PUROL in huis! Feuilleton - vertellingen. BEEICHTEI. De Zwarte Lieve Vrouw GOEDKOOPST dezen WINTER Bij Brand- en Snijvvonden, Pijmlijke Klovem, Ruwe Iran den en Schrale huid. s»s (Ingez. Med.) ken tariefmuren rondom zichopgetrokken; zij hebben zdch ook economisch niet gewapend, maar gepantserd. Zonder dat de Assemble bepaalde besluiten heeft te nemen, kan de stemming, die zij in economisch opzicht doet aanvoelen, van groot belang zijn voor de ont- wikkeling der gebeurtenissen tot en na 2 Februari a.s. Maar anderzijds zullen degenen die van haar bepaalde besluiten verwachten, welke als het ware eensklaps deze moeilijk- ste aller crisis doen te boven komen, eenigs- zins worden teleurgesteld. Zulke besluiten zullen er wellicht zijn op verschillend gebied, maar niet van dien aard, dat de crisis daar- door een plotseling einde neemt. Sedert het voorgaande jaar heeft de Assem ble een voorspel in het bijeenkomen van de Commissie voor de Vereenigde Staten van Europa. Zij is ook ditmaal bijeen geweest, en zij heeft haar arbeid ten aanzien van midde- len, die ter verbetering van den economischen toestand in Europa zouden moeten worden aangewend, beeindigd. Weliswaar zijn onder- scheidene commissies in dien tusschentijd aan het werk geweest teneinde meer licht in de duisternis te verspreiden, maar tot bepaalde resultaten heeft dit niet geleid. De bekwame hoofdredacteur van het Journal de Geneve, William Martin, groot vriend van den Vol- kenbond, heeft zich juist dezer dagen scherp geuit over het z.i. heilloos stelsel van den Volkenbond om den arbeid over steeds nieuwe Commissies en subcommissies te verdeelen, in steeds nieuwe rapporten en memoranda te verwerken. Wie van den arbeid dezer Euro- peesche Commissie leest, zou geneigd zijn hem bij te vallen, ook al schijnt zijn oordeel niet volkomen billijk tegenover de zoo inge- wikkelde vraagstukken, die in den Volken bond aan de orde zijn. Zeker is het, dat het geen gunstigen indruk heeft gemaakt, dat de Europeesche Commissie in deze omstandig- heden tijd en aanleiding vond om bijkans drie uren zoek te brengen over de vraag of het voorstel, van Russische zijde ingediend ten aanzien van een economisch non-agressie- pact, eerst naar de Assemble en dan hetzij naar het economisch Volkenbondscomitd, het zij naar een bijzondere Commissie zal worden verwezen. In het bijzonder de Fransche Mi nister van Financien Flandin, die een belang- rijke rol heeft gespeeld in de ministerieele conferenties, die in ruime mate aan deze As semble zjjn voorafgegaan, heeft daarover kritiek doen hooren, doch anderzijds ook de kritiek aan het Russische voorstel niet ge- spaard. Zal dit voorstel onderwerp van defi- nitieve studie uitmaken, dan zal Frankrijk met ingrijpende amendementen komen, om- dat Frankrijk niet wil toetreden tot een Ver- drag, waardoor de Sovjetregeering door het monopolie van den buitenlandschen handel op alle mogelijke wijzen den uitvoer van andere landen naar Rusland kan belemmeren en zich telkens als slachtoffer kan voordoen en over schending van dit verdrag klagen, indien een of andere Europeesche Staat door een admi- nistratieven maatregel zich tegen den Sovjet- pact zal verzetten. Flandin gaf hiermede het algemeen gevoelen weer van de meerderheid der Europeesche ministers, die in de Commis sie zitting hebben, doch die blijkbaar niet de neiging gevoelen om dit uit te spreken gelijk hij het deed. Wanneer van de Assemble geen directe resultaten worden verwacht, wil dit aller- minst zeggen, dat geen belangrijke vraag stukken aan de orde zijn. Integendeel, er zijn er twee, die groot belang hebben. Het eene heeft betrekking op het in overeenstemming brengen van het Grondverdrag van den Vol kenbond met de bepalingen van het Kellogg- pact tot bestrijding van den aanvalsoorlog. Het andere betreft de macht van den Raad bij dreigend oorlogsgevaar en raakt dus direct de veiligheid van alle leden van den Bond. Wat het eerste betreft, schijnt het van min der belang, indien de Assemble zou verkla- ren, dat juridische bezwaren zich tegen