m i Pluimyee-rnbriek. Dam- en Schaakrnbriek.j mm m ccxxxvu. mm kers met zelf daarom hadden verzocht, dan gelooft spreker niet, dat men zou gehoord hehben van een verordening om het venten tegen te gaan. Spreker is echter van mee- ning, dat wanneer de bakkers hun brood iets in p'rijs konden verminderen, men van geen Belgiscb brood meer zou hooren, te meer daar de menschen zelf zeggen dat zij vooral in den winter van de bakkers afbankelijk zijn. Laat ons nog eens een oogenblik wachten om daaraan te beginnen. Ik ben er tegen om al ios aan banden te leggen. Als iedere gemeente begon met bet vaststellen van dergelijke ver- ordeningen dan was bet voor menschen die langs den weg bun brood moeten verdienen niet meer mogelijk dat te doen en dergelijke personen hebben ook wij in de gemeente. De beer BUIJZE is tegen een verbod als bier bedoeld op elk gebied. De gevolgen daar- van drukken ten slotte de minder gegoede klasse omdat de beter gesitueerden niet aan de deur koopen. Met het oog op den steun die wordt verleend en de groote werkloosbeid is een ventverbod ongewenscbt, laat de men schen maar koopen waar ze willen. Wat klacbten over kasjesleurders betreft daarvan zal ik niet veel zeggen, niemand wordt ge- dwongen tot koopen, mogelijk dat dit buiten wm een enkele keer is voorgekomen maar hier in de kam bebben we ten slotte daarvoor de politie. Er zit aan deze verordening voor de gemeente geen belang want wanneer ze het brood hier niet krijgen kunnen, gaan ze naar een andere gemeente er om. De heer JANS EN voelt voor een algemeen ventverbod niet veel. Vroeger is daarover ook al eens g*esproken. AUeen de verkoop van dat brood daarin gaat hij niet mee met de mee- ning dat men dat maar toelaten moet, maar als men bet in winkels verkoopt is er niets aan te doen. De heer SGHEELE is van oordeel, dat die broodkwestie alleen is op te lossen met een invoerverbod. Hij1 is ook van gevoelen dat dit overigens niet zoo lang duren zal, daar men vanzelf daarvan zal afstappen. Een algemeen ventverbod acht spreker niet noodig aange- zien hij nog van geen klacbten over optreden van leurders heeft gehoord. De VOORZITTER is het met den heer A. Meertens gedeeltelijk eens. Alleen is het de kwestie dat de regeering den bakkers voor- schrjjft om inlandsche bloem te verwerken, en toelage geeft voor verbouw van tarwe. Maar wanneer hier de bloem 11,75 kost tegen 6 in Belgie dem is het onmogelijk voor de bakkers hier om te concurreeren. Wat de opmerking vein den heer Buijze betreft waar hjj er op wijst dat een ventverbod niet noodig is met het oog op den steun en de werkeloos- heid wou spreker hem even vragen waarvan- daan komt het geld dat aan steun wordt ge- geven, toch van de ingezetenen, en wanneer men dan met dat geld naar elders gaat dan zit hierin een grove onbillijkheid. De heer BUIJZE bedoelt dat die enkele broodjes die hier door den werkman worden gekocht geen bezwaar aanbrengen voor de bakkers. De werkman voelt ten slotte de ge volgen van de werkloosheid. De VOORZITTER merkt op dat dit even- goed wordt gevoeld door de kleine winkeliers en de burgers maar de werkende klasse voelt het natuurlijk het eerst. De heer DIELEMAN zou niet tegen een verbod tot verkoop van Belgiscb brood zijn, maar als wij niet kunnen beletten