ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
De nieuwehemel endenieuweaarde
Millionair tegen wil en dank
ALLES
No. 8729
VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1931
71e Jaargang.
FEUILLETOH.
AUTOS
MOTORS NIJVERHEID
BlSBgSLftHD.
DRAI5rtlAvAN-W.KEMBURG'S--
iLEVERTRAArl
e^
Tt
ABONNEMENTSPRMS BUn-u Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
er p. c f 1 80 per 3 maanden - Br) voor ultbetaling fr. per post 6,60 per jaar
.or Belgie en Amerika 2.25, overige !an den f 2,60 per 3 maanden fr. per post -
Atxmnementen voor het buitenland alleen btj vooruitbetaling.
GIRO 38160 TELEFOON No. 26.
Citg«®fster: Firma P. J. VAN DE 8ANDB.
AOVERTENTIiFN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elkea meer f
Grootere letters en cllch6'« worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bfl regelabonnement tegen vermlnderd tarief, hetwelk op
verkrijgbaar Is. - Intending van advertentlgn liefst <*n dag voor de nltgavo.
DIT BLAD VERSCH1JNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VKIJDAGAVOND.
Ragaz de zelfde schrijver, van wien
wij in een vorig artikel vertelden, hoe
duidelijk en afdoende hij heeft aange-
toond, dat de onderstellingen van het
historische materialisme niet opgaan met
betrekking tot de allerbelangrijkste ge-
beurtenissen in het leven der wereld,
heeft in zijn pas verschenen boek ook
een aardige gelijkenis opgenomen. Er
kwam eens, zoo zegt hij, bij een familie,
die door veel tweedracht, schuld en nood
werd bezooht, een wonderbare, door
hemelsche glans omstraalde vreemde-
ling, die daar vrede bracht en hulp en
vreugde en hoop. Toen hij vertrok, liet
hij als vergoeding voor zijn zichtbare
aanwezigheid, die zij nu verder zouden
moeten missen, een gouden ring achter.
Deze ring bezat tooverkracht. Hij ver-
anderde alles, wat hij aanraakte, en zoo-
lang de familie dezen ring bewaarde,
bezat zij daarin een wonderbaarlijke bron
van veel kracht. Zij vermocht dingen te
doen, waarover men zich ten zeersce
moest verbazen. Allerhande zegeningen
vielen haar ten deel, en het scheen wel
alsof de wereld haar toebehoorde. Maar
op een goeden (of kwaden dag ging
die familie uit elkander. Wie zou nu den
ring behouden Men kwam op de ge-
dachte om dien ring door te breken en
dan aan elk der families een helft te
geven. Dat was wel goed bedoeld, en het
zou ook wel een goede uitwerking heb-
ben kunnen bezitten. Immers, volgens
een oude zede kregen scheidende vrien-
ren of familieleden de helft van een ring
mee, om die dan bij hun terugkeer te
kunnen vertoonen, zoodat verwanten en
vrienden elkander in den vreemde daar-
aan zouden kunnen herkennen. De beide
families zouden in die twee helften een
voortdurende herinnering aan hun bloed-
verwantschap en een doorloopende aan-
maning tot hereeniging hebben bezeten.
Doch elk wilde een heelen ring hebben,
en dus maakten zij aan de echte helft een
andere (valsche) vast. Qmdat zij het
metaal van den echten ring niet bezaten.
natnen zij een ander, dat zij toevallig
konden krijgen en gaven dat, zooveel
mogelijk overeenstemming met de echte.
Het was echter slechts de helft van die
kracht, en omdat er onecht metaal aan
was, ging met den zegen, dien deze ring
ook nog in dezen vorm verspreidde, een
vloek gepaard. Daar kwam dan ook nog
bij, dat men de geschiedenis van den ge-
heelen ring en van het doorbreken er
van langzamerhand vergat, en dat elk
van de nu gescheiden families meende,
waarlijk den geheelen echten ring te be
zitten. Daaruit ontstond een verbitterde
strijd, die op den duur een zeer tragisch
verloop kreeg.
Tot zoo ver Ragaz' gelijkenis van den
ring, die eenige gelijkenis moge vertoo-
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
60)
Vervolg.
