tot dat doel te geraken. De beer VAN AKEN gelooft niet dat bet een bezwaar is, indien particulieren woningen gaan bouwen die voor 2,75 tot 3 per week verbuurd kunnen worden, het eens af te zien. De woningbouwvereeniging kan het toch ook niet goedikooper en dan is er geen reden vooi dat zij op bet oogenblik woningen bouwt. De beer VAN DRIEL stemt niet met den beer Van Aken in; hij acht een woningvoor ziening van wege de woningbouwvereeniging, die niet op winstbejag uit is, de beste. Parti culieren doen het, dat spreekt van zelf, om er wat aan te verdienen. Er zijn sinds een heel lang tijdsverloop van particuliere zijde geen acbeiderswoningen meer gebouwd, en dat is de oorzaak dat er gebrek is gekomen en de huren zoo sterk zijn gestegen. Als men de buurboekjes van voor den oorlog nog eens zou kunnen zien, zou blijken dat de huren zeer sterk zijn verhoogd, dat er thans woningen die toen voor 2 en minder per week ver- huurd waren, nu 4 en nog meer moeten doen, die dan wel eenigszins zijn verbouwd, maar toch niet in evenredigheid van die sterke huurverhooging en waarvan de woningruimte althans niet is vergroot. Hij kent woningen vroeger met 2 bedsteden, die vroeger ver buurd werden voor f 3,10, nu na eene geringe verbouwing verbuurd zijn voor 4,75 en f 5,75. Als dat moet betaald worden door menscben die van de werkloozensteun moeten leven, achiet er om van te leven niets anders over dan droog brood en koude koffie. Die toe- standen is oorzaak, dat de menschen zicb in grooten getale bij de woningbouwvereeniging aanmelden en deze met haar voorstellen is gekomen. Toen die plannen eenmaal waren ingediend, beeft men van de zijde van parti culieren getracht deze ongunstig te beinvloe- den, juist van wege die particulieren die jaren- lang scbromelijik bun plicbt in dat opzicht bebben vergeten. Er worden wel woningen gebouwd voor de beter gesitueerden, maar niet voor de arbeiders. Er zijn nog ruim 80 gegadigden ingeschreven, er zijn reeds wonin gen tekort en door het sluiten van huwelijken wordt bet tekort steeds grooter. Men moet bet verzoek niet voor kennisgeving aannemen en die zaak maar zoo gemakkelijk van zicb schuiven. Spreker zal er voor bet oogenblik niet ver- der op ingaan, doch wil bet nog eens afzien, zicb evenwel het recbt voorbehoudende er op terug te komen en zoo noodig zelf met voor stellen dienaangaande te komen. Hij weet, dat men geen ijzer met handen kan breken, maar wijst er op, dat er toch in de gemeente ook nog een aantal woningen staat, dat voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking zou behooren te komen. Hij ver- wijst daarvoor naar de z.g. Varkensbuurt. Hij maant burgemeester en wetbouders aan, voortdurend goed toe te zien en na te gaan of de particuliere bouwers met de noodige voort- varendbeid zullen werken, om voldoende in de behoeften te kunnen voorzien. Ze dienen voor z66veel woningen te zorgen, dat er ook verhuizingen kunnen plaats bebben. Er wordt in den regel berekend, dat er een surplus van 3 moet zijn. Dit in aanmer king nemend, zouden er dan zeker voor het oogenblik wel 150 voor arbeiders bereikbare woningen behooren te zijn. Hij gee ft in overweging de plannen der ver eeniging nog eens nader te overwegen. De VOORZITTEH stelt in het licht, dat burgemeester en wetbouders na de conferentie in de maand April hebben toegezegd, dat ze over het verzoek een rapport zouden uit- brengen. Daarvoor was een onderzoek noodig. doch bleek, dat er booge uitgaven mede ge- paard zouden gaan. Ondertusschen kwam bet adres van particuliere bouwers, dat toch ook recht had op bebandeling. Er is met dezen geconfereerd en ze bebben verschillende plannen meegedeeld, waarvan er terstond in uitvoering zullen komen. Dat burgemeester en wetbouders onder deze omstandigheden voorstellen het adres aan te houden beteekent nog niet, dat