PUROL in huis!
Feuilleton - vertellingen.
BEEICHTEI.
De Zwarte Lieve Vrouw
GOEDKOOPST dezen WINTER
Bij Brand- en Snijvvonden, Pijmlijke Klovem,
Ruwe Iran den en Schrale huid.
s»s
(Ingez. Med.)
ken tariefmuren rondom zichopgetrokken; zij
hebben zdch ook economisch niet gewapend,
maar gepantserd. Zonder dat de Assemble
bepaalde besluiten heeft te nemen, kan de
stemming, die zij in economisch opzicht doet
aanvoelen, van groot belang zijn voor de ont-
wikkeling der gebeurtenissen tot en na 2
Februari a.s. Maar anderzijds zullen degenen
die van haar bepaalde besluiten verwachten,
welke als het ware eensklaps deze moeilijk-
ste aller crisis doen te boven komen, eenigs-
zins worden teleurgesteld. Zulke besluiten
zullen er wellicht zijn op verschillend gebied,
maar niet van dien aard, dat de crisis daar-
door een plotseling einde neemt.
Sedert het voorgaande jaar heeft de Assem
ble een voorspel in het bijeenkomen van de
Commissie voor de Vereenigde Staten van
Europa. Zij is ook ditmaal bijeen geweest, en
zij heeft haar arbeid ten aanzien van midde-
len, die ter verbetering van den economischen
toestand in Europa zouden moeten worden
aangewend, beeindigd. Weliswaar zijn onder-
scheidene commissies in dien tusschentijd aan
het werk geweest teneinde meer licht in de
duisternis te verspreiden, maar tot bepaalde
resultaten heeft dit niet geleid. De bekwame
hoofdredacteur van het Journal de Geneve,
William Martin, groot vriend van den Vol-
kenbond, heeft zich juist dezer dagen scherp
geuit over het z.i. heilloos stelsel van den
Volkenbond om den arbeid over steeds nieuwe
Commissies en subcommissies te verdeelen, in
steeds nieuwe rapporten en memoranda te
verwerken. Wie van den arbeid dezer Euro-
peesche Commissie leest, zou geneigd zijn
hem bij te vallen, ook al schijnt zijn oordeel
niet volkomen billijk tegenover de zoo inge-
wikkelde vraagstukken, die in den Volken
bond aan de orde zijn. Zeker is het, dat het
geen gunstigen indruk heeft gemaakt, dat de
Europeesche Commissie in deze omstandig-
heden tijd en aanleiding vond om bijkans drie
uren zoek te brengen over de vraag of het
voorstel, van Russische zijde ingediend ten
aanzien van een economisch non-agressie-
pact, eerst naar de Assemble en dan hetzij
naar het economisch Volkenbondscomitd, het
zij naar een bijzondere Commissie zal worden
verwezen. In het bijzonder de Fransche Mi
nister van Financien Flandin, die een belang-
rijke rol heeft gespeeld in de ministerieele
conferenties, die in ruime mate aan deze As
semble zjjn voorafgegaan, heeft daarover
kritiek doen hooren, doch anderzijds ook de
kritiek aan het Russische voorstel niet ge-
spaard. Zal dit voorstel onderwerp van defi-
nitieve studie uitmaken, dan zal Frankrijk
met ingrijpende amendementen komen, om-
dat Frankrijk niet wil toetreden tot een Ver-
drag, waardoor de Sovjetregeering door het
monopolie van den buitenlandschen handel op
alle mogelijke wijzen den uitvoer van andere
landen naar Rusland kan belemmeren en zich
telkens als slachtoffer kan voordoen en over
schending van dit verdrag klagen, indien een
of andere Europeesche Staat door een admi-
nistratieven maatregel zich tegen den Sovjet-
pact zal verzetten. Flandin gaf hiermede het
algemeen gevoelen weer van de meerderheid
der Europeesche ministers, die in de Commis
sie zitting hebben, doch die blijkbaar niet de
neiging gevoelen om dit uit te spreken gelijk
hij het deed.
Wanneer van de Assemble geen directe
resultaten worden verwacht, wil dit aller-
minst zeggen, dat geen belangrijke vraag
stukken aan de orde zijn. Integendeel, er zijn
er twee, die groot belang hebben. Het eene
heeft betrekking op het in overeenstemming
brengen van het Grondverdrag van den Vol
kenbond met de bepalingen van het Kellogg-
pact tot bestrijding van den aanvalsoorlog.
Het andere betreft de macht van den Raad
bij dreigend oorlogsgevaar en raakt dus direct
de veiligheid van alle leden van den Bond.
Wat het eerste betreft, schijnt het van min
der belang, indien de Assemble zou verkla-
ren, dat juridische bezwaren zich tegen zoo-
danige wijziging van het Grondverdrag ver
zetten, dat daarin de bewoordingen van het
Kelloggpaet als het ware zijn opgenomen,
mits maar komt vast te staan, dat het Grond
verdrag evenzeer tegen elken aanvalsoorlog is
gekant als met het Kelloggpaet het geval
is, en dat op straffe van de sancties, die ar-
tikelen 16 en 17 van het Bondsverdrag ken-
nen, deze aanvalsoorlog voor de leden van den
Volkenbond tot de onmogelijkheden behoort.