zoo- danige wijziging van het Grondverdrag ver zetten, dat daarin de bewoordingen van het Kelloggpaet als het ware zijn opgenomen, mits maar komt vast te staan, dat het Grond verdrag evenzeer tegen elken aanvalsoorlog is gekant als met het Kelloggpaet het geval is, en dat op straffe van de sancties, die ar- tikelen 16 en 17 van het Bondsverdrag ken- nen, deze aanvalsoorlog voor de leden van den Volkenbond tot de onmogelijkheden behoort. Het ontwerp, dat aanwezig is teneinde de macht van den Raad bij dreigend gevaar uit te breiden, stelt niet slechts desiderata, maar een reeks van maatregelen, die men vroeger, terwille van de souvereiniteit der afzonder- lijke leden onmogelijk zou hebben geacht. De Raad kan de partij, die zoodanig grondgebied van den tegenstander heeft betreden, gelas- ten zich terug te trekken. De Raad kan Com- missarissen benoemen om te controleeren of zijn orders worden uitgevoerd. De Raad kan neutrale zones voorschrijven, en nog meer doen. En overtreedt een der partijen deze voorschriften, en breekt dientengevolge de oorlog uit, dan is deze overtreder automatisch de aanvaller, op wien de sancties van den Volkenbond kunnen worden toegepast. Het staat natuurlijk niet vast, dat zulks door al ien zal geschieden; ware dat het geval, dan zou de veiligheid reeds verkegen zijn. Maar ieder aanvaller stelt zich daaraan bloot en het spreekt dus wel vanzelf, dat een dergelijk Verdrag, wordt het aangenomen, een belang rijke bijdrage voor de veiligheid en dus voor de mogelijkheid van ontwapening geeft. Het behoeft wel geen betoog, dat daarbij vooral er op aankomt op welke wijze en onder welke invloeden dit ontwerp wordt aangenomen, en dat juist voor het welslagen van de Ontwape- ningsconferentie het alles, alles waard is, dat daaruit spreekt een goeden geest Wel zelden zal geheel de wereld met zoo groote belangstelling naar een Assemble heb ben gezien als ditmaal. Het treft toevallig, dat juist deze Assemble is geopend door den Spaanschen Minister van Buitenlandsche Zaken Lerroux, fungeerend Voorzitter van den Raad, dezelfde, die een jaar geleden door zijn eigen regeering zeker niet als gedelegeerde zou zijn aangewezen! Hij heeft op de gebrui- kelijke wijze een overzicht gegeven van de werkzaamheden van den Volkenbond in het afgeloopen jaar, en op verschillende belang rijke punten de aandacht kunnen vestigen. Daarna is overgegaan tot de verkiezing van den eigenlijken Voorzitter als hoedanig de Roemeenschen Staatsman Titulesco een zwaar bevochten overwinning behaalde op den Hon- gaarschen nestor Apponyi, die maar een paar stemmen minder kreeg dan hij. Voor het eerst wordt eenzelfde persoon ten tweede male als Voorzitter, van deze Assemble aangewezen, hetgeen voor Apponyi, die voor het laatst te Geneve ten tooneele verschijnt, de nederlaag nog ietwat onaangenamer maakt. Maar, ge heel afgescheiden van de politlek, die ge- voerd wordt door het land, dat hij vertegen- woordigt, heeft Titulesco een vorig jaar reeds bewezen een uitnemend Voorzitter te zijn, en toonde hij ook dit jaar reeds blijkende uit zijn voor de vuist uitgesproken redevcering, de vergadering te kunnen beheerschen. Hij heeft op de bijzondere taak, die deze Assemble jegens de openbare meening heeft te vervul- len, nadruk gelegd, en men mag aannemen, dat hij al het noodige zal doen om haar in staat te stellen deze bijzondere taak naar be- hooren te vervullen! De Assemblee completeerde haar samen- stelling door naast de Voorzitters der zes Commissien, waarin zij zich als gebruikelijk verdeelde, zes ondervoorzitters aan te wijzen, die met den voorzitter van de Commissie voor het beoordeelen der later ingekomen punten, het Bureau vormen. En zij is thans met haar eerste werkzaamheden begonnen; de alge- meene beschouwingen, die voortvloeien uit het verslag betreffende de werkzaamheden van den Raad en Secretariaat, dat haar tekenjare wordt aangeboden, welke algemeene beschou wingen in menige Assemble, b.v. die van 1924 en 1929, tot de belangrijkste besluiten hebben geleid! BRABANTSCHE BRiEVEN Ulvenhout, 