zij er later niet op in zullen gaan. Het is nu wel gewenscbt een en ander nog eens af te zien, vooral onder de huidige situatie waarin we gekomen zijn. Wat de woningnood betreft, daarop zal spreker niet te diep ingaan, doch hij wijst er op, dat er alhier per jaar gemiddeld 80 huwe lijken worden gesloten. Wanneer men rekent dat daaronder 5 weduwen trouwen met weduwnaars, dat 15 echtparen naar elders vertrekken en 15 gezinnen worden opgege- ven door afsterven, dan blijkt daaruit dat er jaarlijks een toenemende behoefte is aan 45 woningen. Als daarin van particuliere zijde niet wordt voorzien wordt het tekort alzoo steeds grooter, doch hoe het in de naaste toe- komst zal worden kan nu nog niet worden vastgesteld. We hebben in onze gemeente thans 2200 woningen. De heer VAN DRIEL: Toch niet in de kom? Dt VOORZITTER: Neen, in de geheele ge meente. Indien het mogelijk blijkt zullen ook te Sluiskil nog wel enkele woningen gebouwd worden. Vanavond kunnen we m.i. niet anders dan afwachten de dingen die komen zullen. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. c. Adres van den Pater Capucijner te Sluiskil, houdende verzoek om een subsidie ult de gemeentekas voor het torenuurwerk. Op dit adres is door aanneming van het voorstel-Colsen tot het geven van f 100 gun- stig beschikt. d. Adres van het bestuur van de vereeni- ging van oud-leerlingen van tuinbouwcursus- sen te Ter Neuzen e.o., houdende verzoek om een jaarlijksche subsidie van f 120. Burgemeester en wetbouders hebben voor- gesteld, de subsidie voor dezen cursus te be- houden op f 50. De heer HAMELINK vraagt, of het niet economischer zou geweest zijn de 50 die ge- raamd zijn als subsidie voor den landbouw- cursus ook aan dezen cursus te geven, daar die landbouwcursus toch niet gehouden wordt. Hij meent, dat de toekomst toch meer is aan de tuin- dan aan den landbouw. De VOORZITTER geeft te kennen, dat burgemeester en wethouders een bedrag van 50 voldoende achten, aangezien deze ook reeds vrjj over een schoollokaal mogen be schikken. Zij meenen dat de cursisten, voor hetgeen ze verder nog noodig hebben, moeten trachten zichzelf te helpen. Met algemeene stemmen wordt het voorstel aangenomen. e. Adres van het bestuur der Vereeniging tot Ziekenverzorging om een subsidie van f 6000 voor het ziekenhuis te Ter Neuzen. Daarop is bij de begrooting reeds gunstig beschikt. f. Adres van de vereeniging het Wit Gele Kruis houdende verzoek de subsidie te ver- hoogen van f 300 tot f 400. Daarop is bij de begrooting reeds afwijzend beschikt. g. Adres van de Ouder-Commissie van school A, houdende verzoek de beschikking te mogen verkrijgen over een gymnastieklokaal van de kopschool voor het houden van ouder- avonden en in verband daarmede een bedrag van f 30 per jaar uit de gemeentekas te mogen ontvangen. In verband met dit verzoek is op voorstel van burgemeester en wethouders op de be grooting een post van f 50 geraamd voor het bestrijden der kosten van de Oudercommissies. h. Begrooting van het burgerlljk armbe- stuur voor den dienst 1932. Deze wordt aangehouden. 1. De begrooting der brandweer, op een eindcjjfer van 2250. Goedgekeurd met algemeene stemmen. j. Begrooting der commissie tot wering van schoolverzuim in de kom, op een eind- cijfer van f 375. Goedgekeurd met algemeene stemmen. k. Begrooting der commissie tot wering van schoolverzuim te Sluiskil op een eind- cijfer van 165. Goedgekeurd met algemeene stemmen. 