Att.ES
MOTORS NIJVERHEIO
Van den Haag endeHagenaars
GKMKNGDE BERICHTEH,
DAMRUBRIEK.
A U T Is S
KECHTSZAKJEIN.
DAMMEN.
voor
FOURN1TURES GENERALES
Borluutstraat 8, GENT. Tel. 12415.
(Nabij 't Stadhuis)
(Ingez. Med.)
maat in de Assemblee aan de lippen van
Briand hing, niet slechts om zijn beroemde
welsprekendheid, maar ook om het gezag, dat
van den spreker uitstraalde. Briand kon
zonder aanstoot te wekken groote dingen zeg-
gen in den eersten persoon enkelvoud, omdat
men wist, dat hij er de kracht en het moreele
gezag voor had. Verleden jaar eehter klonk
zijn belofte, dat, zoolang hij er was. Frank-
rijk geen oorlog zou voeren, reeds niet meer
te eenenmale overtuigend. Niet omdat men
aan zijn oprechtheid twijfelde, maar zijn ge
zag was niet meer ongeschokt genoeg om te
beletten, dat in iederen toehoorder vanzelf
de vraag opdook: Hoe kan hij daarvoor in-
staan?
Dit jaar is hij nog meer verzwakt, politiek
en, wat emstiger is, lichamelyk. Een poli-
tieke malaise is voor een staatsman van zijn
soort en landaard nooit onherstelbaar. Briand
maakt echter den indruk lichamelijk geknakt
te zijn. Dat heeft ten gevolge, dat men on-
willekeurig de neiging heeft hem bij het ver
leden in te deelen.
De positie van Curfcius is, zooals de lezer
weet, eveneens uitermate zwak geworden.
Zijn kracht vindt hij nog in de kracht, die het
kabinet-Briining bezit. Zijn positie is voor-
loopig onaantastbaar, omdat dit kabinet voor
zijn samenhang geen reparaties verdraagt.
De politieke basis, met behulp waarvan hij
in de regeering is kunnen stappen, is wegge-
nomen. Het is nog slechts het gezag van
Briining, dat hem staande houdt.
Daarom zal men te Geneve niet naar de
beide redevoeringen kunnen luisteren met die
spanning en stichting, waarmee men vroeger
toegehoord heeft als Briand en Stresemann
hun beroemd geworden oraties hielden, die
een beleid verkondigden, dat de richting aan-
gaf voor de ontwikkeling van Europa.
Het is de onzalige geschiedenis van het Tol-
verbond, die zooal niet beslissend, toch mar-
kant is geweest voor de positie der beide man-
nen in hun land; eerst voor die van Briand
en sedert Mei voor die van Curtius, hoezeer
deze laatste ook zijn best heeft gedaan de
hopeloos geworden zaak met waardigheid te
verliezen.
Nu heeft Poincar<5, kort voor Briand te
Geneve aan het woord kwam, in een elegisch
en tegelijk ongewoon bondig artikel in het
Parijsche blad Excelsior nog weer een nieu-
wen stoot toegebracht aan het wankelende
gezag von Briand in Frankrijk.
Hij vertelt, dat Parker Gilbert, de Ameri-
kaansche agent voor de betalingen te Berlin,
hem indertijd gewaarschuwd had het Rijnland
niet geheel te ontruimen voordat Duitschland
orde had gebracht in zijn financien. „Het ele
ment van veiligheid, dat Frankrijk in de be-
zetting zocht ging hun niet aan", zoo zeide
de Amerikaan. Maar naar zijn meening was
de regeling van Young geenszins voldoende
om de ontruiming te rechtvaardigen. Veel
belangrijker was, dat men Duitschland dwong
eindelijk zijn finaneieel beleid op een gezonde
basis te stellen.
Podncare vertelt, dat hij de opeenvolgende
ministers steeds heeft gewaarschuwd. Hij
zegt niet te begrijpen hoe er een Fransche
regeering gevonden is kunnen worden, die de
waarschuwing van Gilbert in den wind sloeg,
„maar men hield mij, geloof ik", zoo eindigt
hij, „voor een ouden maniak".
Men zou kunnen opmerken, dat de bezet-
ting van het Rijnland naar vrijwel algemeen
gevoelen reeds lang onhoudbaar was gewor
den; verder dat men, als men een dergelijke
bezetting twaalf jaar na een oorlog nog
voortzet, puur om in de financieele binnen-
landsche aangelegenheid van een groote
mogendheid, waarover men bij verdrag geen
macht verworven had, een bepaalde regeling
af te dwingen, een toestand in het leven moet
roepen, die op den duur veel grootere schade
zou moeten veroorzaken dan het geldverlies,
dat Frankrijk door het afdwingen van die
regeling kon voorkomen. Wij gelooven nog
steeds, dat Briand (en met hem vervolgens
Tardieu) juist hebben gedaan door een eind
te maken aan een toestand, die een kanker
voor Europa was.