8 September 1931. Menier, Wa-d-emmen 't kollesaal betroffen mee 't weer. Kol lesaal! Ge mot we- ten da me zijn wiesten schieten, in Amsterdam. Verleejen week al, horre. En nouw was 't alle3 bij mekaar in die week sjuust zoo- wa zeuventig mi- nuten droog ge- wiest en al die zeuventig minuten ,,goei" weer, emmen wij die drie dagen ge- troffen! De rest van d'n tijd hee-g-et bloskes gerengeld, maar dan gongen me maar zoo- laank ergens binnen, zooda me weinig bui- ten gewiest zijn. Hogstens om 's over te steken en in 'n aander kapelleke om de bui af te wochten. Maar 'n plazier, 'n leut as me g'ad emmen! Da's nie te zeggen. Trui is vandaag weer veur 't eerst 'n woordje gaan spreken na 'n week, dus ge snap wel hoe ie veur mekaar is gekomen mee al da kwaaie weer. In ging tijen h&'k zo'n leut g'ad. 't Was weer 's 'n echte, ouwerwetsche schietpartij van rozen, bekers, medailles en 'n steuvig pintje pils. (De borreltjes die mot 'r zelvers maar bijdenken, waant in deuzen vrijgevoch- ten tijd van dimmekrasie en 't vrije woord, meugde b.v. nie zeggen, da ge wel 's 'n pie- renverschrikkerske lust!) D'h Blaauwe was er bij, d'n Fielp, ikke, en nog drie steuvige schutters, waant zooas ge wit, me trekken naar zukke gelegenthedens, waar de kleuren van de Mikkers uit Ulven hout hooggehouwen motten worren, altjj mee 't eerste zestal d'r op uit. Dus daar zijn we mee z'n drie-kes altjj bij. Nie om daar over te leggen op te scheppen, maar wij kunnen nouw eenmaal 't olleke in de schietschrjf 't beste vinden en daar ga-g-et in zukke dagen dan toch maar om! Maar ollee, laat ik 't nie emmen over 't schieten zelvers. De wedstrjjden stingen in de kraanten en dat de prijzen allegaar naar Brabaant zijn gegaan, da's gin nuuws en wist iedereen van te veuren. Wij worren geboren mee klompkes ddn en 'n schietboogske in ons knustjes, (de meskes mee 'n kaanten mutske op), en teugen zuk „schietsel" is weinig te beginnen. Wa-d-et weer betreft, daar emmen nie on der gelejen. ,,As 't weer nouw maar 'n bietje meelopt," had d'n bakker al gezeed maar 't is daarmee z66w gesteld: da lopt altrj mee. Veural as 't mee stralen uit de lochten lopt. En as 't mooi weer is op reis, dan hedde 'r gin erg in en as 't kwaai weer is, dan merkte-'r niks van, as ge plazier had. En... wemmen d'r nikske van gemorken amico! 't Begon dalek al goed D'n Blaauwe had z'n schietpetje bij 'm da rooie feske, ge wit wel: da Turksche potje- zonder-oor, mee da kwastje d'r aan. Da kleedt'm kollesaal. As ie da-d-op z'n rosse borstels zet, dan is 't net 'nen Turkschen hoofdman van de Braandweer op wachtgeld, die veul zwaar vuurwerk achter z'nen rug hee. Thuis, op Ulvenhout, had ie 't al opgezet en zoow moesen me mee da ding de reis naar Amsterdam ondememen. D'n Tiest was 'r nog nooit gewiest, maar daar kwam ie wel gaauw overhenen, zee't-ie. •>Ja, gij wel", had d'n Fielp gezeed: „as Amsterdam d'r nouw ok maar gaauw over henen komt, Blaauwe!" „Me zullen er 't beste van hopen", had de Tiest getroost en mee da goeie veurnemen, zijn me, mee de schietspullen op stap gegaan! Die waren in orde, amico! D'n Tiest had 'nen boog, die even achttien kielo's trok. Z'n pijlen gongen d'r af mee n fldtje en vlogen dof de schijf in, deur d'n strooien matras henen, in 't hout! Laat ik °ew verrassereeren da ge ermen mot emmen as in mekaar gevlochten koeienste^rten zoo stark, om mee zo'n ding de pijlen in de roos te laten suiizen. Maar d'n Blaauwe lap 't 'm. Z'n feske achterover op z'n hoofd, da-d-aan z'n achterhoofd is opgehaangen lijk de wef- kes d'r hoedje teugeswoorig dragen, maar d'n Tiest voert die mode al laank, 't kwastje in z'n lenden; z'n twee dunne, laange voeten in d'n grond of ie'r uit opgegroeid is; z'n hemdsmouwen omhoog, waar z'n ros-be- pluuste ermen uitsteken as winterpeeen; d'n boog veuruit, in z'nen linkererm; z'n rechter- duim achter z'n oor, om 'm steun te geven nouw, dan kan 'k oew verzeikeren, dat 'r gin aandere beweging te bespeuren valt bij 'm, as 't spannen van d'n pees en da ge'r 'n dub- beltje aan ver-kekt om da levende, rosse