GEMEENTERAAD VAN HOEK.
gedane belofte in te lossen. Hij sprak daar-
even over de belangen die door de verschillen-
de partijen bij de stemming voor den ge-
meenteraad naar voren zijn gebracht en waar-
in de werkloozenzorg een ruim aandeel had,
doch de heer Van Driel heeft daarin niet ach-
tergesltaan en heeft daarbij aan zijn kiezers
een verhooging van de uitkeering in de toe-
komst min of meer in het vooruitzicht ge-
steld, niet alleen het minimum, maar ook het
maximum. Hij hoopt echter dat de heer Van
Driel zich zoo hoog zal kunnen opwerken, dat
hij den toestand der werkloozen nimmer meer
zal gebruiken als agitatiemiddel voor poli-
tieke doeleinden.
Met hetgeen nu wordt voorgesteld is niets
goeds be maken. Spreker mag wel zeggen,
dat de steunregeling, zooals die nu bestaat en
waaraan hij ook heeft meegewerkt, de alge-
meene goedkeuring heeft weggedragen. Se-
dert die is ingevoerd, zijn de toestanden heel
wat venanderd. Bij de tegenwoordige steun
regeling komen de menschen ben slotte tekort
en er zal meer moeten worden gedaan.
Door den heer Scheele is een voorbeeld aan-
gehaald, maar deze let daarbij te veel op de
uitzonderingsgevallen, zooals dat van dien
man die over f 22 te beschikken krijgt. A1
zit er ook een schijn van waarheid in de be-
wering dat door de tegenwoordige regeling de
kleine gezinnen worden gedupeerd, blijft het
toch een feit, dat de behoeften der gezinnen
met kinderen naar evenredigheid grooter zijn
en daarom had hij liever een voorstel gezien,
waardoor in dien nood werd voorzien, want ie
heer Van Driel begint zelf al te zeggen, dat le
gezinnen met meer dan 4 kinderen door zijn
regeling niet zouden vooruitgaan. Juist die
grootere gezinnen moeten niet zonder hulp
bljjven.
Hij vraagt zich daarom af of het niet 'e
vinden zou zijn door het verleenen van 'n toe-
slag op de huur. Dat zou aan all© gezinnen
ten goede kunnen komen. Het bedrag dat van
de huur overblijft, dit naar aanleiding der
woorden van den heer Scheele, heeft niet
overal dezelfde waarde en daarvoor zal men
op den buiten meer kunnen bekomen dan in
de stad. Het wonen in de stad of op het land
maakt een groot verschil.
Een groot deel van de werkloozen in de kom
der gemeente moet een woning huren, waar
aan een groot deel der uitkeering weggaat.
terwijl op den buiten vele menschen een wo
ning in eigendom hebben, zij' het ook be-
zwaard met hypotheek, of die hen, ook wan-
neer ze huren, belangrijk minder kost.
Spreker zou dus geen meerderen steun wil-
len verleenen door wijziging van den norm,
doch in de richting van een toelage op de
huur, die dan evenzeer aan een groot als aan
een klein gezin zou ten goede komen, want bij
de normen voor steunuitkeering doet zich het
bezwaar voor dat men voor het grootste ge
zin toch niet hooger mag komen dan 80
van het loon.
Indien de raad daartoe zou willen overgaan,
zal men echter te land moeten komen bij den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw en wanneer deze daarop eventueel nog
zou ingaan, waarvoor spreker sterk vreest,
zou dat dan nog niet ten gevolge hebben, dat
we te veel aan banden gelegd worden?
Wat betreft het voorstel om de inkomsten
van de gehuwde vrouw, tot 3, vrij te laten,
dat komt spreker wel billijk voor, want er zijn
er die dan althans op die wijze trachten de
huishuur bijeen te krijgen en als men dan na-
gaat welke onkosten er nog af moeten
De heer SCHEELE: Die worden er afge-
trokken, daarvoor wordt niets gekort.
De heer HAMELINK wist dat laatste niet,
maar wijst er op, dat er dan toch ook nog wel
wat anders mee gepaard gaat. Er moet soms
een kind voor thuisblijven en daarom is voor
de verdiensten van de gehuwde vrouw wel lets
te zeggen, maar door verhooging van den
norm der uitkeeringen zijn de groote gezin
nen niets gebaat, door het nu eenmaal door
den minister vastgestelde maximum. Hij her-
haalt te willen helpen met een toeslag op
woninghuur. Is er iemand die een eigen
woning bezit, die heeft dan dien toeslag niet
noodig. Kan de heer Van Driel in dien geest
geen voorstel doen?
