GEMEENTERAAD VAN HOEK. gedane belofte in te lossen. Hij sprak daar- even over de belangen die door de verschillen- de partijen bij de stemming voor den ge- meenteraad naar voren zijn gebracht en waar- in de werkloozenzorg een ruim aandeel had, doch de heer Van Driel heeft daarin niet ach- tergesltaan en heeft daarbij aan zijn kiezers een verhooging van de uitkeering in de toe- komst min of meer in het vooruitzicht ge- steld, niet alleen het minimum, maar ook het maximum. Hij hoopt echter dat de heer Van Driel zich zoo hoog zal kunnen opwerken, dat hij den toestand der werkloozen nimmer meer zal gebruiken als agitatiemiddel voor poli- tieke doeleinden. Met hetgeen nu wordt voorgesteld is niets goeds be maken. Spreker mag wel zeggen, dat de steunregeling, zooals die nu bestaat en waaraan hij ook heeft meegewerkt, de alge- meene goedkeuring heeft weggedragen. Se- dert die is ingevoerd, zijn de toestanden heel wat venanderd. Bij de tegenwoordige steun regeling komen de menschen ben slotte tekort en er zal meer moeten worden gedaan. Door den heer Scheele is een voorbeeld aan- gehaald, maar deze let daarbij te veel op de uitzonderingsgevallen, zooals dat van dien man die over f 22 te beschikken krijgt. A1 zit er ook een schijn van waarheid in de be- wering dat door de tegenwoordige regeling de kleine gezinnen worden gedupeerd, blijft het toch een feit, dat de behoeften der gezinnen met kinderen naar evenredigheid grooter zijn en daarom had hij liever een voorstel gezien, waardoor in dien nood werd voorzien, want ie heer Van Driel begint zelf al te zeggen, dat le gezinnen met meer dan 4 kinderen door zijn regeling niet zouden vooruitgaan. Juist die grootere gezinnen moeten niet zonder hulp bljjven. Hij vraagt zich daarom af of het niet 'e vinden zou zijn door het verleenen van 'n toe- slag op de huur. Dat zou aan all© gezinnen ten goede kunnen komen. Het bedrag dat van de huur overblijft, dit naar aanleiding der woorden van den heer Scheele, heeft niet overal dezelfde waarde en daarvoor zal men op den buiten meer kunnen bekomen dan in de stad. Het wonen in de stad of op het land maakt een groot verschil. Een groot deel van de werkloozen in de kom der gemeente moet een woning huren, waar aan een groot deel der uitkeering weggaat. terwijl op den buiten vele menschen een wo ning in eigendom hebben, zij' het ook be- zwaard met hypotheek, of die hen, ook wan- neer ze huren, belangrijk minder kost. Spreker zou dus geen meerderen steun wil- len verleenen door wijziging van den norm, doch in de richting van een toelage op de huur, die dan evenzeer aan een groot als aan een klein gezin zou ten goede komen, want bij de normen voor steunuitkeering doet zich het bezwaar voor dat men voor het grootste ge zin toch niet hooger mag komen dan 80 van het loon. Indien de raad daartoe zou willen overgaan, zal men echter te land moeten komen bij den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land- bouw en wanneer deze daarop eventueel nog zou ingaan, waarvoor spreker sterk vreest, zou dat dan nog niet ten gevolge hebben, dat we te veel aan banden gelegd worden? Wat betreft het voorstel om de inkomsten van de gehuwde vrouw, tot 3, vrij te laten, dat komt spreker wel billijk voor, want er zijn er die dan althans op die wijze trachten de huishuur bijeen te krijgen en als men dan na- gaat welke onkosten er nog af moeten De heer SCHEELE: Die worden er afge- trokken, daarvoor wordt niets gekort. De heer HAMELINK wist dat laatste niet, maar wijst er op, dat er dan toch ook nog wel wat anders mee gepaard gaat. Er moet soms een kind voor thuisblijven en daarom is voor de verdiensten van de gehuwde vrouw wel lets te zeggen, maar door verhooging van den norm der uitkeeringen zijn de groote gezin nen niets gebaat, door het nu eenmaal door den minister vastgestelde maximum. Hij her- haalt te willen helpen met een toeslag op woninghuur. Is er iemand die een eigen woning bezit, die heeft dan dien toeslag niet noodig. Kan de heer Van Driel in dien geest geen voorstel doen? De heer DE JAGER blijft van oordeel, dat zijn voorstel, om dit amendement om advies te zenden aan het Burgerlijk Armbestuur en