Hrj vermoedt, dat ook wel iets zal gezegd
worden over de verkiezingen. Als men de
pamfletten die met de verkiezing door ver
schillende partijen zijn uitgegeven beschouw-
de, moest men niet anders dan verwachten
dat men nu eens een raad zou krijgen be-
staande uit menschen die Ter Neuzen zouden
omvormen. We hadden vroeger in den rarad 6
partijen en nu telt spreker er 8. Het was bij
de verkiezing zelfs zoo erg, dat men het niet
met strooibiljetten of advertenties af kon,
maar er werden zelfs nog extra kranten uit
gegeven. In die krant werd de heer Scheele
verdedigd en aanbevolen als een bezuinigings-
man. Spreker dacht zoo bij zichzelfwat zijn
de menschen toch blind, tals ze daar geloof
aan hechten. Als men die krant las, dan was
geen een partij nog waardig om terug in den
raad te komen, omdat ze niet genoeg bezui-
nigd hadden. Des te meer was spreker ver-
wonderd bij de ontvangst der gemeentebe-
grooting. Niettegenstiaande de heer Scheele
nu zelfs deel maakt van het college van bur-
gemeester en wethouders, ziet de gemeente-
begrooting er net uit als te voren, het is zon-
der meer de begrooting samengesteld door het
oude college. Ze schrijven het trouwens zelf,
dat het oude college de begrooting heeft opge-
maakt en het nieuwe die vrijwel ongewijzigd
heeft overgenomen. Nergens kan spreker iets
bespeuren van bezuiniging als gevolg van het
optreden van onzen nieuwen wethouder. Hij
moet hieruit afleiden, dat de vorige wethou
der het de vorige 4 jaren feitelijk goed heeft
gemaakt. Er blijkt uit dat de nieuwe wethou
der geen posten heeft kunnen noemen, die
volgens zijn verkiezingsprogram onnoodig
zouden moeten worden genoemd.
Alleen is de heer Scheele thans onder een
anderen wimpel in den raad gekomen. Vroe
ger zaten er hier 2 anti-revolutionairen, maar
ofschoon de heeren De Jager en Scheele hier
beiden zijn teruggekeerd, zitten er nu niet 2
anti-revolutionairen, maar werd ten behoeve
van den heer Scheele 10 of 11 dagen voor de
verkiezing een nieuwe partij gesticht, als wier
gangmaker hij optrad. In 1920 heeft de heer
Scheele hem wel eens een wilde" genoemd,
en voorspeld, dat spreker bij een nieuwe ver
kiezing van Katholieke zijde hier niet meer
zou teruggezonden worden. Hij heeft hem dat
niet kwalijk genomen. Het opmerkelijke is
echter dat spreker hier nog altijd zit onder
dezelfde vlag en dat de heer Scheele ook wel
is teruggekomen, doch niet meer als anti-
revolutionair, en het gaat toch niet om op
een dag of 10 een partij in elkaar te zetten.
Verder moet spreker zijn groote verwonde-
ring uitspreken over een pamflet van de
partij des heeren Van Cadsand, waarin op
ergerlijke wijze tegen de Kiatholieken wordt
geageerd, waarin het volk wordt gewaar-
schuwd op te passen voor de Katholieken,
door te zeggen: ziet eens welke winkels door
de Katholieken te Ter Neuzen worden ge
sticht. Spreker meent, dat men het behoort
toe te juichen, aangezien daaruit blijkt, dat
er in die menschen nog energie zit. Hij vond
dat strooibiljet echt klein. Hjj stapt hiermede
af van den heer Van Cadsand.
De heeren liberalen hebben in hun biljet
naar voren laten komen de mooie straten en
pleinen, die we thans in Ter Neuzen hebben.
Spreker wil dat onderschrijven, er is in Ter
Neuzen veel verbeterd, maar dat is toch niet
uitsluitend aan de liberalen te danken. Hij
wil daarvoor verwijzen naar het begin van
zjjn betoog. Indien we in de jaren '25 en '26
geen opleving van den economischen toestand
hadden gekregen, dan hadden we het maken
van die mooie straten en pleinen moeten laten.
Wat het standpunt van de Katholieken be
treft, zij willen samengaan met alle partijen,
maar hij kan dat niet doen met den heer
Huijssen, die in deze zaal als zijn meening uit-
sprak dat spreker nog meer was dan een
socialist, misschien wel een communist. Hjj
sommeert daarom dat lid eens aan te toonen
wanneer hij hier niet zou gestemd hebben
volgens zijn principe als Roomsch-Katholiek.
Hij wil hem daarmede niet overhaasten, dat
lid komt nog maar pas in het politiek leven,
dat heeft dus nog den tijd. Indien er te be-
slissen viel over straten of pleinen, deed spre
ker zulks op zakelijke motieven, en stond dit
los van zijn principieele denkbeelden. De Ka
tholieken willen dus met alle partijen samen-
werken. Zij zullen opkomen voor de belangen
van het bijzonder onderwijs, doch op hen kan
ook gerekend worden voor een goede verzor-
ging van het openbaar onderwijs.