staandbeeld in de baan te zien. Hij plotst z'n eigen persies temidden veur de roos, hij hee-d-'n schiet-oog as gin- mensch zoow zuiver, nimt d'n boog laank- zaam op, onderwijl spannende en as in die rijzende beweging d'n pijl veur doel is ge- stegen, dan is d'n boog ok heelegaar gespan- nen op voile kracht en vliegt er d'n pijl met- een uit. Of 'r gin bal moeilijkheid aan is. Dan zeet-ie niks. Lot ze allemaal maar aanpra- ten, houdt de roos aan z'n oogen vast en pakt zonder te kijken, tellekens d'n nuuwen pijl, die op 'n vaste plak lee en twaalf keeren ach ter mekare, zonder 'n spierke van z'n stalen snuit te vertrekken, gieren z'n pijlen mee 'nen doffen slag de schijf in, binnen de helft van d'n tijd, die 'n aander noodig hee veur z'n heultje. Pas as ie klaar is, komt er weer beweging in 'm en as er van de 12 schoten gin vijf rozen bij zijn, dan zee-t-ie: prulderij! Na zes rozen zee-t-ie niks; na acht: stikt ie 'n segaar aan. En gift later 'n rondje weg. Maar genogt. 'k Wouw oew wa laten weten over de leut, die me g'ad emmen. D'n Blaauwe was gaauw gewend aan Am sterdam. Na 'n haalf uurke kregen me trek in 'n stukske eten en toen me op 't Rembrandt plein kwamen, waar veul meer kafees zijn as kruienierswinkels, toen stelde d'n Fielp veur om in deze omgevink maar te ankeren. Me gingen ergens zitten en toen d'n kelner kwam, netjes in 't zwart en mee 'nen hagel- witten front en 'n schei in z'n haren as 'n lidteeken van 'n buljartkeu, toen boog ie en zee: ,,heeren". D'n Blaauwe boog ok en zee: ,,heer". Toen boog d'n kelner nog 's veur d'n Tiest apart en d'n Tiest boog ok weer. ,,Meneer", zee d'n kelner. ,,Zeg maar Blaauwe", zee d'n Tiest. ,,Wat zult u gebruiiken ,,'n Goei en selied hompke fre&t!" Toen keek d'n kelner straf naar d'n Tiest z'n feske en zee: „pardon, voe parlee fran- see?" „Neee", zee d'n Tiest: „daar ken 'k d'n smaak nie van. 'n Gewoon terfke (tarwe- broodje) aan sneekes, z66w dik (wees ie mee twee vingers op mekaren) en 'n g6£f stuk lol." .Moment", zee d'n kelner en smeerde 'm. Toen kwam 'r 'nen aandere, 'nen keleega. Ok netjes in de kleeren en nog 'n grootere schei, zoow breed as heel z'n hoofd. Hij boog veur d'n Blaauwe en zee: „me- neer". D'n Tiest boog trug en zee: „zeg maar Blaauwe". D'n kelner boog weer en zee: Blaauwe". D'n Tiest boog trug en zee: „Kale". Toen gong d'n Fielp maar weg, waant hij docht dat ie af zouw klappen zee-t-ie later. ,,Wat wenscht u te gebruiken?" vroeg de Kale. ,,'n Terfke aan sneekes zoow dik mee 'n g£ef end lol." En toen keken deuze twee Nederlaanders mekare aan mee 'n gezicht van: wa zijde gij veur 'nen kwast? Ik kon niks meer zeggen. D'n Fielp liep in 't plantsoentje en scheen 'n gesprek mee Rem brandt te voeren, die ie tenminste maar straf aan sting te kijken en hij verstaampte 't om mijnen kaant 's uit te zien, da'k 'm wenken kon. Waant de menschen zatten allegaar z66w gek te kijken naar m'nen ,,Turk" en hij zat mee zo'n staal gezicht de kelners te „nemen", da-d-et nie om uit te houwen was. Heel, heel vriendelijk en toegeefelijk keek ie d'n kelner aan, of ie bedoelde; gij kunt 't ok nie helpen, en toen zette-n-ie z'n feske achtersteveuren, 't kwastje veur z'n gezicht en blaasde-n-et omhoog, mee 'n knipoogske naar d'n kale. De kale zee: ..moment" en gong ok weg, mee z'n nikkel blaaike as 'nen treurwilg naar benejen. .Blaauwe", smoorde-n-ik, „schei nauw uit. Ik leg 't haast af en d'n Fielp lopt daar mee 'n leege maag teugen Rembrandt de peeen op te scheppen." ,,'k Wil ze hier allemaal 's zien", zee-t-ie en blaasde-n-et kwasje weer omhoog. Daar kwam nummeroow drie. „Signor", zee-t-ie mee 'n buiging teugen d'n Tiest. D'n Blaauwe boog ok weer en zee: „Pic- tum paktum". Toen ben 'k ok naar Rembraandt gegaan... M'nen bulk piekte. ,,En?" vroeg d'n bakker. Schei uit", zee ik: „da blaauw merakel lot heel die kroeg op audejensie komen". „Willen wij 'm maar stiekum laten zitten?" stelde d'n Fielp veur; „waant da lopt daar nie goed af!" „Zijde getiikt", zee ik: „mee hum lopt alles goed af, maar ik houw't nie vol, 't is om oew eigen