10. Voorstel van Burgemeester en Wet- houders tot vaststelling van een ver- ordenlng art. 9 Winkelsluitingswet. De winkelsluitingswet is de wet van den 29sten November 1930 S 460 tot regeling der winkelsluiting. Artikel 13 dier wet bepaalt dat deze wet in werking treedt op een nader door Ons te ^B^circulaire' van 22 Juni 1931 No. 7042 afd Handel en Nijverheid deelt de Minister van Arbeid aan de gemeentebesturen mede, dat het in zijn bedoeling ligt te bevorderen, dat het tijdstip van inwerkingtreding der Winkelsluitingswet 1930 worde gesteld op 1 Maart 1932. Blijkens art. 3 der wet is deze met van toe- passing op alle verkoopinrichtingen, o.a. niet op apotheken, cafe's en restaurants. Ook de verkoop van brandstof, smeermidde- len en onderdeelen tot herstel van rij-, voer- en vaartuigen valt niet onder de bepalingen der wet. Terwijl art. 3 ook nog eenige uitzon- deringen noemt van minder belang, als o.a. verkoop van dagbladen en weekbladen, ver koop en aflevering van ijs, verkoop door middel van automaten. Behoudens nu de uitzonderingen in art. 3 genoemd, is de wet van toepassing op elken winkel. Art. 1 verstaat onder „winkel" elke open of besloten ruimte, waar of van waar- uit voorwerpen of stoffen aan het publiek in het klein plegen te worden verkocht of af- geleverd, of waar pleegt gewerkt te worden in een barbiers of kappersonderneming. Hoofdregel nu is, dat elke winkeff op Zondag gesloten is, op Maandag tot en met Vrijdag voor 5 uur 's morgens en na 8 uur 's avonds en op Zaterdag voor 5 uur 's morgens en na 10 uur 's avonds. Art. 7 werkt dit verbod verder uit, door den verkoop „over het hekje" en het uitzenden van winkelwaren na sluitingsuur te verbie- den. Het bezorgen van maaltijden en koks- waren, en van winkelwaren aan schepen, valt buiten de wet (art. 3). Op genoemden hoofdregel bestaan verschil- lende uitzonderingen. Voor bepaalde dagen, waarop er bjjzonder druk gewinkeld wordt, is het sluitingsuur op 10 uur gesteld. Deze dagen zijn: 10 dagen voor St. Nicolaas; een week voor Kerstmis; en de dagen voor: Goeden Vrijdag; Hemelvaartsdag; Maria Hemelvaart; en Allerheiligen; voor bloemenwinkels en „lek- kerwinkels" bovendien den 30 resp. 31 Decem ber (art. 4 lid 2). Voor kapperswinkels geldt een afwijkende regeling (art. 4 lid 4). Ook de Zondagsluiting is niet consequent doorgevoerd. Art. 4 lid 1 sub c bepaalt dat melk-, visch- en fruitwinkels op Zondag tot 12 uur geopend mogen zijn, terwijl „lekkerwinkels" dien dag 4 uren achtereen tusschen 9 uur 's morgens en 8 uur 's avonds geopend mogen zijn. Bo vendien zijn voor bloemenwinkels en lekker- winkels bepaalde dagen aangewezen waar- voor, ook als het Zondagen zjjn, de Zondag sluiting niet van kracht is (art. 4 lid 1 sub a en b). De wet geeft echter den gemeentebesturen belangrijke bevoegdheden. Het zjjn de vol- gende 1. De gemeenteraad kan onder Koninkljjke goedkeuring bepalen, dat op een werkdag per week, des voormiddags of namiddags, alle of bepaalde groepen van winkels binnen de ge- meente voor het publiek gesloten moeten zjjn (art. 6). Deze bepaling hangt samen met art. 47 lid 2 sub a der Arbeidswet, waarbjj bepaald wordt, dat het in het werktijdenbesluit voor het winkelpersoneel rekening gehouden moet worden met een halven vrijen werkdag per week. Het is gewenscht, dat op dien voor- of namiddag de winkels tevens gesloten zijn, ten einde ontduiking te voorkomen en con- trole te vereenvoudigen. In plattelands- gemeenten echter, waar weinig winkels met personeel zijijn, bestaat m.l. die behoefte niet en kan de raad dus het vaststellen van een verordening als hier bedoeld, achterwege laten. 2. De gemeenteraad, kan indien bijzondere omstandigheden afwijking van de bepalingen der wet in de gemeente gewenscht doen zijn, deze afwijkingen onder Koninklijke goedkeu ring vaststellen (art. 9, lid 1). 