,,Stil, still" riep Stephen uit, terwijl hij
met zijn vuist op de tafel sloeg. „We
moeten flink zijn, George Henry en ons
geen slaven maken van de noodzakelijk-
heid om geld uit te geven. Ik weiger naar
het buitenland te vertrekken. Je weet heel
goed, dat wij geen van tweeen vreemde
talen spreken. Wij geven niet eens zoo
erg veel om lekker eten en drinken...
Wij zullen onze vacantie doorbrengeu
daar waar wij er van kunnen genieten."
..Ik veronderstel, dat sommige hotels
in Schotland heel duur zijn", gaf George
Henry ihoopvol te kennen.
,,Niet als je er en pension bent", ant-
woordde Stephen. ,,Dan redueeeren ze
de prijeen altijd."
Laten we met de auto weggaan en
tochtjes maken", stelde George Henry
voor. „Men zal ons het dubbele bereke-
nen, wanneer we telkens overal maar een
nacht blijven, en als het hotel vol is, zul
len ze ons nog veel meer afzetten."
,,Dat is geen kwaad idee", gaf Stephen
toe.
„Wij kunnen Robert en Smithers mee-
nemen", ging George Henry voort. „De
nen met Lessing's veel oppervlakkiger
gelijkenis der drie ringen, maar onzes
inziens veel dieper gaat en dan ook van
veel meer beteekenis is.
De Bijibel spreekt zoo schoon (in Oud
en Nieuw Testament) van den nieuwer.
hemel en van de nieuwe aarde. Eigen-
aardig dat hemel en aarde daar zoo vlak
naast elkander worden geplaatstZij
worden daar zelfs onmiddellijk met
elkaar in verband gebracht. Hoe streng
worden zij anders gescheiden 1
Hemel en aarde, zijn er eigenlijk
wel twee grooter tegenstellingen te den-
ken De hemel, de plaats, waar God
gebiedt, onbeperkt en onweersproken
De hemel, de plaats, waarvan wij weten,
dat Gods wil daar geschiedt, zoo, dat wij
telkens bidden: „Uw wil geschiede, ge-
lijk in den hemel, alzoo ook op de aarde.
De hemel, dat oord, die sfeer, waar geen
zonde heerscht en geen dood, waar geen
scheiding is en geen teleurstelling de
hemel, een plaats van vrede en rust, van
overwinning en triomf, de plaats van de
lofzangen en van het eeuwig lied der
dankbaarheid.
lEn daartegenover de aarde, onze aar
de, onze aarde van nu 1 De plaats, waar
Gods wil niet geschiedt, waar Gods ge-
boden met voeten worden getreden,
waar God zoo vaak wordt gehoond,
gelasterd, gevloekt, tegengestaan en
gehaat. De aarde, de plaats, waar
de zonde heerscht en de dood waar
telkens scheiding is en teleurstelling,
waar nooit vrede schijnt te kunnen
zijn, en waar geen rust wordt gekend,
waar het gaat van nederlaag tot
debacle, de plaats van treurzangen
en van het eeuwig lied der ontevreden-
heid /Kunnen die twee, hemel en aarde,
eigenlijk wel naast elkander worden ge
plaatst, en hebben die twee nog wel iets
met elkander te maken
Zoo is het dan zeker gekomen (en dat
hoeft ons waarlijk niet te verwonderen),
dat men ze heeft gescheiden. Zoo zijn
er dan nu zeer velen, die zich van den
hemel hebben afgewend, die dien hemel
loslieten, en den hemel nu verder negee-
ren, absoluutZij laten al die bespie-
gelingen en al dat „geloof" en al die
,,gevoeligheden", en al dat ,,sentimenteel
gedoe" (zooals zij het noemen) nu maar
aan anderen over, en bemoeien zich daar
heelemaal niet meer mee. Hlun rest al
leen nog de aarde. Zij hebben niets
overgehouden dan dat voor oogen is.