Wij kunnen begrijpen, dat de Fransche be-
lastingbetaler de opmerkingen van Poincard
wel treffend zal vinden en dat zij Briand veel
kwaad zullen doen, maar ondanks de teleur-
stellende nawerking van de ontruiming van
het Rijnland, gelooven wij nog steeds, dat
Briand het eenig juiste heeft gedaan. Het
doel, dat Parker Gilbert beoogde, had men
met voortzetting van de bezetting niet be-
reikt, maar wel zou het uitbreken van de
geestelijke epidemie van het nationaal-socia-
lisme nog veel gevaarlijker zijn geworden
dan zij nu reeds is. Een politiek als Briining
nu voert en een gezag ten goede als hij. thans
bezit waren dan onmogelijk geweest.
BRITSCHE PARLEMENT.
In een ibuitengewone zitting (welke bfjieen-
roeping reeds voorzien was, toen het parle-
ment in Juli op reces ging en de komende ge-
beurtenissen reeds haar sohaduwen vooruit-
wierpen) is schrijft het Alg. Hbld. dan
het Britsche parlement taijeengekomen om den
toestand onder het oog te zien, ontstaan ten-
gevolge van de emstige bedreiging van het
Pond en overleg te plegen over de wyze, waar-
op de z.g. nationale regeering meent die be
dreiging het hoofd te moeten bieden.
Welk een spanning er in alle lagen van het
Britsche volk is ontstaan tengevolge van het
acuut worden van deze bedreiging, bleek wel
uit de groote belangstelling, welke niet alleen
in het parlement bestond voor de verklaring
van den premier en de verwachte debatten
tusschen de woordvoerders der partijen, maar
ook daarbuiten.
Voor het parlementsgebouw had zich- een
talrijke menigte verzameld, voor een groot
deel bestaande uit werkloozen, die zelfs her-
haaldelijk overgingen tot betoogingen, waarbij
de Roode "Vlag werd gezongen, zoodat de
politie telkens moest optreden en de betoogers
verspreiden.
Uit deze gisting onder het ,,touitenpubliek"
bleek wel zeer duidelijk voor welke moeilijk-
heden de regeering waarschijnlijk nog zal
komen te staan btrji de vervulling van de taak,
welke zij in het algemeen belang op zich
heeft genomen. f
Maar ook in het Lagerhuis kwam de span-
ning tot uiting. De stelling der beide kam-
pen die onder aanvoering van hun leider der
oppositie Henderson eenerzijds en den premier
MacDonald anderzijds den strijd over de beste
methode tot bezwering van het gevaar hebben
aanvaard werden hier al spoedig gemar-
keerd. Door de wijze, waarop de vroegere
medewerkers en partijgenooten tegenover
elkaar staan, werd duidelijk geaccentueerd
dat in elk geval van een nationale oplossing
zooals bij de vorming van de huidige regee
ring bedoeld was, geen sprake zal zijn, het-
geen niet bevorderlijk kan zyn voor de foerei-
king van het gestelde doel, n.l. het herst=d
vein het vertrouwen in het Engelsche Pond
naar binnen en naar buiten. Zeer terecnt
wees dan ook de conservatieve leider Baldwin
in een rustige rede erop, dat, wanneer het
buitenland den indruk kn.jgt, dat een groot
gedeelte van de gemeenschap niet blijkt te
willen meewerken aan de overwinning van de
moeilijkheden, hierdoor het herstel van het
vertrouwen en 't crediet van het land ernstig
kan worden vertraagd. Het besluit van de
regeering om tot dekking van het verwachte
tekort op de a.s. begrooting, de werkloozen-
ondersteuning te verminderen, naast heffmg
van nieuwe belastingen, is echter voor de
Laibourpartij, gesteund door de vakvereeni-
gingen (in welke kringen men blijkbaar
vreest, dat de vermindering van de ,,dole", de
inleiding zal worden tot verlaging der loonen)
zulk een onoverkomelijk beziwaar geacht, dat
Henderson thans openlijk de regeering den
oorlog heeft verklaard. Zonder dat hij daar-
bij echter een constructief tegenplan opperde,
dat de opvatting van de oppositie belichaam-
de, volgens welke de crisis door de oplossing
van de huidige ibewindslieden geheel wordt
aangepakt door het noodige geld te zoeken
ibdj de armen en niet bij de oorlogswinst-
makers.