Wat het werkloosheidsvraagstuk betreft is
zijn meening dat burgemeester en wethouders
pogingen zouden moeten aanwenden dat er
werk komt. Hij verwijst daarvoor weer naar
de stinkende waterleiding te Sluiskil. Als die
werd overkluisd en den dijk afgegraven zou
dat voor heel wat menschen eendgen tijd werk
verschaffen, en werd een zeer ongewenschte
toestand opgeruund, terwijl het werk ook pro-
ductief zou zijn omdat men door het afgraven
van den dijk de beschikking zou krijgen over
een mooi bouwterrein. Er is vroeger wel eens
beweerd, dat dit moeilijk zou gaan, maar door
de overkluizing van waterleidingen te Tilburg
en te Breda is gebleken, dat dit zeer wel uit-
voerbaar is. Als men ziet wat in de kleinste
plaatsjes gedaan wordt om werk te verschaf
fen, zal men toch moeten toegeven, dat dit
hier ook aanbeveling zou verdienen. Hij weet
wel, dat het werk niet tot de bemoei'ingen
der gemeente behoort, doch burgemeester en
wethouders zouden toch bij den Minister van
Waterstaat op de uitvoering van dat werk
kunnen aandringen.
Indien in de aanstaande 4jarige periode de
financien der gemeente weer eens wat beter
zouden gaan vloeien, zouden, naar zijn mee
ning, de beide ziekenhuizen gelljk moeten wor
den bedacht. Hij zal er thans geen voorstel
van maken, maar wil toch de vraag in over-
weging geven of er, in verband met de min-
dere draagkracht der gemeente geen aanlei
ding bestaat om over te gaan tot het invoeren
heden belaSthlg op de Publiek« vermakeljjk-
Hjj wil den geheelen raad steun vragen, om
mede te werken aan de noodige verbeteringen
ten bate der buurtschap Sluiskil, ter wille
van den bloei van het volk ook tot stand zul
len komen. Hij spreekt hierbij niet over de
Pierssenspolderstraat, hij is overtuigd van de
moeilijkheden voor het gemeentebestuur om
daarin een oplossing te krijgen, maar hij wijst
op den Benedenweg. Hij is overtuigd, dat het
daaraan uit te voeren werk toch wel wat
ylugger kon opschieten. Hij maakt voor dat
talmen gen verwijt aan burgemeester en wet-
m°PUp«fS' *d<>Ch W? aan den gemeentebouw-
meester, die voor dit werk veel te laks is e-e
weest. Hp hoopt voorts, dat verschilTende
werken, in de laatste jaren in eigen beheer
uitgevoerd, m het vervolg zullen worden aan
meeredMme1gden dier werken is het
De heer VAN CADSAND zal niet zoo uit-
gebreid als de heer Colsen. Hij is eigenliik
llln T^°rSta"der van algemeene beschouwin-
f ,-p n 1J m het J'aar 1929 ontslag nam
als lid van den raad was het niet zijn voor-
nemen daar nog in terug te keeren, en hij
.^,ch,dan ook al'een door bijzondere om-
standigheden op dringend verzoek zijner poli-
vnenden weer voor een candidatuur
Vmden' Kon ziJn Partij bij vorige ver-
lezingen een steeds stijgend stemmencijfer
boeken en was de verwachting dat hij hier
nog eens met z'n beiden zou komen te zitten
met ongegrond, bij de laatste verkiezing deed
zich juist het tegenovergestelde versohijnsel
voor. Het was in de verkiezingsdagen al
gauw te bespeuren, dat de scheuring in de
anti-revolutionaire partij, met den heer
Scheele aan het hoofd der nieuwe partij, op
het stemmencpfer van sprekers partij van on-
gunstigen invloed zou zijn, en er zijn er dan
ook van zijn partij heel wat op die lijst over-
gegaan
De heer HAMELINKNiet van uw partij
De heer VAN CADSAND zou dat kunnen
bewijzen. De propaganda van die zijde ge-
voerd was verstrekkend, men zou daardoor
wel tot overtuiging moeten zijn gekomen, dat
de candidaten der nieuwe partij de redders
van Ter Neuzen zouden kunnen worden. Hij
spreekt de hoop uit, dat de nieuwe partij bij
haar optreden aan de verwachtingen mag be-
antwoorden en moge bevallen. Bij de Ohris-
telijk-Historische partij kwam wel geen
scheuring voor, maar er kwam toch ook sto
ring; hij hoopt, dat ze het daar eens zullen
worden.
In de derae plants komt hij bij de Roomsch-
Katholieken. Ook daar was wel geen scheu
ring in de partij, maar men heeft toch in de
verkiezingsdagen kunnen concludeeren, dat er
uit hare gelederen een vrije lijst, ten gunste
van den heer Adolf David is ingediend. Het
spijt spreker, dat hij dezen hier niet als mede-
lid kan begroeten, hij zou dezen hier zoo
gaame eens naast den heer Colsen hebben
gezien, om met belangstelling na te gaan hoe
zij het zouden hebben klaar gespeeld om hier
ten bate van Sluiskil op te treden en wie ten
slotte den meesten invloed zou hebben ge
kregen.