aan Het Orgaan de meeste aanbeveling ver- dient. Deze colleges zijn met de positie der menschen die het betreft op de hoogte en als er op ingegaan werd zou hun advies toch ook van waarde zijn voor een aan den Minister van Binnenlandsche Zaken uit te brengen advies. Hjij zou daarom op dit oogenblik nog geen besluit willen nemen. Die colleges zijn beter met den toestand op de hoogte dan zulks met burgemeester en wethouders het geval kan zijn. De heer VAN AKEN acht het voorstel van den heer Hamelink wel een stap in de goede richting. Indien dit voorstel om advies naar de commissie wordt verzonden zou het het denkbeeld van een toeslag op de woninghuur ook eens onder de aandacht kunnen nemen en de financieele gevolgen daarvan eens nagaan, want daarvoor zal men om een bijdrage toch ook wel bij den Minister terecht moeten komen. De heer VAN DRIEL heeft met genoegen bemerkt, dat zijn vroegere kameraad Hame link door dit voorstel uit zijn tent is gelokt. Zgn optreden tegenover de fractie is hem werkelijk nogal meegevallen. Wat de oude steunregeling betreft wil hij er wel aan her- iuneren, dat hij destijds in de fractievergade- ring der partij heeft verklaard, dat die voor hem niet aanvaardbaar was, en dat hjj zich destijds alleen door de meerderheid heeft laten overtuigen, dat er wel iets dragelijks van zou te maken zijn. In de tweede raadszitting na de vaststelling is dan ook weer een wijziging aan de orde gekomen en is die regeling ook inderdaad verbeterd. Dat de fractie van spreker bij de verkiezin- gen de leuze heeft aangegeven dat moest ge- streefd worden naar verhooging van de nor men der steunregeling spruit daaruit voort, dat zij wel overtuigd zijn, dat deze de werk loozen door den kwaden tiijd moet heenhelpen. Objecten voor werkverschaffing zrjn hder niet en om naar Twente gestuurd te worden, daar voor gevoelen ze ook niet veel. Zij zien dus geen andere kans om een bestaan te verzeke- ren dan langs de steunregeling en die be- hoort dan toch zoo te zijn, dat er eenigsztns een bestaan door verkregen wordt. Bij dit voorstel moet ook in aanmerking genomen worden, dat reeds door een ander adres is gepoogd hulp voor de groote gezinnen te verkrijgen en dat die voorstellen door de commissie zijn aanvaard. Het Burgerlijk Arm bestuur wil die gevraagde regeling ook uit- voeren, als burgemeester en wethouders het goede woord maar willen geven en er de gel- den voor beschikbaar stellen. Daarmede is dus in den nood der groote gezinnen en zijn die bij deze regeling uitgeschakeld. Wil hij echter een voorstel doen tot het ver leenen van een huurtoelage en bestaat de mogeliijikheid daarvoor in den raad een meer derheid te vinden, dan is spreker daarvoor wel te vinden, hij zou niet graag weggooien, wat misschien te bereiken is. Evenwel acht hij die f 2 verhooging van den aanvangsnorm der steunverleening broodnoo- dig, om te voorkomen, dat de betrokkene ge- heel tot pauperisme vervallen. Daarom houdt zijn fractie vast aan haar voorstel. En wan neer het hart zijner medeleden voor de werk loozen zoo warm klopt als men dat in de verkiezingsdagen deed voorkomen, dan ver- trouwt hij, dat ze zijn voorstel zullan steunen. Wil de Regeering dit dan niet goedkeuren, dan is de verantwoording daarvoor ook van den raad afgewenteld. Hij eindigt met de verklaring alle waardeering te hebben voor de wijze waarop Het Orgaan de steunregeling uitvoert. Hij handhaaft zijn voorstel. De heer OOLSEN: Hebt u bezwaar in het derde punt ook de verdiensten der kinderen te begnijpen? De heer VAN DRIEL: Dat kan niet, dat wil de Minister niet. De VOORZITTER wijst er op, dat men bij de beoordeeling van het voorstel der S. D. A. P.