Het ontwerp, dat aanwezig is teneinde de
macht van den Raad bij dreigend gevaar uit
te breiden, stelt niet slechts desiderata, maar
een reeks van maatregelen, die men vroeger,
terwille van de souvereiniteit der afzonder-
lijke leden onmogelijk zou hebben geacht. De
Raad kan de partij, die zoodanig grondgebied
van den tegenstander heeft betreden, gelas-
ten zich terug te trekken. De Raad kan Com-
missarissen benoemen om te controleeren of
zijn orders worden uitgevoerd. De Raad kan
neutrale zones voorschrijven, en nog meer
doen. En overtreedt een der partijen deze
voorschriften, en breekt dientengevolge de
oorlog uit, dan is deze overtreder automatisch
de aanvaller, op wien de sancties van den
Volkenbond kunnen worden toegepast. Het
staat natuurlijk niet vast, dat zulks door al
ien zal geschieden; ware dat het geval, dan
zou de veiligheid reeds verkegen zijn. Maar
ieder aanvaller stelt zich daaraan bloot en
het spreekt dus wel vanzelf, dat een dergelijk
Verdrag, wordt het aangenomen, een belang
rijke bijdrage voor de veiligheid en dus voor
de mogelijkheid van ontwapening geeft. Het
behoeft wel geen betoog, dat daarbij vooral
er op aankomt op welke wijze en onder welke
invloeden dit ontwerp wordt aangenomen, en
dat juist voor het welslagen van de Ontwape-
ningsconferentie het alles, alles waard is, dat
daaruit spreekt een goeden geest
Wel zelden zal geheel de wereld met zoo
groote belangstelling naar een Assemble heb
ben gezien als ditmaal. Het treft toevallig,
dat juist deze Assemble is geopend door den
Spaanschen Minister van Buitenlandsche
Zaken Lerroux, fungeerend Voorzitter van den
Raad, dezelfde, die een jaar geleden door zijn
eigen regeering zeker niet als gedelegeerde
zou zijn aangewezen! Hij heeft op de gebrui-
kelijke wijze een overzicht gegeven van de
werkzaamheden van den Volkenbond in het
afgeloopen jaar, en op verschillende belang
rijke punten de aandacht kunnen vestigen.
Daarna is overgegaan tot de verkiezing van
den eigenlijken Voorzitter als hoedanig de
Roemeenschen Staatsman Titulesco een zwaar
bevochten overwinning behaalde op den Hon-
gaarschen nestor Apponyi, die maar een paar
stemmen minder kreeg dan hij. Voor het eerst
wordt eenzelfde persoon ten tweede male als
Voorzitter, van deze Assemble aangewezen,
hetgeen voor Apponyi, die voor het laatst te
Geneve ten tooneele verschijnt, de nederlaag
nog ietwat onaangenamer maakt. Maar, ge
heel afgescheiden van de politlek, die ge-
voerd wordt door het land, dat hij vertegen-
woordigt, heeft Titulesco een vorig jaar reeds
bewezen een uitnemend Voorzitter te zijn, en
toonde hij ook dit jaar reeds blijkende uit zijn
voor de vuist uitgesproken redevcering, de
vergadering te kunnen beheerschen. Hij heeft
op de bijzondere taak, die deze Assemble
jegens de openbare meening heeft te vervul-
len, nadruk gelegd, en men mag aannemen,
dat hij al het noodige zal doen om haar in
staat te stellen deze bijzondere taak naar be-
hooren te vervullen!
De Assemblee completeerde haar samen-
stelling door naast de Voorzitters der zes
Commissien, waarin zij zich als gebruikelijk
verdeelde, zes ondervoorzitters aan te wijzen,
die met den voorzitter van de Commissie voor
het beoordeelen der later ingekomen punten,
het Bureau vormen. En zij is thans met haar
eerste werkzaamheden begonnen; de alge-
meene beschouwingen, die voortvloeien uit het
verslag betreffende de werkzaamheden van
den Raad en Secretariaat, dat haar tekenjare
wordt aangeboden, welke algemeene beschou
wingen in menige Assemble, b.v. die van
1924 en 1929, tot de belangrijkste besluiten
hebben geleid!
BRABANTSCHE BRiEVEN
Ulvenhout, 8 September 1931.
Menier,
Wa-d-emmen 't
kollesaal betroffen
mee 't weer. Kol
lesaal! Ge mot we-
ten da me zijn
wiesten schieten,
in Amsterdam.
Verleejen week al,
horre. En nouw
was 't alle3 bij
mekaar in die
week sjuust zoo-
wa zeuventig mi-
nuten droog ge-
wiest en al die
zeuventig minuten
,,goei" weer, emmen wij die drie dagen ge-
troffen! De rest van d'n tijd hee-g-et bloskes
gerengeld, maar dan gongen me maar zoo-
laank ergens binnen, zooda me weinig bui-
ten gewiest zijn. Hogstens om 's over te
steken en in 'n aander kapelleke om de bui
af te wochten.
