verzoek aan Gedeputeerde Staten. Ik zal niet
zeggen dat zij dat zullen doen maar dan
weten ze toch dat wij het willen.
De heer A. MEERTENS dacht, dat de Mi
nister alleen de onderwijzers bedoelde.
De heer J. A. MEERTENS: Neen, alle
rijksambtenaren
De heer JANSEN vraagt zieh af waarom
dan ook de gemeente-ambtenaren niet.
De heer A. MEERTENS vraagt den heer
Jansen of hij het voor zich durft te verant-
woorden om saiarissen beneden de 2000 aan
te tasten, en is hij niet van oordeel dat men
dat noodig heeft om te bestaan.
De heer JANSEN merkt op, dat vroeger
toen alles duurder werd die naar boven gin-
gen en nu het naar beneden gaat moet er
ook af.
De heer A. MEERTENS zou daarover veel
kunnen zeggen maar doet dat liever niet. Hij
wil er alleen op wijzen, dat er verschillende
collega's van den heer Jansen zijn die in den
oorlog inkomens hebben gehad van 20.000
tot f 28.000, terwijl ze nog een klein loon aan
hun personnel betaalden. En om nu aan de
kletne saiarissen te tomen, daaraan help ik
niet.
De heer JANSEN heeft daarmee niets te
maken, er is niets tegen, om te verminderen.
De heer A. MEERTENS: U komt toch
ook met den oorlog voor den dag!
De heer JANSEN: Toen zijn we ook naar
boven gegaan met de traktementen.
De heer A. MEERTENS: Daarom vroeg
ik U: durft U dat!
De heer J. A. MEERTENS is van oordeel
dat wanneer het Rijk de saiarissen vermin-
dert, Gedeputeerde Staten dat uit zichzelf
t.z.t. zullen doen en dan komt dat ook voor
Hoek zonder verzoeken in orde.
De heer JANSEN wil het daarom nu doen.
De heer J. A. MEERTENS is bovendien
van oordeel dat Gedeputeerde Staten het ge
voelen van den raad daaromtrent kennen
door adhaesiebetuiging aan het adres van den
raad der gemeente Axel. Sommige menschen
zouden misschien de betrekkingen willen
aanbesteden voor een 160 per jaar. En wat
de saiarissen van burgemeester en secretaris
betreft daarvan geeft het Rijk 75 terug
aan de gemeente.
De heer JANSEN vraagt of de heer Meer-
tens heeft uitgerekend wat het 5 ver-
lagen voor de gemeente scheelt.
De heer SOHEELE merkt op, dat de heer
Jansen spreekt over 5 aftrek. Maar bij
het Rijk wordt van de saiarissen beneden de
De heer J. A. MEERTENS wil de begroo-
ting sluitend hebben.
De VOORZITTER heeft er geen bezwaar
tegen, dat men de raming vermindert, als men
dan Burgemeester en Wethouders maar ge-
legenheid geeft in noodzakeliijke gevallen
daarboven te gaan.
De heer JANSEN: Ja, als je het niet te
bont maken! Hij stelt /50 vermindering
voor.
Met 5 tegen 2 stemmen, die van de hfeeren
A. Meertens en Buijze wordt aldus besloten.
De heer J. A. MEERTENS maakt bezwaar
tegen den post reis- en verblijfkosten a 75.
Hij ziet niet in, dat de leden van het ge-
meentebestuur zooveel moeten reizen.
De laatste rekening was ruim f 97, dat is
veel te veel. Ik ben vroeger ook wethouder
geweest en dan ben ik nooit verder geweest
dan in Philippine, behoudens eens naar Mid-
delburg op onze eigen kosten.
De heer JANSEN is het daarmee eens, het
is te hoog.
De heer J. A. MEERTENS stelt voor den
post te ramen op f 50.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
De heer J. A. MEERTENS wil verminderd
zien den post voor telefoon en telefoonge-
sprekken. 150 is zeer hoog.
De SECRETARIS heeft geraamd naar uit-
gaven van vorig jaar.
De heer J. A. MEERTENS vraagt of daarin
is begrepen de telefoon van den burgemeester.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij dat
zelf betaalt evenals zijn particuliere gesprek-
ken.
Met algemeene stemmen wordt de post ver
minderd tot f 100.
De heer A. MEERTENS wil den post van
50 voor ververschingen voor den raad geheel
geschrapt hebben. Spreker is daar altijd tegen
geweest. Het is niet noodig, dat wij hier
koffie en sigaren gebruiken op kosten van de
gemeente.
De heer J. A. MEERTENS: Reken er op
dat U door die 5 vermindering ook een
gulden verliest aan presentiegeld.
