Att.ES MOTORS NIJVERHEIO Van den Haag endeHagenaars GKMKNGDE BERICHTEH, DAMRUBRIEK. A U T Is S KECHTSZAKJEIN. DAMMEN. voor FOURN1TURES GENERALES Borluutstraat 8, GENT. Tel. 12415. (Nabij 't Stadhuis) (Ingez. Med.) maat in de Assemblee aan de lippen van Briand hing, niet slechts om zijn beroemde welsprekendheid, maar ook om het gezag, dat van den spreker uitstraalde. Briand kon zonder aanstoot te wekken groote dingen zeg- gen in den eersten persoon enkelvoud, omdat men wist, dat hij er de kracht en het moreele gezag voor had. Verleden jaar eehter klonk zijn belofte, dat, zoolang hij er was. Frank- rijk geen oorlog zou voeren, reeds niet meer te eenenmale overtuigend. Niet omdat men aan zijn oprechtheid twijfelde, maar zijn ge zag was niet meer ongeschokt genoeg om te beletten, dat in iederen toehoorder vanzelf de vraag opdook: Hoe kan hij daarvoor in- staan? Dit jaar is hij nog meer verzwakt, politiek en, wat emstiger is, lichamelyk. Een poli- tieke malaise is voor een staatsman van zijn soort en landaard nooit onherstelbaar. Briand maakt echter den indruk lichamelijk geknakt te zijn. Dat heeft ten gevolge, dat men on- willekeurig de neiging heeft hem bij het ver leden in te deelen. De positie van Curfcius is, zooals de lezer weet, eveneens uitermate zwak geworden. Zijn kracht vindt hij nog in de kracht, die het kabinet-Briining bezit. Zijn positie is voor- loopig onaantastbaar, omdat dit kabinet voor zijn samenhang geen reparaties verdraagt. De politieke basis, met behulp waarvan hij in de regeering is kunnen stappen, is wegge- nomen. Het is nog slechts het gezag van Briining, dat hem staande houdt. Daarom zal men te Geneve niet naar de beide redevoeringen kunnen luisteren met die spanning en stichting, waarmee men vroeger toegehoord heeft als Briand en Stresemann hun beroemd geworden oraties hielden, die een beleid verkondigden, dat de richting aan- gaf voor de ontwikkeling van Europa. Het is de onzalige geschiedenis van het Tol- verbond, die zooal niet beslissend, toch mar- kant is geweest voor de positie der beide man- nen in hun land; eerst voor die van Briand en sedert Mei voor die van Curtius, hoezeer deze laatste ook zijn best heeft gedaan de hopeloos geworden zaak met waardigheid te verliezen. Nu heeft Poincar<5, kort voor Briand te Geneve aan het woord kwam, in een elegisch en tegelijk ongewoon bondig artikel in het Parijsche blad Excelsior nog weer een nieu- wen stoot toegebracht aan het wankelende gezag von Briand in Frankrijk. Hij vertelt, dat Parker Gilbert, de Ameri- kaansche agent voor de betalingen te Berlin, hem indertijd gewaarschuwd had het Rijnland niet geheel te ontruimen voordat Duitschland orde had gebracht in zijn financien. „Het ele ment van veiligheid, dat Frankrijk in de be- zetting zocht ging hun niet aan", zoo zeide de Amerikaan. Maar naar zijn meening was de regeling van Young geenszins voldoende om de ontruiming te rechtvaardigen. Veel belangrijker was, dat men Duitschland dwong eindelijk zijn finaneieel beleid op een gezonde basis te stellen. Podncare vertelt, dat hij de opeenvolgende ministers steeds heeft gewaarschuwd. Hij zegt niet te begrijpen hoe er een Fransche regeering gevonden is kunnen worden, die de waarschuwing van Gilbert in den wind sloeg, „maar men hield mij, geloof ik", zoo eindigt hij, „voor een ouden maniak". Men zou kunnen opmerken, dat de bezet- ting van het Rijnland naar vrijwel algemeen gevoelen reeds lang onhoudbaar was gewor den; verder dat men, als men een dergelijke bezetting twaalf jaar na een oorlog nog voortzet, puur om in de financieele binnen- landsche aangelegenheid van een groote mogendheid, waarover men bij verdrag geen macht verworven had, een bepaalde regeling af