Maar 'n plazier, 'n leut as me g'ad emmen!
Da's nie te zeggen. Trui is vandaag weer
veur 't eerst 'n woordje gaan spreken na 'n
week, dus ge snap wel hoe ie veur mekaar
is gekomen mee al da kwaaie weer.
In ging tijen h&'k zo'n leut g'ad. 't Was
weer 's 'n echte, ouwerwetsche schietpartij
van rozen, bekers, medailles en 'n steuvig
pintje pils. (De borreltjes die mot 'r zelvers
maar bijdenken, waant in deuzen vrijgevoch-
ten tijd van dimmekrasie en 't vrije woord,
meugde b.v. nie zeggen, da ge wel 's 'n pie-
renverschrikkerske lust!)
D'h Blaauwe was er bij, d'n Fielp, ikke, en
nog drie steuvige schutters, waant zooas ge
wit, me trekken naar zukke gelegenthedens,
waar de kleuren van de Mikkers uit Ulven
hout hooggehouwen motten worren, altjj mee
't eerste zestal d'r op uit. Dus daar zijn we
mee z'n drie-kes altjj bij. Nie om daar over
te leggen op te scheppen, maar wij kunnen
nouw eenmaal 't olleke in de schietschrjf 't
beste vinden en daar ga-g-et in zukke dagen
dan toch maar om!
Maar ollee, laat ik 't nie emmen over 't
schieten zelvers. De wedstrjjden stingen in
de kraanten en dat de prijzen allegaar naar
Brabaant zijn gegaan, da's gin nuuws en wist
iedereen van te veuren. Wij worren geboren
mee klompkes ddn en 'n schietboogske in ons
knustjes, (de meskes mee 'n kaanten mutske
op), en teugen zuk „schietsel" is weinig te
beginnen.
Wa-d-et weer betreft, daar emmen nie on
der gelejen.
,,As 't weer nouw maar 'n bietje meelopt,"
had d'n bakker al gezeed maar 't is daarmee
z66w gesteld: da lopt altrj mee. Veural as 't
mee stralen uit de lochten lopt. En as 't
mooi weer is op reis, dan hedde 'r gin erg
in en as 't kwaai weer is, dan merkte-'r niks
van, as ge plazier had. En... wemmen d'r
nikske van gemorken amico!
't Begon dalek al goed
D'n Blaauwe had z'n schietpetje bij 'm
da rooie feske, ge wit wel: da Turksche potje-
zonder-oor, mee da kwastje d'r aan. Da
kleedt'm kollesaal. As ie da-d-op z'n rosse
borstels zet, dan is 't net 'nen Turkschen
hoofdman van de Braandweer op wachtgeld,
die veul zwaar vuurwerk achter z'nen rug
hee.
Thuis, op Ulvenhout, had ie 't al opgezet
en zoow moesen me mee da ding de reis naar
Amsterdam ondememen. D'n Tiest was 'r
nog nooit gewiest, maar daar kwam ie wel
gaauw overhenen, zee't-ie.
•>Ja, gij wel", had d'n Fielp gezeed: „as
Amsterdam d'r nouw ok maar gaauw over
henen komt, Blaauwe!"
„Me zullen er 't beste van hopen", had de
Tiest getroost en mee da goeie veurnemen,
zijn me, mee de schietspullen op stap gegaan!
Die waren in orde, amico!
D'n Tiest had 'nen boog, die even achttien
kielo's trok. Z'n pijlen gongen d'r af mee
n fldtje en vlogen dof de schijf in, deur d'n
strooien matras henen, in 't hout! Laat ik
°ew verrassereeren da ge ermen mot emmen
as in mekaar gevlochten koeienste^rten zoo
stark, om mee zo'n ding de pijlen in de roos
te laten suiizen.
Maar d'n Blaauwe lap 't 'm.
Z'n feske achterover op z'n hoofd, da-d-aan
z'n achterhoofd is opgehaangen lijk de wef-
kes d'r hoedje teugeswoorig dragen, maar
d'n Tiest voert die mode al laank, 't
kwastje in z'n lenden; z'n twee dunne, laange
voeten in d'n grond of ie'r uit opgegroeid is;
z'n hemdsmouwen omhoog, waar z'n ros-be-
pluuste ermen uitsteken as winterpeeen; d'n
boog veuruit, in z'nen linkererm; z'n rechter-
duim achter z'n oor, om 'm steun te geven
nouw, dan kan 'k oew verzeikeren, dat 'r gin
aandere beweging te bespeuren valt bij 'm,
as 't spannen van d'n pees en da ge'r 'n dub-
beltje aan ver-kekt om da levende, rosse
staandbeeld in de baan te zien.
