m i
Pluimyee-rnbriek.
Dam- en Schaakrnbriek.j
mm m
ccxxxvu.
mm
kers met zelf daarom hadden verzocht, dan
gelooft spreker niet, dat men zou gehoord
hehben van een verordening om het venten
tegen te gaan. Spreker is echter van mee-
ning, dat wanneer de bakkers hun brood iets
in p'rijs konden verminderen, men van geen
Belgiscb brood meer zou hooren, te meer
daar de menschen zelf zeggen dat zij vooral
in den winter van de bakkers afbankelijk zijn.
Laat ons nog eens een oogenblik wachten om
daaraan te beginnen. Ik ben er tegen om al
ios aan banden te leggen. Als iedere gemeente
begon met bet vaststellen van dergelijke ver-
ordeningen dan was bet voor menschen die
langs den weg bun brood moeten verdienen
niet meer mogelijk dat te doen en dergelijke
personen hebben ook wij in de gemeente.
De beer BUIJZE is tegen een verbod als
bier bedoeld op elk gebied. De gevolgen daar-
van drukken ten slotte de minder gegoede
klasse omdat de beter gesitueerden niet aan
de deur koopen. Met het oog op den steun
die wordt verleend en de groote werkloosbeid
is een ventverbod ongewenscbt, laat de men
schen maar koopen waar ze willen. Wat
klacbten over kasjesleurders betreft daarvan
zal ik niet veel zeggen, niemand wordt ge-
dwongen tot koopen, mogelijk dat dit buiten
wm een enkele keer is voorgekomen maar
hier in de kam bebben we ten slotte daarvoor
de politie. Er zit aan deze verordening voor
de gemeente geen belang want wanneer ze
het brood hier niet krijgen kunnen, gaan ze
naar een andere gemeente er om.
De heer JANS EN voelt voor een algemeen
ventverbod niet veel. Vroeger is daarover ook
al eens g*esproken. AUeen de verkoop van dat
brood daarin gaat hij niet mee met de mee-
ning dat men dat maar toelaten moet, maar
als men bet in winkels verkoopt is er niets
aan te doen.
De heer SGHEELE is van oordeel, dat die
broodkwestie alleen is op te lossen met een
invoerverbod. Hij1 is ook van gevoelen dat dit
overigens niet zoo lang duren zal, daar men
vanzelf daarvan zal afstappen. Een algemeen
ventverbod acht spreker niet noodig aange-
zien hij nog van geen klacbten over optreden
van leurders heeft gehoord.
De VOORZITTER is het met den heer A.
Meertens gedeeltelijk eens. Alleen is het
de kwestie dat de regeering den bakkers voor-
schrjjft om inlandsche bloem te verwerken,
en toelage geeft voor verbouw van tarwe.
Maar wanneer hier de bloem 11,75 kost
tegen 6 in Belgie dem is het onmogelijk voor
de bakkers hier om te concurreeren. Wat de
opmerking vein den heer Buijze betreft waar
hjj er op wijst dat een ventverbod niet noodig
is met het oog op den steun en de werkeloos-
heid wou spreker hem even vragen waarvan-
daan komt het geld dat aan steun wordt ge-
geven, toch van de ingezetenen, en wanneer
men dan met dat geld naar elders gaat dan
zit hierin een grove onbillijkheid.
De heer BUIJZE bedoelt dat die enkele
broodjes die hier door den werkman worden
gekocht geen bezwaar aanbrengen voor de
bakkers. De werkman voelt ten slotte de ge
volgen van de werkloosheid.
De VOORZITTER merkt op dat dit even-
goed wordt gevoeld door de kleine winkeliers
en de burgers maar de werkende klasse voelt
het natuurlijk het eerst.
De heer DIELEMAN zou niet tegen een
verbod tot verkoop van Belgiscb brood zijn,
maar als wij niet kunnen beletten dat men
het in de winkels verkoopt, dan schieten we
met een verordening niet veel op.
De VOORZITTER gelooft niet dat daaraan
iets is te doen.