-fractie niet alleen zijn hart kan laten spreken, maar ook de gevolgen, de draag- wijdte daarvan moet overzien. Berekend op de huidige omstandigheden kan worden aan- genomen, dat het een verhooging der uitgaven met 10.400 zou tengevolge hebben. Was het een paar duizend gulden, dan zou wellicht nog beproefd kunnen worden die te vinden, doch een bedrag van 10.000 is zonder budten- gewone maatregelen niet meer te voteeren. En als men daartoe moet vervallen dan wordt het, hoe men het ook keert, voor de gemeente onaangenaam, want dan moet men in iemands handen vervallen, die dan ook een bijzondere controle zal uitoefenen. Door den heer Van Driel zijn de regelingen van andere gemeenten aangehaald, o.m. die van de groote in ons land, Men moet echter wel in 't oog houden, dat die feitelijk den dienst maken. Die mogen bij de regeering gaan praten en krijgen gedaan hetgeen ze verlangen. Maar die gelegenheid wordt niet aan alle gemeentebesturen geboden. De eersten krijgen wat ze vragen, de anderen niets. Daarom zjjm er ook, die toch hun gang ge- gaan zijn en nu diep in den put zitten, ik ver- wjjs u daarvoor naar Gouda, Smallingerland, Beerta, Lekkerkerk enz. Die zitten moeilijk, hebben zich tot de Regeering gewend, doch hebben nog geen antwoord. En nu kunnen we wel heengaan en heel wat beloven en ook gaan uitkeeren, maar als de Minister daama zegt, „op dat pad kan ik u niet volgen" dan zitten we er ook mede in den put. Indien we gingen verhoogen, zonder de goedkeuring van den Minister zou dat zijn de paarden achter den wagen spannen. Het is tot hiertoe nog goed geloopen, de heer Bedet heeft ons indertijd wel voorspeld dat we niets zouden krijgen, doch de Minister j kende ons toch voor dien eersten termijn 45 toe. We dienen te blijven binnen het raam van de mogelijkheid, indien we sprongen naar boven gingen maken bestaat alle kans, dat de Minister zou zeggen „als jullie het zo6 ruim hebben, moeten je het ook maar zelf betalen". Of er iets zou kunnen gedaan worden met huurtoeslagen kan spreker op dit oogenblik niet beoordeelen. Wanneer we boven de streep gaan, is het niet meer mogelijk het goed recht der gemeente te verdedigen. Spreker wiijst in dit verband ook op de circulaire die door bemiddeling van gedepu- teerde staten aan de gemeenten is gezonden, waarin wordt aangedrongen op bezuinigen. Bij meerdere hulp, zal men onder zwaardere controle komen. Het is voor een gemeente benauwend, om onder nog zwaardere controle dan die welke rechtens al bestaat te komen, en het is zeer aanbevelenswaard al het mogeljjke aan te wenden om te trachten daar buiten te blijven. Persoonlijk vervolgt spreker gevoelen allemaal de moeilijkheid voor de door de werk- loosheid getroffenen, maar die toestand is met alle mogelijke regelingen niet ten finale op te lossen. Men zou dan wel moeten ver vallen tot het Elberfeldsche stelsel, dat ook in het jaar '20 nog is aanbevolen, waardoor men nauwkeuriger met de behoeften van elk gezin bekend wordt. Ons leven blijft binnen het raam van cijfers en ik geloof ook, dat we ons binnen het raam van die cijfers redelijk wel door de moeilijikhedd heen zullen kunnen helpen. Er is opgemerkt, dat een vrouw die een wasch doet, daarmede maar 1 kan verdienen. omdat het restant wordt afgetrokken. Ik geloof wel dat er niet veel vrouwen zijn, die zich er op toeleggen om mee te verdienen ten bate van het gezin, zich daardoor laten weer- houden, maar dat zjj het zich wel degelijk tot taak stellen dien I,ook te verdienen, al moge dit dan ook zijn onder eenigszins pijnlijke omstandigheden. Er zullen aan elke regeling bezwaren blijven kleven. Ik moet daarom adviseeren het amendement der S. D. A. P.-fractie niet aan te nemen. Of een huurtoeslag mogelijk is, laat ik thans buiten beschouwing, ik kan daarover thans niets zeggen. Als we er eigener bewe- ging aan begonnen, zou de Minister misschien zeggen, dat we ook maar zouden moeten zien dat zelf te betalen. Toen de heer Van Ussel- steijn eenige jaren geleden nog als Minister fungeerde heb ik tegenover hem ook eens bepleit een tegemoetkoming tot 100 waarop de Minister zeide ,,dan kan ik u even- goed de sleutel van de schatkist geven". Er zijn natuurliijk grenzen. De ook nog aangehaalde kleedingkwestie is voor mij een principieele kwestie. En ik wil ook wel opmerken, dat er een kwestie bij kwam van de draagkracht, indien wij dat geheel zelf zouden moeten betalen. En omdat burgemeester en wethouders daaromtrent nog geheel in het onzekere verkeeren hebben zij het Burgerlijk Armbestuur een wenk gegeven om met die verstrekking voorloopig te stop- pen. Het is noodig in verband met den stand onzer kas de noodige