EEN DAG RIDDER Tar Neuzensche Courant Tweede Blad. BINNENLAND. FKUILLET0N. Maandag 2 Nov. 1931. No. 8754 door K. R. G. BROWNE. 17) (Vervolg.) Jane Craig gaf geen antwoord. Ze bleef onbeweeglijk zitten en staarde naar het grauwe landsohap recht voor zich uit. Na een paar minuten zei ze, met een stem bijna zonder klank: Zullen we nog maar niet wat door- rijden Misschien zien we hem ergens. Peter had een tegenwerping op het puntje van zijn tong, maar bij het zien van haar gezichtje hield hij zijn mond. Volgens hem was het voortzetten van hun tocht verloren tijd en moeite, want hoe kon je, met kans op resultaat, iemand ach- tervolgen, die, practisch gesproken, opge- houden had te bestaan Maar bij het zien van het terneergeslagen gezichtje van zijn mede-achtervolgster, had hij het hart niet, om zijn opinie uit te spreken of een terug- tocht met hangende pootjes aan te raden. Hij begreep niet, waarom ze zich deze geschiedenis zoo aantrok, maar als hij haar kon troosten met doorgaan, dan zou hij doorgaan tot ze zelf de dwaasheid er- van inz-ag. Dus stapte hij uit, sloeg den motor aan, stapte weer in en reed door. Een poos lang ging de tocht zwijgend verder; Jane Craig staarde met gefronste wenkbrauwen naar den weg voor zich uit en Peter keek onrustig naar links en rechts in de vage hoop om door die me- thode iets van den voortvluchtigen Mr. Gibbs te ontdekken. Maar opeens namen de gebeurtenissen een geheel andere wen ding. Het geweld van des .Wonder's" motor werd onderbroken door telkens een luiden hik, die hik dijde uit tot een akelig geratel, werd erger en erger en hield op. En met dat geratel hield de motor even eens op, met het begrijpelijke gevolg, dat de wagen nog een meter of tien doorliep en toen uit eigen beweging bleef staan. Waarom stopt u vroeg het meisje. ,,Geen idee van," zei Peter, ,,onze zege- kar heeft bezwaren om verder door te gaan." Hij stapte uit om onder de motorkap navraag te doen, maar dit navraag doen leverde geen resultaat op. Aan alle din- gen met uitzondering van enkele, zoo als de genegenheid van minder met aard- sche goederen bedeelde familieleden en zoo komt een eind; en dat einde komt eerder bij een auto, die in een zoo verge- vorderden staat van tweede-handschheid verkeert als de .Wonder". Gedurende het laatste half uur had dat stoere overblijfsel uit betere tijden een werkelijk bewonderenswaardigen moed en uithoudingsvermogen gedemonstreerd; maar die demonstratie was haar duur te staan gekomen, want op de inspanning was een plotseling verval van krachten gevolgd en nu stond het te bezien, of ze zich ooit weer zou kunnen bewegen. Ze stond lijdzaam aan den kant van den weg en wachtte af. Of eigenlijk leek het er meer op, dat zij, eerder dan althans een van haar inzittenden, de dwaasheid om jacht te maken op iemand, die op dat mo ment waarschijnlijk al buitenslands was, had ingezien en dat ze verder weigerde om de haar nog resteerende krachten aan een zaak, die zoo hopeloos stond, te ver- spillen. Vijf minuten hard werken waren vol doende, om Peter dien stand van zaken ,,Geen idee van. Mijlen en mijlen, zou ik zeggen. In mijn gevoel hebben we uren gereden." ,,Dan moeten we iemand zien te vinden, die ons terugbrengt", bedacht Jane. Ze zuchtte en keek den anderen kant uit. ,,Oh, ik wou, dat we maar dat geeft op 't oogenblik toch niets, dus laat ik m'n mond maar houden." ,,Nee, dat geeft niets. Wat ik zeg gen wou", ging Peter in een manmoedige poging om haar gedachten van hun mis- lukte dievenjacht op andere, volgens hem meer urgente dingen over te