De heer A. MEERTENS antwoordt naar
aanlelding van de prysverschilberekening
door den Voorzitter in de Belgische en de in
landsche bloem, dat hij alleen heeft gezegd
dat eenige verlaging van den broodprrjs het
verkoopen van Belgisch brood zou tegengaan,
wanneer voor de bakkers zooiets mogelijk zou
■tjn, waarover hij hier niet kan oordeelen.
Wanneer men nagaat dat de Minister geen
termen vindt om in te grijpen, is dat het be-
wijs dat hij overtuigd is van het voordeel dat
hieraan zit voor de mindere klasse.
Ik ben alleen voor een ventverbod te vin-
den indien men dat overal zou invoeren, en
onze menschen daar ook werden weggezon-
den.
De heer JANSEN is van oordeel dat een
algeheel ventverbod onuitvoerbaar is. Wan
neer iemand btj elken burgemeester om een
vergunning zou moeten, dan is het onmoge
lijk om te leuren.
De VOORZITTER merkt op, dat voor der
gelijke menschen veelal een doorloopende ver-
STunning wordt verleend.
De heer JANSEN zet er dan niets voor.
De VOORZITTER antwoordt, dat het ook
een preventieve maatregel is tegenover ver-
dachte personen.
De heer JANSEN, zelf buiten de kom wo-
nende, heeft nog nimmer last gehad van
leurders.
Mogelijk dat het in de buurt van den Voor
zitter wel eens is voorgekomen, hij wil dat
niet betwisten.
De heer DIELEMAN oppert de mogelijk-
heid een verordening te maken, waarbij men
bepaalde dagen per week leuren kan.
De VOORZITTER is het eens met den
heer A. MEERTENS, dat deze vergadering
is voortgesproten uit den verkoop van Bel
gisch brood en de conference met de bakkers.
De heer A. MEERTENS er op wijzende,
dat de Voorzitter als aannemer in een onmo-
gelijke positie komen zou wanneer men in
andere gemeenten bij ieder werk de bepaling
maakte, dat inschrijving alleen voor inwoners
mogelijk was, acht het beste ieder maar vrij
te laten.
Met 4 tegen 2 stemmen (die van den Voor
zitter en den heer Dieleman) wordt het voor-
stel tot het maken eener ventverordening ver-
worpen.
Rondvraag.
De heer A. MEERTENS herinnert er aan,
dat verleden jaar April besloten werd in den
raad om de afwatering in de Langestraat aan
J. de Zeeuw te verbeteren en vraagt wanneer
men daar aan beginnen zal. Wij' hebben daar
twee rijen buizen liggen en de menschen
blrjven maar onder water zitten. Het is daar
hard noodig verbetering aan te brengen en
de raad heeft er toch toe besloten.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders destijds met den heer
D. de Putter in onderhandeling zijn getreden
teneinde vergunning te verkrijgen om zijn
sloot te verbreeden voor beteren afvoer maar
de heer D. de Putter had er bezwaar tegen,
dat de draf van de varkensmesterij van J. de
Putter daarin uitloost en hij zich niet geroe-
pen acht, dat te ontvangen.
De heer A. MEERTENS is ook van oordeel
dat die man dat niet behoeft te ontvangen en
dat iemand die zelf de varkens houdt voor
een put moet zorgen om daarin die draf te
doen afvloeien.
De VOORZITTER is verder ook van mee-
ming, dat de gemeente niet behoeft toe te
staan, dat men daarvoor de afwateringen van
de gemeente gebruikt. Spreker zegt toe, dat
door Burgemeester en Wethouders nogmaals
met den heer D. de Putter zal worden geconfe-
reerd.
De heer BUIJZE wil het een en ander in
het midden brengen aangaande den corres
pondent der arbeidsbemiddeling, den heer Van
Petegem. Het is aan spreker bekend dat 1.1.
Donderdag over de arbeidsbeurs werkkrach-
ten zijn aangenomen voor het zinkwerk in cften
Lovenpolder. Men heeft daarvoor uitsliitend
personen genomen, die crisissteun trekken.