Het doet aan spreker genoegen, dat de heer
Colsen hier een strooibiljet heeft ter sprake
gebracht, waarin omheusch tegenover de Ka
tholieken werd opgetreden, want hij moet ver-
klaren, dat hem daarvan niets bekend is.
De heer CODSEN: Het was toch onder-
teekend door de kiesvereeniging
De heer VAN CADSAND herhaalt, dat er
hem niets van bekend is en dat hij daamaar
een onderzoek zal insteilen.
Hij wijst er voorts op, dat de heer Colsen
heeft gezegd met alle partijen te willen
samenwerken, maar spreker weet best, hoe
dat moet worden opgevat. Dat is wel ge
bleken, in de besprekingen in de conferentie
over de bezetting der wethouderszetels en ook
hoe hij zich buiten uitspreekt.
Door de sociaal-democraten is bij de laatste
verkiezing een bijzondere propaganda ge
maakt. De heer Hamelink, vroeger afgevaar-
digde dier partij, is nu, evenals spreker en de
heer De Jager, hier als eenling teruggekeerd.
Er is door de sociaal-democraten te Sluiskil
nog nimmer zoo'n propaganda gemaakt als de
laatste maal. Op elke lichtpaal b.v. kon men
een aanbeveling lezen om op hun lijst te stem-
men.
De heer VAN DOESEEAAR: Dat kwam
omdat ik er bij was.
De heer VAN CADSAND: Het had veel
weg van de reclame van kwakzalvers, die bij
de menschen hun waar aanprijzen, met de
aanbeveling als je mijn middel gebruikt, dan
ben je genezen. En wat de Vrijheidsbond be
treft, die gaf bij de verkiezing te kennen, dat
men 't veiligst de regeering in him handen
kon geven.
In elk geval hebben we nu het voorrecht,
leden van de bezuinigingspartij in ons mid
den te zien. Ik hoop, dat de kiezers die hen
hebben afgevaardigd niet bedrogen zullen
uitkomen, en dat deze heeren zullen redden
hetgeen in zinkenden toestand verkeert.
Wat de begrooting aangaat, die kan mij niet
bevredigen en ik zal daarom bij de artikels-
gewijze behandeling voorstellen doen'omtrent
de posten waarmede hij het niet eens is.
De heer DE JAGER merkt op, dat hij m
deze vergadering weer wel op zijn plaats zit,
doch in andere kwaliteit. Tengevolge van
omstandigheden die zich in de antirevolutio-
naire partij hebben voorgedaan, is die fractie
van 2 leden gedegradeerd tot 66n. En het
gevolg van de actie die daartoe aanleiding gaf
heeft ook doorgewerkt voor de wetihouders-
keuze, op welken zetel hij is vervangen door
een ander.
Nu zou er niets tegen geweest zijn, indien
men den tijd had gekomen geacht, dat hij dien
zetel moest ontruimen, omdat hij niet meer de
noodige aandacht kon besteden aan de ont
vangsten en uitgaven, wanneer men zijn fi
nancieel beleid niet meer kon billijken, en
meende dat hij daarom behoorde te verdwij-
nen. Mien heeft hem niet als raadslid laten
verdwijnen en daardoor is hij in de gelegen-
heid hier nog aan de beraadslagingen deel te
nemen. Na al hetgeen voor en ter gelegen-
heid der verkiezing tegen zijn beleid is inge-
bracht had hij zeker verwacht, dat nu de toe
stand geheel zou veranderd zijn, doch tot zijn
leedwezen of spijt heeft hij bij de ontvangst
der begrooting bemerkt, dat het zonder meer
de begrooting is die hij heeft ontworpen en
die met enkele ondergeschikte wijzigingen
bijna geheel door zijn opvolger is overge
nomen.
Indien men eenige maanden teruggaat, zal
men uit de verslagen der gemeenteraadszit-
tingen hebben opgemerkt, dat van de zijde
van den heer Scheele herhaaldelijk aanmer-
king is gemaakt op verschillende uitgaven en
het heeft spreker verwonderd, dat toen wel
aanmerkingen werden gemaakt, doch dat hij
nimmer een voorstel tot verbetering heeft ge
daan.
Spreker herinnert aan de geweldige agita-
tie, welke is ontketend tegen de verhooging
der jaarwedde van burgemeester, secretaris,
wethouders en ontvanger, waarbij de heer
Scheele zoo sterk naar voren trad. Hij had
op grond daarvan toch zeker mogen verwach
ten, dat bjj de indiening dezer begrooting
van wege het college van burgemeester en
wethouders, of althans toch zeker van de
minderheid, een voorstel zou gedaan zfln om
weer te komen tot verlaging dier jaarwedden.
Er is van dat alles evenwel niets gebeurd,
zoodat spreker meent daaruit te mogen con
cludeeren dat geheel die beweging welke zoo-
genaamd ging tegen zijn beleid als wethouder,
niets anders is geweest dan een frase of ijdel
vertoon. Voor zoover er in den loop dezer ver
gadering misschien voorstellen zullen komen
tot verlaging van jaarwedden van ambtena-
ren, verhooging van pensioenstorting e.d., be-
zuinigingsmaatregelen dus, zullen die niet
officieel komen van burgemeester en wethou
ders, doch uit den boezem der vergadering.