De heer DE JAGER blijft van oordeel, dat
zijn voorstel, om dit amendement om advies
te zenden aan het Burgerlijk Armbestuur en
aan Het Orgaan de meeste aanbeveling ver-
dient. Deze colleges zijn met de positie der
menschen die het betreft op de hoogte en als
er op ingegaan werd zou hun advies toch ook
van waarde zijn voor een aan den Minister
van Binnenlandsche Zaken uit te brengen
advies. Hjij zou daarom op dit oogenblik nog
geen besluit willen nemen. Die colleges zijn
beter met den toestand op de hoogte dan zulks
met burgemeester en wethouders het geval
kan zijn.
De heer VAN AKEN acht het voorstel van
den heer Hamelink wel een stap in de goede
richting. Indien dit voorstel om advies naar
de commissie wordt verzonden zou het het
denkbeeld van een toeslag op de woninghuur
ook eens onder de aandacht kunnen nemen en
de financieele gevolgen daarvan eens nagaan,
want daarvoor zal men om een bijdrage toch
ook wel bij den Minister terecht moeten
komen.
De heer VAN DRIEL heeft met genoegen
bemerkt, dat zijn vroegere kameraad Hame
link door dit voorstel uit zijn tent is gelokt.
Zgn optreden tegenover de fractie is hem
werkelijk nogal meegevallen. Wat de oude
steunregeling betreft wil hij er wel aan her-
iuneren, dat hij destijds in de fractievergade-
ring der partij heeft verklaard, dat die voor
hem niet aanvaardbaar was, en dat hjj zich
destijds alleen door de meerderheid heeft laten
overtuigen, dat er wel iets dragelijks van zou
te maken zijn. In de tweede raadszitting na
de vaststelling is dan ook weer een wijziging
aan de orde gekomen en is die regeling ook
inderdaad verbeterd.
Dat de fractie van spreker bij de verkiezin-
gen de leuze heeft aangegeven dat moest ge-
streefd worden naar verhooging van de nor
men der steunregeling spruit daaruit voort,
dat zij wel overtuigd zijn, dat deze de werk
loozen door den kwaden tiijd moet heenhelpen.
Objecten voor werkverschaffing zrjn hder niet
en om naar Twente gestuurd te worden, daar
voor gevoelen ze ook niet veel. Zij zien dus
geen andere kans om een bestaan te verzeke-
ren dan langs de steunregeling en die be-
hoort dan toch zoo te zijn, dat er eenigsztns
een bestaan door verkregen wordt.
Bij dit voorstel moet ook in aanmerking
genomen worden, dat reeds door een ander
adres is gepoogd hulp voor de groote gezinnen
te verkrijgen en dat die voorstellen door de
commissie zijn aanvaard. Het Burgerlijk Arm
bestuur wil die gevraagde regeling ook uit-
voeren, als burgemeester en wethouders het
goede woord maar willen geven en er de gel-
den voor beschikbaar stellen. Daarmede is
dus in den nood der groote gezinnen en zijn
die bij deze regeling uitgeschakeld.
Wil hij echter een voorstel doen tot het ver
leenen van een huurtoelage en bestaat de
mogeliijikheid daarvoor in den raad een meer
derheid te vinden, dan is spreker daarvoor
wel te vinden, hij zou niet graag weggooien,
wat misschien te bereiken is.
Evenwel acht hij die f 2 verhooging van den
aanvangsnorm der steunverleening broodnoo-
dig, om te voorkomen, dat de betrokkene ge-
heel tot pauperisme vervallen. Daarom houdt
zijn fractie vast aan haar voorstel. En wan
neer het hart zijner medeleden voor de werk
loozen zoo warm klopt als men dat in de
verkiezingsdagen deed voorkomen, dan ver-
trouwt hij, dat ze zijn voorstel zullan steunen.
Wil de Regeering dit dan niet goedkeuren,
dan is de verantwoording daarvoor ook van
den raad afgewenteld. Hij eindigt met de
verklaring alle waardeering te hebben voor
de wijze waarop Het Orgaan de steunregeling
uitvoert.
Hij handhaaft zijn voorstel.
De heer OOLSEN: Hebt u bezwaar in het
derde punt ook de verdiensten der kinderen
te begnijpen?
De heer VAN DRIEL: Dat kan niet, dat wil
de Minister niet.
De VOORZITTER wijst er op, dat men bij
de beoordeeling van het voorstel der S. D.
A. P.-fractie niet alleen zijn hart kan laten
spreken, maar ook de gevolgen, de draag-
wijdte daarvan moet overzien. Berekend op
de huidige omstandigheden kan worden aan-
genomen, dat het een verhooging der uitgaven
met 10.400 zou tengevolge hebben. Was het
een paar duizend gulden, dan zou wellicht nog
beproefd kunnen worden die te vinden,
doch een bedrag van 10.000 is zonder budten-
gewone maatregelen niet meer te voteeren.
En als men daartoe moet vervallen dan wordt
het, hoe men het ook keert, voor de gemeente
onaangenaam, want dan moet men in iemands
handen vervallen, die dan ook een bijzondere
controle zal uitoefenen.