3. De gemeenteraad is bevoegd, voor ten hoogste 21 dagen per jaar de bij de wet voor- geschreven bepalingen omtrent het sluitings uur buiten werking te stellen, of voor die dagen een later sluitingsuur, dan de wet aan- geeft, te bepalen (art. 9, lid 3). 4. Burgemeester en Wethouders zijn voorts bevoegd, op grond van plotseling, opkomende bijzondere omstandigheden en voorts t.a.v. alle winkels op een tentoonstelling, fancie- fair enz. en bij veilingen, ontheffing van de bepalingen dezer wet te verleenen (art. 9, 5de lid). 5. Burgemeester en Wethouders kunnen voorts aan een winkelier, die Israeliet is, op diens verzoek vergunning verleenen, zijn win kel op Zondag tusschen 5 uur 's morgens en 2 uur 's middags, of, als het een lekkerswin- kel betreft tot 8 uur 's middags geopend hou- den (art. 5, lid 1). In art. 5, lid 2 worden de gevolgen van deze vergunning nader ge- regeld. Tenslotte bevat art. 10 de stnafbepaling. Naar aanleiding van bovenstaande stellen wij U voor vast te stellen de navolgende ver ordening tot afwijking van bepalingen der winkelsluitingswet, Staatsblad 1930, No. 460, voor de gemeente Zaamslag. Artikel 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 der winkelsluitingswet, Staatsblad 1930, No. 460, geldt het bepaalde in de artikelen 2/3 dezer verordening. Artikel 2. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: a. gedurende den Zondag; b. tusschen 8 uur des namiddags en 5 uur des voormiddags tjjdens de tjjdregeling van den middelbaren zonnetijd van Am sterdam; tusschen 9 uur des namiddags en 6 uur voormiddags tjjdens de tjjdregeling over- eenkomstig artikel 1 der wet van 23 Juli 1908, Staatsblad no. 236. Artikel 3. De bepaling van artikel 2 onder b en c vindt geen toepassing ten aanzien van kap- pers- en barbierswinkels. Kappers- en barbierswinkels mogen n.l. niet geopend zjjn: a. tusschen 9 uur des namiddags en 6 uur des voormiddags tjjdens de tijdregeling van den middelbaren zonnetijd van Am sterdam; tusschen 10 uur des namiddags en 7 uur voormiddags tijdens de tijdregeling over eenkomstig artikel 1 der wet van 23 Juli 1908, Staatsblad no. 236. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip van Inwerkingtreding der winkelslui tingswet, Staatsblad 1930, no. 460. De heer WISSE veronderstelt, dat over deze regeling met de winkeliers overleg is gepleegd. Dat de winkels open zullen kun nen zijn van 6 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds, in, plaats van 5 en 8 uur vindt hi; een goede regeling, want die openstelling van af des morgens 5 uur heeft toch geen zin. De VOORZITTER deelt mede, dat de meer- b. derheid van de geraadpleegde winkeliers er voor was te 9 uur te sluiten tijdens den zomertijd. De SECRETARIS wijst er op, dat de kap perswinkels 6&n uur later mogen openbljjven. De heer HAAK vraagt, of het niet 's mor gans nog een uur later en 's avonds een uur later zou kunnen gesteld worden. De VOORZITTER merkt op, dat het aldus wordt voorgesteld, in overeenstemming met de wenschen der winkeliers, die wel blijde schenen, dat ze nu op die wijze des avonds ook wat vrijen tjjd zullen krijgen. De heer HAAK meent, dat er toch aanlei ding zou zijn om de uren voor de kappers een uur later te stellen, aangezien daar des avonds de meeste menschen naar toe komen. Hij heeft er ook met een kapper over gespro- ken en die was van meening, dat er niets tegen was het uur des avonds voor hen nog een uur later te stellen. Als men nagaat dat de menschen tot 7 uur werken en ze van bui ten komen, blijft er niet veel tijd over om den kapper voor het sluitingsuur te bereiken. Die kunnen best een uur later openblijven. De heer KOOPMAN weet dat zoo niet, die zullen dan ook wel wat frissche lucht kunnen gebruiken, want het is een slecht werk boven al die adorns te staan. Hij gelooft dat, als