De heer A. MEERTENS blijft bij zijn
voorstel.
Wordt verworpen met 4 tegen drie stem-
men. Tegen stemmen de heeren J. A.
Meertens, Scheele, Pijpelink en Jansen.
De heer SCHEELE vraagt wat beteekent
de bijdrage van f 2,70 aan de vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit is be-
VI Ko,t» v„n t.r
De neer jai ^gpj-g^j^g van gemeentezaken in het belang
der gemeenten.
De heer JANSEN wil evenals bij de andere
ambtenaren het salaris van den gemeente-
De heer SCHEELE: Laat mij als 't u be-
lieft eerst uitspreken! We dienen dan bij de
regeling van den Minister te blijven. Ik kan
Uw verzoek niet steunen. Het levert voor
de gemeente niets op, die percenten vallen
er toch af.
De heer PIJPELINK wijst er op, dat de
levensstandaard is verminderd en dat de toe-
stand niet blijven kan zooals het nu is. Laat
het daarom van de gemeente uitgaan om de
uitgaven te verminderen! Als we maar zeg
gen het Rijk doet het ook blijft het zoo, maar
werk dan mee! Wij zijn toch Nederlander.
De heer JANSEN: Het scheelt voor de ge
meente 5
De heer J. A. MEERTENS: Als Uw ver
zoek werd ingewilligd Jansen, zouden we
daarmee 66,25 verdienen!
De heer JANSEN: We zijn ten slotte toch
zooals Pijpelink zei Nederlander.
De heer SCHEELE is niet tegen vermin
dering, maar alleen in den geest van den
Minister.
De heer BUIJZE is tegen uniforme vermin
dering. Als burgemeester en secretaris 5
verliezen behoeven ze daar geen boterham
minder am te eten, maar van een salaris van
vel-dwaohter met 5 verminderen
De VOORZITTER wijst er den heer Jansen
op, dat dit salaris ook beneden de /2000
blijft.
De heer JANSEN kan er niets aan doen,
maar ook de vergoeding voor kleeding voor
het rijwiel, en de toelage voor de woninghuur
moeten naar beneden.
De heer J. A. MEERTENS wijst er op, dat
den post voor woninghuur ook is begrepen
f 100 vergoeding voor den rijksveldwachter
en 150 voor den gemeente-veldwachter.
De heer JANSEN vindt het in elk geval
te hoog, de gemeente-veldwachter heeft geen
woning met een huurwaarde van f 150.
De heer J. A. MEERTENS wijst er po, dat
het hier geen salaris betreft, maar alleen een
tegemoetkoming.
De heer A. MEERTENS brengt naar voren
het verschil in salaris tusschen den rjjksveld-
wachter en den gemeente-veldwachter. Het
salaris van den rijksveldwachter bedraagt
2250 en dat van den gemeente-veldwachter
Laat ons dan de vergoeding voor den
b.v. 980 als daar nog 5 af moet, dat is r0ksv6ldwacllter doen vervallen. Dat is dus
zeer onbillijk.
Voor het jaar 1932, en naar ik heb gehoord
De heer JANSEN ziet dat met m. Door j d rijksveldwachter met December a.s.
mindere inkomen gaat er ook minder af. e J - - -
De heer BUIJZE: Daar mag totaal niets
af. Ik ben lang genoeg getrouwd om te
weten wat er in een gezin noodig is.
De heer JANSEN: Dan hebben ze vroe
ger tijdens den oorlog honger geleden!
De heer BUUZE: We hebben met den
oorlog niets meer te maken. We leven in een
tijd van nu. Ga maar eens naar den slager
of den bakker, wat je daar minder betaalt
dat is bitter weinig.
De VOORZITTER acht het tijd om de dis-
cussie te staken, we kunnen daaraan den ge-
heelen dag zoek maken. De heer Jansen is
voor 5 verminderen. En de heer Buijze
De heer BUIJZE: Ik wil beneden 2000
alles vrijlaten.
De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat
het alleen gaat over het verzoek aan Gedepu
teerde Staten.
De heer A. MEERTENS: Wat kan dat nu
maken op de begrooting!
De heer DIELEMAN steunt het verzoek
van den heer Jansen, hetwelk met 6 tegen 1
stem die van den heer A. Meertens wordt
aiangenomen.
De heer J. A. MEERTENS maakt aanmer-
king op den post onderhoud van het raadhuis
dien hij te hoog vindt, op een bedrag van
300. Door de electrische verwarming is er
minder werk dan vroeger met de kachels. Hij
zou dat met 5 willen verlagen. Volgens
de laatst vastgestelde rekening bedroeg dat
maar /253,54. Hiji stelt voor te ramen tot
250.