te beflodderen." ,,Da's 'n haalf uur in Amsterdam", zee d'n Fielp: „veur 't eerst van z'n leven, wa zal da worren as ie hier 'n bietje gewend is." Toen wier d'r gefloten: „de boeren die ko- ken de pap zoo dik", 't fldtje van Tieste. „Hij kan in de lucht vliegen", zee d'n Fielp, „ik gaai nie naar 'm toe. „011ee", zee ik, ,,kom nouw mee, bakker, d'r gebeurt ommers niks." En 'k had 't nog nie gezeed, of daar ree d'n Tiest, boven op 't p£erd in zo'n open rij- tuigske, zooas die dingen daar op da plein staan, mee d'n koetsier in 't bakske 't Rem- brandtplein rond. ,,Stap in, Dr<5," riep ie: „dan gaan me wa rijen." Nouw, amico, ik weet nie of ge Amsterdam kent, maar daar mot nie veel gebeuren of eel de stad lopt uit. Dus ge hoeft nie te vragen, wat er gebeurde. In 'n oogenblikske had d'n Tiest 'nen optocht achter 'm, da-d-et 'n lieve lust was en hij ree net rond op da plein mee z'n feske op, en boven op 't peerd, of ie da-d alle dagen van z'n leven al gedaan had, daar in die stad. Na tien minuten sting 't verkeer uit de Utrechsche straat, Reguldersbreestraat en Am- stelstraat as 'nen muur zoow vast. Wat d'n Tiest zoow koud liet as 'n straal pompwater. Hij wuifde en boog 't volk toe as 'nen In- dischen vorst en ree caroessel. Toen kwam de pliesie. ,,Watmotdat?" En toen beweerde d'n Blaauwe bij hoog en bij laag: „van kielekom, kielekom, hupsa, poepsa, lampion lamerijen! Salve, salve plat- teboender! Dominus vobiscum, 'k rij oew tot- poeier". En meteen mokte-n-ie 't Moeselini- saluut. „Van dat peerd af", kwekte d'n diender. „Et in terra pax hominibus bonea volun tatis" (vrede op aarde bij de menschen van goeden wil- aantwoordde d'n Blaauwe. Toen kwam d'n koetsier veur d'n draad, nam d'n toomen van 't p6erd over en vort gong 't in 'nen draf. Dwars deur 't volk. D'n Blaauwe bleef te p66rd en boog vorstelijk. Da's £6n van de drama's. D'n lesten dag heet-ie z'n Turksch feske nie meer opgezet, waant 't rooie petje was ge- sienjaleerd by de pliesie Leut g'ad. Gelachen! Ollee, 't is niet te zeg gen. As 'k oew olleen maar vertel, da Trui acht dagen gin stom woord gezeed hee. Af- frjn da wiste al. Veul groeten van Trui (za'k tdch maar schrijven) en als altij gin horke minder van oewen I toet a voe DRe. IN EEN VISCHGRAAT GESTIKT. Te Rerkel greep het 10 maanden oude zoontje van den heer H. in een onbewaakt oogenblik een in zijn nabijheid liggende visch- graat en stak die in den mond. De kleine werd naar het St. Francisous-ziekenhuis te Rotterdam overgebracht en is daar overleden. KNAAPJE MEEGENOMEN. Woensdagmiddag is een 8-jarig knaapje dat nabij een zandterrein in de omgeving van den Adm. De Ruyterweg te Amsterdam speelde, door een man in zijn auto meegenomen. De man heeft het jongetje in den auto aange- rand en het daarna op de De Ruyterkade bij den Valkerweg op straat gezet. De auto is met de veerpont overgegaan. Om 8 uur is het knaapje, dat geen weg wist, door een politie- agent op de Ertskade aangetroffen. De zedenpolitie heeft de zaak in onderzoek. NIET-ZWEMSTER IN EEN KANO. Op den Amstel, te Nieuwer Amstel, is Zondagmiddag een kano omgeslagen, waarin een 18-jarig meisje, zekere A. v. B., was ge- zeten. Het meisje dat niet kon zwemmen, werd met groote moeite, na drie maal dui- ken, door een sohippersknieoht gered. Toe- passing der kunstmatige ademihaling had eerst na ruim een half uur resultaat. ZAKKENROLLERIJ. In den laatsten tijd is in Den Haag de zak- kenrollerij sterk toegenomen. Het is gebleken, dat er eenige zeer geroutineerde zakkenrollers hun beroep uitoefenen; waarschijnlijk zijn het internationale misdadigers, die thans Den Haag tot operatiebasis hebben gekozen. Zij gaan daarbij volgens een bijzondere methode te werk. Bij bankinstellingen in de binnen- stad wordt de wacht gehouden en komt daar iemand geld halen, die min of meer ,,ge- eigend" wordt geacht bestolen te worden, dan wordt hij gevolgd. Maakt hij van een tram gebruik en blijft hij op het voor- of achter- balcon staan temidden van andere menschen, dan is het gevaar groot, dat hij bestolen wordt. Reeds