het bij zomertijd 10 uur is geworden, het voor hen ook wel tijd is om te sluiten. Hiji heeft beizwaar er 11 uur van te maken. De heer HAAK wijst er op, dat men hier leeft volgens den ouden tijd. Ze beginnen des morgens ook niet zoo vroeg; ze zijn wel lang bezet, maar werken toch niet altijd? De heer KOOPMAN: Maar ze vertoeven toch in een ongezonde atmosfeer. Met het voorstel van Burgemeester en Wethouders kan hij good meegaan. De SECRET ARIS merkt op, dat de afwij kingen van de Winkelsluitingswet de goed keuring van de Kroon moeten erlangen. Nu zal het, op grond dat men alhier leeft naar de zonnetijd, wel te verdedigen zijn om het uur van openhouden 6dn uur later te stellen, maar hij twijfelt er aan, of men de goedkeu ring zal verkrijgen voor 2 uur. De heer DEES zou het maar laten volgens het voorstel. De heer BUIJZE deelt mede, dat er voor de kappers toch bezwaar aan verbonden is, als ze maar <56n uur verlenging krijgen. De men schen houden hier geen rekening met den zomertijd en als een kapper zoo gelukkig is ook klanten te krijgen van buiten, b.v. van het Poontje of van het Veer, dan kunnen die voor sluitingstijd den winkel bijna niet berei ken. Gelukkig is er nog ongeveer een half uur winst, daar de klanten toch mogen ge- holpen worden die op tjjd binnen zijn. De kappers zullen het op prjjs stellen als het 's avonds nog een uur later kan gesteld worden. De heer HAAK handhaaft op grond dezer laatste mededeeling zijn voorstel, voor zoover het de kapperswinkels betreft en stelt voor de in artikel 3 genoemde uren 66n uur later te stellen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt verworpen met 6 tegen 5 stem- men. Voor stemmen de heeren Koopman, De Feij- ter, Bakker, D. Dees en Van Hoeve; tegen stemmen de heeren Haak, Wisse, A. Dees, Bujjze en Maas. Het voorstel, gewljizigd overeenkomstig het voorstel van den heer Haak, wordt aange- nomen met algemeeen stemmen. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot beschikbaarstelllng van een lokaal der openbare lagere dorpsschool voor het geven van een cursus In „Handenarbeid". Naar aanleiding van een ingekomen ver zoek van F. C. Jansen Verplanke, hoofd der openbare lagere school te Othene, luidende, dat hij sinds 3 October j.l. een cursus geeft in Handenarbeid, opleiding akte r aan onder- wijzend personeel in O. Z.-Vl. en deze lessen worden gegeven des Zaterdags van half negen tot half zes en zich voor het volgen van dezen cursus deelnemers hebben aangemeld en dat hij dezen cursus zou willen geven te Zaam slag als centrum van verkeer in O. Z.-Vl. en daarom beleefd verzoekt gebruik te mogen maken van het leegstaande lokaal in de open- bare lagere school in de Veerstraat, stellen wij voor het verzoek in te willigen bij het hierna te nemen besluit: De raad der gemeente Zaamslag, Gelet op een verzoek van F. C. Jansen Verplanke, om gebruik te mogen maken van het leegstaande lokaal in de openbare lagere dorpsschool voor het geven van een cursus in Handenarbeid; Gelet op het ingewonnen advies van het hoofd der school, besluit Aan F. C. Jansen Verplanke voomoemd tot wederopzegging vergunning te geven tot het gebruik maken van het leegstaande lokaal der openbare lagere dorpsschool, op Zaterdag van elke week, voor het geven van een cursus in Handenarbeid onder de navolgende voor- waarden: 1. dat de lessen, eindigen om 5 uur, tijd stip, waarop andere vereenigingen reeds ge bruik maken van gemeld lokaal; 2. dat de heer Jansen Verplanke zich ver staat met de schoonmaakster der openbare lagere school voor het openen en sluiten der school en het telkens schoonmaken na afloop van de lessen van het lokaal; 3. dat eventueele schade aan het lokaal of aan de zich in gemeld lokaal bevindende voor werpen door het gebruik van het lokaal ont- staan ten laste komen van den leider van den cursus; 