Het trekt ook de aandacht, dat het college
in zijn toelichting zegt: „Dat de financieele
toestand van onze gemeente is zooals u is
geschetst, is voor een goed deel te danken
aan het voorzichtig financieel beheer gedu-
rende de laatste jaren". Spreker heeft dat
drie tot viermaal overgelezen en zich toen af-
gevraagd: ben je misschien nog niet goed
wakker? Maar ja, het stond er. Als dit dan
na de hetze die tegen spreker is opgezet wordt
geschreven door een college waarvan deel-
maakt de tegenwoordige wethouder van finan-
cien, die juist den strijd tegen spreker heeft
gevoerd, dan acht hij zich door die uitspraak
van het college zelf omtrent zijn financieel be
heer gedurende de laatste 4 jaar volkomen
gerehabiliteerd.
Over den inhoud van de tjjdens de verkie-
zing uitgegeven pamfletten zal spreker zich
met verdiepen, hetgeen geschreven is staat
geschreven, zegt hij, evenals Pilatus, en dat
is ter ieders verantwoording. Toch wil hij
hier in het midden der vergadering neerleg-
gen, dat, wanneer een principieele strijd ge
voerd wordt, gegrond op politieke verschillen,
dit den persoon niet aangaat, doch dat, wan
neer een strijd wordt gevoerd in de eigen
partij, zooals dat tegen spreker geschied is,
het niet is vol te houden dat die stryd niet
gaat tegen den persoon, die strijd gaat al
thans niet langs den persoon heen, die moet
den persoon teleurstellen en grieven, en de
bewering in de verkiezingscourant van de zich
noemenden vrij-anti-revolutionairen dat het
niet ging tegen den persoon van den heer De
Jager is de grootste na'iviteit die is neerge-
schreven.
Over de begrooting zal spreker niet veel
zeggen, drat ontwerp is van hem. Hij heeft
er zich ten sterkste over verwonderd, dat
die, na den strijd, zoo ongewijzigd is gebleven.
Zelfs de f 3000 reserve voor bestratingen is
gehandhaafd en het moet zijn opvolger als
wethouder van financien wel reeds duidelijk
geworden zijn, dat daarop niet vait te bezui-
nigen. Het plaveisel in onze stad verkeert
werkelijk in goeden staat, doch er dient ge-
reserveerd te worden met het oog op de slij-
tage. Het is juist, dat in de afgeloopen periode
het geld vloeide en de gemeente daardoor over
ruimere middelen kon beschikken. Dit was
zelfs van dien aard dat het belastingcijfer
kon worden verminderd van 1,65 tot 1, terwijl
ondertusschen voor een bedrag van f 120.000
aan nieuwe bestratingen werd gemaakt, waar
van 60.000 uit de gewone middelen is be-
taald; bovendien is in de afgeloopen periode
het schoolgeld verlaagd met 2500, en is een
regeling getroffen waardoor de ingezetenen
op voordeeliger wijze van hun faecalien af
kunnen komen. En als spreker dat alles in
herinnering brengt meent hij tot zijn zelfver-
dediging te mogen zeggen, dat hij het er toch
nog zoo slecht niet heeft afgebrocht als som-
migen wel gelieven te denken.
De heer DE BAKKER: Daar wij nog in de
crisis zitten zullen wjj crisismaatregelen moe
ten treffen, ofschoon wij rekening moeten
houden met recht en billijkheid. Overigens
zijn wij in deze vier jaar nogal aardig weg-
geschipperd.
Onze straten zijn ver in orde. Parkeerterrein
is er, gisteren stond het vol auto's dus blijkt
dat het er noodig was. Voor het lage gedeelte
van de stad krijgen wij een flink pompstation
en hopen zoodoende van het overtollige water
af te zijn.
Woningbouw staat er goed voor, er is dus
kans dat er binnen kort hieraan geen te kort
meer is.
En wat het mooiste is, dat de belasting
steeds minder werd.
Bij het afdeelingsonderzoek heb ik burge
meester en wethouders gezegd dat ik het nut
hier niet van inzag en dat ik hoopte in het
vervolg met den geheelen raad te vergaderen,
ofschoon dit geen officieele vergadering be-
hoeft te zijn.
Bij het afdeelingsonderzoek heb ik enkele
punten besproken en deze schriftelijk inge
diend bij burgemester en wethouders, deze zijn
als volgt:
Volgeils afspraak zou ik U eenige inlich-
tingen verstrekken betreffende bijzonderheden
welke ik bij de aanstaande begrooting naar
voren wensch te brengen, deze zijn in 't kort
als volgt:
Het verbreeden van het klinkerpad naar de
loodsenwacht. Aankoop huisbrand voor wer
keloozen en armlastigen zoo mogelijk ook
aardappelen als het kan zonder kosten voor
de gemeente, bijv. bij inschrijrving. f 100 van
de gemeente voor een of meer gelegenheden
voor zwem(sters)mers richting Java, voor uit-
en aankleeden. Spuitbedrijflasten trachten te
verminderen door samenwerking met omlig-
gende gemeenten. Een andere en betere fi
nanciering van de gemeente, hierdoor voor-
komt men groote schommeling van belasting
cijfer. Betere verlichting van de straten,
bijzonder op centrale punten.