En nu zijn er onder dezen, die het alles
maar op zijn beloop laten, en die den-
ken, dat er toch niets meer aan te doen
is, maar er zijn ook anderen, die het voe-
len als hun taak en roeping om van onze
aarde nog iets te maken. Men moet er
vaak verbaasd over staan, welk een taaie
volharding deze lieden bezitten: het is
soms haast onbegrijpelijk, waar zij die
vandaan halen 1 Hoe veel goeds en
schoons en bewonderenswaardigs zit er
in hun werk en inspanning Zij willeu
de aarde niet loslaten, zij willen nog
trachten te redden, wat er te redden vajt.
Het mag dan zijn, dat er vaak een ietsje
te veel zelfvertrouwen is in hun optreden
en streven, het is toch schoon en be-
menschen in de hotels zullen ons nog
meer vragen, war.neer we met twee
chauffeurs reizen."
,,Prachtig", riep Stephen uit. ,,Wij
zouden dan Dinsdag weg kunnen gaan...
Goede hemel!"
.Amelia, ben jij het?" riepen ze als uit
een mond uit. De bezoekster was een
vrouw van middelbaren leeftijd, netjes
maar zeer eenvoudig gekleed. Ze had een
bril op en in heel veel opzichten leek ze
ontzettend op haar broers.
Amelia kuste haar beide broeders op
het voorhoofd.
„Jullie komen me den laatsten tijd nooit
meer bezoeken", zei ze, terwijl ze een
stoel zorgvuldig met haar courant af-
veegde en daarna plaats nam.
„We hebben het erg druk", verklaarde
Stephen.
,,Buitengewoon druk", voegde George
Henry er aan toe.
,,Druk of niet druk", zei Amelia op
gestrengen toon", jullie schijnt je levens-
wijze danig veranderd te hebben."
„Wij nemen ihet er tegenwoordig van",
bekende Stephen.
,,Nu, dat is mijn zaak niet", merkte zij
op. ,,Jaren geleden kwamen we al over
een ieder onzen eigen weg te gaan. Toen
waren jullie echter nog heel anders.
Daarover kom ik echter niet spreken.
Het gaat om Harold."
Harold, mijn beste Amelia", ver-
zekerde Stephen haar, geeft ons alle mc-
gelijke redenen tot tevredenheid."
wonderenswaardig, zooals zij zich in-
spannen om een nieuwe aarde te maken
of voor te bereiden.
Of men heeft zich afgewend van de
aarde, en men is van opvatting, en is
het zoo erg te verwonderen, dat men zoo
is gaan denken dat er aan de aarde
toch niets meer te doen is. Die oude
aarde, met al die zonde en met al die
boosheid, die schijnt toch maar gedoemd
om onder te gaan. En men maakt met
deze zijn meening soms ook eerst, al
zullen wij er dadelijk aan moeten toevoe-
gen, dat diezelfde mensohen, die soms
zoo vreeselijk op de aarde afgeven, een
ander keer en in de meer gewone
levenspraktijk zich hier toch ook vaak
heel aardig en goed weten in te richten.
Toch zeggen deze lieden vaak, dat zij
voor de aarde geen hoop meer hebben.
Men zingt het„hier benedeii is het
niet" men verwacht het alleen nog maar
van den hemel! Daar is het goed, zegt
men, daar heerschen vrede en liefde en
barmhartigheid en gerechtigheid. Soms
gaan deze wanhoop over de aarde en al
het aardsche zelfs zoo ver, dat men deze
aarde geheel opgeeft, maar anderen
nemen meer een tusschenstandpunt in.
En toch toch spreekt onze oude
bijbel van een nieuwen hemel en een
nieuwe aarde.
Er zijn er, die voor de nieuwe aarde
zijn gaan ijveren met veel enthousiasme.