1. De begrooting van het gemeenteljjk wo- ningbedrijf op een eindcijfer van afd. I 10.609,99; afd. II 4410,76. Goedgekeurd met algemeene stemmen. m. Burgemeester en wethouders deelen het volgende mede: De bij uw besluit van 30 October 1930 vast- gestelde schoolgeldverordening is goedge keurd by koninklijk besluit van 12 December 1930, no. 15 tot 1 Januari 1932. Door de wijziging in 1930 werd het zuiver inkomen als grondslag voor de schoolgeld- heffing vervangen door de belastbare som d.i. het zuiver inkomen verminderd met de kin- deraftrek. Als motief voor deze wijziging heeft gegol- den de druk van deze heffing voor de groote gezinnen te verminderen. Door het vervallen van de verordening per 1 Januari a.s. moet deze opnieuw worden vastgesteld. Daar het motief voor de wijziging in 1930 nog onverminderd geldt stellen wjj U voor de hierbijgaande verordening, die behoudens de overgangsbepaling gelijkluidend is aan die van 1930 vast te stellen. VERORDENING op de heffing van school- geld voor het gewoon lager onderwijs en voor het uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. Ten behoeve van de gemeente wordt, ter tegemoetkoming in de kosten van het open- baar gewoon lager onderwijs en van het open- baar uitgebreid lager onderwijs, welke voor rekening van de gemeente blijven, van de ouders der schoolgaande kinderen of bij ont- stentenis van beide ouders van de voogden of verzorgers, schoolgeld geheven. Gelijke heffing geschiedt van de ouders der kinderen, die op de bijzondere scholen, als in art. 88 der Lager Onderwijswet 1920 bedoeld, school gaan, of, by ontstentenis van beide ouders, van de voogden of verzorgers. Art. 2. 1. De schoolgeldplichtigen worden inge- deeld in klassen. 2. Als grondslag voor deze indeeling wordt genomen de belastbare som bedoeld in artikel 37 der wet op de inkomstenbelasting 1914, der ouders of bij him ontstentenis die belast bare som der leerlingen volgens de kohieren dier belasting over het loopende belastingjaar, of, zoo dat inkomen nog niet op deze wijze is bepaald, volgens de kohieren over het laatst verloopen belastingjaar en indien ook dat niet mogelijk blijkt, of de schoolgeldplichtigen niet in de Rij'ks inkomstenbelasting zijn aan geslagen volgens schatting door burgemeester en wetbouders, met inachtneming van de be- palingen der wet op de inkomstenbelasting 1914. Art. 3. Het schoolgeld bedraagt per leerling: 2? S 5 Klasse 2 meer dan 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 van 800 2,60 3,20 4,- 5,- 6,- 8,- 10,- 12,- 15,- 18,— 21,— 24,- 27,- 30,— 33,— 36,— 3,90 4,80 6,- 7,50 9,- 12,— 15,— 18,— 22,50 27,- 31,50 36,- 40,50 45- 49,50 54,- 2. Indien meer dan een leerling uit het- zelfde gezin geiijktijdig een school van dezelf- de soort bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, voor den derden leerling met veertig, voor den vierden met zestig en voor den vijfden met tachtig ten honderd verminderd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld verschuldigd. 3. Bij vermindering van de belastbare som volgens het kohier der Rijksinkomstenbelas- ting, welke ingevolge het bepaalde bij het vorige artikel tot grondslag bij de klasse- indeeling heeft gestrekt is het schoolgeld slechts naar den grondslag van de verminder- de belastbare som verschuldigd. 4. B(j de berekening wordt f 0,005 en min der voor niets, meer dan 0,005 voor een cent gerekend. Art. 4. Van hen voor wie de belastbare som min der dan 800 per jaar bedraagt, wordt geen schoolgeld geheven. Art. 5. 1. Het belastingjaar begint 1 Januari en eindigt met 31 December. 2. Het schoolgeld is alleen verschuldigd over de maanden, gedurende welke de kinde ren als leerlingen van de school staan inge schreven, de vacantien inbegrepen. Gedeelten van een maand worden voor een geheele maand berekend. 3. Afschrijving van schoolgeld kan ver- leend worden, ingeval een leerling in de on- mogelijkheid verkeert, door ziekte of om an- dere reden, welker geldigbeid door burgemees ter en wethouders is te beoordeelen, de school te bezoeken. Art. 6. De aanslagen welke ingevolge deze veror dening vermindering ondergaan zjjn slechts tot het verminderde bedrag verschuldigd. Het te veel betaalde wordt zoo spoedig mogelijk teruggegeven. Art. 7. 