te dwingen, een toestand in het leven moet roepen, die op den duur veel grootere schade zou moeten veroorzaken dan het geldverlies, dat Frankrijk door het afdwingen van die regeling kon voorkomen. Wij gelooven nog steeds, dat Briand (en met hem vervolgens Tardieu) juist hebben gedaan door een eind te maken aan een toestand, die een kanker voor Europa was. Wij kunnen begrijpen, dat de Fransche be- lastingbetaler de opmerkingen van Poincard wel treffend zal vinden en dat zij Briand veel kwaad zullen doen, maar ondanks de teleur- stellende nawerking van de ontruiming van het Rijnland, gelooven wij nog steeds, dat Briand het eenig juiste heeft gedaan. Het doel, dat Parker Gilbert beoogde, had men met voortzetting van de bezetting niet be- reikt, maar wel zou het uitbreken van de geestelijke epidemie van het nationaal-socia- lisme nog veel gevaarlijker zijn geworden dan zij nu reeds is. Een politiek als Briining nu voert en een gezag ten goede als hij. thans bezit waren dan onmogelijk geweest. BRITSCHE PARLEMENT. In een ibuitengewone zitting (welke bfjieen- roeping reeds voorzien was, toen het parle- ment in Juli op reces ging en de komende ge- beurtenissen reeds haar sohaduwen vooruit- wierpen) is schrijft het Alg. Hbld. dan het Britsche parlement taijeengekomen om den toestand onder het oog te zien, ontstaan ten- gevolge van de emstige bedreiging van het Pond en overleg te plegen over de wyze, waar- op de z.g. nationale regeering meent die be dreiging het hoofd te moeten bieden. Welk een spanning er in alle lagen van het Britsche volk is ontstaan tengevolge van het acuut worden van deze bedreiging, bleek wel uit de groote belangstelling, welke niet alleen in het parlement bestond voor de verklaring van den premier en de verwachte debatten tusschen de woordvoerders der partijen, maar ook daarbuiten. Voor het parlementsgebouw had zich- een talrijke menigte verzameld, voor een groot deel bestaande uit werkloozen, die zelfs her- haaldelijk overgingen tot betoogingen, waarbij de Roode "Vlag werd gezongen, zoodat de politie telkens moest optreden en de betoogers verspreiden. Uit deze gisting onder het ,,touitenpubliek" bleek wel zeer duidelijk voor welke moeilijk- heden de regeering waarschijnlijk nog zal komen te staan btrji de vervulling van de taak, welke zij in het algemeen belang op zich heeft genomen. f Maar ook in het Lagerhuis kwam de span- ning tot uiting. De stelling der beide kam- pen die onder aanvoering van hun leider der oppositie Henderson eenerzijds en den premier MacDonald anderzijds den strijd over de beste methode tot bezwering van het gevaar hebben aanvaard werden hier al spoedig gemar- keerd. Door de wijze, waarop de vroegere medewerkers en partijgenooten tegenover elkaar staan, werd duidelijk geaccentueerd dat in elk geval van een nationale oplossing zooals bij de vorming van de huidige regee ring bedoeld was, geen sprake zal zijn, het- geen niet bevorderlijk kan zyn voor de foerei- king van het gestelde doel, n.l. het herst=d vein het vertrouwen in het Engelsche Pond naar binnen en naar buiten. Zeer terecnt wees dan ook de conservatieve leider Baldwin in een rustige rede erop, dat, wanneer het buitenland den indruk kn.jgt, dat een groot gedeelte van de gemeenschap niet blijkt te willen meewerken aan de overwinning van de moeilijkheden, hierdoor het herstel van het vertrouwen en 't crediet van het land ernstig kan worden vertraagd. Het besluit van de regeering om tot dekking van het verwachte tekort op de a.s. begrooting, de werkloozen- ondersteuning te verminderen, naast heffmg van nieuwe belastingen, is echter voor de Laibourpartij, gesteund door de vakvereeni- gingen (in welke kringen men blijkbaar vreest, dat de