De heer A. MEERTENS wijst er op, dat
het bedrag der raming niet gebruikt wordt
als het niet noodzakelijk is.
De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat
de regeling van dezn post ook op de secreta-
rie berust, de heeren moeten daar ook bezui-
nigen en als het is geraamd wordt dat verge-
makkelijkt.
De VOORZITTER vraagt wat het secre-
tarie-personeel feitelijk met onderhoud van
het gebouw heeft te maken.
De heer J. A. MEERTENS vraagt wat de
werkvrouw krijgt.
De SECRETARIS antwoordt, dat die 225
krijgt, de rest is voor gewoon onderhoud van
het gebouw.
De heer J. A. MEERTENS dacht, dat die
fZOO geheel voor die vrouw bestemd was.
De heer JANSEN wil dezen post vermin
deren.
De VOORZITTER zCgt, dat Burgemeester en
Wethouders bezuinigen waar mogelijk is,
hetgeen blijken kan uit de vorige rekening,
Waarom moet men dien post nu verminde
ren, men moet toch het noodige onderhoud
kunnen verrichten
De heer JANSEN zou dan de geheele be
grooting maar ongewijzigd laten. Wanneer
de raming laag is kunnen de uitgaven niet
hoog zijn zonder voorkennis van den raad.
De VOORZITTER: Maar u ziet toch dat
wanneer het onnoodig is er geen geld wordt
uitgegeven.
De heer JANSEN maakt Burgemeester en
aar wil alleen
Wethouders geen verwijt, m
de raming verminderen.
De heer A. MEERTENS vraagt hoe men nu
op een bedrag van f 75 voor onderhoud nog j
kan verminderen.
De heer JANSEN wijst er op, dat het raad
huis nieuw is.
weg. Voor hem is het dus geen bezwaar en
dan zijn we er in de toekomst vanaf.
De VOORZITTER meent te weten, dat het
geven van vergoeding voor woninghuur een
der vereischten is waaronder wij hier een
rijksveldwachter hebben gekregen.
De heer J. A. MEERTENS antwoordt, dat
dit inderdaad een voorwaarde is geweest,
waaronder hij hier is gekomen. Burgemeester
en Wethouders hebben daaraan toen voldaan
omdat wij anders toentertiijd in de mogelijke
noodzakelijkheid zouden zijn gekomen om
twee gemeenteveldwachters te nemen.
De heer SCHEELE heeft het aan den rijks
veldwachter gevraagd en die heeft hem ge-
zegd, dat in de instructie is vastgelegd, dat
de gemeente dat zou betalen.
De heer A. MEERTENS is het met de
lezing van den heer J. A. MEERTENS niet
eens. Er werd toen geklaagd door enkele
jagers, dat er gestroopt werd, en die hebben
toen gevraagd om een nijksveldwachter. Er
is er toen een gezonden mits de toeslag voor
de woniing, maar van vastlegging in een in
structie is geen sprake geweest.
De VOORZITTER zou het op prijs stellen
hier een rijksveldwachter te houden, anders
moeten we misschien toch nog twee gemeente
veldwachters hebben.
De heer SCHEELE zegt, dat het ook nog
niet zeker is, dat Smidt weggaat met De
cember.
De heer A. MEERTENS antwoordt, dat het
hem tegen valt, dat de heeren in dezen niet
willen medewerken. Waar blijven ze nu met
hun leuze van bezuiniging! Om de verver
schingen voor den raad er af te doen waren
ze ook niet bereid.
De heer JANSEN wil wel degelijk hieraan
meewerken.
De heer J. A. MEERTENS heeft er bezwaar
tegen, dat de gemeente-veldwachter tenslotte
alleen staat voor de nachtdiensten. Een per-
soon alleen vallen ze gemakkelijker aan dan
twee, en als ik het moest doen zou ik ook
liever met zijn beiden zijn dan alleen.
De VOORZITTER acht het preventief ook
veel veiliger.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat de
rijksveldwachter nimmer te samen met den
gemeenteveldwachter in nachtdienst gaat wel
met een rijksveldwachter uit Philippine.
De heer JANSEN ziet de noodzakelijkheid
van een nijiksveldwachter alhier niet in, in
geval van noodzaak hebben we hier ten slotte
de marechaussde in Philippine.
Overigens ben ik het met den heer A.
Meertens eens, dat hij die toelage door zijn
meerder traktement kan missen.
De heer J. A. MEERTENS wenscht te
vragen, kunnen we van die toelage af en is
het verstandig om voor f 100 minder uitgaaf,
een rijksveldwachter te laten weggaan.