schakelen: „hoe staat het met onze financien Zijn we voorzien van het aardsche slijk, ja ofte nee „Alle menschen. Ik heb niets bij me", zei Jane verschrikt. ,,Alles in mijn andere kleeren laten zitten. Maar jij Niets, geen sou Die vijf-en-twintig pop van Gibbs heb ik aan den butler in bewaring gegeven. n Luchtgaatje in alle- bei m'n zakken. Alle menschen, wat staan we er fraai voor. Geen geld, geen klee ren, geen eten en geen onderdak. We zijn zwervers, Jane. Echte, onvervalschte zwervers." ,,Naar je uiterlijk te oordeelen, bevindt jij je daar niet slecht bij, Peter," zei Jane. Ze zei 't lachend en z'n hart ging naar haar uit. Hoeveel meisjes zouden onder de gegeven omstandigheden, voor het oogenblik althans, het lachen niet ver- leerd hebben Negen-en-negentig van de honderd zouden kans gezien hebben om hem, en hem alleen, de schuld van de geheele ge schiedenis te geven. (Wordt vervolgd. duidelijk te maken. Hij sprak, onder de bedekking van de motorkap, een paar na- drukkelijke woorden met zichzelf, richtte zich op en keek zijn passagier moedig aan. ,,Ik heb zooeven gezegd: Mr. Gibbs af. Maar nu kan ik ook zeggen: de Wonder" af." Met een soort van wils-contractie dwong Jane Craig haar gedachten naar de dingen, die op dit oogenblik haar aan- dacht vroegen, terug. ,,Wat Wil de auto niet verder ,,Neen. Geen millimeter. lets met haar inwendige organen gebeurd. Ik had kun nen begrijpen, dat de laatste spurt haar dood zou zijn." Een oogenblik bleef het stil. Miss Craig staarde hem tragisch aan en hij staarde minstens even tragisch terug. Maar op eens begon ze te lachen en toen ze begon nen was, ging ze door. Peter had wel eens vaag iets over zenuwtoevallen ge- hoord en keek haar daarom angstig aan. Maar na een poosje bedaarde haar vroo- lijkheid en was ze weer in staat, zij t dan wat schorrig en met rustperioden om beter op adem te komen, om wat te zeggen. ,,Neem me niet kwalijk, Mr. Cardi nalmaaru weet niet, hoe grap- pig u er uit ziet." Peter's oogen gingen van haar naar Toby's pyjama en weer naar haar terug. Zijn blijdschap om die verandering van stemming uitte zich in een breeden grijns. De omstandigheden in aanmerking ge nomen, was hij blij, dat ze hem wilde uit- lachen. ,,Dat weet ik", gaf hij goedgemutst ten antwoord ,,Ik zie er natuurlijk aller- idiootst uit. 't Zelfde kan niet van jou gezegd worden, Jane." Dat complimentje was de zuivere waar- heid. De eenigszins slordige staat van Miss Craig's kapsel en het niet meer aan wezig zijn van het kanten mutsje dat een halve minuut na hun start" al met den wind meegewaaid was niet in aan merking genomen, zag ze er nog steeds zeer presentabel uit. Ze had het voor komen van een chic kamermeisje, dat tij- dens een hevigen storm een wandelingetje was gaan doen. Bij het laatste gedeelte van z'n opmerkina maakte ze even een beweging van verbazing en fronste haar wenkbrauwen. Peter hield inwendig bib- berend, maar uitwendig volkomen op zijn gemak, haar blik uit. ,,Ja, ik heb Jane gezegd", zei hij be slist, ,,en ik heb Jane bedoeld. t Is ge woon onzin de omstandigheden in aan merking genomen om met' dat for- meele juffrouw en meneer door te gaan vooral na dat incident met die braad- pan. En dus ga ik je van dit oogenblik af Jane noemen. Goed Ze keek hem strak aan. Hij wachtte in een soort van examen-spanning haar oor- deel af. Opeens begon ze te lachen. ,,Goed," zei ze, ,,en wat zullen we nu doen, Peter ,,'t Liefst iets, waar 'n zekere lichame- lijke inspanning bij noodig is", gaf Peter monter ten antwoord. ,,fk begin 't bib- berig te krijgen". Wat te begrijpen was, want de morgenlucht was uitgesproken koel en frisch. ,.Heb je dan niets eronder aan vroeg Jane, met een verbeten glimlach. Alleen de gebruikelijke ,,heerenonder- kleeding" en die is niet bepaald lucht- dicht." ,,Dan moesten we de auto maar hier laten staan en gaan loopen. Maar ben je er zeker van, absoluut zeker van, dat ze 't niet meer doet Alleen met behulp van een stuk kabel, anders niet." VAN FEITEN EN CIJFERS OVER SCHOOL EN ONDERWIJS. Met aantal scholen. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat het in ons land een belangrijke vraag was of er voldoende scholen waren om de bevolking, ook die in afgelegen oorden, van het nood- zakelijk onderwijis te voorzien. En thans zijn er nog tal van landen, waar de zorg voor een genoegzaam aantal scholen behoort tot de ernstige beslommeringen van den onder- wijsorganisator. Tegenwoordig is het in ons land echter ge- heel anders. Een van de meest klemmende vragen, waarvoor ieder, die zich bezig houdt met de organisatie van ons lager onderwijs, wordt gesteld, is niet of er wel voldoende scholen zijn, maar of wij er niet te veel heb- ben. Er zijn thans velen, die meenen, dat het getal scholen ver uitgaat boven hetgeen noo- dig en daarom boven hetgeen in deze zorg- volle tijden financieel toelaatbaar is. Wat leert de statistiek van het gewoon en uitgebredd lager onderwys (uitgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gra- venhageons dienaangaande Wij merken aan de hand van de daarin voorkomende cijfers vooreerst op, dat de Lageronderwijswet van 1920 een belangrijke vergrooting van het aantal lagere scholen heeft veroorzaakt of althans mogelijk ge maakt. Stellen wij het aantal scholen van einde 1929 tegenover dat op ultimo 1919 dan blijkt, dat in deze tien jaren niet minder dan 2115 scholen werden geopend. Voorzeker een enorm aantal voor een land als het onze. Te veel? Het is niet mogelijk dit met wiskundige zekerheid vast te stellen. Vooreerst hierom niet wijl volgens het stel- sel van onze wet rekening moet worden ge- houden met de godsdienstige en paedagogi- sche richtingen welke zich op schoolgebied openbaren. Voor uiterst geringe aantallen leerlingen worden nog openbare scholen in stand gehouden, voor een 40-tal kinderen kan (in onze kleinste gemeenten) een bijzondere school worden gesticht. Aan een objectieven maatstaf kan de juistheid van deze minima niet worden getoetst. Of zij goed gekozen zijn kan wetenschappelijk niet worden vast- gesteld. Maar dat lis de eenige moeilijkheid niet. Zelfs indien in onze onderwijsorganisatie eens geen rekening werd gehouden met den voorkeur der ouders voor scholen van een be- paalden richting, zou het nog niet doenlijk zijn om een vasten norm aan te geven, vol gens welken het juiste aantal scholen voor het geheele Rijk of een bepaalde gemeente statistisch kon worden bepaald. Immers daarvoor zou vast moeten staan welke schoolgrootte paedagogisch en economisch als ideaal moet worden beschouwd. Men zou voorts precies moeten weten niet alleen hoe groot de bevolkingsdichtheid is dat is voor elke gemeente bekend maar ook op welke wijze de bevolking over het land is verspreid. Wonen de menschen verspreid over de geheele oppervlakte der gemeente of zijn zij gecon- centreerd gehuisvest. Genoeg om te doen zien hoe moeilijk de vraag is. Toch kunnen wij wel een indruk krijgen door het maken van vergelijkingen. Wij ontleenen aan de statistiek twee voor- beelden. Vergelijken wij de toename van het aantal scholen tusschen 1910 en 1920 met die tus- schen 1919 en 