Volgens mijn idee had dat zoo niet moeten
gebeuren en dient men de personen te nemen
op het nummer waaronder ze zijn ingeschre-
ven. Er hadden als zoodanig ook menschen
van onzen bond (spreker bedoelt hier de afd.
van de Ned. Ver. van Fabr.-arbeiders) moe
ten zijn aangewezen. Als dat zoo gaat dan
kunnen ze het correspondentschap hier wel
opdoeken. Ik ben van oordeel dat men voor
correspondent iemand moet hebben die tevens
niet is secretaris van Ons Belang, zooals dit
het geval is met dezen correspondent. Ik zal
niets persoonlijks zeggen van Van Petegem,
maar allicht krijgt men hierdoor bevoordee-
ling van de leden van die organisatie. Boven-
dien de correspondent heeft geen mensch aan
te wijzen en de werkgevers hebben te nemen
de personen zooals zij volgens het nummer
staan Ingeschreven. Zoo moet het en niet
zooals ze het hier doen. Ik zou een ander
willen benoemen als correspondent.
De heer A. MEERTENS merkt op dat de
heer Buijze toch zeer goed weet dat wan
neer er menschen volgens nummer worden
aangewezen men voor de mageljjkheid komt
dat iemand voor een hem aangewezen werk
ongeschikt is. Dit was ook hier het geval. Er
was iemand bij van 62 jaar, die dat niet meer
kon, terwijl er een bij was van 65 die het wel
kon. De werkman moet tevreden wezen met
aangewezen werk, onverschillig wie aange
wezen wordt. Er is toch ook geen enkele
werkgever, die van zijn volk iemand voor een
bepaald werk zal aanwjjzen als hij weet dat
hjj daarvoor niet geschikt is. Daarom houdt
men ook bij de arbeidsbeurs daarmee reke-
ning.
De heer BUIJZE antwoordt dat het werk
van de arbeidsbeurs door den heer Meertens
niet wordt begrepen. Het is een rijksinstelling
voor inschrijving van werkzoekenden en men
moet er geen lieve kinders op na houden.
De heer A. MEERTENS voelt den heer
Buijze zeer goed. Het gaat hier zuiver tus-
schen de vereeniging Ons Belang en de Ned.
Ver. van Fabrieksarb. Maar men moet daarin
voorzichtig zijn. Ik heb dat vroeger ook wel
eens gehad dat ik menschen aanwees, die niet
bij mjj kwamen en dat anderen die wel bij mij
kwamen mij dat kwalijk namen. Ik keek daar
nooit naar.
De heer BUIJZE antwoordt, dat de secre
taris deze menschen heeft aangewezen op
verzoek van Jacob Pijpelink, toen Van Pete
gem niet thuis was. Men moet zoo maar niet
iemand aanwijzen, er dient een lijst te zijn van
inschrijving en daamaar moet men ze nemen.
De heer A. MEERTENS was van oordeel,
dat men voor Rijks- en gemeentewerken ver-
plicht was zijn krachten over de arbeidsbeurs
te nemen, maar dit was werk voor den polder
en die zijn vrij wie zij nemen willen. Daarom
had ook in dit geval de Secretaris daarmee
niets te maken.
De heer BUIJZE; Wel omdat volk gevraagd
was van de arbeidsbeurs.
De heer JANSEN acht het nogal ingrijpend,
dat de werkgever moet nemen de werkzoeken
den in volgorde, der inschrijving. Die is toch
baas wien hij nemen wil.
De SECRETARIS merkt op, dat de door
den heer Buijze bedoelde menschen niet over
de arbeidsbeurs zijn genomen. Er is alleen
aan mij gevraagd of ik geen werkloozen wist
voor dat werk. Ik heb gedacht het gemeente-
belang te dienen met menschen te nemen die
crisissteun hadden omdat de gemeente die ge-
heel moet uitkeeren terwijl reglementair nog
rechthebbenden door de betrokken organisa-
ties worden uitgekeerd. Van de 5 werkloozen
van den fabrieksar.beidersbond is er een aan
gewezen en 4 van de 97 overige ingeschreven.
Percentsgewijze is Uw bond dus bevoordeeld
geweest.
De heer BUIJZE herhaalt dat men daarvoor
menschen nemen
De VOORZITTER zou aan deze discussie
een eind willen maken door
De heer BUIJZE: Zoo, dus ik mag mijn
meening niet zeggen! Ik wil den Secretaris
daaromtrent nog wat zeggen.