De heer A. MEERTENS voert hiertegen
aan, dat we ten slotte met twee man niet op-
schieten ,want gevallen van diefstal en brand-
stichting worden niet opgehelderd, dat is pas
gebleken.
De VOORZITTER merkt op, dat de politie
niet bij machte is de misdrijven te voorkomen,
en ook niet dezelve steeds te achterhalen. Ze
kunnen niet overal tegelijk zijn.
De heer A. MEERTENS: Het is wel aar-
dig, dat wanneer je ergens links van den weg
rijdt of toevallig eens zonder licht, dat ze op
je borst springen. Dat is gemakkelijker.
De VOORZITTER wil er nadrukkelyk op
wijzen, dat bij' mtrekking van den post de
kans ontstaat dat wij den rijksveldwachter
kwijt raken.
De heer A. MEERTENS: Welnu, laat hem
gaan, dat is zoo pleizierig mogelijk!
De heer J. A. MEERTENS: We zouden wel
kunnen bepalen, dat wij het voor een nieuwen
titularis niet meer geven.
De heer A. MEERTENS stelt voor het be
drag van de begrooting af te voeren.
De heer SCHEE1LE vraagt of het de bedoe-
ling van den heer A. Meertens is om het den
gemeente-veldwachter wel te laten houden.
De heer A. MEERTENS antwoordt beves-
tigend.
Het voorstel wordt verworpen met 5 tegen
2 stemmen. Voor stemmen de heeren A.
Meertens en Jansen.
De heer PUPELINK verlangt aanteekening
dat hij geacht wil worden te hebben gestemd
tegen alle verzekeringen.
De VOORZITTER: Maakt U er geen voor
stel van toch?
De heer PIJPELINK zal dat niet doen.
De VOORZITTER verzoekt dan aanteeke
ning daarvan.
De heer JANSEN vraagt waarvoor het
noodig is, dat er f 180 wordt uitgetrokken
voor onderhoud van brandbluschmdddelen,
terwijl alles nieuw is.
De VOORZITTER antwoordt dat dit is voor
eventueelen aankoop van nieuwe artikelen.
De SECRETAR-IS licht toe, dat elk jaar
ongeveer 40 meter brandslang noodig is.
De heer JANSEN vaagt daarvan den prijs.
De SECRETARlS antwoordt dat dit onge
veer 150 is, de rest is voor onderhoud, dus
30 Als er b.v. eens een brandhaak breekt
wordt dat daaruit betaald.
De heer A. MEERTENS: Als je over zulke
dingen wdl vallen, dan kun je wel op alle pos-
ten aanmerking maken.
De VOORZITTER acht het dan beter bij
het nazien der rekening aanmerking te maken
wanneer blijkt, dat de uitgaven te hoog zijn
geweest. Dan kan men er in de toekomst
rekening mee houden, maar ik ben er tegen te
laag ramen.
De heer J. A. MEERTENS zegt, dat het be
drag hem wel hoog voorkomt maar om daar
over te oordeelen zou men lid van de brand-
weer moeten zijn. Als we geen brand hebben
dan kunnen die uitgaven niet hoog zijn.
De VOORZITTER waarschuwt tegen te
groote bezuiniging op de brandweer wat ten-
gevolge heeft mindere veiligheid voor de in-
woners.
De heer J. A. MEERTENS zou de bijdrage
aan het Goene Kruis van 1000 willen terug-
brengen tot 800. Er wordt nu genoeg aan
die vereeniging betaald, en kan men met
800 toch wel volstaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat uit dat
bedrag grootendeels het salaris van de zuster
wordt betaald. Het Groene Kruis heeft met
haar een contract voor f 1600 per jaar, waar-
van zij 100 betaalt als tegemoetkoming in
de kosten van haar pensdoensbijdrage.
We hebben aan de leden der vereeniging
verhooging hunner contributie gevraagd en
als we dan 1000 van de gemeente hebben
komen we toe.
De heer J. A. MEERTENS vindt het een
gemakkelijk middel voor elke vereeniging die
in het nauw zit om de tekorten op de gemeen
te te verhalen. Wanneer de zuster voor haar
pensioen wenscht, dan moet zij de kosten
daarvan ook zelf dragen. We hebben pas van
onze ambtenaren een hoogere bijdrage ge-
vergd en nu zouden wij de zuster die geheel
buiten den gemeentedienst staat zoo goed als
geheel schadeloos stellen voor haar pensioens-
verhaal. Dat is niet in orde.