vermindering van de ,,dole", de inleiding zal worden tot verlaging der loonen) zulk een onoverkomelijk beziwaar geacht, dat Henderson thans openlijk de regeering den oorlog heeft verklaard. Zonder dat hij daar- bij echter een constructief tegenplan opperde, dat de opvatting van de oppositie belichaam- de, volgens welke de crisis door de oplossing van de huidige ibewindslieden geheel wordt aangepakt door het noodige geld te zoeken ibdj de armen en niet bij de oorlogswinst- makers. Terwijl men in oppositioneele kringen vast- houdt aan de overtuiging, dat de huidige crisis eenvoudig het gevolg zou zlijm van een machinatie van de haute finance, ten einde een einde te maken aan de arbeidersregeering, verzekerde MacDonald in zijn verklaring aan het Lagerhuis nogmaals met nadruk, dat van zulk een samenzwering van bankiers geen sprake is geweest. Met klem wees hij de mogelijkheid af, dat van die zijde invloed zou zijn geoefend op de politieke beslissingen, maar tegelijk waarschuwde hij de arbeiders- oppositie dat geen enkele organisatie zal wor den toegestaan om de nationale politiek voor te schrijven. Met welke woorden we' bedoeld zal zyn, dat de regeering niet zal bukken voor eenige intimidatie van niet- parlementaire zjjde. Uit de redevoeringen der conservatieve en liberale partrfleiders bleek overigens wel, dat men vast besloten is de beperkte taak, welke men op zich genomen heeft, n.l. een eind te maken aan de acute financieele crisis, ont staan door het terugnemen der buitenlandsche gouddepositio's en het dreigende begrootings- tekort van 120 millioen pond sterling volgens berekening van de Bezuinigingscommissie, tot een bevredigend einde te brengen op de voor- genomen wtijize, waarvan de „yzeren kanselier" Donderdag de nadere byzonderheden zou mededeelen. Dat intusschen de conservatieven erop uit zijn, zoo spoedig mogelijk een einde te maken aan de huidige samenwdrkiSg, welke een soort godsvrede meebrengt, die hen dwingt tijdelyk him propaganda voor hun protectie- panac^e als oplossing uit alle moeilijkheden, te staken, bleek niet alleen uit de rede van Winston Churchill, die pleitte voor spoedige algemeene verkiezingen, daar het land nu rijp was te achten voor protectie, maar ook uit de verklaring van Baldwin. Deze toch gaf, na een ridderlyke hulde aan de opofferende houding van MacDonald in dezen geheelen noodtoestand, te kennen, dat de conservatie ven zich verplicht achten om in samenwerking het eveniwicht in de begrooting te herstellen; doch hij voegde hieraan toe, dat daarmede het dieper zittende kwaad, n.l. de steeds meer alarmeerende staat van den handelsbalans, niet was verholpen. Voor het herstel van dien handelsbalans was m6er noodig, aldus Bald win, en wel bescherming van de industrieen door invoering van een douanetarief. Het evenwicht in de begrooting moet echter vddr alles gaan. Het ligt voor de hand, dat de conservatie ven, van hun standpunt gezien, niet al te ge- brand zijn op een langdurige samenwerking in dit team, hetiwelk de sympathie van vele kiezers zal verspelen door de verzwaring der belastingen en sterk doorgevoerde bezuiniging op elk gebied, zoodat een streven hunnerzijds, om zich zoo spoedig mogellijk los te maken teneinde te pogen zoo spoedig mogelijk, al- vorens Labour de vruchten gaat plukken van de zich wijzigende stemming, tot verkiezingen en vorming van een zuiver conservatieve regeering te komen, geheel in hun lijn moet leggen. Intusschen, dit is een quaestie van later zorg. Voor het oogenblik gaat het erom, het land te redden uit de onmiddellijke dreigende peri- kelen door de suppletoire begrooting van Snowden. De door 't Lagerhuis Woensdag tot besluit der debatten aangenomen motie van vertrou