dat men het in de winkels verkoopt, dan schieten we met een verordening niet veel op. De VOORZITTER gelooft niet dat daaraan iets is te doen. De heer A. MEERTENS antwoordt naar aanlelding van de prysverschilberekening door den Voorzitter in de Belgische en de in landsche bloem, dat hij alleen heeft gezegd dat eenige verlaging van den broodprrjs het verkoopen van Belgisch brood zou tegengaan, wanneer voor de bakkers zooiets mogelijk zou ■tjn, waarover hij hier niet kan oordeelen. Wanneer men nagaat dat de Minister geen termen vindt om in te grijpen, is dat het be- wijs dat hij overtuigd is van het voordeel dat hieraan zit voor de mindere klasse. Ik ben alleen voor een ventverbod te vin- den indien men dat overal zou invoeren, en onze menschen daar ook werden weggezon- den. De heer JANSEN is van oordeel dat een algeheel ventverbod onuitvoerbaar is. Wan neer iemand btj elken burgemeester om een vergunning zou moeten, dan is het onmoge lijk om te leuren. De VOORZITTER merkt op, dat voor der gelijke menschen veelal een doorloopende ver- STunning wordt verleend. De heer JANSEN zet er dan niets voor. De VOORZITTER antwoordt, dat het ook een preventieve maatregel is tegenover ver- dachte personen. De heer JANSEN, zelf buiten de kom wo- nende, heeft nog nimmer last gehad van leurders. Mogelijk dat het in de buurt van den Voor zitter wel eens is voorgekomen, hij wil dat niet betwisten. De heer DIELEMAN oppert de mogelijk- heid een verordening te maken, waarbij men bepaalde dagen per week leuren kan. De VOORZITTER is het eens met den heer A. MEERTENS, dat deze vergadering is voortgesproten uit den verkoop van Bel gisch brood en de conference met de bakkers. De heer A. MEERTENS er op wijzende, dat de Voorzitter als aannemer in een onmo- gelijke positie komen zou wanneer men in andere gemeenten bij ieder werk de bepaling maakte, dat inschrijving alleen voor inwoners mogelijk was, acht het beste ieder maar vrij te laten. Met 4 tegen 2 stemmen (die van den Voor zitter en den heer Dieleman) wordt het voor- stel tot het maken eener ventverordening ver- worpen. Rondvraag. De heer A. MEERTENS herinnert er aan, dat verleden jaar April besloten werd in den raad om de afwatering in de Langestraat aan J. de Zeeuw te verbeteren en vraagt wanneer men daar aan beginnen zal. Wij' hebben daar twee rijen buizen liggen en de menschen blrjven maar onder water zitten. Het is daar hard noodig verbetering aan te brengen en de raad heeft er toch toe besloten. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders destijds met den heer D. de Putter in onderhandeling zijn getreden teneinde vergunning te verkrijgen om zijn sloot te verbreeden voor beteren afvoer maar de heer D. de Putter had er bezwaar tegen, dat de draf van de varkensmesterij van J. de Putter daarin uitloost en hij zich niet geroe- pen acht, dat te ontvangen. De heer A. MEERTENS is ook van oordeel dat die man dat niet behoeft te ontvangen en dat iemand die zelf de varkens houdt voor een put moet zorgen om daarin die draf te doen afvloeien. De VOORZITTER is verder ook van mee- ming, dat de gemeente niet behoeft toe te staan, dat men daarvoor de afwateringen van de gemeente gebruikt. Spreker zegt toe, dat door Burgemeester en Wethouders nogmaals met den heer D. de