Van den gemeenteraad een actie doen uit'
gaan voor algemeene Zondagsrust voor de
ambtenarij en schipperij, door het sluiten des
Zondags van alle sluizen, bruggen en grens-
kantoren, met dien verstande, dat er rekening
zal worden gehouden met goederen die aan
bederf onderhevig zijn.
Idem tot verkr.ijging van de havengelden
in Zeeland op vijf cent per ton voor lossen en
laden. Nu zijn er havens waar een ongehoorde
prijs voor havengeld wordt betaald. Te Kort-
gene wordt er 15 cent betaald per ton voor
het lossen van pulp, hetwelk de schipper ge-
woonlijk voor 50 van de peeenvracht mee-
brengt, daama laadt hij peeen in genoemde
haven en betaalt dan 25 cent per ton samen
40 cent per ton, ik meen als een van de groot
ste havens van ons land dat het wel degelijk
op onzen weg ligt om de sociale belangen van
de en onze schippers te dienen.
Nautisch personeel op de voetbrug te Sluis
kil ter voorkoming van aanvaringen en vlug-
ger draaien van de brug in het belang van de
passeerenden.
Bij de acties die den laatsten tijd worden
gevoerd, komt het mij vreemd voor, dat er
van ons gemeentebestuur nog niets is gedaan
inzake het Rijn-Scheldekanaal. Zoo noodig
hoop ik er over te kunnen spreken bij de be
grooting en tevens aan te toonen het belang
van de haven van Vlissingen en bijzonder voor
onze haven die met een Bath-kanaal parallel
loopen.
Vele punten van onze begrooting vrag'en de
bijzondere aandacht, voomamelijk in dezen
tijd, het zal dus noodig zijn met het oog op
de vele werkeloosheid dat er zooveel moge
lijk geschrapt wordt, want de toekomst ziet
er donker uit.
Moest het zijn dat U omtrent deze punten
inlichting wenscht, dan ben ik daar gaarne
toe bereid.
Nadat U een en ander onder de loupe hebt
genomen, hoop ik eenig bericht van U te
mogen ontvangen nog voor de begrooting
plaats heeft, anders zal ik ook van dit idee
moeten afstappen en juist als vele andere
collega's er mee in de openbare vergadering
te komen.
Dezen brief heb ik met den voorzitter be
sproken en deze heeft zijn toezegging gedaan
op enkele punten.
De laatste verkiezing had voor de R.K.
beter kunnen zjjn en in plaats van 2 met 3
leden hier had kunnen zitten, doch dit is te
danken aan die R.K. die hun eigen zaak af-
breken.
De wethoudersbenoeming. Daar er in dezen
raad een rechtsche meerderheid is, zoo dach-
ten wij kunnen er 2 rechtsche wethouders be-
noemd worden. Hiervoor is een vergadering
belegd, doch daar de heer De Jager niet aan-
wezig was, uitgesteld. De volgende vergade
ring waren alle rechtsche leden aanwezig, er
is toen aan ons gevraagd of wij er ons mee
konden vereenigen met afschaffing van de
kermis en verbod voor muziek op Zondag.
Beiden gingen wij hiermede accoord, waama
er een voorstel is gekomen of er 2 rechtsche
wethouders zouden benoemd worden of een
rechts en een links. Het laatste werd aange-
nomen, dus waren wij vrij.
Volgens den heer Van Cadsand zou ik van
principe zijn veranderd betreffende de kermis,
omdat ik geen wethouder kon worden. Wel-
neen mijnheer Van Cadsand, U kent toch al-
lang ons standpunt in deze. En was het geen
mooie tegemoetkoming van ons om met u
accoord te gaan over afschaffing van de ker
mis en verbod voor muziek op Zondag?
U weet toch ook zeer goed, dat, als wij niet
tot accoord konden komen, dat wij vorenge-
noemde lieten varen, maar van principe ver
anderd is in deze geen sprake.
Dat u den tijd niet gekomen acht om rechts
samen te werken, dat laat ik aan uw oordeel
over, ik denk daar anders over. Maar hoofd-
zaak was, men wenschte geen R.K. als wet
houder, dat hebben.de feiten bewezen.
Ik meende goed te doen dit bekend te
maken, temeer, daar er een voorstel kwam
voor afschaffing van de kermis.
Verder hebben wij nog van belang voor onze
haven, als er een nieuwe sluis zou komen en
de brug van Nootebaart zou vervallen, dat
wij dan een brug krijgen die beide oevers ver-
bindt, dit is van belang voor de toekomst en
we moeten vooruit zien.
Nog hebben wij noodig betere locdstarieven
voor onze haven. En een flink bedrag van het
rijk om aan onze havens te kunnen beginnen
werken, opdat onze werkeloozen hieraan te
werk gesteld kunnen worden.