Terwijl men in oppositioneele kringen vast-
houdt aan de overtuiging, dat de huidige
crisis eenvoudig het gevolg zou zlijm van een
machinatie van de haute finance, ten einde
een einde te maken aan de arbeidersregeering,
verzekerde MacDonald in zijn verklaring aan
het Lagerhuis nogmaals met nadruk, dat van
zulk een samenzwering van bankiers geen
sprake is geweest. Met klem wees hij de
mogelijkheid af, dat van die zijde invloed zou
zijn geoefend op de politieke beslissingen,
maar tegelijk waarschuwde hij de arbeiders-
oppositie dat geen enkele organisatie zal wor
den toegestaan om de nationale politiek
voor te schrijven. Met welke woorden we'
bedoeld zal zyn, dat de regeering niet zal
bukken voor eenige intimidatie van niet-
parlementaire zjjde.
Uit de redevoeringen der conservatieve en
liberale partrfleiders bleek overigens wel, dat
men vast besloten is de beperkte taak, welke
men op zich genomen heeft, n.l. een eind te
maken aan de acute financieele crisis, ont
staan door het terugnemen der buitenlandsche
gouddepositio's en het dreigende begrootings-
tekort van 120 millioen pond sterling volgens
berekening van de Bezuinigingscommissie, tot
een bevredigend einde te brengen op de voor-
genomen wtijize, waarvan de „yzeren kanselier"
Donderdag de nadere byzonderheden zou
mededeelen.
Dat intusschen de conservatieven erop uit
zijn, zoo spoedig mogelijk een einde te maken
aan de huidige samenwdrkiSg, welke een
soort godsvrede meebrengt, die hen dwingt
tijdelyk him propaganda voor hun protectie-
panac^e als oplossing uit alle moeilijkheden,
te staken, bleek niet alleen uit de rede van
Winston Churchill, die pleitte voor spoedige
algemeene verkiezingen, daar het land nu rijp
was te achten voor protectie, maar ook uit
de verklaring van Baldwin. Deze toch gaf, na
een ridderlyke hulde aan de opofferende
houding van MacDonald in dezen geheelen
noodtoestand, te kennen, dat de conservatie
ven zich verplicht achten om in samenwerking
het eveniwicht in de begrooting te herstellen;
doch hij voegde hieraan toe, dat daarmede
het dieper zittende kwaad, n.l. de steeds meer
alarmeerende staat van den handelsbalans,
niet was verholpen. Voor het herstel van dien
handelsbalans was m6er noodig, aldus Bald
win, en wel bescherming van de industrieen
door invoering van een douanetarief. Het
evenwicht in de begrooting moet echter vddr
alles gaan.
Het ligt voor de hand, dat de conservatie
ven, van hun standpunt gezien, niet al te ge-
brand zijn op een langdurige samenwerking
in dit team, hetiwelk de sympathie van vele
kiezers zal verspelen door de verzwaring der
belastingen en sterk doorgevoerde bezuiniging
op elk gebied, zoodat een streven hunnerzijds,
om zich zoo spoedig mogellijk los te maken
teneinde te pogen zoo spoedig mogelijk, al-
vorens Labour de vruchten gaat plukken van
de zich wijzigende stemming, tot verkiezingen
en vorming van een zuiver conservatieve
regeering te komen, geheel in hun lijn moet
leggen.
Intusschen, dit is een quaestie van later
zorg.
Voor het oogenblik gaat het erom, het land
te redden uit de onmiddellijke dreigende peri-
kelen door de suppletoire begrooting van
Snowden.
De door 't Lagerhuis Woensdag tot besluit
der debatten aangenomen motie van vertrou
wen, doet voorzien, dat de .nationale" regee
ring, die dit allesbehalve is, daarin zal slagen.
Zij kreeg een niet zeer groote, maar dan toch
ruim voldoende meerderheid van 59 stemmen.
V66r de regeering stemden 309 leden ,n.l. alle
conservatieven en liberalen, de zeven minis
ters van de arbeiderspartij, vijf leden van de
arbeiderspartij en drie onafhankelijken; terwijl
de arbeidersoppositie tegenstemde, benevens
vier leden van Morley's party en drie onaf-
hankellijken.