1. Wanneer blijkt, dat een aanslag niet of te laag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van den belastingplichtige of zijne erfgenamen worden nagevorderd, zoolang niet sedert dan aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken. 2. De in het eerste lid bedoelde personen worden op een afzonderlijk kohier gebracht. Art. 8. De invordering der bij deze verordening ge- regelde heffing zal plaats hebben volgens de verordening op de invordering van heden. Art. 9. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1932. 2. Alsdan vervalt de thans geldende ver ordening van 30 October 1930, koninklijk goedgekeurd den 12 December 1930, no. 15. Deze blijft van kracht ten aanzien van het belastingjaar 1931. VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager onder wijs en voor het uitgebreid lager onder wijs in de gemeente Ter Neuzen. Artikel 1. Van de verschuldigde schoolgelden inge volge artikel 1 der verordening op de heffing van schoolgeld in deze gemeente wordt een kohier opgemaakt, eveneens worden zoonoodig suppletoire en navorderingskohieren opge maakt. Art. 2. 1. Ieder hoofd van school zendt op den 1 Mei aan burgemeester en wethouders een staat van schoolgaande kinderen en hunne ouders, voogden of verzorgers, over het loo- pennde belastingjaar en op 1 December een- zelfden staat van de kinderen, die na 1 Mei tot de school zjjn toegelaten. 2. Deze staat wordt ingericht overeenkom- stig een door burgemeester en wethouders te verstrekken model. Art. 3. Burgemeester en wethouders maken zoo spoedig mogelijk na ontvangst van deze sta- ten de kohieren van het schoolgeld op en ver- klaren die tegelij'kertijd uitvoerbaar. Art. 4. Burgemeester en wethouders zenden de uit voerbaar verklaarde kohieren ter invordering aan den gemeente-ontvanger met opgaaf van den termijn of de termijnen van betaling, welke by de vaststelling van elk kohier door hen wordt of worden bepaald. Art. 5. 1. De gemeente-ontvanger reikt zoo spoe dig mogelijk aan elk schoolgeldplichtige een gedagteekend aanslagbiljet uit, volgens het model door burgemeester en wethouders vast te stellen. 2. De termijn of termijnen van betaling wordt (worden) daarop vermeld. 3. Het schooldgeld is dadeljjk verschuldigd wanneer de aangeslagene in staat van faillis- sement is verklaard of op zijn roerende of on- roerende goederen executoriaal beslag is ge- legd. Art. 6. 1. De afschrijving geschiedt in de volgen de orde: a. op de kosten van vervolging; b. op de oudste der openstaande termijnen. 2. Voor elke betaling wordt dadeljjk op het aanslagbiljet kwitantie gesteld. Art. 7. Binnen drie maanden na het vervullen van den laatsten termijn zendt de gemeente-ont vanger aan burgemeester en wethouders een staat met toelichting van de posten op het kohier welke hij niet heeft kunnen invorderen. Burgemeester en wethouders zenden dezen staat aan den gemeenteraad met een voorstel tot niet invorderbaarverklaring vein die pos ten welke zij daarvoor vatbaar achten. Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen niet-invorderbaar verklaard wor den, ontheft den gemeente-ontvanger van verdere pogingen tot invordering. Art. 8. Overigens zijn ten opzichte van de invorde ring de artikels 291 tot en met 295 en 299 der gemeentewet van toepassing. Art. 9. Indien het innen van het schoolgeld voor kinderen, die een bijzondere school bezoeken, geschiedt door het schoolbestuur, wordt arti kel 3 gelezen: „burgemeester en wethouders zenden de uitvoerbaar verklaarde kohieren ter invordering aan het schoolbestuur", wordt ar tikel 4 gelezen: ,,de gemeente-ontvanger reikt zoo spoedig mogelijk door tusschenkomst van het schoolbestuur een gedagteekend aanslag biljet uit, volgens het model door burgemees ter en wethouders vast te stellen", en is ar tikel 5 niet van toepassing. Art. 10. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1932. 2. Alsdan vervalt de thans geldende ver ordening van 30 October 1930, koninklijk goed gekeurd den 12 December 1930, no. 15. Deze blijft van kracht ten aanzien van het belas tingjaar 1930. De heer DE BARKER vindt het niet juist, die b.v. van 't jaar aangeslagen is naar een aanslag van 800 tot f 1000 daarvoor het vo- gend jaar 2,60 schoolgeld moet betalen, ook al heeft hij dan, wegens gemis aan inkomen geen aanslag. Hij zou die willen vrjj stellen, evenals de gemeente geld navordert als iemand te laag blijkt aangeslagen. De VOORZITTER wil hem nader inlichten. De heer DE BAKKER: Ja, u kunt rede- neeren zooals u wilt, maar z66 is het. De VOORZITTER: Dan zal ik er maar niet aan beginnen te trachten u te overtuigen. De heer DE BAKKER wijst er op, dat het schoolgeld in Mei al wordt vastgesteld, en dat sommige belastingschuldigen pas in Novem ber hun biljet pas krijgen. Dan stelt men voor het schoolgeld zijn aanslag maar vast naar het vorig jaar. De VOORZITTER wijst er op, dat dit niet anders kan. Men kan in Mei nog niet over de gegevens van het loopende jaar beschikken. De heer DE BAKKER: Maar als hij dan een biljet krijgt, dat hij buiten aanslag blijft, zou hij ook zijn reeds betaald schoolgeld moe ten terug krijgen. De VOORZITTER betoogt, dat, aangezien op den tijd dat het kohier van het schoolgeld moet worden opgemaakt, men nog niet be schikken kan over het nieuwe kohier der in komstenbelasting, moet gewerkt worden naar de gegevens van het vorig jaar. Daar moet men aan houden, want als men zou overgaan tot het schatten van het inkomen, zou men tot willekeurige aanslagen komen. De bedra- gen zijn ook niet hoog en kunnen nog in ter mijnen betaald worden. En als er iemand is die in een jaar niet aangeslagen wordt, profi- teert hij daarvan het volgend jaar, aangezien hij dan een volgend jaar geen schoolgeld moet betalen. In het allerongunstigst geval, indien iemand in de onmogeljjkheid zou zjjn te be talen, wordt dat toch ook nog opgelost. De heer DE BAKKER blyft het maar on- redelijk vinden, dat men in den loop van het jaar wel iemand verhoogt, wanneer blijkt, dat hij te laag was aangeslagen, maar dat men hem niet verlaagt, indien hij te hoog was aan geslagen. De heer HAMELINK wijst er op, dat er toch recht van reclame bestaat. De VOORZITTER wijst er op, dat wanneer men van het rijk, na reclame afslag van be lasting krijgt, men die ook evenzeer van de gemeente van het schoolgeld krijgen kan. De heer DE BAKKER: Het wordt een jaar verschoven. De VOORZITTER ziet geen kans het den heer De Bakker duidelijk te maken. De heer DE JAGER vindt zoo'n puzzeltje wel aardig. De verordening wordt met algemeene stem- men vastgesteld. 10. Omvnaag. a. De heer SOHEELE wenscht, uit over weging van de tegenwoordige tijdsomstandig- heden Dg heer HAMELINK: Die moet u er niet bij halen, want u is er altijd tegen geweest. De heer SCHEELE meent, dat er nu toch te meer reden is dan anders, om er bij de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleidingmaatschap- pij op aan te dringen, niet voort te varen met den aanleg van de waterleiding, al is hij ook overtuigd, dat hieraan veel werklieden een stuk brood zouden kunnen verdienen. Hij is echter overtuigd, dat de waterleiding een z66 zwaren druk op de bevolking leggen zal, dat dit te bezwarend wordt. Dat worden bedra- gen van f 25 tot 30 en een totaal bedrag van 50.000 per jaar. Dat is voor onze gemeente te zwaar. Afgezien van de omstandigheid of men tegenstander is van deze waterleiding, kunnen er toch bijzondere omstandigheden zjjn, dat men zegt, het is nu voor het uitvoe- ren van zoo'n werk geen tijd en dat is dan toch zeker in den tijd waarin we nu leven het geval. Hij wenscht nog een poging aan te wenden dat gevaar te keeren, en stelt de vol gende motie voor: De gemeenteraad van Ter Neuzen ver- zoekt het bestuur der Zeeuwsch Vlaamsche Waterleiding met haar arbeid voor de tot- standkoming van deze waterleiding niet verder voort te varen en spreekt de wensch uit dat de provinciale staten de risico- garantie die gevraagd wordt met zullen toestaan, van dit besluit kennis te geven aan het bestuur der Zeeuwsch Vlaamsche Waterleiding en aan de provinciale staten van Zeeland. De heer DE JONGE is het met den heer Scbeele eens en acht een bedrag ad f 50.000 dat de inwoners van Ter Neuzen daarvoor zul len moeten opbrengen een te zware last, ter- wijl hij een waterleiding voor Ter Neuzen niet noodig acht; de menschen hebben alien zelf gezorgd, dat ze van water voorzien zijn. De VOORZITTER: Belhalve dat er de vorige week weeral velen om water liepen. Als het maar 3 weken droog is, moeten velen den waterwagen al ontbieden. De heer VAN CADSAND is van oordeel, dat de kosten der waterleiding de draagkracht der bevolking van Ter Neuzen te boven gaat. Het spijt aan spreker, dat zijn voorganger in deze vergadering zijn stem aan de waterlei ding gegeven heeft, maar zoolang spreker hier zit, zal hij zich daartegen* verklaren. Hij kan zich ook niet vereenigen met het kamer- tarief? Hij zou er alleen anders tegenover komen te staan, indien de verplichte aanslui- ting verviel. De heer VAN AKEN kan zich aansluiten bjj de heeren Scheele en De Jonge. Er zullen wel verschillende ingezetenen zijn die een waterleiding kunnen gebruiken, maar ook velen die deze niet meer noodig hebben, om- dat ze op andere wijze in hun behoefte aan water kunnen voorzien. De heer HAMELINK: Dat zijn we in tijden van droogte wel gewaar geworden. De heer VAN AKEN acht ook het bedrag te hoog; er is nog niemand die heeft tegen- gesproken dat het bedrag van 50.000 per jaar er komen moet. Later, als de reserve is uitgeput, zal men voor de moeilijkheden komen te staan. Hij kan zijn stem geven aan elk voorstel om het maken van voortgang met de waterleiding te beletten. De heer VAN DRIEL dacht, dat we de ge- schiedenis met de waterleiding nu toch einde- lijk te boven waren gekomen, die ons alge meene bekendheid heeft bezorgd. Er is be- sloten om tot het maken eener waterleiding over te gaan. Moeten we daarover weer op nieuw gaan stemmen? We zijn in 1924 be- gonnen tot de waterleiding toe te treden, in 1927 hebben we besloten de zaak te ontbin- den en in 1930 hebben we die weer aanvaard. Zou er nu in 1931 weer een ander besluit moeten komen? Spreker zou het bijna ver- makelijk gaan vinden, als het niet zoo'n ern- stige zaak betrof. Hij houdt wel van satyre. Er is uit den treure verteld, dat land- en tuinbouw aan een waterleiding behoefte heb ben en nu we een waterleiding tot stand kun nen brengen, worden opnieuw bezwaren te berde gebracht en gewezen op de kosten. Maar zijn er dan ook zaken tot stand te bren gen zonder dat het iets kost? Moet men dan op grond daarvan na korten tijd maar weer besluiten om het niet te doen? Spreker zal die gemeente op Zuid-Beve- land maar niet noemen, waar men zich aan- vankelijk ook niet had aangesloten en waar men tijdens de mobilisatie nog niets anders had om uit te drinken dan een vuile kikker- put. Naderhand hebben ze zich daar hard ge- haast om ook aangesloten te geraken. En wanneer de waterleiding hier komt hij is daar nog niet zoo gerust op, dat zou nog wel lOtallen jaren kunnen gaan duren. Men heeft daar onder St. Jansteen indertijd putten aan- geboord, maar nu het zoolang duurt, zullen die buizen wel al verroest in den grond zitten. En nu zit men er hier nog. over te praten. Als men nu zou wenschen te besluiten om de zaak uit te stellen, kon men er volgens hem beter maar heelemaal van af zien, want het is de vraag of we over twee jaar al uit de misere zullen zijn.