vele gevallen zijn ter kennis van de politie gebracht en in al deze zaken vormt de wijze van werken vrijwel dezelfde. Dinsdag stond iemand op het achterbalcon van een tram met een portefeuille met f 100 in een binnenzak van zijn vest. Bij zijn thuiskomst bemerkte hij, dat zijn vest opengesneden was, en de portefeuille gerold. De politie raadt het publiek aan, uiterst waakzaam en voorzichtig te zijn. EEN HEILLOOZE VERGISSING. Donald Clark, de 18jarige zoon van een Engelsch journalist, is Dinsdagnacht onder tragische omstandigheden gedood in den posttrein van Bombay naar Scharanpur. Clark kwam 's morgens vroeg binnen in een cotn- partiment eerste klas, waar de luitenant Sheeman lag te slapen, een jong officier, die in den ruacht van 23 Juli in de buurt van Bhusaval door messteken gewond was. Toen Sheeman plotseling ontwaakte, meende hij opnieuw een aanvaller voor zich te zien en voor dat hij tot besef kwam, had hij den jon- gen man met drie revolverschoten gedood. het Groote Kleedingmagazijn voor HEEREN en KINDEREN is wederom het Rijke keus, Schoonste saede Zuivelbrug 7 - GENT. Er is maar 66n ingang, die is juist a. d. Brug. (Ingez. Med.) NOODLOTTIG EXPERIMENT. Dr. Gilbert Blurton, een medicus te Not tingham, die zich bezighield met proefnemin- gan op het gebied der gifgassen, is het slacht offer geworden van zijn experimenten. Toen Maandagavond het dienstmeisje zijn werkkamer betrad om de luiken te sluiten, zag zij-' den dokter in zijn stoel zitten met een gasmasker voor. Zij verontschuldigde zich te zijn binnen gekomen, doch had niet geweten dat haar meester zich in de kamer bevond. Deze gaf weliswaar geen antwoord, doch het meisje verwachtte dit ook niet. Toen zij na eenige uren niets hoorde in het vertrek, ging zij naar boven en trof den me dicus in precies dezelfde houding aan. Het bleek bij onderzoek dat dr. Blurton dood was. Hij had een nieuw soort gasmasker, dat hij Zondagavond had ontvangen, willen experi- menteeren, met het fatale gevolg, dat hij zichzelf het leven benam. Dr. Blurton, die slechts negen-en-dertig jaar oud is geworden, had in den oorlog bij de marine gediend. Hjj nam aan den slag van Jutland deel op een torpedojager, die tot zin- ken werd gebracht. Na eenige uren op wrak- hout te hebben rondgezwalkt, werd hij door een Nederlandsch visschersvaartuig opge- pikt. DE GALEIEN IN HET NEMIMEER. De beide Romeinsche schepen in het Nemi- meer, die door de electrische pompen weer grootendeels aan het daglicht zijn gebracht, blijken thans hoogstwaarschijnlijk drijvende heiligdommen te zijn geweest. Vooral het tweede schip, waarvan thans het geheele bovendek vrij ligt, heeft door bepaalde details tot deze veronderstelling bijgedragen. Dit schip, dat 71 Meter lang en 24 M. diep is, is geen zeil- of roeivaartuig, maar werd ver- moedelijk gesleept, daar nergens iets is ge- vonden, dat op voortbeweging door eigen kracht zou wijzen. Aan het uiteinde van den linker draagbalk, waarop het 9 M. boven de scheepsromp uitstekende plateau mede rust, bevindt zich een bronzen rechterhand in sterk relief. In het Thermen-museum wordt een soortgelijke linkerhand bewaard, welke onge- twijfeld van 't andere einde van den balk af- komstig moet zijn. Deze handen begroetten als het ware de tegemoet varende schepen. Voorts heeft men op dit schip nog drie zuil- fragmenten van Afrikaansch graniet en eenige terracotta-reliefs, die in archaiseeren- den stijl een offerplechtigheid voorstellen, gevonden, Dit alles wijst op een religieuse be- stemming van het vaartuig. Het volgend jaar hoopt men ook dit schip aan land te kunnen sleepen, om daarna het thans ontsierde Nemi- meer weer te laten volloopen. MODERN E ROBINSON CRUSOe ONTDEKT. De Engelsche postvlieger Eduard Norman, die in dienst der Australisohe regeering den vliegdienst van Singapore naar de havens van Australie verzorgt, heeft naar de Telegr. meldt, in een rapport aan zijn superieuren mededeeling gedaan van een ontmoeting met een Duitseher, die in vrijwillige ballingschap leeft op een eilandje bij Australie. Gednrende een