De VOORZITTER: Zeker mag U uw mee
ning zeggen!
De heer BUIJZE wijst er bij herhaling op,
dat men daarvoor menschen nemen moet
zooals zrj staan ingeschreven, en dat het toch
eigenaardig is, dat er van zrjn bond maar 6dn
wordt genomen.
De VOORZITTER: We kunnen ten slotte
over deze kwestie niet bezig blrjven maar het
toeval wil, dat de correspondent Van Petegem,
die tevens secretaris-penningmeester van
,,Ons Belang" is hier als verslaggever aan-
wezig is. Als geen der heeren er bezwaar
tegen heeft dan zou ik den heer Van Petegem
gelegenheid willen geven zich tegen de hem
ingebrachte bezwaren te verdedigen en toe te
lichten.
Niemand heeft hiertegen bezwaar.
De VOORZITTER verzoekt den heer Van
Petegem zijn zienswijze aan den raad mede te
deelen en het werk der arbeidsbemiddeling te
willen toelichten. Overigens kan de Voorzit
ter er geen bezwaar in zien, dat de functie
van correspondent der arbeidsbemiddeling
hier toevailig wordt waargenomen door
iemand die tevens secretaris-penningmeester
van „Ons Belang" is, maar acht de Voorzitter
dat eerder in het belang van een goede con-
trole dan andersom. Wat het werk in den
polder betreft men had niet noodig gehad
daarvoor naar Hoek naar den Secretaris te
komen daar er bij mij in de buurt een stuk
of vjjf geschikte krachten disponibel waren.
De heer BUIJZE betwijfelt of men eerljjk is
te werk gegaan.
De heer VAN PETEGEM dankt den Voor
zitter en de leden voor de gelegenheid hem
geschonken zich te verdedigen tegen de aan-
vallen van het lid Buijze in zijn kwaliteit van
correspondent der arbeidsbemiddeling en wil
gaarne hiervan gebruik maken om verkeerde
indrukken weg te nemen. Ik wil dan beginnen,
aldus spreker, met te constateeren, dat de
heer Buijze niet het minste besef heeft van de
werkwijze der arbeidsbemiddeling, gezien de
onzinnige theorien door hem daarover verkon-
digd. Wanneer een werkgever zich bij m(j om
arbeidskrachten vervoegt, dan leg ik hem de
lijst van werkzoekenden voor, die op elke ar
beidsbeurs en bij elken correspondent aanwe-
zig is, en daaruit kan de betrokken werkgever
de door hem geschikt geachte krachten aan
wijzen, welke personen vervolgens door mij
worden aangewezen zich voor dat werk be-
schikbaar te stellen. De werkgever is geheel
vrij in de keuze zijner werkkrachten en heeft
zich niet het minst van volgnummers der in
schrijving aan te trekken. Waar zou dat heen
moeten? Dan kreeg men personen die voor
het aangewezen werk niet deugden. De heer
Buijze is vroeger lid geweest van Ons Belang
en heeft als zoodanig meerdere verslagen van
mijn hand ontvangen, waarin ik er uitdrukke-
lijk op wees dat de werkgevers vrij waren in
de keuze der personen. Opzettelijk vermeldde
ik dat in mijn verslag om de vooroordeelen
tegen de arbeidsbemiddeling bij de werk
gevers weg te nemen. Als hjj dan zijn oogen
den kost had gegeven had hij dat kunnen
lezen. Ik heb mij in mijn werk als correspon
dent nog nimmer afgevraagd bij welke ver
eeniging een bepaald werkzoekende was in
geschreven, omdat dit iets is wat ik als
ambtenaar niet heb te beoordeelen en iemand
daarin overigens geheel vrij is. Van bevoor-
rechting van werkgelegenheid van leden eener
bepaalde organisatie is dan ook nog nimmer
sprake geweest. Evenmin van de leden van
Ons Belang, waarvan ik secr.-penningm. ben.