De regeering kan dus haar doel bereiken,
maar uit alles moet men wel afleiden, dat het
voorloopig uit zal zijn met de rust, die zoo
langen tijd in Engeland in het parlement en
daarbuiten placht te heerschen en dat de
thans zoo scherp tegenover elkaar staande
opvattingen op sociaal en economisch gebied
tot voor Britsche zeden ongewone tooneelen
van strijd zullen leiden in de naaste toekomst.
Een te groot en te krachtig deel van de
bevolking is principieel gekamt tegen de voor-
genomen oplossing der crisis.
XER NEUZEN, 11 SEPTEMBER 1931.
AMBACHTSSCHOOL.
Blrjkens de in vorige nummers voorkomen-
de advertentie stelt het bestuur der Am-
bachtsschool alhier weder de gelegenheid
open tot aangifte voor de avondteekenschool.
Aangifte moet geschieden v66r 15 Sept. a.s.
in de Ambachtsschool op alle werkdagen van
v.m. 1012 en n.m. 24 uur.
Voor den specialen cursus voor volwasse-
nen worden toegelaten zij die geen Nijver-
heidsdagschool bezoeken, minstens 12 jaar
oud zijn en behoorlijk lager onderwijs hebben
genoten.
De cursus vangt aan op 1 Oct. a.s., terwijl
de directeur gaarne verdere inlichtingen ver-
strekt.
NUTSDEPARTEMENT TER NEUZEN.
In de algemeene vergadering van het Depar-
tement Ter Neuzen der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen, welke een dezer dagen werd
gehouden, werd de rekening over het jaar
1930/1931 vastgesteld, sluitende met een saldo
van 91,31. Dit cijfer lijkt gunstig, deelt de
voorzitter mede, doch is ontstaan, omdat het
Departement een obligatie van 100 had ver-
kocht. De begrooting voor 1931/1932 wordt
aangeboden, met een eindcijfer van f 695,21.
Als bestuurslid wordt herfoenoemd de heer
B. I. Zonnevijlle alhier.
Eene bespreking wordt gehouden over de
a.s. winterplannen. Besloten wordt, dat min
stens drie uitvoeringen gegoven zullen worden,
en wel:
1. In November a.s. zal het ensemble
Bouiwmeester hier een tooneelopvoering
geven van het stuk „Knellende Banden".
De datum is nader bepaald op 12 Novem
ber a.s.
2. In Januari 1932 zal Jan van Riemsdijk
met zt.„in gezelschap hier optreden met
zijne bekende liedjes.
3. In Maart d.a.v. zal een volksvoordracht
gehouden worden, waarin mevrouw v. d.
Broeekede Man voordraohten zal
houden.
De voorzitter spreekt de wensch uit, dat dit
goed verzorgde programma een aansporing
zal zijn voor nog vele inwoners onzer ge-
meente, om alsnog lid van het Departement
te worden. Daama sluiting.
KOEWACHT.
Dinsdagavond had op de bovenzaal der
Eerw. Zusters alhier een algemeene vergade
ring plaats van de leden van den R. K. Boe-
renbond.
De Voorzitter heette alle leden welkom, bij-
zonder de sprekers de heeren Nijskens van
Terhole en Van Campen, van Hulst.
Alsdan kwam de heer Nijskens, ondervoor-
zitter van de Tarwecommissie in O. Z.-Vl.
aan het woord om de Tarwewet 1931 uiteen
te zetten. Spreker zette in eenvoudige woor
den, doch zeer duidelijk, de wet en hare wer-
king, uiteen. Ook behandelde spr. hoe de af-
levering van oogst 1931 moet geschieden.
Daarna sprak de heer Van Campen, direc
teur van den N. C. B., afdeeling Hulst en
behandelde de handelskwestie die aan de af-
levering vastzit. Hij toonde duidelijk aan, dat
bij levering aan den N. C. B. de belangen van
de leden in veilige handen waren.
Nadat eenige vragen door sprekers beant-
woord waren, dankte de voorzitter de heeren
voor hun nuttige lezingen en sloot de ver
gadering met den Chr. groet.
KANTONGERECHT TE TER NEUZEN.
Strafzitting van 1 Sept. 1931.
Veroordeeld wegens overtreding:
Paardenwet
C. D., Has van Gent, 0,50 of 1 d. h.
Motor- en Rijwielreglement.
C. d. W., Selzaete, ontsl. rechtsverv.; C. d.
B., Selzaete, vrjjspraak; M. v. K., Axel, 2 of
2 d. h.J. H., Ter Neuzen, /5 of 5 d. h.P. J.
R., Zoetermeer, 10 of 10 d. h.; H. F. v. d.