Door den heer Van Driel zijn de regelingen
van andere gemeenten aangehaald, o.m. die
van de groote in ons land, Men moet echter
wel in 't oog houden, dat die feitelijk den
dienst maken. Die mogen bij de regeering
gaan praten en krijgen gedaan hetgeen ze
verlangen. Maar die gelegenheid wordt niet
aan alle gemeentebesturen geboden. De
eersten krijgen wat ze vragen, de anderen
niets.
Daarom zjjm er ook, die toch hun gang ge-
gaan zijn en nu diep in den put zitten, ik ver-
wjjs u daarvoor naar Gouda, Smallingerland,
Beerta, Lekkerkerk enz. Die zitten moeilijk,
hebben zich tot de Regeering gewend, doch
hebben nog geen antwoord.
En nu kunnen we wel heengaan en heel
wat beloven en ook gaan uitkeeren, maar als
de Minister daama zegt, „op dat pad kan ik
u niet volgen" dan zitten we er ook mede in
den put. Indien we gingen verhoogen, zonder
de goedkeuring van den Minister zou dat zijn
de paarden achter den wagen spannen.
Het is tot hiertoe nog goed geloopen, de
heer Bedet heeft ons indertijd wel voorspeld
dat we niets zouden krijgen, doch de Minister j
kende ons toch voor dien eersten termijn 45
toe. We dienen te blijven binnen het raam
van de mogelijkheid, indien we sprongen naar
boven gingen maken bestaat alle kans, dat
de Minister zou zeggen „als jullie het zo6 ruim
hebben, moeten je het ook maar zelf betalen".
Of er iets zou kunnen gedaan worden met
huurtoeslagen kan spreker op dit oogenblik
niet beoordeelen. Wanneer we boven de streep
gaan, is het niet meer mogelijk het goed
recht der gemeente te verdedigen.
Spreker wiijst in dit verband ook op de
circulaire die door bemiddeling van gedepu-
teerde staten aan de gemeenten is gezonden,
waarin wordt aangedrongen op bezuinigen.
Bij meerdere hulp, zal men onder zwaardere
controle komen.
Het is voor een gemeente benauwend, om
onder nog zwaardere controle dan die welke
rechtens al bestaat te komen, en het is zeer
aanbevelenswaard al het mogeljjke aan te
wenden om te trachten daar buiten te blijven.
Persoonlijk vervolgt spreker gevoelen
allemaal de moeilijkheid voor de door de werk-
loosheid getroffenen, maar die toestand is
met alle mogelijke regelingen niet ten finale
op te lossen. Men zou dan wel moeten ver
vallen tot het Elberfeldsche stelsel, dat ook
in het jaar '20 nog is aanbevolen, waardoor
men nauwkeuriger met de behoeften van elk
gezin bekend wordt. Ons leven blijft binnen
het raam van cijfers en ik geloof ook, dat we
ons binnen het raam van die cijfers redelijk
wel door de moeilijikhedd heen zullen kunnen
helpen.
Er is opgemerkt, dat een vrouw die een
wasch doet, daarmede maar 1 kan verdienen.
omdat het restant wordt afgetrokken. Ik
geloof wel dat er niet veel vrouwen zijn, die
zich er op toeleggen om mee te verdienen ten
bate van het gezin, zich daardoor laten weer-
houden, maar dat zjj het zich wel degelijk
tot taak stellen dien I,ook te verdienen,
al moge dit dan ook zijn onder eenigszins
pijnlijke omstandigheden. Er zullen aan elke
regeling bezwaren blijven kleven. Ik moet
daarom adviseeren het amendement der S. D.
A. P.-fractie niet aan te nemen.
Of een huurtoeslag mogelijk is, laat ik
thans buiten beschouwing, ik kan daarover
thans niets zeggen. Als we er eigener bewe-
ging aan begonnen, zou de Minister misschien
zeggen, dat we ook maar zouden moeten zien
dat zelf te betalen. Toen de heer Van Ussel-
steijn eenige jaren geleden nog als Minister
fungeerde heb ik tegenover hem ook eens
bepleit een tegemoetkoming tot 100
waarop de Minister zeide ,,dan kan ik u even-
goed de sleutel van de schatkist geven". Er
zijn natuurliijk grenzen.
De ook nog aangehaalde kleedingkwestie
is voor mij een principieele kwestie. En ik
wil ook wel opmerken, dat er een kwestie bij
kwam van de draagkracht, indien wij dat
geheel zelf zouden moeten betalen. En omdat
burgemeester en wethouders daaromtrent nog
geheel in het onzekere verkeeren hebben zij
het Burgerlijk Armbestuur een wenk gegeven
om met die verstrekking voorloopig te stop-
pen. Het is noodig in verband met den stand
onzer kas de noodige voorzichtigheid te be-
trachten en dat eens even onder de oogen te
zien.