voorzichtigheid te be- trachten en dat eens even onder de oogen te zien. Ik wil er nog op wijzen, dat er nu is inge- steld een commissie-Van Citters, een alge- meene steuncommissie. We zullen eventueel moeten zien wat we daarvan voor Ter Neu- zen kunnen bereiken, doch wel kunnen daar toch nog geen wissel op trekken. Ik meen dat we thans toch gevoeglgk tot stemmen kunnen overgaan. De heer DE BARKER vraagt het woord. De VOORZITTER: Is dat nu nog zoo hard noodig De heer DE BARKERJa, er is op hetgeen u aangevoerd hebt, nog heel wat te zeggen. Ik zie nog best kans om uit de begrooting een f 3000 tot f 4000 te halen en die dan voor bij- zonderen steun aan te wenden. We hebben die nog wel niet in de hand, maar dat kan toch bekeken worden. In verband met den toe stand van verschillende menschen is het toch noodig dat er iets gedaan wordt in het belang van hen die tekort hebben. Hoe dat het best kan geregeld worden, is nader te onderzoeken. Ik wil er mij persoonlijk voor geven. De VOORZITTER: Om iets te doen voor le menschen die tekort hebben, daar-zijn we allemaal voor, het is maar de kwestie de ma- nier te vinden waarop dit kan geschieden. Met een commissie uit alle fracties is men er niet. Mogelijk is er iets te doen voor een ver- ruiming van inkomsten der gehuwde vrouw of een toeslag voor de woninghuur, maar dat is thans nog niet te bepalen. De heer COLSEN deelt mede, dat, indien hij thans tegen het voorstel-Van Driel stemt dit niet beteekent, dat hij niets doen wil en dat hij geen steun zou verleenen als straks een voorstel-Hamelink kwam tot het verlee nen van een huurtoeslag. De VOORZITTER: Dat kan straks blijken. Het amendement der S.D.A.P.-fractie wordt verworpen met 12 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Driel, Van den Bulck en Van Doeselaar; tegen stemmen de heeren Scheele, De Jager, De Jonge, Ver- linde, Van Aken, De Bruijn, De Bakker, Col- sen, Van Cadsand, Huijssen, Hamelink en Geelhoedt. 6. Benoeming lid Burgerlijk Armbestuur. De VOORZITTER noodigt den raad uit, over te gaan tot het benoemen van een lid van het Burgerlijk Armbestuur in de vaea- ture ontstaan door het bedanken van den heer W. Bedet. Door het betrokken college worden ter benoeming aanbevolen: 1. D. Scheele Az. en 2. G. Dees Jr. Hij noodigt de heeren De Jager en De Jonge uit met hem het stembureau te vormen. De heer SCHEELE zou de vergadering mogelijke onnoodige moeite willen besparen en deelt aan hen, die hun stem op hem zou den willen uitbrengen mede, dat hij geen be noeming zal aanvaarden. De heer COLSEN meent, dat de raad dan een andere aanbeveling zou moeten krijgen, want dan is er feitelijk maar een candidaat. De heer VAN DRIEL maakt bezwaar tegen de mededeeling van den heer Scheele. Hij kan wel mededeelen, dat hij heeft getracht bij het Burgerlijk Armbestuur invloed uit te oefe- nen dat de heer Scheele op de aanbevelings- lijst kwam en zijn kameraden hebben het zoover kunnen brengen. De aanleiding daar toe is, dat de heer Scheele als het ondersteu- nen van behoeftigen ter sprake kwam, oij herhaling heeft vervvezen naar de kerkelijke diaconie en critiek had op de werkwijze van het Burgerlijk Armbestuur, en dat hij hem nu eens in de gelegenheid wilde stellen om dan eens in dat college zelf te vertellen hoe het daar dan wel moet gedaan worden. Spre- kers kameraden hebben door het uitbrengen hunner stem het doel bereikt, de heer Scheele staat no. 1 op de aanbeveling en zal deze, der traditie getrouw, ook verplicbt zijn een even- tueele benoeming te aanvaarden, nog te meer waar hij iemand is die tegen het burgerlijk armbestuur nog al eens oppositie heeft ge- voerd, omdat het daar niet alles gaat zooals hij het ziet, en dat het dan toch voor de hand ligt dat men zoo iemand in de gelegenheid moet stellen om dan eens te toonen hoe het wel moet. Het spijt hem daarom dat de wethouder, die nu in de gelegenheid kan komen om wer kelijk eens iets te doen voor de verbetering van de behandeling der gealimenteerden, die mededeeling heeft gedaan. Indien hij conse quent is, dan moet hij zijn woorden van vroe- ger in overeenstemming brengen met daden. lets anders zou het zijn, wanneer hij zich met