B„ Axel, /2 of 2 d. h.; A. J. d. S., Ter Neu
zen, /5 of 5 d. h.; J. D., Ter Neuzen, 2 of
2 d. h.; J. J. K., Ter Neuzen, /5 of 5 d. h.;
A. M., Zaamslag, 5 of 5 d. h.; K. J. d. P.,
Axel, /10 of 10 d. h.; C. A. d. C., St. Jan in
Ermelo, f 5 of 5 d. h.; L. L. M. D., Ter Neu
zen, 3 of 3 d. h.; F. J. J., Axel, 1 of 1 d. h.;
A. F. V., Sas van Gent, vrijspraak.
Reglement Rivieren en Kanalen.
A. F. V., Sas van Gent, 10 of 10 d. h.
Art. 427 W. v. S.
J. K., Ter Neuzen, 3 of 3 d. h.
Art. 453 W. v. S.
C. B. M„ Boschkapelle, 15 of 15 d. h.; J.
C. d. F., Ter Neuzen, 10 of 10 d. h.
De sluiting. Pompeuze vertoo-
ning! Op Prinsjesdag.
't Mag toch nog wel eens even worden
„onderstreept", dat de vertooning, welke nu
wederom zal worden aanschouwd op Zaterdag
12 September, op den weg van het Paleis-
Noordeinde naar het Binnenhof, vice versa,
een „unicum" is, iets, dat men nergens
elders aantreft in landen van monarchaal-
parlementairen regeeringsvorm.
Men weet wat ik bedoel: de Vereenigde
Vergadering der beide Kamers van de Sta-
ten-Generaal ter sluiting van een zittingsjaar.
Er bestaat een schier-grotesk verschil tus
schen de uiterlijke plechtstatigheid, het pom-
peus-ceremonieele van deze zaak en het in
wezen gansch-onbeduidende ervan.
Eenige dagen vddr den Zaterdag, vooraf-
gaand aan den vermaarden derden Septem-
ber-Dinsdag, verschijnt het Kon. Besluit,
waarbij de President der Eerste Kamer voor
een jaar wordt herbenoemd in zijn hooge
functie. Daarin is vervat de aanwijzing van
dezen dignitaris tot leider van de Vereenigde
Vergaderingen ter sluiting en ter opening. De
Kroon heeft het recht zich voorbehouden den
senaats-praeses te benoemen. De Eerste Ka
mer oefent daarop geen directen invloed. Wat
natuurlijk niet belet, dat de minister-presi
dent staande voor de taak om een Senaats-
president de Kroon voor te dragen, contact
houdt met de verschillende senatoriale frac
tion. In werkelijkheid draagt dus de Eerste
Kamer, via den premier wel degelijk
haar „speaker" voor.
Na de benoeming dan, van dezen praeses
volgt eene Koninklijke beschikking, waarbij
de minister van Binnenlandsch Zaken wordt
gemachtigd, zich op den Zaterdag v66r
Prinsjesdag" te begeven naar de zaal, waar
de Vereenigde Vergadering wordt gehouden
die, waarin ons Lagerhuis pleegt bijeen te
komen teneinde namens de Koningin en
daartoe door haar gemachtigd, de zitting te
sluiten. Dat alles zou zeer eenvoudig, zon
der bijzondere praal of kosten van beteeke-
nis kunnen geschieden. Belangstelling voor
de „plechtigheid" is er nagenoeg niet. Op de
Binnenhof-vlakte staan zoo'n Zaterdag-
middag c.c. drie ure wat menschen. Die
niets beters hebben te doen dan even te ko
men kjjken naar de statie-koets, bestuurd
door witgepruikten koetsier op rooden gala-
bok ,,gaande naast elk portier een lakei"
door cavalerie omstuwd, waarin gezeten
is de minister van Binnenlandsche Zaken in
gala-pakje, claque onder den arm, een opge-
rold papier in een hand.
Op dat papier staan geschreven twee of
drie zinsneden.
De geheele zaak zou ook wel kunnen wor
den afgedaan door afkondiging per Koninklijk
Besluit, -zonder meer. Waarom men niet
tot deze vereenvoudiging is gekomen geen
sterveling vermag 't te begrijpen.
In vroeger tijden bevatte de sluitingsrede
een soort van kort-saamgevat overzichtje
van hetgeen in een afgeloopen zittingsjaar
met medewerking van de Staten-Generaal
was tot stand gebracht.
Ook dit was feitelijk geheel doel- en nutte-
loos. Maar het schonk althans eenigen
„schijn van aannemelijkheid" aan het uiterlijk
plechtstatig gebeuren.