1929 dan zien wij, dat er in het eerste tijdvak 800 en in het tweede, ge- lijk gezegd, 2115 zijn brjgekomen. De groei is dus na 1919 wel zeer versneld. Dat is voor een deel te rechtivaardigen doordat de groei der schoolbevolking in het tweede tijdvak ook grooter was dan die in het eerste. Maar een afdoende verklaring is dat niet, want ware het oude tempo van schoolstichting bewaard dan zouden er in het tijdvak 19191929 een 1200 doch nooit ruim 2100 nieuwe scholen bij- gekomen zijn. Door deze versnelling van het tempo van schoolstichting daalde dan ook het gemiddeld aantal leerlingen per school van 173 tot 151. Hoe is nu die groote toename van het aan tal scholen te verklaren? Wij geven aan de hand van de uitvoerige inleiding der onderwijsstatistiek vijf redenen. Vooreerst werden in 1920 groepen, die vroeger niet in staat waren een school naar haar keuze op te richten, daartoe in de ge- legenheid gesteld. Verder werd het ambulantisme van de hoof- den der openbare scholen afgeschaft. Deze moesten onderwijs geven aan een klasse en konden daardoor niet belast blijven met het bestuur van groote scholen. Dientengevolge werden groote openbare scholen gesplitst. Schoolsplitsing werd verder veroorzaakt door het, thans vervallen, voorschrift, dat een school niet meer dan 400 leerlingen mocht tellen. De sterk opklimmende schaal, waarnaar het aantal leerkrachten der school, dat voor Rijksvergoeding in aanmerking kwam, werd bepaald, werkte eveneens de schoolsplitsing in de hand. Een school met 300 leerlingen ont- ving Rijksvergoeding voor 8 onderwijzers, twee scholen met 150 leerlingen elk voor 5 onderwijzers d.i. dus samen 10 onderwijzers. Eindelijk werden, naar wettelijk voorschrift, de m.u.l.o. scholen gereorganiseerd elk tot twee scholen, een voor g.l.o. en een voor u.l.o. Meestal bleven deze beide scholen onder een hoofd vereenigd. De inleiding van de statistiek van het lager onderwijs behandelt het vraagstuk, dat ons bezig houdt, nog op een geheel andere wijze. Er werd een berekening gemaakt van het ge middeld aantal scholen per 10.000 leerlingen en wel voor elk der zes grootste gemeenten afzonderlijk en voorts voor vier groepen van kleinere gemeenten binnen elke provincie. Wijl de bezetting van een bepaald gebied met scholen in nauw verband staat met de bevol kingsdichtheid van dat gebied, werd voor de- zelfde gemeenten en groepen van gemeenten nagegaan hoeveel ischoolgaande kinderen per K.M2. komen. Deze beide factoren „scholen- dichtheid" en ,,leerlingendichtheid" werden in onderling verband gebracht. Men moet eigen- lijk het werk zelf eens raadplegen om het be- langwekkende resultaat te zien, zooals dat in een grafische voorstelling in beeld werd ge bracht. Wij kunnen er alleen nog dit van vertellen, dat er verscheidene gemeentegroe- pen naar voren zijn gekomen, die opvallen door een groot aantal scholen. Dat zijn bij- voorbeeld de kleinste gemeenten in Friesland en Groningen. Gunstig steekt daartegen Noord-Brabant af en de groep gemeenten met 20.00050.000 inwoners in Gelderland. Maar nogmaals, men bestudeere de statistiek en haar inleiding zelf. DE UITREIKING VAN DEN STANDAARD AAN DE KONINKLIJKE MARECHAUSS6E. Ter gelegenhedd van de j .1Donderdag ten paleize Het Loo plaats gehad hebbende plech- tige standaarduitreiking aan de Koninklijke Marechaussde door de Koningin, heeft de in- specteur van dat iwapen, kolonel G. J. D. Bauduin na de overhandiging van den stan daard, de Koningin ids volgt toegesproken: „Het zij mij vergund, Uwe Majesteit eer- biedigen dank te brengen voor de