be-chikbaar kon stellen op grond dat hij den tijd die daaraan zou moeten worden be- steed voor zichzelf noodig heeft, maar wan neer dat het geval is en hij dus niet aan de werkzaamheden van dat college gaat deel- nemen, zal hij zich in het vervolg ook moeten neerleggen bij het beheer zooals het daar ge- voerd wordt. Overigens weet spreker bij er- varing dat men daar in het burgerlijk arm bestuur niet voor zijn plezier moet gaan zit ten, maar als men dat niet wenscht moet men ook anderen niet voortdurend aanvallen dat ze het niet goed doen. De heer SCHEELE heeft het verzoek ge daan en verder moet men dan maar afwach- ten. Uitgebracht worden 15 stemmen, waarvan op de heeren Scheele en Dees ieder 7 stem- men en 1 briefje is bianco. De tweede vrije stemming heeft hetzelfde resultaat, zoodat nu tusschen de beide heeren herstemming volgt waarbij de heer Scheele zich van stemmen moet onthouden. B\j herstemming wordt gekozen de heer Scheele met 7 stemmen; op den heer Dees zijn 6 stemmen uitgebracht en 1 briefje is bianco. De heer SCHEELE deelt mede zijn beslis- sing over het aannemen der benoeming aan te houden. 7. Wijziging gemeentebegrooting dienst 1931. Burgemeester en wethouders stellen voor de begrooting voor 1931 te wijzigen door onder de ontvangsten te verhoogen den post „markt- gelden, wik-, weeg- en meetgelden" met 780 en onder de uitgaven op te nemen een post ,,subsidie aan de winkeliersvereeniging ,,Ter Neuzen Klimop" f 780. Uit de toelichting bliijkt, dat burgemeester en wethouders voorstellen aan de winkeliers vereeniging „Ter Neuzen Klimop" voor 6 maanden ,te rekenen van af 7 October 1.1. een subsidde toe te kennen overeenkomende met de opbrengst der marktgelden over dat tijd- vak. De weekmarkt was zoodanig ingekrompen, dat de opbrengst ter zake tot ongeveer 100 was teruggeloopen. Op initiatief van genoem- de vereeniging is die geheel uitgebreid en kan de opbrengst thans op f 60 per week worden geraamd. De subsidie wordt voorgesteld om het stre- ven der vereeniging te steunen. Daar de subsidie slechts voor 6 maanden wordt verleend zal reeds voor 1932 een aan- merkelijk bedrag aan marktgelden aan de gemeentekas ten goede komen. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 8. Ontheffing schoolgeld 1931. Burgemeester en wethouders stellen voor naar aanleiding van ingekomen verzoeken ont heffing te verleenen van den aanslag wegens schoolgeld aan: Lager Onderwijs: V. L. van Damme f 14, P. de Doelder 2,75, N. P. Reigel 0,65, A. H. F. M. van Rompu 15,A. B. Elve 0,69, J. van Langeivelde 9,K. de Vries 7,50, P. Verhage 18,J. J. de Bakker 9, A. van Hecke 1,34, J. A. van Rompu 34,80, J. Erauw 7,50, L. Koppejan 7,33, Wed. C. Bruggeman f 5,34, J. D. Hamstra Pik f 12,50, J. Wisse 0,54; te handhaven de aanslagen van M. van de Wege, Jac. van Hoeve, E. Cortvriendt. U.L.O.-School: ontheffing te verleenen aan A. Audenaerd /2,63, P. Galle /18,P. Maas 10,50, J. A. van Rompu f 18, De heer VAN DRIEL moet toch een op- merking maken in verband met een der reela- manten voor wde handhaving van den aanslag wordt voorgesteld, en wel dat die persoon hem heeft meegedeeld wegens ziekte in zijn gezin, en langdurige werkloosheid met een geringe steunregeling absoluut niet in staat moet geacht worden het schoolgeld te betalen. Hij zou in overweging geven dien man den deurwaarder niet te sturen, doch te overwegen of dat bedrag niet als orunbaar kan worden afgeschreven. De heer SCHEELE moet tegen een derge- lijke manier van handelen opkomen. Wan neer iemand in zoodandgen toestand verkeert, waarom komt hij dat dan niet meedeelen aan burgemeester en wethouders? Voor dergelijke klachten is het adres niet bij de raadsleden. Hij zou daarop niet willen ingaan. De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat de heer Scheele zich vergist; indien hier sprake is van een fout, dan is dat de schuld van burgemeester en wethouders. Reclamant heeft den wettelijken weg gevolgt en gerecla- meerd ter plaatse waar het behoort. Burge meester en wethouders hebben echter geen voldoende contact met het burgerlijk arm bestuur. Ware zulks wel het geval, dan zouden zij meer met de gezinnen van de