Ik wil er nog op wijzen, dat er nu is inge-
steld een commissie-Van Citters, een alge-
meene steuncommissie. We zullen eventueel
moeten zien wat we daarvan voor Ter Neu-
zen kunnen bereiken, doch wel kunnen daar
toch nog geen wissel op trekken.
Ik meen dat we thans toch gevoeglgk tot
stemmen kunnen overgaan.
De heer DE BARKER vraagt het woord.
De VOORZITTER: Is dat nu nog zoo hard
noodig
De heer DE BARKERJa, er is op hetgeen
u aangevoerd hebt, nog heel wat te zeggen. Ik
zie nog best kans om uit de begrooting een
f 3000 tot f 4000 te halen en die dan voor bij-
zonderen steun aan te wenden. We hebben die
nog wel niet in de hand, maar dat kan toch
bekeken worden. In verband met den toe
stand van verschillende menschen is het toch
noodig dat er iets gedaan wordt in het belang
van hen die tekort hebben. Hoe dat het best
kan geregeld worden, is nader te onderzoeken.
Ik wil er mij persoonlijk voor geven.
De VOORZITTER: Om iets te doen voor le
menschen die tekort hebben, daar-zijn we
allemaal voor, het is maar de kwestie de ma-
nier te vinden waarop dit kan geschieden.
Met een commissie uit alle fracties is men er
niet. Mogelijk is er iets te doen voor een ver-
ruiming van inkomsten der gehuwde vrouw
of een toeslag voor de woninghuur, maar dat
is thans nog niet te bepalen.
De heer COLSEN deelt mede, dat, indien
hij thans tegen het voorstel-Van Driel stemt
dit niet beteekent, dat hij niets doen wil en
dat hij geen steun zou verleenen als straks
een voorstel-Hamelink kwam tot het verlee
nen van een huurtoeslag.
De VOORZITTER: Dat kan straks blijken.
Het amendement der S.D.A.P.-fractie wordt
verworpen met 12 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Driel, Van
den Bulck en Van Doeselaar; tegen stemmen
de heeren Scheele, De Jager, De Jonge, Ver-
linde, Van Aken, De Bruijn, De Bakker, Col-
sen, Van Cadsand, Huijssen, Hamelink en
Geelhoedt.
6. Benoeming lid Burgerlijk Armbestuur.
De VOORZITTER noodigt den raad uit,
over te gaan tot het benoemen van een lid
van het Burgerlijk Armbestuur in de vaea-
ture ontstaan door het bedanken van den heer
W. Bedet. Door het betrokken college worden
ter benoeming aanbevolen: 1. D. Scheele Az.
en 2. G. Dees Jr.
Hij noodigt de heeren De Jager en De
Jonge uit met hem het stembureau te vormen.
De heer SCHEELE zou de vergadering
mogelijke onnoodige moeite willen besparen
en deelt aan hen, die hun stem op hem zou
den willen uitbrengen mede, dat hij geen be
noeming zal aanvaarden.
De heer COLSEN meent, dat de raad dan
een andere aanbeveling zou moeten krijgen,
want dan is er feitelijk maar een candidaat.
De heer VAN DRIEL maakt bezwaar tegen
de mededeeling van den heer Scheele. Hij
kan wel mededeelen, dat hij heeft getracht bij
het Burgerlijk Armbestuur invloed uit te oefe-
nen dat de heer Scheele op de aanbevelings-
lijst kwam en zijn kameraden hebben het
zoover kunnen brengen. De aanleiding daar
toe is, dat de heer Scheele als het ondersteu-
nen van behoeftigen ter sprake kwam, oij
herhaling heeft vervvezen naar de kerkelijke
diaconie en critiek had op de werkwijze van
het Burgerlijk Armbestuur, en dat hij hem
nu eens in de gelegenheid wilde stellen om
dan eens in dat college zelf te vertellen hoe
het daar dan wel moet gedaan worden. Spre-
kers kameraden hebben door het uitbrengen
hunner stem het doel bereikt, de heer Scheele
staat no. 1 op de aanbeveling en zal deze, der
traditie getrouw, ook verplicbt zijn een even-
tueele benoeming te aanvaarden, nog te meer
waar hij iemand is die tegen het burgerlijk
armbestuur nog al eens oppositie heeft ge-
voerd, omdat het daar niet alles gaat zooals
hij het ziet, en dat het dan toch voor de hand
ligt dat men zoo iemand in de gelegenheid
moet stellen om dan eens te toonen hoe het
wel moet.