groote eer aan het wapen bewezen door dezen Standaard te schenken, persoonlijk uit te reiken, en dit wel te will en doen op een terrein van Uw dc- mein. Dit bewijs van belangstelling wordt door ons op hoogen prijs gesteld, en wij zullen er naar streven door trouwe plichtsbetrach- ting het in ons gesteld vertrouwen waardig te maken. Mogen wij er tevens een bewijs in zien, dat wij in het verleden tot tevredenheid van Uwe Majesteit werkzaam zijn geweest, dan zal dit ons in de toekomst tot nog groo- teren dienstijver aansporen. De Standaard, in de gelederen geplaatst, zal ons beschutten, wij- mllen in zijn schaduw leven en zoo noodig sterven. Wij zullen er in zien de eer van het Wapen, van Koningin en Vaderland. Hij zal het punt zijn waarop onze blikken zijn gericht en ver van familie en haardstede zal hij ons het symbool daarvan zijn en ons daaraan herinneren. Het verlaten van den Standaard zal door ons worden beschouwd als verraad en schan- de. Hij zal ons steeds een wegwijzer zijn voor schoone daden en mocht het wat God verhoede noodig worden voor Koningin en Vaderland te strijden, dan zullen wij niet aar- zelen al onze krachten aan te wenden om een onheil te voorkomen en zal geen offer ons te groot zijn. Ik noodig U uit dit pleohtige oogenblik met mij te bezegelen door het uitbrengen van een driewerf hoera op Hare Majesteit en Haar Huis". Bij de uitreiking van den Standaard was, behalve de genoemde personen, nog aanwezig Jhr. S. W. F. von Schmidt auf Altenstadt, gep. kolonel-titulair van de Konihkl. Mare- chaussee. EEN WAARBORGSOM „ZOEK". In de jongste raadsvergadering van Heteren heeft de burgemeester medegedeeld, dat op de gemeemterekening 1930 de kapitaaldienst sluit met een nadeelig saldo van 529, welk feit naar zijn meening eenige toelichting be- hoeft. Dit bedrag moest in October 1930 in de ge- meentekas worden gestort door het bestuur van den R.K. Lagere School te Indoomik als waarborgsom voor beschikbaar gestelde gel- den voor eerste inrichting der school. In Juli j.l. kreeg de gemeente-ontvanger voor het eerst bericht, dat hij dit bedrag moest ontvangen habben. Bij schrijven van 21 Juli deelde hij B. en W. mede, dat geen f 529 bij hem was gestort. B. en W. hebben toen het bestuur der R.K. Lagere School te Indoomik verzocht een spoe- dige storting in de gemeentekas te willen be- vorderen. In antwoord daarop deelde het bestuur mede, dat blijkens een in zijn bezit zijnde qui- tantie de storting reeds op 25 October 1930 was geschied. De quitantie was geteekend door wijlen den vorigen burgemeester en den secretaris. Zij was dus in strijd met de be- palingen der Gemeentewet niet afgegeven en geteekend door den gemeente-ontvanger. De pastoor van Indoomik deelde den burgemees ter mede, dit bedrag ten gemeentehuize en niet bij den gemeente-ontvanger te hebben gestort. Toen de secretaris en de ambtenaren ter secretarie verklaarden, een bedrag groot f 529 niet te hebben ontvangen, en deze aangelegen- beid admdnistratief was onderzocht, heeft de burgemeester de justitie van deize aangelegen- heid op de hoogte gesteld. Het onderzoek, door haar ingesteld, is thans nog niet be- eindigd. EEN VALSCH GERUCHT. De anti-rev. „Rotterdammer" bevatte Vrij- dagavond het volgende bericht: „Naar wij vememen wordt door de regee- ring overwogen een gedwongen staatsleening op het vermogen uit te schrijven, ten einde in de oogenblikkelijke kasmoeilijkheden van het rijk en de gemeenten te voorzien. Nu hetzelfde verschiijnsel zich voordoet als in het begin van den oorlog, nl. dat het pu- bliek op