Het bevreemdt mij echter ten zeerste dat de
heer Buijze zoo verlegen is dat de leden van
zijn bond zullen worden gepasseerd bij even
tueele aanvragen, daar er verschillende bij
zijn die nu niet bepaald ziek zijn om werk en
wel eens uit de verte te kennen gaven, dat ik
met hun bond niets te maken had omdat zij
fabrieksarbeiders waren. Wanneer ik iemand
aanwijs voor werk en ik weet dat hij lichame-
lijk daartoe geschikt is en dat werk kent, dan
heeft die persoon dat aan te nemen, wil hjj
voor eventueele uitkeering als werklooze in
aanmerking blijven komen. Gevallen van
werkweigering, onverschillig van welke orga
nisatie of door wie ook, zijn voor mij aanlei-
ding, het gemeentebestuur te adviseeren be
zwaar te maken tegen eventueele uitkeerin-
gen. Volgens de opvatting van de Ministerieele
beslissingen dient de correspondent zich af te
vragen of iemand geschikt is voor het hem
opgedragen werk en is dit het geval dan is er
sprake van passend werk in den zin van het
werkloosheidsbesluit en heeft de aangewezen
persoon zich daarbij neer te leggen.
Spreker denkt er niet aan, zich door welke
organisatie ook, noch door eenig raadslid te
laten voorschrijven, wat hjj als correspondent
heeft te doen of te laten en houdt zich te
dien opzichte aan de voorschriften van den
Rijksdienst.
Het is mij onbegrijpeljjk, dat de heer Buijze
zich niet eerst ten kantore van den corres
pondent heeft vervoegd om inlichtingen, al-
vorens hier in de raadzaal te zitten schette-
ren over den gang van zaken, daarbij hlflk
gevende, totaal niets te begrjjpen van de ge-
heele arbeidsbemiddeling. Het ontslag dat de
heer Buijze en zijn trawanten aan mij wenscht
te doen geven, zie ik nog niet direct tegemoet,
daarover valt eerst nog wel iets te zeggen. Ik
hoop, mijnheer de Voorzitter, dat de raad vol-
daan is met de door mij gegeven toelichting
en dat ik de onhoudbaarheid van de stellin-
gen van den heer Buijze aan U heb kunnen
be wijzen.
De heer BUIJZE antwoordt, dat wanneer de
arbeidsbeurs z66 in elkaar zit, men die beter
kan opdoeken.
De heer VAN PETEGEM geeft den heer
Buijze in overweging, dat met den Minister
uit te vechten.
De heer BUIJZE had verwacht, dat wanneer
er van zijn bond leden werk weigerden, hij
daarvan aan hem zou hebben kennis gegeven.
De heer VAN PETEGEM antwoordt, dat
hij in dergelijke gevallen zelf wel in staat
is om de noodige maatregelen te treffen. Be
paald definitief weigeren is niet gebeurd,
maar men kan met weinig te zeggen som-
tijds veel laten voelen.
De VOORZITTER acht thans het oogenblik
gekomen de gedachtenwisseling hierover te
sluiten, vertrouwende dat de raad voldoende
is ingelicht.
Niets meer te behandelen zijnde en niemand
meer het woord verlangende sluit de Voorzit
ter de vergadering.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door de abonnd's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a, Rotterdam.
Postzegel van 6 cent voor ant-
woord insluiten en blad vermelden.
OVER DE V OORDEELEN VAN KIPPEN-
EN EENDENHOUDERIJ EN EEN
PRACHTIGE KIPPENSOHEURKALENDER.
Een lezer vraagt mjj: Kunt u mij eenige in
lichtingen geven betreffende de kippenhoude-
rjj. Mijn plan was om te beginnen met kippen-
houden en zoo mogelijk hiermede een positie
te verkrijgen. Zou het in dezen tijd gewenscht
zijn er mede te beginnen of zou er geen be-
staan meer in zitten. Kan een kip 2,50 per
jaar opleveren Is van eendenhouden meer te
verwachten
Ik kan op deze vragen kort antwoorden
door eenvoudig te zeggen, dat ik U afraadt
een kippen- of eendenhouderij te beginnen
met het oog daar een bestaan in te vinden.