De VOORZITTER antwoordt, dat het be-
stuur van het Groene Kruis bij het afsluiten
van het contract met de zuster, rekening
heeft gehouden met de bijidrage van 1000
door de gemeente. Gezien haar werk waar-
van ieder in de gemeente kan profiteeren is
dat toch niet te veel, dat is toch zeer zeker
een algemeen belang.
De heer J. A. MEERTENS: Met alle
respect overigens voor het werk van het
Groene Kruis en dat van de zuster, handhaaf
ik mrjn voorstel. De vereeniging moet zich
bij voorbaat niet verlaten op de gemeente en
dat is hier gebeurd, anders had zij die uit-
gave die voor haar te hoog was niet gedaan.
Ik stel voor den post te verminderen tot
800.
De VOORZITTER zou dan toch zeker ver
zoeken om de bijdrage h f 1000 te doen door-
loopen tot Augustus a.s. wanneer het boek
jaar der vereeniging eindigt.
De heer J. A. MEERTENS heeft dan daar-
tegen geen bezwaar.
De VOORZITTER zou het ten zeerste be
treuren dndien men het voorstel overigens
aannam.
De heer A. MEERTENS wijst er op, dat op
de vergadering waarop de leden hun bijdrage
verhoogden ook de heer J. A. MEERTENS
tegenwoordig was, en hij weet dus dat die
f 1000 noodig zijn om de begrooting te doen
sluiten. Gezien het nuttige werk der veree
niging is spreker er niet voor te vinden haai
werk te bemoeielijken door vermindering van
de bijdrage met 200, hij vindt dat hard
tegenover haar nuttig werk.
De VOORZITTER wijst er nog op, dat het
contract niet kan verbroken worden, en dat.
wanneer het voorstel zou worden aangenomen
men zal moeten bezuinigen op de voor zieken
noodige instrumenten wat niet in him be
lang is.
De heer J. A. MEERTENS: U zegt, de
bijdrage voor de zuster staat vast en van de
ambtenaren moet het af, dat is niet billijk, ik
kan mij daarmee niet vereenigen.
De VOORZITTER merkt op, dat het een
vaststaand feit is, dat iemand op 55-jarigen
leeftyd als verpleegster er uit moet wegens
den zwaren arbeid die de verpleging van
haar lichaam eischt, dan weten wij dus zeker
dat zij gepensionneerd moet zijn, en daarvoor
moet een hooge pensdoensbijdrage betaald
worden. T
De heer J. A. MEERTENS: Daar weet U
niets van, zij kan dan mogelijk al overleden
zijn.
De VOORZITTER wil alleen zeggen, dat
iemand op dien leeftijld voor het werk ver-
sleten is en dat het dan niet aangaat haar
te ontslaan.
De heer J. A. MEERTENS: Dan moet zij
tegen dien tijd voor zichzelf zorgen.
Het voorstel van den heer J. A. Meertens
wordt verworpen met 4 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren J. A. Meertens.
Pijpelink en Jansen.
De heer SCHEELE zou den post willen
schrappen van 150 voor schoolfeestjes en
-reisjes. Hij acht dat geen zaak van alge
meen belang.
De VOORZITTER is er tegen om dien post
op te heffen, het is wel degelijk in het belang
van het onderwijs dat den kinderen gelegen-
heid wordt gegeven datgene waarover later in
de school door den onderwijzer wordt onder-
wezen, met eigen oogen te aanschouwen. De
kinderen krijgen daardoor meer algemeen in-
zicht
De heer SOHEELE acht het niet noodig,
en stelt voor den post te schrappen.
De heer A. MEERTENS is er tegen om dien
post te schrappen. De reisjes en de feestjes
brengen bij het kind liefde bij tot hun onder-
wijzers, en het is leerzaam.
De heer SCHEELE kan niet inzien, dat de
kinderen liefde voor hun onderwijEers krijgen
door reizen en feesten.
Het voorstel van den heer Scheele wordt
aangenomen met 4 tegen 3 stemmen, die van
de heeren A. Meertens, Buijze en Jansen.
De heer SCHEELE wenscht de subsidie
aan de muziekvereeniging en schouwburgen
te brengen op f 150, dus 100 minder.
De heer A. MEERTENS wijst er op, dat de
muziek een instelling is voor de geheele volks-
klasse, die vooral bij feestdagen aan het
Koninklijk Huis onmisbaar is voor de uiting
van aanhankelijkheid. Wanneer b.v. de Ko-
ningin jarig is en we hebben geen muziek dan
zouden we daarvoor moeten gaan naar andere
gemeenten of buiten de grenzen. En dan is
het misschien net als vroeger, dan spelen ze
niks anders als van moeder er ligt een knik-
ker in de goot. We kunnen tenslotte overal
op beknibbelen en weinig verdienen. Als je
op alle slakken zout wil leggen, dan kunnen
we wel opvouwen.