reclamanten op de hoogte zijn. Zij zullen het nu ook wel te weten komen, maar moeten dan toch eerst de deurwaarder sturen, die de zaak onder- zoekt en hen op de hoogte stelt. Door infor- matie van het burgeriiijik armbestuur kan het zenden van een deurwaarder worden voor komen. De VOORZITTER betoogt, dat hier nie- mand schuld heeft. Burgemeester en wethou ders hebben de verordening uit te voeren. Op grond der sohoolgeldverordening kon aan enkele reclamanten geen afschrijving worden verleend. Dit wil daarom nog niet zeggen, dat burgemeester en wethouders zonder even- tueele met de positie van de betrokkenen reke- ning te houden, den deurwaarder order zou den geven om het bedrag met geiweld in te vorderen. Indien uit het ouderzoek blijkt, dat inderdaad onmacht in 't spel is, werd nimmer tot vervolging overgegaan. Ook dit komt wel in orde. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De vergadering wordt te 12 uur geschorst tot des namiddags 1,30 uur. (Wordt vervolgd.) Vergadering van Donderdag 29 October, des voormiddags 9 uur. Voorzitter Mr. J. A. van Tienhoven, secre- taris de heer Dregmans. Aanwezig de heeren: J. A. Meertens, P. Scheele, J. Pijpelink, D. J. Jansen, J. Buijze, F. Dieleman en A. Meertens. De VOORZITTER opent de vergadering, waarna de notulen der vorige vergadering zonder hoofdelijke stemming worden vastge- steld. Alvorens verder te gaan deelt de VOOR ZITTER mede, dat bakker Marcusse alhier bit hem is geweest met de mededeeling, dat in Ter Neuzen is gehouden eene vergadering van den bakkersbond ter bespreking von den verkoop van Belgisch brood in Zeeuwsch- Vlaanderen, en dat op die vergadering werd besloten er den Minister op te wijzen, dat tengevolge van dien verkoop de maatregei van het verbruik van inlandsche tarwe fictief wordt wanneer daaraan geen einde wordt ge- maakt, terwijl bovendien landbouwers en bak- kers er door worden gedupeerd in hun be staan. Door den burgemeester van Ter Neuzen is aan den Minister telegrafisch verzocht maat regelen te willen nemen, in het belang van den lnndbouw en de bakkersbedrijven. Ook mij is verzocht dat te doen en ik dacht ook zulks te doen, gaame vernemende wat de raad daarvan denkt. De heer A. MEERTENS weet niet of dit te doen op den weg ligt van den raad dan we. van Burgemeester en Wethouders. Spreker gelooft overigens ook dat de boeren en de bakkers daardoor worden getroffen. De VOORZITTER is mede van oordeel dat het in het belang van de gemeenschap is dat de bedrijven tegen verder verlies zoo mogelijk worden gewaarborgd. De heer A. MEERTENS drukt er echter zijn spijt over uit dat er naar men zegt zelfs boeren zijn die voor hun eigen gebruik Bel- gische bloem op zolder hebben. Dat is dan in de eerste plaats zeer verkeerd. De VOORZITTER merkt op dat er altijd uitzonderingen op den regel zijn op elk gebied, maar bij de massa is dat niet zoo. De heer A. MEERTENS wil gaame aan nemen dat het noodig is daartegen maatrege len te nemen maar dat is feitelijk niets voor den raad. Laat ze dat in den Haag opknap- pen, daar weten ze dat toch ook, zie alleen maar naar Rotterdam! De VOORZITTER acht hier een groot be lang op het spel en zou gaarne een steentje daarvoor bijdragen, hetgeen in vele andere gemeenten eveneens zal gebeuren. De heer F. DIELEMAN kan zich met het streven van den Voorzitter vereenigen. De regeering heeft het tarwe-wetje ingevoerd en dan moet men er ook voor zorgen dat uit- voering en naleving mogelijk is. In Limburg heeft men reeds geprotesteerd, is er niet be kend wat daarvan het resultaat is? De heer J. A. MEERTENS heeft gelezen dat de prijs van het Belgisch brood te Rot terdam 11 cent per 800 gram bedraagt en daarbij is nog winst voor winkeliers, maar dan is het verschil ten slotte maar ddn cent per 800 gram. De kwestie is alleen dat het te groote afmetingen zou kunnen aannemen en daartegen moeten maatregelen worden ge nomen. De VOORZITTER*: Men dient de tarwewet te beschouwen, als een belasting tot bescher- ming der betrokken bedrijven. De heer PIJPELINK gelooft ook wel dat maatregelen gewenscht zijn, maar de bakkers houden door hun bond den pnijs van het brood kunstmatig hoog, zoodat zij