Putter zal worden geconfe- reerd. De heer BUIJZE wil het een en ander in het midden brengen aangaande den corres pondent der arbeidsbemiddeling, den heer Van Petegem. Het is aan spreker bekend dat 1.1. Donderdag over de arbeidsbeurs werkkrach- ten zijn aangenomen voor het zinkwerk in cften Lovenpolder. Men heeft daarvoor uitsliitend personen genomen, die crisissteun trekken. Volgens mijn idee had dat zoo niet moeten gebeuren en dient men de personen te nemen op het nummer waaronder ze zijn ingeschre- ven. Er hadden als zoodanig ook menschen van onzen bond (spreker bedoelt hier de afd. van de Ned. Ver. van Fabr.-arbeiders) moe ten zijn aangewezen. Als dat zoo gaat dan kunnen ze het correspondentschap hier wel opdoeken. Ik ben van oordeel dat men voor correspondent iemand moet hebben die tevens niet is secretaris van Ons Belang, zooals dit het geval is met dezen correspondent. Ik zal niets persoonlijks zeggen van Van Petegem, maar allicht krijgt men hierdoor bevoordee- ling van de leden van die organisatie. Boven- dien de correspondent heeft geen mensch aan te wijzen en de werkgevers hebben te nemen de personen zooals zij volgens het nummer staan Ingeschreven. Zoo moet het en niet zooals ze het hier doen. Ik zou een ander willen benoemen als correspondent. De heer A. MEERTENS merkt op dat de heer Buijze toch zeer goed weet dat wan neer er menschen volgens nummer worden aangewezen men voor de mageljjkheid komt dat iemand voor een hem aangewezen werk ongeschikt is. Dit was ook hier het geval. Er was iemand bij van 62 jaar, die dat niet meer kon, terwijl er een bij was van 65 die het wel kon. De werkman moet tevreden wezen met aangewezen werk, onverschillig wie aange wezen wordt. Er is toch ook geen enkele werkgever, die van zijn volk iemand voor een bepaald werk zal aanwjjzen als hij weet dat hjj daarvoor niet geschikt is. Daarom houdt men ook bij de arbeidsbeurs daarmee reke- ning. De heer BUIJZE antwoordt dat het werk van de arbeidsbeurs door den heer Meertens niet wordt begrepen. Het is een rijksinstelling voor inschrijving van werkzoekenden en men moet er geen lieve kinders op na houden. De heer A. MEERTENS voelt den heer Buijze zeer goed. Het gaat hier zuiver tus- schen de vereeniging Ons Belang en de Ned. Ver. van Fabrieksarb. Maar men moet daarin voorzichtig zijn. Ik heb dat vroeger ook wel eens gehad dat ik menschen aanwees, die niet bij mjj kwamen en dat anderen die wel bij mij kwamen mij dat kwalijk namen. Ik keek daar nooit naar. De heer BUIJZE antwoordt, dat de secre taris deze menschen heeft aangewezen op verzoek van Jacob Pijpelink, toen Van Pete gem niet thuis was. Men moet zoo maar niet iemand aanwijzen, er dient een lijst te zijn van inschrijving en daamaar moet men ze nemen. De heer A. MEERTENS was van oordeel, dat men voor Rijks- en gemeentewerken ver- plicht was zijn krachten over de arbeidsbeurs te nemen, maar dit was werk voor den polder en die zijn vrij wie zij nemen willen. Daarom had ook in dit geval de Secretaris daarmee niets te maken. De heer BUIJZE; Wel omdat volk gevraagd was van de arbeidsbeurs. De heer JANSEN acht het nogal ingrijpend, dat de werkgever moet nemen de werkzoeken den in volgorde, der inschrijving. Die is toch baas wien hij nemen wil. De SECRETARIS