De heer J. A. MEERTENS vindt dat het
toch zoo zou moeten zijn. Wanneer de sub
sidie van gemeentewege bljjft dan moeten ook
de tegenstanders van de muziek er aan beta
len. Als ze echter met een lijst rond gaan en
ze komen bij mij persoonlijk, dan geef ik
niet als ik niet wil en wat ik geef is van mij
zelf.
Dt heer A. MEERTENS merkt op dat de
heer J. A. Meertens in zijn vroegeren tijd als
wethouder heeft kunnen zien dat bij de mu
ziek alles zoo zuinig mogelijk wordt beheerd
en in het belang van de gemeenschap op het
gebied van eerbewijzen tegenover de Konink-
lijke Familie zou ik er prijs op stellen dat de
subsidie niet w.erd verminderd omdat de ver
eeniging dat niet missen kan.
De heer J. A. MEERTENS kan niet inzien
dat de subsidie hier laag is wanneer dat er
afgaat, want in andere gemeenten geven ze
ook maar f 150.
De heer SCHEELE verklaart zich geen
principieel tegenstander tegen de muziek, wel
tegen schouwburgen.
De SECRETARIS licht toe dat dit gewoon
het model van de begrooting is wat voor deze
gemeente van geen beteekenis is, omdat er
geen schouwburgen zijn.
De subsidie, of liever het geheele bedrag
van den post, is uitsluitend voor de muziek.
De VOORZITTER wijst op de ontwikkeling
en de verhooging van het peil die door de
muziek worden bevorderd, terwijl het her
bergbezoek voor jeugdige personen er door
wordt tegengegaan. Tenslotte is het toch
aardig in de gemeente een muziekvereeniging
te hebben en is het overigens een onschuldig
vermaak.
De heer SCHEELE heeft reeds gezegd prin
cipieel niets tegen de muziek te hebben, an
ders had hij algeheele schrapping van den
post voorgesteld.
De heer J. A. MEERTENS zegt, dat het er
bij hem uitsluitend over gaat dat alles maar
naar de gemeente komt, en behoeft men ove
rigens nog geen tegenstander van muziek te
zijn.
De heer JANSEN is het daar niet altijd
mee eens. Er zijn vereenigingen die nu een-
maal niet zonder bijdrage kunnen bestaan en
die overigens in het algemeen belang zijn.
Zie b.v. de geitenvereeniging, Groene Kruis
enz. Ook alzoo de muziek, de leden offeren
zich als zoodanig ook voor de gemeenschap
op. Vroeger werd geen subsidie gegeven en
wat was toen het geval? Men ging des Zon-
dags met den noodigen aanhang naar andere
gemeenten om te trachten door het behalen
van prijzen de algemeene onkosten te dekken.
Daarom hebben wij de subsidie op 250 ge-
steld. En hetzelfde zou je dan weer terug krij
gen en daarom ben ik er voor de subsidie te
blijven geven.
De heer J. A. MEERTENS vindt dat een
raar standpunt. Dat is dan feitelijk het af-
koopen van het weggaan op Zondag. Stel
dat je ieder geld moest gaan geven opdat hij
des Zondags niet naar voetbalwedstrijden zou
gaan, dat is toch te gek.
De heer JANSEN merkt op, dat hier sprake
is van een vereeniging, die als zoodanig weg
gaat. Ik kan wel gedeeltelijk aan het voorstel
van den heer Scheele tegemoet komen, wan
neer hij zich in Zijn voorstel beperkt tot een
vermindering van 50.
De heer SCHEELE: Dus een jaarlijksche
subsidie van 200 onder voorwaarde dat men
des Zondags niet weggaat!
De heer JANSEN: Juist.
De heer PIJPELINK wil den post geheel
en al schrappen. We leven tegenwoordig
onder de oordeelen Gods en als men nu voor
openbare pretmakeryen nog /250 zou gaan
geven, dan is het de plicht van de rechtsche
partijen om dat met grove letters te schrap-
PeDe heer JANSEN: Dan is het nog erger
want dan gaan ze Zondags zeker weg!
De heer PIJPELINK heeft dan daarmee
niets te maken, dat is voor hun eigen verant-
woorddng.
De heer JANSEN: Neen voor verantwoor-
ding van den raad!