Daar is iets verheffends in. Dit waren
tenminste menschen met een ideaal. En
hier was iets te bereiken. Elke stap
vooruit was weer een zegen voor hon-
derden. Er werden onmiddellijke resul-
taten bereiktmeer vrijheid, ook eens
gelegenheid om weer op adem te komen,
een verhoogd levensniveau, een betere
zorg voor den ouden dag, nette, frissche
woningen, meer veiligheid bij den arbeid,
wij zouden nog wel gemakkelijk 30 of
40 dingen meer kunnen noemen. Daar
hadt gij een 50 of 40 jaar geleden eens
mee moeten aankomen En dat is er
nu alles, en dat is bijna alles zelfs wet-
telijk geregeld, en het zijn zegeningen
voor duizenden. De voormannen, die den
strijd zijn begonnen, hebben zich daar-
voor vaak groote offers getroost. De
jongere menschen van nu weten dat veel-
al niet meer. Hoe hebben zij geijverd,
alle dagen het moest en het zou in orde
Men zag al die misstanden, men voelde
ze vaak aan den lijve en men zette door.
Toch mag nu wel eens gevraagd zag
men dat alles niet te zeer alleen Dacht
men niet wat te veel alleen aan den
mensch en alleen aan het uiterlijke
Zeker, men heeft veel bereiktdat moet
erkend. Miaar toch kwam de nieuwe
aarde nog niet, en de verwarring scheen
eer nog grooter dan kleiner te worden.
Dat gingen somimigen al gevoelen en er
kennen (het door ons reeds genoemde
boek van Ragaz wordt in de Hollandsche
bewerking uitbundig geprezen door nie-
mand minder dan Mevr. Roland Hoist
geb. Van der Schalk!) Men voelt het
zoo, zonder meer, komt de nieuwe aarde
er niet. Er is kentering. De menschen
van de nieuwe aarde beginnen lang
zamerhand hun tekort te merken. Daar
„Wij hebben zijn positie ook aanmer-
kelijk verbeterd," verklaarde George
Henry.
,,Over een poosje zullen wij hem in de
finma opnemen", zei Stephen.
,,iNatuurlijk doet het me veel genoe-
gen dit te hooren", gaf zijn zuster toe.
,,Hlet eenige, wat ik weten wilde, is of
jullie hem soms in zijn dwaasheid nog
gestijfd hebben".
,,Welke dwaasheid?" informeerden
zij tegelijk.
„Wil je soms beweren, dat je er niets
van afweet?" vroeg ze snibbig.
,,We hebben er geen flauw idee van"
verzekerde Stephen haar.
„Absoluut niet", vulde George Henry
aan.
,,Mijn zoon Harold", verkondigde
Amelia op plechtigen toon, heeft de
verregaande onbeschaamdheid gehad mi
te komen vertellen, dat hij er over denkt
te gaan trouwen."
,,Harold... Trouwen!" riep Stephen
uit.
Bij uitzondering zei George Henry
echter geen woord na deze mededee-
ling.
..Natuurlijk is dit belachelijk", ver-
volgde zijn moeder. ..Niettemin zag ik
hem gisteravond met een zekere jonge
dame in de stalles van een theater zitten.
Ze was heel eenvoudig gekleed bijna
sjofeltjes maar toch kon men onmid
dellijk zien, dat zij aan het tooneel was
Toen ik Harold ondervroeg, gaf hij mc
zijn er onder hen heel wat, die er zoo
langzamerhand achter komen, dat zij er
toch niet alleen komen met hun materia-
listische zienswijzen en beginselen en
theorieen. Zoo heel scherp geformuleerd
zeggen de meesten hunner het nog niet.
Maar toch zij gaan inzien, dat zij de
nieuwe aarde niet kunnen krijgen budten
den nieuwen hemel om.
En ook aan den anderen kant komt er
beweging. Men was eerst alleen maar
hemelsgezind. Op een geweldig keer-
punt, toen de hervorming had kunnen
samengaan met zeer ingrijpende sociale
verbeteringen, heeft de sterke Luther in
een zwak oogenblik gezegd, dat het
evangelie zich volstrekt niet bemoeit met
wereldsche zaken, en dat het het uiter-
lijk leven opzichzellf plaats in lijden, on-
recht, kruis en geduld, in de verachting
van aardsche goederen en van het leven.