De sluitingsrede had nooit of te nimmer
een „politiek bijsmaakje". Noch wat zjj te
hooren gaf, noch wat er niet in vermeld
tond, gaf ooit stof tot eenige bespiegeling
van eenige beteekenis.
Ik geloof wel, dat het maximum der sena-
toren Sn Lagerhuizers, hetwelk men op zoo'n
September-Zaterdagmiddag daar in de Twee-
de Kamerzaal bijeen vond, de dertig niet zal
gehaald hebben. De hoogedelgestrengen lie-
pen in gewoon wandel-pakje even binnen.
Doen dat bij die gelegenheid nog altijd.
En er wordt dan nog steeds ook: als
vroeger! geglimlacht over de statie, den
pracht daar op het presidiaal Bureau in de
leege zaal.
De kamer-bewaarder van het Lagerhuis ziet
er even „opgepoetst" uit als op Prinsjesdag
wijlen Van Bijlevelt, adjunct-commies van
den Huishoudelijken Dienst, prijkte op de
glorieuse September-dagen met zijn grootste
ridderkruis der Militaire Willemsorde. De te-
genwoordige chef-bode moet 't doen met een
medaille, natuurlijk op Zaterdag en Dinsdag
van September duchtig blinkend gewreven.
Men ziet op dien sluitingsdag 't is toch
wel goed, deze dingen nog eens scherp-duide-
lijk te belichten hier en daar senatoren en
Lagerhuizers instatie-kostuum!
De niet-ingewijde snapt daar allicht niets
van. De in ambtsgewaad met degen en
claque rondstappenden vormen de (natuur
lijk vooraf benoemden, schoon zij officieel
eerst staande-vergadering worden ,,aangewe-
zen") leden der commissie van ontvangst en
uitgeleide.
Namelijk: „eere-escorte" van den minister,
die immers de zitting namens de Kroon komt
sluiten.
Op de tribunes ziet men zoo'n Zaterdag-
middag maar heel weinig menschen.
Als de klok drie uur aanwijst, dan wacht
men op Zijn Excellentie.
Zonder spoor van spanning", zonder iets
van belangstelling.
Voor hetgeen de minister daar zal gaan
staan voorlezen interesseert zich niemand.
't Duurt lang. Op Prinsjesdag, in de Rid-
derzaal als de Koningin op komst is
hoort men het gejuich der menigteDan
daalt de stilte neer.
Verbeid wordt het moment waarop de
Hofmaarschalk met zijn staf op den grond
zal stampen uitroepend: ,,Hare Maje-
Bij de sluiting der zitting doodsche stilte
van verveling.
Daar trippelt met haastige passen de Ka
mer-bewaarder het presidiaal Bureau op.
Fluistert den voorzitter iets in.
Wie let er eigenlijk op?
Kamer-bewaarder heeft zich bij een van de
groene klapdeurtjes geposteerd. En daar zal
men te c.c. drie ure, zien binnentreden den
minister van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw.
Dan zal de minister de enkele woorden op-
lezen van het straks genoemde papier.
Nieuwe buigingen.
De leden der commissie van uitgeleide ver-
gezellen Zijn Excellentie tot den uitgang.
De gala-koets met den witgepruikten koet
sier en de rest wacht.
Commando's weerklinken. De stoet zet zich
in-obeweging.
's Avonds vermelden de Haagsche bladen
nauwgezet hoeveel en welke leden de ,,plech-
tigheid" hebben bijgewoond in de zaal.
Overigens gaat gansch dit gedoe de be
langstelling voorbij zonder haar ook slechts
oppervlakkig te raken.
Op de treden van het bordes der oude Rid-
derzaal zitten de stumpers reeds te wachten,
die Dinsdagochtend hun plaatsen voor het
publieke tribunetje in de Ridderzaal, terwijl
H.M. de Troonrede uitspreekt, voor enkele
rjjksdaalders of guldens na dagen en
nachten wachten zullen verkoopen.
Prinsjesdag is de magneet, die nog haar
voile kracht op de massa behield.
Het ceremonieel-statig gedoe der sluiting
is voor de zooveelste maal gezegd iets
dat zoo snel mogelijk moet worden „opge-
ruimd!
EEBER.
EERT DEN VUILNISMAN!
De hoofden van reinigingsdiensten in Euro
pa zijn voor het eerst van hun leven in con-
ferentie te Londen bijeengekomen. En ook de
internationale verbroedering in dezen tak van
werkzaamheid zal alleen aan een kortzichtig
persoon onverschillig blijven. De toon der
redevoeringen was die der zelfbewustheid en
die der zelfenkenning. „De openbare reini-
gingsdienst moest zijn inferioriteitscomplex
overwinnen".