De heer DIELEMAN meent, dat de heer
Pijpelink den post wil schrappen omdat het
in strijd is volgens hem met het eeren van
Gods naam, maar muziek is kunst, en daarom
kan ik het voorstel van den heer Scheele
steunen om de subsidie te verminderen, mits
met 50. Overigens zie ik daarin geen blaam
voor de rechtsche partijen.
De heer PIJPELINK antwoordt, dat het bij
hem niet gaat tegen de muziek maar tegen
de subsidie als vereeniging van vermaak.
De VOORZITTER wil wel verklaren dat hij
voor zich niet is tegen muziek maken op
Zondag, maar in verband met de geestes-
gesteldheid der bevolktng dezer gemeente is
het als zoodanig beter van niet.
De heer J. A. MEERTENS steunt het voor
stel van" den heer Pijpelink tot algeheele
schrapping van den post wat wordt verwor
pen met 5 tegen 2 stemmen die van de beide
voarstellers.
De heer SCHEELE wijzigt zijn voorstel en
stelt voor de subsidie van f 250 te brengen op
f 200, welk voorstel wordt aangenomen met 5
tegen 2 stemmen, die van de heeren A. Meer
tens en Buijze.
De vergadering wordt wegens den middag-
tijd geschorst tot 2 uur.
onderhoud van de woning der openbare school.
De heer J. A. MEERTENS vindt het in
elk geval veel te hoog. Zooeven werd aanmer
king gemaakt op de huurwaarde van de veld-
wachterswoning en hier wordt nog meer uit
gegeven aan onderhoud. Ik wist tevens niet
dat daarin een gedeelte van onderhoud der
onderwijzerswoning zat.
De heer A. MEERTENS drukt er zijn be-
vreemding over uit, dat hier aanhoudend door
de wethouders aanmerking wordt gemaakt op
de posten van de begrooting. Jullie hebben die
toch v66r de vergadering behandeld! Wat is
dat nu voor werk! Vroeger toen ik wethouder
der was werd de begrooting eerst behandeld
bij Burgemeester en Wethouders en als dan
in den raad door de leden aanmerkingen wer-
den gemaakt dan verdedigden Burgemeester
en Wethouders die posten. Hier gaat het net
anders om, hier maken de wethouders zelf
opmerkingen. Dat heb ik nog nooit meege-
maakt
De lieer J. A. MEE5RTENS antwoordt dat
het daarin zit dat de begrooting is aangebo-
den geworden voor dat dezelve bij Burgemees
ter en Wethouders in behandeling kwam, iets
wat een volgende maal ook niet meer zal ge-
beuren. Bovendien blijken nu pas uit de laat
ste rekening de werkelijke uitgaven van het
vorig jaar.
Verzoek van de geitenfokvereeniging „de
Eendracht" alhier om wederom een jaarlr)k-
sche bijdrage van f 40 te mogen ontvangen.
De VOORZITTER zegt dat dit bedrag op
de begrooting is gebracht.
De heer JANSEN vraagt waaraan dat geld
besteed wordt.
De VOORZITTER: voor onderhoud van den
bok der vereeniging.
De heer J. A. MEERTENS wijst er op dat
hier te weinig geiten zrjn om uit het dekgeld
de kosten van den bok te bestrijden, zoodat
ze niet met de middelen toekomen. Hij is er
voor die subsidie toe te staan, het is een
werkmansbelang dat er geiten kunnen wor
den gehouden en als er geen bok meer is dan
zullen de geiten ook verdwijnen moeten.
De heer JANSEN is van gevoelen, dat het
eten van zoo'n bok toch ook goedkooper is
geworden en acht het wel mogelijk dat de
vereeniging met een /25 h /30 toekomt.
De heer A. MEERTENS ziet hiervoor dan
al een zeer gemakkelijke oplossing. De heer
Jansen heeft als landbouwer het eten aan zich
zelf, misschien wil hij dan daarvoor dien bok
wel houden dan zijn we hier tevens den stank
ook kwijt!
De heer JANSEN ziet daar bezwaar in in
verband met den afstand.
De VOORZITTER adviseert de subsidie van
f 40 toe te staan. Het is toch in het belang
van den werkman. Het is alleen maar jam
mer, dat men het te weinig op prijs stelt door
niet meer geiten te houden.
De heer BUIJZE wijst er op, dat men met
denken moet dat men een bok allerlei mmder-
waardig voedsel geven kan, en dat het nog
niet zoo goedkoop is.
De heer JANSEN acht het alleen jammer,
dat de menschen dan niet meer geiten houden.
als het in hun voordeel is.
De VOORZITTER zou althans voor het a.s.
iaar toch zeker die subsidie nog willen geven
en eens afzien of de animo grooter wordt met
het oog op de slechte tijden. Blujkt dit met
het geval te zijn dan zou het het beste zijn
de subsidie te verminderen of geheel te
schrappen.