Nu, als een frissche, vrije, blije Christen,
die anders ook wel een open oog had
voor de keerzijde, zooiets zich kon laten
ontvallen, dan behoeft gij niet te vragen,
welke mufheden en dufheden anderen
wel durfden propageeren! Maar het
wordt nu langzamerhand anders. Men
gaat het gevoelen: wij zijn zeker niet
zonder hooge bedoelingen op deze aarde
geplaatst. God heeft daar toch zeker zijn
bedoelingen mee gehad. En wij voelen
alien iets van weemoed, als wij in het
oude scheppingsverhaal telkens de betui-
ging tegenkomen, dat God zag, dat het
goed was. Sommigen beginnen het te
voelen en zachtjes te erkennen, (zij het
vooralsnog zeer schoorvoetend): dat wij
Christenen er toch erg verkeerd aan ge-
daan hebben om de zorg voor de aarde
en het aardsche zoo absoluut uit handen
te geven. Wat daar staat in dat oude
woord, dat en in Jesaja 65 en in 2 Petri
3 voorkomt, schijnt in zijn voile beteeke
nis en rijkdom eerst riu tot de menschen
door te dringen: ,,Wij verwachten naar
Zijne belofte nieuwe hemelen en een
nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid
woont."
Maar dat alles zal nooit werkelijkheid
worden buiten den nieuwen mensch om.
De nieuwe mensch op de nieuwe aarde
en dan onder den nieuwen hemel
voor
JBrandt met op
(Ingez. Med.)
FOURNITURES GENERALES
Borluutstraat 8, GENT. Tel. 12415.
(Naby 't Stadhuis)
(Ingez. Med.)
UITVAAKT MGR. NOLENS.
Onder enorme belangstelling heeft Woens-
dag te Venlo de plechtige uitvaart plaats ge
had van het stoffelijk overschot van Mgr.
Nolens. Bij den aanvang van den plechtigen
dienst in de St. Martinuskerk, waar het stof-
fedijk overschot stond opgebaard, was het
kerkgebouw geheel bezet. De H. Mis van
Requiem werd opgedragen door deken Van
Oppen, die werd geassisteerd door de pas too rs
te kennen, dat hij zich met dit schepsel
wilde verloven."
,,Weet je, wie het is?" vroeg George
Henry thans.
,,Jullie typiste", verklaarde Amelia
woedend. ,,Wil je zoo goed zijn dit meisje
hier te laten komen, zoodat ik een onder-
houd met haar kan hebben?"
Stephen en George Henry wisselden
een blik, en hun besluit scheen hetzelfde
te zijn.
,,Ik geloof niet, dat dit vriendelijk
zou zijn tegenover de jonge dame in
kwestie", merkte Stephen op. ,,De eeni
ge, dien wij onder handen moeten nemen
is Harold".
„Onzin", riep Amelia uit. „Dat schep
sel heeft hem natuurlijk ontzettend aan-
gehaald. Het is heel goed, als ze meteen
te hooren krijgt, dat er niets adsoluut
niets van lean komen."
Stephen schudde met het hoofd.
„De tijden zijn reeds lang voorbij, dat
een dergelijke houding nog kan worden
aangenomen", herinnerde hij zijn zuster.
.Wanneer Harold het jonge meisje ten
hurwelijk heeft gevraagd, kan niemand
verhinderen, dat ze hem aanneemt."
,,Een typiste!" riep Amelia minachtend
uit.
„Pardon, een jonge dame, die in haar
levensbehoefte voorziet door typewerk te
verrichten", antwoordde Stephen op kil-
len toon. Volgens onze opinie verdient
een dergelijk iemand meer respect dan
meisjes die thuis blijven zitten wachten,
Motke en Van de Venue, beiden uit Venlo.
De presb. ass. was pastoor Bloemen en de
ceremoniarius kapelaan Omloo. De plechtig-
heid werd bijgewoond door de Ministers Ruys
de Beerenbrouck, Verschuur, Donner en Dec
ker, de oud-Ministers Bongaerts en Aalberse,
den Ccmnmissaris der Koningin in de provincie
Dlmlburg en vele andere vooraanstaande per-
sonen en geestelijke autoriteiten.
Onder de plechtige Requiem-mis werden
aan de zr-altaren H. Missen opgedragen door
Dr. Witlox, Dr. Weive, Dr. Poels en Dr. Ver-
hoerven. De absaute werd verricht door Mgr.
Schrijnen.