Het spijt hem daarom dat de wethouder,
die nu in de gelegenheid kan komen om wer
kelijk eens iets te doen voor de verbetering
van de behandeling der gealimenteerden, die
mededeeling heeft gedaan. Indien hij conse
quent is, dan moet hij zijn woorden van vroe-
ger in overeenstemming brengen met daden.
lets anders zou het zijn, wanneer hij zich
met be-chikbaar kon stellen op grond dat hij
den tijd die daaraan zou moeten worden be-
steed voor zichzelf noodig heeft, maar wan
neer dat het geval is en hij dus niet aan de
werkzaamheden van dat college gaat deel-
nemen, zal hij zich in het vervolg ook moeten
neerleggen bij het beheer zooals het daar ge-
voerd wordt. Overigens weet spreker bij er-
varing dat men daar in het burgerlijk arm
bestuur niet voor zijn plezier moet gaan zit
ten, maar als men dat niet wenscht moet
men ook anderen niet voortdurend aanvallen
dat ze het niet goed doen.
De heer SCHEELE heeft het verzoek ge
daan en verder moet men dan maar afwach-
ten.
Uitgebracht worden 15 stemmen, waarvan
op de heeren Scheele en Dees ieder 7 stem-
men en 1 briefje is bianco.
De tweede vrije stemming heeft hetzelfde
resultaat, zoodat nu tusschen de beide heeren
herstemming volgt waarbij de heer Scheele
zich van stemmen moet onthouden.
B\j herstemming wordt gekozen de heer
Scheele met 7 stemmen; op den heer Dees
zijn 6 stemmen uitgebracht en 1 briefje is
bianco.
De heer SCHEELE deelt mede zijn beslis-
sing over het aannemen der benoeming aan
te houden.
7. Wijziging gemeentebegrooting dienst
1931.
Burgemeester en wethouders stellen voor de
begrooting voor 1931 te wijzigen door onder
de ontvangsten te verhoogen den post „markt-
gelden, wik-, weeg- en meetgelden" met 780
en onder de uitgaven op te nemen een post
,,subsidie aan de winkeliersvereeniging ,,Ter
Neuzen Klimop" f 780.
Uit de toelichting bliijkt, dat burgemeester
en wethouders voorstellen aan de winkeliers
vereeniging „Ter Neuzen Klimop" voor 6
maanden ,te rekenen van af 7 October 1.1. een
subsidde toe te kennen overeenkomende met
de opbrengst der marktgelden over dat tijd-
vak.
De weekmarkt was zoodanig ingekrompen,
dat de opbrengst ter zake tot ongeveer 100
was teruggeloopen. Op initiatief van genoem-
de vereeniging is die geheel uitgebreid en kan
de opbrengst thans op f 60 per week worden
geraamd.
De subsidie wordt voorgesteld om het stre-
ven der vereeniging te steunen.
Daar de subsidie slechts voor 6 maanden
wordt verleend zal reeds voor 1932 een aan-
merkelijk bedrag aan marktgelden aan de
gemeentekas ten goede komen.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
8. Ontheffing schoolgeld 1931.
Burgemeester en wethouders stellen voor
naar aanleiding van ingekomen verzoeken ont
heffing te verleenen van den aanslag wegens
schoolgeld aan:
Lager Onderwijs: V. L. van Damme f 14,
P. de Doelder 2,75, N. P. Reigel 0,65, A. H.
F. M. van Rompu 15,A. B. Elve 0,69,
J. van Langeivelde 9,K. de Vries 7,50,
P. Verhage 18,J. J. de Bakker 9,
A. van Hecke 1,34, J. A. van Rompu 34,80,
J. Erauw 7,50, L. Koppejan 7,33, Wed. C.
Bruggeman f 5,34, J. D. Hamstra Pik f 12,50,
J. Wisse 0,54;
te handhaven de aanslagen van M. van de
Wege, Jac. van Hoeve, E. Cortvriendt.
U.L.O.-School: ontheffing te verleenen aan
A. Audenaerd /2,63, P. Galle /18,P. Maas
10,50, J. A. van Rompu f 18,
De heer VAN DRIEL moet toch een op-
merking maken in verband met een der reela-
manten voor wde handhaving van den aanslag
wordt voorgesteld, en wel dat die persoon
hem heeft meegedeeld wegens ziekte in zijn
gezin, en langdurige werkloosheid met een
geringe steunregeling absoluut niet in staat
moet geacht worden het schoolgeld te betalen.
Hij zou in overweging geven dien man den
deurwaarder niet te sturen, doch te overwegen
of dat bedrag niet als orunbaar kan worden
afgeschreven.
De heer SCHEELE moet tegen een derge-
lijke manier van handelen opkomen. Wan
neer iemand in zoodandgen toestand verkeert,
waarom komt hij dat dan niet meedeelen aan
burgemeester en wethouders? Voor dergelijke
klachten is het adres niet bij de raadsleden.
Hij zou daarop niet willen ingaan.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
de heer Scheele zich vergist; indien hier
sprake is van een fout, dan is dat de schuld
van burgemeester en wethouders. Reclamant
heeft den wettelijken weg gevolgt en gerecla-
meerd ter plaatse waar het behoort. Burge
meester en wethouders hebben echter geen
voldoende contact met het burgerlijk arm
bestuur. Ware zulks wel het geval, dan zouden
zij meer met de gezinnen van de reclamanten
op de hoogte zijn. Zij zullen het nu ook wel te
weten komen, maar moeten dan toch eerst
de deurwaarder sturen, die de zaak onder-
zoekt en hen op de hoogte stelt. Door infor-
matie van het burgeriiijik armbestuur kan het
zenden van een deurwaarder worden voor
komen.