Hier alweer zullen alleen de machten van
het onverstand inferioriteit herkennen in den
arbeid van den straatreiniger en den vuilnis-
man. Was het noodig voor het congres het
eminente nut van den dienst onder discussie
te betoogen? Stond dat niet gelijk aan het
forceeren van een bereids open deur?
Zij, die hun gedachten hebben gegeven aan
dit onderwerp beseffen heel goed het maat-
schappelijk nut der mannen van den reini-
gingsdienst en dat daarom hun maatschap-
pelijken staat hoog mag worden aangeslagen.
Er is nooit en te nimmer eenig excuus ge
weest voor de gedachte welke zij blijkens
de beraadslagingen van het congres koester-
den dat zij de Asschepoesters zijn van ge-
meentelijke diensten. Een der sprekers her-
innerde er aan maar was het noodig?
dat de moderne stad levend zou worden be-
graven onder haar vuil en haar afval een
beetje anders en 'n beetje langzamer dan
Herculanum en Pompei werden begraven on
der het spuwsel van den Vesuvius indien
de nijvere geesten der reiniging en der op-
ruiming niet dag in dag uit (met een uit-
zondering in Engeland) actief waren. Een
der sprekers van het congres had berekend
dat vuil en afval, in Londen verzameld in den
loop van een jaar, gestort op het paradeveld
van de Horse Guards (in grootte te vergeljj-
ken met het Alexanderveld te Den Haag of
de Veemarkt te Rotterdam) een stapel zou
maken van 150 M. hoog. Hyde Park zou er
geheel en 10 meter hoog mee bedekt worden.
Wij willen het best gelooven. Waar zouden
wij dan wezen indien de reinigingsdienst
staakte? Er is geen twijfel aan, hij behoedt
ons voor het levend graf.
Dat er nochtans menschen zijn, die weinig
waarde toekennen aan den vuilnisman en zyn
functie, moet voortkomen, uit een foutieve
afleiding, gebaseerd op het gegeven, dat afval
waardeloos is. Zelfs dit laatste is niet meer
juist. Het aantal steden, dat zijn licht ont-
trekt aan afval wordt met den dag grooter.
Maar indien de vuilnisman van Londen (en
nu komen wij op de uitzondering van zoo-
even) dezelfde hooge maatschappelijke waar
de wil krrjgen die hij b.v. in Nederland heeft
of behoort te hebben, dan zal hij vaker aan
de deur moeten komen. In de woondistricten
van Londen ziet men den man met zijn red-
denden wagen slechts 6enmaal in de week.
Zijn wagen is daarbij voor aanzienlijke ver-
betering vatbaar. Dit beiwijst dat men althans
in Engeland nog niet helder genoeg inziet hoe
slecht wij den reinigingsdienst in al zijn open-
baringen kunnen missen. Het congres in
Londen kan hier dat klaarder inzicht ver-
schaffen.
DE MENSCHELIJKE SPRAAK IN
MACHINESCHRIFT.
Het voortdurend perfectionneeren van de
methoden om geluid, en wel speciaal de men-
schelijke spraak, vast te leggen in ook voor
het oog zichtbare indrukken, heeft reeds
meermalen de vraag doen opwekken of het
(Ingez. Med.)
niet mogelijk zou zijn gesproken woorden
zo6 vast te leggen, dat deze onmiddellijk, dus
evenals dit met geschreven schrift het geval
is, weer afleesbaar en begrijpelijk zijn, meldt
„de Tel.".
De Duitsche ingenieur Tiefenbacher be-
weert een systeem bedacht te hebben, dat aan
dit ideaal beantwoordt. Zijn apparaat berust
hierop, dat elke letter van het alphabet, on
verschillig door wie deze uitgesproken wordt,
een karakteristieke geluidstrilling vertegen-
woordigt, afgezien van de z.g. harmonische
trillingen of boventonen, waardoor het tim
bre van elken stem bepaald wordt. De woor
den welke vastgelegd moeten worden, worden
voor een microfoon uitgesproken. Den hier
door ontstanen z.g. spreekstroom laat men nu
een aantal stroomkringen passeeren, die elk
op een speciale frequentie, een der letters vjm
het alfabet vertegenwoordigende, afgestemd
zijn. De eerste laat dus uitsluitend de letter
A door, de tweede de letter B enz. Elke af-
gestemde kring is via een drie-electrodenlamp
met een gevoelig relais gekoppeld. Elk
relais beinvloedt de overeenkomstige letter
van een soort schrijfmachine, waarmede de
letters op gewoon briefpapier getikt worden.