wen, doet voorzien, dat de .nationale" regee ring, die dit allesbehalve is, daarin zal slagen. Zij kreeg een niet zeer groote, maar dan toch ruim voldoende meerderheid van 59 stemmen. V66r de regeering stemden 309 leden ,n.l. alle conservatieven en liberalen, de zeven minis ters van de arbeiderspartij, vijf leden van de arbeiderspartij en drie onafhankelijken; terwijl de arbeidersoppositie tegenstemde, benevens vier leden van Morley's party en drie onaf- hankellijken. De regeering kan dus haar doel bereiken, maar uit alles moet men wel afleiden, dat het voorloopig uit zal zijn met de rust, die zoo langen tijd in Engeland in het parlement en daarbuiten placht te heerschen en dat de thans zoo scherp tegenover elkaar staande opvattingen op sociaal en economisch gebied tot voor Britsche zeden ongewone tooneelen van strijd zullen leiden in de naaste toekomst. Een te groot en te krachtig deel van de bevolking is principieel gekamt tegen de voor- genomen oplossing der crisis. XER NEUZEN, 11 SEPTEMBER 1931. AMBACHTSSCHOOL. Blrjkens de in vorige nummers voorkomen- de advertentie stelt het bestuur der Am- bachtsschool alhier weder de gelegenheid open tot aangifte voor de avondteekenschool. Aangifte moet geschieden v66r 15 Sept. a.s. in de Ambachtsschool op alle werkdagen van v.m. 1012 en n.m. 24 uur. Voor den specialen cursus voor volwasse- nen worden toegelaten zij die geen Nijver- heidsdagschool bezoeken, minstens 12 jaar oud zijn en behoorlijk lager onderwijs hebben genoten. De cursus vangt aan op 1 Oct. a.s., terwijl de directeur gaarne verdere inlichtingen ver- strekt. NUTSDEPARTEMENT TER NEUZEN. In de algemeene vergadering van het Depar- tement Ter Neuzen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, welke een dezer dagen werd gehouden, werd de rekening over het jaar 1930/1931 vastgesteld, sluitende met een saldo van 91,31. Dit cijfer lijkt gunstig, deelt de voorzitter mede, doch is ontstaan, omdat het Departement een obligatie van 100 had ver- kocht. De begrooting voor 1931/1932 wordt aangeboden, met een eindcijfer van f 695,21. Als bestuurslid wordt herfoenoemd de heer B. I. Zonnevijlle alhier. Eene bespreking wordt gehouden over de a.s. winterplannen. Besloten wordt, dat min stens drie uitvoeringen gegoven zullen worden, en wel: 1. In November a.s. zal het ensemble Bouiwmeester hier een tooneelopvoering geven van het stuk „Knellende Banden". De datum is nader bepaald op 12 Novem ber a.s. 2. In Januari 1932 zal Jan van Riemsdijk met zt.„in gezelschap hier optreden met zijne bekende liedjes. 3. In Maart d.a.v. zal een volksvoordracht gehouden worden, waarin mevrouw v. d. Broeekede Man voordraohten zal houden. De voorzitter spreekt de wensch uit, dat dit goed verzorgde programma een aansporing zal zijn voor nog vele inwoners onzer ge- meente, om alsnog lid van het Departement te worden. Daama sluiting. KOEWACHT. Dinsdagavond had op de bovenzaal der Eerw. Zusters alhier een algemeene vergade ring plaats van de leden van den R. K. Boe- renbond. De Voorzitter heette alle leden welkom, bij- zonder de sprekers de heeren Nijskens van Terhole en Van Campen, van Hulst. Alsdan kwam de heer Nijskens, ondervoor- zitter van de Tarwecommissie in O. Z.