hevigen storm moest de vlieger op een eilandje, dat hij niet kende, dalen. Toen hij er eenige oogenblikken was, trad een groote, gebruinde, in lompen geihulde man op hem toe, het gerweer in de hand. Op barschen toon verlangde de man, die Engelsch sprak, dat de vlieger onmiddeUijk zou ver trekken, omdat het eiland zjjn eigendom was. De vlieger wist den man tot kalmte te bren gen en liet hem zijn gesohiedenis vertellen. De man zeide Wilhelm, graaf Rosenow te heeten, kapitein geweest te zijn bliji de Duit- sche marine. Toen zijn vrouw hem verliet werd hij zoo verbitterd, dat hij geen menschen meer wilde zien, ontslag nam uit den dienst en naar Australie trok. Hij kreeg een be trekking als kapitein van een zeilschip, dat geregeld naar verschillende eilanden voer. Toen hij eens het eiland Anao, op 600 K.M. van de westkust van Australie, voorbijvoer, vond hij dit onbewoonde eiland zoo naar zijn zin, dat hij besloot er de rest van zijn leven door te brengen. Hliji ging naar zijn woon- plaats in Australie terug, zette het geld, dat h(j nog bezat am in artikelen, die hem op het eiland te paa Bouden komen, wapens, munitie, vischgerei, gereedschappen e.d. en ging, zon der iemand iets van zijn plan te vertellen, naar het eiland. Hier is Rosenow, volgens zijn eigen verhaal zooals het in de „B. Z. am Mittag" voorkomt, op 18 Januari 1912 aangekomen en sindsdien heeft hy het niet meer verlaten. Hjj woont in een blokhuis, dat hij zelf getimmerd heeft, leeft van visschen, mosselen, oocosnoten etc. en voel't er zich uitstekend bij. Gedurende al die negentien jaren heeft nooit iemand het eiland bezocht. Op schepen, die voorbijvoeren, heeft hij nooit menschen kun nen onderscheiden, zoodat de man inderdaad negentien jaar lang geen mensch had gezien, vddr hij den vlieger ontmoette. Van den wereldoorlog wist de gewezen marine-officier niets; elke tijdrekening was hij kwijt. Heim- wee naar menschen had de graaf in het ge heel niet en daarom zou hij ook ieder indrin- ger, blank of gekleurd, met geweld van zijn „erf" houden. Voor zijn vertrek beloofde de vlieger het eiland nog eens te bezoeken en dan fooeken, tabak, kleedingstukken en andere noodzake- lijke voorwerpen voor hem mee te brengen. Volgens't geciteerde Duitsche blad bestaater geen graaf van den naam Rosenow, doch daar aan de juistheid van Norman's verhaal niet te twijfelen valt, betreft het waarschijnlijik een persoon, die den vlieger een valschen naam heeft opgegeven. EEN EERLIJKE INBREKER. Enkele dagen geleden werd een apotheker te Lyon vroeg in den morgen gewekt met de mededeeling, dat er 's nachts in zijn winkel was ingabroken. De apotheker kleedde zich ijlings aan en snelde naar den winkel. Inder daad was er ingebroken; talrijke kasten en doozen waren geopend en de inhoud overhoop gehaald. Het was evenwel moeilijik na te gaan, of er iets was meegenomen, en zoo ja, wat. Ten laatste vond de apotheker het vol- gende ophelderende briefje: ,,Ik heb gistemacht geen oog dicht kunnen doen van de muggen. Ze hebben mij ontzet- tend gebeten en mijn, hoofd zit vol bulten, terwijl een van mijn ooren zichtbaar opzwelt. Daarom wilde ik tot elken prijs wat anti- muskietenzalf hebben en ben ik zoo vrij ge weest, in uiw winkel in te breken. Het tubetje kost, naar ik zie, tien francs, welke som u hierbij gelieve aan te treffen". EEN ZONDERLING TESTAMENT. Bij testament heeft de heer McSmall in New York, een millionnair in optima forma, bepaald, dat hij bij zijn begrafenis slechts lachende erfgenamen in den stoet wilde heb ben en dreigde hij ieder die een traan zou laten, met onterving; ja, hij ging nog verder, als het een leeddragende mogelijk zou zijn de anderen in vroolijkheidbetoon te overtref- fen, zou hjj universeel erfgenaam zijn. Hjj had ook bepaald, dat aan zijn huis noch in de kerk rouwfloers mocht worden aange- bracht, het luiden der klok had hij door mu- ziek vervangen en vroolijke liederen moesten den ljjkstoet vergezellen. Het lijk was in schitterende stoffen gehuld en werd door 12 huwbare meisjes gedragen, die geheel in het