- We kunnen dan als we de pessi- mistische beschouwinge(n in aanmerking nemen, maar beter het Japansche schaafje nemen en schaven de wereld terug, we krij gen dan misschien een tijdperk dat er niets meer groeit. Spreker denkt er echter niet z66 over; hij gelooft nog aan den voortgang van de maat- schappij, aan den voortgang van de orde en beschaving. Men wil van de zijde der tegen- standers van alles opdringen, dat het volk er tegen is, dat de plaatsen te ver van elkaar liggen en alle dergelijke dingen meer. Als men nu tot uitstel zou besluiten, wenscht hij deze zaak liever geheel van de baan te schui ven, anders komen er toch allicht nog een 25 jaar ibij. Er zijn nu eenmaal menschen die bang zijn f 1 uit te geven, indien ze niet ver- zekerd zjjn er minstens 100 cent voor terug te krijgen. De VOORZITTER zou zich nog kunnen in- denken, dat men met het oog op de tij'dsom- standigheden er toe komt, een voorstel te doen om met het aanvangen van het werk voor de waterleiding nog wat aan te zien, maar in den staart der motie is een groot gevaar gelegen. dat met uitstel niets te maken heeft, doch waaraan een later mislukken van het plan ten grondslag ligt, door de Staten uit te noo- digen geen risicogarantie te verleenen. Hg geeft den raad: laat dit achterwege en het eerste zal, naar hjj vermoedt, toch wel het geval worden. Hjj ziet niet in, dat men met het werk thans al te haastig zal zijn. De zaak zit echter iets dieper; er zit altijd nog een tegenstand tegen de ondememing, die nu weer naar voren komt. Waarom toch Een water leiding is toch niets nieuws? Zelfs in de oude dagen beschikte men over waterleidingen. Hiskia, heeft, toen hij koning van Judea ge worden was, reeds een waterleiding aange- legd om Jeruzalem van water te voorzien. De menschen spreken over groote kapitalen en schrikken daarvoor terug. Maar dat be- wijst niet, dat de aanleg onjuist zou zijn. Men maakt bezwaar tegen verplichte aansluiting, doch daarvoor behoeft men niet ongerust te zijn. De heer Scheele zal dit nu juist als wet- houder moeten helpen toepassen en men kan toch van zijn rechtvaardigheid in deze ver- zekerd zjjn. Bovendien, het ziet er toch naar uit, alsof we nog wel een oogenblikje zullen moeten wachten eer de waterleiding er komt. Hij wijst den heer Van Aken op de uitkom- sten op het eiland Schouwen. Daar zijn ze pas bezig en verdienen reeds, daar hebben ze de kosten al kunnen verlagen. Wat daar kan, kan redelijker w(jze in deze streek ook, en de rentabiliteit is zeker grooter geworden, nu de waterleiding zal worden aangelegd voor 3 groote gemeenten en men niet aan on-produc- tieve lijnen gebonden is De heer DE BAKKER meent, dat de ex- ploitatie van deze waterleiding of die op Schouwen en Zuid-Beveland nog al een groot verschil zal uitmaken, daar heeft men niet die lange einden buis en krijgt het water rechtstreeksch. De VOORZITTER: Dat voor Schouwen komt van West-Brabant!# En van Ierseke naar Kruiningen is b.v. toch ook een afstand van 3 uur? Het komt best in orde. Het is zuiver een kwestie van persoonlijke opvatting. De heer Dekker zag, ondanks de groote be zwaren die er bij zijn partij tegen aangevoerd worden het groote nut in. Hij stemde daarom voor. De heer SCHEELE: Daar heeft hij een week niet van kunnen slapen! De VOORZITTER: Omdat er menschen ge weest zijn die hem zijn stemmen hebben kwa- iyk genomen en daarover lastig gevallen. De heer SCHEELE: Neen, hij heeft mjj verklaard niet te kunnen slapen omdat hij na de vergadering gevoeld had verkeerd te heb ben gedaan. De heer VAN CADSAND deelt mede, dat de heer Dekker hem heeft gezegd, dat, als hij keek, naar wat hij er op Zuid-Beveland van had gezien, een waterleiding zeer gemakke lijk was, maar dat hij niettemin gevoeld heeft bij het uitbrengen van zijn stem een groot abuis te hebben begaan. De motie van den heer Scheele wordt ver- worpen met 8 tegen 7 stemmen. Voor