-Vl. aan het woord om de Tarwewet 1931 uiteen te zetten. Spreker zette in eenvoudige woor den, doch zeer duidelijk, de wet en hare wer- king, uiteen. Ook behandelde spr. hoe de af- levering van oogst 1931 moet geschieden. Daarna sprak de heer Van Campen, direc teur van den N. C. B., afdeeling Hulst en behandelde de handelskwestie die aan de af- levering vastzit. Hij toonde duidelijk aan, dat bij levering aan den N. C. B. de belangen van de leden in veilige handen waren. Nadat eenige vragen door sprekers beant- woord waren, dankte de voorzitter de heeren voor hun nuttige lezingen en sloot de ver gadering met den Chr. groet. KANTONGERECHT TE TER NEUZEN. Strafzitting van 1 Sept. 1931. Veroordeeld wegens overtreding: Paardenwet C. D., Has van Gent, 0,50 of 1 d. h. Motor- en Rijwielreglement. C. d. W., Selzaete, ontsl. rechtsverv.; C. d. B., Selzaete, vrjjspraak; M. v. K., Axel, 2 of 2 d. h.J. H., Ter Neuzen, /5 of 5 d. h.P. J. R., Zoetermeer, 10 of 10 d. h.; H. F. v. d. B„ Axel, /2 of 2 d. h.; A. J. d. S., Ter Neu zen, /5 of 5 d. h.; J. D., Ter Neuzen, 2 of 2 d. h.; J. J. K., Ter Neuzen, /5 of 5 d. h.; A. M., Zaamslag, 5 of 5 d. h.; K. J. d. P., Axel, /10 of 10 d. h.; C. A. d. C., St. Jan in Ermelo, f 5 of 5 d. h.; L. L. M. D., Ter Neu zen, 3 of 3 d. h.; F. J. J., Axel, 1 of 1 d. h.; A. F. V., Sas van Gent, vrijspraak. Reglement Rivieren en Kanalen. A. F. V., Sas van Gent, 10 of 10 d. h. Art. 427 W. v. S. J. K., Ter Neuzen, 3 of 3 d. h. Art. 453 W. v. S. C. B. M„ Boschkapelle, 15 of 15 d. h.; J. C. d. F., Ter Neuzen, 10 of 10 d. h. De sluiting. Pompeuze vertoo- ning! Op Prinsjesdag. 't Mag toch nog wel eens even worden „onderstreept", dat de vertooning, welke nu wederom zal worden aanschouwd op Zaterdag 12 September, op den weg van het Paleis- Noordeinde naar het Binnenhof, vice versa, een „unicum" is, iets, dat men nergens elders aantreft in landen van monarchaal- parlementairen regeeringsvorm. Men weet wat ik bedoel: de Vereenigde Vergadering der beide Kamers van de Sta- ten-Generaal ter sluiting van een zittingsjaar. Er bestaat een schier-grotesk verschil tus schen de uiterlijke plechtstatigheid, het pom- peus-ceremonieele van deze zaak en het in wezen gansch-onbeduidende ervan. Eenige dagen vddr den Zaterdag, vooraf- gaand aan den vermaarden derden Septem- ber-Dinsdag, verschijnt het Kon. Besluit, waarbij de President der Eerste Kamer voor een jaar wordt herbenoemd in zijn hooge functie. Daarin is vervat de aanwijzing van dezen dignitaris tot leider van de Vereenigde Vergaderingen ter sluiting en ter opening. De Kroon heeft het recht zich voorbehouden den senaats-praeses te benoemen. De Eerste Ka mer oefent daarop geen directen invloed. Wat natuurlijk niet belet, dat de minister-presi dent staande voor de taak om een Senaats- president de Kroon voor te dragen, contact houdt met de verschillende senatoriale frac tion. In werkelijkheid draagt dus de Eerste Kamer, via den premier wel degelijk haar „speaker" voor. Na de benoeming dan, van dezen praeses volgt eene Koninklijke beschikking, waarbij de minister van Binnenlandsch Zaken wordt gemachtigd, zich op den Zaterdag v66r Prinsjesdag" te begeven naar de zaal, waar de Vereenigde Vergadering wordt gehouden die, waarin ons Lagerhuis pleegt bijeen te komen teneinde namens de Koningin en daartoe door haar gemachtigd, de zitting te sluiten. Dat alles zou zeer eenvoudig, zon der bijzondere praal of kosten van beteeke- nis kunnen geschieden. Belangstelling voor de „plechtigheid" is er nagenoeg niet. Op de Binnenhof-vlakte staan zoo'n Zaterdag- middag c.c. drie ure wat menschen. Die niets beters hebben te doen dan even te ko men kjjken naar de statie-koets, bestuurd door witgepruikten koetsier op rooden gala- bok ,,gaande naast elk portier een lakei" door cavalerie omstuwd, waarin gezeten is de minister van Binnenlandsche Zaken in gala-pakje, claque onder den arm, een opge- rold papier in een hand. Op dat papier staan geschreven twee of drie zinsneden. De geheele zaak zou ook wel kunnen wor den afgedaan door afkondiging per Koninklijk Besluit, -zonder meer. Waarom men niet tot deze vereenvoudiging is gekomen geen sterveling vermag 't te begrijpen. In vroeger tijden bevatte de