De VOORZITTER betoogt, dat hier nie-
mand schuld heeft. Burgemeester en wethou
ders hebben de verordening uit te voeren. Op
grond der sohoolgeldverordening kon aan
enkele reclamanten geen afschrijving worden
verleend. Dit wil daarom nog niet zeggen,
dat burgemeester en wethouders zonder even-
tueele met de positie van de betrokkenen reke-
ning te houden, den deurwaarder order zou
den geven om het bedrag met geiweld in te
vorderen. Indien uit het ouderzoek blijkt,
dat inderdaad onmacht in 't spel is, werd
nimmer tot vervolging overgegaan. Ook dit
komt wel in orde.
Met algemeene stemmen wordt overeen-
komstig het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
De vergadering wordt te 12 uur geschorst
tot des namiddags 1,30 uur.
(Wordt vervolgd.)
Vergadering van Donderdag 29 October,
des voormiddags 9 uur.
Voorzitter Mr. J. A. van Tienhoven, secre-
taris de heer Dregmans.
Aanwezig de heeren: J. A. Meertens, P.
Scheele, J. Pijpelink, D. J. Jansen, J. Buijze,
F. Dieleman en A. Meertens.
De VOORZITTER opent de vergadering,
waarna de notulen der vorige vergadering
zonder hoofdelijke stemming worden vastge-
steld.
Alvorens verder te gaan deelt de VOOR
ZITTER mede, dat bakker Marcusse alhier
bit hem is geweest met de mededeeling, dat
in Ter Neuzen is gehouden eene vergadering
van den bakkersbond ter bespreking von den
verkoop van Belgisch brood in Zeeuwsch-
Vlaanderen, en dat op die vergadering werd
besloten er den Minister op te wijzen, dat
tengevolge van dien verkoop de maatregei
van het verbruik van inlandsche tarwe fictief
wordt wanneer daaraan geen einde wordt ge-
maakt, terwijl bovendien landbouwers en bak-
kers er door worden gedupeerd in hun be
staan.
Door den burgemeester van Ter Neuzen is
aan den Minister telegrafisch verzocht maat
regelen te willen nemen, in het belang van
den lnndbouw en de bakkersbedrijven.
Ook mij is verzocht dat te doen en ik dacht
ook zulks te doen, gaame vernemende wat
de raad daarvan denkt.
De heer A. MEERTENS weet niet of dit
te doen op den weg ligt van den raad dan we.
van Burgemeester en Wethouders. Spreker
gelooft overigens ook dat de boeren en de
bakkers daardoor worden getroffen.
De VOORZITTER is mede van oordeel dat
het in het belang van de gemeenschap is dat
de bedrijven tegen verder verlies zoo mogelijk
worden gewaarborgd.
De heer A. MEERTENS drukt er echter
zijn spijt over uit dat er naar men zegt zelfs
boeren zijn die voor hun eigen gebruik Bel-
gische bloem op zolder hebben. Dat is dan
in de eerste plaats zeer verkeerd.
De VOORZITTER merkt op dat er altijd
uitzonderingen op den regel zijn op elk gebied,
maar bij de massa is dat niet zoo.
De heer A. MEERTENS wil gaame aan
nemen dat het noodig is daartegen maatrege
len te nemen maar dat is feitelijk niets voor
den raad. Laat ze dat in den Haag opknap-
pen, daar weten ze dat toch ook, zie alleen
maar naar Rotterdam!
De VOORZITTER acht hier een groot be
lang op het spel en zou gaarne een steentje
daarvoor bijdragen, hetgeen in vele andere
gemeenten eveneens zal gebeuren.
De heer F. DIELEMAN kan zich met het
streven van den Voorzitter vereenigen. De
regeering heeft het tarwe-wetje ingevoerd en
dan moet men er ook voor zorgen dat uit-
voering en naleving mogelijk is. In Limburg
heeft men reeds geprotesteerd, is er niet be
kend wat daarvan het resultaat is?
De heer J. A. MEERTENS heeft gelezen
dat de prijs van het Belgisch brood te Rot
terdam 11 cent per 800 gram bedraagt en
daarbij is nog winst voor winkeliers, maar
dan is het verschil ten slotte maar ddn cent
per 800 gram. De kwestie is alleen dat het
te groote afmetingen zou kunnen aannemen
en daartegen moeten maatregelen worden ge
nomen.
De VOORZITTER*: Men dient de tarwewet
te beschouwen, als een belasting tot bescher-
ming der betrokken bedrijven.