Kippenhouden om er geld mee te verdienen
kan men alleen op een boerderij of op een
terrein dat veel voedsel van nature biedt en
waar men niet veel werkloon aan de kippen
behoeft te besteden. Als onderdeel van de
boerderij is er voordeel, als hoofd-bestaansvak
is het echter een uiterst aanlokkelijk, doch
onzeker bestaan. Alleen menschen met groote
ervaring die een zeer goed uitgerekend zuinig
beheer voeren kunnen er in slagen als hoofd-
middel van inkomen van te bestaan. Alle be
ginners die het vak nog moeten feeren loopen
vast als zij te groot beginnen. Er komt nog
bij dat de tijden thans zeer onzeker zijn en
ik de toekomst der pluimveehouderij niet al te
rooskleurig beoordeel. Mij zijn gevallen bekend
dat groote fokkers van naam, die eenige
jaren geleden er nog pracht pluimveebedrij-
ven op nahielden, thans him kippen opgeruimd
hebben en zoo goed en zoo kwaad als het ging
varkens zijn gaan houden. Verder weet ik uit
dagelijksche ervaring hoevele bedrijven, zoo-
wel in ons land als in het buitenland, na
jarenlang ernstig werken, dure exploitable
door valnest-controle enz. thans met zi'ekten
als verlamming te maken hebben, waardoor
alle voordeelen zelfs bij uiterst bekwame vak-
menschen verloren gaan. Er zijn mij ook Gin-
ke bedrijven bekend die feitelijk alleen nog
maar bestaan bij de gratie van den voerhan-
delaar, bij wien zij flink in het krijt staan.
Waag u dus in dezen tijd niet aan een pluim-
veebedrjjf om daar een bestaan in te zbeken.
Omtrent de eendenhouderij kan ik u ook
niet gunstig adviseeren. Op een terrein met
veel slooten en veel natuurlijk voer kan een
eend aardig wat opscharrelen en dan op wat
graan nog rendabel produceeren, doch dit
geldt slechts voor kleine troepjes eenden hier
en daar verspreid. Eendenhouderij als vak is
minstens even moeiljjk als kippenhouderij en
kan alleen slagen als men over goedkoop voer
beschikt, zooals vischafval, slachtafval, enz.
Doch ook dit vak moet geleerd worden en het
fokken van goede legeenden is ook al weer
een heele kunst, die men niet zonder veel leer-
geld betalen, leeren kan. Eendenhouderij in
het groot met minderwaardig materiaal loopt
in tijd van een oogenblik vast.
Zoowel van kippen- als van eendenhouderij
is dus mijn advies ten opzichte van menschen,
die thans een bestaan zoeken omdat ze an
dere inkomsten verloren hebben, ongunstig.
Op papier is het heel mooi uit te rekehen dat
een kip wel 2,50 winst kan opleveren, doch
in de groote praktijk komt daar bij beginners
niets van terecht.
Ik krijg in den laatsten tijd veel van derge
lijke brieven en ook menschen die mij hier
over opzoeken en men denkt dan dat ik wel
een uitkomst in de kippenhouderij zal weten.
Mijn standpunt is dat de pluimveehouders die
er zjjn met raad en daad geholpen moeten
worden om te kunnen blijven volhouden, doch
dat er geen nieuwen voorloopig meer bij moe
ten komen. Degenen die er zijn kunnen vooral
door het lezen van tijdschriften, boeken en
artikelen in de kranten hun winteravondesn
nuttig maken voor hun bedrijf.
Voor degenen die Duitsch kunnen lezen fe-nn
ik voor St. Nicolaas een pracht cadqau aan-
raden, waar ze een heel jaar en langer veel
genoegen en voordeel van kunnen hebben.
Het is n.l. een scheurkalender voor pluim
veehouders, een verbazend aardig idee dat Ik
nog nergens in de wereld zoo gezien'heb. De
kalender heeft een flink formaat van onge-
veer 25 bij 18 c.M. en heeft 106 afscheurbare
blaadjes, n.l. 64n voor iedere week en 66a
voor iedere Zondag. De voorkant der bladen
bevat prachtige foto's op het gebied der
pluimveehouderij, zoowel op sport- als nut-
gebied. De achterkant van elk blad draagt al
naar het seizoen massa'S nuttige wenken.