ongemo-tiveerde wijze het geld vast- houdt, acht men ook een gelijksoortigen maat- regel als in de oorlogsjaren is getroffen, ver- antwoord." Van de meest bevoegde zijde wordt aan „de Maasbode" verzekerd, dat bovenstaand bericht volk-omen uit de lucht is gegrepen. De regeering denkt niet aan het heffem van maatregelen, welke evenmin genomen zijn in landen, die in veel slechtere positie verkeeren en die onze positie alleen zouden kunnen ver- slechteren. In dit verband wijst het blad er ook nog op, dat het rijk momenteel wel voldoende van kas- geld zal zijn voorzien. Op 26 dezer werd bij de inschrijving op schatkistpapier nog voor meer dan 100 millioen toegewezen. Het re- sultaat van deze inschrijving, toen alleen reeds voor pramessen met een looptijd van 3 i en 6 maanden voor ongeveer 100 millioen werd ingeteekend, wijst er bovendien op, dat het rijk, bij kasgeldibehoef te, op de vrije markt nog terecht kan. Mr. H. J. DIJCKMEESTER. Woensdag 11 November herdenkt Mr. H. J. Dijckmeester, oud-Commissaris der Koningin in Zeeland, thans te 's Gravenhage wonende, den dag, waarop hiijt voor 60 jaar promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid aan de Leidsche imiversiteit. DE BRUG BIJ ZALTBOMMEL. Naar de N. R. Crt. meldt, wordt ernstig overwogen, de brug, iwelke bij Zaltbommel zal worden gelegd en die, gelijk bekend is, bij de Koninklijke Maatsckappij „de Schelde" te Vlissingem zal worden geconstrueerd, niet ter plaatse te bouwen, maar op het terrein van de werf. Daama zullen de overspanningen naar Zaltbommel worden geivaren. Dit zal dan weer een heel interessante karwei wor den. In de eerste plaats moeten de overspan ningen over een grooten afstand worden ver- voerd en bovendien moeten de overspanningen welke over de uiterwaard zullen komen te liggen, over een grooten afstand over land getransporteerd worden, waama zij meer dan dan tien meter moeten worden opgevijzeld. UITBREIDING DER VVARENWET. Blijkens het V. V. der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot wijziging der Warenwet hebben vele leden hun instemming betuigd met de indiening van dit wetsontwerp, waar- door tegemoet is gekomen aan wenschen, die van ver.-chillende zijden meermalen ter ken- nis van den minister zijn gebracht. In het bij- zonder waren verscheiden leden ingenomen met de strekking van het voorstel om de mo- gelijkheid te openen de controle ingevolge de Warenwet, die thans beperkt is tot de deugdelijkheid van waren, ook uit te strekken tot de hoeveelheid, die geleverd wordt. Bij- dit voorstel staat sterk Op den voorgrond de be- vordering van de eerlijkheid in den handel en komen de belangen der volksgezondheid slechts indirect in bepaalde gevallen in aan merking. Deze omstandigheid deed de vraag rijzen of een dergelijke wijziging wel past in het kader van de Warenwet. Wanneer de Warenwet ook wordt gebruikt om in meer al- gemeenen zin oneerlijkheid in den handel tegen te gaan, valt te vreezen, dat de oor- spronkelijke opzet der wet zich met deze uitbreiding van haar doel kwalijk verdraagt. De leden, hier aan het woord, waren noch- tanis bereid er toe mede te werken, dat de Warenwet, binnen zekere grenzen ook wordt gebruikt om het belang van de eerlijkheid in den handel te bevorderen. Zij meenden dat bij zoodanige uitbreiding van de werkingssfeer der wet de commissie van bijstand in haar huidige samen-stelling, hoe voortreffelijk ook voor het werk, dat zij thans te doen heeft, niet voldoet aan redelijk te stellen eischen. Met het oog hierop is de instelling eener tweede commissie gewenscht, waarin vooral de stem van handel en industrie zal kunnen klinken. STEUN AAN GEMEENTEN. Ingediend is thans een wetsontwerp tot het verstrekken van steun uit 's rijks kas in de financiering der kasbehoeften van de ge meenten. Het eenige artikel van dit wetsontwerp luidt als volgt: 1. In bijzondere gevallen kan van gemeen ten, die ernstige bezwaren ondervinden in de financiering harer kasbehoeften, uit 's rijks kas steun worden verleend. 