Hij plotst z'n eigen persies temidden veur
de roos, hij hee-d-'n schiet-oog as gin-
mensch zoow zuiver, nimt d'n boog laank-
zaam op, onderwijl spannende en as in die
rijzende beweging d'n pijl veur doel is ge-
stegen, dan is d'n boog ok heelegaar gespan-
nen op voile kracht en vliegt er d'n pijl met-
een uit. Of 'r gin bal moeilijkheid aan is. Dan
zeet-ie niks. Lot ze allemaal maar aanpra-
ten, houdt de roos aan z'n oogen vast en pakt
zonder te kijken, tellekens d'n nuuwen pijl,
die op 'n vaste plak lee en twaalf keeren ach
ter mekare, zonder 'n spierke van z'n stalen
snuit te vertrekken, gieren z'n pijlen mee
'nen doffen slag de schijf in, binnen de helft
van d'n tijd, die 'n aander noodig hee veur
z'n heultje. Pas as ie klaar is, komt er weer
beweging in 'm en as er van de 12 schoten
gin vijf rozen bij zijn, dan zee-t-ie: prulderij!
Na zes rozen zee-t-ie niks; na acht: stikt ie
'n segaar aan. En gift later 'n rondje weg.
Maar genogt. 'k Wouw oew wa laten
weten over de leut, die me g'ad emmen.
D'n Blaauwe was gaauw gewend aan Am
sterdam.
Na 'n haalf uurke kregen me trek in 'n
stukske eten en toen me op 't Rembrandt
plein kwamen, waar veul meer kafees zijn as
kruienierswinkels, toen stelde d'n Fielp veur
om in deze omgevink maar te ankeren.
Me gingen ergens zitten en toen d'n kelner
kwam, netjes in 't zwart en mee 'nen hagel-
witten front en 'n schei in z'n haren as 'n
lidteeken van 'n buljartkeu, toen boog ie en
zee: ,,heeren".
D'n Blaauwe boog ok en zee: ,,heer".
Toen boog d'n kelner nog 's veur d'n Tiest
apart en d'n Tiest boog ok weer.
,,Meneer", zee d'n kelner.
,,Zeg maar Blaauwe", zee d'n Tiest.
,,Wat zult u gebruiiken
,,'n Goei en selied hompke fre&t!"
Toen keek d'n kelner straf naar d'n Tiest
z'n feske en zee: „pardon, voe parlee fran-
see?"
„Neee", zee d'n Tiest: „daar ken 'k d'n
smaak nie van. 'n Gewoon terfke (tarwe-
broodje) aan sneekes, z66w dik (wees ie mee
twee vingers op mekaren) en 'n g6£f stuk
lol."
.Moment", zee d'n kelner en smeerde 'm.
Toen kwam 'r 'nen aandere, 'nen keleega.
Ok netjes in de kleeren en nog 'n grootere
schei, zoow breed as heel z'n hoofd.
Hij boog veur d'n Blaauwe en zee: „me-
neer".
D'n Tiest boog trug en zee: „zeg maar
Blaauwe".
D'n kelner boog weer en zee: Blaauwe".
D'n Tiest boog trug en zee: „Kale".
Toen gong d'n Fielp maar weg, waant hij
docht dat ie af zouw klappen zee-t-ie later.
,,Wat wenscht u te gebruiken?" vroeg de
Kale.
,,'n Terfke aan sneekes zoow dik mee 'n
g£ef end lol."
En toen keken deuze twee Nederlaanders
mekare aan mee 'n gezicht van: wa zijde gij
veur 'nen kwast?
Ik kon niks meer zeggen. D'n Fielp liep in
't plantsoentje en scheen 'n gesprek mee Rem
brandt te voeren, die ie tenminste maar straf
aan sting te kijken en hij verstaampte 't om
mijnen kaant 's uit te zien, da'k 'm wenken
kon. Waant de menschen zatten allegaar z66w
gek te kijken naar m'nen ,,Turk" en hij zat
mee zo'n staal gezicht de kelners te „nemen",
da-d-et nie om uit te houwen was. Heel, heel
vriendelijk en toegeefelijk keek ie d'n kelner
aan, of ie bedoelde; gij kunt 't ok nie helpen,
en toen zette-n-ie z'n feske achtersteveuren,
't kwastje veur z'n gezicht en blaasde-n-et
omhoog, mee 'n knipoogske naar d'n kale.
De kale zee: ..moment" en gong ok weg,
mee z'n nikkel blaaike as 'nen treurwilg naar
benejen.
.Blaauwe", smoorde-n-ik, „schei nauw uit.
Ik leg 't haast af en d'n Fielp lopt daar mee
'n leege maag teugen Rembrandt de peeen op
te scheppen."
,,'k Wil ze hier allemaal 's zien", zee-t-ie en
blaasde-n-et kwasje weer omhoog.
Daar kwam nummeroow drie.
„Signor", zee-t-ie mee 'n buiging teugen
d'n Tiest.
D'n Blaauwe boog ok weer en zee: „Pic-
tum paktum".
Toen ben 'k ok naar Rembraandt gegaan...
M'nen bulk piekte.