merkt op, dat de door den heer Buijze bedoelde menschen niet over de arbeidsbeurs zijn genomen. Er is alleen aan mij gevraagd of ik geen werkloozen wist voor dat werk. Ik heb gedacht het gemeente- belang te dienen met menschen te nemen die crisissteun hadden omdat de gemeente die ge- heel moet uitkeeren terwijl reglementair nog rechthebbenden door de betrokken organisa- ties worden uitgekeerd. Van de 5 werkloozen van den fabrieksar.beidersbond is er een aan gewezen en 4 van de 97 overige ingeschreven. Percentsgewijze is Uw bond dus bevoordeeld geweest. De heer BUIJZE herhaalt dat men daarvoor menschen nemen De VOORZITTER zou aan deze discussie een eind willen maken door De heer BUIJZE: Zoo, dus ik mag mijn meening niet zeggen! Ik wil den Secretaris daaromtrent nog wat zeggen. De VOORZITTER: Zeker mag U uw mee ning zeggen! De heer BUIJZE wijst er bij herhaling op, dat men daarvoor menschen nemen moet zooals zrj staan ingeschreven, en dat het toch eigenaardig is, dat er van zrjn bond maar 6dn wordt genomen. De VOORZITTER: We kunnen ten slotte over deze kwestie niet bezig blrjven maar het toeval wil, dat de correspondent Van Petegem, die tevens secretaris-penningmeester van ,,Ons Belang" is hier als verslaggever aan- wezig is. Als geen der heeren er bezwaar tegen heeft dan zou ik den heer Van Petegem gelegenheid willen geven zich tegen de hem ingebrachte bezwaren te verdedigen en toe te lichten. Niemand heeft hiertegen bezwaar. De VOORZITTER verzoekt den heer Van Petegem zijn zienswijze aan den raad mede te deelen en het werk der arbeidsbemiddeling te willen toelichten. Overigens kan de Voorzit ter er geen bezwaar in zien, dat de functie van correspondent der arbeidsbemiddeling hier toevailig wordt waargenomen door iemand die tevens secretaris-penningmeester van „Ons Belang" is, maar acht de Voorzitter dat eerder in het belang van een goede con- trole dan andersom. Wat het werk in den polder betreft men had niet noodig gehad daarvoor naar Hoek naar den Secretaris te komen daar er bij mij in de buurt een stuk of vjjf geschikte krachten disponibel waren. De heer BUIJZE betwijfelt of men eerljjk is te werk gegaan. De heer VAN PETEGEM dankt den Voor zitter en de leden voor de gelegenheid hem geschonken zich te verdedigen tegen de aan- vallen van het lid Buijze in zijn kwaliteit van correspondent der arbeidsbemiddeling en wil gaarne hiervan gebruik maken om verkeerde indrukken weg te nemen. Ik wil dan beginnen, aldus spreker, met te constateeren, dat de heer Buijze niet het minste besef heeft van de werkwijze der arbeidsbemiddeling, gezien de onzinnige theorien door hem daarover verkon- digd. Wanneer een werkgever zich bij m(j om arbeidskrachten vervoegt, dan leg ik hem de lijst van werkzoekenden voor, die op elke ar beidsbeurs en bij elken correspondent aanwe- zig is, en daaruit kan de betrokken werkgever de door hem geschikt geachte krachten aan wijzen, welke personen vervolgens door mij worden aangewezen zich voor dat werk be- schikbaar te stellen. De werkgever is geheel vrij in de keuze zijner werkkrachten en heeft zich niet het minst van volgnummers der in schrijving aan te trekken. Waar zou dat heen moeten? Dan kreeg men personen die voor het aangewezen werk niet deugden. De heer Buijze is