Van groot belang is voor Zeeuwsch-Vlaan-
deren en bijzonder voor onze haven een Dintel-
Roosendaal-Bergen op Zoom-Bath-kanaal.
Het lang uitblijven van een accoord tus-
schen Holland en Belgie betreffende een
kanaal zal niemand verwonderen als men
weet, dat het om de concurrentie tusschen
Rotterdam en Antwerpen gaat.
Het is hier Holland let op uw saeck.
Antwerpen heeft het mogelijke gedaan om
een gesloten kanaal te krijgen naar zijn dok-
ken, dus zonder open verbinding met de
Schelde te Bath. Indien dit er kwam was dit
een onbillijkheid tegen over Zeeuwsch-Vlaan-
deren en bijzonder voor de haven van Ter
Neuzen, Vlissingen en Middelburg, laatst ge
noemde plaatsen hoort u niet noemen als het
over dit kanaal gaat, dit komt omdat er veel
menschen zijn die geen kemnis hebben van
vaarwaters.
Vlissingen heeft belang bij een Bathkanaal,
omdat de Zandkreek geen voldoende vaarge-
legenheid biedt aan schepen van 1500 a 2000
ton welke voor. het bunkerstation enz. bestemd
zijn. Dergelijke schepen varen niet zelden aan
den grond in de kreek, terwijl daar op de
lichten des nachts met deze schepen moeilijk
kan gevaren worden.
Voor Ter Neuzen is het zeer zeker van
groot belang een kanaal te Bath, omdat het
kanaal Ter Neuzen gezocht is voor fabrieken
en opslagplaats.
Ook voor land- en tuinbouw moeten wij een
goede en vlugge vaargelegenheid hebben van
uit Zeeuwsch-Vlaanderen naar onze groote
steden.
Zelfs al zou er van Belgie geen sprake zrjn
dan nog was het noodzakelijk dat er een
kanaal van Dintel naar Bath kwam omdat nu
eenmaal het vaarwater beneden Dintel niet
voldoet aan schepen van 1500 2000 ton en
bijzonder des nachts zeer gevaarlijk, zoo niet
te bevaren is, omdat dit vaarwater (Carolien)
stjjl en smal is.
De sluizen op het kanaal van Zuid-Beve-
land en Walcheren zijn ook altijd niet in orde,
gewoonlijk wordt er maar de helft van den
tijd mee geschut, althans is het regel, dat er
een mankeert.
Het kanaal door Zuid-Beveland past zich
niet aan bij de groote schepen die daar pas-
seeren moeten omdat het te smal is.
Vorengenoemde redenen maken het noodig
dat de Nederlandsche regeering aan het
Nederlandsche volk een kanaal Dintel-Roo-
zendaal-Bergen op Zoom-Bath-kanaal geve
opdat Vlissingen en Ter Neuzen niet worden
teleurgesteld door de groote uitgaven aan
hunne havens die zij trachten bloeiend te
maken en het mogelijke doen om hunnen
werkeloozen tewerk gesteld te zien.
Aan Burgemeester en Wethouders had ik
een beleefd verzoek er rekening mede te wil
len houden dat er van de circa veertig loon-
trekkende menschen werkzaam aan deze ge
meente er slechts 2 R. K. zijn, terwijl wij een
vierde vertegenwoordigen,
De heer HUIJSSEN merkt op, dat de heer
Colsen zoo geweldig tegen hem is uitgevallen
naar aanleiding van iets dat hij in een con
ferentie zou gezegd hebben. Spreker had
niet verwacht, dat hetgeen in die vertrouwe-
lijke conferentie is gezegd, hier in de openbare
vergadering aan een bespreking zou worden
onderworpen, dat zal misschien zijn omdat hij
hier pas komt en nog niet met de gebruiken
bekend is. Hij ontkent evenwel de woorden
die de heer Colsen hem toedicht en verklaart
alleen gezegd te hebben bezwaar te hebben
om den heer Colsen als wethouder te stem-
men, op grond dat deze in de raadszitting in
vele gevallen met de socialisten meegaat.
De heer HAMELINK wil bij deze alge
meene beschouwingen ook iets zeggen. De
heer Colsen meende, dat thans in den ge
meenteraad 8 partijen vertegenwoordigd zijn.
Spreker acht dat niet juist. Hij althans ver-
tegenwoordigt geen partij.
Hij heeft bedankt als lid der S.D.A.P., niet
omdat zijn maatschappelijke opvattingen ge-
wljzigd zijn, en dus niet meer met die dezer
partij parallel zouden loopen, maar omdat hij
niet accoord kon gaan met verschillende han-
delingen van voormannen der afdeeling alhier,
Hij kan er zich niet bij neerleggen, dat men,
hetgeen men in groote lijnen in andere par-
tjjen veroordeelt als grove fouten, tolereert,
wanneer die daden worden bedreven door
voormannen der eigfin partij en die handelin-
gen dan tracht te verdoezefed. Het Was dus
niet omdat hij zich met het economisch stri
ven der partij niet zou kunnen vereenigen.