sluitingsrede een soort van kort-saamgevat overzichtje van hetgeen in een afgeloopen zittingsjaar met medewerking van de Staten-Generaal was tot stand gebracht. Ook dit was feitelijk geheel doel- en nutte- loos. Maar het schonk althans eenigen „schijn van aannemelijkheid" aan het uiterlijk plechtstatig gebeuren. De sluitingsrede had nooit of te nimmer een „politiek bijsmaakje". Noch wat zjj te hooren gaf, noch wat er niet in vermeld tond, gaf ooit stof tot eenige bespiegeling van eenige beteekenis. Ik geloof wel, dat het maximum der sena- toren Sn Lagerhuizers, hetwelk men op zoo'n September-Zaterdagmiddag daar in de Twee- de Kamerzaal bijeen vond, de dertig niet zal gehaald hebben. De hoogedelgestrengen lie- pen in gewoon wandel-pakje even binnen. Doen dat bij die gelegenheid nog altijd. En er wordt dan nog steeds ook: als vroeger! geglimlacht over de statie, den pracht daar op het presidiaal Bureau in de leege zaal. De kamer-bewaarder van het Lagerhuis ziet er even „opgepoetst" uit als op Prinsjesdag wijlen Van Bijlevelt, adjunct-commies van den Huishoudelijken Dienst, prijkte op de glorieuse September-dagen met zijn grootste ridderkruis der Militaire Willemsorde. De te- genwoordige chef-bode moet 't doen met een medaille, natuurlijk op Zaterdag en Dinsdag van September duchtig blinkend gewreven. Men ziet op dien sluitingsdag 't is toch wel goed, deze dingen nog eens scherp-duide- lijk te belichten hier en daar senatoren en Lagerhuizers instatie-kostuum! De niet-ingewijde snapt daar allicht niets van. De in ambtsgewaad met degen en claque rondstappenden vormen de (natuur lijk vooraf benoemden, schoon zij officieel eerst staande-vergadering worden ,,aangewe- zen") leden der commissie van ontvangst en uitgeleide. Namelijk: „eere-escorte" van den minister, die immers de zitting namens de Kroon komt sluiten. Op de tribunes ziet men zoo'n Zaterdag- middag maar heel weinig menschen. Als de klok drie uur aanwijst, dan wacht men op Zijn Excellentie. Zonder spoor van spanning", zonder iets van belangstelling. Voor hetgeen de minister daar zal gaan staan voorlezen interesseert zich niemand. 't Duurt lang. Op Prinsjesdag, in de Rid- derzaal als de Koningin op komst is hoort men het gejuich der menigteDan daalt de stilte neer. Verbeid wordt het moment waarop de Hofmaarschalk met zijn staf op den grond zal stampen uitroepend: ,,Hare Maje- Bij de sluiting der zitting doodsche stilte van verveling. Daar trippelt met haastige passen de Ka mer-bewaarder het presidiaal Bureau op. Fluistert den voorzitter iets in. Wie let er eigenlijk op? Kamer-bewaarder heeft zich bij een van de groene klapdeurtjes geposteerd. En daar zal men te c.c. drie ure, zien binnentreden den minister van Binnenlandsche Zaken en Land- bouw. Dan zal de minister de enkele woorden op- lezen van het straks genoemde papier. Nieuwe buigingen. De leden der commissie van uitgeleide ver- gezellen Zijn Excellentie tot den uitgang. De gala-koets met den witgepruikten koet sier en de rest wacht. Commando's weerklinken. De stoet zet zich in-obeweging. 's Avonds vermelden de Haagsche bladen nauwgezet hoeveel en welke leden de ,,plech- tigheid" hebben bijgewoond in de zaal. Overigens gaat gansch dit gedoe de be langstelling voorbij zonder haar ook slechts oppervlakkig te raken. Op de treden van het bordes der oude Rid- derzaal zitten de stumpers reeds te wachten, die Dinsdagochtend hun plaatsen voor het publieke tribunetje in de Ridderzaal, terwijl H.M. de Troonrede uitspreekt, voor enkele rjjksdaalders of guldens na dagen en nachten wachten zullen verkoopen. Prinsjesdag is de magneet, die nog haar voile kracht op de massa behield. Het ceremonieel-statig gedoe der sluiting is voor de zooveelste