4. dat de vergunninghouder voor eigen rekening moet zorgen voor verlichting en verwarming van het lokaal; 5. dat de toegang tot de andere lokalen verboden is. De heer BUIJZE zou, alvorens hij hleraan zjjn stem kan geven, worden ingelicht wat met dien handenarbeid bedoeld wordt. De VOORZITTER deelt mede, dat dit een zeer rjjk programma is. Men kan daar lee ren figuurzagen en verschillende voorwerpen maken, b.v. een voetenbankje, een vouwstoel- tje, een klein kastje, enz. enz. De heer VAN HOEVE: De hier te geven cursus beoogt degenen die ze volgen in staat te stellen de akte voor dat vak te behalen. De heer WISSE noemt ook nog boetseer- werk. Het voorstel wordt met algemeene stem- men aangenomen. 12. Vaststelling begrooting gemeenteljjk electrisch bedrjjf voor 1932. De VOORZITTER brengt in behandeling de vaststelling der begrooting van het gemeen- telijk electrisch bedrijf voor 1932. De ontvangst wegens stroomverkoop wordt geraamd op 13.012,50. In 1930 werd voor hetzelfde aantal K.W.U. als nu is geraamd ontvangen 15.659,37%, doch inmiddels is het tarief lager gesteld. De heer KOOPMAN heeft hooren verluiden, dat er sprake van zou zijn het tarief met nog 5 cent te verminderen, maar meent op grond dezer cijfers dat dit niet kan. De SECRET ARIS meent van wel; de raming is thans gebaseerd op de in het vorig jaar afgenomen stroom en de ervaring heeft al geleerd, dat er aanmerkelijk meer stroom wordt afgenomen nu de prijs iets lager is. De heer KOOPMAN: Ik zou toch zeggen: het kan nog niet. De heer VAN HOEVE: We komen ook nog niet met een voorstel. De SECRETARIS acht de raming zeer aan den veiligen kant. De heer HAMELINK informeert naar het stroomverlies in het net en acht het niet bil- lijk, dat de gemeente dit moet betalen. De VOORZITTER merkt op, dat het alleen voor zoover betreft het verlies in het eigen net voor rekening der gemeente komt; hij voegt hieraan toe, dat, hoe meer stroom er verbruikt wordt, hoe minder dat netverlies op de exploitatie drukt, aangezien dat gelijk is, onverschillig of er veel of weinig stroom wordt afgenomen. De SECRETARIS zegt nog, dat het verlies hier niet abnormaal is. De begrooting wordt met algemeene stem- men vastgesteld in ontvangsten en in uitga- ven op een bedrag van f 19.000 voor wat den gewonen dienst betreft en van 4000 voor den Kapitaaldiemst. 13. Vaststelling gemeentebegrooting voor 1932. Burgemeester en Wethouders deelen mede: a. dat de uitgetrokken subsidie ad f 200 onder volgn. 60 der begrooting is in overeen stemming met het subsidie hetwelk door de Burgerwacht wordt gevraagd; b. dat de uitgetrokken subsidie ad f 790,62% onder volgn. 61 der begrooting is in overeenstemming met het subsidie ge vraagd door het bestuur van de Vrijwillige Brandweer; c. dat de uitgetrokken bijdrage onder volgn. 65 ad f 89,80 is overeenkomstig de vanwege de Gezondheidscommissie ontvangen begrooting; d. dat bjj' volgn. 141 een verzoek in be handeling komt van het bestuur van de Chr. Bewaarschool om eene subsidie toe te kennen van 12 per kind in plaats van f 11 per kind, vermits het bestuur meende dat eene kleine verhooging van de jaarwedde der helpsters niet uitgesteld mocht worden. Nadere mededeelingen omtrent deze aan- vrage zullen U gedaan worden bij de behan deling van dit verzoek. e. Onder volgn. 150a der begrooting stel len wjj U voor een bedrag van 75 uit te trekken voor subsidie aan sportvereenigingen. Dit naar aanleiding van het adres van de Zaamslagsche Sport Club opgenomen onder punt 5c van de notulen van 1 September 1931. Burgemeester en Wethouders stellen voor deze subsidie als volgt uit te keeren: indien er slechts een vereeniging be staat 75; indien er twee zijn elk 37,50; indien er drie zijn elk 25; evenwel onder beding, dat deze subsidie wordt uitgekeerd als bijdrage in de kosten van een voetbalveld overeenkomstig de daar- omtrent algemeen geldende voorschriften en dat daarop niet op Zondag wordt gevoetbald. f. bjj volgn. 