De post wordt gehandhaafd op 40.
De heer J. BUIJZE vraagt schrappen van
de vergoeding voor het dooden van zeehonden,
waarvoor men nergens meer geld geeft.
De VOORZITTER acht dat niet noodig
aangezien men de uibbetaalde premien ten
voile terug krijgt van het Rijk
De heer JANSEN vraagt wat den post van
f 3500 beteekent voor subsidies aan werk-
loozenkassen. We hebben pas een post van
f 4000 gehad voor crisissteun.
De SECRETARIS licht toe, dat dit be
drag van 3500 is de bijdrage aan het Rijk
voor de reglementaire uitkeeringen.
De heer JANSEN vraagt, hoe het komt.
dat den post kwade posten aan het Rijk zoo
laag is. Die is maar f 630.
De SECRETARIS antwoordt, dat we in ue
toekomst geen kwade posten meer hebben,
wegens de wet op de financieele verhoudin
die het uit te betalen bedrag precies regelt.
De heer J. A. MEERTENS vraagt, waarom
dan die f 630 nog noodig is, die kan dan ook
^De^SECRETARIS antwoordt, dat dit nog
vorderingen zijn van vorige dienstjaren.
INKOMSTEN.
De heer J. A. MEERTENS wijst er op, dat
de berekening der uitkeering van het Rijk
inzake crisissteun berust op een voorloopige
raming en dat daarvan definitief niets be-
kend is. Hij zegt dit, aangezien de Voorzitter
daarvan niets heeft medegedeeld en de leden
mogelijk in de onderstelling zouden kunnen
verkeeren, dat dit een vaste post van ont-
vangst is.
De heer JANiSEN vraagt, waarop dan de
raming is gegrond. r
De SECRETARIS zegt, dat de Minister de
bijdrage bepaalt naar verhouding van den
financieelen toestand der gemeente. Worden
door de gemeente zelf belastingen geheveu,
dan wordt naar rato daarvan de uitkeering
bepaald en waar andere gemeenten, die on
geveer dezelfde belastingen heffen als wij,
50 krijgen uitbetaald en zelfs meer, is er
reden om dat ook voor deze gemeente te ra-
m<De heer JANSEN: En als we dan minder
kriiffen
De heer SOHEELE: Dan moeten we bijbe-
t&De h<TetaUJANSENDan komt de begroo-
ting in de war
De heer SOHEELE
eens.
zijn dan de inkomsten, kan daf met^anders.
Na het weder openen der vergadering
waarin wederom alle leden aanwezig zijn
wijst de heer JANSEN op den post verpleging
van krankzinnigen, die zijns inziens hoog is
en vraagt daarvan de oorzaak. Moet de ge
meente dat allemaal betalen?
De SECRETARIS antwoordt, dat de pro-
vincie ook /100 per patient bijdraagt, terwijl
van de familieleden 200 wordt ontvangen.
De rest is voor rekening van de gemeente.
De heer J. A. MEERTENS vindt den post
van onderhoud van de woning van den ge-
neesheer zeer hoog. Volgens de laatste reke-
ninf was dat 132,78 en in 1930 ongeveer
fDe"SECRETARIS: 200! Maar u dient er
rekening mee te houden dat daarin zat het
is het daarmee niet
De heer JANSEN: Als de uitgaven grooter
^.n dan de inkomsten, kan dat met anders.
En de post van onvoorzien is daar te klein
V°De heer A. MEERTENS: De heer Jansen
ziet toch dat het een raming is!
De heer JANSEN: Daarmee klopt de be
grooting niet!
De SECRETARIS wijst er bij herhalmg op,
dat ten slotte de geheele begrooting op ra
ming berust.
De heer A. MEERTENS vraagt of het de
bedoeling is om by de classificatie van de
gemeente deze van de tweede naar de derde
klasse te brengen.
De VOORZITTER: Ja.
De heer A. MEERTENS doet daar met aan
mee. Wanneer men het levensonderhoud met
f 100 gaat verminderen, wordt de mindere
klasse in de eerste plaats te zwaar getroffen.
U zult zien, dat er het volgend jaar veel men
schen geen belasting zullen betalen, terwijl ze
dan bij mindere verdienste meer moeten gaan
betalen, door vermindering van het levens
onderhoud.
De VOORZITTER: Het is tenslotte een
schijntje, dat die menschen meer zullen heb
ben te betalen, terwijl er velen zijn, die met
betalen zullen.
(Zie verder het Eerste Blad.)