vroeger lid geweest van Ons Belang en heeft als zoodanig meerdere verslagen van mijn hand ontvangen, waarin ik er uitdrukke- lijk op wees dat de werkgevers vrij waren in de keuze der personen. Opzettelijk vermeldde ik dat in mijn verslag om de vooroordeelen tegen de arbeidsbemiddeling bij de werk gevers weg te nemen. Als hjj dan zijn oogen den kost had gegeven had hij dat kunnen lezen. Ik heb mij in mijn werk als correspon dent nog nimmer afgevraagd bij welke ver eeniging een bepaald werkzoekende was in geschreven, omdat dit iets is wat ik als ambtenaar niet heb te beoordeelen en iemand daarin overigens geheel vrij is. Van bevoor- rechting van werkgelegenheid van leden eener bepaalde organisatie is dan ook nog nimmer sprake geweest. Evenmin van de leden van Ons Belang, waarvan ik secr.-penningm. ben. Het bevreemdt mij echter ten zeerste dat de heer Buijze zoo verlegen is dat de leden van zijn bond zullen worden gepasseerd bij even tueele aanvragen, daar er verschillende bij zijn die nu niet bepaald ziek zijn om werk en wel eens uit de verte te kennen gaven, dat ik met hun bond niets te maken had omdat zij fabrieksarbeiders waren. Wanneer ik iemand aanwijs voor werk en ik weet dat hij lichame- lijk daartoe geschikt is en dat werk kent, dan heeft die persoon dat aan te nemen, wil hjj voor eventueele uitkeering als werklooze in aanmerking blijven komen. Gevallen van werkweigering, onverschillig van welke orga nisatie of door wie ook, zijn voor mij aanlei- ding, het gemeentebestuur te adviseeren be zwaar te maken tegen eventueele uitkeerin- gen. Volgens de opvatting van de Ministerieele beslissingen dient de correspondent zich af te vragen of iemand geschikt is voor het hem opgedragen werk en is dit het geval dan is er sprake van passend werk in den zin van het werkloosheidsbesluit en heeft de aangewezen persoon zich daarbij neer te leggen. Spreker denkt er niet aan, zich door welke organisatie ook, noch door eenig raadslid te laten voorschrijven, wat hjj als correspondent heeft te doen of te laten en houdt zich te dien opzichte aan de voorschriften van den Rijksdienst. Het is mij onbegrijpeljjk, dat de heer Buijze zich niet eerst ten kantore van den corres pondent heeft vervoegd om inlichtingen, al- vorens hier in de raadzaal te zitten schette- ren over den gang van zaken, daarbij hlflk gevende, totaal niets te begrjjpen van de ge- heele arbeidsbemiddeling. Het ontslag dat de heer Buijze en zijn trawanten aan mij wenscht te doen geven, zie ik nog niet direct tegemoet, daarover valt eerst nog wel iets te zeggen. Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat de raad vol- daan is met de door mij gegeven toelichting en dat ik de onhoudbaarheid van de stellin- gen van den heer Buijze aan U heb kunnen be wijzen. De heer BUIJZE antwoordt, dat wanneer de arbeidsbeurs z66 in elkaar zit, men die beter kan opdoeken. De heer VAN PETEGEM geeft den heer Buijze in overweging, dat met den Minister uit te vechten. De heer BUIJZE had verwacht, dat wanneer er van zijn bond leden werk weigerden, hij daarvan aan hem zou hebben kennis gegeven. De heer VAN PETEGEM antwoordt, dat hij in dergelijke gevallen zelf wel in staat is om de noodige maatregelen te treffen. Be paald definitief weigeren is niet gebeurd, maar men kan met weinig te zeggen som- tijds veel laten voelen. De VOORZITTER acht thans het oogenblik gekomen de gedachtenwisseling hierover te sluiten, vertrouwende dat de raad voldoende is ingelicht. Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzit ter de vergadering. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de abonnd's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a, Rotterdam. Postzegel van 6 cent voor ant- woord insluiten en blad vermelden. OVER DE V OORDEELEN VAN KIPPEN- EN EENDENHOUDERIJ EN EEN PRACHTIGE KIPPENSOHEURKALENDER. Een lezer vraagt mjj: Kunt u mij eenige in lichtingen geven betreffende de kippenhoude- rjj. Mijn plan was om te beginnen met kippen- houden en zoo mogelijk hiermede een positie te verkrijgen. Zou het in dezen tijd gewenscht zijn er mede te beginnen of zou er geen be- staan meer in zitten. Kan een kip 2,50 per jaar opleveren Is van eendenhouden meer te verwachten Ik kan op deze vragen kort antwoorden door eenvoudig te zeggen, dat ik U afraadt een kippen- of eendenhouderij te beginnen met het oog daar een bestaan in te vinden. Kippenhouden om er geld mee te verdienen kan men alleen op een boerderij of op een terrein dat veel voedsel van nature biedt en waar men niet veel werkloon aan de kippen behoeft te besteden. Als onderdeel van de boerderij is er voordeel, als hoofd-bestaansvak is het echter een uiterst aanlokkelijk, doch onzeker bestaan. Alleen menschen met groote ervaring die een zeer goed uitgerekend zuinig beheer voeren kunnen er in slagen als hoofd- middel van inkomen van te bestaan. Alle be ginners die het vak nog moeten feeren loopen vast als zij te groot beginnen. Er komt nog bij dat de tijden thans zeer onzeker zijn en ik de toekomst der pluimveehouderij niet al te rooskleurig beoordeel. Mij zijn gevallen bekend dat groote fokkers van naam, die eenige jaren geleden er nog pracht pluimveebedrij- ven op nahielden, thans him kippen opgeruimd hebben en zoo goed en zoo kwaad als het ging varkens zijn gaan houden. Verder weet ik uit dagelijksche ervaring hoevele bedrijven, zoo- wel in ons land als in het buitenland, na jarenlang ernstig werken, dure exploitable door valnest-controle enz. thans met zi'ekten als verlamming te maken hebben, waardoor alle voordeelen zelfs bij uiterst bekwame vak- menschen verloren gaan. Er zijn mij ook Gin- ke bedrijven bekend die feitelijk alleen nog maar bestaan bij de gratie van den voerhan- delaar, bij wien zij flink in het krijt staan. Waag u dus in dezen tijd niet aan een pluim- veebedrjjf om daar een bestaan in te zbeken. Omtrent de eendenhouderij kan ik u ook niet gunstig adviseeren. Op een terrein met veel slooten en veel natuurlijk voer kan een eend aardig wat opscharrelen en dan op wat graan nog rendabel produceeren, doch dit geldt slechts voor kleine troepjes eenden hier en daar verspreid. Eendenhouderij als vak is minstens even moeiljjk als kippenhouderij en kan alleen slagen als men over goedkoop voer beschikt, zooals vischafval, slachtafval, enz. Doch ook dit vak moet geleerd worden en het fokken van goede legeenden is ook al weer een heele kunst, die men niet zonder veel leer- geld betalen, leeren kan. Eendenhouderij in het groot met minderwaardig materiaal loopt in tijd van een oogenblik