158 goedkeuring te verleenen aan de door het Burgerlijk Armbestuur inge- diende begrooting dienst 1932; g. ibij volgn. 156 der begrooting in behan deling te nemen het verzoek van de afd. Zee- land van den Bond van Ned. Vroedvrouwen opgenomen in de notulen van de vergadering van 24 Juni 1931 onder punt 4 1. Na gehouden conferentie met den tegen- woordigen geneesheer komt het en Burge meester en Wethouders en den geneesheer ge wenscht voor voorloopig nog niet tot de aan- stelling van een verloskundige over te gaan, maar deze aangelegenheid bij de begrooting 1933 nog eens nader onder de oogen te zien. h. de onder volgnummer 165 der begroo ting uitgetrokken subsidie aan de geitenver- eeniging stemt overeen met die welke is uit getrokken op de door de geitenvereeniging ingezonden "begrooting. i. volgnummer 171 der begrooting. De post kosten van de districtsarbeids- beurs en van de intercommunale arbeidsbe- middeling ad 200 is bestemd om te worden uitgekeerd aan den correspondent der arbeids- bemiddeling zulks in verband met het verzoek van den correspondent behandeld in Uwe ver gadering van 24 Juli 1.1. onder punt 4, letter m. Burgemeester en Wethouders wenschen alle werkzaamheden de arbeidsbeurs en de werk- loosheidsverzekering aan den correspondent met ingang van 1 Januari 1932 op te dragen en zijn van meening dat daarvoor eene jaar wedde dient te worden toegekend van 200. Thans wordt overgegaan tot de artikels- gewijze behandeling der begrooting. Hoofdstuk I. Vroegere diensten. Inkomsten 1. Batig slot van den gewonen dienst vol gens de laatst-vastgestelde rekening, voor zoover daaraan niet reeds eene bestemming is gegeven. 8967,02. 2. Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren. Memorie. Uitgaven 3. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. Memorie. Hoofdstuk H. Algemeen beheer. Inkomsten 4. Uitkeering uit het gemeentefonds inge- volge art. 3 onder a der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388). 3000. 5. Uitkeering uit iiet gemeentefonds inge volge art. 3 onder b der wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388). 13.360,39. 6. Secretarie-leges en rechten van den burgerljjken stand. 300. Uitgaven 7. Jaarwedde van den burgemeester. 3500. 8. Jaarwedden van de wethouders. 400. 9. Jaarwedde van den secretaris. f 3500. 10. Jaarwedde van den ontvanger. 1400. 11. Presentiegelden der leden van den raad. f 200. 12. Jaarwedden van de ambtenaren en be- dienden der gemeentesecretarie, den concierge en de boden en van het kantoor van den ge- meente-ontvanger. 1700. De VOORZITTER herinnert, dat onlangs is aangesteld een ambtenaar ter secretarie, op een jaarwedde van 1000. Burgemeester en Wethouders stellen thans voor, de regeling dier jaarwedde aldus te stellen, dat deze 4 tweejaarlijksche verhoogingen zal genieten van 1000 en alzoo kan komen op een maxi mum van f 1400. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 13. Schrjjf- en bureaubehoeften, briefpor- ten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven. f 200. 14. Druk- en bindwerk. /850. 15. Onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek, bestemd voor de vergade ring van den raad en van burgemeester en wethouders en voor de secretarie der ge meente. 200. 16. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken. f 100. 17. Verlichting en verwarming. f 300. 18. Abonnement op het Staatsblad, Prov. Blad en de dag-, week- of maandbladen en den aankoop van boeken. 42,50. 19. Archief. f 25. 20. Plaatsen van advertentien. f 100. 21. Reis- en verblijfkosten. f 50. 22. Ctakosten en eventueele rechten val- lende op de postrekeningen. 15. 23. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken. 100. 24. Kiazerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen. Memorie. 25. Verteringen ten behoeve van het bureau van stemopneming. Memorie. 26. Kosten van de duibbelen der leggers en plans van het kadaster. 15. 27. Bezoldiging der ambtenaren van den burgerliijken stand. 440. 28. Overige kosten van den burgerlijken stand. 100. 29. Bevolkingsregisters en huisnummering. f 50. 31. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. f 31,80. 34. Pensioenen. f 500,60. Inkomsten 35. Verhaal van bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der pensioenwet 1922. f 486,78. Uitgaven 36. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der pen sioenwet 1922. 1666,40%. 38. Bijdragen voor inkoop van pensioen in gevolge de artt. 40 en 135 der pensioenwet 1922. 13,32. 39. Bijdragen voor inkoop van pensioen in gevolge artt. 43 en 63 pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913 jo. art. 173 Hie der pensioenwet 1922. 74.04. 42. Kosten van officieel raadsverslag. 250. 43. Kosten van vergaderingen, ververschin- gen. 100. 44. Kleeding- en rijwieltoelage gemeente- bode. 20. 45. Subsidie aan de Vereeniging van Bur- gemeesters en Secretarissen in Zeeuwsch- Vlaanderen Oosteljjk deel. /3,59. Hoofdstuk HI. Openbare veiligheid. Inkomsten 46. Verhaal van pensioensbjjdragen betref- fende overige ambtenaren en beambten. f 122,39. Uitgaven 47. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwaehters. 1750. 48. Gratification aan personeel van de rijkspoiitie. 7§. 49. Kleeding en uitrusting der politie- dienaars en veldwaehters. 175. 50. Kleeding- en rjjwieltoelagen. f 15. 51. Onkosten voor de nacht- en stille wachten f 360. 52. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwaehters. 100. 53. Bewaring van gearresteerden. f 10. 54. Reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie. f 75. 55. Geneeskundige behandeling en keuring van politiepersoneel. f 25. 56. Onderhoud der lantaams en verdere kosten der verlichting. f 2200. 57. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 412,04. 58. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk HI komende. 18. 59. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III komende. /400. 60. Kosten van de burgerwacht en van den bijzonderen vrijwilligen landstonm. 200. 61. Subsidie aan de vrijwillige brandweer. 790.62%. 62. Bijslag op pensioenen. 2. 63. Subsidie aan de Politiehondendresseer- vereeniging. 5. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. Inkomsten 64. Aandeel in het batig slot van den Keuringsdienst ingevolge de Vleeschkeurings- wet der gemeente Axel. Memorie. Uitgaven: 65. Toelage aan de gezondheidscommissie. 89,80. 66. Belooning voor te verrichten vacina- tien en lijkschouwingen. Memorie. 67. Kosten van maatregelen, genomen krachtens de besmettelijke ziektenwet. 45. 68. Kosten van den keuringsdienst inge volge de Vleeschkeuringswet. f 30. 69. Bijdrage aan de centrale gemeente in de kosten van den keuringsdienst ingevolge de warenwet. 500. 70. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 3,56. 71. Subsidie aan de vereeniging „Het Groene Kruis". 1000. 72. Subsidie aan ziekenhuizen en sana toria. 225. De heer KOOPMAN vraagt inlichtingen over deze post, omtrent de met het zieken- huis te Ter Neuzen gesloten overeenkomst. De VOORZITTER deelt mede, dat 125 subsidie wordt gegeven voor het toepassen van een lager tarief bjj verpleging van min- gegoede en armlastige patienten en f 100 voor het beschikbaar houden van 2 bedden voor eventueele lijders aan besmetteljjke ziekte. Hoofdstuk V. Volkshuisvesting. Inkomsten 73. Renten en aflossing van voorschotten, verleend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. f 3470,27. 74. Bijdragen van het rjjk, krachtens art. 56, derde lid, der woningwet. 