Feitelijk is dus deze scheurkalender een flink
leerboek met vele interessante foto's. Het
doel is volgens den schrijver, den bekenden
directeur van het groote proefstation te
Halle-Crolwitz. R. Romer, om met schoone
foto's aangenaam bezig te houden en door
opstellen de pluimveehouders nuttige wenken
te geven.
De kalender is verkrijgbaar via den boek-
handel bij Fachner und Fischer te Leipzig en
kost slechts twee Mark. Ik durf hem werk©-
l(jk voor iederen pluimveehouder aan te be-
velen.
Dr. TE HENNEPH.
DA MM E.N,
De volgende zeer leerzame parti) is uit den
wedstrfld om het wereldkampioenschap 1928
Amsterdam.
Wit. Zwart.
A Bdlard, Frankrijk. J. H. Vos, A'dam.
Fransche opening.
1. 3430 2025
2. 32—28 25X34
3. 39X30 1520
Deze zet wordt ook door Springer en
Damme vaak gespeeld. De bedoeling er van
is, om na 3025 met 1923 en 14X23, enz
te vervolgen.
Fabre speelt hier 1621, waarna 3126
*wak is wegens 21—27 (wit 30—25); 18—23
(24—39?); 23X32 (37X28); 19—24 (50—14);
(4034); 1721 enz. wint een schjjf.
Molinard geeft de voorkeur aan 1823 als
derde zet, terwijl De Haas met 1822 vaak
fraaie partijen inleidde. Al deze voortzettin-
gen waarborgen zwart een goede spelontwik-
keling.
4. 4439
Natuurlijk.
5. 37—32
6. 39X30
7. 28X17
20—25!
8.
9.
10.
11.
12.
30—25
32—27
40—34
50—44
31—26
7—11
1—7
19—23
11—17
Misschien is 3430 agressiever.
12- 22X31
13. 26X37 7—11
14. 4439 1420
15. 25X14 10X19
16. 37—32 5_io
17. 34—30 10—14
18. 3025 1721
19. 41—37 21—26
11—17
-28? Dit voor komt moei-
20. 4641
21. 35—30
Waarom niet 32
lijkheden.
21 17—21
Uitstekend gespeeld. Nu kan wit alleen
3228 spelen, door eerst met schjjf 38 te
slaan, waardoor weer een sterk centrumstuk
verdwijnt. Zwart 27 kon hier niet wegens
3731, enz.
22. 4540 2127
23. 31X22 26X17
Naar 27 slaan gaf wel kansrijker spel.
24. 36—31
Hier was 3328 geboden.
24. 17—22
Natuurlijk. De onmiddellijke weerlegging
van Wits zet 3631.
ZWART 1
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
31—26
30—24
25X34
40—35
34—30
30—25
37—31
2—7
19X30
7—11
14—19
9—14
11—17
16—21
25X34
17—22
11X22
De zwarte stelling is thans volmaakt, ter-
wtjl het witte centrum hier en daar al een
bres vertoont.
6—11
23X34
19—23!
taris van de Delftsche schaakclub.
L
38.
39.
42—38
27—32?
3—9?
Uiterst fraai is de wflze, waarop zwart
langzaam maar zeker het witte centrum dood-
drukt.
32. 41—36
33. 33—29
Bij gebrek aan wat beters.
33.
34. 39 X 30
Om 3024 te beletten.
35. 3833 2328
Jammer! Zwart is te haastig. Sterker is
21—27.
36. 33—29!
Juist, Profiteert dankbaar van zwarts fout
om nu schflf 18 te beletten in het spel te
komen.
36. 2127
37. 30—24 11—16
38 4741 2732 T
Zwart is er plotseling geheel „uit". Niet
onmogelijk speelt de vermoeidheid hem hier
parten, daarnaast is het denkbaar, dat hij de
kluts is kwijtgeraakt door zijn zwakken 35en
zet. Toch was er geen vuiltje aan de lucht
geweest, als zwart hier 17—21 gespeeld had.
Stand na den 38en zet van Wit.
De beslissende fout. Hier was 410 noodig.