nu de vruchten van hun eigen werk plukken. En nu roepen ze de regeering, om den prijs te beschermen. De VOORZITTER vraagt of dan de brood- prijs te hoog is. De heer J. A. MEERTENS zou daarop geen antwoord durven geven, daarvoor moet men bakker zjjn. De heer PIJPELINK verwijst alleen maar naar het floreeren der bedrijven. De VOORZITTER wil bedrijven die er door worden gedupeerd, beschermen, waar zij ove rigens reeds door de wet worden getroffen. De heer BUIJZE is er voor, dat die bakkers bond dat zelf maar met de regeering uitvecht, ze zijn in een bond om den prijs hoog te hou den, dan moeten ze nu door middel van dien bond zien dat ze het klaarspelen, en den raad niet als tusschenpersoon gebruiken. De heer A. MEERTENS is van gevoelen dat het zoolang niet duren zal, dat hebben we tijdens den oorlog wel gezien de menschen moesten ten slotte het brood ook niet meer hebben. De VOORZITTER zou dan gaame het ge voelen van den raad hooren. Met 5 tegen 2 stemmen, die van de heeren A. Meertens en J. Buijze, wordt besloten bij den Minister op maatregelen aan te dringen. Ingekomen stukken. Schrijven van den heer H. Dieleman die be- richt zendt van de aanneming zijner benoe ming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur. Idem van den heer F. de Bree inzake zgne benoeming als lid van de Commissie van Toe- zicht op het lager onderwijs. Een schrijven van het personeel der lagere scholen, waarin zij dank betuigen aan den raad voor de subsidie die het maken van een schoolreisje en het houden van een school- feestje ter gelegenheid van den jaardag van H.M. de Koningin heeft mogelijk gemaakt waardoor aan den kinderen een paar aange- name dagen zijn bezorgd. Schrijven van het Gemeentebestuur van Graauw en Langendam, waarin zij adhaesie verzoeken aan een door den raad hunner ge meente aan den Minister gericht verzoek om den steun voor de bietenteelt te verhoogen. De VOORZITTER deelt mede, dat dit schrij ven pas is ingekomen, doch vraagt zich af of het ten slotte mogelijk zijn zal om de bieten teelt gaande te houden met het oog op den lagen rietsuikerprjjs. Overigens wenscht spreker in dezen geen advies te geven. De heer JANSEN acht de adhaesie aan dit adres van zeer groot belang voor landbouwers en werkmenschen. Men ziet het nu, wanneer er geen bieten zijn, is er ook geen werk. De heer A. MEERTENS zou liever drie gulden toeslag op de bieten zien dan op de tarwe. Tarwe geeft geen werk want met het voor jaar gaat de machine er door en ook het afrijden geschiedt machinaal, zoodat er totaal voor den werkman niets aan zit. De heer JANSEN is het op dat punt met den heer A Meertens eens. De heer PIJPELINK merkt herhaaldelijk, dat alles, wat in het gedrang komt, zich tot de regeering wendt om steun, maar hiji vraagt zich af, waar moet tenslotte het geld vandaan komen. Bovendien hij heeft vroeger zelf in de bietenindustrie gewerkt en werd daar bedankt omdat hij bezwaar had op Zondag te werken. Hij zat toen met een groot gezin kinderen en het bedroefde spreker dat niemand hem de behulpzame hand toestak. Hij werd be- invloed het vierde gebod Gods te overtreden, en verhinderd aan dat gebod gehoor te geven. Daarom er is geen Industrie waarop zoo'n vloek rust als wel deze. Men moet niet steeds am steun vragen, maar laat men terugtasten naar de oorzaak van den noodtoestand. De heer A. MEERTENS zou toch wel eens een antwoord willen hebben van den heer Pijpelink, wat er van de wereld zou terecht komen, indien op Zondag alles moest stil liggen. Dat hq zelf des Zondags niet werkt, accoord, maar de zeeschepen b.v. kunnen toch des Zondags niet blijven liggen. Niemand wordt ten slotte gedwongen des Zondags te werken. De heer PIJPELINK voert hiertegen aan, dat het vierde gebod elken slaafschen arbeid op Zondag verbiedt, en wanneer men daar tegen opkomt dan rust daarop de vloek Gods. De heer J. A. MEERTENS is van oordeel, dat er in de Tweede Kamer toch menschen ge- noeg zitten die weten wat er te koop is en het is niet noodig dat alle gemeenteraden daarbrj betrokken worden. Wat verder het antwoord van den heer A. Meertens aan den heer Pijpelink betreft, wanneer des Zondags de suikerfabriek te Sas