De heer PIJPELINK gelooft ook wel dat
maatregelen gewenscht zijn, maar de bakkers
houden door hun bond den pnijs van het brood
kunstmatig hoog, zoodat zij nu de vruchten
van hun eigen werk plukken. En nu roepen
ze de regeering, om den prijs te beschermen.
De VOORZITTER vraagt of dan de brood-
prijs te hoog is.
De heer J. A. MEERTENS zou daarop geen
antwoord durven geven, daarvoor moet men
bakker zjjn.
De heer PIJPELINK verwijst alleen maar
naar het floreeren der bedrijven.
De VOORZITTER wil bedrijven die er door
worden gedupeerd, beschermen, waar zij ove
rigens reeds door de wet worden getroffen.
De heer BUIJZE is er voor, dat die bakkers
bond dat zelf maar met de regeering uitvecht,
ze zijn in een bond om den prijs hoog te hou
den, dan moeten ze nu door middel van dien
bond zien dat ze het klaarspelen, en den raad
niet als tusschenpersoon gebruiken.
De heer A. MEERTENS is van gevoelen
dat het zoolang niet duren zal, dat hebben
we tijdens den oorlog wel gezien de menschen
moesten ten slotte het brood ook niet meer
hebben.
De VOORZITTER zou dan gaame het ge
voelen van den raad hooren.
Met 5 tegen 2 stemmen, die van de heeren
A. Meertens en J. Buijze, wordt besloten bij
den Minister op maatregelen aan te dringen.
Ingekomen stukken.
Schrijven van den heer H. Dieleman die be-
richt zendt van de aanneming zijner benoe
ming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur.
Idem van den heer F. de Bree inzake zgne
benoeming als lid van de Commissie van Toe-
zicht op het lager onderwijs.
Een schrijven van het personeel der lagere
scholen, waarin zij dank betuigen aan den
raad voor de subsidie die het maken van een
schoolreisje en het houden van een school-
feestje ter gelegenheid van den jaardag van
H.M. de Koningin heeft mogelijk gemaakt
waardoor aan den kinderen een paar aange-
name dagen zijn bezorgd.
Schrijven van het Gemeentebestuur van
Graauw en Langendam, waarin zij adhaesie
verzoeken aan een door den raad hunner ge
meente aan den Minister gericht verzoek om
den steun voor de bietenteelt te verhoogen.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit schrij
ven pas is ingekomen, doch vraagt zich af of
het ten slotte mogelijk zijn zal om de bieten
teelt gaande te houden met het oog op den
lagen rietsuikerprjjs. Overigens wenscht
spreker in dezen geen advies te geven.
De heer JANSEN acht de adhaesie aan dit
adres van zeer groot belang voor landbouwers
en werkmenschen. Men ziet het nu, wanneer
er geen bieten zijn, is er ook geen werk.
De heer A. MEERTENS zou liever drie
gulden toeslag op de bieten zien dan op de
tarwe. Tarwe geeft geen werk want met het
voor jaar gaat de machine er door en ook het
afrijden geschiedt machinaal, zoodat er totaal
voor den werkman niets aan zit.
De heer JANSEN is het op dat punt met
den heer A Meertens eens.
De heer PIJPELINK merkt herhaaldelijk,
dat alles, wat in het gedrang komt, zich tot
de regeering wendt om steun, maar hiji vraagt
zich af, waar moet tenslotte het geld vandaan
komen. Bovendien hij heeft vroeger zelf in de
bietenindustrie gewerkt en werd daar bedankt
omdat hij bezwaar had op Zondag te werken.
Hij zat toen met een groot gezin kinderen
en het bedroefde spreker dat niemand hem
de behulpzame hand toestak. Hij werd be-
invloed het vierde gebod Gods te overtreden,
en verhinderd aan dat gebod gehoor te geven.
Daarom er is geen Industrie waarop zoo'n
vloek rust als wel deze. Men moet niet steeds
am steun vragen, maar laat men terugtasten
naar de oorzaak van den noodtoestand.
De heer A. MEERTENS zou toch wel eens
een antwoord willen hebben van den heer
Pijpelink, wat er van de wereld zou terecht
komen, indien op Zondag alles moest stil
liggen. Dat hq zelf des Zondags niet werkt,
accoord, maar de zeeschepen b.v. kunnen toch
des Zondags niet blijven liggen. Niemand
wordt ten slotte gedwongen des Zondags te
werken.
De heer PIJPELINK voert hiertegen aan,
dat het vierde gebod elken slaafschen arbeid
op Zondag verbiedt, en wanneer men daar
tegen opkomt dan rust daarop de vloek Gods.