Aanvankelgk was hij van plan zich geheel
terug te trekken, maar hij is daarop terug
gekomen omdat men hem op oneerlijke wijze
aanviel en ook omdat hij inzag dat door zijn
onthouding een groep menschen, voor wier be
langen hij steeds heeft gestreden, gevaar zou
loopen. Het is volstrekt niet zijn bedoeling
in deze vergadering strijd te voeren tegen zijn
vroegere kameraden, doch indien zij uit oog-
punt van partijpropaganda belangen der ar-
beiders zouden schaden, zal hij zich daartegen
verzetten.
Spreker zal niet diep ingaan over de wijze
waarop men hem heeft bestreden, maar kan
toch een enkel woord van critiek niet nalaten.
Het is z.i. namelijk ten sterkste af te keuren,
dat eene partrj, die voor zichzelf op politiek
gebied alle vrijheid van handelen opeischt,
juist die vrijheid van anderen wil beknotten
en toch deed men dit in niet geringe mate.
De voorzitter der afdeeling heeft zichzelf niet
ontzien tegen den eersten onderteekenaar van
sprekers candidatenlijst en tegen den hekken-
siuiter broodroof aan te zeggen. En de can
didatuur van spreker is lang niet zooals men
het wilde voorstellen, de kwestie geweest van
een lolletje, maar ontstaan uit de vrees dat
het belang van de groep arbeiders, waarvoor
hij jarenlang heeft gestreden, in gevaar zou
komen, wanneer deze door de voormannen der
S.D.A.P. alhier voor propaganda-doeleinden
zouden worden misbruikt. Onjuist is ook het
geen tijdens de verkiezing van die zijde be
weerd is, dat sprekers candidatuur een gevaar
was voor de partij. Zij zijn hier met drie man
teruggekomen en de stemmencijfers der libe
ralen toonen ook wel aan, dat deze niet met
een zetel meer hier zouden zitten, wanneer
spreker geen candidatuur had aanvaard. Op
het getal linksehe zetels was het dus niet van
nadeeligen invloed.
Door den heer Van Cadsand werd geklaagd,
dat kiezers zijner partij waren afgevallen.
Deze vergist zich daarin. Dat waren zonder
meer conservatieve kiezers, die op hem stem-
den, maar nu een andere conservatieve stroo-
ming hebben gesteund.
Wat de strijd in de anti-revolutionaire partij
betreft, dat blijkt uit al hun geschriften, dat
het geschil een gevolg is van een meer con
servatieve strooming, en een groot deel aan
die roepstem gehoor heeft gegeven om daar
door te verkrijgen belastingverlaging en ver-
mindering van de uitgaven, terwijl er prak-
tisch op de uitgaven der gemeente niet te be-
zuinigen is.
Dit blijkt wel uit de indiening dezer begroo
ting. De raad mag niet aannemen dat de heer
Scheele als opvolger van den heer De Jager
diens begrooting zonder meer heeft overgeno
men. Dat zou in strijd zijn met diens begin-
sel waarvoor hij tegen zijn vroegeren partijge-
noot heeft geageerd. Maar toch heeft hij die
denkbeelden niet in practische voorstellen
kunnen omzetten.
Bij deze begrooting zou men nog altijd kun
nen debatteeren over de manier waarop ver
schillende uitgaven moeten gedekt worden.
Door den heer De Jager is nog aangehaald
dat voor 60.000 aan bestratingswerken uit
de gewone middelen is betaald. Spreker is
van meening, dat dit aldus behoort, op gron-
den die hij vroeger herhaaldelijk reeds heeft
uiteengezet. We hebben een uitgebreid stra-
tennet en daaraan is voortdurend wat te doen.
Daarom is de reserve ad f 3000 een post die
niet gemist kan worden en die spreker liever
nog iets hooger zou zien.
Spreker herinnert nog aan zijn vroeger plei-
dooi voor het vormen van een algemeene
reserve, met het oog op kwade jaren. Het
was te voorzien dat de crisis komen zou. Had
den we nu maar een flinke reserve, dan zou
dat der gemeente zeer te stade komen voor
dekking der uitgaven, zonder sterke belas-
tingverhooging Laat men nu uit dezen loop
van zaken een leerles trekken en bedenken,
dat men in tijden van hoogconjunctuur voor
de kwade jaren moet zorgen, opdat men geen
te groote schommelingen in het belasting
cijfer zal krijgen.
Er worden van verschillende zijden voor
stellen tot bezuiniging aangekondigd, doch
naar sprekers oordeel valt er niet veel te be-
zuinigen. Het kan althans nooit van groote
beteekenis zijn, want het grootste deel der
uitgaafposten wordt van bovenaf geregeld, en
er is maar een klein bedrag waarover de ge
meenteraad zelf kan beschikken. Er valt dus
niets te bezuinigen, zelfs wanneer het nog
eens gelukken zou een 1000 te bezuinigen,
zou dat toch niet van beteekenis zijn tegen
over ons belastingcijfer.