van Gent stil lag, zou dat misschien voor de leden 40 cent per 1000 K.G. schelen. Als een werkman des Zondags niet werkt heeft hij ook geen loon. Boven dien bestaat die vereeniging hoofdzakelijk uit Christellrjke landbouwers. De VOORZITTER verzoekt zich te willen onthouden van theologische beschouwingen, dat staat buiten de zaak zelve. Hij zal het verzoek in stemming brengen. Met 6 tegen 1 stem, die van den heer Pijpe link wordt adhaesie betuigd. De gemeente-rekening over 1930 wordt ge- wijzigd vastgesteld, voor den gewonen dienst in ontvang op 82.331,03% en in uitgaaf op 70.251,52; batig slot 12.079,71. Voor den kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op f 1471,67. De rekening voor het gemeentelijk Elec- trisch Bedrijf, voor den gewonen dienst in ontvangst op 15.285,45 en in uitgaaf op 15.174,59; batig slot 110,86. Voor den kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op f 3006,24. Verzoek van den heer J. D. de Feijter om eervol ontslag als onbezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit ont slag eervol verleend. In deze plaats worden benoemd: Voor de voltrekking van huwelijken de heer J. A. Meertens met 6 stemen tegen een stem bianco. Voor de overige werkzaamheden met alge meene stemmen de heer F. de Groote, amb tenaar ter secretarie. Tot gemeente-opzichter wordt met vier stemmen benoemd de heer W. C. de Feijter te Hoek tegen twee stemmen op den heer L. de Bruijne te Ter Neuzen en 1 stem op den heer J. L. Muller aldaar. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling eener verordening betreffende het beroep bedoeld in artt. 7 en 9 der woning- wet. De heer JANSEN heeft er bezwaar tegen dat er dertig dagen heengaan alvorens de bouwvergunning wordt verleend. De SECRETTARIS licht toe dat dit is inge- volge de wet, maar dat in de praktijk de ver zoeken vlugger worden ingewilligd indien alles in orde is. Die dertig dagen kunnen echter noodig zijn bij een afwijkende teekfe- ning. De heer J. A. MEERTENS merkt op dat steeds zoo spoedig mogelijk vergunning wordt verleend vooral voor kleine karweitjes, als men maar zorgt dat de teekening in regel is. De heer A. MEERTENS vraagt of deze regeling van regeeringswege bevolen wordt, of dat het uitgaat van de Gezondheidscom- missie. Leidt dit niet tot moeilijkheden die zich vooral hiji kleine karweitjes openbaren. De SEGRETARIS licht toe, dat het alleen betreft wijziging der termijnen. Overigens wordt zooveel mogelijk tegemoet gekomen. Het is volgens de nieuwe Woningwet. Zonder hoofdelijke stemming wordt de ver ordening volgens ontwerp goedgekeurd. Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten tot wijziging der gemeentebegrooting 1931. De heer JANSEN vraagt nog waarop de /25.000 die voor het bedrijf zjjn betaald zul len worden afgelost. De VOORZITTER antwoordt dat dit ge- beurt op de leeningen van het G. E. B. met als eerste die met de hoogste rente. De SECRETARIS licht toe dat dit in de memorie van toelichting is aangegeven. Gemeente-begrooting voor 1932. Begonnen wordt met de uitgaven. De heer JANSE3N merkt dat ondanks den crisistijd de salarissen nog naar boven zijn gegaan, terwiijl daamevens de levensstandaard is gezakt. Spreker zou aan Ged. Staten willen vragen om de door hem vastgestelde salarissen met 5 te verminderen en gelooft niet dat daar tegen bezwaar kan zijn. De VOORZITTER vraagt of iemand dit voorstelt steunt. De heer DIELEMAN steunt het voorstel van den heer Jansen. De heer A. MEERTENS kan er zich niet mee vereenigen dat de salarissen, in het bij- zonder die beneden de 2000 worden aange- tast. Laat ons dan liever het pensioens ver- haal op 8% stellen. De salarissen van Burgemeester, Secretaris en Ontvanger wor den toch niet door den raad vastgesteld, daar is niets aan te doen. De heer JANSEN weet dat nog niet. De heer A. MEERTENS wijst er op dat dit reeds vroeger is gebleken. Het is daarom beter het bij te dragen pensdoen te verhoogen. De heer JANSEN: Het pensioen komt later aan de orde. Ik wil handelen in den geest van den Minister om de salarissen zooals bij de Rijksambtenaren te verminderen, door een

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 7