1608,05%. Uitgaven 75. Annuiteiten aan het rjjk verschuldigd ter zake van ontvangen voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuis vesting. 3470,27. 76. Bjjdragen ter gemoetkoming in de be- taling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in het belang van de verbetering van de volkshuisvesting. 2144,07. Hoofdstuk VI. Openbare werken. Inkomsten 77. Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluls-, dok- en veergelden. f 2000. De heer KOOPMAN vraagt, of die post niet te hoog geraamd is. Is dat niet ge vaarlijk De VOORZITTER kan niet ontkennen, dat de mogeljjkheid bestaat dat de kaaigelden dit bedrag niet zullen opbrengen, als b.v. geen meerderen steun voor de suikerbieten wordt gegeven en de uitzaai nog verminderd, zal ook de opbrengst van het kaaigeld minder zjjn. Maar Burgemeester en Wethouders zien geen kans op andere wijze de begrooting sluitend te krijgen. Als we meer steun krjj- gen voor de bieten komt het wel goed. De heer KOOPMAN: Dat is toekomstmu- ziek en ik meen dat we de begrooting moe ten maken volgens den tjjd waarin we leven. Ik zou het op 1500 willen stellen. De VOORZITTER zou het nog maar eens laten staan; mocht blijken, dat er op een an- deren post 500 te vinden is, dan kan het nog veranderd worden. Anders moet de belasting verhoogd worden, hetgeen Burgemeester en Wethouders liever niet doen. De heer KOOPMAN: Maar dan krijgen we op deze manier toch een geflatteerde begroo- ting. 78. Marktgelden, wik-, Weeg- en meet- gelden. Memorie. 79. Heffing voor het gebruik van een gier- vat. f 45. De heer BUIJZE maakt bezwaar tegen het tarief door de gemeente gesteld voor gebruik van het giervat. Het vervoer van het gevulde vat komt nogal duur. Nu is wel eens gezegd men kan het met drieen of vieren gebruiken, maar dat loopt niet zoo gemakkeiijk, want als A des avonds zijn beerput wil leeghalen, komt dat niet steeds gelegen bij B of bij C, zoodat men er alleen voor blijft zitten en dan wor den het nogal groote kosten. Hij zou het tarief van f 1 willen verlagen tot 50 cent. De VOORZITTER wijst er op, dat in dat tarief toch feitelijk de kosten niet zitten, doch meer in het gebruik van een paard. Men kan het vat gebruiken van des avonds 10 uur tot 's morgens, en dan is 1 toch goedkoop. Als het nu mogelijk was om van de hoogere klassen meer te vragen, opdat het giervat zich zelf zou bedruipen, was het te doen, maar dit mag niet. En er op toeleggen gaat toch ook niet, wanneer men in aanmerking neemt dat zooveel inwoners der gemeente er geen gebruik van kunnen maken en alles zelf moe ten bekostigen. De gemeente verdient er niets op. Het verschil van 2 kwartjes is toch niet beduidend. De heer BUIJZE ziet er toch bezwaar in en het gevolg er van is, dat de menschen niet om het giervat komen maar hun beer op een andere manier doen verdwijnen en het overal terecht komt. Men gooit het maar er. De heer WISSE acht het ook een ongeluk- kige toestand; hij zou nog altjjd de voorkeur geven aan een andere regeling voor het weg- halen der faecalien, hjj zal daarop thans niet ingaan, doch neemt zich voor er op terug te komen. Het tarief voor het gebruik van het vat is volgens hem te duur. De Voorzitter zegt wel dat er geen winst gemaakt wordt, maar als men nagaat wat dat dingetje ge- kost heeft en er een ontvangst geraamd wordt die een rente beteekent van een kapitaal van f 1000, maakt het toch nogal wat verschil. Hij zou het vat gratis beschikbaar willen. stellen, zooals op Hoek, daar wordt het vat nog gratis gebracbt. Hier is het een slechte regeling, want men weet dan nog niet waar men de beer moet laten. Hjj gaat met het voorstel om het tarief op 50 cent te stel len accoord. De VOORZITTER: Het kan toch gebracht worden in den put op de vuilnisplaats. De heer WISSE: Dat wil zeggen: het wordt oogluikend toegestaan, dat het daar neergc- stort wordt, maar eigenlijk gaat