,,En?" vroeg d'n bakker.
Schei uit", zee ik: „da blaauw merakel lot
heel die kroeg op audejensie komen".
„Willen wij 'm maar stiekum laten zitten?"
stelde d'n Fielp veur; „waant da lopt daar
nie goed af!"
„Zijde getiikt", zee ik: „mee hum lopt alles
goed af, maar ik houw't nie vol, 't is om oew
eigen te beflodderen."
,,Da's 'n haalf uur in Amsterdam", zee d'n
Fielp: „veur 't eerst van z'n leven, wa zal da
worren as ie hier 'n bietje gewend is."
Toen wier d'r gefloten: „de boeren die ko-
ken de pap zoo dik", 't fldtje van Tieste.
„Hij kan in de lucht vliegen", zee d'n Fielp,
„ik gaai nie naar 'm toe.
„011ee", zee ik, ,,kom nouw mee, bakker, d'r
gebeurt ommers niks."
En 'k had 't nog nie gezeed, of daar ree
d'n Tiest, boven op 't p£erd in zo'n open rij-
tuigske, zooas die dingen daar op da plein
staan, mee d'n koetsier in 't bakske 't Rem-
brandtplein rond.
,,Stap in, Dr<5," riep ie: „dan gaan me wa
rijen."
Nouw, amico, ik weet nie of ge Amsterdam
kent, maar daar mot nie veel gebeuren of eel
de stad lopt uit. Dus ge hoeft nie te vragen,
wat er gebeurde. In 'n oogenblikske had d'n
Tiest 'nen optocht achter 'm, da-d-et 'n lieve
lust was en hij ree net rond op da plein mee
z'n feske op, en boven op 't peerd, of ie da-d
alle dagen van z'n leven al gedaan had, daar
in die stad.
Na tien minuten sting 't verkeer uit de
Utrechsche straat, Reguldersbreestraat en Am-
stelstraat as 'nen muur zoow vast. Wat d'n
Tiest zoow koud liet as 'n straal pompwater.
Hij wuifde en boog 't volk toe as 'nen In-
dischen vorst en ree caroessel.
Toen kwam de pliesie.
,,Watmotdat?"
En toen beweerde d'n Blaauwe bij hoog en
bij laag: „van kielekom, kielekom, hupsa,
poepsa, lampion lamerijen! Salve, salve plat-
teboender! Dominus vobiscum, 'k rij oew tot-
poeier". En meteen mokte-n-ie 't Moeselini-
saluut.
„Van dat peerd af", kwekte d'n diender.
„Et in terra pax hominibus bonea volun
tatis" (vrede op aarde bij de menschen van
goeden wil- aantwoordde d'n Blaauwe.
Toen kwam d'n koetsier veur d'n draad,
nam d'n toomen van 't p6erd over en vort
gong 't in 'nen draf. Dwars deur 't volk. D'n
Blaauwe bleef te p66rd en boog vorstelijk.
Da's £6n van de drama's.
D'n lesten dag heet-ie z'n Turksch feske nie
meer opgezet, waant 't rooie petje was ge-
sienjaleerd by de pliesie
Leut g'ad. Gelachen! Ollee, 't is niet te zeg
gen. As 'k oew olleen maar vertel, da Trui
acht dagen gin stom woord gezeed hee. Af-
frjn da wiste al.
Veul groeten van Trui (za'k tdch maar
schrijven) en als altij gin horke minder van
oewen I
toet a voe
DRe.
IN EEN VISCHGRAAT GESTIKT.
Te Rerkel greep het 10 maanden oude
zoontje van den heer H. in een onbewaakt
oogenblik een in zijn nabijheid liggende visch-
graat en stak die in den mond. De kleine
werd naar het St. Francisous-ziekenhuis te
Rotterdam overgebracht en is daar overleden.
KNAAPJE MEEGENOMEN.
Woensdagmiddag is een 8-jarig knaapje dat
nabij een zandterrein in de omgeving van den
Adm. De Ruyterweg te Amsterdam speelde,
door een man in zijn auto meegenomen. De
man heeft het jongetje in den auto aange-
rand en het daarna op de De Ruyterkade bij
den Valkerweg op straat gezet. De auto is
met de veerpont overgegaan. Om 8 uur is het
knaapje, dat geen weg wist, door een politie-
agent op de Ertskade aangetroffen. De
zedenpolitie heeft de zaak in onderzoek.
NIET-ZWEMSTER IN EEN KANO.
Op den Amstel, te Nieuwer Amstel, is
Zondagmiddag een kano omgeslagen, waarin
een 18-jarig meisje, zekere A. v. B., was ge-
zeten. Het meisje dat niet kon zwemmen,
werd met groote moeite, na drie maal dui-
ken, door een sohippersknieoht gered. Toe-
passing der kunstmatige ademihaling had
eerst na ruim een half uur resultaat.
ZAKKENROLLERIJ.