groen, de kleur der hoop, gekleed waren en eveneens vroolijke liederen zongen. Ieder van haar ontving als gedachtenis een bedrag voor haar bruidschat. Jongelingen en meisjes droe- gen olijf- en palmtakken en liepen met bloe- men getooid achter de baar. Toen haar familielid in de kist gelegd zou worden, barstte een vijftienjarig meisje in tranen uit; ze was dus volgens de bepalingen van het testament onterfd. Ze wilde zich dit evenwel niet laten welgevallen en in eerste instantie kende de rechter haar de helft van het haar toekomende erfdeel toe (ruim een millioen). Maar haar booze verwanten triom- feerden in hboger beroep en zoo de wil van den erflater. Had dus in dit geval het weenen een meisje om haar fortuin gebracht, het lachen hielp een ander meisje aan een erfenis van 2.800.000 dollar. Deze lachende erfgename is de dochter van den kok van den millionnair Adam Collin. Hij had bepaald, dat na zijn dood zijn testament moest worden voorgele- zen in tegenwoordigheid van al zijn familie- leden en personeel. Onder de vele toehoor- ders bevond zich ook een klein meisje van zeven jaar met vroolijke oogen, een echte kleine wildzang. Ze had al moeite om haar lachen in te houden toen ze den plechtsta- tigen notaris zag. Maar toen tijdens het lezen een poes door de deur binnenglipte, in groote sprongen door de kamer wipte, en toen met 66n sprong op haar schouders sprong, kon ze zich niet langer goed houden en schater- lachte. De anderen waren boos en wilden het meisje meteen buiten de deur zetten. Maar toen verhief de notaris zijn stem en deelde den verbluften aanwezigen mede, dat het kleine meisje universeele erfgename was; het testament bevatte inderdaad de bepaling, dat het vermogen van Collin zou komen aan die- gene, die op het oogenblik, dat het testament werd voorgelezen, luid zou lachen. Natuurlijk werd dit geval ook een proces, maar de rech- ters hebben het dochtertje van den kok in het gelijk gesteld en deze is nu als vertegen- woordiger van zijn kind heer en meester over het groote vermogen van zijn vroegeren patroon. ROZENPARFUM IN EEN WECK-GLAS. Om van rozenparfum te genieten op een tijd, dat er weinig of geen rozen meer zijn, moet men thans de bloemen afplukken en deze zonder stelen in een goed gereinigd en uitgedroogd glas met hermetische sluiting leggen, 'n weckglas b.v., en wel telkens een laag rozen en een laag zout. Nadat men het glas goed gesloten heeft, zet men het weg op een koele plaats. Reeds na een paar weken is de rozengeur gereed. Wil men dan de ka mer met een fijn parfum vullen, dan heeft men het glas slechts een korten tijd open te zetten en weldra verspreidt zich een heerlijk aroma door de ruimte. Als men het glas tel kens zorgvuldig weer afsluit, kan men er maanden van genieten. WERELDTALEN. Op de geheele wereld bestaan ruim 1000 talen, ongerekend de verschillende dialecten. Bijna 6§n vierde der wereldbevolking spreekt Chineesch. Hierop volgen de Ooster- sche talen met 260 millioen. Het 170 millioen als moedertaal dienende Engelsch wordt voor 70 millioen anderen als verweers- en handels- taal gebruikt. In de vierde plaats volgt het Duitsch, dat voor 90 millioen menschen de moedertaal is ,maar door 105 millioen ver- staan wordt. Russisch is de moedertaal van 70 millioen menschen, doch wordt verstaan door 103 millioen. Van Spaansch bedienen zich 80 millioen, van Fransch 45 millioen en van Italiaansch 42 millioen. HOEVEEL MENSCHEN WERKEN IN EUROPA? Europa, zonder Rusland, heeft ongeveer 350 millioen inwomers. Daarvan werken er 170 millioen, dat is ongeveer 48,57 procent, dus nog niet de helft. Ongeveer 7 millioen (2 pCt.zouden graag willen werken, maar kunnen niet, daar de arbeidamogelijkheden ontbreken. Zij zijn werkloos. In Rusland zijn van de 110 millioen inwo- ners 75,5 millioen in bedrijven werkzaam. Dat is 68,63 procent. Er zijn landen, waar men meer en minder werkt. Het percentage van het werkende gedeelte der inwoners voor verschillende landen van Europa is als volgt: Spanje 37,2,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 6