Te omstreeks half 12 was de dienst in de
kerk geeindigd en vormde zich een indruk-
wekkende stoet cxm het stoffelijk overschot
van <len leider naar zijn laatste rustplaats te
brengen. Een enorme menigte volgde de stoet.
Vele gebouwen badden de vlag halfstok en
de straatlantaams waren met rouw omfloerst.
Het stoffelijk overschot werd direct gevolgd
door den vertegenwoordiger van H. M. de
Koningin.
Roden van de Tweede Kamer fungeerden als
slippedragers. De bekende Venlosche zang-
vereeniging ,,Venlona" zong het ,,Ecce Quo-
modo Moriture Justus" (Zie hoe de recht-
vaardige sterflt). Verschillende muziekkorp-
sen speelden treurmarschen. Na aankomst op
de begraafplaats had de bijzetting van het
stoffelijk overschot plaats. Aan het graf werd
niet gesproken. Er waren geen bloemen.
GELIJKTIJDIGE BERIJDING VAN DE
MOERDIJKBRUG DOOR TWEE
SPOORTREINEN.
Het Tweede Kamerlid Prof. Ir. Van der
Bilt, bad den Minister van Waterstaat vragen
gesteld betreffende een door de Nederland-
sche Spoorwegen in te stellen onderzoek ter
zake van een onlangs plaats gebad hebbende
gelijktijdige berijding van de brug bij Moerdijk
door twee spoortreinen.
De Minister heeft hierop geantwoord, dat
de voorgeschreven kennisgevingen aan Minis
ter en Rijkstoezicbt zijn gedaan en dat een
verslag omtrent het vanwege de directie in-
gestelde onderzoek aan den inspecteur-gene-
raal der spoor- en tramwegen is ingezonden.
Voorts deelt de Minister mede:
3. De beveiligingsinrichtingen voor het be-
ryden van de spoorwegbrug over het Hol-
landsch Diep bij Moerdijk geven, blijkens in-
gesteld onderzoek, bij juiste Ibediening vol-
strekte zekerheid van veilig spoorwegverkeer.
Dat zij niettemin in den ochtend van 23 Juli
j.l. faalden, vond zijn oorzaak in een onnaden-
kendheid en een verkeerden handgreep van
den dienstdoenden beamibte te Willemsdorp,
waardoor de norm ale functionneering werd
gestoord. Dientengevolge ging de mechani-
sche contrdle verloren en kwam de veiligheid
van het verkeer verder bepaaldelijk af te han-
gen van de oplettendheid van het personeel,
dat aan weerszijden van de brug met de be-
i
r-LEEUWARDEN- 1
(Ingez. Med.)
totdat er eventueel een echtgenoot komt
opdagen. Wij kunnen geen dwang op
juffrouw Robinson uitoefenen, noch toe-
staan dat zij in onze tegenwoordigheid
op een onheusche manier zou worden be-
handeld".
„Du;s je weigert haar te ontslaan?"
vroeg Amelia.
„Zonder twijfel", antwoordde Ste
phen. ,,We zullen echter indien je dit
wenscht, een onderhoud met Harold heb
ben. Hij is in elk geval nog veel te jong
om te trouwen. Wij hadden er geen
flauw idee van
,,Geen flauw idee", bevestigde George
Henry.
Amelia was thans woedend geworden.
.Jullie zijn nog precies zooals vroeger",
gaf ze te kennen. ,,Het is volstrekt niet
te verwonderen, dat we elkaar den laat
sten tijd heelemaal niet meer zagen. Jullie
hebben nog opvattingen en denkbeeldcn
van honderd jaar terug".
„Integendeel", antwoordde Stephen.
„Ik geloof dat wij in verschillende dingen
onzen tijd ver vooruit zijn. Laten we in
elk geval ophouden met argumenteeren."
„Je weigert dus dat meisje hier te zen-
den?"
„Ja", luidde Stephen's besliste ant-
woord. ,,Wij herhalen eohter, dat we be-
reid zijn met Harold te praten. Wij heb
ben geen enkel recht ons in zaken van
deze jonge dame te mengen evenmin
als jij."
(Wordt vervolgd.)