stemmen de heeren Scheele, De Jonge, Van Aken, De Bruijn, De Bakker, Van Cad- sand en Huijssen; tegen stemmen de heeren De Jager, Verlinde, Colsen, Van Driel, Van den Bulck, Van Doeselaar, Hamelink en Geelhoedt. b. De heer VAN DOESELAAR informeert wanneer hij als raadslid een stel verordenin- gen krijgt. De heer VAN CADSAND sluit zich daarbij aan; toen hij ontslag nam als lid van den raad, heeft hij zjjn verzameling ingeleverd. De VOORZITTER zegt toe, dat de heeren die zullen ontvangen zoodra de verzamelingen gereed zullen zijn c. De heer VAN DEN BULCK wijst er op, dat we nu een parkeerterrein hebben, maar dat het toch nog voorkomt, dat de Nieuw- straat vol auto's staat. De VOORZITTER deelt mede, dat er naar gestreefd wordt, de auto's naar het parkeer terrein te verwijzen. Maar het komt nog wel voor dat er neergezet worden op een tijdstip dat er geen politie in de buurt is en als men er later bij komt is dikwijls de bestuurder niet te vinden. Er wordt echter aandacht aan gewijd. d. De heer COLSEN merkt thans op, dat van de zijde van burgemeester en wethouders geen antwoord meer is gegeven op zijn vraag betreffende de mogelijkheid naar overkluizing van de waterleiding te Sluiskil en het afplat- ten van den dijk, ter verkrijging van bouw- grond, hetgeen een goede werkverschaffing zou beteekenen. Hij had verwacht dat ze hierop nog wel eenig antwoord zouden heb ben gegeven. Hij meent, dat het nu tijd is om daarop aan te dringen en verwijst naar Tilburg en Breda. De VOORZITTER stemt toe, dat burge meester en wethouders op die kwestie niet zijn ingegaan. Dat wil niet zeggen, dat ze de uitvoering van dergelijk werk niet zouden toejuichen, maar wel dat ze de onmogeljjk heid inzien om in dat opzicht iets bjj den Minister van Waterstaat te bereiken. Er zjjn nog wel meer werken op te sommen en per slot van rekening is het gemakkelijk een brief daarover te schrijven, dat kost aan de gemeente zelfs geen port. Maar burgemees ter en wethouders moeten dit onder de hui dige omstandigheden als nutteloos beschou- wen. Zij hebben in dit opzicht ervaring. De Minister geeft in verband met een poging om het maken van de nieuwe haven te bespoedi- gen al te kennen gegeven dat hij zelfs d&Ar- voor op het oogenblik geen geld heeft. En op grond daarvan hebben burgemeester en wethouders gemeend het vemieuwen van de Axelsche brug ook maar eens te moeten laten rusten. Zij gelooven ook, dat het er op den duur van zal moeten komen dat de water leiding overkluisd wordt, maar men zal nog wat geduld moeten hebben. e. De heer VERLINDE wijst op het in dertijd vastgesteld ventverbod, ten doel heb- bende een beperking van het leuren, dat in vele gevallen niet als handel is te beschou- wen. Het is in den laatsten tijd z66 druk, dat hij betwijfelt, of er wel de hand aan wordt gehouden. De VOORZITTER deelt mede, dat onder- scheid wordt gemaakt tusschen ingezetenen en niet-ingezetenen en buitenlanders. Hjj zal het nog eens nazien. f. De heer DE BAKKER wijst op het weer aanhangige Nederlandsch-Belgische Verdrag en het Dintel-Bathkanaal, dat daarbij naar voren komt. Hij acht dat voor Zeeuwsch- Vlaanderen e'en reuzenbelang. De heer VAN DEN BULCK: Dat behoort in de Staten-Generaal thuis. De heer DE BAKKER meent, dat er wel aanleiding voor den gemeenteraad is, om daarop de aandacht gevestigd te houden. want anders zullen ze Zeeuwsch-Vlaanderen zoo maar afschepen. De VOORZITTER kan den heer De Bakker gerust stellen, dat de voortdurende aandacht op die zaak gevestigd is en dat er, als het noodig is, voor het belang der gemeente in die kwestie steeds wordt opgetreden, al is het ook, dat we daarover van hier uit de groote trom niet roeren. De heer DE BAKKER verklaart dat het hem spijt, dat hij daarvan zoo weinig ziet. De VOORZITTER sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 8