2. De in het eerste lid bedoelde steun wordt Zooveel mogelijk verleend in den vorm van rentedragende voorschotten of wel in den vorm eener garantie wegens door anderen te verleenen voorschotten en slechts onder zoo danige voorwaarden als door de met de uit- voering van de wet belaste ministers na ver- hoor van het betrokken gemeentebestuur en het college van Gedeputeerde Staten worden vastgesteld. 3. De gemeente, die een steun als bedoeld in het eerste lid uit 's rijks kas ontvangt, is verplicht de daaraan verbonden voorwaarden na te leven en de daartoe noodige maatregelen tot stand te brengen. Aan de memorie van toelichting wordt het volgende ontleend: Door de terughoudendheid, welke in den laatsten tijd de geldmarkt heeft gekeDmerkt, zijn vele gemeenten, die daardoor niet meer in eenige in aim zoo gruot an» ue iK»m*unuc. (N. R. Crt.) BENZIN EBELASTIN G. Naar het Alg. Hbl. verneemt, heeft de Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland het voomemen, Woensdag 18 Nov. a.s. in het Jaarbeursgebouw te Utrecht een protestver- gadering te beleggen tegen de extra-heffing op de benzine. KRABBENDIJKE MAAKT SCHOOL. Het gerval-Krabbendijke is bekend: doordat de minderheid van den raad zich van stem ming onthield zijn de posten voor venzekering van de begrooting afgevoerd. Nu vergaderde Maandag de gemeenteraad van 's-Gravenpolder. De heer Joziasse (Stk. Geref.) stelde voor den post verzekering tegen brand- en stormschade te schrappen. De vrjjiz. minderheid (3 leden) verklaarde zich van stemming te zullen onthouden. Het ge- volg was, dat het voorstel-Joziasse werd aan- genomen met 3 tegen 1 stem. (V66r de Stk. Geref. en tegen de anti-rev.). Hiermede is dus beslist, -dat vanaf 1 Januari 1932 geen enkel gameentegebouw meer verzekerd is, tenzij van hoogerhand wordt ingegrepen. Het voorbeeld van Krabbendijke werkt wel aanstekelvjk. cent komt overeen met het verschil tusschen de prpzen, waarvoor Maastrichtsch brood wordt rondgebracht (14 cent minus 5 4 6%) en waarvoor Belgisch brood te Maastricht bij den v^rbruiker wordt thuis beizorgd (10 cent). BENZINEBELASTING. Ontleend is aan het verslag, dat de vaste commissie voor de belastingen heeft toege- zonden aan d-e regeering nopens het ontwerp tot tijdelijke heffing van een bijzonder invoer- recht op benzine: Zonder de beziwaren te onderschatten, welke in het algemeen aan heffingen van dezen aard kleven, was men vrij algemeen van oor- deel, dat in de bestaande omstandigheden de belasting, welke hier wordt voorgesteld, dient te worden aanvaand. Intusschen aohtten ver scheidene leden het door de regeering ge- bezigde argument, dat de voorgenomen hef fing nog slechts een klein gedeelte van het geen den consument ten gavolge van de prijs- daling in den schoot is geiworpen, aan den fiscus ten goede zal komen, niet gelukkig. De regeering mag niet tot systeem gaan maken dergelijke voordeeltjes aan te grijpen, als grond voor nieuwe heffingen. Het meeren- deel hier aan 't woord zijnde leden verklaar den hun stem aan het ontwerp afhankelijk hier een zeer Drjzorraer gevai iwueu. uc benzineprijs bovindt zich