vast. Zoowel van kippen- als van eendenhouderij is dus mijn advies ten opzichte van menschen, die thans een bestaan zoeken omdat ze an dere inkomsten verloren hebben, ongunstig. Op papier is het heel mooi uit te rekehen dat een kip wel 2,50 winst kan opleveren, doch in de groote praktijk komt daar bij beginners niets van terecht. Ik krijg in den laatsten tijd veel van derge lijke brieven en ook menschen die mij hier over opzoeken en men denkt dan dat ik wel een uitkomst in de kippenhouderij zal weten. Mijn standpunt is dat de pluimveehouders die er zjjn met raad en daad geholpen moeten worden om te kunnen blijven volhouden, doch dat er geen nieuwen voorloopig meer bij moe ten komen. Degenen die er zijn kunnen vooral door het lezen van tijdschriften, boeken en artikelen in de kranten hun winteravondesn nuttig maken voor hun bedrijf. Voor degenen die Duitsch kunnen lezen fe-nn ik voor St. Nicolaas een pracht cadqau aan- raden, waar ze een heel jaar en langer veel genoegen en voordeel van kunnen hebben. Het is n.l. een scheurkalender voor pluim veehouders, een verbazend aardig idee dat Ik nog nergens in de wereld zoo gezien'heb. De kalender heeft een flink formaat van onge- veer 25 bij 18 c.M. en heeft 106 afscheurbare blaadjes, n.l. 64n voor iedere week en 66a voor iedere Zondag. De voorkant der bladen bevat prachtige foto's op het gebied der pluimveehouderij, zoowel op sport- als nut- gebied. De achterkant van elk blad draagt al naar het seizoen massa'S nuttige wenken. Feitelijk is dus deze scheurkalender een flink leerboek met vele interessante foto's. Het doel is volgens den schrijver, den bekenden directeur van het groote proefstation te Halle-Crolwitz. R. Romer, om met schoone foto's aangenaam bezig te houden en door opstellen de pluimveehouders nuttige wenken te geven. De kalender is verkrijgbaar via den boek- handel bij Fachner und Fischer te Leipzig en kost slechts twee Mark. Ik durf hem werk©- l(jk voor iederen pluimveehouder aan te be- velen. Dr. TE HENNEPH. DA MM E.N, De volgende zeer leerzame parti) is uit den wedstrfld om het wereldkampioenschap 1928 Amsterdam. Wit. Zwart. A Bdlard, Frankrijk. J. H. Vos, A'dam. Fransche opening. 1. 3430 2025 2. 32—28 25X34 3. 39X30 1520 Deze zet wordt ook door Springer en Damme vaak gespeeld. De bedoeling er van is, om na 3025 met 1923 en 14X23, enz te vervolgen. Fabre speelt hier 1621, waarna 3126 *wak is wegens 21—27 (wit 30—25); 18—23 (24—39?); 23X32 (37X28); 19—24 (50—14); (4034); 1721 enz. wint een schjjf. Molinard geeft de voorkeur aan 1823 als derde zet, terwijl De Haas met 1822 vaak fraaie partijen inleidde. Al deze voortzettin- gen waarborgen zwart een goede spelontwik- keling. 4. 4439 Natuurlijk. 5. 37—32 6. 39X30 7. 28X17 20—25! 8. 9. 10. 11. 12. 30—25 32—27 40—34 50—44 31—26 7—11 1—7 19—23 11—17 Misschien is 3430 agressiever. 12- 22X31 13. 26X37 7—11 14. 4439 1420 15. 25X14 10X19 16. 37—32 5_io 17. 34—30 10—14 18. 3025 1721 19. 41—37 21—26 11—17 -28? Dit voor komt moei- 20. 4641 21. 35—30 Waarom niet 32 lijkheden. 21 17—21 Uitstekend gespeeld. Nu kan wit alleen 3228 spelen, door eerst met schjjf 38 te slaan, waardoor weer een sterk centrumstuk verdwijnt. Zwart 27 kon hier niet wegens 3731, enz. 22. 4540 2127 23. 