dat toch niet op? De heer DE FEIJTER betoogt, dat de ge meente op de exploitatie van het giervat geen winst maakt, omdat het vat zoo slecht door de gebruikers wordt behandeld, het wordt zoo slecht schoongemaakt. Spreker kan dat zeg gen, omdat het vat bij hem gestationneerd is en hij heeft kunnen nagaan wat er voort- durend aan te doen is. Ze laten er een deel van de rommel in achter. Hetgeen er na af- schrijving van de ontvangsten nog overschiet is ruimschoots noodig voor schoonmaken en verder onderhoud. Zoo gaat het ook met het wegbrengen van de beer, in plaats van dit in den put te storten wordt het maar ergens neergegooid en zegt men: ziezoo, daar ligt het! Er is werkelijk met dat giervat van de zijde van het publiek geen medewerking. Als ze er goed op pasten kon het tarief wel ver- laagd worden, dan zou de gemeente met een f 25 's jaars wel klaar komen. Men moest hier anders tegenover staan en bedenken dat de gemeente het vat ten gerieve der gemeen- tenaren heeft aangeschaft toen er niets an ders was. De heer MAAS sluit zich aan bjj de heeren Buijze en Wisse en zou het tarief willen stel len op 0,50, dan zal er meer gebruik van ge maakt worden, nu is het te veel. De heer HAAK oppert het denkbeeld om het giervat aan hen die het goed gebruiken en terugbrengen 50 cent te vragen, doch zjj die daarin te kort komen als boete 2 laten betalen. Als ze het vat niet goed schoon maken moet de gemeentewerkman het dan toch doen. Het controleeren daarvan kan ge- schieden door den gemeentewerkman. Met een emmer water er door te gieten maakt men het vat toch schoon? De VOORZITTER geeft te kennen, dat al herhaaldelijk de gebruikens is gevraagd het vat schoon te maken, maar ze doen het niet. De heer KOOPMAN zou het voor den hal ven prjjs in gebruik willen geven aan men schen met minder dan f 1500 inkomen per jaar. De VOORZITTER merkt op, dat een der- gelijke regeling weer meer rompslomp geeft ter secretarie. De heer KOOPMAN: Daar krjjgen die menschen hun centen voor. De heer HAAK merkt op, dat de inwoners van Zaamslag dit straks allemaal in het ver- slag kunnen lezen. Ze weten dan, dat het giervat veel aan onderhoud kost en dat dit zou kunnen worden voorkomen, als ze het wat beter schoon hielden, daar er dan minder reparatiekosten zouden zijn. Misschien zouden we eens kunnen probeeren om het voor 50 cent te geven, en als het dan met het onder houd niet betert, het later weer op 1 terug brengen. Dat is dan de schuld van de gebrui kers. De heer BUIJZE meent, dat men het voor 50 cent zou kunnen geven aan hen die het vat goed reinigen. De heer KOOPMAN merkt op, dat het een felt is, dat, hoe minder iets kost, hoe minder de menschen er prjjs op stellen. De heer DE FEIJTER acht hetgeen de heer Bujjze wil niet uitvoerbaar. De heer D. DEES zou het maar laten zooals het is; het vervoer maakt toch de voomaam- ste kosten en daarin is geen verandering te brengen, dat bljjft bjj 50 cent voor huur pre- cies hetzelfde. Om het goedkooper te geven aan hen die het goed schoonmaken is ook moeiljjk, want dat moet dan toch goed g9- controleerd worden. Het voorstel van den heer Buijze wordt ver worpen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Haak, Wisse, Bujjze, Maas en Hamelink; tegen stemmen de heeren A. Dees, Koopman, De Fejjter, Bak ker, D. Dees en Van Hoeve. 80. Begrafenisrechten. f 500. 81. Opbrengst van den verkoop van asch en vuilnis. Memorie. Uitgaven 82. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken, voor zoover niet onder de volgende artikelen begrepen. f 1750. 83. Onderhoud van straten en pleinen. 400. De heer WISSE bepleit bij dezen post door- trekken van het aangelegde park ook op de Westzijde van het dorpsplein, tot voor het ge- meentehuis. De heer KOOPMAN meent, dat er dan geen

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 7