In den laatsten tijd is in Den Haag de zak-
kenrollerij sterk toegenomen. Het is gebleken,
dat er eenige zeer geroutineerde zakkenrollers
hun beroep uitoefenen; waarschijnlijk zijn het
internationale misdadigers, die thans Den
Haag tot operatiebasis hebben gekozen. Zij
gaan daarbij volgens een bijzondere methode
te werk. Bij bankinstellingen in de binnen-
stad wordt de wacht gehouden en komt daar
iemand geld halen, die min of meer ,,ge-
eigend" wordt geacht bestolen te worden, dan
wordt hij gevolgd. Maakt hij van een tram
gebruik en blijft hij op het voor- of achter-
balcon staan temidden van andere menschen,
dan is het gevaar groot, dat hij bestolen wordt.
Reeds vele gevallen zijn ter kennis van de
politie gebracht en in al deze zaken vormt de
wijze van werken vrijwel dezelfde. Dinsdag
stond iemand op het achterbalcon van een
tram met een portefeuille met f 100 in een
binnenzak van zijn vest. Bij zijn thuiskomst
bemerkte hij, dat zijn vest opengesneden was,
en de portefeuille gerold.
De politie raadt het publiek aan, uiterst
waakzaam en voorzichtig te zijn.
EEN HEILLOOZE VERGISSING.
Donald Clark, de 18jarige zoon van een
Engelsch journalist, is Dinsdagnacht onder
tragische omstandigheden gedood in den
posttrein van Bombay naar Scharanpur. Clark
kwam 's morgens vroeg binnen in een cotn-
partiment eerste klas, waar de luitenant
Sheeman lag te slapen, een jong officier, die
in den ruacht van 23 Juli in de buurt van
Bhusaval door messteken gewond was. Toen
Sheeman plotseling ontwaakte, meende hij
opnieuw een aanvaller voor zich te zien en
voor dat hij tot besef kwam, had hij den jon-
gen man met drie revolverschoten gedood.
het Groote Kleedingmagazijn voor
HEEREN en KINDEREN
is wederom het
Rijke keus, Schoonste saede
Zuivelbrug 7 - GENT.
Er is maar 66n ingang, die is juist a. d. Brug.
(Ingez. Med.)
NOODLOTTIG EXPERIMENT.
Dr. Gilbert Blurton, een medicus te Not
tingham, die zich bezighield met proefnemin-
gan op het gebied der gifgassen, is het slacht
offer geworden van zijn experimenten.
Toen Maandagavond het dienstmeisje zijn
werkkamer betrad om de luiken te sluiten,
zag zij-' den dokter in zijn stoel zitten met een
gasmasker voor. Zij verontschuldigde zich te
zijn binnen gekomen, doch had niet geweten
dat haar meester zich in de kamer bevond.
Deze gaf weliswaar geen antwoord, doch het
meisje verwachtte dit ook niet.
Toen zij na eenige uren niets hoorde in het
vertrek, ging zij naar boven en trof den me
dicus in precies dezelfde houding aan. Het
bleek bij onderzoek dat dr. Blurton dood was.
Hij had een nieuw soort gasmasker, dat hij
Zondagavond had ontvangen, willen experi-
menteeren, met het fatale gevolg, dat hij
zichzelf het leven benam.
Dr. Blurton, die slechts negen-en-dertig
jaar oud is geworden, had in den oorlog bij de
marine gediend. Hjj nam aan den slag van
Jutland deel op een torpedojager, die tot zin-
ken werd gebracht. Na eenige uren op wrak-
hout te hebben rondgezwalkt, werd hij door
een Nederlandsch visschersvaartuig opge-
pikt.
DE GALEIEN IN HET NEMIMEER.
De beide Romeinsche schepen in het Nemi-
meer, die door de electrische pompen weer
grootendeels aan het daglicht zijn gebracht,
blijken thans hoogstwaarschijnlijk drijvende
heiligdommen te zijn geweest. Vooral het
tweede schip, waarvan thans het geheele
bovendek vrij ligt, heeft door bepaalde details
tot deze veronderstelling bijgedragen. Dit
schip, dat 71 Meter lang en 24 M. diep is, is
geen zeil- of roeivaartuig, maar werd ver-
moedelijk gesleept, daar nergens iets is ge-
vonden, dat op voortbeweging door eigen
kracht zou wijzen. Aan het uiteinde van den
linker draagbalk, waarop het 9 M. boven de
scheepsromp uitstekende plateau mede rust,
bevindt zich een bronzen rechterhand in sterk
relief. In het Thermen-museum wordt een
soortgelijke linkerhand bewaard, welke onge-
twijfeld van 't andere einde van den balk af-
komstig moet zijn. Deze handen begroetten
als het ware de tegemoet varende schepen.
Voorts heeft men op dit schip nog drie zuil-
fragmenten van Afrikaansch graniet en
eenige terracotta-reliefs, die in archaiseeren-
den stijl een offerplechtigheid voorstellen,
gevonden, Dit alles wijst op een religieuse be-
stemming van het vaartuig. Het volgend jaar
hoopt men ook dit schip aan land te kunnen
sleepen, om daarna het thans ontsierde Nemi-
meer weer te laten volloopen.