31X22 26X17 Naar 27 slaan gaf wel kansrijker spel. 24. 36—31 Hier was 3328 geboden. 24. 17—22 Natuurlijk. De onmiddellijke weerlegging van Wits zet 3631. ZWART 1 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 31—26 30—24 25X34 40—35 34—30 30—25 37—31 2—7 19X30 7—11 14—19 9—14 11—17 16—21 25X34 17—22 11X22 De zwarte stelling is thans volmaakt, ter- wtjl het witte centrum hier en daar al een bres vertoont. 6—11 23X34 19—23! taris van de Delftsche schaakclub. L 38. 39. 42—38 27—32? 3—9? Uiterst fraai is de wflze, waarop zwart langzaam maar zeker het witte centrum dood- drukt. 32. 41—36 33. 33—29 Bij gebrek aan wat beters. 33. 34. 39 X 30 Om 3024 te beletten. 35. 3833 2328 Jammer! Zwart is te haastig. Sterker is 21—27. 36. 33—29! Juist, Profiteert dankbaar van zwarts fout om nu schflf 18 te beletten in het spel te komen. 36. 2127 37. 30—24 11—16 38 4741 2732 T Zwart is er plotseling geheel „uit". Niet onmogelijk speelt de vermoeidheid hem hier parten, daarnaast is het denkbaar, dat hij de kluts is kwijtgeraakt door zijn zwakken 35en zet. Toch was er geen vuiltje aan de lucht geweest, als zwart hier 17—21 gespeeld had. Stand na den 38en zet van Wit. De beslissende fout. Hier was 410 noodig. 40. 38X27 17—21 41. 26X17 12X32 42. 4842! Juist! Forceert de winst, daar zwart vast- loopt. 42. 812 gedw. 43. 42—38 12—17 44. 38X27 1721 45. 35—30 Wit geeft zijn tegenstander geen kans meer. 45. 21X32 46. 4944 410 47. 4440 10—15 48. 40—35 16—21 (of?) Zwart had al kunnen opgeven. 49. 31—27 22X31 50. 36X16 1822 51. 1611 2227 52. 4136 3237 53. 117 2832 54. 7—2 1318 Zwart gaf het op. SCHAKEN. Wit: K. Zwart: J. F. K., Delft. Geweigerd damegambiet. 1. d2d4 d7d5 2. c2c4 e7e6 3. Pbl—c3 Pg8f6 4. Lclg5 Lf8—e7 5. e2e3 Fb8d7 6. Pgl—f3 0—0 7. Lfld3 c7c5 Er ontstaat nu een wild spel door de pogin- gen van Wit om pionwinst te forceeren. 8. d4Xc5 Pd7 X c5 9. c4Xd5 e6Xd5 10. Lg5Xf6 Le7Xf6 11. Pc3Xd5 Lf6Xb2 Op DXd5 zou volgen LXh7f en zwart ver- liest de Dame. 12. Ld3xh7f 13. Ddlc2f 14. Taldl Dreigt van alles. 14. 15. Tdld2 Het eenige om kansen 15. 16. Pf3g5 Dreigt mat door 16. Hier was f5 noodig. 17. Pg5Xe6 18. Dc2Xg6f Wit geeft nu mat in 19. Pd5e7f 20. Dg6h5f 21. Dh5Xh6 mat. Kg8Xh7 Kh7—g8 Dd8a5f te behouden. Lc8e6 Dh7. g7—g6? f7xe6 Lb2—g7 drie zetten. Kg8h8 Lg7—h6 H. Wit: K. Zwart: J. F. K. Hier volgen een paar interessante partijtjes, welke wij onlangs speelden tegen den secre- 1. d2d4 Pg8f6 2. Pgl—f3 b7b6 3. g2—g3 Lc8b7 4. Lfl—g2 d7d6 5. 0—0 Pb8d7 6. e2e3 e7e6 7. Tfl—el Lf8e7 8. b2—b3 0—0 9. Lcl—b2 d6d5 10. a2a4 c7c5 11. Ddl—d2 Ta8c8 12. a4a5 Dd8—c7 13. a5a6 Lb7—a8 14. Pbl—a3 La8c6 15. Tal—d Pf6e4 16. Dd2e2 Pd7—f6 17. Pa3b5 Dc7—d7 18. Pf3—e5 Lc6Xb5 19. Pe5Xd7 Lb5Xfe2 20. Pd7 X f6f Pe4|Xf6 21. Tel X e2 C5r—C4 22. e3e4 d5Xe4 23. Lg2Xe4 Pf6Xe4 24. Te2 X e4 c4c3 25. Lb2—al Tf8—d8 26. Tel—dl Le7—=«,3 Td8d5 27. Te4e2 28. Tdl—d3 La3b2 29. Te2el Td5a5 abcdefgh 30. LalXb2 c3Xb2 31. c2c4 Ta5—al! 32. Td3—dl Tal X a6 33. Tdl—bl Tc8d8 34. d4d5 e6Xd5 35. c4Xd5 Ta6—a2 36. d5d6 Kg8f8 37. Tel—e2 Td8 X d6 38. Te2Xb2 Ta2 X b2 39. TblXb2 Kf8e7 40. Kglfl Ke7—e6 41. Kele2 Ke6d5 42. Ke2d2 Kd5c5f 43. Kd2cl Kc5b4 44. Kcl—bl Td6d3 45. Kbla2 Td3f3 46. h2—h4 f7f5 47. h4h5 g7—g5 48. Tb2d2, waarna zwart spoedig won.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 3