De heer J. A. MEERTENS is van oordeel,
dat er in de Tweede Kamer toch menschen ge-
noeg zitten die weten wat er te koop is en
het is niet noodig dat alle gemeenteraden
daarbrj betrokken worden. Wat verder het
antwoord van den heer A. Meertens aan den
heer Pijpelink betreft, wanneer des Zondags
de suikerfabriek te Sas van Gent stil lag, zou
dat misschien voor de leden 40 cent per 1000
K.G. schelen. Als een werkman des Zondags
niet werkt heeft hij ook geen loon. Boven
dien bestaat die vereeniging hoofdzakelijk uit
Christellrjke landbouwers.
De VOORZITTER verzoekt zich te willen
onthouden van theologische beschouwingen,
dat staat buiten de zaak zelve. Hij zal het
verzoek in stemming brengen.
Met 6 tegen 1 stem, die van den heer Pijpe
link wordt adhaesie betuigd.
De gemeente-rekening over 1930 wordt ge-
wijzigd vastgesteld, voor den gewonen dienst
in ontvang op 82.331,03% en in uitgaaf op
70.251,52; batig slot 12.079,71. Voor den
kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op
f 1471,67.
De rekening voor het gemeentelijk Elec-
trisch Bedrijf, voor den gewonen dienst in
ontvangst op 15.285,45 en in uitgaaf op
15.174,59; batig slot 110,86. Voor den
kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op
f 3006,24.
Verzoek van den heer J. D. de Feijter om
eervol ontslag als onbezoldigd ambtenaar van
den Burgerlijken Stand.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit ont
slag eervol verleend.
In deze plaats worden benoemd:
Voor de voltrekking van huwelijken de
heer J. A. Meertens met 6 stemen tegen een
stem bianco.
Voor de overige werkzaamheden met alge
meene stemmen de heer F. de Groote, amb
tenaar ter secretarie.
Tot gemeente-opzichter wordt met vier
stemmen benoemd de heer W. C. de Feijter
te Hoek tegen twee stemmen op den heer
L. de Bruijne te Ter Neuzen en 1 stem op
den heer J. L. Muller aldaar.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot vaststelling eener verordening betreffende
het beroep bedoeld in artt. 7 en 9 der woning-
wet.
De heer JANSEN heeft er bezwaar tegen
dat er dertig dagen heengaan alvorens de
bouwvergunning wordt verleend.
De SECRETTARIS licht toe dat dit is inge-
volge de wet, maar dat in de praktijk de ver
zoeken vlugger worden ingewilligd indien
alles in orde is. Die dertig dagen kunnen
echter noodig zijn bij een afwijkende teekfe-
ning.
De heer J. A. MEERTENS merkt op dat
steeds zoo spoedig mogelijk vergunning wordt
verleend vooral voor kleine karweitjes, als
men maar zorgt dat de teekening in regel is.
De heer A. MEERTENS vraagt of deze
regeling van regeeringswege bevolen wordt,
of dat het uitgaat van de Gezondheidscom-
missie. Leidt dit niet tot moeilijkheden die
zich vooral hiji kleine karweitjes openbaren.
De SEGRETARIS licht toe, dat het alleen
betreft wijziging der termijnen. Overigens
wordt zooveel mogelijk tegemoet gekomen.
Het is volgens de nieuwe Woningwet.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de ver
ordening volgens ontwerp goedgekeurd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo
ten tot wijziging der gemeentebegrooting 1931.
De heer JANSEN vraagt nog waarop de
/25.000 die voor het bedrijf zjjn betaald zul
len worden afgelost.
De VOORZITTER antwoordt dat dit ge-
beurt op de leeningen van het G. E. B. met
als eerste die met de hoogste rente.
De SECRETARIS licht toe dat dit in de
memorie van toelichting is aangegeven.
Gemeente-begrooting voor 1932.
Begonnen wordt met de uitgaven.
De heer JANSE3N merkt dat ondanks den
crisistijd de salarissen nog naar boven zijn
gegaan, terwiijl daamevens de levensstandaard
is gezakt.
Spreker zou aan Ged. Staten willen vragen
om de door hem vastgestelde salarissen met
5 te verminderen en gelooft niet dat daar
tegen bezwaar kan zijn.
De VOORZITTER vraagt of iemand dit
voorstelt steunt.
De heer DIELEMAN steunt het voorstel
van den heer Jansen.
De heer A. MEERTENS kan er zich niet
mee vereenigen dat de salarissen, in het bij-
zonder die beneden de 2000 worden aange-
tast. Laat ons dan liever het pensioens ver-
haal op 8% stellen. De salarissen van
Burgemeester, Secretaris en Ontvanger wor
den toch niet door den raad vastgesteld,
daar is niets aan te doen.
De heer JANSEN weet dat nog niet.
De heer A. MEERTENS wijst er op dat dit
reeds vroeger is gebleken. Het is daarom
beter het bij te dragen pensdoen te verhoogen.
De heer JANSEN: Het pensioen komt later
aan de orde. Ik wil handelen in den geest
van den Minister om de salarissen zooals bij
de Rijksambtenaren te verminderen, door een