op een zoodanig laag niveau, dat ook de groote meerderheid der bedrijfsautohouders bij de vaststelling van him tarieven daarmee nauwelrjks rekening durven houden. Zooals de Minister reeds mededeelde, is hij - gekomen tot een verhooging tot 4V2 cent per liter. Hij wijst erop, dat sedert de indiening de prijs der benzine weder is gedaald van 8 op 6 cent. De Minister betwijfelt dan ook in hooge mate, dat de thans voorgestelde heffing aan overigens levenswatbare bedrij-ven, het bestaan onmogelijk zou maken. Vrijstelling van het bijzonder invoerrecht kan verleend worden ten behoeve van industrieen, waarin benzine als hulpmiddel in het bedrijf gebezigd wordt. Van een glijdende schaal heeft de Minister moeten afzien uit hoofde van het zeer reeele gevaar van prijs-afspraken. Het verschil met Nederland in de hoogte van den benzineprijs wordt voomamelijk door het verschil in belasting met andere leden veroorzaakt. Benzine, welke voor het intemationaal ver- keer in vliegtuigen wordt ingenomen, zal, daar zij nog met benzol vermengd wordt, vrijgesteld kunnen worden. Aan dit verslag is toegevoegd een nota van Deze tijdelijke korting bedraagt: a. voor hen die gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest 2 y2 van de eerste /2000 en 5 van het meerdere; b. voor hen, die ongehuwd zijn en nimmer gehuwd zijn geweest 2% van de eerste 1000 en 5 van het meerdere. De tijdelijke korting brengt geen conse- quenties met zich in den vorm van lagere pensioengrondslagen en lagere pensioenen, terwij-1 zij evenmin invloed uitoefent op het bedrag van de kindertoelage. WEIGERING SPELDJESVERKOOP. Bij Kon. besluit is het besluit van burge meester en wethouders van Workum, waarbij afwijzend is beschikt op het verzoek von een plaatselijk comite, namens de R.K. vereeni- ging tot bestrijding van de tuberculose Her- wonnen Levenskracht te Utrecht om toe- stemming tot het houden van een openbare inzameling door speldjesverkoop, vernietigd uit overweging o.a.dat het motief waarom burgemeester en wethouders zich in deze tegen het houden van de openbare inzame ling bjj wege van verkoop van speldjes op straat verzetten, met name, dat de R.K. ver- eeniging He'rwonnen Levenskracht niet een algemeen doel zou voorstaan, waarvan door ieder, van welke richting of gezindte hij ook zij, kan worden gebruik gemaakt, geen vol- De directeur verstrekt gaarne nadere in- lichtingen aan firma's die in Fransch Marokko of welk ander land der wereld relaties zoe- ken. DE BRUG BIJ HET KEIZERSVEER. Zaterdag j.l. is de brug bij het Keizersveer over de Bergsche Maas door den minister van Waterstaat, mr. Reymer geopend. Deze me- moreerde in een rede de voorgeschiedenis van de brug. In Mei 1928 ingesteld, kon het reeds het volgend jaar, nadat voorbereidende werk- zaamheden niet slechts voor den bouw van de brug te Keizersveer, maar voor het werk der overbruggingen in het algemeen waren ge troffen, tot aanbesteding van dezen rivier- overgang overgaan, in October 1929 is met de uitvoering begonnen. Thans, juist twee jaar later, een half jaar eerder dan oorspronkelijk was berekend, is de brug voltooid, en ook het verdere programma van den bruggebouw U in uitvoering. De minister heeft hierop een lint, dat voor den toegang van de brug gespannen was, doorgeknipt. De commissaris der Koningin in de provin cie Noord-Brabant, mr. dr. A. B. van Rijcke- vorsel zeide o.a. dat de naam Keizersveer 'n intemationalen klank is. De nieuwe brug zal „Hoe ver denk jij dat we van Sand- haven af znn

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 5