maal gezegd iets dat zoo snel mogelijk moet worden „opge- ruimd! EEBER. EERT DEN VUILNISMAN! De hoofden van reinigingsdiensten in Euro pa zijn voor het eerst van hun leven in con- ferentie te Londen bijeengekomen. En ook de internationale verbroedering in dezen tak van werkzaamheid zal alleen aan een kortzichtig persoon onverschillig blijven. De toon der redevoeringen was die der zelfbewustheid en die der zelfenkenning. „De openbare reini- gingsdienst moest zijn inferioriteitscomplex overwinnen". Hier alweer zullen alleen de machten van het onverstand inferioriteit herkennen in den arbeid van den straatreiniger en den vuilnis- man. Was het noodig voor het congres het eminente nut van den dienst onder discussie te betoogen? Stond dat niet gelijk aan het forceeren van een bereids open deur? Zij, die hun gedachten hebben gegeven aan dit onderwerp beseffen heel goed het maat- schappelijk nut der mannen van den reini- gingsdienst en dat daarom hun maatschap- pelijken staat hoog mag worden aangeslagen. Er is nooit en te nimmer eenig excuus ge weest voor de gedachte welke zij blijkens de beraadslagingen van het congres koester- den dat zij de Asschepoesters zijn van ge- meentelijke diensten. Een der sprekers her- innerde er aan maar was het noodig? dat de moderne stad levend zou worden be- graven onder haar vuil en haar afval een beetje anders en 'n beetje langzamer dan Herculanum en Pompei werden begraven on der het spuwsel van den Vesuvius indien de nijvere geesten der reiniging en der op- ruiming niet dag in dag uit (met een uit- zondering in Engeland) actief waren. Een der sprekers van het congres had berekend dat vuil en afval, in Londen verzameld in den loop van een jaar, gestort op het paradeveld van de Horse Guards (in grootte te vergeljj- ken met het Alexanderveld te Den Haag of de Veemarkt te Rotterdam) een stapel zou maken van 150 M. hoog. Hyde Park zou er geheel en 10 meter hoog mee bedekt worden. Wij willen het best gelooven. Waar zouden wij dan wezen indien de reinigingsdienst staakte? Er is geen twijfel aan, hij behoedt ons voor het levend graf. Dat er nochtans menschen zijn, die weinig waarde toekennen aan den vuilnisman en zyn functie, moet voortkomen, uit een foutieve afleiding, gebaseerd op het gegeven, dat afval waardeloos is. Zelfs dit laatste is niet meer juist. Het aantal steden, dat zijn licht ont- trekt aan afval wordt met den dag grooter. Maar indien de vuilnisman van Londen (en nu komen wij op de uitzondering van zoo- even) dezelfde hooge maatschappelijke waar de wil krrjgen die hij b.v. in Nederland heeft of behoort te hebben, dan zal hij vaker aan de deur moeten komen. In de woondistricten van Londen ziet men den man met zijn red- denden wagen slechts 6enmaal in de week. Zijn wagen is daarbij voor aanzienlijke ver- betering vatbaar. Dit beiwijst dat men althans in Engeland nog niet helder genoeg inziet hoe slecht wij den reinigingsdienst in al zijn open- baringen kunnen missen. Het congres in Londen kan hier dat klaarder inzicht ver- schaffen. DE MENSCHELIJKE SPRAAK IN MACHINESCHRIFT. Het voortdurend perfectionneeren van de methoden om geluid, en wel speciaal de men- schelijke spraak, vast te leggen in ook voor het oog zichtbare indrukken, heeft reeds meermalen de vraag doen opwekken of het (Ingez. Med.) niet mogelijk zou zijn gesproken woorden zo6 vast te leggen, dat deze onmiddellijk, dus evenals dit met geschreven schrift het geval is, weer afleesbaar en begrijpelijk zijn, meldt „de Tel.". De Duitsche ingenieur Tiefenbacher be- weert een systeem bedacht te hebben, dat aan dit ideaal beantwoordt. Zijn apparaat berust hierop, dat elke letter van het alphabet, on verschillig door wie deze uitgesproken