40. 38X27 17—21
41. 26X17 12X32
42. 4842!
Juist! Forceert de winst, daar zwart vast-
loopt.
42. 812 gedw.
43. 42—38 12—17
44. 38X27 1721
45. 35—30
Wit geeft zijn tegenstander geen kans meer.
45. 21X32
46. 4944 410
47. 4440 10—15
48. 40—35 16—21 (of?)
Zwart had al kunnen opgeven.
49. 31—27 22X31
50. 36X16 1822
51. 1611 2227
52. 4136 3237
53. 117 2832
54. 7—2 1318
Zwart gaf het op.
SCHAKEN.
Wit: K.
Zwart: J. F. K., Delft.
Geweigerd damegambiet.
1.
d2d4
d7d5
2.
c2c4
e7e6
3.
Pbl—c3
Pg8f6
4.
Lclg5
Lf8—e7
5.
e2e3
Fb8d7
6.
Pgl—f3
0—0
7.
Lfld3
c7c5
Er ontstaat nu een wild spel door de pogin-
gen van Wit om pionwinst te forceeren.
8. d4Xc5 Pd7 X c5
9. c4Xd5 e6Xd5
10. Lg5Xf6 Le7Xf6
11. Pc3Xd5 Lf6Xb2
Op DXd5 zou volgen LXh7f en zwart ver-
liest de Dame.
12. Ld3xh7f
13. Ddlc2f
14. Taldl
Dreigt van alles.
14.
15. Tdld2
Het eenige om kansen
15.
16.
Pf3g5
Dreigt mat door
16.
Hier was f5 noodig.
17. Pg5Xe6
18. Dc2Xg6f
Wit geeft nu mat in
19. Pd5e7f
20. Dg6h5f
21. Dh5Xh6 mat.
Kg8Xh7
Kh7—g8
Dd8a5f
te behouden.
Lc8e6
Dh7.
g7—g6?
f7xe6
Lb2—g7
drie zetten.
Kg8h8
Lg7—h6
H. Wit: K.
Zwart: J. F. K.
Hier volgen een paar interessante partijtjes,
welke wij onlangs speelden tegen den secre-
1.
d2d4
Pg8f6
2.
Pgl—f3
b7b6
3.
g2—g3
Lc8b7
4.
Lfl—g2
d7d6
5.
0—0
Pb8d7
6.
e2e3
e7e6
7.
Tfl—el
Lf8e7
8.
b2—b3
0—0
9.
Lcl—b2
d6d5
10.
a2a4
c7c5
11.
Ddl—d2
Ta8c8
12.
a4a5
Dd8—c7
13.
a5a6
Lb7—a8
14.
Pbl—a3
La8c6
15.
Tal—d
Pf6e4
16.
Dd2e2
Pd7—f6
17.
Pa3b5
Dc7—d7
18.
Pf3—e5
Lc6Xb5
19.
Pe5Xd7
Lb5Xfe2
20.
Pd7 X f6f
Pe4|Xf6
21.
Tel X e2
C5r—C4
22.
e3e4
d5Xe4
23.
Lg2Xe4
Pf6Xe4
24.
Te2 X e4
c4c3
25.
Lb2—al
Tf8—d8
26.
Tel—dl
Le7—=«,3
Td8d5
27.
Te4e2
28.
Tdl—d3
La3b2
29.
Te2el
Td5a5
abcdefgh
30.
LalXb2
c3Xb2
31.
c2c4
Ta5—al!
32.
Td3—dl
Tal X a6
33.
Tdl—bl
Tc8d8
34.
d4d5
e6Xd5
35.
c4Xd5
Ta6—a2
36.
d5d6
Kg8f8
37.
Tel—e2
Td8 X d6
38.
Te2Xb2
Ta2 X b2
39.
TblXb2
Kf8e7
40.
Kglfl
Ke7—e6
41.
Kele2
Ke6d5
42.
Ke2d2
Kd5c5f
43.
Kd2cl
Kc5b4
44.
Kcl—bl
Td6d3
45.
Kbla2
Td3f3
46.
h2—h4
f7f5
47.
h4h5
g7—g5
48.
Tb2d2, waarna zwart spoedig won.