MODERN E ROBINSON CRUSOe
ONTDEKT.
De Engelsche postvlieger Eduard Norman,
die in dienst der Australisohe regeering den
vliegdienst van Singapore naar de havens van
Australie verzorgt, heeft naar de Telegr.
meldt, in een rapport aan zijn superieuren
mededeeling gedaan van een ontmoeting met
een Duitseher, die in vrijwillige ballingschap
leeft op een eilandje bij Australie.
Gednrende een hevigen storm moest de
vlieger op een eilandje, dat hij niet kende,
dalen. Toen hij er eenige oogenblikken was,
trad een groote, gebruinde, in lompen geihulde
man op hem toe, het gerweer in de hand. Op
barschen toon verlangde de man, die Engelsch
sprak, dat de vlieger onmiddeUijk zou ver
trekken, omdat het eiland zjjn eigendom was.
De vlieger wist den man tot kalmte te bren
gen en liet hem zijn gesohiedenis vertellen.
De man zeide Wilhelm, graaf Rosenow te
heeten, kapitein geweest te zijn bliji de Duit-
sche marine. Toen zijn vrouw hem verliet
werd hij zoo verbitterd, dat hij geen menschen
meer wilde zien, ontslag nam uit den dienst
en naar Australie trok. Hij kreeg een be
trekking als kapitein van een zeilschip, dat
geregeld naar verschillende eilanden voer.
Toen hij eens het eiland Anao, op 600 K.M.
van de westkust van Australie, voorbijvoer,
vond hij dit onbewoonde eiland zoo naar zijn
zin, dat hij besloot er de rest van zijn leven
door te brengen. Hliji ging naar zijn woon-
plaats in Australie terug, zette het geld, dat
h(j nog bezat am in artikelen, die hem op het
eiland te paa Bouden komen, wapens, munitie,
vischgerei, gereedschappen e.d. en ging, zon
der iemand iets van zijn plan te vertellen,
naar het eiland.
Hier is Rosenow, volgens zijn eigen verhaal
zooals het in de „B. Z. am Mittag" voorkomt,
op 18 Januari 1912 aangekomen en sindsdien
heeft hy het niet meer verlaten. Hjj woont in
een blokhuis, dat hij zelf getimmerd heeft,
leeft van visschen, mosselen, oocosnoten etc.
en voel't er zich uitstekend bij.
Gedurende al die negentien jaren heeft nooit
iemand het eiland bezocht. Op schepen, die
voorbijvoeren, heeft hij nooit menschen kun
nen onderscheiden, zoodat de man inderdaad
negentien jaar lang geen mensch had gezien,
vddr hij den vlieger ontmoette. Van den
wereldoorlog wist de gewezen marine-officier
niets; elke tijdrekening was hij kwijt. Heim-
wee naar menschen had de graaf in het ge
heel niet en daarom zou hij ook ieder indrin-
ger, blank of gekleurd, met geweld van zijn
„erf" houden.
Voor zijn vertrek beloofde de vlieger het
eiland nog eens te bezoeken en dan fooeken,
tabak, kleedingstukken en andere noodzake-
lijke voorwerpen voor hem mee te brengen.
Volgens't geciteerde Duitsche blad bestaater
geen graaf van den naam Rosenow, doch daar
aan de juistheid van Norman's verhaal niet
te twijfelen valt, betreft het waarschijnlijik een
persoon, die den vlieger een valschen naam
heeft opgegeven.
EEN EERLIJKE INBREKER.
Enkele dagen geleden werd een apotheker
te Lyon vroeg in den morgen gewekt met de
mededeeling, dat er 's nachts in zijn winkel
was ingabroken. De apotheker kleedde zich
ijlings aan en snelde naar den winkel. Inder
daad was er ingebroken; talrijke kasten en
doozen waren geopend en de inhoud overhoop
gehaald. Het was evenwel moeilijik na te
gaan, of er iets was meegenomen, en zoo ja,
wat. Ten laatste vond de apotheker het vol-
gende ophelderende briefje:
,,Ik heb gistemacht geen oog dicht kunnen
doen van de muggen. Ze hebben mij ontzet-
tend gebeten en mijn, hoofd zit vol bulten,
terwijl een van mijn ooren zichtbaar opzwelt.
Daarom wilde ik tot elken prijs wat anti-
muskietenzalf hebben en ben ik zoo vrij ge
weest, in uiw winkel in te breken. Het tubetje
kost, naar ik zie, tien francs, welke som u
hierbij gelieve aan te treffen".
EEN ZONDERLING TESTAMENT.