Wanneer we niet hadden gehad de finan
cieele gelrjkstelling van de gemeenten en niet
zulke groote bedragen moesten voteeren voor
steun aan de werkloozen, dan zou spreker an
ders hebben gesproken. Maar met 80 opcen-
ten op de fondsbelasting zijn wij aan het eind
der belastingopbrengst zonder buitengewone
maatregelen. We zouden om hooger te gaan
moeten aankloppen bij de Regeering, die dan
voorschriften zou geven, en spreker weet niet,
of de positie der werkloozen dan daardoor
wel beter zou worden. Aangezien van regee-
ringswege gestadig op bezuiniging wordt
aangedrongen, zouden de werkloozen dan mis
schien ook nog wel een veer moeten laten.
Spreker wil met belangstelling nagaan, hoe
in de volgende periode het beheer van dezen
wethouder van financien zal zijn en verwacht
dat deze na eenigen tijd wel zal gevoelen dat
bezuiniging met den besten wil ter wereld
niet mogelijk is. Maar dan is het ook niet
juist hetgeen beweerd werd van den vorigen
wethouder van financien, dat deze roekeloos
met het geld zou hebben omgesprongen, dan
zal daaruit blijken, dat het deswege door den
heer Scheele tot den heer De Jager gericht
verwijt onjuist is geweest, en zal het bewijs
zijn geleverd, dat deze zijn beheer goed heeft
gevoerd en zijn beste krachten voor de ge-
meenschap heeft gegeven.
De heer SCHEELE herinnert, dat hij bij
den aanvang der vorige zitting naast den heer
De Jager zat als lid van de georganiseefcle
anti-revolutionnaire partij, en dat ze nu naast
elkaar zitten, doch dat hij zelf nu geen deel
meer maakt van de officieele anti-revolutio
naire partij. De kwestie dat alles zoo geloopen
is, is voortgesproten uit het beleid van den
heer De Jager als wethouder, en die toedracht
is door hem uitvoerig uiteengezet in het aan-
gehaalde verkiezingsblad in een artikel dat
door spreker is onderteekend en waarvan hij
den inhoud dus geheel voor zijn rekening
neemt. Hetgeen er verder in dat blad ge
schreven is, is aangebmcht door het comitd
der vrij-anti-revolutionairen alhier. En met
betrekking tot den Rooden Zondag is niet be
weerd, dat de heer De Jager daarover een
onjuist standpimt zou hebben ingenomen, doch
heeft hjj de partijgenooten teleurgesteld, dat
"hij zijn standpunt daaromtrent niet openlijk'
in dezen raad heeft uitgesproken. Spreker was
volkomen overtuigd, dat de heer De Jager bij
de beslissing daarover door burgemeester en
wethouders niet van zijn beginsel zou zgn af-
geweken, maar men had van hem mogen ver
wachten een openlijke verklaring. Hij liet ech
ter anderen praten en zweeg, zonder een ver
klaring te hebben gegeven van zijn eigen
overtuiging.
Ook naar aanleiding eener opmerking van
den heer Hamelink geeft spreker te kennen,
dat men zich van de uitingen in verkiezings
dagen niet zoo heel veel moet aantrekken.
Ieder krijgt in die dagen zoo al eens lets op
den rug, maar dat glijdt er ook gemakkelijk
af. Maar toch moet hij een Uitzondering ma
ken Voor een artikel dat aan zijn adres is ver-
schenen in het dagbldd „De Zeeuw" en hij kan
niet begrijpen hoe de redactie van dat blad er*
toe overgegaan is om dat stuk, overvloeiende
van persoonljjken laster te plaatsen. Als men
zulk vuil gepraat leest, is men daarover te-
recht verbolgen, vooral omdat de schrijverdan
nog te laf is, om zrjn schrijven met zrjn naam
te onderteekenen. En dat de redactie van De
Zeeuw' dat stuk opnam moet nog te meer
verwondenng baren, aangezien dat blad naar
aanleiding van een niet-onderteekend stuk in
„Het Protestantsche Zuiden" zelf schreef:
Jammer dat de redactie van het Prot. Zuiden
zich liet verleiden am een dergelijk, beneden
peil zijnd artikel op te nemen." Spreker moet
hetzelfde zeggen aan het adres van De
Zeeuw".
Tegenover den heer De Jager betoogt hij,
dat de strijd door hem absoluut niet gevoerd
is tegen den persoon van den heer De Jager.
doch uitsluitend naar aanleiding van de hou-
ding die de anti-revolutionnaire wethouder in
verschillende zaken aannam.
Aan spreker is het verwijt gericht, dat hij in
deze begrooting geen bezuinigingen van be
teekenis heeft aangebracht, doch die van zijn
voorganger ongeveer heeft overgenomen.
Maar daarvoor was ook een oorzaak. Men
moet niet uit het oog verliezen, dat, toen het
oude college deze begrooting heeft opgemaakt,
de malaise er reeds was en dat college daar
mede met de samenstelling rekening heeft
moeten houden. Buitendien kon men toen in
het optreden van de vrije anti-revolutionnai-
ren reeds een vingerwijzing zien en was aan
den wethouder in het oude college reeds ge
bleken, dat het er met de geldmiddelen krap
voor zou staan. De heer De Jager heeft te
voren wel verkondigd, dat er toen nog geen
malaise was, doch dat men het jaar te voren
van wege de gemeente over voldoende geld-