wordt, een karakteristieke geluidstrilling vertegen- woordigt, afgezien van de z.g. harmonische trillingen of boventonen, waardoor het tim bre van elken stem bepaald wordt. De woor den welke vastgelegd moeten worden, worden voor een microfoon uitgesproken. Den hier door ontstanen z.g. spreekstroom laat men nu een aantal stroomkringen passeeren, die elk op een speciale frequentie, een der letters vjm het alfabet vertegenwoordigende, afgestemd zijn. De eerste laat dus uitsluitend de letter A door, de tweede de letter B enz. Elke af- gestemde kring is via een drie-electrodenlamp met een gevoelig relais gekoppeld. Elk relais beinvloedt de overeenkomstige letter van een soort schrijfmachine, waarmede de letters op gewoon briefpapier getikt worden. Het spreekt vanzelf, dat aan de praktische uitvoering van dit haast fantastische idee groote moeilijkheden verbonden zijn. Of deze moeilijkheden reeds alle overwonnen zijn en dus van bruikbare verwerkelijking reeds sprake is, vermeldt het bericht waaraan w!j) deze mededeeling ontleenen, niet. Wij kunnen dus nog niet voorspellen dat onze onmisbare stenotypisten binnenkort gedoemd zullen zijn naar andere betrekkingen om te zien. OCXXVIII. Ter oplossing van een tiental zonder uit zondering fraaie stukjes, waarvan wy gaarne de oplossingen zullen ontvangen vddr 27 Sep tember a.s. Bij voldoende inzendingen zijn er eenige prijsjes beschikbaar, welke wy onder de goede oplossers zullen verloten. N°. 1 van F. Lariby, A'dam. Zwart: 4, 10, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 30 en een dam op 46. Wit: 15, 24, 26, .27, 31, 32, 36, 37, 41, 45. 47, 48. De vraag is hier: Mag Zwart 3034 spelen Zoo neen. waarom niet? N°. 2 van N. Cohen, R'dam. Zwart: 1, 6, 7, 8, 9, 10, 17, 25, benevens een dam op 15. Wit: 18, 19, 23, 24. 26, 28, 29, 30, 31, 33, 49. Wit speelt en Wint. N°. 3 van P. H. Idzerda, R'dam. Zwart: 13, 14, 21, 23, 24, 27, 28, en voorts een dam op 19. Wit: 32, 34, 35, 37, 38, 39, 40 en een dam op 45. Wit speelt en wint. Voor dit schitterende probleem vragen wy de bijzondere aandacht der oplossers. N°. 4 van J.* Noome Mz., Purmerend. Zwart: 11, 12, 15, 22, 24, en een dam op 2. Wit: 21, 25, 34, 35, 36, 45, 46, 47, 48 50 (negen schijven). Zwart speelt 1117. Hoe wint wit nu? N°. 5 van D. Bosma, A'dam. ZWART 12 3 4 WiT De stand in cyfers behoort te zfijn: Zwart: 2, 4, 6, 7, 9, 13, 18, 27, 28, 31. Wit: 16, 20, 22, 26, 30, 33, 37, 42, 43, 46. Wit speelt en wint. N°. 6 van'B. ten Wolde, Groningen. Zwart: 1, 8, 10, 16, 18, 19, 22, 23, 27, 35, en een dam op 7. Wit: 20, 21, 26, 29, 32, 33, 34, 39, 42, 44 en een dam op 38. Een zeer moeilyk staaltje motief-werk van een jong problemist. Wit speelt en wint. N°. 7 van Joh. de Bree, A'dam. Zwart: 8, 13, 16, 18, 19, 25, benevens een dam op 14. Wit: 21, 26, 28, 30, 33, 34, 39, 42, 49 (negen schyven). Een der bekende geniale stukjes van den Winden Amsterdamschen problemist Joh. de Bree. Wit speelt en wint. N°. 8 van D. Winkelman, Den Haag. Zwart: 1, 3, 6, 7, 8, 9, 15, 16, 17, 21, 22, 23, 24, 26. Wit: 25, 35, 37 tot 44, en 47 tot 50. Wit aan zet speelt 2520 en Zwart ant- woo rdt met 2429. Hoe wint Wit nu? N°. 9 van J. H. van Mill, Dordt. Zwart: 4, 6, 8 tot 14, 17, 19, 21, 23, 25, 26, 27. Wit: 20, 28, 30, 32, 34 tot 40, 43, 45, 46, 48, 49. Wit speelt en voert een damzet uit van zeer origineele constructie (10 zetten diep). Niet goed is het damzetje door: 3631, 2822, 3429 (23X34 gedw.); 40X29, 3934, 34 29 en 32X5, daar deze spelgang nog lang geen winst geeft. N° .10 van D. Kleen, Winkel. Stand in cyfers: Zwart: 8, 9, 11, 17, 20, 23, 27, 29, 45. Wit: 19, 26, 28, 30, 36, 38, 41, 43, 44. Wit speelt en wint. K.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 2