Het spreekt vanzelf, dat aan de praktische
uitvoering van dit haast fantastische idee
groote moeilijkheden verbonden zijn. Of deze
moeilijkheden reeds alle overwonnen zijn en
dus van bruikbare verwerkelijking reeds
sprake is, vermeldt het bericht waaraan w!j)
deze mededeeling ontleenen, niet. Wij kunnen
dus nog niet voorspellen dat onze onmisbare
stenotypisten binnenkort gedoemd zullen zijn
naar andere betrekkingen om te zien.
OCXXVIII.
Ter oplossing van een tiental zonder uit
zondering fraaie stukjes, waarvan wy gaarne
de oplossingen zullen ontvangen vddr 27 Sep
tember a.s. Bij voldoende inzendingen zijn
er eenige prijsjes beschikbaar, welke wy onder
de goede oplossers zullen verloten.
N°. 1 van F. Lariby, A'dam.
Zwart: 4, 10, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 30 en
een dam op 46.
Wit: 15, 24, 26, .27, 31, 32, 36, 37, 41, 45.
47, 48.
De vraag is hier: Mag Zwart 3034
spelen
Zoo neen. waarom niet?
N°. 2 van N. Cohen, R'dam.
Zwart: 1, 6, 7, 8, 9, 10, 17, 25, benevens
een dam op 15.
Wit: 18, 19, 23, 24. 26, 28, 29, 30, 31, 33, 49.
Wit speelt en Wint.
N°. 3 van P. H. Idzerda, R'dam.
Zwart: 13, 14, 21, 23, 24, 27, 28, en voorts
een dam op 19.
Wit: 32, 34, 35, 37, 38, 39, 40 en een dam
op 45.
Wit speelt en wint.
Voor dit schitterende probleem vragen wy
de bijzondere aandacht der oplossers.
N°. 4 van J.* Noome Mz., Purmerend.
Zwart: 11, 12, 15, 22, 24, en een dam op 2.
Wit: 21, 25, 34, 35, 36, 45, 46, 47, 48 50
(negen schijven).
Zwart speelt 1117. Hoe wint wit nu?
N°. 5 van D. Bosma, A'dam.
ZWART 12 3 4
WiT
De stand in cyfers behoort te zfijn:
Zwart: 2, 4, 6, 7, 9, 13, 18, 27, 28, 31.
Wit: 16, 20, 22, 26, 30, 33, 37, 42, 43, 46.
Wit speelt en wint.
N°. 6 van'B. ten Wolde, Groningen.
Zwart: 1, 8, 10, 16, 18, 19, 22, 23, 27, 35,
en een dam op 7.
Wit: 20, 21, 26, 29, 32, 33, 34, 39, 42, 44
en een dam op 38.
Een zeer moeilyk staaltje motief-werk van
een jong problemist.
Wit speelt en wint.
N°. 7 van Joh. de Bree, A'dam.
Zwart: 8, 13, 16, 18, 19, 25, benevens een
dam op 14.
Wit: 21, 26, 28, 30, 33, 34, 39, 42, 49 (negen
schyven).
Een der bekende geniale stukjes van den
Winden Amsterdamschen problemist Joh. de
Bree.
Wit speelt en wint.
N°. 8 van D. Winkelman, Den Haag.
Zwart: 1, 3, 6, 7, 8, 9, 15, 16, 17, 21, 22, 23,
24, 26.
Wit: 25, 35, 37 tot 44, en 47 tot 50.
Wit aan zet speelt 2520 en Zwart ant-
woo rdt met 2429. Hoe wint Wit nu?
N°. 9 van J. H. van Mill, Dordt.
Zwart: 4, 6, 8 tot 14, 17, 19, 21, 23, 25,
26, 27.
Wit: 20, 28, 30, 32, 34 tot 40, 43, 45, 46,
48, 49.
Wit speelt en voert een damzet uit van zeer
origineele constructie (10 zetten diep). Niet
goed is het damzetje door: 3631, 2822,
3429 (23X34 gedw.); 40X29, 3934, 34
29 en 32X5, daar deze spelgang nog lang geen
winst geeft.
N° .10 van D. Kleen, Winkel.
Stand in cyfers:
Zwart: 8, 9, 11, 17, 20, 23, 27, 29, 45.
Wit: 19, 26, 28, 30, 36, 38, 41, 43, 44.
Wit speelt en wint. K.