Bij testament heeft de heer McSmall in
New York, een millionnair in optima forma,
bepaald, dat hij bij zijn begrafenis slechts
lachende erfgenamen in den stoet wilde heb
ben en dreigde hij ieder die een traan zou
laten, met onterving; ja, hij ging nog verder,
als het een leeddragende mogelijk zou zijn
de anderen in vroolijkheidbetoon te overtref-
fen, zou hjj universeel erfgenaam zijn. Hjj
had ook bepaald, dat aan zijn huis noch in
de kerk rouwfloers mocht worden aange-
bracht, het luiden der klok had hij door mu-
ziek vervangen en vroolijke liederen moesten
den ljjkstoet vergezellen. Het lijk was in
schitterende stoffen gehuld en werd door 12
huwbare meisjes gedragen, die geheel in het
groen, de kleur der hoop, gekleed waren en
eveneens vroolijke liederen zongen. Ieder van
haar ontving als gedachtenis een bedrag voor
haar bruidschat. Jongelingen en meisjes droe-
gen olijf- en palmtakken en liepen met bloe-
men getooid achter de baar.
Toen haar familielid in de kist gelegd zou
worden, barstte een vijftienjarig meisje in
tranen uit; ze was dus volgens de bepalingen
van het testament onterfd. Ze wilde zich dit
evenwel niet laten welgevallen en in eerste
instantie kende de rechter haar de helft van
het haar toekomende erfdeel toe (ruim een
millioen). Maar haar booze verwanten triom-
feerden in hboger beroep en zoo de wil van
den erflater.
Had dus in dit geval het weenen een meisje
om haar fortuin gebracht, het lachen hielp
een ander meisje aan een erfenis van
2.800.000 dollar. Deze lachende erfgename is
de dochter van den kok van den millionnair
Adam Collin. Hij had bepaald, dat na zijn
dood zijn testament moest worden voorgele-
zen in tegenwoordigheid van al zijn familie-
leden en personeel. Onder de vele toehoor-
ders bevond zich ook een klein meisje van
zeven jaar met vroolijke oogen, een echte
kleine wildzang. Ze had al moeite om haar
lachen in te houden toen ze den plechtsta-
tigen notaris zag. Maar toen tijdens het lezen
een poes door de deur binnenglipte, in groote
sprongen door de kamer wipte, en toen met
66n sprong op haar schouders sprong, kon ze
zich niet langer goed houden en schater-
lachte. De anderen waren boos en wilden het
meisje meteen buiten de deur zetten. Maar
toen verhief de notaris zijn stem en deelde
den verbluften aanwezigen mede, dat het
kleine meisje universeele erfgename was; het
testament bevatte inderdaad de bepaling, dat
het vermogen van Collin zou komen aan die-
gene, die op het oogenblik, dat het testament
werd voorgelezen, luid zou lachen. Natuurlijk
werd dit geval ook een proces, maar de rech-
ters hebben het dochtertje van den kok in het
gelijk gesteld en deze is nu als vertegen-
woordiger van zijn kind heer en meester over
het groote vermogen van zijn vroegeren
patroon.
ROZENPARFUM IN EEN WECK-GLAS.
Om van rozenparfum te genieten op een
tijd, dat er weinig of geen rozen meer zijn,
moet men thans de bloemen afplukken en
deze zonder stelen in een goed gereinigd en
uitgedroogd glas met hermetische sluiting
leggen, 'n weckglas b.v., en wel telkens een
laag rozen en een laag zout. Nadat men het
glas goed gesloten heeft, zet men het weg op
een koele plaats. Reeds na een paar weken
is de rozengeur gereed. Wil men dan de ka
mer met een fijn parfum vullen, dan heeft
men het glas slechts een korten tijd open te
zetten en weldra verspreidt zich een heerlijk
aroma door de ruimte. Als men het glas tel
kens zorgvuldig weer afsluit, kan men er
maanden van genieten.
WERELDTALEN.
Op de geheele wereld bestaan ruim 1000
talen, ongerekend de verschillende dialecten.
Bijna 6§n vierde der wereldbevolking
spreekt Chineesch. Hierop volgen de Ooster-
sche talen met 260 millioen. Het 170 millioen
als moedertaal dienende Engelsch wordt voor
70 millioen anderen als verweers- en handels-
taal gebruikt. In de vierde plaats volgt het
Duitsch, dat voor 90 millioen menschen de
moedertaal is ,maar door 105 millioen ver-
staan wordt. Russisch is de moedertaal van
70 millioen menschen, doch wordt verstaan
door 103 millioen. Van Spaansch bedienen
zich 80 millioen, van Fransch 45 millioen en
van Italiaansch 42 millioen.
HOEVEEL MENSCHEN WERKEN IN
EUROPA?
Europa, zonder Rusland, heeft ongeveer 350
millioen inwomers. Daarvan werken er 170
millioen, dat is ongeveer 48,57 procent, dus
nog niet de helft. Ongeveer 7 millioen
(2 pCt.zouden graag willen werken, maar
kunnen niet, daar de arbeidamogelijkheden
ontbreken. Zij zijn werkloos.
In Rusland zijn van de 110 millioen inwo-
ners 75,5 millioen in bedrijven werkzaam.
Dat is 68,63 procent.
Er zijn landen, waar men meer en minder
werkt. Het percentage van het werkende
gedeelte der inwoners voor verschillende
landen van Europa is als volgt: Spanje 37,2,